Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de crisis in de Vlaamse Regering.
Minister-president, wilt u nog een verklaring afleggen? Gaat u uw gang.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Voorzitter, geachte collega's, er is de voorbije dagen veel gezegd en veel geschreven over de discussies binnen de Vlaamse Regering. Het doel was helder: een definitieve stikstofregeling afspreken nadat de drie regeringspartijen daarover vorig jaar een akkoord hadden afgesloten.
Op basis van vroegere documenten en gesprekken en van wat ik de afgelopen weken optekende uit de intense contacten, legde ik zondag een definitief voorstel, een zogenaamd best and final offer (BAFO), op de regeringstafel. Het gaat om de zogenaamde conceptnota ‘PAS na openbaar onderzoek’ (Programmatische Aanpak Stikstof). Twee van de drie regeringspartijen konden mijn voorstel steunen. Dat hebben ze in de ministerraad, op mijn vraag, ook duidelijk gemaakt. We maakten dit document in alle transparantie, zoals ik daarnet al zei, over aan het Vlaams Parlement. U kon de inhoud intussen bestuderen.
Ik wil gerust stilstaan bij de juridische vragen die sommigen hebben, bij de wijze waarop deze conceptnota tijdens de ministerraad is goedgekeurd. Ik kom daar zo dadelijk in mijn betoog nog op terug.
Maar ik wil dit parlement vandaag vooral oproepen om het niet alleen – niet alleen – over de moeilijke politieke situatie te hebben waarin we zijn beland. Laat dat debat alsjeblieft niet verworden tot een louter partijpolitiek steekspel waarin verwijten over en weer gaan en iedereen zich ingraaft in zijn stellingen. (Gelach en opmerkingen bij de oppositie)
Dat brengt een oplossing, die we allen willen, niet dichterbij. En alleen de antipolitiek wordt daar ook beter van.
Laten we het dus alsjeblieft ook – en wat mij betreft vooral – over de inhoud hebben: de inhoud van een sterk, ambitieus stikstofplan dat essentieel is voor de toekomst van onze landbouw, van onze economie, van onze mensen.
Het is al vaak gezegd, maar ik herhaal het hier: zonder definitieve stikstofregeling die vervolgens spoedig wordt omgezet in decreten en besluiten, riskeren we binnen afzienbare tijd een algemene vergunningsstop voor heel Vlaanderen. En dat zou dramatisch zijn. Ik heb dat recent nog kunnen horen van mijn Nederlandse collega Mark Rutte, die op dat vlak ervaringsdeskundige is. Zonder definitieve stikstofregeling belanden we immers in een juridisch moeras met zware economische gevolgen, voor de landbouw, voor het bedrijfsleven, voor grote en kleine ondernemers, voor sociale en andere bouwmaatschappijen, voor grote infrastructuurprojecten en ook voor alle mensen. Geen akkoord betekent dat het spreekwoordelijke zwaard van Damocles haast letterlijk op de hoofden van onze landbouwers, van onze ondernemers, van de Vlamingen valt. Dat moeten we koste wat het kost vermijden.
Ik maak nog eens het bruggetje naar onze noorderburen: u weet dat daar, na een rechterlijke uitspraak, meteen duizenden bouwprojecten zijn stilgelegd. Wij moeten Vlaanderen dergelijk onheil besparen. Een definitieve stikstofregeling moet eindelijk zorgen voor rechtszekerheid in Vlaanderen. Dat is cruciaal in de onzekere tijden waarin we leven. Rechtszekerheid is wat alle ondernemers, alle Vlamingen van hun overheid mogen verwachten. Betrouwbaarheid.
Collega’s: het was geen sinecure om te komen tot de teksten van de conceptnota die we u hebben overgemaakt. Dat document is het resultaat van onnoemelijk vele maanden, dagen en uren onderhandelen, bijschaven, toetsen, aanvullen, verbeteren. Ik heb er altijd naar gestreefd om maximaal tegemoet te komen aan de wensen en de verzuchtingen die terecht waren en steek hielden. Ik wou en ik wens iedereen begripvol en met respect te behandelen – dat is ook mijn stijl – , met als doel een aanvaardbare oplossing te vinden die beantwoordt aan wat genoegzaam het algemeen belang wordt genoemd.
In heel dat proces was er een zeer belangrijke rode lijn: het ultieme akkoord moest juridisch robuust zijn en te allen tijde de toets van de rechtbank kunnen doorstaan. Uiteraard zijn wij daarbij vertrokken van het krokusakkoord, dat wij een jaar geleden binnen de regering hadden afgeklopt, maar natuurlijk hebben we nu rekening gehouden met de vele bezwaarschriften die naar aanleiding van het openbaar onderzoek over dat akkoord binnenliepen. Dat hebben we ook altijd beloofd en we houden woord. Precies op basis van die bezwaren en gegronde opmerkingen hebben we talloze aanpassingen opgenomen en verwerkt in de conceptnota. En daardoor is het oorspronkelijk akkoord ook sterker geworden. Maar nu nóg een stevig stuk verder afwijken van de initiële doelstelling, dat zou de rechtszekerheid van het stikstofplan naar mijn aanvoelen onderuithalen. Het is immers mijn overtuiging dat we in dat geval een nieuw openbaar onderzoek zouden moeten opstarten, met alle mogelijke vertragingen van dien. En dat kunnen we ons echt niet permitteren.
De regeling die nu op tafel ligt, is juridisch robuust en wetenschappelijk onderbouwd en zal ervoor zorgen dat we tegen 2030 de helft minder stikstof uitstoten op onze waardevolle natuurgebieden. Dat was het doel en het is ook gewoon nodig. Daar konden en daar kunnen we niet omheen. Dankzij een definitieve Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) krijgen onze landbouwers eindelijk een helder toekomstperspectief. Deze toekomst, collega’s, is jammer genoeg niet voor iedereen de ideale wereld, laat staan een sprookjeswereld. Een verdere tomeloze groei van onze intensieve veeteelt is onmogelijk, die tijd is voorbij. Dat kunnen we de natuur niet langer aandoen. We moeten dus een weg vinden die het midden houdt tussen onze zorg voor de omgeving en het belang van onze landbouwsector.
Het is onze plicht – ik zie het als mijn plicht – om op dat vlak te trachten om water en vuur te verzoenen. Maar dat vergt redelijkheid en tegemoetkoming van alle partijen. In de wereld worden we geroemd om onze gave om, soms na zeer lang praten en discussiëren, een oplossing te bereiken. Geen enkele partij kan alles binnenhalen, elkeen moet wat geven en wat krijgen. Dat is zo in het zakenleven, dat is zo in het privéleven, en dat is natuurlijk ook zo in de politiek.
Beste collega’s, ik heb grote waardering voor de landbouwers. Het zijn bijzonder hard werkende vrouwen en mannen, die hun job zeven dagen op zeven, met volle overgave doen, soms generaties lang, dikwijls in moeilijke omstandigheden. Respect!
Ik voel zeer oprecht mee met landbouwers die hun bedrijf moeten stopzetten en hun levenswerk, al dan niet gedwongen, moeten beëindigen. Dat is hard voor hen en zeer onprettig voor de beleidsverantwoordelijken die een sluiting moeten opleggen of een vergunning niet kunnen verlengen. Daarvoor stapte ik niet in de politiek. Ik wil geen mensen fnuiken in hun dromen. Maar soms kun je niet anders, omdat het algemeen belang dat vereist, omdat het juridisch niet anders kan. Een grondige en noodzakelijke hervorming in de landbouw die zonder pijn verloopt, is naar mijn aanvoelen niet mogelijk.
Ik ben evenwel van één zaak overtuigd: de maatregelen die wij daartegenover willen zetten, zijn fair en correct, en daar sta ik ook garant voor. Rode piekbelasters krijgen tot 2030 tijd vooraleer zij moeten sluiten, en als ze dat vroeger doen krijgen zij een hogere vergoeding. Verder is in het Natuurdecreet de mogelijkheid voorzien voor landbouwers om van het stallensysteem om te schakelen naar natuurbeheer en akkerbouw. Wij trekken 3,6 miljard euro uit voor zogenaamd flankerend beleid.
U hoort dat goed, collega’s: 3,6 miljard euro. En daarmee zullen we landbouwers die verplicht of vrijwillig stoppen, vergoeden tot zelfs 130 procent van de waarde van hun bedrijf, tot 130 procent. Tegelijk ondersteunen we landbouwers die hun activiteiten op een meer duurzame manier aanpakken, bijvoorbeeld door hun stallen emissiearm te maken, in te zetten op innovatie of resoluut over te schakelen naar akkerbouw. Voor jonge boeren kan die investering oplopen tot 65 procent. In plaats van verplicht alle investeringen op stalniveau te moeten doen, krijgen landbouwers de flexibiliteit om dat te doen op het niveau van hun bedrijf. Om voor jonge landbouwers sneller toegang tot grond te voorzien, wordt een grondenbankwerking voor jonge boeren in het leven geroepen aanvullend op de wijzigingen in het Pachtdecreet.
Ik wijs er ook nog op dat we zondag beslist hebben om de 300 miljoen euro aan landbouwsubsidies in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor onze boeren vrij te maken.
Zo kan ik, collega’s, nog even doorgaan.
Wat ik wil zeggen, is dat het voorgestelde akkoord perspectief biedt aan de landbouwers. Ik ben het absoluut niet eens met wie beweert dat we de toekomst van jonge landbouwers afnemen. Het tegendeel is waar.
Dames en heren, in de voorbije week zijn we er binnen de regering in geslaagd om het aantal knelpunten te reduceren van dertien tot twee finale knelpunten. Over de conceptnota die u hebt ontvangen, zijn twee van de drie regeringspartijen het eens. Voor één partij ontbreken er nog twee elementen. Om een van die twee laatste knelpunten op te lossen, heb ik zondagavond zelfs nog een aantal belangrijke en concrete tegemoetkomingen voorgesteld. Inzake het laatste knelpunt hebben we onze goede wil getoond en bijkomende tegemoetkomingen geformuleerd. We zijn een groot stuk opgeschoven in de richting van het gelijktrekken van de drempels voor landbouw en industrie.
Laten we het debat eerlijk houden: indien het akkoord wordt uitgevoerd, zullen de komende jaren wel degelijk nieuwe landbouwactiviteiten vergund kunnen worden. Indien de landbouwsector voldoende inspanningen doet, zullen de stikstofdrempels jaar na jaar stelselmatig opgetrokken worden in de richting van de drempel die vandaag ook voor de industrie geldt. Op die manier slagen we erin om de lasten op een wetenschappelijk correcte en evenwichtige manier over twee belangrijke sectoren van ons economisch en maatschappelijk leven te verdelen.
Ja, de eerstvolgende jaren zal de groei voor nieuwe landbouwactiviteiten nog wat afgeremd moeten worden. Dat is de waarheid, daar is geen ontkomen aan. Het stikstofbad moet eerst voldoende leeggemaakt worden.
Bovendien zou een fundamentele aanpassing aan het systeem van het krokusakkoord volgens mij een nieuw milieueffectrapport (MER), een passende beoordeling en een nieuw openbaar onderzoek vergen. Nogmaals, die tijd hebben we eenvoudigweg niet.
Beste collega’s, ik verdedig deze definitieve stikstofregeling die ik afgelopen zondag op de regeringstafel gelegd heb, met vuur. Ik herhaal dat twee van de drie partijen in de regering dit voorstel konden steunen. Inderdaad, dat is geen eensgezindheid, maar het is een ruime meerderheid binnen mijn regering. Ik weet dat sommigen van u daar vragen over stellen. Ik heb me daarover ter zake laten adviseren door gezaghebbende professoren, maar ik besef evengoed dat er andere interpretaties zijn. Het recht is geen exacte wetenschap. Dat is al vaker gebleken, ook in andere dossiers. Ik blijf stellen dat in bepaalde omstandigheden een regering wel degelijk bij een ruime meerderheid een consensus kan vaststellen. De wetgever spreekt niet toevallig over consensus, en niet over unanimiteit. Zondagavond heb ik in de ministerraad geconcludeerd dat de voorliggende conceptnota zou worden goedgekeurd, niet unaniem, maar met een ruime meerderheid. Die conclusie is zondagavond door niemand betwist. De notulen van de ministerraad zijn dan ook een correcte weergave van wat tijdens de zitting gezegd is. Het gaat uiteraard ook maar over een conceptnota, niet over de goedkeuring van een besluit of een ontwerp van decreet. Ik engageer me, ik engageer me ertoe dat de volgende stappen in de procedure, met als eerste stap de definitieve PAS, moeten worden goedgekeurd door alle partners in de regering.
Ik hoop uit de grond van mijn hart dat we dit stikstofprobleem alsnog definitief kunnen oplossen, en dat het dus niet zo’n vaart zal lopen. Verantwoordelijkheidszin geldt voor ons allen, want we moeten mensen zekerheid geven. Voor mij betekent regeren ook vooruitzien, ‘prévoir’. Voor mij is politiek ook vasthouden aan het gegeven woord. Indien we het daarover eens zijn, dan zien de drie regeringspartijen elkaar vrijdag op de ministerraad om door te gaan en de definitieve PAS, hopelijk met z’n allen, goed te keuren, om samen nadien nog veel mooie zaken te realiseren, om samen te doen wat Vlamingen van ons verwachten, en terecht. Geraken we er niet uit, dan is de schade niet te overzien, op veel vlakken: zonder perspectief voor de boeren, voor de andere burgers, voor bedrijven. Dat wil ik niet, dat willen goedmenende mensen niet. Ik zal alles blijven doen wat moet om door dit dossier te geraken, tot de laatste snik, omdat het onze verantwoordelijkheid is voor een beter Vlaanderen. Zo heb ik het geleerd van mijn ouders, zo kreeg ik het mee op school.
Collega’s in de ministerraad, beste coalitiepartners, de voorbije vier jaar hebben we grote crisissen meegemaakt en soms harde discussies gevoerd. Er vielen de jongste dagen harde woorden. In een democratie is dat ook perfect normaal en ik kan me daarboven zetten. Maar alstublieft, laten we nu de gelederen sluiten in het belang van Vlaanderen. Ik dank u. (Applaus bij de N-VA en Open Vld)
Dan starten we nu het debat over de crisis in de Vlaamse Regering. Zoals afgesproken en u ook weet, beginnen we met de Groenfractie. Elke fractie heeft eerst zeven minuten zonder onderbreking, dan heeft de Vlaamse Regering vijftien minuten, en vervolgens elke fractie zeven minuten met onderbrekingen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Hallucinant, hallucinant. Minister-president, beste Vlaamse Regering, ik heb daar geen ander woord voor. Vorige week had ik het over een Vlaamse Regering en een minister-president die strompelt en strompelt en strompelt van accident naar incident. Ik dacht, ik ben streng geweest voor die Vlaamse Regering. Als ik vandaag kijk en zie wat hier net gebeurd is, dan ben ik nog mild geweest. Dan ben ik nog mild geweest.
Minister-president, het was een zeer goede poging om het inhoudelijke akkoord dat u zogenaamd hebt bereikt, hier toe te lichten in geuren en kleuren.
Heel de tijd vroeg ik me af: namens wie spreekt deze minister-president? Spreekt hij namens de Vlaamse Regering, wat hij behoort te doen? Of spreekt hij namens een ‘ruime meerderheid’ van die Vlaamse Regering? En toen ik de collega’s van Open Vld daarnet non-verbaal in de gaten hield, deed mevrouw Rutten het teken: ‘het is over, het is gedaan’. Ik weet dus zelfs niet of die ruime meerderheid nog een ruime meerderheid is, en of u daarnet een verklaring hebt afgelegd namens de N-VA. (Applaus op de publiekstribune, bij Groen en van Onno Vandewalle)
Mag ik de mensen op de publiekstribune vragen niet te applaudisseren en ook geen lawaai te produceren alstublieft? Dank u wel.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister-president, ik heb vandaag een regeringsleider gezien die geen meerderheid meer heeft. Deze Vlaamse Regering bestaat niet meer. Deze Vlaamse Regering heeft zelf gekozen voor onbestuurbaarheid. U hebt geprobeerd om met uw tussenkomst als bliksemafleider de camera te verschuiven naar een ander probleem, namelijk uw inhoudelijk akkoord, terwijl uw probleem daar zit. (Björn Rzoska gebaart naar de regering.)
Uw probleem zit naast u.
Ik heb nog nooit gezien dat een regeringsleider zo’n realiteit, die iedereen ziet, niet alleen hier maar ook buiten, ontkent. Ik vind dat pijnlijk. We zijn van heel ver gekomen. En in se, collega's, is politieke verantwoordelijkheid eigenlijk een hoog goed. Politieke verantwoordelijkheid is een deal kunnen maken in een regering en over uw eigen schaduw stappen. Wij doen dat ook aan de overkant van de straat. Op een moment waarop we met een internationale crisis zitten, nog altijd de gevolgen van de Oekraïnecrisis moeten oplossen, wordt van politici, van gelijk welke partij, van een parlement, geacht… En we hebben dat hier gedaan, collega's, tijdens COVID-19, met Oekraïne, toen zijn wel allemaal over onze eigen schaduw gestapt, zijn we allemaal over onze eigen schaduw gestapt, hebben we politieke verantwoordelijkheid genomen. Politieke verantwoordelijkheid is inderdaad doen wat de mensen van een regering en politici verwachten.
En ja, collega’s van cd&v, ook jullie, want dit stikstofprobleem is niet nieuw. Wie zijn geschiedenis kent, weet dat dit probleem regelmatig een Vlaamse Regering heeft geteisterd. Maar jullie hebben ook een akkoord gesloten. En ook wij moeten aan de overkant van de straat over de eigen schaduw stappen. Wij gebruiken de regering niet om aan partijpolitieke profilering te doen, om een partij die in de rats zit – eventueel, dat is uw analyse – aan de haren naar omhoog te trekken. Daarvoor dient een regering niet. (Applaus bij Groen en Vooruit)
Een regering dient ook niet om coalitiepartners in de hoek te zetten, minister-president, en hen het mes op de keel te zetten. Deadline na deadline hebt u zelf geformuleerd de afgelopen weken. U hebt er geen enkele gehaald. Geen enkele.
Ik vind dat polarisering in dit debat, en in alle debatten, onze samenleving teistert. Coalitiepartners kopje onder willen duwen, coalitiepartners kapot willen maken, is dat de manier waarop we de vele problemen van de Vlamingen gaan oplossen? Mensen kreunen op de woningmarkt. Huurders hebben het moeilijk. Mensen in het onderwijs kreunen onder de werkdruk. We moeten het lerarenprobleem oplossen. Mensen stellen zich vragen bij kinderopvang. Week na week zien we de crisis alleen maar groter worden. Jullie hebben beloofd: we gaan hervormingen doen. We gaan dat allemaal oplossen. Maar hoe kan die Vlaming nu vertrouwen hebben in een regering die eigenlijk zelfs niet meer bestaat?
“Strompelen, strompelen, strompelen” was te mild. U was aan het vallen. U bent gevallen. En u ontkent vandaag in dit parlement dat u gevallen bent. U probeert nu dit huis te gebruiken om uw coalitiepartners over de kling te jagen en te zeggen dat zij dat akkoord moeten sluiten. Dat doet een regeringsleider niet. Een regeringsleider gaat met zijn ploeg samenzitten tot hij een akkoord heeft. En heeft hij geen akkoord, collega’s, dan gaat hij inderdaad zijn ontslag aanbieden. U hebt een paar weken geleden blijkbaar gezegd: “Ja, ik kan niet naar de koning.” Ik zou nog kunnen zeggen dat u het gisterenavond hebt geprobeerd bij de koningin, en daar is het ook niet gelukt.
Weet u waar u uw ontslag moet aanbieden? Hier in dit parlement, u krijgt hier het vertrouwen, u legt hier de eed af, in de handen van de voorzitter van dit parlement. Dat is nu eenmaal hoe we dit Vlaams Parlement hebben samengesteld. Dat zijn de spelregels.
Als u nog een beetje eer hebt, en ik denk dat u dat hebt, dan zou ik u zeggen, minister-president, om de realiteit in de ogen te kijken. Er is geen Vlaamse Regering meer, neem ontslag. Neem ontslag, want u denkt toch niet dat hier nog één iemand vertrouwen heeft in deze regering om alle problemen en crisissen op te lossen waar we vandaag in zitten – ik heb ze opgesomd en ik kan nog lang doorgaan – en die wel degelijk een oplossing verwachten van een sterke Vlaamse Regering? U denkt toch niet dat er nog één iemand in dit huis en hier buiten denkt dat u en uw ploeg dit gaan oplossen?
Wat mij dus betreft, collega’s, is de conclusie heel duidelijk: minister-president, kijk in de spiegel, kijk in dit halfrond, u hebt niet eens een meerderheid meer. U hebt gefaald, uw ploeg heeft gefaald, neem ontslag. (Applaus bij Groen)
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, kan een regering nog dieper vallen dan wanneer ze niet meer over inhoud discussieert, maar alleen maar speculeert over hoe men elkaar het meest de duivel kan aandoen? De enige consensus is dat er nergens meer consensus over is.
Drie jaar en vijf maanden na de eedaflegging van uw ploeg heeft het onvermogen van de regering-Jambon zijn toppunt bereikt. Dat is wel behoorlijk cynisch voor een regering die campagne voert onder de noemer Vlaamse Veerkracht. Minister-president, het Vlaams Instituut Gezond Leven omschrijft veerkracht als: “het vermogen om terug te veren na tegenslagen, en je aan te passen aan stress of ingrijpende negatieve ervaringen.” Als er dus iemand in Vlaanderen een relanceplan nodig heeft, dan is het wel uw eigen Vlaamse Regering.
Zondagavond, na het alweer missen van een deadline, en na het alweer mislukken van uw onderhandelingen over een stikstofakkoord, zei u voor de schermen dat de N-VA en Open Vld cd&v nog altijd een hand willen reiken. Maar achter de schermen werd die hand onmiddellijk een vuist waarmee wederzijdse muilperen werden uitgedeeld. Vervolgens ontspon zich een mysterieus spel waarin iedereen voor zijn eigen overleven vocht, de Vlaamse versie van Squid Game, met nog slechtere acteurs dan in de Zuid-Koreaanse Netflixserie.
Cd&v zegt dat jullie hen uit de regering willen duwen, de N-VA zegt dat cd&v zelf moet opstappen, en Open Vld vraagt zich nog altijd af of ze de tekst die voorlag nu eigenlijk wel of niet hebben goedgekeurd. Zelfs in een kleutertuin, minister-president, gaat het er volwassener en beschaafder aan toe dan in uw Vlaamse Regering.
En die clash in de regering gaat dan over een onderwerp, stikstof, dat volgens bepaalde ministers al decennialang door de politiek genegeerd wordt. Dat is wel een bijzondere stelling van ministers die in hun eigen regeerakkoord van driehonderd pagina’s slechts één luttele paragraaf over stikstof hebben opgenomen. En die ene paragraaf in het regeerakkoord is dan nog meer dan wat er in het laatste verkiezingsprogramma van de N-VA over stikstof stond. Dat verkiezingsprogramma telt 94 pagina’s, maar daar staat geen letter, geen woord over stikstof in. Nochtans maakte minister Demir van stikstof intussen zowat een nieuwe religie, en herhaalt ze elke dag haar mantra: “Gij zult geen stikstof uitstoten.” Vlaams-nationalisten storten dus een door hen zelf geleide regering in totale chaos voor een probleem dat volgens hun eigen verkiezingsprogramma vier jaar geleden niet eens bestond.
Ik heb trouwens evenveel onbegrip voor cd&v. Hoe kunt u, minister Crevits, een jaar geleden een tekst goedkeuren die landbouw in Vlaanderen onmogelijk maakt, die landbouwbedrijven verplicht om te sluiten, om dan nu zogezegd op de bres te staan voor de landbouw?
Als u echt inzat met de boeren, had u die vreselijke tekst een jaar geleden niet goedgekeurd. De toestand waarin de Vlaamse Regering vandaag verzeild is geraakt, heeft niets te maken met de N-VA die voor de natuur zou opkomen of cd&v die voor de boeren zou opkomen. Het is gewoon een combinatie van de onbuigzame koppigheid van minister Demir en de uitzichtloze hopeloosheid van cd&v op zoek naar haar laatste electoraat, want cd&v heeft geen landbouwprobleem, cd&v heeft een peilingprobleem.
Wat Open Vld betreft, volstaat het te kijken naar minister Somers. Heeft iemand hem de laatste maanden hier in het parlement een beetje in de gaten gehouden? Sinds die laatste regeringscrisis, toen cd&v dacht dat ze het kindergeld nog kon verhogen, verschijnt minister Somers hier in het parlement elke week met een bredere grijns op zijn gezicht dan de week voordien. De reden daarvoor is simpel: hoe langer de ruzie tussen N-VA en cd&v duurt, hoe meer minister Somers kans maakt op een verlenging van zijn ministerambt. De jobs van de landbouwers, de jobs van de duizenden Vlamingen in de voedingsindustrie mogen hem dan geen zier interesseren, de enige job waarin hij wel als volleerde liberaal met hart en ziel voor zal strijden, is zijn eigen ministerpostje.
Collega’s van de regering, ik kan kort zijn over de conceptnota. Niemand kent het statuut van die tekst, maar er is één zekerheid: er is daarover geen meerderheid in dit parlement. Wie de oorverdovende oproep heeft gehoord van de drieduizend boeren die hier voorbije vrijdag betoogden, wie een hart heeft voor de Vlaamse landbouwsector en die nog een toekomst wil geven, kan die tekst in elk geval niet goedkeuren. Ook in die aangepaste versie blijft de discriminatie tussen landbouw en industrie bestaan. Ook in die aangepaste tekst blijven de verplichte doelstellingen inzake vermindering van stikstof als een zwaard van Damocles boven het hoofd van de boeren hangen. En ook in die aangepaste tekst worden nog nieuwe criteria ingevoerd voor de zogenaamde rode lijst, die naar nog meer onzekerheid voor onze boeren zal leiden dan nu al het geval is.
Minister-president, we kijken nu naar de nalatenschap van twintig jaar de N-VA in de Vlaamse Regering. Er is geen enkele stap richting meer zelfbestuur gezet, geen enkele vermindering van eurocenttransfers van Vlaanderen naar PS-staat Wallonië gerealiseerd, geen onafhankelijkheid, zelfs geen confederalisme, enkel een onbestuurbaar Vlaanderen. Vlaanderen wordt een land in stilstand onder leiding van Jan Jambon. Dat is de nachtmerrie van elke Vlaams-nationalist, minister-president. Proficiat, proficiat aan u, proficiat aan Bart De Wever en uw N-VA. Wie het spelletje van de voorbije uren, dagen en zelfs weken bezig zag, minister-president, kan enkel concluderen dat als er een iemand aan antipolitiek doet, u dat bent en uw regering. Uw regering wordt de komende twaalf maanden geen regering van lopende zaken, maar eentje van doodlopende zaken. Deze regering is op. Neem ontslag, minister-president, het is dringend tijd dat we de kaarten in de Vlaamse politiek opnieuw schudden, zodat verliezende kleine partijen naar de oppositie verwezen worden en grote winnende partijen het beleid kunnen voeren waar de Vlaming om vraagt. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer D’Haese heeft het woord.
Mijnheer Jambon, mevrouw Crevits, mijnheer Somers, mijnheer Brouns, mevrouw Demir, waar zijn jullie in godsnaam mee bezig? Mijnheer Jambon, u komt hier naar het parlement voor een oorlogsverklaring aan uw eigen coalitiepartner, cd&v, niet als minister-president, maar als N-VA’er komt u hier op het spreekgestoelte cd&v opnieuw voor het blok zetten. Mij niet gelaten, maar mijn vraag is wat Open Vld daarop te zeggen heeft. Mijn vraag is wat de ministers en de fractie van Open Vld hier in het parlement daarop te zeggen hebben.
Staan zij achter de tussenkomst van de minister-president? Staan zij achter het feit dat deze regering de tekst wel degelijk bij ruime meerderheid heeft goedgekeurd? Staan zij wel degelijk achter de minister-president, die zegt dat dat allemaal grondwettelijk is? Ik zou daar straks heel graag een antwoord op horen.
Want dit is toch ongezien. We hebben de N-VA die cd&v onder schot houdt: “Tekenen, of het is gedaan.” We hebben cd&v dat de N-VA het geweer tegen de slaap zet: “Je kunt ons toch niet uit de regering zetten.” We hebben Open Vld dat tegen cd&v zegt: “Je moet plannen op tafel leggen.” En cd&v zegt: “Dat hebben we al gedaan, maar de N-VA wil er niet van horen.” En zo zit alles muurvast. Vivaldi is er niets tegen. Dat moet pijn doen voor Bart De Wever, denk ik. Ik zie dat hij hier weer niet is. Hij zal belangrijker zaken te doen hebben, denk ik, dan de existentiële crisis van zijn eigen regering.
Mensen vragen zich af, minister-president, beste ministers, waar ze in die Vlaamse Regering mee bezig zijn. Waar gaat dit nog over? En daarmee willen die mensen en ik zeker niet zeggen dat stikstof geen belangrijk dossier is, wel integendeel. Ik hoor dat soms zeggen, dat het niet belangrijk is. Dat is wel belangrijk. Dat gaat over de toekomst van onze voedselvoorziening. Het gaat over de toekomst van onze landbouw. Maar, minister-president, u zei daarnet: “Soms kun je niet anders dan mensen hun dromen fnuiken.” Ik denk dat dat bij veel mensen heel hard is aangekomen.
Gisteren zei een neef uit mijn schoonfamilie, een familie met veel boeren: “Ik denk dat mijn ouders op tijd zijn gestopt met boeren.” Hij heeft het eens geteld. In zijn omgeving alleen, beste regering, zijn er de afgelopen jaren tien boeren die zelfmoord hebben gepleegd. Dat is waar het landbouwbeleid in Vlaanderen toe leidt. En wat opvallend is, is dat cd&v en de N-VA, die elkaar nu al weken in de tang houden, dit allemaal zelf hebben georganiseerd. Twintig jaar zijn jullie samen aan de macht in Vlaanderen. Twintig jaar hebben jullie de exclusieve bevoegdheid gehad over Landbouw. En dit is waar we vandaag staan: elkaar in de haren vliegen voor de camera’s en geen akkoorden meer kunnen sluiten.
Deze discussie is nu meer dan een jaar bezig. Het is nog geen minuut over de essentie gegaan. Het is nog geen minuut gegaan over die dromen van landbouwers, minister-president, over hoe je die weer toekomst geeft, hoe je zorgt voor eerlijke prijzen voor hun kwalitatieve producten, hoe je ze uit de greep van de banken haalt. Geen minuut is het daarover gegaan. Het gaat alleen over regels, over boetes, over stoppen en over belastinggeld. (Applaus bij de PVDA)
Het gaat niet over de toekomst van de landbouw, beste regering. Het gaat over de toekomst van de N-VA, de toekomst van cd&v en de toekomst van Open Vld. Dat is het enige waar dit debat vandaag nog over gaat, of toch op de banken van de regering. En in dat gevecht worden boeren vandaag gewoon vertrappeld. Ze hebben groot gelijk dat ze vrijdag op straat zijn gekomen, met velen. Ze hebben luid van zich laten horen. Maar ik heb de indruk dat de boodschap nog niet is aangekomen. Jullie laten de boeren in de steek, en niet alleen hen. We hebben het deze week nog gezien: jullie laten de mensen met een beperking die op een wachtlijst staan in de steek. Twintig jaar wachten op een budget! Jullie laten de kinderopvang in de steek, jullie laten de reizigers van De Lijn in de steek, jullie laten het onderwijs in de steek, jonge mensen die op zoek zijn naar een betaalbare woning, ouderen die op zoek zijn naar een betaalbare waardige oude dag.
Beste regering, beste minister-president, jullie leveren het perfecte bewijs dat wat Vlaanderen zelf doet, niet beter is, dat Vlaanderen er niet in slaagt om het zelf beter te doen, dat wat Vlaanderen zelf doet, gewoon het kwadraat is van het gepruts dat we op federaal niveau zien. Jan Jambon, die zou ons tonen dat Vlaanderen garant stond voor goed, democratisch en stabiel bestuur. Alle bevoegdheden moesten naar Vlaanderen komen om de situatie te deblokkeren. “Niemand die denkt dat Vlaanderen onbestuurbaar zou worden” – Bart De Wever, drie jaar geleden. Dat is niet zo geweldig goed afgelopen. We hebben crisis na crisis gekregen, een minderheidskabinet dat voor onze ogen uit elkaar kruimelt, een open oorlog binnen een regering en de totale stilstand en chaos. Dat is de balans. Dat is de verdienste van twintig jaar Vlaams-nationalisme in de Vlaamse Regering: onbestuurbaarheid.
Niet zo lang geleden zei de N-VA nog dat ze onbestuurbaarheid, op federaal niveau dan, wilde gebruiken als trigger voor confederalisme. Nu uw eigen Vlaamse Regering onbestuurbaar is, is er, denk ik, maar één logische conclusie, en dat is stoppen met dat confederalisme. Laat het maar zitten. En zorg voor wat meer eenheid in dit land. (Applaus bij de PVDA)
Minister-president, u hebt geen vertrouwen meer bij de bevolking, geen vertrouwen meer bij de boeren, geen vertrouwen meer bij het zorgpersoneel, geen vertrouwen meer bij het onderwijs, bij mensen met een beperking, bij de hele bevolking. Wie vertrouwt deze Vlaamse Regering nog? Dat weten we allemaal. Er is geen vertrouwen meer in Sterke Jan, er is geen vertrouwen in ‘wat we zelf doen, doen we beter’. Maar dé vraag is: hebt u in dit parlement nog het vertrouwen? Daarom vraag ik u, minister-president, op basis van artikel 85 van het reglement: dien vandaag nog een motie van vertrouwen in en laat die stemmen in dit parlement. Dien die motie in, durf ervoor uit te komen, en laat ons eens kijken of er in dit parlement nog een meerderheid is voor deze Vlaamse Regering. (Applaus bij de PVDA en Groen)
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, voor u staat een teleurgestelde fractievoorzitter. Teleurgesteld, en ook wel kwaad. Teleurgesteld omdat sommige collega’s – goeie collega’s – ondanks gemaakte afspraken aarzelen om hun verantwoordelijkheid te nemen. En dat terwijl het voor het algemeen belang, in het belang van de landbouwers en bedrijven en van onze hele samenleving, absoluut noodzakelijk is dat het akkoord wordt uitgevoerd.
Dit akkoord, collega’s, is ook in het belang van de landbouwers. We verliezen hen niet uit het oog, collega D’Haese. Er ligt een akkoord met 3,6 miljard euro op tafel, waarvan 2,5 miljard euro precies om de landbouw te steunen. Ik ben dus teleurgesteld.
Kwaad ben ik, omdat ik de laatste dagen zoveel onzin hoor en lees, ook daarnet nog hier op de tribune. Zo zou de N-VA, collega’s, cd&v uit de regering willen duwen. Collega’s, ik heb de pech dat ik de vergaderingen van de partijtop moet bijwonen, en ik kan u met de hand op het hart zeggen dat daar nooit sprake van is geweest. Wisselmeerderheden zijn daar nooit aan de orde geweest. Die bieden ook geen oplossing, dat weten we. We willen regeren met de ploeg waarmee we gestart zijn, waar we een regeerakkoord mee hebben, en waar we sindsdien ook al tal van akkoorden mee hebben gesloten. Maar akkoorden moeten natuurlijk ook wel uitgevoerd worden, collega’s. Een woord is een woord, en dat geldt ook voor het krokusakkoord van vorig jaar.
Ik ben ook kwaad als ik hoor en lees dat de N-VA zich niet constructief zou opstellen, niet compromisbereid zou zijn. Dat is pas echt een lachertje, collega’s. In het stikstofakkoord kwamen in de laatste rechte lijn dertien vragen voor aanpassingen naar voren. Elf daarvan werden volledig ingewilligd, en twee gedeeltelijk. Hoewel ze in onze ogen verre van perfect is, hebben wij de regeling met betrekking tot het gemeenschappelijk landbouwbeleid mee goedgekeurd, als bewijs van goede wil tegenover de coalitiepartners, en tegenover de landbouw. Dat de N-VA niet compromisbereid zou zijn klopt dus niet.
Na het krokusakkoord van vorig jaar hebben wij altijd gezegd dat er met de elementen uit het openbaar onderzoek rekening gehouden moest worden als die terecht waren en als ze het dossier robuuster zouden maken. We wilden alle nuttige en gewenste aanpassingen doen, maar geen aanpassingen waarvan deskundigen en juristen zeggen dat ze het hele kaartenhuisje zouden doen instorten. De voorbije maanden hebben wij dus tal van aanpassingen gedaan om tegemoet te komen aan de bezorgdheden van coalitiepartners en van landbouwers, telkens nadat we de verzekering hadden gekregen dat die aanpassingen de fundamenten van het akkoord niet zouden beschadigen, en dat ze de wetenschappelijke robuustheid en de juridische robuustheid niet zouden ondergraven. We passen er immers voor, collega’s, om een goed systeem dat de juridische en ecologische toetsen kan doorstaan, te laten uitkleden tot het straks door de eerste de beste rechtbank omver wordt geblazen.
In de laatste rechte lijn werden er aan de regeringstafel dus nog een dertiental aanpassingen gevraagd, en daarvan werden er zoals ik zei elf ingewilligd. Het gaat dan bijvoorbeeld over de fameuze rode lijst van piekbelasters, die wordt verlaten. Er komt een nieuwe toetsing van de bedrijven, aan de hand van de recentste gegevens, en met de mogelijkheid tot beroep.
Er komen hogere uitkooppercentages voor piekbelasters, tot 130 procent van de bedrijfswaarde voor wie snel instapt. Rundveebedrijven die geen inspanningen willen doen, kunnen toch nog een voorlopige vergunning krijgen tot 2026 en mits een kleine inspanning – 5 procent reductie – zelfs tot 2030. Varkens- en kippenboeren kunnen tot 2030 blijven. Om jonge landbouwers uitbreidingskansen te geven, komt er in 2026 een reservepot van nutriëntenemissierechten, de fameuze NER’s, die eventuele tekorten kan opvangen nadat de overheid de overtollige NER’s, zoals u weet, zal hebben opgekocht. Er komt een grondenbank voor landbouwers. Er komt een landbouwtransitiefonds. Vergunningen die nu verlopen terwijl er nog geen kader is, worden tot eind 2023 en daarna nog eens met twaalf maanden verlengd. De vrijwillige uitkoopregeling wordt verruimd. Naast de donkeroranje bedrijven kunnen nu ook de oranje bedrijven er gebruik van maken. Reducties kunnen gebeuren – de minister-president zei het al – op bedrijfsniveau in plaats van op stalniveau. Er komen hogere vergoedingen voor stopzetting van bemesting, plus 25 procent, 15.000 euro, collega's, per hectare voor wie stopt op 1 januari 2024, geleidelijk afbouwend naar 12.000 euro in 2028. De allocaties voor de resterende natuurdoelen worden versneld, ook weer om de rechtszekerheid van onze landbouwers te versterken.
Dat zijn enkele aanpassingen die werden gedaan. Nogmaals, aan elf van de dertien gevraagde aanpassingen werd dus tegemoetgekomen. Nog twee dingen liggen op tafel – lagen op tafel – maar het zijn wel twee dingen waarvan wij overtuigd zijn dat ze niet kunnen zonder de juridische robuustheid te ondergraven. Er is de zogezegde gelijkschakeling van landbouw en industrie. Collega Janssens had het erover. Als je natuurlijk vertrekt van een ongelijke situatie en je gaat die gelijk behandelen, dan heb je een ongelijkheid. Ik denk dat alle juristen het daarover eens zijn. Dan hebben we het natuurlijk vooral over depositie van stikstof in speciale beschermingszones, waardevolle natuurgebieden dus, en dan komt helaas 79 procent van die stikstof van de landbouw en 4 procent van de industrie. Globaal moet de industrie tegen 2030 45 procent minder stikstof uitstoten, en dat is eigenlijk nog een grotere inspanning dan de landbouw, die 40,3 procent moet minderen.
Het tweede element, de externe saldering, is zo mogelijk nog moeilijker. Daar is uiteindelijk in het vooruitzicht gesteld dat hier een apart openbaar onderzoek voor zou komen met een aparte MER, en als dat allemaal goed afloopt, die externe saldering alsnog zou kunnen.
Collega's, voor ons, voor de N-VA, lag er dit weekend en ligt er vandaag een zeer verregaand compromis op tafel, een regeling met een nooit gezien ondersteuningsbudget voor de landbouw: 2,5 miljard euro van de 3,6 miljard die op tafel ligt, om de landbouw te helpen, om met name onze jonge landbouwers te helpen. Een compromis, collega's, dat in elk ander dossier, in elk ander dossier tot ieders tevredenheid aanvaard zou zijn. Dat is hier in dit stikstofdossier niet gebeurd. Ik dank u. (Applaus bij de N-VA)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Collega’s, van bij het begin hebben wij heel duidelijk gezegd dat we een rechtszeker akkoord willen met perspectief voor de landbouw en dat de inhoud voor ons veel belangrijker is dan een deadline. Om een akkoord mogelijk te maken, hebben onze ministers de afgelopen dagen en weken heel wat constructieve voorstellen op de tafel van de regering gelegd, ook dit weekend nog. Al onze voorstellen vertrekken trouwens van de gezamenlijke doelstelling om stikstof fors te reduceren. De politieke discussie gaat dus niet over de vraag of we stikstof willen doen dalen, het gaat over de weg daarnaartoe.
Op papier is dat een heel technisch dossier, maar op het terrein zijn de gevolgen zeer ingrijpend voor duizenden landbouwersgezinnen. Het gaat hier over hun levenswerk. De enige personen die van tel zijn in dit dossier zitten niet in dit parlement, maar die werken hier buiten elke dag voor het eten op ons bord. (Applaus van Tinne Rombouts)
Collega’s, de voorbije weken werd in de onderhandelingen op verschillende punten al vooruitgang geboekt. Over twee – laat ons daar duidelijk over zijn – en veruit de belangrijkste knelpunten is er nog geen consensus bereikt. Het gaat over het perspectief voor de jonge landbouwers en het garanderen van rechtszekerheid voor onze economie.
Eerst en vooral willen wij jonge landbouwers meer perspectief geven. Vandaag is de gemiddelde leeftijd 56 jaar. Wij willen boeren die niet ver van hun pensioen staan een aangepaste uitstapregeling aanbieden zodat zij de kans krijgen om vroeger te stoppen. Zo loopt het stikstofbad wat sneller leeg en de extra ruimte die dan vrijkomt, willen we deels teruggeven aan jonge boeren. Daarvoor willen we het systeem van het salderen gebruiken. Zo krijgen zij duidelijk ook ontwikkelingskansen.
Die extra ruimte is broodnodig want vandaag zijn er veel te weinig nieuwe landbouwers die nog in de stiel durven te stappen. Elke dag zijn er twee landbouwers die ermee ophouden. Slechts een op de tien landbouwers heeft vandaag een opvolger. Als ook die opvolgers zouden afhaken, hebben we een echt probleem want het zijn net de jonge boeren die vandaag starten die onze landbouw van morgen moeten verduurzamen. Laten we nooit uit het oog verliezen dat de landbouw een strategische sector is. We mogen met onze voedselzekerheid niet dezelfde fout maken als met onze energiezekerheid tien jaar geleden waardoor we nu afhankelijk zijn van de gaskraan uit Rusland. Zonder jonge landbouwers die vandaag willen starten, dreigen we over een generatie ook voor onze voedselvoorziening afhankelijk te worden van het buitenland.
Ten tweede, willen we dat het nieuwe stikstofkader rechtszeker is. Dat is in het belang van alle economische actoren. Een belangrijk pijnpunt daarbij is de ongelijke behandeling tussen landbouw en industrie. We vragen van de landbouwers een grote inspanning, maar daar moet perspectief tegenover staan. Op dit ogenblik is de voorziene norm voor landbouw veel en veel strenger dan die voor industrie, in het bijzonder op het vlak van de vergunbaarheid. Nochtans maakt het voor de natuur geen verschil of de stikstof afkomstig is van een fabriek of van een koe. Het is net deze discriminatie die de nota op juridisch drijfzand dreigt te zetten. We moeten absoluut voorkomen dat een nieuw stikstofakkoord net op dit punt door een rechter onderuitgehaald zou worden. Dan dreigt de vergunningverlening pas echt stil te vallen. Dat scenario willen wij absoluut vermijden.
Collega’s, ik wil hier ook een voorbeeld geven van de concrete impact van deze stikstofnota op het terrein. Het gaat over een kleinschalige bioboer naast een natuurgebied. Er is een impactscore boven 1 procent. De enige manier om de score te doen dalen, is minder dieren houden. Het gevolg daarvan is dat hij minder rendabel of niet langer rendabel zal zijn en zijn hele bedrijf zal moeten sluiten. Dat kan niet de bedoeling zijn van deze regeling. We willen net dat duurzame landbouw versterkt wordt in Vlaanderen en op dit punt zal het omgekeerde gebeuren. Daarom hebben we heel wat redelijke voorstellen op tafel gelegd om problemen zoals dit te kunnen oplossen want in dit dossier telt voor ons de inhoud en enkel de inhoud.
Collega’s, elk voorstel dat onze cd&v-ministers de voorbije weken op tafel gelegd hebben, is gebaseerd op bezwaren uit het openbaar onderzoek. Dat openbaar onderzoek maakte integraal deel uit van het akkoord van vorig jaar. Er zijn twintigduizend bezwaren gekomen in het totaal, 1100 unieke pijnpunten. In heel wat andere grote dossiers, zoals de Groene Delle in Limburg of de leidingstraat in Antwerpen, hebben die bezwaren aanleiding gegeven tot meer dan een grondige bijsturing. In sommige gevallen heeft men het dossier zelfs stilgezet. De grondige bijsturing die wij dus vragen, is een vraag die niet meer dan redelijk is. Meer nog, het is zelfs nodig voor de juridische robuustheid van het verhaal.
Collega’s, tot slot, onze voorstellen liggen op de tafel van de regering. Het is daar dat een oplossing gezocht en gevonden zal moeten worden. Als cd&v blijven wij beschikbaar om op elk moment terug aan de onderhandelingstafel te gaan zitten, om alsnog die consensus te vinden binnen de regering. ‘It takes three to tango’. Alle regeringspartijen moeten de vaste politieke wil tonen om te komen tot een finaal akkoord, waarbij de reductie van stikstof verzoend wordt met de nood aan rechtszekerheid voor onze economie en een toekomst voor de landbouw in Vlaanderen. (Applaus bij cd&v en van Klaas Slootmans)
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega’s, beste leden van de regering, wat gebeurt er als er geen akkoord zou komen? Want, voor alle duidelijkheid, vandaag is er geen akkoord. We kunnen daar lang rond dansen. Er is een beslissing die geen beslissing is, maar een welles-nietesspelletje over de juridische waarde daarvan is vandaag zinloos. Er is maar een akkoord als de drie partners akkoord zijn. Dat is het. Er ligt wel een compromisvoorstel op tafel, zoals collega Vandaele heeft aangehaald. Dat klopt. Daar kijken we met een open blik naar.
Wat gebeurt er als er geen akkoord komt, collega’s? Vergunningen worden moeizamer, worden slag om slinger vernietigd. Er ontstaat grote rechtsonzekerheid. De economie dreigt stil te vallen, bouwvergunningen ook, wie weet. De politieke blokkering wordt verdergezet, er komt geen bouwshift, geen Ventilus, geen hernieuwbare energie, zelfs geen kerncentrales – als we dat zouden willen. Er zijn geen leningen voor boeren of de industrie meer, geen financiering. De banken trekken zich terug. De welvaart valt stil. Dat is de consequentie als er geen akkoord wordt gevonden. Dat kan voor ons niet.
Wij kijken met een open, kritische blik naar voorstellen die op de tafel worden gebracht. We vechten ook, zoals eender welke andere partij, voor onze idealen. Maar wij weigeren van onze tegenstander de vijand te maken. Vijanden wil je kapot maken. Tegenstanders kun je met respect, met ideeën, met woorden en redeneringen bekampen. Met hen kun je akkoorden sluiten.
Het heeft geen zin om vijandbeelden op te hangen. Het heeft ook geen zin om op de man te spelen, als er ook een bal is. Het heeft geen zin, collega’s van de meerderheid, om ons te vergrijpen aan opbodpolitiek. Dit is waar politiek om gaat: beslissingen nemen, beleid boetseren. Het gaat over compromissen sluiten, dus ook akkoorden maken – eerbare akkoorden, eerbare compromissen – en die nadien ook verdedigen.
Dat is wat onze ministers in de regering hebben gedaan: proberen te zoeken naar oplossingen, af en toe proberen te bemiddelen. Is dat een grijns? Nee, dat is een plicht om bij te dragen aan een oplossing, om naast sterk parlementair werk ook meer rechtszekerheid in het dossier te krijgen. Het is geen geheim dat mijn partij zich probeert te verzetten tegen verplichte sluitingen. We zijn daar niet dogmatisch in, maar dat is onze overtuiging. En dus proberen we met de anderen aan tafel te zoeken hoe we daar dichterbij kunnen raken. Concreet hebben we er mee voor gepleit om het Europees geld vrij te krijgen. Dat geld hebben boeren vandaag broodnodig om in hun bedrijf en in het milieu te investeren.
Leden van de regering, ik kan hier vandaag maar één ding zeggen: ga terug aan tafel, werk verder aan oplossingen, zoek naar juridische zekerheid, ook met de Raad van State. Het is onze verdomde plicht om een akkoord te vinden. Noch ondernemers, noch landbouwers, noch wie dan ook heeft baat bij de betonnering van de politiek.
Als Vlaanderen vandaag onbestuurbaar dreigt te worden, dan is dat omdat sommigen ermee dreigen die keuze te maken. Ik vraag u: laat ons een andere keuze maken. Laat ons een keuze maken om aan Vlaanderen te tonen dat wij moeilijke akkoorden kunnen maken, willen maken en ook zullen maken. (Applaus bij Open Vld. Opmerkingen van Stefaan Sintobin)
Collega's, ik denk dat het onlangs was dat op de VRT de laatste aflevering van ‘Het verhaal van Vlaanderen’ is uitgezonden. Een aflevering waarin – en we kunnen er lang over discussiëren – voor mij toch één ding naar boven kwam: hoe Vlaanderen door de eeuwen heen van deze regio een steeds welvarendere en sterkere regio heeft gemaakt. Wel, ik wil hopen dat, als er ooit een tweede editie komt, we op deze periode kunnen terugkijken en aan onze kinderen en kleinkinderen zullen kunnen vertellen dat wij hebben geholpen om sterker uit deze crisis te komen en Vlaanderen sterker te maken. (Applaus bij Open Vld, de N-VA en van Peter Van Rompuy)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega's, ik had eigenlijk vooral gehoopt om hier vandaag duidelijkheid te krijgen. Is er nu eigenlijk nog een Vlaamse Regering? Kunnen wij het komende jaar nog rekenen op een regering? Wat gaat er nu gebeuren? Wat zijn de volgende stappen? Hoe moet het eigenlijk verder? Dat is wat Vooruit nu eerst wil weten, en ik denk heel veel Vlamingen met ons.
Na alle tussenkomsten van daarnet heb ik eigenlijk nog niet echt een antwoord op al die vragen. Als ik naar jullie luister en als ik lees wat er de voorbije dagen is gezegd, dan zijn er eigenlijk maar twee dingen duidelijk. Een: de chaos in de Vlaamse Regering is compleet. Jullie zijn het zelfs niet meer eens over hoe jullie het oneens willen zijn. Hoe erg kan het worden? Eerst een conceptnota indienen met een zogenaamd ruime meerderheid in de regering, zonder cd&v. Maar, mevrouw Rutten, het bleek toch niet helemaal de manier waarop Open Vld het wou aanpakken. Het blijkt nu ook compleet niet rechtsgeldig. Is dat de extralegale manier waarop de N-VA de zaken wil aanpakken?
Twee, dit gaat al lang niet meer over stikstof. Dit zijn politieke manoeuvres van bange politici waar niemand beter van wordt, ook jonge boeren niet. Ze zeggen dat vandaag trouwens zelf in Het Laatste Nieuws: “Wij willen helemaal geen politieke spelletjes, wij willen oplossingen.”
Collega's, dat is natuurlijk de essentie van deze crisis en dat heeft iedereen intussen wel door. De verkiezingen komen eraan, er zijn een aantal slechte peilingen geweest en deze regering is vooral met zichzelf bezig. Elke partij met zijn eigen belang, niet met de problemen van de mensen.
Problemen zijn er nochtans genoeg. Neem er de krantenkoppen van de voorbije dagen maar eens bij. De wachttijd voor het zorgbudget, voor mensen met een handicap, loopt op tot twintig jaar. Twintig jaar. ‘Baby overleden na incident in crèche Kessel-Lo.’ ‘Leerachterstand bij scholieren loopt op tot vijftien weken.’ Nog nooit was het tekort aan betaalbare huurwoningen zo groot. Maar dat allemaal is deze Vlaamse Regering geen crisis waard.
Plots, een juridisch-technisch dossier waarop bepaalde partijen zich willen profileren met het oog op de verkiezingen van volgend jaar, en dan is het weken crisis in de Vlaamse Regering. Al weken lijkt het voor deze Vlaamse Regering alsof er geen wachtlijsten bestaan in de zorg, alsof er geen kinderen uren in de studie zitten omdat er geen leerkrachten zijn, alsof er voldoende begeleiders aan de slag zijn in de kinderopvang om onze kinderen de beste zorg te geven.
Dat is de vraag natuurlijk: waarom? Waarom kan dit dossier deze regering plots wel genoeg schelen? Kom hier niet vertellen dat het voor deze regering om onze voedselveiligheid gaat. Wees eerlijk: twee derde van de productie is export voor het buitenland. Kom hier niet vertellen dat het voor deze regering om onze boeren gaat. Anders hadden jullie onze boeren de voorbije twintig jaar niet aangezet tot schaalvergroting, een model van industriële megastallen waardoor kleinschalige landbouw gewoon niet meer rendabel is.
We kennen allemaal het echte antwoord. Dat het stikstofdossier deze regering wel een existentiële crisis waard is, komt enkel en alleen door electoraal eigenbelang. Het gaat over partijen die de andere partij kapot willen maken, over ego’s die liever een concurrent zien falen dan met oplossingen te komen voor de Vlaming.
Resultaat: complete chaos. Deze Vlaamse Regering is morsdood: cd&v kan niet meer akkoord gaan met waar ze een jaar geleden mee akkoord is gegaan. Open Vld is het oneens met de werkmethode van minister Demir, en de minister-president van de N-VA weet eigenlijk niet meer waar hij het heeft. Na de stilstand, de achteruitgang van de voorbije jaren is er nu de totale blokkage. Er zijn alleen maar verliezers, want wie, collega’s, wordt hier nu beter van? Niet de jonge boeren, die vrijdag op straat kwamen, want die hebben nog altijd geen duidelijkheid voor de toekomst. Niet onze gezondheid. Niet onze natuur. Niet de mensen die zitten te wachten op een leerkracht. Niet onze ouders die wachten op voldoende en betaalbare kinderopvang. Niet de Vlaming die nood heeft aan zorg en die op een steeds langer wordende wachtlijst wordt gezet. Die worden allemaal nog eens extra in onzekerheid gestort, aan hun lot overgelaten, want jullie hebben de voorbije drie jaar sowieso veel te weinig gedaan om de echte problemen aan te pakken. Maar plots is het ook helemaal niet meer duidelijk of er überhaupt nog beleid gaat worden gevoerd, dat laatste jaar. Of we eigenlijk überhaupt nog iets van deze regering mogen verwachten.
Dat brengt mij opnieuw bij die eerste vraag, want dat is voor mij de centrale vraag vandaag in dit debat: is er eigenlijk nog een Vlaamse Regering? En bestaat die dan uit één, twee of drie partijen, minister-president Jambon? Kunnen we het komende jaar nog rekenen op een regering of is uw boodschap aan de Vlaming gewoon dat er sowieso niks meer komt voor al die mensen die wachten op een oplossing in de kinderopvang, in de zorg, in het onderwijs?
Gaat deze regering – of wat er nog van overschiet – zich voortslepen tot de verkiezingen? Ik hoor cd&v en minister Brouns zeggen dat ze willen blijven onderhandelen tot een akkoord. Maar de N-VA en Vld zijn toch duidelijk? Wat er zondag op tafel kwam, bevat al een hele resem toegevingen ten opzichte van het akkoord dat een jaar geleden is gesloten. Dit was hun ‘best and final offer’, zo heb ik het minister Somers ook horen zeggen. Er kan dus niet meer onderhandeld worden. Dus wat wordt het? Take it or leave it? Accepteren jullie het akkoord of stappen jullie er dus de facto uit?
Vooruit wil nu duidelijkheid. Dit parlement wil duidelijkheid. De Vlaming verdient duidelijkheid. De Vlaming verdient een regering die bezig is met zijn problemen en niet met zichzelf. En als u geen ontslag wilt nemen, minister-president, beslís dan ten minste iets in plaats van ruzie te maken. ‘Lead, follow or get out of the way!’ (Applaus bij Vooruit, Groen en van Jos D’Haese)
Minister-president Jambon heeft het woord.
Laat mij eerst op een aantal concrete vragen antwoord geven. Bestaat de Vlaamse Regering uit drie partijen? Ja, de Vlaamse Regering bestaat uit drie partijen. Drie partijen die vorige vrijdag nog een hele regeringsagenda afgehandeld hebben. Drie partijen die volgende week vrijdag opnieuw een hele regeringsagenda zullen afhandelen, die de problemen die er genoemd worden, aanpakken. De individuele vakministers doen dat, de hele regering doet dat. En ja, dit is een Vlaamse Regering die over één dossier, over één dossier, een belangrijk dossier nog van mening verschilt. Over één dossier. Over één dossier … (Opmerkingen bij Groen en Vooruit)
… nog van mening verschilt, en waar al keihard aan gewerkt is. Waarover de standpunten ver uiteenlagen en waarover ze nu heel na tot elkaar gekomen zijn. We moeten nu zien hoe we dit verder oplossen, hier onder ons, met die drie partijen rond de tafel. Dat wij nu een moeilijk moment meemaken? Ja, je moet ‘gene grote’ zijn om dat te zien, denk ik. Wij maken een moeilijk moment mee. Maar tegelijkertijd is er de vastberadenheid dat wij met deze ploeg – er zijn trouwens geen alternatieven – door moeten om ook al die andere problemen aan te pakken, van nu tot de dag van de verkiezingen. En daar sta ik garant voor, dus nee: ik ga geen ontslag nemen. Ik neem mijn verantwoordelijkheid om deze ploeg te doen werken op de domeinen waar ze moet werken.
Het stikstofdossier is een bijzonder grote uitdaging voor deze ploeg. Ik zal dat niet ontkennen. Ik zal dat niet ontkennen, het is een grote uitdaging. Maar het is maar voorbij als het voorbij is, en dat moment is nu nog niet. Wij werken door. (Opmerkingen bij Groen en Vooruit. Applaus bij de N-VA, Open Vld en van Karin Brouwers)
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik was bijzonder gelukkig met de tweede tussenkomst van de minister-president. Die tweede tussenkomst is volgens mij de essentie van waar het in de politiek om draait. Ik ben nu vijftien jaar minister in de Vlaamse Regering, ik heb al heel veel grote crisissen mee gemaakt, en we zijn er altijd, altijd door geraakt.
Dit dossier, het stikstofdossier – ik zal het u niet verhelen – is ook voor mij persoonlijk een bijzonder belangrijk dossier. Mij wordt verweten dat ik vorig jaar een akkoord heb gesloten en dat is waar, dat is waar. Toen dat akkoord gesloten werd, heb ik onmiddellijk gezegd dat het gebrek aan perspectief voor jonge boeren voor mij het grootste probleem aan dit akkoord is. Ik vrees dat we de landbouw de facto op slot stoppen tot 2030, en het zou kunnen dat er dan geen jonge boeren meer overschieten. Dat is een groot probleem.
Dus voor alle duidelijkheid collega’s, vandaag in dit stikstofakkoord zijn we het nog niet eens. De minister-president heeft dat ook bevestigd. Maar met alle permissie: ik hou er niet van, ik hou er niet van dat twee partijen in de regering zeggen dat ze het dan maar zonder ons gaan doen. Dit strookt volgens mij niet met de deontologie die we tot op vandaag altijd gehuldigd hebben. (Applaus bij cd&v. Rumoer)
Collega’s, minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, mijn partij is dag en nacht, vierentwintig uur op vierentwintig, al vele dagen en weken, bereid om samen met de collega’s van de N-VA en Open Vld tot een akkoord te komen. Maar het moet voor ons, het moet voor ons … (Opmerkingen)
Collega Demir, u mag straks gerust ook alles zeggen wat u wilt, maar weet dat we al twintig jaar of meer samen in de regering zitten en ook samen beslissingen hebben genomen. Dat is ook van belang. (Applaus van Tinne Rombouts)
Maar collega’s, als wij vandaag nog geen akkoord hebben, dan is dat net omdat het zo belangrijk is om die mensen van wie we vandaag vragen dat ze de komende jaren enorme inspanningen doen om de impact van stikstof te reduceren, van wie we grote investeringen vragen, ook de kans te geven om dat te doen, en hun ook perspectief te geven voor groei om dat te kunnen realiseren.
In het huidige kader vandaag hebben ze dat niet. We zijn ervan overtuigd dat we dat perspectief kunnen bieden zonder dat we een nieuw milieueffectenrapport moeten maken, en zonder dat we helemaal opnieuw moeten beginnen. Dat is voor mij de inzet van de komende dagen, collega’s. En ik vind dat we daar met onze regering moeten door geraken. Dit moet lukken … maar het zal niet lukken als je een partij gewoon tegen de muur kwakt. Daar doe ik niet aan mee. (Applaus bij cd&v. Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Minister Somers heeft het woord.
Collega’s, collega Crevits zegt terecht dat ze al heel veel jaren meedraait in de Wetstraat en dat is ook bij mij het geval. (Opmerkingen)
Collega’s kunnen we ook respect hebben voor de regering als die aan het woord is? Dank u wel.
Het stikstofdossier is misschien wel een van de meest complexe dossiers die ik in mijn politieke loopbaan ben tegengekomen. Waarom is het complex? Omdat het rechtsreeks te maken heeft met het inkomen en de toekomst van heel veel mensen. Heel veel mensen in de landbouwsector die niet alleen zekerheid vragen, maar ook een kader om in de toekomst hun job verder te kunnen doen. Maar het heeft ook te maken met de industrie in Vlaanderen. Het heeft te maken met de burgers van Vlaanderen. Als wij er niet in slagen om een stikstofakkoord te bereiken, dan is dat, zoals onze fractieleider terecht heeft gezegd, ronduit dramatisch.
De voorbije weken en maanden hebben we daar heel intens over onderhandeld. We hebben dat soms gedaan met heftige discussies, maar vooral ook door te proberen om naar elkaar te luisteren, en door te zoeken naar hoe we drie uiteenlopende visies tot één visie kunnen maken. En uiteindelijk is dat de reden waarom we hier zitten en niet daar. We zitten hier om akkoorden te maken, om Vlaanderen vooruit te helpen, om over onze schaduw te stappen en te zoeken naar hoe we dichter bij elkaar kunnen komen tot een akkoord.
We hebben een hele weg afgelegd en het is mijn overtuiging dat we – als de wil aanwezig is bij de drie meerderheidspartijen – erin kunnen slagen om elkaar te vinden. Maar dat vraagt een inspanning – en daar wil ik ook heel duidelijk in zijn – van alle regeringspartijen, van alle drie, van alle drie.
Want als wij dat niet doen, dan is het drama voor de landbouwsector zo mogelijk nog groter. Dan gaan onze jonge landbouwers geen kredieten meer krijgen van de banken. Dan gaan landbouwers niet meer weten of hun investeringen wel rendabel gaan zijn op lange termijn. We hebben dat kader nodig. Mijn partij heeft daar steeds constructief aan meegewerkt. We hebben zondagavond inderdaad het definitieve voorstel van de minister-president aanvaard, niet omdat het voor ons het ideale voorstel is, maar omdat we op een bepaald moment over onze schaduw heen moeten stappen.
Zijn we bereid om ons de volgende uren en dagen constructief op te stellen? Absoluut, dat is onze verdomde plicht. Anders laten we de landbouwsector, de Vlaamse industrie, de Vlaamse mensen, in de steek. Eerder dan elkaar hier verwijten te maken, zou ik vragen aan de drie regeringspartijen, ook aan mijn collega’s in de regering, om te proberen in die geest te zoeken naar een oplossing. Ik ben daar alleszins toe bereid, mijn partij is daar alleszins toe bereid. (Applaus bij de meerderheid)
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik wil nog iets herhalen uit mijn inleidende toespraak. Ik weet niet of iedereen het goed beseft heeft, maar ik heb gezegd dat de volgende stap naar een akkoord de PAS is, een juridisch document dat we in de regering zullen goedkeuren. Ik heb daarstraks gezegd dat dit juridisch document door elk lid van de regering moeten worden goedgekeurd. Er is geen sprake van mensen met de rug tegen de muur te zetten. Dat wil ik heel duidelijk stellen. We maken maar een akkoord als we dat gezamenlijk maken, of we maken geen akkoord. (Opmerkingen. Applaus bij de N-VA en Open Vld)
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, ik vraag me met de seconde af naar wat voor spektakel we zitten te kijken. Ik heb nu drie regeringspartijen na elkaar een discours horen houden waarbij men zegt dat ze zelf hun best doen, maar dat het de fout van de collega’s is, en waarbij ze de collega’s in de regering oproepen om het een beetje beter te doen. Ik heb een minister horen zeggen dat ze tegen de muur geplakt wordt. Haar andere collega heeft gezegd dat ze mag zeggen wat ze wil, maar dat het haar beurt is. Ik heb het gevoel dat ik hier toeschouwer ben bij een sessie groepstherapie. Ik zou denken dat, als de regering dat nodig heeft, ze daar voldoende nachten voor gehad heeft. U bent er in dit parlement om aan de Vlaming te bewijzen dat u het nog kan. En iedere keer dat u de mond open doet, bewijst ieder van u dat u het niet kunt. (Applaus bij Vooruit en Groen)
Indien ik een burger, een kiezer, een toeschouwer zou zijn bij wat u hier allemaal aan het verbeelden bent, ik zou me doodschamen in uw plaats. Ik zou geen seconde meer vertrouwen hebben in de mensen die daar zitten en geacht worden beslissingen te nemen voor onze toekomst, voor onze gezondheid, voor onze welvaart, voor onze omgeving en voor de maatschappij waarin onze kinderen zullen leven. U zit elkaar daar letterlijk, weliswaar op een beschaafde manier, uit te kafferen. Letterlijk te verwijten, letterlijk te zeggen hoe gekwetst u zich voelt door wat al de anderen hebben gedaan. Daar dient dit parlement niet voor, heren en dames ministers. U bent hier om te besturen en te bewijzen dat u nog een toekomst kunt uitbouwen voor Vlaanderen. Niet de geschiedenis van Vlaanderen, maar de toekomst van Vlaanderen. Als dit de toekomst is van Vlaanderen, God beware ons. (Applaus bij Vooruit en Groen)
Mag ik vragen om de tussenkomsten redelijk gebald te houden. U hebt nog een tweede ronde.
De heer Rzoska heeft het woord.
Ik wou eigenlijk wachten tot ik daar vooraan stond.
U mag nu, maar kort alsjeblieft.
Dit kan eigenlijk niet, dit kan in een normale parlementaire democratie niet. Lees de juridische nota van de dienst van het Vlaams Parlement er maar op na. Als een regering zich presenteert aan het parlement, aan de volksvertegenwoordiging, aan alle 124, dan wordt zij geacht om uit één mond te spreken. Dan wordt geacht dat alles wat een minister hier zegt, de Vlaamse Regering bindt in zijn totaliteit.
Waar we vandaag toeschouwer van zijn, bewijst wat een aantal collega’s daarnet op het spreekgestoelte hebben duidelijk gemaakt, en wat ik ook geprobeerd heb duidelijk te maken: u hebt gekozen voor de onbestuurbaarheid. En u moet eens goed luisteren naar wat er gezegd is.
De minister-president is begonnen met het presenteren van een akkoord dat eigenlijk geen akkoord is, waarvan de rest zegt: “Dat akkoord is er niet.” Hij heeft in zijn tussenkomst, voor de goede luisteraar, gezegd: “Dit is het definitieve akkoord. Dit is het definitieve akkoord.” Vervolgens hebben we de collega’s van de cd&v gehoord, en de fractieleider, en daarna minister Crevits. Zij zegt: “Ik heb niks te maken met de eerste tussenkomst van minister-president Jambon.” Met andere woorden: “Die bindt mij niet. Ik was al tevreden over de tweede.” Maar zo gaat dat niet. En minister Crevits, en eigenlijk de fractieleider van cd&v zeggen: “De twee knelpunten die vandaag nog op tafel liggen,” – en ik heb het hier genoteerd – “die twee zaken kunnen voor ons niet.” Ik zie u knikken, mevrouw Crevits. “Die twee zaken kunnen voor ons niet.”
Tja, dan houdt het op. Dan is het voorbij. En, collega Vandaele, dan kunt u hier het hele akkoord nog eens toelichten na de minister-president, als een soort repetitiemachine. Maar dan zeg ik: kom uit uw parallelle wereld, kom uit uw parallelle universum.
Minister-president, u hebt de illustratie daarnet zelf gezien, u hebt er zelf aan meegedaan: hier is geen Vlaamse Regering meer. Als een Vlaamse Regering naar een parlement komt, dan is ze een en ondeelbaar. Vandaag ligt ze stuk en op de grond. U bent politiek dood. Het wordt tijd dat u dat zelf begint in te zien, en dat u de consequentie aanvaardt. Het is op, het is voorbij. Neem ontslag, samen met heel uw ploeg. (Applaus bij Groen en Vooruit)
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, ik zou u willen vragen waar u in hemelsnaam mee bezig bent. Want hoe meer u spreekt, hoe minder geloofwaardig u wordt. En u spreekt in ieder geval niet – en dat is wel heel duidelijk – namens de hele regering. Normaal gezien, wanneer elke minister in het parlement het woord neemt, spreekt hij of zij namens de voltallige regering. De woorden die u hier vandaag zegt, worden misschien genotuleerd in een verslag, maar meer dan dat zijn ze niet waard. Want u spreekt niet namens een meerderheid, u spreekt niet namens de drie regeringspartijen. De vicepremier die aan uw rechterzijde zit, zou normaal uw rechterhand moeten zijn. Zij geeft u vandaag met diezelfde rechterhand een klets rond de oren en zegt: “U spreekt niet namens mij. Ik distantieer me van uw eerste tussenkomst.”
En dan zegt u: “Ja, maar de volgende stappen in de procedure, zullen goedgekeurd worden door de voltallige regering.” Maar hoe gaat u dat in hemelsnaam realiseren? U hebt niet eens een meerderheid. U hebt zelfs geen juridische hefboom om beslissingen te nemen. Want niet alleen de juridische dienst van het Vlaams Parlement, maar ook andere juristen zeggen: “U kunt als regering geen beslissingen nemen bij ruime meerderheid. U moet beslissen bij consensus.”
Zelfs een bijzonder decreet van dit parlement zegt: “De Vlaamse Regering beraadslaagt collegiaal, volgens de procedure van consensus over alle zaken die tot haar bevoegdheid behoren.” Minister-president, die consensus is er niet. Zelfs een dove die dit debat zou volgen, hoeft maar de lichaamstaal van uw ministers te zien wanneer de minister van een andere partij aan het woord is, om te zien dat u geen meerderheid hebt, dat u geen regering meer hebt.
Zolang u elkaar beduvelt doet u maar wat u wilt, dat interesseert me niet. Maar ik roep u op: stop met de Vlaming te beduvelen. Stop met de Vlaming wijs te maken dat er nog een Vlaamse Regering is. U zegt: “Het is maar voorbij als het voorbij is.” Kijk naar uzelf, zet een spiegel voor die banken en u zult zien: het is voorbij. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer D’Haese heeft het woord.
Beste collega's, ik heb de indruk dat we hier drie parallelle realiteiten, drie parallelle universa, op één bank voor ons zien zitten.
Ten eerste is er het universum van de N-VA, waarin er een akkoord is dat zelfs is goedgekeurd. Ten tweede is er het universum van cd&v, die nog volop aan het onderhandelen is, alleen doet niemand er nog aan mee. Ten derde is er het universum van Open Vld waar ik me zelfs niet eens een voorstelling bij kan maken op dit moment. (Opmerkingen)
Mijnheer Somers, als ik van u was zou ik niet te veel de draak steken met uw eigen situatie, want er is bitter weinig om mee te lachen in deze Vlaamse Regering op dit moment. Alles wat wij zojuist hier vooraan hebben gezegd, hebben jullie hier zonet voor onze neus bevestigd. Mevrouw Crevits heeft bevestigd dat de heer Jambon een N-VA-speech heeft gegeven, in plaats van een toespraak van een minister-president. De heer Jambon en mevrouw Crevits hebben bevestigd dat ze nog altijd niet samen door één deur kunnen. De heer Jambon heeft bevestigd dat het akkoord definitief moet zijn, mevrouw Crevits heeft gezegd dat het nog moet veranderen.
Er is dus geen vertrouwen meer voor jullie bij de bevolking. Als ik deze regering voor mij zie, dan zie ik hier ook geen vertrouwen meer tussen de ministers. Mijn vraag aan u luidt dus, minister-president, waarom u bang bent om dit parlement het vertrouwen te vragen. Als we in dit soort situaties zitten, met verschillende regeringspartijen die diametraal tegenover elkaar staan, dan is dit het moment om aan het parlement te vragen of er nog vertrouwen is in deze regering. Waar bent u bang voor? Dien die motie van vertrouwen in. (Applaus bij de PVDA)
Mijn zeer concrete vraag aan mijnheer Jambon, voorzitter, is of u ja of neen kunt zeggen – en met uw hoofd schudden is ook goed – of er voor u nog één letter aan uw definitief akkoord kan veranderen. Ja of neen? Dat is, denk ik, de cruciale vraag vandaag.
De heer Rzoska heeft het woord.
Ik heb geen antwoorden op mijn vragen gekregen, geen. Nochtans, Vlaamse Regering, zou u moeten beseffen in welke urgente situatie u zit. Want dit gaat niet alleen over stikstof, dit gaat over veel meer. De samenleving heeft recht op een Vlaamse Regering die knopen doorhakt. Daar hebben jullie een mandaat en vertrouwen voor gekregen van een meerderheid in dit parlement.
Minister-president, u hebt een eindspel ingezet. U bent begonnen met een paar keer deadlines naar voren te schuiven, en u hebt hier zelf in het halfrond – en een parlement is geen kleuterklas, het is geen circus, hier worden woorden genoteerd – vorige week gezegd dat de deadline voor u op zondag lag. En u hebt ons vorige week gevraagd waarom we u naar het parlement hebben geroepen, u hebt toen gezegd dat u nog geen akkoord hebt, want we waren nog maar halfweg de week en voor u lag de deadline op zondag. Zondagavond hebt u vastgesteld, u hebt dat toen hier zelf gezegd, dat twee van de drie partijen van de meerderheid het op dat moment eens waren met – zoals u het daarnet letterlijk omschreef, ik heb er zeer goed op gelet – het definitieve akkoord dat u op tafel hebt gelegd.
‘Het definitieve akkoord’, collega’s, dat betekent dat er geen letter meer aan kan veranderen. En dan hebt u de vlucht vooruit gekozen, in een ultieme poging om dit parlement te gebruiken om de ene weerbarstige coalitiepartner de arm om te wringen.
“Als ik hier als minister-president een akkoord kan presenteren, met twee van de drie partijen, en ik mij als een redelijk man voorstel, gaat die cd&v als een deus-ex-machina, als bij wonder – en ze kennen wel wat van wonderen – zeggen dat ik gelijk heb en zeggen dat ze dit gaan akkoord goedkeuren."
Minister-president, is er nu echt één haar op uw hoofd dat heeft gedacht dat een coalitiepartner in een plenaire vergadering, in een actualiteitsdebat van een Vlaams Parlement, voor de camera’s, met de tribunes vol – en ik vermoed dat hier buiten nog wel wat mensen aan het volgen zijn – gewoon in de vergadering gaat zeggen dat u gelijk hebt en dat ze tekenen.
U hebt, collega’s, zelf met z’n allen voor de onbestuurbaarheid gekozen. U kiest één jaar voor de verkiezingen voor de onbestuurbaarheid. We mogen hier verschillen van mening. Er mag hier over inhoudelijke dossiers hard worden gediscussieerd, daarvoor dienen een meerderheid en een oppositie. Maar het is wel aan u en aan uw mandaat om de beslissingen te nemen. Wat we vandaag zien, is dat er geen Vlaamse meerderheid meer is. Kom nu toch eens uit die parallelle wereld, minister-president. U hebt het daarnet zelf op de banken geïllustreerd. Ik heb minister Crevits nog nooit als viceminister-president – en ik ken mevrouw Crevits al heel lange tijd, de eerste commissie waarin ik zat was bij minister Crevits – het woord horen nemen om te zeggen dat ze tegen de muur geplakt, gekwakt is. (Applaus van Tinne Rombouts)
Als het dan niet duidelijk is, minister-president, collega’s van de N-VA, dat het over is, dat er geen meerderheid meer is, dat er ook vrijdag niets meer gaat veranderen … Want cd&v heeft zijn standpunt heel duidelijk gemaakt. Ze gaan die niet goedkeuren, zelfs al ben ik het eens met diegenen die zeggen dat het urgent is, dat we een samenleving op slot dreigen te gooien. Ik zie ook wat er in Nederland gebeurt.
Minister-president, kunt u hier vandaag voor dit parlement verschijnen en zeggen dat u nog een Vlaamse meerderheid hebt? Die is er niet meer, nogmaals – en ik kan het uitentreuren blijven vragen en ik vraag het ook aan de collega’s van cd&v. Minister Crevits heeft heel duidelijk gesproken. Ik heb u, minister Brouns, gisteren ook in een televisiestudio gezien. Ik heb minister Dalle in een televisiestudio gezien.
Trouwens, collega’s, bij ministers die in televisiestudio’s kruipen op het moment dat er nog geen akkoord is om daar heel duidelijk rode lijnen te trekken, moeten we toch geen tekening maken. U hebt gisteren in een televisiestudio gezegd dat u dit akkoord niet kunt goedkeuren. Blijft u op dat standpunt? Ik vermoed van wel, want uw fractieleider heeft het gezegd. Hij knikt van ja en zegt dat dit voor jullie twee essentiële punten zijn.
Wel, minister-president, als dat bevestigd wordt, is het gedaan. Dat is het over en uit en kiest deze Vlaamse meerderheid voor de onbestuurbaarheid. U moet zich dat voorstellen. U moet zich voorstellen wat voor een beeld dat geeft: een onbestuurbaar Vlaanderen. Alsof er geen problemen genoeg zijn.
Ik kan nog lang doorgaan, maar ik heb daar eigenlijk geen zin in. Ik vind dit, en ook wat er de afgelopen weken gebeurd is, een behoorlijk zwarte dag voor heel het politieke bestel, minister-president. Vorige week verweet u de oppositie nog dat ze het leuk vond. Denkt u dat ik dit leuk vind? Denk u dat de Vlamingen de luxe hebben om dit leuk te vinden, als ze elke dag goede kinderopvang moeten zoeken, als ze een betaalbare woning moeten zoeken, als ze hopen dat er ten minste voldoende goede leerkrachten voor de klas staan? Denkt u dat ik dit leuk vind? De Vlaming heeft die luxe zelfs niet. U kiest gewoon schaamteloos voor de onbestuurbaarheid.
Minister-president, ik rond af met te zeggen: neem ontslag en ook uw ploeg moet ontslag nemen. Ik heb nog nooit geweten dat een Vlaamse Regering zich verdeeld voor een Vlaams Parlement komt tonen. Dit kan niet. Het houdt ergens op. (Applaus bij Groen)
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, ik kan alleen herhalen, want luisteren doet u precies niet. Ik geef toe dat er over het stikstofdossier nog geen consensus is in onze regering. Dat geef ik toe. Dat moet ook niet moeilijk zijn. Maar dat wil niet zeggen dat we over de andere dossiers ... De afgelopen ministerraden hebben dat bewezen, waar we een hele reeks beslissingen nemen. Al de dossiers die u opnoemt, daar is geen ideologische tegenstelling over. Die worden vastgepakt door ministers. Ministers komen met voorstellen naar de regering. En die worden aangepakt. Natuurlijk is het uw taak vanuit de oppositie om dat uit te vergroten. Ik zou hetzelfde doen als ik daar stond. (Opmerkingen bij de oppositie)
Wij hebben nog een onenigheid over het aartsmoeilijke stikstofdossier. Dat klopt. Maar ik laat u niet toe om te zeggen dat dat nu geldt voor alle dossiers die op de regeringstafel liggen. Dat bewijzen we vrijdag na vrijdag, dat dat niet het geval is. (Applaus bij de N-VA)
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister-president, u hebt daarnet gezegd dat u vrijdag een definitief stikstofakkoord op tafel hebt gelegd. U hebt hier daarnet een heel akkoord naar voren gebracht. Is dit een definitief akkoord? Of kan er nog iets veranderen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik heb ook gezegd dat er vrijdag na de bespreking van het akkoord nog bijkomende toenaderingen naar elkaar op tafel lagen, die niet in dit ‘dinge’ zitten. (Opmerkingen bij Groen en Vooruit)
Natuurlijk, je praat met elkaar. Natuurlijk is het belangrijk voor deze regering om ook deze bocht te pakken. Dat is een aartsmoeilijke bocht. Ik, als minister-president, ga proberen om consensus in deze ploeg te krijgen om ook het varkentje van het stikstof te wassen. Dat is mijn job. Het neemt wat meer tijd dan ik mezelf gegeven had. Het zij zo, maar we gaan door totdat we ook door deze bocht gaan met deze regering. (Applaus bij de meerderheid)
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister-president, ik vraag me wel af over welk ‘dinge’ u het nu hebt. U hebt het over ‘dinge’ van vrijdag. (Opmerkingen van minister Bart Somers)
Mijnheer Somers, bent u het met mij eens of niet dat u zondagavond een akkoord hebt goedgekeurd en dat alle bijkomstige toegevingen – en de minister-president is het komen toelichten voor de pers – daarin zaten?
Minister-president, u kunt op deze vraag met ja of neen antwoorden. U kunt zelfs met uw hoofd knikken, en dan weten we het. Kan er aan dat zogenaamde akkoord, dat zogenaamd is goedgekeurd, maar dat in elk geval naar dit parlement is opgestuurd, nog één letter veranderen? Ja of neen? En het antwoord op die vraag bepaalt de toekomst van uw regering. (Applaus van Onno Vandewalle)
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister Demir, ik wil diezelfde vraag aan u stellen. Uw partij zegt dat dit voor u het akkoord is. Kan er voor u nog iets gewijzigd worden aan dit akkoord? En wat dan?
Minister Demir heeft het woord.
Beste collega’s, ik heb naar de verschillende tussenkomsten geluisterd. Ik heb als bevoegde vakminister de afgelopen twee jaar hard gewerkt. Niet ik alleen, heel mijn administratie, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Ongelooflijk veel werk is daar verzet, ook door heel veel kabinetsmedewerkers, waarvoor ook mijn dank.
We hebben ook afgesproken dat ik de conceptnota zal omzetten in een ontwerp Programmatische Aanpak Stikstof. Die teksten moeten natuurlijk ook wel voorzien worden van een gunstige passende beoordeling en een goedgekeurd MER. Dat is de procedure. Daar hoort ook een besluit van de Vlaamse Regering bij. Ik zal dat agenderen. En dan zullen we dat in de schoot van de regering samen met de coalitiepartijen bespreken. We zijn met drie coalitiepartijen in die regering. Dan zal ik daar het debat voeren.
Dat is ook de reden geweest, collega’s, waarom ik de afgelopen twee weken niet naar de studio’s ben gegaan. Ik ben van mening dat we de gesprekken in de regering moeten voeren. Ik zal die teksten vrijdag dan ook naar de regering brengen. En daar zullen we het er met de drie coalitiepartijen over moeten hebben. (Applaus bij de N-VA en Open Vld)
De heer Janssens heeft het woord.
De minister-president laat heel graag uitschijnen dat hij nog een meerderheid heeft, hoewel hij niet het lef heeft om aan dit parlement een motie van vertrouwen te vragen.
U kunt dat eenvoudig bij de voorzitter van het parlement indienen, en dan kunt u dit debat stoppen. Dan weet u meteen of u een meerderheid hebt waarmee u de volgende vrijdagen in uw Vlaamse Regering nog mee verder kunt.
Ik zou iets willen vragen aan de vicepremier, aan minister Crevits. Minister Crevits, indien zich de situatie voordoet waarbij twee partijen – niet de uwe – verder willen doorgaan met dat zogenaamd goedgekeurde conceptnotaatje, indien u in een dergelijke onenigheid zit over dit belangrijke dossier in de Vlaamse Regering, waarover duidelijk geen consensus is, gaat u dan andere beslissingen die vrijdag op de ministerraad geagendeerd worden, gewoon goedkeuren? U moet nu wel eens keuzes gaan maken. Als dit een dossier is waarvan u zegt dat het voor u totaal ‘imbuvable’ is, dat u daarmee niet kunt verdergaan, dan is het het ene of het andere. Als u zegt dit het een struikelblok is en dat, als er aan het stikstofakkoord niets meer gewijzigd wordt, u niet meer met deze regering wilt verdergaan, dan kunt u ook geen beslissingen meer nemen die niet over stikstof gaan.
Ik zou aan u willen vragen: wat wordt het, de principes, of de macht? In het verleden is het altijd duidelijk gebleken dat voor cd&v macht boven principes stond. U hebt nu de gelegenheid om te bewijzen dat het omgekeerd is. Ik vraag u dus: gaat u ministerraden bijwonen, gaat u daar beslissingen goedkeuren die niet over stikstof gaan? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Crevits heeft het woord.
Ik ben blij dat u er zich zorgen over maakt of ik ministerraden zal bijwonen, mijnheer Janssens. Het antwoord is uiteraard: ja, met veel engagement zal ik ook de volgende ministerraad bijwonen. Ik herhaal mijn woorden van daarnet: ik was tevreden met de tweede tussenkomst van de minister-president. Hij heeft daarnet heel duidelijk gesteld dat hierover een akkoord moet komen, en dat een akkoord zal zijn met drie partijen. Dat is mijn absolute vraag. Wat mij betreft is het antwoord dus ja. En dat is ook mijn ambitie. (Applaus bij cd&v en Open Vld)
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, u hebt niet geantwoord op mijn vraag. (Opmerkingen)
Indien er geen akkoord over stikstof gevonden wordt, zult u dan akkoord gaan met andere beslissingen in de Vlaamse Regering die geagendeerd worden op de ministerraad van vrijdag, en alle vrijdagen nadien? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Crevits heeft het woord.
Het is bijzonder om al die wat-alsvragen te horen. Ik kan er zo ook wel een honderdtal bedenken, over waar u vrijdag naartoe gaat, en wat u allemaal gaat doen … (Opmerkingen)
Ik zal mij houden aan wat ik daarnet gezegd heb. De situatie is ernstig genoeg – ik verheel dat niet –, maar ik heb ook een opening gehoord om zeer ernstig verder te werken aan dit dossier. Ik vind het trouwens geen blamage, collega’s, dat het hier een tijd duurt. Het bijzonderste is voor mij dat we er samen uit raken. Ik heb hier in dit halfrond al heel veel partijen horen zeggen dat er zoveel andere uitdagingen zijn. Wel, dat is waar. Het is waar dat er zoveel andere uitdagingen zijn, en ook daar heb ik een bijzondere verantwoordelijkheid, samen met de collega’s hier in de meerderheid, om goede beslissingen te nemen. Dat is mijn ambitie, om dat het komende jaar – jaren is ook goed voor mij – en de komende maanden en weken te doen.
Het stikstofdossier is een dossier waar we het nog niet over eens zijn, laat dat hier heel duidelijk zijn. Maar we kunnen het er wel over eens raken, en het zal er mij niet van weerhouden om ook in andere dossiers te streven naar goede, werkbare oplossingen. (Applaus bij cd&v en Open Vld)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik vind het wel wat vreemd dat hier nu het beeld wordt geschetst dat het maar zou gaan om één dossier, en ‘voor de rest gaat alles goed in deze Vlaamse Regering’. Maar, collega’s, het is natuurlijk niet de eerste keer dat het er bovenarms opzit, en dat de toekomst van deze regering aan een zijden draadje hangt. We weten ondertussen allemaal dat jullie beter zijn in ruziemaken dan in beslissingen nemen, maar intussen zijn jullie wel bezig om jullie tegen 120 per uur in de prak te rijden, deadline na deadline na deadline. We krijgen hier in het parlement een openlijk verdeelde regering, die normaal gezien altijd met één stem moet spreken. Wij vragen ons inderdaad ook af wat nog de zin is van vrijdag. We horen cd&v hier zeggen dat ze gewoon verder onderhandelen, omdat dit akkoord voor hen niet aanvaardbaar is, maar de rest zegt dat het een definitief akkoord is: “This is our best and final offer.” Dus wat gaan jullie vrijdag op die ministerraad eigenlijk nog doen? Wat nu? Dat is me echt compleet onduidelijk.
Is er nog marge? Komt er nog een akkoord?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister Demir, u hebt daarnet geantwoord wat u vrijdag op tafel zult leggen, maar niet wat er in die nota's zal staan natuurlijk. Mijn vraag is heel concreet: zult u op basis van de twee opmerkingen die cd&v maakt, namelijk externe saldering en het verschil tussen landbouw en industrie, uw voorstel zoals dat nu op tafel ligt, aanpassen? Of legt u een passende beoordeling en een plan-MER op tafel die helemaal gebaseerd zijn op de nota die is rondgestuurd?
Minister Demir heeft het woord.
Ik zal nog eens proberen te antwoorden. We hebben zondagavond een conceptnota opgesteld, waarvan sommige partijen zeggen dat het voor hen goed is, dat het voor hen minder goed is en dat het voor hen helemaal niet goed is. We hebben gezegd dat we alle aanpassingen die in de conceptnota staan, zullen doorvoeren in een programma. In het Natuurdecreet staat, zoals u weet, dat dergelijke programma's een goedgekeurd MER moeten hebben en ook een gunstige passende beoordeling. Dat is een essentieel onderdeel ervan. Ik zal dat samen met een ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering voorleggen op de regeringstafel. Dan zal er inderdaad in de schoot van de regering nog verder worden gesproken.
Ik weet dat u van mij heel graag zou willen dat ik hier een uitspraak doe over de verschillende knelpunten, maar ik ga dat niet doen, omdat dit dossier mij te na aan het hart ligt. Ik ga dit de komende dagen en vrijdag verder bespreken met de coalitiepartijen. We zijn met drie partijen in de regering, mevrouw Schauvliege. We zullen daar kijken hoe en wat. Ik weet dat u van mij graag andere zaken zou willen horen, maar ik denk dat het hier niet het gepaste moment voor is. (Applaus bij de N-VA)
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, daarvoor zitten we hier. In een parlement is er een actualiteitsdebat. Zo kan elke minister zeggen: “Ik antwoord niet op de vragen.” Dan kunnen we evengoed naar huis gaan, denk ik.
We zijn hier nu al twee uur aan het debatteren over een conceptnota die in feite niet bestaat. We discussiëren over een nota die er niet is. Minister-president, van hieruit kan ik perfect de lichaamstaal zien van al uw ministers. Ik kan u zeggen, aan de hand van de lichaamstaal, dat daar niet één ploeg zit; daar zitten drie ploegen. Als een viceminister-president, minister Crevits, de woorden ‘ik word tegen de muur gekwakt’ in de mond neemt, dan duidt dat toch niet op veel eensgezindheid. Minister Crevits, u zegt dat u tegen de muur wordt gekwakt en dat u opzij wordt geschoven en twee minuten later zegt u dat u wel bereid bent om nog verder te onderhandelen. Neem uzelf toch een beetje serieus.
U hebt aan mijn fractieleider gezegd dat u niet graag antwoordt op wat-alsvragen. Maar ik wil misschien wel een vraag stellen: waarom hebt u vorig jaar in februari het stikstofakkoord enthousiast mee goedgekeurd? En kom niet af met het antwoord dat u de twintigduizend bezwaren heb afgewacht. Cd&v heeft een grote studiedienst; u hebt perfecte connecties met Boerenbond. (Opmerkingen)
Met Boerenbond, nietwaar minister Brouns? Ik weet niet of hij daar zit, want ik kan hem niet zien zitten. Ja, voilà, de vriend van de voorzitter van , Boerenbond. Iedereen zegt altijd dat ik hier sta voor Boerenbond, mat is niet zo.
Waarom hebt u vorig jaar dat akkoord goedgekeurd? Ik hoor nu dat er dertien zware knelpunten waren. Waarom hebt u die vorig jaar niet gezien? U spreekt over een kiezelsteentje in de schoen van de Vlaamse Regering. U gaat de rest wel oplossen – en dat zal ook wel opgelost geraken – maar we zijn al meer dan een jaar bezig. We zijn al twee uur aan het debatteren. Weet u wie het slachtoffer is van dit onnozel, onnozel debat? Dat zijn de mensen, de boeren, die daarboven in de tribune zitten en de boeren die thuis naar de tv zitten te kijken. Die vragen zich af: “Met wat zijn die mannen in godsnaam bezig?”
Dus, zegt u mij eens, minister Crevits, waarom hebt u vorig jaar het stikstofakkoord enthousiast mee goedgekeurd? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Sintobin, misschien was u er nog niet, maar ik heb net zelf, in mijn eerste tussenkomst, gemeld dat vorig jaar inderdaad het eerste stikstofakkoord is goedgekeurd. Ik heb dat gedaan met grote bezorgdheid voor de jonge landbouwers. U kunt dat terugvinden. We hebben daar ruim over gedebatteerd. Iedereen hier in de regering en het parlement heeft gezegd dat er ook een openbaar onderzoek moest komen. Elke minister hier vindt dat geen vodje papier, dat is iets wat men grondig moet bekijken. Daar zijn 1100 knelpunten uit gekomen. Die moeten dan verwerkt worden. Dat doe je niet in één, twee, drie dagen. We staan nu waar we staan. Ik heb dat daarnet in alle rust uitgelegd, ik heb dat nu nog eens herhaald.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, twee dingen ...
Hebt u vragen aan de heer Rzoska?
Ik had een reactie op minister Crevits en minister Demir. Dat kan toch? De heer Rzoska is ongetwijfeld geduldig. (Opmerkingen van Björn Rzoska)
Hij is zo.
Om te beginnen: minister Crevits, ik word altijd een beetje ongemakkelijk als ik mensen hoor praten over jonge boeren als ze tegelijkertijd eigenlijk aan het onderhandelen zijn om een model van industriële veehouderij te promoten dat voornamelijk jonge boeren uit de markt duwt. Als er een reden is waarom er elk jaar minder boeren zijn, dan is het precies omdat de grootschaligheid altijd maar meer toeneemt. Hoe groter de schaal, hoe minder boeren. Hoe groter de schaal, hoe groter de leninglast en de schulden voor die boeren. Hoe groter de schaal, hoe lager de prijzen en hoe groter dus de risico’s voor die jonge boeren. Al wie dat blijft promoten, moet zwijgen, zedig zwijgen, over die jonge boeren. Als er nu één model is dat slecht is voor die jonge boeren, als er nu één reden is waarom het zo moeilijk is om mensen te vinden die in die stiel willen stappen, dan is het dat, nog los van de effecten op de rest van onze leefomgeving. Het is een pervers model.
Ten tweede, in die zin was ik blij met het akkoord van vorig jaar, want dat kwam daar voor een stuk aan tegemoet: het probeerde van de immense middelen die we hebben, Europese en Vlaamse, aan investeringssteun en subsidies in de landbouw, te gebruiken voor een reconversie die een leefbare landbouw, leefbaar voor de omgeving en voor kleinere boeren, mogelijk zou maken. Oorspronkelijk leek dat een goed idee en wilden we dat met Vooruit zelfs steunen, en toen is cd&v opnieuw aan zijn oorlog begonnen om de industrie weer zijn plaats te geven, en die is nog altijd bezig.
Minister Demir, de nota die u vrijdag gaat voorleggen aan de regering, zal daar hetzelfde in staan als in de conceptnota, die trouwens nog altijd op de website staat van de Vlaamse Regering? Of zal dat wat anders zijn? Als het dezelfde is, waarom denkt u dat de situatie veranderd zal zijn? Die nota heeft vorige week al op de tafel gelegen, de week daarvoor, en ze heeft al op de tafel gelegen van de ‘Koninklijke Jachtclub van Linkeroever’. Ik weet het niet, misschien kunnen we dat eens in een jeugdhuis in Molenbeek gaan proberen? Waarom denkt u dat dat nog enig verschil gaat maken? Waarom denkt de Vlaamse Regering dat we nog moeten geloven dat dat enig verschil gaat maken?
Minister-president, als u een akkoord van een jaar geleden nog altijd niet uitgevoerd krijgt, waarom zouden we nog moeten geloven dat al de beslissingen die u neemt op eender welke vrijdag de week erna, de maand erna of zes maand erna, nog geldig zijn en uitgevoerd zullen worden door uw regering? U bent gewoon gestopt met regeren. U neemt nog besluiten voor de galerie, maar dat is wat een regering in lopende zaken doet. U hebt eigenlijk al de hele tijd omschreven dat u er, allemaal samen, voor gekozen hebt om een regering in lopende zaken te zijn.
Minister Demir, ik had graag geweten of u dezelfde zaak nog wat verder gaat laten lopen. Of komt er nog iets nieuws? (Applaus bij Vooruit)
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, wat zich hier voor mij op de regeringsbanken afspeelt, is een pijnlijk schouwspel. Het doet me een beetje denken aan een begrafenis waar al direct ruzie wordt gemaakt over de erfenis. Iedereen is het erover eens dat het gedaan is, er wordt alleen nog gepingpongd en gespeeld om te zien wiens schuld het zal zijn.
Deze regering is blijkbaar naar het parlement gekomen om onderling ruzie te maken voor de camera’s, maar niet om vragen te beantwoorden van het parlement. Wij kunnen dezelfde vragen opnieuw en opnieuw stellen, maar er komt geen antwoord.
Ik vind dat een gebrek aan respect voor het parlement. We stellen vragen en we moeten het doen met gezichtsuitdrukkingen. Ik zou daar toch graag antwoorden op krijgen. Cd&v is hier glashelder geweest, hier, in de pers, overal glashelder en zegt dat dit akkoord niet wordt goedgekeurd. Aan de conceptnota, die wij gisteren in het parlement gekregen hebben, zal cd&v zijn goedkeuring niet geven. Minister-president Jambon, de vraag is dus cruciaal, en dit parlement verdient daar een antwoord op: kan er aan die conceptnota nog één letter veranderen? Ja of nee? Minister Demir zegt hier dat ze daar vandaag geen uitspraken over gaat doen. Gelukkig hebben haar collega’s dat wel al gedaan, de heer Vandaele vanmorgen nog op de radio en hier daarnet opnieuw: het is definitief, dit is te nemen of te laten, enzovoort.
Minister-president, u bent minister-president. U bent het hoofd van de N-VA in deze regering. De vraag is zeer simpel en het parlement heeft recht op een antwoord daarop: kan er nog één letter veranderd worden aan de conceptnota die dit parlement maandag in zijn mailbox gekregen heeft? Ja of nee?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik heb daar daarnet op geantwoord. Ik heb nogal de gewoonte om op dezelfde vraag hetzelfde antwoord te geven. Dus: lees het verslag erop na. Ik heb er daarstraks een antwoord op gegeven. (Opmerkingen van Jos D'Haese)
De heer Rzoska heeft het woord.
Ik had gehoopt dat we een een-tweetje gingen hebben, minister-president Jambon. Ondertussen is dit over heel het parlement gegaan. Maar goed, ik keer terug naar mijn essentiële vraag. U hebt die inderdaad beantwoord. Het antwoord was heel duidelijk in uw openingsstatement. Voor u is dit een definitief akkoord. Dat hebt u hier in het parlement gezegd. Vervolgens heeft cd&v heel duidelijk gemaakt dat dat voor hen niet kan. De conceptnota wordt ondertussen door minister Demir klaargemaakt om vrijdag omgezet te worden in regelgeving, maar in se is er geen akkoord. Er is gewoon geen akkoord.
Minister-president, ik moet eerlijk zeggen dat ik denk dat u zich daarnet versproken hebt. Minister Crevits is natuurlijk politiek ongelooflijk geslepen. U hebt zich versproken in de zin: “We gaan de onderhandelingen doen in de schoot van de regering.” Minister Crevits heeft dat aangenomen als een opening. Wat hier vandaag gebeurd is, is in se hallucinant. U bent begonnen met een akkoord te presenteren dat er geen was, wat volgens sommigen onofficieel was. Vervolgens heeft collega Vandaele heel duidelijk gezegd dat hier een teleurgesteld en zelfs een boos man staat, en dit om te zeggen dat dit definitief was – wat u trouwens zelf in uw openingsrede gezegd had. En nu, na de therapeutische sessie op de banken, is de onderhandeling opnieuw begonnen en zult u dus vrijdag zien wat het wordt.
Collega’s, wat is voor mij de conclusie? Beste Vlaamse Regering, de conclusie is dat hetgeen u vandaag gedemonstreerd hebt in dit parlement typisch is voor Vlaanderen. Dat is het beleid van pappen en nathouden tot het niet meer verder kan, want als we heel eerlijk zijn, dan is dit een dossier dat al meer dan twintig jaar regelmatig – en dan heb ik het over mestactieplannen en andere – op de tafel van de Vlaamse Regering ligt. Keer op keer wordt er beslist tot pappen en nathouden. Nu zitten we – en daar volg ik de collega’s van Open Vld in – op een eindpunt waarbij het niet verder kan want er dreigt een hele vergunningenstop en de samenleving dreigt op slot te gaan. Wat doen jullie? Pappen en nathouden, zelfs nu hier voor het parlement, waar we op zitten te kijken. Akkoorden die daarnet door de minister-president in zijn openingsstatement neergezet werden als nodig, urgent, waarop hij niet meer kon toegeven en ‘kijk eens wat er allemaal al in zit’, gaat u nu opnieuw openzetten. Dit is Vlaanderen. Dit is Vlaanderen anno 2023. We hebben het nog altijd niet geleerd. Pappen en nathouden.
Minister-president, ik blijf op mijn punt staan: u hebt geen Vlaamse meerderheid meer en het zou u sieren dat u dat erkent en dat u zegt dat het op is, want aan een regering van lopende zaken een jaar voor de verkiezingen heeft geen enkele Vlaming een boodschap. (Applaus bij Groen)
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, ik had het tweede deel graag aan collega Sintobin overgelaten. Ik zal mijn spreektijd beperken zodat ook hij nog aan het woord kan komen.
Minister-president, ik heb begrepen dat u gisterenavond op een dansgala zat. Vandaag zit u hier in een moddercatch. Ik vraag me af wat we morgen in dit parlement gaan doen. Morgen is er een plenaire vergadering waar het de gewoonte is dat de parlementsleden de regering controleren en de ministers antwoorden geven op hun vragen. Maar de vraag is, na wat we vandaag allemaal hebben moeten horen en zien, of daar überhaupt nog iets van in huis gaat komen.
Als we merken dat de toespraak die u hebt gegeven niet namens de regering werd gegeven, namens wie gaan die ministers dan morgen antwoorden? Komen die allemaal antwoorden namens hun eigen partij, of komen zij antwoorden in naam van een ontslagnemende regering?
Als u tot vrijdag op de ministerraad wilt wachten om uw eigen regering de doodsteek te geven en intussen nog twee dagen wilt blijven geloven in het sprookje dat u nog een meerderheid hebt, dan zullen we vrijdag wel vaststellen dat de executie op dat moment zal plaatsvinden.
Intussen is ook duidelijk geworden uit wat minister Crevits zegt, dat de boeren voor cd&v niet belangrijk genoeg zijn om deze regering te verlaten. Er wordt een akkoord gesloten door twee andere partijen dat de doodsteek dreigt te zijn voor de landbouwsector, maar cd&v blijft gewoon zitten en gaat andere dossiers mee goedkeuren. Minister Crevits, u zei vorig jaar in De Standaard in een interview: “De Boerenbond vindt dat de landbouw moet gelijkgesteld worden aan de industrie. Op dit moment kunnen we dat niet bieden. Ik hoop dat er over twee, drie jaar meer perspectief zal zijn.”
Minister, als ik naar de coalitiepartners in uw regering kijk, dan hebt of krijgt u dat perspectief niet. Deze regering heeft ook geen twee of drie jaar meer. Deze regering heeft nog veertien maanden, veertien maanden in doodlopende zaken. Ik vraag u, minister Crevits, wat gaat u in deze regering nog doen? Het zal niet voor de landbouwsector zijn. Het zal niet voor de grote gezinnen met kinderen zijn. U ging voor het kindergeld ook al plat op de buik, toen u niet binnenhaalde wat uw partij wilde.
Intussen is het duidelijk geworden. Ik weet niet wat collega’s niet zo goed begrijpen aan best and final offer, maar als de minister-president hier in het parlement zegt dat de stikstofnota zijn best and final offer is, dan is het nogal duidelijk dat daar niets meer aan veranderd kan worden. En toch, minister Crevits, blijft u zitten. Ik vind het onvoorstelbaar. Maar dit is cd&v zoals we de CVP altijd gekend hebben: postjes boven principes. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Collega Sintobin, u hebt ook een deel van de tijd. U hebt nog vier minuten.
Ik ben blij met de vier minuten die ik van mijn fractieleider heb gekregen.
Dat is genereus.
De heer Sintobin heeft het woord.
Hij is bijzonder gul vandaag. (Opmerkingen)
Wij spreken hier al twee uur over een document dat er geen is, dat geen beslist document is. We spreken hier over mensen, over landbouwers.
Laat mij van de gelegenheid gebruik maken om in die paar minuten hulde te brengen aan de landbouwers die daarboven zitten, die thuis met hun familie naar dit debat zitten te kijken. Laat mij hulde brengen aan de bevolking die vrijdag mee de boeren heeft gesteund, en aan de boeren die vrijdag naar Brussel zijn gekomen. U was er beter naartoe geweest, u was beter gaan luisteren naar de mensen, minister-president. U hebt zelfs de moeite niet gedaan, ook de minister van Omgeving niet, om naar de landbouwbeurs in Gent te gaan, waar alle landbouwers en alle sectoren die met landbouw te maken hebben, samen waren. U bent te laf geweest om daar naartoe gegaan. Dat had u beter gedaan. U had kunnen luisteren naar de mensen en naar hun grieven. Wij kunnen hier gemakkelijk theoretische en technische zaken bespreken, maar u moet naar het levensverhaal van de mensen zelf luisteren, naar de verhalen over het werk dat ze steken in hun bedrijf.
Collega Vandaele, het gaat niet alleen over stoppen. Niet iedereen wil stoppen. U zegt: “Geld. Zoveel hier, zoveel daar.” De mensen willen blijven werken, het is hun levenswerk. Het is een levenswerk dat ze ook willen overdragen aan andere generaties. En daar wordt allemaal geen rekening mee gehouden, en dat vind ik bijzonder spijtig. Wie dacht dat land- en tuinbouwers geen steun hadden van de bevolking, heeft het totaal verkeerd voor. Minister, ik denk dat wij daar in West-Vlaanderen het best van kunnen getuigen.
Men doet altijd maar uitschijnen dat natuur en landbouw de grootste vijanden zijn van elkaar, maar dat klopt niet. Het klopt helemaal niet, integendeel zelfs. De landbouwers zijn bij uitstek de eerste natuurbeschermers.
Ik heb nog even. Mag ik misschien eindigen – sommige collega's zullen het misschien ook gezien hebben – met een citaat uit ‘De afspraak’ van gisteren.
Collega Vandaele wil u onderbreken. Dan kunt u zoeken.
Terwijl collega Sintobin probeert om zijn papieren terug te vinden, kan ik hem misschien helpen door erop te wijzen dat het niet alleen over stoppen gaat. Uiteraard gaat het niet alleen over stoppen. Als u de teksten goed zou hebben gelezen, zou u zien dat er ook heel wat ondersteuning is, met oog voor jonge boeren. Ik zeg maar wat: tussenkomst in emissiearme stallen, niet 40 procent of 30 procent zoals vandaag, maar voor jonge boeren zelfs 65 procent subsidie door de overheid. Collega, het gaat niet over stoppen maar wel degelijk over een rechtszekere toekomst voor onze jonge landbouwers. (Applaus bij de N-VA )
Dat is net, collega Vandaele, wat de jonge landbouwers niet krijgen: perspectief en rechtszekerheid. Ze hebben dat helemaal niet gekregen in een akkoord dat er geen is, collega Daniëls.
Laat mij eindigen met het citaat van ene Louise O. Fresco waarover ik het daarnet had: “Dat hele stikstofprobleem hebben we onszelf natuurlijk aangedaan. De stikstofnorm ligt in vele Europese landen veel hoger dan bij ons, en daar is geen probleem.” Mevrouw Demir, Europa zegt helemaal niks over stikstof. Heel het stikstofgedoe is een politieke keuze van de landen, van de regio's zelf. Het is een politieke keuze over een ecologisch proces. Wijzelf – u dus – hebben besloten om voor het in stand houden van de Habitat- en Vogelrichtlijn stikstof als criterium te nemen.
Dus, verwijs niet telkens naar Europa en zeg niet dat we dit moeten doen van Europa. Dat klopt helemaal niet. Collega Vandaele, het is net daar dat alle miserie begint, in Europa, waar partijen zoals de N-VA, cd&v, Open Vld, Vooruit enzovoort doldwaze klimaat- en milieumaatregelen goedkeuren waardoor we hier in de problemen komen. We willen altijd de eerste van de klas zijn. (Opmerkingen van de N-VA)
Gaat u maar eens kijken in bepaalde andere Europese landen, waar ze het niet zo nauw nemen met de Europese richtlijnen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega Sintobin, u hebt gelijk wat betreft het goedkeuren van rare klimaatmaatregelen op Europees gebied. Daarvoor moeten we inderdaad bij de N-VA zijn. Ik raad u aan om daar allemaal eens goed naar te kijken.
Maar we hadden het eerst over de SBZ-gebieden en de natuurgebieden. We kunnen natuurlijk de geschiedenis niet herschrijven, hoewel we dat op vele gebieden zouden willen doen, niet alleen op het gebied van milieu maar ook tal van andere gebieden. Dus dit hier ook.
U weet dat de SBZ-gebieden door Vlaanderen aan Europa zijn aangemeld in 2002, onder de regering-Dewael. En inderdaad, het soort habitat dat toen in afspraak met Europa als beschermingswaardig werd aangemeld en bestempeld, lijdt nu toevallig onder stikstof. Als we de afspraken met Europa willen honoreren, moeten we de stikstof en de stikstofneerslag in die natuurgebieden naar beneden halen.
Het is zo gemakkelijk om alles op een hoopje te vegen. We kunnen de geschiedenis niet herschrijven, collega. We moeten de problemen die er vandaag zijn, proberen op te lossen. We lossen die op met de conceptnota die vandaag op tafel ligt. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Collega, ik denk dat niet alleen hier in dit halfrond, maar ook daarbuiten heel wat mensen gisteren naar ‘De afspraak’ hebben gekeken. Het was niet alleen omdat collega Somers daarin zat dat ik keek. Het was een objectief en ik denk ook bijzonder goed debat over de uitdaging waar we voor staan.
En als u dan toch naar die topwetenschapster, mevrouw Louise O. Fresco, verwijst, dan moet u dat wel juist doen. In plaats van met de vinger naar Europa te wijzen, zou u er goed aan doen om te herhalen wat ook zij gezegd heeft: “Europa spreekt in haar richtlijnen niet over stikstof.” (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Níét. Nee, u hebt gezegd dat het Europa is die ons dit allemaal oplegt. Europa spreekt ook niet over kritische depositiewaarden. Europa vraagt … (Rumoer)
Collega’s! Mevrouw Rutten heeft het woord.
Europa is hier niet de schuldige, collega’s. In plaats van daar spijkers op laag water te zoeken: dit is een discussie die we nog tientallen jaren gaan meedragen, tot spijt van wie het benijdt, want er komt nog andere wetgeving op ons af.
Laat ons proberen om met een optimistische noot te eindigen. In wat ik hier gehoord heb in dit debat vandaag op de regeringsbanken, zijn – als puntje bij paaltje komt – drie coalitiepartners bereid om opnieuw aan tafel te gaan, naar elkaar te luisteren en in dat ene, hele moeilijke dossier opnieuw een akkoord te vinden. Misschien is dat dan toch wel een belangrijke conclusie van deze bijeenkomst vandaag. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik denk dat we allemaal alle wetenschappers ter harte moeten nemen die vandaag zeer zinvolle uitspraken doen. Het klopt dat daar aangegeven is dat we door Vlaanderen aangemelde doelstellingen moeten bereiken, zijnde de natuur in goede staat van instandhouding brengen. Maar dat Europa inderdaad niks zegt over stikstof, daar zijn we het volledig over eens. Omgekeerd zeggen wetenschappers – dat kunnen we natuurlijk ook niet ontkennen – dat stikstof wel ‘een’ element is in het hele debat. Maar het is inderdaad veel ruimer dan alleen stikstof.
Wat Europa ook niet zegt, is hoe we de weg ernaartoe moeten afleggen. Dat is inderdaad een heel Vlaams verhaal. Dat is het verhaal waar de discussie over gaat. Hoe gaan we die goede staat van instandhouding bereiken? We moeten dan ook erkennen dat wetenschap een deel zaken aangeeft die belangrijk zijn, die meespelen in heel dat debat, maar omgekeerd ook nog niet alle wijsheid in pacht heeft. Ik hoop dat we daar ook rekening mee houden bij de verdere debatten. Als we dat net niet doen, als we geen rekening houden met de onzekerheden die wetenschappers heel duidelijk aangeven, als we kunstmatige onderscheiden en dergelijke meer gaan inbouwen, dan is het net dat wat ons in een juridisch moeras zal doen terechtkomen. Dat is één punt waarom we een gelijkheid van behandeling vragen.
Twee, het is dus belangrijk dat Vlaanderen zelf de weg ernaartoe bepaalt. Met andere woorden, de toekomst die er ook moet zijn voor onze landbouwers, is ook een onderdeel van dit debat. Dat moet effectief verder uitgeklaard worden, omdat er nog te weinig elementen in zitten om dat te kunnen garanderen.
Daarom, collega, kom ik even tussen na de twee tussenkomsten van het Vlaams Belang. Net die twee elementen zijn belangrijk en zijn nog niet ingelost in het voorstel dat nu op de regeringsbanken ligt. Als men dan aan de viceminister-president vraagt waarom hij blijft zitten – want dat is postjes pakken … Nee, daarom, collega, blijven wij zitten. Omdat die twee punten, die u hier zelf net ook aanstipt, die inderdaad belangrijk zijn in het hele debat, nog niet ingelost zijn. In deze Vlaamse Regering is er opening om verder het debat te voeren, om daar ook een oplossing voor te bieden. (Applaus bij cd&v)
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Ik wil hier heel graag op inpikken, want ik hoor cd&v hier al de hele tijd zeggen dat ze akkoord gaan met de vermindering van stikstof. Ik wil eigenlijk die vraag nog eens herhalen aan minister Brouns. Minister Brouns, bent u het ermee eens dat we de stikstofhoeveelheid naar beneden moeten halen?
Ik hoor uw fractieleider ook zeggen dat de weg ernaartoe vooral belangrijk is. Minister Brouns, dan zou ik graag van u vernemen hoe u die weg ernaartoe dan wel ziet. Er wordt gezegd dat het bad vol is, en ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat het bad vol is. Dat bad kun je legen door de stop eruit te trekken, maar dat bad kun je ook minder vullen. Mijn vraag is dan ook, minister: hoe ziet u dat precies, zult u ervoor zorgen dat er minder vee is en dat er minder stikstofdepositie komt door de toevoer aan soja te verminderen, door de toevoer aan kunstmest te verminderen? Want dat zijn natuurlijk de grote olifanten in de kamer.
Ten tweede, als u die stop er weer op wilt zetten, door die verhandelbare ontwikkelingsrechten voor jonge boeren toch mogelijk te maken, hoe kan dan dat bad legen? Mij blijft dat heel onduidelijk.
Dus ik zou graag op die twee vragen een antwoord krijgen.
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega Schauvliege. Voor mij is het eigenlijk altijd heel duidelijk geweest. Ik heb een zeer duidelijk kompas in dit dossier, en dat bevat drie zaken.
Op de eerste plaats moet de natuur, in die gebieden waar ze niet in de juiste staat van instandhouding is, verbeterd worden. En dat kan op verschillende manieren. Ik heb ook altijd gezegd dat stikstof een van de knoppen is waar je aan kunt draaien om dat te doen. Natuurherstel en goed beheer zijn bijvoorbeeld andere maatregelen.
Ten tweede is het perspectief voor de land- en tuinbouw in Vlaanderen voor mij even belangrijk. Elke maatregel die we nemen, moet dat perspectief voor de land- en tuinbouw voor ogen houden. En het rechtszeker kader dat we bouwen, moet ertoe leiden dat we vergunningen kunnen afleveren die die twee doelen dienen. Dat is voor mij cruciaal.
Al die zaken gaan hand in hand, die drie elementen – de verbetering van de natuurkwaliteit, perspectief voor de landbouw en een rechtszeker kader voor iedereen die een vergunning nodig heeft, van de garagist tot de industrieel, tot de landbouwer – gaan voor mij hand in hand.
Elk voorstel, collega’s, elk voorstel dat wij de voorbije tijd gedaan hebben, kan die toets doorstaan, kan die toets doorstaan. En elke sector, elke sector in Vlaanderen moet zijn verantwoordelijkheid nemen. En als er één sector is die op dit ogenblik een zeer grote inspanning wil doen, moet doen, en die verantwoordelijkheid ook wil nemen – dat voelen we allemaal, iedere dag – dan is het die landbouwsector.
Zij gaan de verantwoordelijkheid nemen in dat zogenaamde G8-scenario om de reductie terug te brengen van 730.000 ton tot 18.000 ton. En weet u, in dat milieueffectenrapport staat een doelstelling opgenomen dat de helft, de helft van de overschrijding van die zogenaamde kritische depositiewaarden weggewerkt moet worden. Wel, wat doen wij? Wat staat daarin? 74 procent van het areaal van al de SBZ’s in Vlaanderen – 86.000 hectare, u weet dat ongetwijfeld – is volledig weggewerkt. Met hetgeen voorligt, doen we meer dan het doel dat is gesteld. In 74 procent van het areaal wordt de volledige overschrijding met dit plan weggewerkt. Dus ja, dan is het, geconditioneerd, perfect mogelijk dat wij ook in de komende jaren vergunningen kunnen afleveren, dat wij de landbouw niet op slot hoeven doen tot 2030. Dat is allemaal perfect verzoenbaar. (Applaus bij cd&v)
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister Brouns, dan begrijp ik eigenlijk dat u akkoord gaat met het voorstel dat op tafel ligt? Ik hoor u hier eigenlijk het akkoord verdedigen. Dus ik zou zeggen: wat is dan eigenlijk nog het probleem? Waarover gaat deze discussie dan nog? (Applaus bij Groen)
De heer Tobback heeft het woord.
Ik wil eigenlijk een beetje hetzelfde vragen. Minister Brouns, was wat u nu net verdedigde, uw mening, of was dat een standpunt van de regering? Want als dat een standpunt van de regering is, dan stel ik vast dat er een akkoord is en dat we rond zijn. Dan vraag ik mij af waarom we hier onze tijd zitten te besteden.
Dus nog eens, namens wie spreekt u? Is dat uw eigen diepste overtuiging? Zou het volgens u zo opgelost zijn? En is die dezelfde als die van minister Demir? Is dat hetzelfde als wat vrijdag in haar conceptnota zal staan? Want zij vermijdt zorgvuldig om te antwoorden wat ze gaat doorsturen. Maar over wat u nu zegt: is daar een akkoord over in de Vlaamse Regering? Toen werd het stil. (Opmerkingen van Stefaan Sintobin)
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik stel voor dat we minister Crevits terughalen, en dat we een antwoord krijgen van minister Brouns en van minister Crevits. Dan zullen we zien of beide ministers hetzelfde antwoorden.
Minister Crevits is gewoon even weg. Een sanitaire stop, dat mag toch wel?
Ja, absoluut.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, ik wil geen bijkomende tussenkomst houden. Ik wil gewoon even opmerken dat het al de tweede keer is dat – ik heb daarstraks een vraag aan mevrouw Demir gesteld en nu aan de heer Brouns – noch minister Brouns, noch minister Demir, hun mond opendoen om te antwoorden, wetende dat dit debat gaat over de vraag of de regering nog bestaat en in staat is om te regeren en antwoorden te geven. Ofwel beslissen ze om te zwijgen, wetende dat alles wat ze zeggen elkaar tegenspreekt, ofwel kunnen ze toch een antwoord geven?
Ik kan hen niet dwingen om een antwoord te geven, dat begrijpt u ook.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, nog even terug naar collega Sintobin die daar zo verweesd achtergelaten wordt. Ik heb er altijd wat moeite mee, collega, als we wetenschappelijke stellingen in twijfel gaan trekken. Ik denk dat we als politici ons boekje te buiten gaan als we ons in de plaats gaan stellen van de wetenschap. We hebben in Vlaanderen heel belangrijke internationaal gerenommeerde onderzoeksinstellingen die we zelf hebben opgericht, die we ook financieren. Ik denk dat zij de taak hebben om ons politici, als de leken die de meesten onder ons op die terreinen zijn, denk ik, op een correcte manier voor te lichten en te helpen bij een besluitvorming, zoals bijvoorbeeld bij het stikstofdossier. Ik zou dus willen pleiten om altijd te kijken en te luisteren naar de wetenschappers, die er heel wat meer van weten dan wat wij op tafel leggen.
De heer Dochy heeft het woord.
Ik wil even teruggaan naar het debat tussen mevrouw Schauvliege en minister Brouns. Ik stel vast dat mevrouw Schauvliege niet zo goed geluisterd heeft naar minister Brouns, dan wel de nota niet goed heeft gelezen. Het zijn net die ontwikkelingsperspectieven voor de landbouwers die belangrijk zijn. Het is hier al verschillende malen aan bod gekomen, de ontwikkelingsperspectieven zitten vandaag nog onvoldoende in die nota. Dat gaat over het verhaal van externe saldering, en externe saldering betekent dat binnen het geledigde stikstofbad er eventueel een verschuiving kan zijn van bedrijf naar bedrijf, met een afroming desgevallend wanneer die verschuiving gebeurt. Dus het extern salderen zal ertoe leiden dat er een verbetering is van de habitats in de omgeving, en zal er ook toe leiden dat er een ontwikkelingsperspectief is voor de mensen die daarrond hun bedrijf hebben.
Wat betreft de robuustheid van het kader, moeten we toch heel duidelijk iets onder de aandacht brengen. Er werd verwezen naar Nederland. U weet dat er in Nederland gestart is met het systeem van de KDW, de kritische depositiewaarden, zoals het ook bij ons eigenlijk een stuk op tafel ligt. In Nederland wil men heel snel af van dat systeem, de regering is daar unaniem in, zelfs de links-liberale partij. Waarom wil men ervan af? Omdat men vaststelt dat de realiteit afwijkt van de berekeningen die men maakt via deze methode. Dus is de vraag: moeten wij hier in Vlaanderen niet leren uit de fouten die men maakt in Nederland? Kunnen we niet kijken naar wat men daar effectief als problemen ziet, en kunnen we niet beter naar een meer robuust verhaal gaan? (Opmerkingen van Jos D'Haese en Jeremie Vaneeckhout)
Trouwens, ik hoor de mensen van Voka uitdrukkelijk pleiten om zo snel mogelijk een stikstofakkoord te hebben omdat het ook heel belangrijk is voor de industrie. Het is voor de industrie evenzeer belangrijk dat het een robuust kader is. Dat betekent dat het artificieel onderscheid dat vandaag gemaakt wordt tussen landbouw en industrie eigenlijk nog meer een risico is voor de industrie dan voor de landbouwsector.
Dus ik denk dat we daar nog heel even over moeten nadenken, en er uiteindelijk voor zorgen dat we een robuust kader hebben. Dat is ook wat minister Demir altijd gezegd heeft; ze pleit er altijd voor. Laat ons dus ook rekening houden met de nieuwe inzichten, met de ervaringen uit Nederland. En ik denk dat we dan heel snel een stap vooruit kunnen zetten.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik ben altijd bereid om op vraag van collega Dochy nieuwe inzichten tot ons te nemen, maar ik moet er toch aan herinneren dat die kritische depositiewaarde (KDW) niets is wat we nu opeens hebben uitgevonden, of wat deze regering heeft uitgevonden. Die KDW’s zijn iets waar we al jaren mee werken, en wat zelfs verankerd is in onze decreetgeving. Dus ik denk dat we hier toch niet over een nacht ijs kunnen gaan. Dit is parlementair gestemd en in verschillende decreten vastgelegd. Als dit dus op de schop moet, denk ik niet dat dat kan in het kader van de onderhandelingen die we nu voeren.
Voorzitter, ik was niet van plan om op die gelijkschakeling van landbouw en industrie terug te komen … (Opmerkingen van Stefaan Sintobin)
… maar ik wil het toch nog eens doen, omdat het blijkbaar altijd weer naar boven komt. We hebben het over depositie van stikstof in speciale beschermingszones, dus in waardevolle natuur. 79 procent daarvan komt van de landbouw, 4 procent komt van de industrie. Ammoniak is de grootste boosdoener, dat weten we.
Dat zijn de emissiecijfers die u neemt, niet die van de depositie.
De heer Vandaele heeft het woord.
Nee, dat zijn depositiecijfers in natuurgebieden, collega Dochy. De emissiecijfers zijn heel andere cijfers. Als we het hebben over globale stikstof, gaan we dan op 50-50 komen, zowel van de industrie, van de landbouw als van het wegverkeer. Dat zit dan ongeveer op 50-50.
We hebben het dus vooral over ammoniak, omdat dat inderdaad het meest schadelijke is, omdat het onmiddellijk neervalt in die natuurgebieden. Als we naar de globale cijfers kijken, collega Dochy, zien we dat de uitstoot van die industrie hoe dan ook met 45 procent omlaag moet tegen 2030. Dat is goed, maar is eigenlijk net iets meer dan we nu van de landbouw vragen. Van de landbouw vragen we globaal 40,3 procent. Nieuwe aanvragen van de industrie worden nu dus beoordeeld volgens een afwegingskader dat vijf keer strenger is dan het vroegere, of huidige beoordelingskader: 1 procent in plaats van 5 procent. Het is dus toch niet zo dat alles vóór de industrie is en tegen de landbouw. Ik denk dat dat een beetje de zaken scheeftrekken is.
Als je natuurlijk nu het significantiekader – het zijn allemaal moeilijke woorden, maar goed – tussen landbouw en industrie meteen gelijktrekt … Sorry, maar dat kan niet meteen. Dat kan wel in de toekomst. Ik denk ook dat dat op tafel ligt bij de regering. Het kan wel in de toekomst, nadat het inhaalmanoeuvre achter de rug is. Maar vandaag kan dat niet. Aangezien de situatie vandaag ongelijk is, ga je bij een gelijke behandeling eigenlijk een ongelijke situatie creëren.
We weten dat er voor 2017 ook een onderscheid was. Dat is in 2017 weggehaald. Er is toen eigenlijk gezegd: we gaan dat gelijkstellen. Maar dat is precies de basis van de vernietiging door de Raad voor Vergunningsbetwistingen, collega's, van de fameuze kippenstal in Kortessem. En dat was het eerste stikstofarrest waarbij we eigenlijk het signaal hebben gekregen dat we er toch naar moeten kijken. Ik denk dat het collega Janssens was die aan het begin van de middag zei: “In het programma van de N-VA staan maar drie of twee regels over stikstof.” (Opmerkingen van Chris Janssens.)
Of één regel. We zijn zuinig met onze programma’s, collega. Maar die uitspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen dateert natuurlijk van 2021. Dat is dus na de verkiezingen, nadat wij met z’n allen onze verkiezingsprogramma’s hadden opgesteld. Het is natuurlijk in 2021, na dat eerste stikstofarrest, dat alle belletjes zijn afgegaan. Dit zeg ik, voorzitter, om de zaken toch een klein beetje in een juist perspectief te plaatsen. (Applaus van Koen Daniëls)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega Dochy heeft het punt dat ik ook wilde maken in het debat van collega Schauvliege, in de vraagstelling aan minister Brouns, al duidelijk gemaakt. Ik denk inderdaad dat u naar de nota moet kijken, en vooral naar waar aangegeven is dat er inderdaad nog een knelpunt zat. Ik denk dat de minister inderdaad heeft aangegeven dat we meer ruimte willen. Maar er is geen probleem om meer ruimte te bieden, terwijl u dat in twijfel trok, collega.
Ik wil ondertussen ook verder ingaan op de punten die collega Vandaele aanstipte. Hij heeft aangegeven of we de wetenschap wel of niet in twijfel mogen trekken. Ik denk niet dat iemand dat op zich doet, maar wetenschap moet je wel altijd in een juist kader bekijken. We moeten vaststellen dat er verschillende wetenschappelijke inzichten zijn, en we moeten ook zo fair zijn om die allemaal naast elkaar te leggen. Dan moeten we vaststellen dat er toch wel nog wat onzekerheden zijn die je mee moet nemen in het debat, dan wel zeggen dat we hier of daar rechtlijnig de lijn doortrekken als het gaat over de toekomst van mensen, over de welvaart, en over onze economie.
Het gaat dan inderdaad meer bepaald over die KDW, collega’s. Daar zit wel degelijk de bezorgdheid. Dat is inderdaad geen nieuw element. Daar hebt u een punt. Maar over het hard respecteren van een norm van de KDW zegt zelfs de wetenschap dat men die KDW als wetenschappelijke waarde hanteert, maar dat dat instrument nooit ontwikkeld is om er een hard cijfer op te plakken en daar dan de vergunningverlening aan vast te plakken. Dat is wel een belangrijk element dat de wetenschappers zelf heel duidelijk meegeven. En ondertussen moeten we vaststellen dat men in Nederland, als een van de belangrijkste knelpunten waarom ze in het moeras zijn vastgereden, aangeeft dat effectief die KDW strikt toepassen een element daarvan is.
Ten tweede, voorzitter …
U was nog niet klaar?
Ten tweede, voorzitter, wil ik nog meegeven dat, wat het inhaalmanoeuvre dat moet gebeuren betreft om eventueel naar een gelijkschakeling te gaan, ik niet zou weten welk inhaalmanoeuvre dat is. Want vanaf 1990, zowel op vlak van stikstofoxide als op vlak van ammoniak, zijn beide stoffen met 50 procent teruggedrongen. Voorzitter, ik wil u even heel kort duidelijk het verschil in het gedrag tussen ammoniak en NOx uitleggen, zodat u dat voor altijd ook weet.
Ik ken het onderscheid.
NOx en ammoniak zijn twee verschillende stoffen. Ze zijn op een verschillende manier samengesteld en slaan dus op een verschillende manier neer, wat ook is meegenomen in de modellen. Maar in de uitkomst van de berekening – met andere woorden de wijze waarop de stikstof dan een effect heeft op de natuur – is er geen verschil. De plant maakt geen onderscheid of de stikstofmolecule nu komt vanuit NOx uit de industrie, of vanuit ammoniak. En het is dat verschil dat niet wetenschappelijk, noch juridisch te onderbouwen is. Daarover gaat de discussie inderdaad. (Applaus bij cd&v)
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Collega Dochy en collega Rombouts, wat het extern salderen betreft, kijk ik inderdaad graag naar Nederland. Men heeft dat daar geprobeerd en men heeft dat daar gewoon afgevoerd. (Opmerkingen van Tinne Rombouts)
Wat is nu een van de grote problemen met dat versassen? Dat is dat je eigenlijk stikstoftoerisme inbouwt. Wat ga je dan doen? Dan ga je bedrijven van in Limburg verplaatsen naar West-Vlaanderen. Je krijgt daar dus nog een veel hogere concentratie aan stikstofdepositie, en aan stikstofuitstoot in het oppervlaktewater, waar we nu al met gigantische problemen zitten.
Mijn vraag is dan dus ook concreet hoe u met zo’n systeem zult voorkomen dat er nog meer problemen zijn met de stikstofuitstoot, maar ook met de watervervuiling in het oppervlaktewater in West-Vlaanderen. Met andere woorden: hoe zult u ervoor zorgen dat u ook het mestprobleem daar oplost als u er met uw voorstel – dat in Nederland helemaal niet werkt – voor zorgt dat daar nog meer intensieve landbouw mogelijk wordt? (Applaus bij Groen en van Maxim Veys)
Een kort antwoord vanuit de cd&v-fractie.
Collega Rombouts, u laat het woord over aan collega Dochy? (Opmerkingen van Tinne Rombouts)
U mag eerst? Neen, één van de twee heb ik gezegd.
De heer Dochy heeft het woord.
We moeten natuurlijk leren uit de fouten in Nederland. Dat betekent dat we de hele redenering rond de kritische depositiewaarde, en de wetenschappelijke studies die nu recentelijk vanuit de universiteit van Wageningen gekomen zijn, onder de ogen moeten nemen. Dat zal ook te maken hebben met de robuustheid van het systeem.
Als je spreekt over extern salderen, zijn er eigenlijk wel mogelijkheden om dat op een andere manier op te lossen. Je kunt dat koppelen aan een bepaalde instandhoudingsdoelstelling (IHD), je kunt dat regionale stuk inperken, maar dat is niet de centrale discussie. Het is ook niet de vraag om dat stikstoftoerisme, zoals u dat noemt, te gaan organiseren. Er zijn mogelijkheden om dit te beperken, want iedere regio heeft uiteindelijk ook zijn eigen impactscore op bedrijfsniveau. In die zin zijn er echt wel mogelijkheden om dat op een goede manier te doen.
Maar de essentiële vraag is of we aan bedrijven, en in hoofdzaak jonge landbouwers, de mogelijkheid bieden om beperkte ontwikkelingskansen te hebben, of zeggen we hun dat ze hun bedrijf moeten bevriezen tot 2030?
Als het de keuze is om het bedrijf van iedereen te bevriezen tot 2030, dan doen wij daar niet aan mee want dan zullen we de mensen uit de sector duwen en niemand meer motiveren om in de sector te stappen. Als we weten dat, zoals hier al gezegd is, de gemiddelde leeftijd van de landbouwers 56 jaar is en 12 procent een opvolger heeft, zullen we in 2050, het einddoel van het stikstofverhaal, nog amper landbouwers over hebben en die verantwoordelijkheid willen wij niet nemen. (Applaus bij cd&v)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Om een misverstand te vermijden, wil ik zeggen dat de definitie van extra salderen zoals wij het omschrijven in Vlaanderen niet gelijk is aan deze in Nederland. U mag ze dus niet vergelijken, collega Schauvliege.
De heer Tobback heeft het woord.
Hebt u een vraag voor collega Sintobin?
Als hij wil antwoorden, mag hij zeker antwoorden, maar ik wil in de eerste plaats een heel simpele vaststelling doen. Ik hoor hier nu na elkaar collega Brouns, collega Vandaele, collega Schauvliege en collega Dochy, en ik begrijp waarom deze regering er niet in slaagt om beslissingen te nemen naarmate zij vergadert. Hoe meer zij spreken, hoe verder ze van elkaar zitten in zowat al hun tussenkomsten. Iedere keer als ze hun mond opendoen, wordt het verschil groter, wordt het twijfel zaaien erger, worden het gesjacher en het gechicaneer indrukwekkender. Minister-president, u kunt beter meteen stoppen, want hoe langer u verder gaat, hoe erger het wordt met die meningsverschillen binnen de regering. Dat is wel heel klaar en duidelijk en het gebeurt ongegeneerd open en bloot.
Ik wilde toch nog een kleine bedenking maken. Collega’s van de cd&v, het gaat de hele tijd over perspectief en over wat we aan die landbouwers moeten zeggen. Ik denk dat we in de eerste plaats de oefening moeten maken om eerlijk te zijn tegenover de landbouwers. Alles wat u hier nu doet, is wetenschappelijke mist proberen te spuien, waarbij u er totaal aan voorbijgaat dat zelfs de kaders van collega Schauvliege van de kritische depositiewaarden uitgingen, tenzij ik me vergis. Het is niet deze regering die ze ingevoerd heeft. Het gaat al een tijdje mee.
Men probeert de hele tijd een aantal principes in de wet te schrijven om te zeggen dat we ze nastreven, en dan probeert men zevenhonderd uitzonderingen en achterdeurtjes erin te bouwen en eruit te onderhandelen tot we zeker zijn dat we ze nooit meer moeten toepassen. Zijn we dan eerlijk tegenover die landbouwers aan wie we vergunningen geven, collega Dochy? Neen. Wat we dan doen, is het aan de rechtbank overlaten naar wie ongetwijfeld altijd iemand zal stappen, om in onze plaats te zeggen dat de vergunning die we met een aantal achterdeuren hebben afgeleverd, eigenlijk onwettig is en nooit had mogen worden afgeleverd. En dan zeuren wij dat het de fout is van de rechters terwijl het gewoon het gevolg is van laf bestuur. (Applaus bij Vooruit en Groen)
Wat u eens moet durven te doen, is eerlijk te zijn tegen die landbouwers in plaats van hen miljoenen investeringen op hun nek te laten halen in een sector die aan het vastlopen is, en achteraf te zeuren dat het iemand anders zijn schuld is. U zou daar eerlijk moeten in zijn en moeten proberen een oefening te doen door hen een ander perspectief te bieden. Er zijn middelen genoeg, er is niemand die de landbouw weg wil. Wat we willen, is dat er geld, overheidsgeld trouwens, gemeenschapsgeld gestoken wordt in een landbouw die voor iedereen leefbaar in onze dichtbevolkte, kleine regio. Die hebben we vandaag overduidelijk niet, anders zouden we deze discussie niet hebben. U mag daar nu nog alle mogelijke chicanes rond bouwen en in cirkeltjes blijven ronddraaien, die waarheid gaat niet weg, ook niet als u ze kunt verstoppen in een hoop uitzonderingen en wetgevingen. Die zullen dan voor een rechtbank komen die de evidenties zal vaststellen. Daar gaat deze discussie over.
Ik heb nog een concrete vraag, ook aan de regering. Dit dossier heeft natuurlijk impact op een hoop andere zaken. Het is al een paar keren gezegd dat, als we dit niet geregeld krijgen, het echt niet alleen maar over vergunningen in de landbouw zal gaan. Het gaat ook niet alleen maar over effecten binnen de Vlaamse Regering. Ik zou wel graag weten wat dit bijvoorbeeld betekent voor een aantal investeringsdossiers waarbij zaken moeten worden aangelegd en vergund. Ik denk maar aan Ventilus, ook een akkoord dat de Vlaamse Regering gesloten heeft. Ik dacht dat daar een akkoord over was. Mevrouw Demir, geldt dat akkoord nog? Bent u daar zeker van of moet ik het aan mevrouw Crevits vragen? Ik weet het niet.
Minister Demir heeft het woord.
Het GRUP Ventilus zou in de loop van de komende weken geagendeerd worden op de ministerraad. U weet dat we daar een beslissing genomen hadden in de regering, met de drie coalitiepartijen. We hebben dan een tracé laten uitzoeken door onze diensten. Die oefening is af. Ik had inderdaad in de commissie gezegd dat ik daar in februari mee naar de regering zou gaan. U hebt dat goed onthouden. Maar het is af. En de bedoeling is inderdaad om na dit moeilijke dossier het volgende dossier in de loop van de komende weken naar de Vlaamse Regering te brengen, met het gekozen tracé.
Dat is een antwoord, collega Tobback.
Ja, maar geen dat mij geruststelt over het feit dat het licht gaat blijven branden in Vlaanderen, voorzitter. Want een dossier dat naar de Vlaamse Regering gaat, dat wil tegenwoordig niet veel meer zeggen.
De heer Dochy heeft het woord.
Ik voel mij ook aangesproken in verband met Ventilus, maar ik zal daar niet op ingaan. Ik denk dat de heer Tobback, waarschijnlijk zonder het zelf te willen, de vinger op de wonde gelegd heeft met betrekking tot de procedures en de robuustheid van de vergunningen. Want het is net in de tussenperiode tussen het eerste stikstofakkoord en vandaag dat er ook nog bijkomende arresten gekomen zijn, waar men inderdaad gewezen heeft op het feit dat het niet evident is dat er voor NOx een onderscheid gemaakt wordt met ammoniak in het kader van de vergunning van zelfs een druivenserre. Het ging over de verwarming van de druivenserre. Het was geen uitstoot van ammoniak. Het was trouwens ook nog in uw regio. Dus eigenlijk weten we al dat een aantal dingen niet evident zijn.
En wat betreft de KDW en de onderbouwing: ik wens veel succes aan diegenen die het moeten motiveren om bedrijven te gaan sluiten in het kader van een onteigening, louter en alleen op basis van de kritische depositiewaarde als referentie. Iedereen weet dat dit een zeer groot risico inhoudt voor hen die dat willen proberen en dat er rechtsgronden zijn om dit te voorkomen. Dat betekent dat wat wij hier nu aan het brouwen zijn, voor een stuk op drijfzand gebouwd wordt en dat dit in elk geval beter onderbouwd moet worden, alvorens men tot een definitief akkoord kan komen.
Dat is dus net die rechtszekerheid die gegeven moet worden aan degenen die de vergunningen aanvragen. En dat gaat niet alleen over landbouwers. Dat gaat ook over de industriële activiteiten.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Collega's, dit is toch onwaarschijnlijk? We zijn tweeënhalf uur aan het debatteren. Ik had zo een gevoel dat er bij de meerderheid het gevoel was dat de camera's op een bepaald moment misschien zouden vertrekken en de landbouwers uit de tribune zouden verdwijnen. Maar dat zal niet het geval zijn. Die vlieger gaat niet op. Hoe langer dit debat duurt, hoe onwaarschijnlijker het is wat zich hier afspeelt. Het is al heel lang duidelijk, al van de eerste minuut – en onze fractieleider heeft het duidelijk geschetst –, dat er geen Vlaamse Regering meer is.
Maar als het over de inhoud gaat, vallen de schellen hier van mijn ogen, zoals ze bij ons in West-Vlaanderen zeggen. Iedereen weet dat ik heel erg doordrongen ben van het belang van onze landbouwsector en van perspectief geven aan die landbouwsector. Maar eerlijk gezegd, beste collega's van cd&v, u komt hier lesjes leren aan iedereen – dat we het dossier beter moeten bestuderen, dat we misschien een keer naar de wetgeving moeten kijken, en dat we in Nederland onze lessen moeten leren –, maar u bent meer dan twintig jaar bevoegd voor landbouw. Meer dan twintig jaar slaagt u er niet in om aan die landbouwers in de tribune en de vele duizenden hierbuiten een perspectief te geven dat een antwoord geeft inzake rendabele prijzen, beschikbare grond, milieudruk, en om ervoor te zorgen dat het economisch en menselijk leefbaar is voor die mensen. En dan gaat u hier lesjes aan een heel parlement komen geven over de manier waarop er met landbouw moet worden omgegaan? Kunt u uzelf eigenlijk nog geloven? Wat hebt u de voorbije twintig jaar zitten doen? Minister Brouns, denkt u niet: “Hadden de vorige ministers van Landbouw het misschien maar opgelost in de Vlaamse Regering.”? Het is toch onvoorstelbaar?
En wat doet u opnieuw? Opnieuw gaat u naar de sector om te zeggen: “We gaan het proberen te matigen. Wij zijn de helden van de landbouw. Wij komen voor jullie belangen op.” Maar wie zijn op het einde van de rit de grote verliezers? De landbouwers zelf, landbouwersgezinnen die in de miserie terechtkomen omdat jullie niet het lef hebben om jullie verantwoordelijkheid te nemen, en nu een totale regering gijzelen. Coalitiepartners helpen daar niet bij door de manier waarop er in die regering samengewerkt wordt, maar nu gijzelen jullie een totale regering door te weigeren een antwoord te formuleren dat perspectief geeft aan de landbouw.
Collega Brouns, ik heb een heel heldere vraag voor u. U hebt hier tussenkomsten gehoord van parlementsleden uit uw fractie. Welke zaken zult u vrijdag heel concreet op tafel leggen? Minister Crevits mag ook antwoorden. We delen de West-Vlaamse bezorgdheid over de landbouwsector. Welke zaken zult u komende vrijdag heel concreet op tafel leggen om tot een akkoord hierover te komen? Wat is er voor u nog noodzakelijk en onontbeerlijk om tot een akkoord hierover te komen? Minister Demir, zijn dat dezelfde dingen waar u eventueel van denkt dat u er nog aan tegemoet wilt komen? En daarmee samenhangend, op welke manier zult u dan ook zorgen dat de mestproblematiek, de waterproblematiek, de prijzenproblematiek voor de landbouwers en de droogte-impact voor de landbouwers opgevangen worden in de komende jaren? Want die sector kreunt, en u geeft geen oplossingen. Dit is totaal onverantwoord. Het is eigenlijk degoutant dat u zelfs nog doet alsof u voor de belangen van de landbouw opkomt. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik wou eigenlijk een vraag stellen in dezelfde richting als collega Vaneeckhout. Ik vind het zeer interessant wat hier allemaal gezegd wordt. Het zijn natuurlijk allemaal dingen die we allang weten, en het is ook niet de reden waarom we hier vandaag zitten. De reden waarom we hier vandaag zitten is omdat deze regering in diepe crisis is, omdat er een ultiem voorstel op tafel ligt waar cd&v niet mee akkoord is gegaan. Ik vond het dus interessant, minister Brouns, dat u daarnet een deel van dat akkoord aan het verdedigen was. Mijn vraag is dan ook heel concreet: waar zitten de punten waarop jullie niet meer willen toegeven … (Opmerkingen van minister-president Jan Jambon en minister Hilde Crevits)
Wat zijn dat dan? De twee punten? Oké, dan is mijn vraag voor minister-president Jambon.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Het zal misschien toch wel namens de regering zijn? Ik kijk naar de collega’s …
Ik heb toch duidelijk gezegd dat er nog twee knelpunten zijn: over het extern salderen en over de gelijkheid tussen industrie en landbouw, of de relatieve gelijkheid en het perspectief. Dat zijn de twee knelpunten waarover het nog gaat. We moeten daar niet onnozel over doen, dat zijn de twee knelpunten waar we het nog niet over eens zijn.
Nog niet over eens zijn, maar kan daar nog over onderhandeld worden?
Maar ik heb het al honderd keer gezegd: onderhandelen doen we aan de tafel van de regering. (Opmerkingen bij Groen)
Het is mijn vaste wil om ook dit stikstofdossier in de juiste plooi te leggen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Na de vier minuten die ik gekregen had van mijn fractieleider krijg ik nu ook nog een paar minuten van de minister-president. Maar ik denk niet dat u het afgelopen kwartier, of twintig minuten, goed geluisterd hebt. U zegt de hele namiddag al altijd weer dat er maar twee knelpunten zijn. Maar als u geluisterd hebt naar wat mevrouw Rombouts heeft gezegd, en naar wat de heer Dochy heeft gezegd, onder andere over de KDW – dat is nogal technisch – dan zeg ik u, minister-president, u zit met een verdeelde regering en u moet er niet op rekenen dat er vrijdag een akkoord zal komen. Als ik een lid van de regering hoor zeggen dat ze iets aan het brouwen zijn op drijfzand, of als ik minister Crevits hoor zeggen ‘ik word tegen de muur gekwakt’, dan zijn dat toch allemaal dingen die erop wijzen dat er vrijdag geen enkel akkoord zal zijn, minister-president, en dat cd&v ook niet van plan is om toe te geven. Dat zou wel helemaal gek zijn, zou ik zeggen. Maar ik reken erop dat er toch ooit een akkoord komt. Dat is in ieder geval in het belang van de landbouwers, maar dan moet het wel een goed akkoord zijn.
Zoals het nu voorligt is er geen enkel perspectief en wordt er geen enkele toekomst geboden, vooral aan jonge landbouwers. Inderdaad, collega Tobback, het was misschien beter geweest om na tien minuten te zeggen: het debat is gedaan, we weten het allemaal, ze zijn verdeeld en ze gaan er nooit in slagen om nog een akkoord te maken. Maar voor ons is het duidelijk dat er nog steeds een onderscheid wordt gemaakt tussen landbouw en industrie. Er wordt geen rekening gehouden met de vergrijzing binnen de sector: uitwisseling van emissies is pas op termijn mogelijk. Waar blijft de socio-economische impactstudie, minister-president, die beloofd was bij het eerste stikstofakkoord? Waar blijft de berekening hoeveel jobs dit stikstofdossier zal kosten? Het gaat niet alleen over die 10.000 landbouwers, het gaat over honderdduizenden jobs. Meer dan honderdduizend jobs staan op de helling. We waren ooit zo trots op onze export van veilig en kwaliteitsvol voedsel. Dat gaan we nu allemaal op de schop doen. En wat innovatie betreft, en nieuwe technologieën: zelfs daar gelooft u niet in, terwijl dat in andere industrieën wel het geval is.
Vandaar dat wij nog altijd dit stikstofakkoord, zoals het nu voorligt, verder zullen blijven bekampen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vandaele heeft het woord.
Een kleine rechtzetting, mijnheer Sintobin: ik denk dat wij wel allemaal geloven in nieuwe technologieën en dat staat er ook uitdrukkelijk in. Daarvoor hebben we ook samen het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt (WeComV) opgericht … (Opmerkingen van Stefaan Sintobin)
Collega Sintobin, u hebt het woord niet.
Plus, als u de conceptnota gelezen hebt, dan staat daar ook in dat alle technieken die in Nederland al gevalideerd zijn hier meteen kunnen worden toegepast. Ik denk dat dat toch ook een goede zaak is.
De heer Sintobin heeft het woord.
Hoe lang is het Wetenschappelijk Comité inactief geweest, mijnheer Vandaele?
Ik denk in elk geval dat wij het met dit parlement in gang hebben gezet.
Hoeveel nieuwe technieken …
U kunt misschien zeggen dat het niet snel genoeg gaat, maar we hebben het wel gedaan.
Hoeveel nieuwe technieken zijn ondertussen goedgekeurd?
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Voorzitter, het is met enige schroom dat ik het woord nemen, maar als nieuw parlementslid zit ik toch werkelijk met grote ogen te kijken naar dit debat en vooral naar de laatste tussenkomst van de minister-president. Wij wisten al lang dat hij een probleem heeft met zijn kortetermijngeheugen maar hij weet blijkbaar vandaag al niet meer wat hij zondag heeft gezegd. Ik heb zondag goed geluisterd naar de persconferentie. Ik zal nog even citeren wat de minister-president daar heeft gezegd: "Twee van de drie regeringspartijen zijn het eens met het voorstel dat ik op tafel heb gelegd. Dat is de N-VA en Open Vld.” Dat bleek een dag later al niet waar te zijn, maar bon, tot daaraan toe. “Ik heb geluisterd naar de opmerkingen van alle ministers. Dit voorstel houdt maximaal rekening met alle verzuchtingen. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat cd&v ermee instemt. De bal ligt in het kamp van cd&v. Ik denk dat we snel naar een parlementair debat zullen gaan.” Dat is waarom we hier vandaag zitten. “Dan moet er een antwoord zijn. Dit is het ‘best and final offer’ dat ik op tafel leg.” Het antwoord is er. Cd&v zegt: “Niet akkoord.” Minister Demir zegt: “Ik werk verder op een akkoord waarvan Open Vld zegt ‘Ceci n’est pas un accord’.”
Is dat werkelijk hoe Vlaanderen bestuurd wordt? Is dat werkelijk hoe u rechtszekerheid wilt bieden aan zoveel Vlamingen, door hier een debat uit de weg te gaan? Minister-president, het is duidelijk. U hebt een deadline opgelegd. U hebt gezegd dat cd&v duidelijkheid moet geven, moet antwoorden. Het antwoord is er. Minister Demir, gaat u gewoon verder werken op de tekst zoals die volgens u door de Vlaamse Regering is goedgekeurd? Dat is wat minister-president Jambon zondagavond heeft gezegd. (Opmerkingen bij de N-VA)
Minister-president, u mag misbaar maken zoveel u wilt, maar u hebt zondag gezegd: “Dit is het finale akkoord. Cd&v moet ermee instemmen.” Cd&v stemt er niet mee in. Minister Demir, wat gaat u doen?
Collega Verbeurgt, ik ga me inhoudelijk uiteraard niet moeien in dit debat maar als ik mij niet vergis is er al ongeveer zeven keer door minister Demir op die vraag geantwoord. Maar bon, een achtste keer mag van mij. (Opmerkingen bij Vooruit)
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik verwijs naar mijn eerste antwoord, dat ik in mijn tweede, derde, vierde, vijfde en zesde antwoord herhaal. (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout)
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister-president, u hebt hier al meermaals in dit parlement moeten komen zeggen dat u het parlement ernstig neemt, nadat u een of andere dwaze uitspraak had gedaan in de media. Ik raad u dus aan om het parlement ernstig te nemen. U hebt zondag gezegd dat cd&v moet instemmen met dit voorstel. De vraag is heel helder: blijft u bij die stelling, ja of nee? U moet niet zeggen dat u dit of dat hebt gezegd. Blijft u bij uw stelling van zondag dat cd&v moet instemmen met het voorstel dat u zondag op tafel hebt gelegd? Ja of neen? (Applaus bij Vooruit en van Jeremie Vaneeckhout)
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, ik heb nog kort twee punten. Ik praat heel snel.
Minister-president, u zei daarnet dat het in deze regering allemaal vlot loopt en dat er maar één dossier is waar men een probleem over heeft, het stikstofdossier. Ik zou zeggen: was het maar waar. Ik heb het hier vorige week ook al gezegd: ik daag u echt uit om met mij de straat op te gaan en een iemand te zoeken die een dossier kan noemen dat deze regering goed heeft aangepakt, een dossier waar deze regering geen problemen mee heeft. Gaat u het maar vragen aan de mensen die twintig jaar op een wachtlijst staan. Gaat u het maar vragen aan de 180.000 wachtenden op een sociale woning. Gaat u het maar vragen in de scholen waar er geen leerkracht voor de klas staat. Gaat u het maar vragen aan jonge koppels die op zoek zijn naar een betaalbare woning. Gaat u het maar vragen in de kinderopvang. Gaat u het maar vragen in de ouderenzorg of deze regering maar één probleem heeft.
Maar laat ons het kort over dat ene dossier hebben dan. Dat is mijn tweede punt. Mevrouw Rutten zei hier daarnet: “Ik heb iemand gehoord die wil luisteren.” Minister Crevits leek ook een opening te horen. U zei: “Kijk naar mijn antwoorden in het verslag.” Ik heb dat gedaan met zeer veel aandacht. Wat hebt u gezegd, minister-president? U hebt gezegd dat het PAS door elk regeringslid zal moeten worden goedgekeurd, maar u hebt niet gezegd het welke. U hebt ook gezegd dat er op dit moment geen consensus is. Dat kunnen we allemaal vaststellen. Dat hebben we vandaag allemaal nog eens kunnen vaststellen.
Ondertussen hebt u inderdaad zondagavond verklaringen afgelegd. Uw fractieleider heeft verklaringen afgelegd, niet alleen hier maar ook op de radio. Hij zei dat alles op de tafel ligt en dat het aan cd&v is om dat te aanvaarden. Dat werd op de radio gezegd. Daarnet werd hier gezegd dat dit het definitieve voorstel is. Ik heb speciaal voor u, minister-president, de definitie van ‘definitief’ opgezocht. Definitief betekent blijvend, een definitief besluit is een besluit dat niet meer verandert. Minister-president, dat u een consensus wilt is duidelijk, maar wat voor soort? Wilt u een consensus over uw voorstel? En gaat u bijgevolg uw coalitiepartner nog eens tegen de muur plakken? Of is er een consensus mogelijk waarbij nog punten worden gewijzigd – die befaamde letter waar u geen antwoord op wilt geven?
Er zijn twee mogelijke antwoorden op die vraag. Als u ‘ja’ zegt, dat er nog iets kan worden gewijzigd, dan blijkt dat het toch geen ‘best and final offer’ was. Dan zet u een stap terug, dan neemt u gas terug. Op zich zou dat u sieren, als u dat toegeeft. U hebt dan wel weer een nieuwe deadline, na de deadline van het einde van het jaar, de deadline van voor de krokusvakantie, de deadline van 3 maart, de deadline van eind vorige week en de deadline van het debat in dit parlement. Ik weet niet of dat het beste recept is, maar u kunt proberen. U hebt een nieuwe deadline: nu vrijdag.
Als u ‘neen’ zegt, minister-president, zoals de N-VA tot nu toe steeds heeft gecommuniceerd, dan moet u daar de consequenties van dragen. Als u ‘neen’ zegt – u zei net dat het maar voorbij is als het voorbij is –, dan is het voorbij. Als u geen aanpassingen wilt doen en cd&v wil geen onaangepast voorstel goedkeuren, dan is het gedaan. Dan hebben we geen regering meer, maar de bestbetaalde kleuterklas van het land. Dat is het enige wat ons dan rest.
Dus, minister-president, als u ‘neen’ zegt, als u een regering leidt die geen akkoorden meer sluit – dat is wat een regering, dat hebben we hier vandaag toch gehoord, zou moeten doen –, dan hebt u nog één optie, en dat is – ik herhaal het voor de derde keer en u hebt er niet op geantwoord, ik denk dat u er een beetje bang voor bent – in het parlement een motie van vertrouwen indienen. Vraag als hoofd van deze regering het vertrouwen van het parlement. Dien dat hier in, we kunnen daar nog over stemmen voor de ministerraad van vrijdag, en dan zullen we zien of deze regering, nadat ze het vertrouwen van de bevolking volledig heeft verloren, tenminste van dit parlement nog het vertrouwen heeft. (Applaus bij de PVDA)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ik zal me beperken. Dit actuadebat heeft wat mij betreft één belangrijk punt opgeleverd. Dat is de derde tussenkomst van de minister-president, waarin hij wel degelijk een opening heeft gemaakt om verder te onderhandelen en gezegd heeft dat hij dat met drie partijen wenst te doen. Ik zal het daarbij laten. (Applaus bij cd&v en van Marino Keulen)
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, bestaat er over dit punt een ruime meerderheid of een unanimiteit in de regering? Heeft de minister-president een opening gelaten, ja of neen? Na drie uur debat hebben we recht op het antwoord op die vraag. (Applaus bij Lise Vandecasteele)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
We zijn drie uur verder, maar voor mij is er nog altijd geen duidelijkheid over wat er nu nog te gebeuren staat. Het is voor mij niet echt duidelijk of er echt onderhandeld kan worden. Het is in dit debat ook niet duidelijk geworden hoe definitief die ‘definitief’ van de minister-president nu eigenlijk is. Het is niet duidelijk wat er gaat gebeuren als er vrijdag opnieuw een akkoord komt met een ruime meerderheid maar cd&v ondertussen toch op zijn stoel blijft zitten. Wat wel duidelijk is, is dat de meerderheid zijn uiterste best heeft gedaan in dit debat om ons wijs te maken dat het allemaal wel meevalt en dat jullie er wel uit gaan geraken. Maar dat zeggen jullie al deadline na deadline na deadline. Jullie zijn al meer dan een jaar aan het onderhandelen, en naarmate het debat vorderde, kon men voelen hoe diep het water inhoudelijk toch nog is.
Je kunt niet ontkennen dat deze Vlaamse Regering niet met één stem spreekt in het Vlaams Parlement en de facto dood is, voor zover ze ooit springlevend geweest is. Collega’s, er zal een mirakel nodig zijn om haar tegen vrijdag te doen heropstaan. Ik geloof er niet in, maar ‘again’: ik ben nooit een goede katholiek geweest.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Er is in dit debat vaak naar Nederland verwezen, en terecht. We moeten inderdaad leren van Nederland en met name – en ik wil haar opnieuw citeren – van de Nederlandse experte Louise Fresco, want zij heeft ons gisteren gewoon heel eerlijk toegegeven hoe de vork in de steel zit, namelijk: dit hele stikstofprobleem hebben we natuurlijk onszelf aangedaan. Aldus deze experte. En met ‘we’ bedoelt ze uiteraard de beleidspartijen. Volgens deze vooraanstaande wetenschapster – en elke rechtgeaarde wetenschapper zal dat beamen – is het simpelweg onmogelijk om de stikstofdeposities op bepaalde plekken in Vlaanderen toe te wijzen aan bepaalde landbouwbedrijven. (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout)
Laat dat tot u doordringen. Al het gemekker, alle hysterie over stikstof is gewoonweg gebouwd op wetenschappelijk drijfzand. Het is gebaseerd op onbetrouwbare computermodellen die naar hartenlust gemanipuleerd kunnen worden door groene lobbygroepen en politici. Jullie stikstofhysterie is net zoals jullie CO2-hysterie te potsierlijk voor woorden. Die zogenaamde complexe stikstofcrisis hebben jullie, de beleidspartijen, helemaal zelf gecreëerd, en dit met de hete adem in de nek van de hypocriete rood-groene partijen die we hier vandaag hebben moeten aanhoren.
Deze crisis is eigenlijk slechts een crisis van de traditionele partijen, van de traditionele politiek, die compleet failliet is. Het is het failliet van al die partijen hier in dit halfrond die Vlaanderen tot slaaf gemaakt hebben van de ondemocratisch Europese Unie, van al die partijen die de idiote vernietigende directieven van de Europese Unie, zoals die Habitatrichtlijn, belangrijker vinden dan onze Vlaamse landbouwers en onze eigen voedselproductie. Het is het failliet van de partijen die een aantal plantjes in enkele gebieden belangrijker vinden dan onze Vlaamse boeren en onze eigen voedselproductie. Jullie zijn werkelijk allemaal knettergek geworden.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Die experte is bestuurder van Syngenta, een Chinese multinational uit de agro-industrie. Het is zeer bijzonder dat het Vlaams Belang nu luistert naar Chinese communistische partijen. (Applaus bij Groen)
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik geef een korte repliek op collega Van Rooy als hij naar Nederland verwijst. In Nederland is men inderdaad … (Opmerkingen van Chris Janssens)
De heer Vandaele heeft het woord.
Dank u, voorzitter.
Als we toch naar Nederland verwijzen: in Nederland is men er niet in geslaagd om op tijd een degelijk stikstofakkoord te maken. Het resultaat is een algemene vergunningenstop. De raming van de schade aan de Nederlandse economie en de samenleving is vandaag 28 miljard euro.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik geef een klein slotwoord. Ik heb hier vandaag in de discussie …
Een slotwoordje? Dat weten we nog niet.
Dat zal dit huis bepalen.
Er is hier vandaag een aantal keren gezegd dat er grotere crisissen zijn dan dit dossier. Dat klopt misschien wel. Ik vind dat de collega’s van de PVDA ook een punt hebben wat betreft de wachtlijsten in de zorg. Maar wat is het wezenlijke verschil met al die andere discussies? Dat is dat over die punten altijd wel akkoorden gesloten zijn. Bijvoorbeeld als het gaat over de wachtlijsten voor mensen met een beperking: daar zijn vaak akkoorden over gesloten. Dat zijn akkoorden die ook een verschil gemaakt hebben voor de mensen. Die hebben er bijvoorbeeld voor gezorgd dat heel wat mensen van de wachtlijsten verdwenen zijn. Dat is zo in de politiek. Je strijdt ergens voor. Je zet je idealen. Je steekt je niet onder de banken en je stelt je kwetsbaar op. Maar op het einde van de dag maak je een akkoord om vooruit te gaan.
Mijn fractieleider heeft het ook gezegd en ik kan het misschien nog eens herhalen. Het is een beetje een oproep naar jullie daar vooraan, van Jo tot Jan. Jullie hebben in het verleden al grote akkoorden gesloten. Jullie hebben Vlaamse Veerkracht gedaan, dat betrof meer dan 4 miljard euro. Jullie hebben de extra investeringen in de zorg gedaan. Jullie hebben de jobbonus beslist. Jullie kunnen dat. Het was nooit simpel en het was waarschijnlijk ook onvolmaakt, maar jullie hebben het altijd gekund. (Opmerkingen bij Groen)
In naam van iedereen in dit parlement en de mensen erbuiten: overstijg uzelf, overstijg uw grenzen en zorg ervoor dat u in dit dossier een akkoord maakt dat goed is voor de landbouwers, de ondernemers en alle hard werkende Vlamingen. (Applaus bij Open Vld en van Jeremie Vaneeckhout en Stijn Bex)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen?
– Groen, de PVDA en het Vlaams Belang kondigen aan een motie te zullen indienen.
De moties moeten uiterlijk om 17.35 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het debat is gesloten.