Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Roo heeft het woord.
Minister-president, vorige week was Chuck Robbins te gast in Brussel voor een overleg met de Europese Commissie en de NAVO rond cyberveiligheid en opleiding. Robbins is de CEO van Cisco, een wereldwijde speler op het vlak van netwerkinfrastructuur, cyberveiligheid en kwantumcomputing. Actief in de technologiesector, stond de CEO ook stil bij de meest recente evoluties over generatieve artificiële intelligentie (AI), waarvan ChatGPT en DALL-E de bekendste voorbeelden zijn. Volgens berichtgeving in De Tijd zei hij ten eerste daarover dat het lang geleden was dat een technologie zo’n grote impact had. Ten tweede zei hij dat de positieve kracht van artificiële intelligentie ook risico’s met zich meebrengt, en ten derde dat de overheden sneller op de bal moeten spelen en de risico’s en bedreigingen beter moeten kunnen inschatten.
Minister-president, dat zijn natuurlijk geen nieuwe inzichten. Reeds vorig jaar hebben we in het parlement een resolutie goedgekeurd rond artificiële intelligentie. We hebben aan de regering gevraagd om het ethisch gebruik van artificiële intelligentie toe te passen, te stimuleren, en ook te gaan reguleren. We hebben onder meer aan de regering gevraagd om een kader te ontwikkelen voor alle entiteiten van de Vlaamse overheid, zodat zij weten hoe zij artificiële intelligentie op een ethische manier kunnen toepassen. We hebben ook gevraagd om de burger te beschermen wanneer die deel uitmaakt van besluitvorming van artificiële-intelligentietoepassingen, wanneer die een grote of beslissende rol speelt. Vandaar mijn vraag aan u, minister-president: hoever staat de regering met het ethisch gebruik van artificiële intelligentie?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer De Roo, artificiële intelligentie biedt inderdaad heel wat mogelijkheden, ook voor de overheid: zowel om haar dienstverlening verder te digitaliseren, alsook om haar eigen processen te optimaliseren. Als je dan naar artificiële intelligentie kijkt, dan moeten we er inderdaad voor zorgen dat we dit op een ethische manier gebruiken. Vorig jaar is er hier in het Vlaams Parlement een resolutie goedgekeurd, en naar aanleiding van die resolutie heeft het Agentschap Digitaal Vlaanderen een competentiecentrum inzake artificiële intelligentie opgericht dat de Vlaamse overheden actief begeleidt en bijstaat in het juiste gebruik van artificiële intelligentie.
Dat competentiecentrum onderzoekt momenteel welke gemeenschappelijke afspraken rond AI binnen de Vlaamse overheid kunnen worden gemaakt. Dat centrum doet dat niet alleen. Het inspireert zich bijvoorbeeld op het juridisch-ethisch toetsingskader dat de Nederlandse Rijksoverheid recent heeft ontwikkeld. Ook dat is dus input voor dat competentiecentrum. Maar ook vanuit de Europese AI Act en de interbestuurlijke samenwerking binnen het AI 4 Belgium-consortium worden in samenspraak verdere richtlijnen uitgewerkt. Het agentschap wordt hierbij gesteund door de ruime expertise en ervaring van het Vlaams Kenniscentrum Data & Maatschappij. Dat kenniscentrum is gefinancierd binnen het beleidsplan ‘Artificiële Intelligentie’ dat op 22 maart 2019 door de Vlaamse Regering is goedgekeurd. Dus ik zou zeggen: ‘work in progress’.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister-president, dank u voor uw antwoord. Vlaanderen investeert tientallen miljoenen euro’s in digitalisering. Artificiële intelligentie is daar onlosmakelijk mee verbonden. Er is ook een apart beleidsplan rond artificiële intelligentie. Dat is terecht. Met die technologie kan de overheid bijvoorbeeld een betere inschatting maken als er rampen aankomen, kunnen wij de productiviteit van onze bedrijven verhogen, kunnen wij onze verkeersstromen en verkeersinfrastructuur efficiënter organiseren, en ook het onderhoud van het openbaar domein, en ga zo maar door.
We leveren al belangrijke inspanningen om de bedrijven mee te krijgen. Maar het is natuurlijk ook zaak om de burger mee te krijgen. De burgers tonen jaar na jaar via de Digimeter aan dat ze te weinig vertrouwen hebben in technologie en voor een stuk ook in de overheid. Als we meer positieve artificiële-intelligentieprojecten in de kijker kunnen zetten, kunnen we de burger meekrijgen.
Minister-president, hoe wilt u de burger meekrijgen met artificiële intelligentie in Vlaanderen?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Stel, wij geven aan het momenteel razend populaire ChatGPT de opdracht om een sluitend stikstofakkoord te schrijven. ChatGPT zal dat, zonder probleem, voor ons doen. Maar wij willen toch dat het stikstofakkoord dat ChatGPT voor ons zal schrijven – bij gebrek aan een Vlaamse Regering, die dat blijkbaar niet kan – toch ethisch verantwoord, fair en verantwoord is? Dus is een solide, ethisch kader voor de ontwikkeling van artificiële intelligentie cruciaal. Vooruit hamert daar al jaren op. Er is gelukkig het Kenniscentrum Data & Maatschappij om dat voor ons te doen. Essentieel in de ontwikkeling van dat ethisch kader is dat er een strategie is en dat de middelen er zijn opdat deze strategie kan worden toegepast. Zijn die strategie en die middelen er niet, dan heeft het geen zin om abstracte principes op te lijsten.
Minister-president, wat zult u doen om dat centrum, waarnaar u zelf verwijst, een langetermijnvisie en voldoende middelen te geven om ons daarin te begeleiden? (Applaus bij Vooruit)
De heer Gryffroy heeft het woord.
In de ogen van Vooruit kan artificiële intelligentie misschien het stikstofkader oplossen, maar anderzijds moeten we ervoor opletten dat artificiële intelligentie niet verstikkend gaat werken. Als we alles rond artificiële intelligentie in regeltjes willen gieten, zullen de burgers nog meer schrik krijgen. Zij zullen zeggen: “Oei, we moeten opletten voor artificiële intelligentie.” Ik wil dus vragen om meer te werken aan een positieve boodschap. Het mag niet verstikkend werken voor onze toekomstige technologie. Wij moeten meer bekijken welke voorbeelden rond artificiële intelligentie en technologie, enzovoort, wij kunnen geven vanuit de Vlaamse overheid, via onze strategische onderzoekscentra, zodanig dat de burger het gewoon wordt en er geen schrik meer van heeft.
Minister-president, mijn vraag sluit aan bij die van collega De Roo: hoe zullen we ervoor zorgen dat we dat op een positieve manier benadrukken in onze communicatie? (Applaus bij de N-VA)
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik merk bij de collega’s van Vooruit veel optimisme met betrekking tot de mogelijkheden van artificiële intelligentie in het beleid. Ik moet zeggen dat ik dat optimisme deel. Ik weet niet of we het stikstofakkoord meteen zullen oplossen. Ik heb vorige week al eens geprobeerd om een aantal parlementaire tussenkomsten voor te bereiden via ChatGPT. Ik kan zeggen dat dat op veel vlakken een vooruitgang is, inderdaad. (Opmerkingen en gelach bij Vooruit)
Als we het ambitieniveau eventjes naar beneden trekken, heb ik een suggestie voor u, minister-president. En dan heb ik het over meer mensen aan het werk krijgen. De link met artificiële intelligentie is misschien niet meteen duidelijk. Maar VDAB heeft al aangekondigd voortrekker te willen worden in het toepassen van artificiële intelligentie. Om het in mensentaal te zeggen: artificiële intelligentie kan ons enorm helpen om jobs te zoeken die echt gemaakt zijn voor mensen, niet zomaar via een checklist, maar door te bekijken wat mensen kunnen, wat hun potentieel is, wat ze in het verleden hebben gedaan en wat ze in de toekomst willen doen. Zo kunnen we hun passende jobs op maat voorschrijven.
Minister-president, hoe gaat u artificiële intelligentie nog meer inzetten bij VDAB, om ervoor te zorgen dat we tot meer mensen komen die aan het werk zijn in Vlaanderen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dank u wel, collega's, voor de grote interesse in artificiële intelligentie.
Hoe kunnen we de burgers meekrijgen? Ik denk dat, wanneer we over artificiële intelligentie spreken, we ook spreken over big data, over vertrouwen van ‘datasharing’, en dan kom ik terug bij het Datanutsbedrijf. Dat is, denk ik, dus het vehikel.
Op dit moment zijn er, wat de Vlaamse overheid betreft, nog geen toepassingen bij de burger die op artificiële intelligentie gebaseerd zijn. Op het moment dat die eerste toepassingen eraan komen en ook in de praktijk neergezet worden, moet daar een communicatiecampagne mee gepaard. Maar het Datanutsbedrijf moet dus mee voor het vertrouwen daarin zorgen.
Mevrouw Segers, ik heb in mijn antwoord juist gezegd dat we al een actieplan hebben in de Vlaamse Regering sinds 2019, dat er enorme fondsen vanuit Vlaamse Veerkracht naar artificiële intelligentie binnen de Vlaamse overheid gaan. Dus u wordt op uw wenken bediend.
En mijnheer Vande Reyde, wat betreft toepassingen bij VDAB zou ik zeggen: zo veel mogelijk, maar niet alleen bij VDAB, ook bij andere administraties in de Vlaamse overheid. Want ik denk dat we daarmee veel processen stukken efficiënter kunnen maken. En ook – en dat is misschien nog nieuw in het debat – beleidsinformatie kunnen we efficiënter maken, gebaseerd op veel meer data, zodanig dat we misschien inderdaad een stikstofakkoord kunnen maken.
De heer De Roo heeft het woord.
Collega's, laat ons vooral niet denken dat artificiële intelligentie onze politieke besluitvorming zal overnemen. Ze kan ze hoogstens mee ondersteunen, maar ze zal ze niet overnemen. En we moeten evolueren naar een Vlaanderen waarbij de vandaag onwetende burger eigenlijk een kritische burger wordt, die met die technologie durft om te gaan en dat vertrouwen in de overheid durft te hebben. Als overheid moeten we daarom ook waken over het ‘mens zijn’, moeten we ethisch principes toepassen.
Minister-president, ik heb u in uw antwoord onder andere het competentiecentrum horen noemen, onder andere ons Kenniscentrum Data & Maatschappij, dat we ten volle moeten ondersteunen. Maar we moeten er vooral voor zorgen dat we duidelijkheid geven aan burgers, dat we transparant zijn over welke toepassingen gebruikmaken van artificiële intelligentie, en dat we positieve voorbeelden in de kijker durven te zetten. (Applaus bij cd&v)
De actuele vraag is afgehandeld.