Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, met mijn meest zwoele stem wil ik het hebben over verontrustende cijfers.
Moeten we u alleen laten? (Opmerkingen. Gelach)
Dat zijn verontrustende cijfers, minister: per dag worden twintig leerlingen aan de deur gezet. En dat is toch wel een cijfer dat ons moet verontrusten. Dat zijn cijfers die ik trouwens vorig jaar ook al heb opgevraagd, waar we het al over hebben gehad in de commissie Onderwijs, en die blijven stijgen. Ik vestig ook nog de aandacht op leerlingen die in het basisonderwijs les volgen die jammer genoeg ook aan de deur gezet worden.
Collega’s, ik wil toch benadrukken dat scholen niet zo lichtzinnig omgaan met het schorsen van leerlingen. Er kan pas preventief geschorst worden als er al een aantal andere maatregelen werden genomen. Soms is het nodig in het belang van de leerling zelf, maar soms ook in het belang van de medeleerlingen en de leerkrachten. Maar meestal zit de problematiek veel dieper, minister, want elk kind heeft recht op goed onderwijs, en het leerrecht mag in geen enkele omstandigheid geschonden worden, want kinderen die voor een gesloten schooldeur staan, zijn jammer genoeg vogels voor de kat.
Maar ik vind het heel opmerkelijk dat 12,5 procent van die leerlingen dan geen nieuwe school vindt. En de CLB-sector (centrum voor leerlingbegeleiding) doet de oproep om meer preventief te werken. Ook de kinderrechtencommissaris geeft aan dat we een goed evenwicht moeten bewaren tussen zorgbeleid en sanctiebeleid, en ook de NAFT-aanbieders (naadloos flexibel traject) bevestigen dat.
Minister, het lerarentekort zorgt ervoor dat zorgleerkrachten hun eigenlijke job niet meer kunnen doen, maar voor de klas worden gezet om les te geven. Dat zorgt ervoor dat dat zorgbeleid en dat preventief werken onder druk komen te staan. Vorig jaar hadden we het over dezelfde cijfers, minister, toen had u het over de pedagogische begeleidingsdiensten, over het decreet Leersteun, de brede basiszorg. U zou de cijfers monitoren, er zou een onderzoek komen, maar we zien dat de cijfers toch blijven steken, minister.
Heel concreet luidt mijn vraag als volgt: wat zult u doen aan het leerrecht van kinderen die tijdelijk of definitief geschorst worden?
Minister Weyts heeft het woord.
Bedankt voor de vraag, want ik betreurde de communicatie die daaromtrent heeft plaatsgevonden. Dat was weer een poging om een negatief beeld te schetsen en impliciet zelfs directies en leerkrachten wat te gaan hekelen, alsof die lichtzinnig zo’n oordeel zouden gaan vellen.
Het is inderdaad zo dat er soms leerlingen zijn met gedragsproblemen, en dat er soms tegen moet worden opgetreden, al was het maar om de rest van de klas en de school te beschermen. En dan zijn er drie mogelijke maatregelen: ofwel een preventieve schorsing, wat wil zeggen dat je nog op school mag komen, maar dat je bijvoorbeeld een vak niet mag volgen. Dan heb je een tijdelijke uitsluiting tot maximaal vijftien dagen, of een definitieve uitsluiting. U zegt dat 20 leerlingen per dag uit hun school worden buitengezet. Dat is niet waar, het zijn 26.000 maatregelen, maatregelen. Dat is dus de som van dat geheel. Daar zit natuurlijk ook al een dubbeltelling in, omdat men meestal niet onmiddellijk tot een definitieve uitsluiting beslist, maar dat het meestal ook eerst een preventieve schorsing is, dan een tijdelijke uitsluiting en dan een definitieve uitsluiting. Die communicatie is dus fundamenteel fout.
Als je trouwens vervolgens niet gaat vergelijken met de vorige jaren – ja, natuurlijk zijn het er meer in vergelijking met de coronajaren – maar met de jaren voor de coronacrisis, en het effectief hebt over de essentie, namelijk enkel de definitieve uitsluitingen, dan zie je dat dat ongeveer gelijk is. Ik heb hier de cijfers: voor het schooljaar 2018-2019 zijn dat er 3539, voor het schooljaar 2021-2022 zijn dat er 3516. In dat perspectief is er zelfs een lichte daling, maar goed. Om maar te zeggen dat dat eigenlijk een foutieve voorstelling van de zaken is. Ik betreur dat, ik heb vertrouwen in leerkrachten en directies. En ik vind het goed dat zij soms in extremis een maatregel nemen die nodig is als er gedragsproblemen zijn, of als er een probleem met respect of met discipline is, en dat men dan ultiem die maatregelen neemt. Ik vind dat soms inderdaad nodig. Dat was in het verleden nodig, dat is vandaag ook nog nodig, en dat zal altijd nodig zijn. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, in mijn vraag heb ik duidelijk aangegeven dat scholen er niet lichtzinnig over gaan, dat wil ik toch nog eens zeggen. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Anderzijds denk ik dat we echt onze ogen niet mogen sluiten voor deze cijfers. Als ik op bezoek ga bij scholen of directeurs hoor, dan is dat toch wel een van de meest precaire vragen die zij stellen: “ondersteun ons, help ons.” ‘It takes a village to raise a child’ en we moeten ervoor zorgen dat er genoeg handen in de klassen zijn. Maar anderzijds denk ik dat we niet voorbij kunnen aan de hoge druk die er komt, en dat men soms in scholen inderdaad leerlingen uit de school moet sluiten.
Vandaar mijn oproep, ik heb dat al een paar keer gezegd: ontzorg scholen. Zorg ervoor dat er brugfiguren zijn die scholen, directeurs en leerkrachten kunnen bijstaan om die communicatie met ouders beter op te zetten, om dat verbindend schoolklimaat op te zetten. Want ook de CLB’s klagen, minister. Ze geven aan dat het water hen aan de lippen staat, dat er heel veel zorgdossiers zijn, verontrustende dossiers waar ze eigenlijk met de rug tegen de muur staan.
Vandaar, heel uitdrukkelijk, mijn vraag, minister: hoe kunnen we de CLB’s nog meer ondersteunen bij de hele resem aan dossiers, aan verontrustende situaties die bij hen terechtkomen?
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, ik vind het een beetje hallucinant dat u goochelt met cijfers om op de een of andere manier weer de problematiek te minimaliseren. Ik sluit mij aan bij collega Vandromme. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Ja, maar ik heb heel goed geluisterd. Ik sluit mij aan bij collega Vandromme: de leerkrachten staan onder druk. De zorgleerkrachten worden heel veel ingeschakeld om gewoon les te geven en kunnen de ondersteuning naar de leerlingen – ook de moeilijkere leerlingen – niet garanderen. De CLB’s verzuipen in het werk, weten niet meer van welk hout pijlen te maken. En dan weet je dat er een aantal … (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Ja, maar ik weet wat er op de werkvloer leeft, minister. Ik ga heel veel op bezoek en u minimaliseert dat, en dat stoort mij mateloos. Ik zeg en ik weet dat die zaken niet geminimaliseerd mogen worden, nu niet en nooit niet, ook niet door het goochelen met cijfers. Help mij te begrijpen, minister, wat de reden is dat u nog altijd niet onder ogen ziet dat het ruimer falen van uw beleid daarvan de oorzaak is. Het aantal jongeren dat wordt uitgesloten, leerkrachten die het niet meer onder controle kunnen houden, dat is een ruimer beeld van het falen van uw beleid. En door te goochelen met cijfers zult u dat niet oplossen. (Applaus bij Vooruit en van Lise Vandecasteele)
De heer De Gucht heeft het woord.
De situatie is dramatisch en ik ga het niet over de al dan niet correctheid van cijfers hebben. Als je naar die feiten kijkt van wat er zich vandaag voordoet, dan zie je dat we in een problematische situatie zitten. Dat heeft voor een aanzienlijk deel inderdaad te maken met het leerkrachtentekort, dat sommige leerkrachten als laatste redmiddel niet anders kunnen dan overgaan tot uitsluiting.
De vraag is natuurlijk: op welke manier zorgen we ervoor dat die kinderen, waarmee het al te ver gekomen is, waarbij we eigenlijk veel vroeger hadden moeten ingrijpen en ervoor hadden moeten zorgen dat zij door goede zorgleerkrachten worden opgevolgd, weer op het juiste pad geraken? Op welke manier volgen we die kinderen op die uitgesloten worden? Is daar een traject voor en bent u, als minister van Onderwijs, bereid om met de minister van Welzijn samen te zitten om daarvoor ook een goed traject uit te bouwen? Want ik denk dat die cijfers dramatisch zijn en ik denk dat elk kind dat we daarin verliezen echt een vogel voor de kat is. We moeten ons daar heel bewust van zijn.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik heb de cijfers opgevraagd, ik heb ze gekregen van uw onderwijsadministratie: de unieke, definitieve uitsluitingen. 2013: 1820; 2017-2018: 2432; het voorbije schooljaar: 3516. Dat is volgens mij een significante stijging. Ik weet niet welke cijfers u hanteert, maar mij ervan beschuldigen iets op te kloppen, ik denk dat dat niet waar is.
Wij zijn zeer duidelijk bezorgd. En neen, dat is geen vingerwijzing naar de scholen. Ik heb daar begrip voor. Dat is geen vingerwijzing naar de leerkrachten. Ik denk dat sommige maatregelen nodig zijn. Maar wij zijn wel bezorgd om die kinderen die gedragsproblemen vertonen, van wie we de schoolcarrière hypothekeren door ze uit te sluiten, maar die we ook loslaten op de maatschappij. We kunnen ze toch niet aan hun lot overlaten, minister?
Daar moet een oplossing voor komen. Daar moet preventief gehandeld worden. Zorgleerkrachten moeten opnieuw hun taken kunnen vervullen en niet voor de klas staan vanwege het lerarentekort. Er moeten time-outtrajecten komen. Die kinderen moeten in andere scholen terechtkomen, ook na 1 februari, als de teldatum en de financiering voorbij zijn.
Minister, er is echt wel werk aan de winkel om die kinderen ook een toekomst te geven en dat verdienen ze. (Applaus bij Groen en van Steve Vandenberghe)
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, hier worden toch een aantal dingen gezegd waarover ik me zorgen maak: de cijfers, ja, die doen er niet toe of dat ‘een’ leraar beslist dat een leerling van school gaat. Dat beslist een klassenraad over, daar gaat een preventieve schorsing aan vooraf. Er zijn beroepsmogelijkheden voor. Dat gebeurt niet zomaar. Hier wordt gezegd dat men veel in scholen langsgaat. Wel, heb je gevraagd waarom ze een leerling schorsen? Omdat een leerling een leerkracht in elkaar slaat. Omdat een leerling dealt op de speelplaats. Omdat een leerling met gist de volledige toiletten laat ontploffen. Omdat een leerling met wapens op school rondloopt. Mag het nog even? Mag het nog even? (Applaus bij de N-VA)
Als je dan zit te zeggen dat we de leerkrachten moeten herwaarderen, mág er dan ingegrepen worden, als er zulke leerlingen op school zijn? En als je dan een leerling van school stuurt, zet je die niet aan de deur, want je kunt hem maar laten vertrekken als je een nieuwe school hebt. Wil je dus alsjeblieft rekening houden met hoe het werkelijk in zijn werk gaat? En ja, die leerlingen moeten worden begeleid, daar ben ik het met u over eens. Maar kunnen we toch ook even achter die scholen en leerkrachten gaan staan – én medeleerlingen – die zeggen dat dit de lijn is en dat het hier stopt? Wie ooit al een traject van een schorsing heeft meegemaakt, weet dat dat er niet komt als een donderslag bij heldere hemel. Die leerling zit al in een traject, met allerlei factoren in die school, maar soms stopt het. Ik wil dat signaal duidelijk geven aan het onderwijs: als het nodig is, moet u die stappen zetten die nodig zijn. (Applaus bij de N-VA)
De heer Laeremans heeft het woord.
Ik sluit mij eerst en vooral aan bij wat collega Daniëls zegt. Ik kan uit eigen ervaring meegeven dat scholen pas overgaan tot schorsen en uitsluiten nadat men al van alles heeft geprobeerd om een moeilijke leerling op het rechte pad te brengen. Voor het Vlaams Belang is het dus ongepast om scholen hier globaal met de vinger te wijzen.
Al te vaak stellen wij immers vast dat er thuis een opvoedingsprobleem bestaat. Maar anderzijds klopt het ook dat er steeds meer kinderen zijn met gedragsproblemen, vaak ten gevolge van een psychische stoornis waar te lang niets aan gedaan is. Dat begint soms al in de kleuterklas, waar krijsende kinderen hun juffen tot wanhoop drijven en een doortastende aanpak van zorgleerkrachten en het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) op zich laat wachten. Welke maatregel neemt de regering om scholen en CLB’s op dat vlak te versterken? Zal bijvoorbeeld het nieuwe Leerpunt ook wetenschappelijke inzichten en goede praktijken en materialen hierover verspreiden?
Minister Weyts heeft het woord.
Sommigen kennen natuurlijk enkel negativisme. Zelfs als je negatieve berichten tegenspreekt – objectief, met cijfermateriaal –, als je zelfs maar nuanceert, kan dat niet en mag dat niet. Het moet slecht zijn, want dat past natuurlijk in een politiek verhaal. Niet in een reëel verhaal, maar in een politiek verhaal. U hebt in uw communicatie een amalgaam gemaakt waarbij u alles op een hoop gooit en laat uitschijnen dat 26.000 leerlingen vorig jaar werden geschorst. Het is een amalgaam van dubbeltellingen. Je hebt diegenen die effectief definitief zijn uitgesloten, ongeveer 3500 leerlingen. Daarnaast zijn er die preventief geschorst worden – die blijven trouwens naar school gaan, maar mogen bepaalde lessen niet volgen. En tot slot heb je diegenen met een tijdelijke schorsing of uitsluiting, dat is voor maximum 15 dagen.
Dus is daar een amalgaam van gemaakt. Vervolgens wordt er ook nog eens een oorzaak aan toegedicht, dat heb ik ook gelezen: het is door de daling van het aantal leerkrachten en het aantal zorgleerkrachten. Er zijn 2500 extra voltijdequivalenten (VTE’s) bij gekomen: 1460 op basis van de socio-economische status (SES), 240 ongeveer op basis van de gelijke onderwijskansen (GOK) en 870 extra zorgcoördinatoren nog eens apart. In totaal 2500 voltijdequivalenten erbij. Dus mocht dat de oorzaak zijn, zou je denken dat het enkel positief kan zijn. Enige nuance en als het even kan wat reclame voor de fantastische verhalen die in de scholen worden geschreven, dat zou dus ook wel helpen. Net zoals het aanmoedigen, het bevestigen van leerkrachten en directies wanneer zij moeilijke beslissingen nemen en in extremis beslissen om dan toch iemand ofwel tijdelijk, ofwel zelfs – 3500 keer per jaar in Vlaanderen – definitief uit te sluiten.
Dan doen zij dat weloverwogen en vooral, denk ik, vanuit het belang van de rest van de klas en de rest van de school. Dan kunnen wij dat enkel ondersteunen, in plaats van daar expliciet of impliciet kritiek op te geven. Dat denk ik dat we vooral moeten doen.
En drie, wat de verdere begeleiding betreft, voor alle duidelijkheid: ook in geval van een definitieve uitsluiting, blijven die leerlingen ingeschreven in die school tot wanneer ze een nieuwe school hebben. Dat is altijd zo. En ze worden ook begeleid door het CLB en door het lokaal overlegplatform, het LOP, dat vooral zorgt voor begeleiding inzake de toeleiding naar een nieuwe school.
Maar het is waar, ik zou de CLB’s graag nog extra ondersteunen. We doen dat nu al. We hebben het mogelijk gemaakt dat ze extra middelen hebben gekregen. En wat we nu ook hebben gedaan, is ervoor zorgen dat ze worden verlost van enkele ballasttaken, als het ware, en zich kunnen focussen op hun kerntaken. En dat is absoluut een pad, een ingeslagen weg waarop we verdergaan. Ik denk dat we het maximaal mogelijke moeten doen om ook in de toekomst die CLB’s, die uitstekend werk leveren, te gaan versterken. (Applaus van Koen Daniëls)
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik herhaal het nog een keer: ik heb in mijn eerste vraag aangegeven dat er niet lichtzinnig over wordt gegaan om leerlingen te schorsen. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Ik heb de uiterste waardering voor het traject dat scholen afleggen om tot die beslissing te komen. Maar toch, minister, denk ik dat we deze cijfers niet zomaar onder de mat mogen vegen. Het leerrecht van elk kind moet worden gegarandeerd. Elk kind heeft recht op goed onderwijs. En goed onderwijs, goede scholen, die zijn warm en duidelijk. Die grenzen af en die geven kansen. En er zijn inderdaad veel mooie voorbeelden van hoe men daarmee aan de slag gaat op scholen.
Maar wat me nog het meest zorgen baart, minister, zijn die 12,5 procent leerlingen die geen nieuwe school vinden nadat ze geschorst zijn. Die worden geschonden in hun leerrecht. Dit is geen politiek verhaal voor mij. Dit gaat over leerlingen die niet naar school kunnen, en die net, misschien, het meest begeleid moeten worden.
Als ik nog even mag, minister …
Neen, eigenlijk niet.
Ik wil nog ingaan op een vraag van een mama.
Hij beslist dat niet. Ik beslis dat.
Maar het is een heel kleine vraag, voorzitter.
Maar hij mag niet meer antwoorden.
Maar ik zal het hem gewoon meegeven.
Goed dan, omdat je de laatste bent.
Daan stapte uit het leven vanwege pesterijen. Zijn mama heeft de minister een brief geschreven. Maar Daan werd zelf ook preventief geschorst omdat hij inging tegen de pesters, op een manier die de school niet kon tolereren. Hij werd preventief geschorst, maar hij vond dat zo’n afschuwelijke en vreselijke term, dat de mama nu vraagt om alsjeblieft een andere term te zoeken, want dat ‘preventief schorsen’ is misschien nog die extra druppel. Zij stelt voor om er een ‘afkoelperiode’ van te maken. En ik wilde hiermee afsluiten, minister, om er toch een positief verhaal van te maken. Misschien kunnen we toch op die manier, voor die ouders, voor de zussen en de broers, en voor iedereen die ook in die situatie zit, eens nadenken over die naamgeving. (Applaus bij cd&v)
De actuele vraag is afgehandeld.