Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het gebruik van het Standaardnederlands op de VRT
Verslag
De heer Slootmans heeft het woord.
Voorzitter, minister, “a ge fleus den berg af zakt, zet ouw velo dan in den husjkant tegen d’oechele”.
Minister, voor u is dit wellicht een onverstaanbare woordenbrij, maar bij ons in Dworp is dat de lokale standaardtaal. Het is de taal die men spreekt op café of bij de bakker en die ons allemaal als dorpsgenoten verbindt. En hoezeer ik ook verknocht bent aan dat sappige dialect, ik vrees dat ze in Houthalen of in uw eigenste Damme op hun achterste poten zouden staan mocht Siska Schoeters het morgen gaan hanteren om ‘The greatest dancer’ aan te kondigen.
En toch is het precies dat pad dat de VRT lijkt in te slaan, maar dan eerder met buitenlandse accenten, met buitenlandse invloeden. Want wat lezen wij maandag in De Standaard? Dat de VRT het taalcharter wil aanpassen aan de maatschappelijke realiteit, met meer aandacht voor informele omgangstaal en buitenlandse accenten. Buitenlandse accenten, collega’s. Dat zijn niet mijn woorden, maar die van de taalraadsvrouw van de VRT die er op Radio 1 in slaagde om het meest warrige interview te geven in de naoorlogse geschiedenis.
En dat is wel degelijk een fundamenteel probleem, collega’s. Ten eerste botst het met de bepalingen van de beheersovereenkomst, waarin de VRT zich verbindt om de standaardtaal als norm te hanteren. En ten tweede is het natuurlijk bijzonder ongelukkig dat op het moment dat er uit het onderwijs catastrofale signalen komen over het gebrekkige taalniveau van onze kinderen, de VRT eigenlijk het signaal uitstuurt dat de lat naar beneden mag en dat taal eigenlijk maar iets relatiefs is.
Wat mij misschien nog het meest stoorde, minister, is dat u het opnieuw naliet om de VRT hier op de vingers te tikken en, meer zelfs, meeging in het gegeven om dat taalcharter aan te passen en de lat naar beneden te leggen.
In de krant zegt u wat u wilt, maar ik zou hier vandaag van u willen weten wat u als voogdijminister van de VRT zult doen om die eigengereide VRT verdorie op haar contractuele plicht te wijzen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, De Standaard berichtte de voorbije dagen inderdaad over het taalgebruik bij de VRT. De taalraadsvrouw acht het nuttig het VRT-charter aan te passen. En de reactie van de VRT vond ik eigenlijk bijzonder verontrustend. Ik citeer: “Het staat de taalraadsvrouw vrij om na te denken over de actualisering van het taalcharter. Ze wil nagaan hoe de maatschappij nu klinkt in realiteit.” Ik interpreteer dat als dat we de norm moeten aanpassen aan de praktijk en niet de praktijk aan de norm.
We stoppen de VRT als overheid elk jaar een paar honderd miljoen euro toe en leggen in de beheersovereenkomst vast wat we daarvoor verwachten. In die beheersovereenkomst staat dat de VRT geen wazige, maar correcte en heldere standaardtaal hanteert en mee de norm bepaalt. Dat die norm nu plaats zou moeten maken voor hoe de Vlaming in de praktijk spreekt, is niet alleen onzin, maar volgens mij ook zonder meer contractbreuk.
De norm is juist belangrijk, minister, voor sociaal kwetsbaren, voor nieuwkomers, voor mensen in het buitenland die onze taal willen leren. Leer hen meteen de standaard, die kunnen ze dan altijd en overal gebruiken. Het is echt het beste vehikel om mensen te emanciperen. Ik heb daarover een vraag.
Zult u er mee op toezien dat er voor alle mediadiensten van onze openbare omroep Standaardnederlands wordt gebruikt, zoals de beheersovereenkomst het voorschrijft?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel voor de vragen, collega’s.
Ik moet toegeven dat, toen ik maandagmorgen De Standaard las, ik me even in de koffie heb verslikt. De VRT heeft een bijzonder belangrijke rol ten aanzien van de standaardtaal, ten aanzien van het algemeen Nederlands. Als publieke omroep is het heel belangrijk dat zij in de regel die standaardtaal ook gebruiken. Dat is het geval voor nieuws en duiding, maar ook in ontspanningsprogramma’s, in cultuurprogramma’s en bij sportverslaggeving is dit essentieel. Zij hebben een voorbeeldrol. Zij zijn als het ware hoeders voor de standaardtaal en het algemeen Nederlands.
Wij hebben dat ook heel duidelijk zo in de beheersovereenkomst ingeschreven. We hebben gezegd dat de standaardtaal moet worden gehanteerd, en dat, wanneer dat niet het geval zou zijn, daar gegronde redenen voor moeten zijn. Dat kan bijvoorbeeld te maken hebben met het concept van een programma. Denk aan bepaalde fictieprogramma’s, zoals recent nog ‘Chantal’ op zondagavond. Dat was heel kwaliteitsvolle fictie waar wel eens een woord West-Vlaams werd gesproken. En zo zijn er tal van andere voorbeelden in fictie en in humor, waar dat absoluut moet kunnen. Maar de regel blijft wel dat de standaardtaal wordt gehanteerd en die regel in de praktijk moet worden toegepast.
Intussen heeft de VRT dat engagement herbevestigd. Ik ga ervan uit dat zij dat ook in de toekomst zullen doen. Zij hebben verschillende initiatieven die werken rond taalverwerving en taal- en spreekvaardigheid. Dat wordt versterkt doorgezet. Want, collega’s, Nederlands is een deel van de kracht van de Vlaamse Gemeenschap. In heel het land, ook in onze hoofdstad Brussel, is het dit wat ons sterk maakt. We moeten inderdaad inzetten op goede taalverwerving, zeker ook bij de jongsten onder ons. Denk aan de recente cijfers die collega Weyts ter zake heeft uitgebracht, rond de kennis van het Nederlands bij onze kleuters.
De VRT heeft daar een ongelooflijk belangrijke rol in te spelen, en dat zal ook in de toekomst het geval zijn. Het taalcharter is intussen tien jaar oud. Ik denk dat er niets verkeerd mee is om eens te kijken of dat taalcharter nog volledig actueel is. In die tien jaar zijn er ook diverse adviezen geweest, onder meer van de Taalunie, maar ook van de dienst Taaladvies van de Vlaamse overheid, waaruit blijkt dat die standaardtaal evolueert en dat er rekening kan worden gehouden met recente evoluties.
Voor mij kan het om het te herbekijken maar ik zal er wel heel nauwgezet op toekijken dat het principe van de beheersovereenkomst, namelijk dat het algemeen Nederlands als standaardtaal wordt gehanteerd en dat er maar bij uitzondering kan worden van afgeweken, wordt bestendigd.
Een aantal van de opmerkingen van de taalraadsvrouw in de pers lijken daaraan voorbij te gaan. Het is het recht van iemand om daar een standpunt over in te nemen, maar ik ga ervan uit dat de VRT de beheersovereenkomst naleeft en dat de standaardtaal blijvend de referentie zal zijn op de VRT, op de publieke omroep. (Applaus bij cd&v en de N-VA)
De heer Slootmans heeft het woord.
Dank u, minister. Ja, u zegt dat de beheersovereenkomst weinig ruimte biedt voor interpretatie, dat is zonder meer positief. Betreurenswaardig is dat men daar aan de Reyerslaan galant zijn voeten aan veegt. Dat is niet alleen mijn conclusie, maar ook die van De Standaard, in tegenstelling tot wat u daarover komt te zeggen.
Men kan over die standaardtaal en het algemeen Nederlands een beetje lacherig doen, maar in wezen is dit een zeer ernstig debat. De emancipatie van Vlaanderen en van de Vlaamse Gemeenschap, waar dit parlement toch de emanatie van is, is gestoeld op dat algemeen Nederlands en op de taalstrijd, die moeilijke taalstrijd, die daarmee gepaard ging. Zonder standaardtaal waren wij nog altijd die figuurlijke ‘keuterboerkes’ met de rare dialecten die geen recht hadden op een eigen taal in justitie, in overheidsadministratie, in onderwijs enzovoort.
Het lijkt mij dan ook evident dat u het VRT-management wijst op zijn plicht en aangeeft dat het definitief gedaan moet zijn met de kantjes eraf te lopen. De vraag is of u dat ook zult doen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, uw antwoord stelt mij ten dele gerust. Tussentaal is inderdaad geen dialect. Je spreekt je dialect in je eigen lokale kring, maar zodra je die kring verlaat, spreek je volgens mij standaardtaal. Een standaard is en blijft belangrijk. Je mag van mensen niet verwachten dat ze vijf varianten kennen, dat ze dan ook nog weten welke variant ze waar en wanneer moeten gebruiken, welk taalregister ze moeten opentrekken. Het kan allemaal veel eenvoudiger met die standaard. Taal is een geheel van afspraken: dat is nu eenmaal zo. Het is een geheel van afspraken die het mogelijk maken om met elkaar te communiceren. Dus, volg de afspraak, volg de norm, en dat is voor iedereen makkelijk.
Collega’s, dat betekent natuurlijk niet dat je niet af en toe eens mag horen waar iemand vandaag komt. Dat heeft ook niemand gezegd.
Minister, Vlaanderen vormt ook één taalgebied met Nederland. U hebt erop gewezen. We hebben daar een internationaal verdrag voor, het Verdrag inzake de Nederlandse Taalunie. Ook die verantwoordelijkheid moet onze openbare omroep als grootste cultuurdrager mee ondersteunen, denk ik. (Applaus bij de N-VA en Open Vld)
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, u bent zeer duidelijk geweest: de beheersovereenkomst is het kader en daar wijken we niet van af. Standaardtaal bij de VRT blijft dus de norm. Alleen hoor ik u ook zeggen dat het maar de vraag is wat nu vandaag precies de standaardtaal is en hoe die is geëvolueerd in de loop der tijd. Ook tussen taalkundigen is daar blijkbaar geen eensgezindheid over. Vandaag nog lazen we in de krant De Standaard het volgende van Freek Van de Velde: “De standaardtaal is niet zo onwrikbaar als veel mensen denken. Er is geen harde waterscheiding tussen standaardtaal en tussentaal. Voor een Nederlander uit de Randstad klinkt een Vlaamse standaardtaalspreker net zo Vlaams, en dus ‘niet-standaard’ als een tussentaalspreker.” Daarmee wil ik maar zeggen dat het niet zo eenvoudig is. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat het de bedoeling kan zijn dat elke VRT-medewerker vanaf nu moet worden ondertiteld om ook aan de andere kant van het land verstaanbaar te zijn. Versta me zeker niet verkeerd. De vraag blijft echter: gaat de VRT nu al dan niet iets wijzigen aan dat Taalcharter, en hebt u een idee wanneer dan?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Sinds de oprichting in 1930 kan de impact van de VRT en van belangrijke figuren zoals Marc Galle voor de promotie en stimulering van het Nederlands, wat toen het Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN) heette, geenszins worden onderschat. Onze Nederlandse taal is wat ons bindt in Vlaanderen én Nederland. Het maakt dat we elkaar begrijpen. Voor Vooruit is het duidelijk: de taaleisen in het huidige Taalcharter van de VRT zijn prima. De VRT, ook Tom Waes, moet gewoon de regels van dat Taalcharter daadwerkelijk volgen in plaats van de regels aan te passen. Een gemeenschappelijke taal is essentieel. We vragen aan nieuwkomers dat ze zo snel mogelijk Nederlands leren. Dan is het essentieel dat ze oefenkansen krijgen, ook via de media. We hebben de VRT nodig om de lat ter zake hoog te leggen. We hebben het er in dit parlement wekelijks over: dit is een tijd waarin het Nederlands onder druk staat, zowel geschreven als gesproken, in ons onderwijs. Ons onderwijs lijdt daaronder. Dan is het des te belangrijker dat de VRT de standaardtaal bewaakt en promoot, vandaag en morgen.
De communicatie van de VRT was de afgelopen dagen heel merkwaardig en tegenstrijdig.
Collega Segers, hoe luidt uw vraag?
Minister, ook uw communicatie was dat. Uw spreidstand is wat merkwaardig. U zegt vast te houden aan de norm, maar toch te gaan actualiseren. In welke mate, heel precies, heel gedetailleerd?
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik vind uw antwoord trouwens wel heel duidelijk. Het is logisch dat een taalraadsvrouw wil nadenken over het taalbeleid. Dat is ook haar opdracht. De nieuwe mediavormen vragen dat ook. Het is heel duidelijk: de beheersovereenkomst zegt wat kan en niet kan. Dat zijn afspraken die zijn gemaakt met de Vlaamse overheid. Daar staat heel duidelijk in dat de VRT correct Nederlands hanteert, maar dat er ruimte is voor tussentaal en dialect als dat past in een breder concept. Dat hebt u gezegd. Het Taalcharter moet daaraan voldoen. We moeten helemaal geen taalpuriteinen zijn. Als dat moet worden geüpdatet, dan is dat aan de raad van bestuur, binnen de lijnen van de opdracht van de beheersovereenkomst.
Wat natuurlijk niet de bedoeling mag zijn, is dat de VRT in de praktijk het taalcharter niet zal volgen en het daarom zou aanpassen. Dat is de kar voor het paard spannen. Het charter moet niet aangepast worden aan de praktijk, maar wel omgekeerd. Ik heb een bijkomende vraag nadat ik vaststelde dat de taalraadsvrouw een beetje voor haar beurt heeft gesproken. Hebt u aanwijzingen dat het taalcharter op dit moment niet of onvoldoende wordt nageleefd door de VRT?
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister, het debat beroert natuurlijk de harten, omdat iedereen niet alleen gehecht is aan een goed gebruik van Nederlands als standaardtaal, maar ook aan de warmte van zijn eigen dialect. Maar voor ons als fractie is er een groot verschil tussen het gebruik van tussentaal in fictiereeksen, waar het effectief kleur en herkenbaarheid kan geven en wanneer een presentator een aankondiging doet of in gesprek gaat met een luisteraar of kijker. In dat laatste geval is standaardtaal van onschatbaar belang, omdat de openbare omroep ook verstaanbaar moet zijn voor iedereen en er voor alle Vlamingen moet zijn, ook voor mensen die Nederlands en Vlaams aan het leren zijn. Dus het lijkt ons niet meer dan logisch dat men wordt aangesproken in de gedeelde taal, het algemeen beschaafd Nederlands, de standaardtaal. Ik heb dat trouwens ook eerst geleerd, om daarna de dialecten te leren kennen. Bovendien biedt een standaardtaal ook gewoon duidelijkheid voor kinderen die nog een taal aan het leren zijn. Wij hebben hier heel vaak debatten over welke taal men gebruikt op school en over de taalkwaliteit op scholen. Als onze eigen omroep dan verwarring schept, is dat niet altijd zo evident. Als we willen dat iedereen het Nederlands als standaardtaal goed beheerst, dan is het belangrijk dat we dat blijven koesteren en ik denk dat u ook …
U hebt ook een vraag neem ik aan?
Ja. Mijn vraag aan u is om rond dat charter effectief meer duidelijkheid te scheppen dan deze week. Daar is toch echt wel veel verwarring rond ontstaan, ook van uw kant. (Applaus bij Groen)
Minister Dalle heeft het woord.
Voorzitter en collega’s, onze beheersovereenkomst met de publieke omroep is eigenlijk bijzonder duidelijk, met die referentie naar de standaardtaal en het Algemeen Nederlands en de mogelijkheid om daar gemotiveerd van af te wijken. Ik stel ook vast dat, over alle fracties heen, er een consensus over is dat dat ook strikt moet worden toegepast en dat een aanpassing van het taalcharter alleen dan kan als het in overeenstemming is met de beheersovereenkomst. Ik denk dat ook een heel duidelijk signaal is vanuit het Vlaams Parlement. Dat is ook exact wat ik de dag zelf onmiddellijk heb gecommuniceerd ten aanzien van het artikel in De Standaard.
Op de vraag wat er aangepast kan worden in het taalcharter, wil ik niet vooruitlopen. Ik sta in nauw contact met de VRT-directie om te bekijken wat zij van plan zijn. Zij zullen in elk geval niet over één nacht ijs gaan en gaan uiteraard elk voorstel daarrond ook aan ons voorleggen om te bekijken of dat dat inderdaad in overeenstemming is met de beheersovereenkomst.
Collega Tommelein stelt mij een vraag die delicaat is om te beantwoorden als minister van Media: is de huidige praktijk op de televisie en op de radio – en dat is heel veel, namelijk 24/7 – conform het taalcharter? Ik ben niet geneigd om daarvan een globale analyse te geven. Ik kan u wel zeggen dat ik soms de indruk heb dat er bepaalde zaken op gespannen voet staan met dat taalcharter. Maar het is uiteraard aan de VRT, aan de redacties, aan de verschillende programma’s om te bekijken of zij dat taalcharter voldoende respecteren. Het spreekt voor zich dat, als er zo’n charter is, dat ook moet nageleefd worden.
In elk geval wil ik daar nog één inhoudelijk iets over zeggen. Soms zegt men in het debat dat het niet mogelijk is om op een vlotte manier te spreken en interviews te doen wanneer het in het Algemeen Nederlands is en dat het dan beter is om het in een soort van tussentaal te doen. Dat wil ik echt tegenspreken. Ik denk dat tal van presentatoren en medewerkers van de VRT en andere mensen die aan bod komen op de publieke omroep, elke dag tonen dat je ook in het Algemeen Nederlands een vlot gesprek kunt hebben of een presentatie kunt doen. Dat is voor mij ook heel erg belangrijk. Wij moeten bij onze nieuwkomers en alle Vlamingen, ook jonge mensen, niet de indruk wekken dat het Algemeen Nederlands alleen voor de scholen, universiteiten en nieuwsbulletins van de publieke omroep is. Ik denk dat dat ook het geval kan zijn in de vrijetijdscontext en dat heel veel mensen aantonen dat je ook op een vlotte manier dat Algemeen Nederlands kunt hanteren. Dat is het enige wat ik daar inhoudelijk over wil zeggen, en ik zal er ook bij de VRT op aandringen om dat te doen.
In elk geval ben ik verheugd dat er hier ook een consensus over is dat die publieke omroep daar een echte voorbeeldrol te spelen heeft en dat het Algemeen Nederlands de standaard moet blijven op de VRT. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Slootmans heeft het woord.
Dank u, minister. Een van de aartsvaders van de Vlaamse beweging en van de Vlaamse emancipatiestrijd, Prudens Van Duyse, die wist het een kleine tweehonderd jaar geleden al: ‘De Tael is gansch het Volk’, en als die taal onder druk staat, dan staat ook dat volk onder druk. En samen met u stel ik met genoegen vast dat ook in dit huis dat besef zeer groot is. Het is nu vooral zaak om dat besef ook door te laten dringen in de Reyerslaan, en dat zij zich te schikken hebben naar de wil van dit Vlaamse huis, de emanatie van de Vlaamse democratie.
De VRT krijgt jaarlijks bijna 300 miljoen euro om aan volksverheffing te doen, en niet om een veredelde JIMtv te worden. Ik verwacht dan ook van u dat u die bijwijlen arrogante en pretentieuze VRT bij de les houdt, en nooit zult toelaten om de moeilijk verkregen verworvenheden van de Vlaamse beweging op het spel te zetten. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, ik ga helemaal met u akkoord als u zegt dat het niet klopt dat tussentaal natuurlijker klinkt. Een goede acteur of een goede actrice kan perfect alles uitdrukken in de standaardtaal, zelfs de meest complexe emoties. Daar hebben we voldoende voorbeelden van.
Nogmaals, we verwachten van onze openbare omroep dat hij de standaardtaal hanteert, zoals afgesproken in de beheersovereenkomst. Het huidige Taalcharter is voor ons een absoluut minimum, en alle fantasietjes die men nu verzint komen eigenlijk neer op contractbreuk. Ik trek twee conclusies, collega’s. Ten eerste, wat gebeurt er als iemand in de echte wereld zijn contract niet naleeft? Die kan fluiten naar zijn centen. Ten tweede, de riante exclusiviteitscontracten bieden mijns inziens – voor wie dat nodig heeft – voldoende marge om een cursus te volgen. Dank u wel. (Applaus bij de N-VA en het Vlaams Belang)
De actuele vragen zijn afgehandeld.