Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de renteverhoging voor de Mijn VerbouwLening
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Diependaele.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik heb geen knuffelbeer voor u bij, minister, ik heb wel de heer D’Haese in de aanbieding. U kunt hem misschien meenemen naar huis straks.
Ik ben ter voorbereiding van deze vraag gaan kijken naar een bijzonder betrouwbare bron, toch in hoofde van minister Diependaele, veronderstel ik. Ik ben gaan kijken naar de website van minister Demir. De website leert mij dat wij een bijzonder grote uitdaging hebben als het gaat over de renovatie van woningen in Vlaanderen: 2,9 miljoen woningen moeten tegen 2050 in Vlaanderen gerenoveerd worden. Maar er is hoop, Vlaanderen heeft een uitstekende renovatiestrategie, dat zegt niet alleen minister Demir, maar blijkbaar ook Europa. Europa heeft zelfs een prijs overhandigd aan Vlaanderen voor de uitstekende Europese renovatiestrategie, die bestaat uit het ontzorgen en begeleiden van mensen, versterkte premies die inkomstengerelateerd zijn, maar ook renteloze leningen die ervoor zorgen dat elke renovatie voor iedereen in Vlaanderen haalbaar en betaalbaar moet zijn. Dat staat allemaal te lezen op de website van minister Demir.
En zij heeft gelijk, het is een uitstekend instrument, financiering gekoppeld aan premies en begeleiding. Dat werkt, en dat vinden ook de Vlamingen de eerste maand dat die renteloze leningen bestonden, dat was pas een paar maanden geleden. Het voorbije najaar zijn al meer dan tweeduizend aanvragen ingediend. Ondertussen heeft zich al een wachtrij gevormd bij elk energiehuis dat deze renteloze leningen aanbiedt. Zelfs op 1 februari laatstleden heeft minister Demir in de commissie Energie nog de loftrompet gestoken, terecht, over de renteloze leningen die ervoor moeten zorgen dat Vlamingen kunnen gaan renoveren.
Groot is dan ook de consternatie bij heel veel Vlamingen wanneer plots de renteloze leningen verleden tijd lijken te zijn en de rentes opgetrokken worden naar 2,25 procent. Dat zorgt er niet alleen voor dat er meer terugbetaald moet worden, weliswaar op langere termijn, maar dat er uiteraard ook rentelast bij komt. Om een voorbeeld te geven: wie 50.000 euro leent op 25 jaar zal meer dan 15.000 euro aan rente aan de Vlaamse overheid moeten betalen.
Minister, dit kan volgens ons niet de bedoeling zijn. Dit dreigt het systeem van de renteloze leningen te ondergraven, het dreigt de renovatiestrategie van Vlaanderen te ondergraven. Wat kunt u doen om die renteloze lening opnieuw renteloos te maken? (Applaus van Stijn De Roo, Björn Rzoska en Hannelore Goeman)
U hebt twee fans, neen drie.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik ben ook wel fan van deze tussenkomst moet ik zeggen. (Opmerkingen van Robrecht Bothuyne)
Ik wilde net zeggen, minister, dat het wel mooi is om hier te staan in een gemeenschappelijk front van meerderheid en oppositie, want dit kan inderdaad heel moeilijk zijn.
Ik ben trouwens een beetje verbaasd – niet dat ik iets tegen u heb, minister Diependaele – dat minister Demir zonet de zaal heeft verlaten en zich heeft laten vervangen. Misschien kunt u nog zeggen wat de reden daarvoor is?
De regering beslist altijd zelf wie antwoordt.
Voilà, misschien heeft ze daar een goede reden voor, dus ik ga daar verder niet op ingaan.
Minister, het is inderdaad wel kras. Renteloze leningen aankondigen en dan, na een paar maanden, toch de rente verhogen. Ik vraag me af hoe de mensen op deze manier de Vlaamse Regering nog kunnen vertrouwen?
Stel u voor, als jong koppel heb je pas een huisje gekocht met werk aan, en je vraagt je af hoe je dat moet betalen. Je zit met de handen in het haar. Net dan hoor je de minister op de radio zeggen dat de overheid renteloze leningen geeft, gratis geld, om je huis te renoveren. Je denkt, yes, we kunnen toch ons dak isoleren en dubbel of driedubbel glas plaatsen. Je begint te puzzelen, je vraagt offertes op, je maakt plannen op, je denkt, oké we gaan er geraken. Je vraagt je lening aan en wat blijkt? Het is al gedaan met de renteloze leningen, het is al gedaan met het gratis geld. Het is niet meer gratis, het is 18.000 euro voor het volle pakket.
Minister, het lijkt erop dat je in Vlaanderen maar eens met de ogen moet knipperen en er zijn al beloftes gebroken. U denkt nu misschien dat ik het wat op flessen trek, maar ik heb ook een persbericht van de N-VA bij en daarin wordt Patrick uit Koersel geciteerd: “Dankzij deze lening is renoveren nu ook voor mij betaalbaar. Ik kan tot 60.000 euro renteloos lenen, en dankzij de verlengde terugbetaaltijd van 25 jaar is alles behapbaar. De uitspraak ‘lenen kost ook geld’ is hier dus niet van toepassing.” Aldus Patrick uit Koersel in het persbericht van de N-VA.
Gelukkig dat Patrick er vlug bij was anders had hij 18.000 euro aan rentelasten moeten ophoesten.
De Jos moet er ook vlug bij zijn. De tijd is om.
In het vervolg zou ik aan Patrick zeggen van de kleine lettertjes ook te lezen. Ik zal die misschien subiet in de repliek voorlezen.
Minister, zal deze Vlaamse Regering haar beloftes nakomen, en die renteloze leningen weer renteloos maken? (Applaus bij de PVDA en van Imade Annouri en Hannelore Goeman)
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u, Robrecht de tjeef en Jos de communist, voor jullie vragen. Als dat de nieuwe manier is om elkaar aan te spreken, goed.
Het gaat inderdaad om een heel succesvol systeem. We hebben tot nu toe – het is begonnen in oktober, met terugwerkende kracht kon er een beroep op worden gedaan – voor de Mijn VerbouwPremie 59.000 dossiers en voor de Mijn VerbouwLening 4100 dossiers. Op dat moment lag dat voornamelijk aan de stijgende energieprijzen. Dat was om mensen kapitaal te bieden om een renovatie te kunnen doorvoeren om de energiefactuur te doen dalen. Ik kom daar nog op terug.
Toen stond die rente natuurlijk ook zeer laag. De mensen die er toen op ingetekend hebben, hadden een relatief kleiner voordeel. Als je de marktrente – puur hypothetisch –, 2 procent, zou betalen, hebben zij maar een voordeel gehad van 2 procent. Ik kom daar nog op terug.
De essentie van het systeem was dat men door die klimaatrenovaties voor isolatie, nieuwe ramen, een warmtepomp of wat dan ook, door een lagere energiefactuur, de terugbetaling van die lening kon doen. Daarom is de lening op zeer lange termijn ingezet, 25 jaar is het maximum. Die termijn zou je op de markt niet vinden.
Ik antwoord omdat ik ervoor gepleit heb om een voorzichtigheidsprincipe in te bouwen in het systeem. Daar zijn twee goede redenen voor. Eerst en vooral werk je natuurlijk met een budgettaire enveloppe. De rentesubsidie die betaald wordt, komt uit het Klimaatfonds. Dat betekent dat als je meer gaat betalen per Mijn VerbouwLening, je binnen die enveloppe maar minder Mijn VerbouwLeningen gaat kunnen doen.
Mijnheer Bothuyne, u zegt dat dit een hypotheek lijkt op onze renovatiestrategie, ik denk dat het tegendeel waar is. Hierdoor blijft het systeem betaalbaar, ook op langere termijn of als er meer beroep op wordt gedaan.
Ten tweede hoop ik dat er niemand pleit voor nog nieuwe budgettaire avonturen zoals dat in het verleden wel eens gebeurd is. We betalen vandaag nog altijd miljarden af van oversubsidiëring uit het verleden. 9 miljard euro staat er nog altijd open. Die fout gaan we geen tweede keer mogen maken.
Die rente van 2,25 procent, zeker op een lange termijn van 25 jaar, blijft heel voordelig voor een renovatiekrediet. Vooral wat de billijkheid betreft, blijft het voordeel dat men geniet, even groot. Men blijft die 3 procent korting genieten. Dat is zelfs in veel gevallen meer dan de eerste ‘intakers’ van oktober zouden hebben gehad. De vergelijking wordt gemaakt: wie moet die rente betalen? De korting die je krijgt, vergroot ook. Dan moet je eerlijk toegeven, met het voorbeeld dat je geeft, 60.000 euro over 25 jaar betekent een korting van zomaar eventjes 28.270 euro ten opzichte van de marktrente.
Een collega heeft het herhaald, ik heb het ook gezien, alsof we daar nu geld aan zouden verdienen. Dat is absoluut niet waar. De redenering was dat we met die 2,25 procent meer inkomsten zouden hebben dan we zelf op de kapitaalmarkt moeten betalen voor de schuldfinanciering, want we hebben hier schuldfinanciering voor nodig. Dat geeft me de gelegenheid om u te zeggen dat de rente ook voor de overheid heel snel heel veel gegroeid is. Dat wisselt natuurlijk voortdurend, maar wij lenen momenteel, dat hangt af van de looptijd, aan 3,5 procent. Van winst is zeker geen sprake, laat dat duidelijk zijn.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw repliek. Uiteraard zijn de haalbaarheid en betaalbaarheid uiterst belangrijk. U kijkt naar de betaalbaarheid voor de Vlaamse overheid, wij kijken naar de betaalbaarheid voor de Vlamingen. Als de Vlamingen straks 50.000 euro willen gaan lenen via dit systeem, zullen ze aarzelen om de stap te zetten om te renoveren – een doelstelling die we allemaal delen – als ze weten dat er 15.000 euro aan interestlasten bij komt kijken, nota bene ongeveer het bedrag aan premies dat wij gaan geven om hen te helpen om die renovatie te gaan realiseren.
Dus, minister, ik zou u toch oproepen om een en ander te gaan evalueren. De Vlaamse overheid leent nu inderdaad ook aan hogere rentes, alleen heeft de Vlaamse overheid – goede huisvader als ze is – het grootste deel van haar schuld op lange termijn al gefinancierd aan veel lagere rentes, zo leert mij het laatste schuldrapport dat uw administratie heeft uitgegeven en dat een uitstekend zicht geeft op de manier waarop we onze schuld financieren. Dus ja, op dit moment kan de Vlaamse overheid, zonder financiële avonturen, wel degelijk ervoor zorgen dat er, zeker door kwetsbare gezinnen, kan worden geleend aan lagere rentes dan dat u vandaag naar voren schuift. Dus ik wil u beleefd vragen om toch nog een en ander te evalueren en te kijken hoe we, zeker voor de lagere inkomens en de kwetsbare gezinnen, renovaties haalbaar en betaalbaar kunnen houden.
De heer D’Haese heeft het woord.
Dat was een heel lange uitleg, maar het overtuigt mij niet. Het verschil is voor de mensen zeer duidelijk. U hebt reclame gemaakt op de radio, op televisie en in de kranten voor renteloze leningen. Renteloze leningen betekent ‘leningen zonder rente’, dat wil zeggen 0 euro rente. Mensen die nu een lening aangaan, 60.000 euro op 25 jaar, die betalen niet 0 euro rente, die betalen 18.000 euro rente. Daar kun je al eens een dak van isoleren. En u komt hier eigenlijk gewoon zeggen dat toen de rente laag stond en vandaag hoog staat, dus dat dat allemaal heel normaal is. Maar dat is niet normaal. Dat is een redenering van een boekhouder op een bankkantoor, maar u bent een minister die verantwoordelijk is voor renovaties, en eigenlijk zegt u dat ze dan maar de kleine lettertjes hadden moeten lezen. Die kleine lettertjes kon je in september bij de lancering op de website zoeken. Je kon dan, als je helemaal naar beneden scrolde, lezen dat als de OLO-rente op 25 jaar op kwartaalbasis gemiddeld zou stijgen boven de 3 procent, dat de interest dan … en zo verder. Minister, ik denk dat dat niet serieus is en ik vraag me samen met de heer Bothuyne af of u zich toch niet zou willen engageren om op die beslissing terug te komen. De Vlaamse Regering toont zich hierin echt niet betrouwbaar.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Collega Bothuyne, collega D’Haese, je moet niet zo ver kijken op de website. Als je naar www.vlaanderen.be en ‘Mijn VerbouwLening’ gaat, dan staat daar dat de lening renteloos is zolang de wettelijke rente onder 3 procent blijft. Dat staat gewoon bovenaan. (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Collega D’Haese!
Dus als de wettelijke rente op jaarbasis hoger is dan 3 procent, dan zal de interest … enzovoort. Dat is aangekondigd; dat is geen nieuw beleid.
Zoals de minister zegt, spreken we hier over een klimaatfonds waaruit de middelen worden gehaald. Dat is een stuk gesloten portefeuille. Wij moeten de keuze maken. Ofwel geef je aan de helft van de mensen een heel groot voordeel ten overstaan van de bestaande marktrente, ofwel geef je dubbel zoveel mensen het voordeel dat ze ook vroeger hadden, zijnde het verschil tussen ongeveer 2 procent. En ik denk dat ik dan kies voor dubbel zoveel mensen in plaats van de helft van de mensen.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister en vooral collega Bothuyne, de waarheid is natuurlijk dat de huidige lening, zelfs toen ze zogezegd renteloos was – want dat was natuurlijk een verkoopspraatje – a priori niet toegankelijk was voor de lage inkomens en de kwetsbare gezinnen die u ter harte schijnt te nemen. Enkele honderden euro’s extra afbetalen per maand is voor een hele hoop gezinnen, zeker jonge mensen, niet mogelijk. Lenen op 25 jaar is voor oudere eigenaars van een woning per definitie niet mogelijk. Nochtans zouden ook die mensen met heel veel plezier minder geld uitgeven aan hun energiekosten. Maar ze hebben dus geen mogelijkheden om daarvoor te lenen. Ik hoop dus, nu dat de ballon van de communicatie over zogezegd renteloos lenen, doorprikt is, want dat is in principe nooit het geval geweest … Dat klonk alleen maar goed. Maar nu er nog bijkomende kosten zijn, is dat natuurlijk nog voor meer mensen onbereikbaar en ontoegankelijk geworden. Dus ik hoop dat als de Vlaamse Regering meer geld wil inzetten, zeker vanuit het Klimaatfonds, dat dat dan in de eerste plaats naar de groepen gaat die niet in de mogelijkheid zijn om te lenen zodat ze hun woning kunnen isoleren en die ook graag minder kosten willen om zich te verwarmen en te verlichten. (Applaus bij Vooruit en van Björn Rzoska)
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, de verbouwpremie- en lening is echt een succes, en dat vind ik goed. Er zijn in oktober meer dan tweeduizend aanvragen ingediend. Als iets goed gaat, zou ik zeggen: laat het goed blijven gaan. Dat zou ik alleszins doen in uw geval. U kunt er natuurlijk ook niet aan doen dat het in uw reglementering nu eenmaal aan de wettelijke rente gekoppeld is, en die is opeens naar 5,25 procent gegaan. Dat is jaren niet zo hoog geweest.
Minister, ik pleit er toch wel voor om verder te gaan met je transitie. Want net nu hebben we de Vlamingen mee gekregen om te renoveren, – ook gedeeltelijk door de dure energieprijzen – om de energieprijs laag te houden, omdat ze zeggen: “Elke vorm van energie die we niet verbruiken, is eigenlijk de goedkoopste.”
Ik zou dan eerder bepleiten om toch tijdelijk die renteloze lening, bijvoorbeeld een of twee jaar, te verlengen, zodat mensen ook gemotiveerd zijn om het in deze twee jaar te doen. Zo heb je een quick win en ga je veel verdieneffecten hebben voor je economie, die misschien ook terugvloeien naar je begroting.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister, de vroegere Vlaamse energielening was renteloos. Er is dan een nieuwe in de plaats gekomen die renteloos leek, maar dat was helaas maar voor vijf maanden. En wie heeft er nu het meest nood aan een gerenoveerde woning? Dat zijn de meest kwetsbare gezinnen. Wie valt er nu als eerste uit de boot, door de verhoging van die rente? De meest kwetsbare gezinnen.
We gaan nu opnieuw weg van die doelstelling. En dan wordt er wel gezegd: “We zijn beloond met een uitstekende renovatiestrategie.”, daar wordt geregeld mee op de borst geklopt. Maar de realiteit staat enorm ver van de strategie en de doelstellingen. We moeten ‘maal dertig’ gaan om die renovatiedoelstellingen die de Vlaamse overheid zichzelf oplegt, te halen. Maal dertig! En dan is dit exact het tegenovergestelde van wat we moeten doen. We moeten het mensen niet moeilijker, maar makkelijker maken om te renoveren.
Ik roep u ook op, net als alle nagenoeg alle collega’s die ik tot nu toe gehoord heb, om die renovatiepremie renteloos te houden of ze op die manier terug te brengen. (Applaus bij Groen en van Thijs Verbeurgt)
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel, collega's, voor de bijkomende vragen.
Eerst en vooral, mijnheer Bothuyne, het renoveren van je woning blijft natuurlijk sowieso een groot voordeel. Je gaat daarmee een lagere factuur hebben, je hebt nog altijd een lagere rente dan vandaag op de markt aangerekend wordt, je kunt dat spreiden over een langere looptijd – ik kom daar straks bij de heer Tobback op terug – en je hebt natuurlijk ook de waardestijging van je woning. Het blijft dus een zeer voordelig systeem om te gebruiken voor een renovatie. Daarom hoop ik dat mensen het absoluut blijven doen.
U zegt ten tweede dat we nog de lagere rentes uit het verleden genieten. Eerst en vooral moeten we hier als overheid een nieuwe financiering voor aangaan. Niet alleen dat, ook die vroegere leningen moeten vroeg of laat – en het gaat over een gemiddelde termijn van ongeveer de komende acht jaar – geherfinancierd worden, en dat gebeurt allemaal tegen een hogere rente. Vandaar dat wij, en dat is bij de begrotingsbesprekingen al aan bod gekomen, wel degelijk aankijken tegen een zeer stevig stijgende rentefinanciering.
Mijnheer Tobback, het punt is net dat het hele systeem erop gericht is dat lagere inkomens dit doen. Waarom? Omdat men met een lagere energiefactuur eindigt. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
En wat men wint op de energiefactuur, is voldoende om die lening af te betalen. Net daarom is het systeem op lange termijn gezet, iets wat je niet vindt op de markt. Ik daag u uit, ze bestaat misschien maar ik ben ze toch nog niet tegengekomen op de markt: een financiering voor een renovatie van langer dan 120 maanden, van langer dan 10 jaar. Ik ben er niet zeker van dat je ze gaat vinden, en zeker niet aan een rente van 2,25 procent. Dus het is net het grootste voordeel voor die laagste gezinnen. En daarboven – en dat is dan los van Mijn VerbouwLening – kunnen zij ook het gemakkelijkste, en het hoogste, bedrag krijgen voor de Mijn VerbouwPremie.
Kijk, het is heel eenvoudig. De uitdaging bestaat erin te proberen met beperkte middelen zoveel mogelijk effect te hebben. Het voordeel van 3 procent dat we nu geven, is billijk voor iedereen. Zelfs de eerste instappers hadden eigenlijk omgerekend nog een kleiner voordeel dan degenen die het vandaag gaan doen. Naar de toekomst toe, blijft dat een gigantisch voordeel van 3 procent.
Ik ben er dus van overtuigd dat het zowel een gezond systeem is voor de overheid, als een mooie ondersteuning voor mensen die willen renoveren.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik heb goed geluisterd. U zegt: “We moeten oppassen. De overheid moet zichzelf ook kunnen financieren, en dat gaat aan rentes van 3 en 3,5 procent.” Dat heb ik u horen zeggen. We hebben in dit systeem afgesproken om een rentekorting te geven van 3 procent. Als ik 3,5 min 3 doe, dan kom ik aan 0,5 procent uit. Door de koppeling aan de wettelijke rentevoet, die inderdaad meer dan 5 procent bedraagt – zoals collega Van Volcem daarnet stelt – komen we nu op een rente van 2,25 procent. En u hebt gelijk: renovaties van woningen zijn rendabel. Dat zorgt ervoor dat er lagere energiefacturen zijn. Maar men moet ze wel kunnen betalen, en heel veel kwetsbare gezinnen zijn zonder dit systeem van renteloze leningen niet in staat om ze te gaan financieren, niet in staat om de renovaties te gaan betalen.
Dus, minister, ik hoop dat u alsnog een en ander wilt evalueren. Kijk naar de werkelijke rente die de overheid betaalt. Geef daar een korting op van 3 procent, en u zult zien dat u heel dicht weer bij de renteloze leningen zult zijn die u en minister Demir heel terecht hebben beloofd en in de markt hebben gezet.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik denk dat het duidelijk is dat er in dit parlement een heel duidelijke meerderheid is om die renteloze lening renteloos te houden, behalve bij uw eigen partij. Het Vlaams Belang interesseert het blijkbaar niet hoe jonge mensen hun huis gerenoveerd krijgen, maar dat is geheel voor hun rekening.
Mijnheer Gryffroy, als ingenieur weet u ongetwijfeld dat websites vernieuwd kunnen worden. U weet waarschijnlijk ook hoe u terug in de tijd kunt gaan, dus u kunt de vorige versies van de website van voor 1 februari opzoeken, en dan zult u zien dat u wel degelijk naar de kleine lettertjes moet doorscrollen. En dat is wat ik met woordbreuk bedoel. Jullie kondigen overal renteloze leningen aan, en dan worden de rentes verhoogd.
Ik denk, minister, dat dat uw probleem is: u vergelijkt telkens met de markt. U hebt dat hier ook altijd herhaald: “Ja, maar op de markt kun je dit niet vinden. Ja, maar op de markt is de rente zoveel hoger.”
Ik vergelijk met een systeem dat bijvoorbeeld in Duitsland bestaat, waar men de KfW heeft: een openbare kredietbank die is opgericht na de Tweede Wereldoorlog, die wereldleider is in het stimuleren van energiezuinige renovaties. Dat is een publieke bank die met publiek geld zorgt voor betaalbare renovaties, voor renteloze leningen, voor derde-betalerssystemen, en zo verder. Ik denk dat we daarnaartoe zouden moeten kijken, in plaats van ons te vergelijken met de markt en als een boekhouder op een bankkantoor zeggen: “De rente gaat omhoog, dan moeten de mensen meer betalen.” (Applaus bij de PVDA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.