Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over hulp na de aardbevingen in Turkije en Syrië van 6 februari 2023
Actuele vraag over humanitaire hulp voor Turkije en Syrië na de zware aardbeving
Verslag
De heer De Veuster heeft het woord.
Minister-president, collega’s, we kunnen er niet naast kijken. De verschrikkelijke aardbeving en de al even verschrikkelijke naschok die eergisteren, op 6 februari, grote delen van Turkije en Syrië in een puinhoop veranderden, beheerst al twee dagen het wereldnieuws en beroert heel veel mensen, ook hier in Vlaanderen.
Vele duizenden doden, vanmiddag al meer dan 11.000, en ontelbare gekwetsten en ontheemden zijn het gevolg van deze ramp. En eerst en vooral gaan dan ook onze oprechte deelneming en ons medeleven naar al die slachtoffers en hun familie, waarvan velen nu vaak in erbarmelijke omstandigheden verder moeten.
En minister-president, u maakte onmiddellijk al, op maandag 6 februari, vanuit uw eigen kredieten voor buitenlands beleid, 200.000 euro aan noodhulp vrij, met uitzicht op extra hulp vanuit Vlaanderen indien vereist. Ik geef u daarvoor alvast dank en respect, want dat is de juiste manier om te handelen. Ondertussen volgden al heel veel landen en bieden heel veel landen hun hulp aan.
Daarom, minister-president, heb ik alvast een eerste vraag.
Kunt u een beeld schetsen van die onmiddellijke humanitaire noden in die getroffen gebieden en toelichting geven bij de steun vanuit Vlaanderen?
Dank u wel.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister-president, collega's, ongeveer 61 uur geleden gebeurde het onvoorspelbare, en tegelijkertijd helaas het onvermijdbare. Midden in de nacht trof een zware aardbeving Turkije en Syrië. Overdag kwam nog een tweede zware aardschok erbij. Mensen durven niet meer in hun huis te gaan, de ravage is niet te overzien. Appartementsgebouwen, ziekenhuizen, wegen en bruggen zijn ingestort. Ondertussen zijn er al meer dan 11.000 dodelijke slachtoffers en die tol blijft heel snel oplopen. Heel veel mensen zijn gewond. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) zijn er in deze gebieden 23 miljoen mensen getroffen. 23 miljoen mensen, dat is twee keer de Belgische bevolking.
We kunnen ons in de beelden van de ravage nog optrekken aan de paar lichtpuntjes van mensen die gered worden, en ook aan de internationale golf van solidariteit.
– Liesbeth Homans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Veel landen bieden steun, maar hier in Vlaanderen is evengoed een zware solidariteit aan de gang. Heel veel mensen nemen het heft in handen, gaan samenwerken om materiaal en giften bij elkaar te verzamelen. En minister-president, het is goed dat u zeer snel aangaf dat u steun zou bieden, dat u 200.000 euro ter beschikking maakte. En u communiceerde ook meteen dat u verder zou onderzoeken op welke manier u dat zou inzetten, maar evengoed of u het bedrag nog in de tijd zou verhogen.
Ik ben heel benieuwd naar de manier waarop u dat gaat inzetten. Maar nu twee dagen later duidelijk is hoe groot de ravage is, vraag ik aan u, minister-president, of u aan de Vlaamse Regering zal voorstellen om dit bedrag nog verder op te trekken.
Dank u wel. (Applaus bij Groen en Vooruit)
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister-president, er zijn nu al meer dan 11.000 doden gevonden. De Wereldgezondheidsorganisatie vreest dat dat slechts de helft is, dat het in totaal om meer dan 20.000 doden zal gaan. 20.000 doden zijn er na die aardbeving in Syrië en Turkije, naast de enorme materiële schade, want er zijn hele steden waarin alle huizen en voorzieningen vernield zijn.
Het is dus heel duidelijk dat Syrië en Turkije internationale hulp nodig hebben, om die slachtoffers te redden, te verzorgen, maar vervolgens ook om op langere termijn die regio herop te bouwen. Die dringende nood vandaag is voor de slachtoffers, en op de langere termijn gaat het om de heropbouw van de regio.
En de internationale hulpverlening moet uiteraard gecoördineerd verlopen, en daarbij mag ook Syrië niet vergeten worden, in het bijzonder dan de regio Idlib en andere oppositiegebieden die vandaag geen steun krijgen vanuit het regime-Assad.
U hebt heel snel aangekondigd dat u 200.000 euro vrijmaakt, en ook dat u indien nodig nog meer zult doen. Wanneer we de beelden en de verslagen vandaag zien, vrees ik dat de noden enorm hoog zijn.
Vandaar is mijn vraag voor u, minister-president: welke humanitaire hulp voorziet u voor de getroffen gebieden in Turkije en Syrië en hoe zal die hulp, gecoördineerd binnen alle internationale hulp, op de juiste bestemming terechtkomen?
Dank u wel.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dank u wel, beste collega's.
Eerst en vooral wil ik natuurlijk mijn diepste medeleven uiten ten aanzien van de slachtoffers, en de vrienden en familie van de slachtoffers, bij die ongelooflijke ravage. Maar ook voor de vele betrokkenen in Vlaanderen die ginds vrienden en familie hebben wil ik mijn grootste medeleven uitdrukken.
Ik besef ook dat heel velen nog in het ongewisse zijn over het lot van hun dierbaren, en dat is ook een heel ingrijpende toestand. Die wens ik natuurlijk ook alle sterkte toe.
Rode Kruis-Vlaanderen maakte onmiddellijk 200.000 euro vrij om ter plaatse te gaan, en wij hebben als Vlaamse Regering daar ook onmiddellijk 200.000 euro bovenop gelegd, om dat bedrag te verdubbelen en ter beschikking te stellen aan Rode Kruis-Vlaanderen. Dus onze hulp zal via Rode Kruis-Vlaanderen, dat daar ter plaatse aanwezig is, dienen om de eerste noden te lenigen.
Nu kan u zeggen dat 200.000 euro toch eigenlijk maar een beperkt bedrag is, maar u weet dat ik enkele weken geleden in Polen was, waar de hub georganiseerd werd om slachtoffers uit Oekraïne op te vangen. Die mensen hebben ons toen gezegd dat het feit dat Vlaanderen ongeveer op dag 1 of dag 2 met concreet geld bij hen was, hen heeft geholpen om de eerste noden snel te kunnen lenigen, dus het werd eigenlijk heel erg geapprecieerd dat we er zo snel bij waren, en dat is hier een beetje dezelfde betrachting, wat Turkije betreft.
Het is ook zo dat we jaarlijks het Central Emergency Respond Fund van de Verenigde Naties mee steunen, en die hebben reeds een bijdrage van 25 miljoen dollar als eerste respons gegeven, dus dat is indirect.
Wat betreft de verdere ondersteuning vanuit Vlaanderen, is Rode kruis-Vlaanderen daar ter plaatse, en we hebben aan hen meegegeven om ons op de hoogte te houden wat de noden op het terrein zijn. Wij zijn bereid om die noden te evalueren en te bekijken hoe we het beste steun en hulp bieden. Laat me zeggen: Rode Kruis-Vlaanderen is onze antenne daar ter plaatse.
Er is over Idlib gesproken. Idlib ligt ook in de getroffen regio en wordt dus meegenomen in de nodenanalyse die Rode Kruis-Vlaanderen aan het opstellen is. Als daar concrete vragen zijn, zullen we die zeker en vast welwillend bekijken.
En er is hier op gewezen door een van de vraagstellers, maar ik ben zelf ook heel blij met en heb bewondering voor hoeveel steun en solidariteit door de Vlamingen zelf heel snel georganiseerd is. Burgerinitiatieven zijn meestal wendbaarder dan overheidsinitiatieven en die spelen heel snel op de bal. Dat is heel mooi om te zien.
Op diplomatiek vlak heb ik een schrijven gericht aan de Turkse ambassade waarin ik mijn medeleven overmaak en ook de Vlaamse bereidheid om hulp te bieden heb benadrukt. En het Syrisch regime wil ik oproepen tot het verzekeren en het uitbreiden van de humanitaire doorgang, om humanitaire actoren ongehinderd toe te laten om ‘search and rescue’ uit te voeren en levensreddende hulp te bieden. Ik denk dat dat een druk is die we internationaal ook zeker en vast op het Syrisch regime moeten zetten.
De heer De Veuster heeft het woord.
Dank u, minister-president.
De juiste hulp op de juiste plaats krijgen wordt niet evident. U en ook de collega’s verwezen er al naar. Geopolitieke belangen en humanitaire inspanningen gaan elkaar kruisen in die getroffen regio. Kunt u al toelichten hoe en op welk internationaal niveau die noodhulp gecoördineerd zal worden? Heeft Vlaanderen hier zeggenschap over via Rode Kruis-Vlaanderen?
En natuurlijk is er de evidente vraag of u hierover ook in overleg bent met de federale collega’s.
De heer Aerts heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord, minister-president.
Zowel in Turkije als in Syrië is de tol hoog. U hebt er ook naar verwezen. Maar het is ook wel belangrijk dat we er als internationale gemeenschap over waken dat elk slachtoffer van een natuurramp even goed geholpen wordt. Door de geopolitieke situatie lijkt er op dit moment – je ziet dat ook in de media – meer aandacht uit te gaan naar Turkije dan naar Syrië, maar humanitaire hulp zou niet mogen botsen op grenzen. Dat is een algemeen basisprincipe, dat is algemene menselijkheid.
Bovendien zijn – er werd verwezen naar de provincie Idlib – er in Syrië ook nog eens al die moeilijkheden die door die twaalfjarige oorlog al aan de gang zijn, boven op die aardbeving. Er waren vele bombardementen, de gebouwen zijn er bouwvalliger, ziekenhuizen zijn al langer afgesloten qua werking, er zijn ook nauwelijks hulporganisaties, en ondertussen weigert de Syrische president Assad dan ook nog eens om hulp toe te staan aan die bezette gebieden. Hij blijft dus eigenlijk zijn eigen bevolking gijzelen, een totale schande wat mij betreft. Als er nu nog iemand hem verdedigt, dan is dat helemaal uit den boze. Die verdedigt het onmogelijke.
Dus ik wilde nog vragen, minister-president, hoe u ervoor kunt zorgen dat de middelen van Rode Kruis-Vlaanderen en van Vlaanderen zeker ook bij de Syrische bevolking terechtkomen. (Applaus bij Groen)
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor uw antwoord al. U verwijst naar het Rode Kruis, dat actief is in Turkije, maar niet ter plekke actief is in Syrië. Dat het wel kijkt naar de behoefteanalyse en zo bekijkt welke noden er mogelijk ook in Syrië zijn. Ik denk dat we die regio absoluut niet mogen vergeten. Idlib, maar heel de noordelijke regio zijn enorm zwaar getroffen en omdat zij onder controle van de oppositie staan, weigert Assad hen te helpen daar. Dat is een grote schande, maar we moeten er nu vooral bekijken hoe we toch die nood ook daar ter plekke lenigen. Want de regio kende al een tekort medische apparatuur, medicamenten, en die nood is nu alleen nog maar groter geworden.
De Federale Regering heeft ook al middelen vrijgemaakt. Het grootste deel van die middelen voorzien zij specifiek voor Syrië. Zij werkt daarvoor met hulporganisaties en ngo’s die lokaal al ter plekke zijn en die de getroffen goed kennen. Minister-president, ik vraag mij af of u binnen de middelen die nu al voorzien zijn, maar ook de extra die u eventueel nog zult zoeken, ook middelen specifiek voor Syrië zult oormerken en of u net als de federale overheid kunt vragen aan Rode Kruis-Vlaanderen om te werken met die lokale organisaties die de situatie ter plekke goed kennen, om ervoor te zorgen dat die hulp daar komt waar hij het meest nodig is, ook in Syrië. (Applaus van Björn Rzoska en Hannelore Goeman)
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister-president, het is inderdaad een race tegen de klok om de slachtoffers nog te helpen. Zeker uit Syrië krijgen we weinig info en het is al duidelijk, zoals u inderdaad zei, dat de solidariteit al op gang komt.
Ik heb een bijkomende vraag. U roept de leiding in Syrië op om corridors toe te laten. Mijn concrete vraag is: kunnen wij daar vanuit Vlaanderen, vanuit België diplomatiek nog meer doen dan enkel het regime oproepen? Kunnen wij veel sneller ter plaatse raken – waar we zien dat de mensen geen materiaal en geen tenten hebben – met diplomatieke druk die wij kunnen uitvoeren?
De heer Slagmulder heeft het woord.
Eerst en vooral wil ik zeggen dat ik verschrikkelijk vind wat daar in Turkije en Syrië gebeurd is. Ik hoop dan ook dat de vele slachtoffers die nog op hulp wachten, zo snel mogelijk kunnen worden geholpen.
Collega’s, we hebben ondertussen ook kunnen vaststellen dat de hulp van bijvoorbeeld B-FAST vrij laat op gang komt. De oorzaak daarvan zijn bepaalde federale beslissingen uit het verleden. Zo is het onbegrijpelijk dat het ooit zo geroemde B-FAST-team geen licentie meer heeft om internationaal te kunnen opereren. Federaal minister Gennez is er alleszins niet in geslaagd om B-FAST snel naar het rampgebied te sturen, en dat terwijl bijvoorbeeld Nederlandse reddingswerkers eergisteren al op het vliegtuig zaten.
Nu, in het federale regeerakkoord staat dat de werking van B-FAST geanalyseerd zou worden. Er zou een hernieuwd en versterkt operationeel instrument komen voor humanitaire hulp. In dat akkoord staat ook dat alle beleidsniveaus zouden worden betrokken. Minister-president, kunt u zeggen of deze Vlaamse Regering ondertussen ook betrokken is bij de oprichting van dat nieuwe operationele instrument in verband met humanitaire noodhulp? Ik hoop dan ook – op welk beleidsniveau dan ook – dat de nodige stappen zo snel mogelijk gezet worden, zodat humanitaire noodhulp in de toekomst veel sneller georganiseerd wordt. Bij dergelijke rampen telt elke seconde.
De heer Vandewalle heeft het woord.
Ja, het is al een paar keer gezegd, maar de beelden zijn vreselijk. Ik zag beelden van kinderen die van onder het puin gehaald werden, terwijl de ouders hun hand nog vasthadden. Volledige dorpen die van de kaart geveegd zijn, ik denk dat dat niemand onbewogen kan laten. Ik kreeg het er echt kou van. Maar ik kreeg het gisteren ook warm als ik zag – bijvoorbeeld in mijn eigen stad – dat er op amper 24 uur in Gent een volledige loods gevuld was. De vrachtwagens staan al klaar om richting Turkije te vertrekken. Daar hebben echt duizenden mensen bij geholpen. Ik denk dat we dat in verschillende steden gezien hebben. Die solidariteit is hartverwarmend.
Maar het is ook al gezegd vandaag: de snelheid van de reactie van de burger staat ook wel in contrast met een niet zo snelle reactie van de teams die ter plekke gestuurd kunnen worden door België. Mijnheer Jambon, ik denk dat u daar wel een verantwoordelijkheid in hebt, bij de besparingen in vorige legislaturen op de teams van B-FAST, waardoor die teams nu niet snel genoeg ter plekke kunnen komen.
Dat terzijde denk ik wel dat we nog kunnen helpen via het Rode Kruis in beide landen. Mijn vraag – de vraag is ook al eerder gesteld – is: hoe kan verzekerd worden dat de hulp in Turkije én Syrië bij het Rode Kruis, bij de juiste mensen terechtkomt? (Applaus bij de PVDA)
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, eerst en vooral wil ik namens Vooruit onze steun en ons medeleven betuigen aan alle slachtoffers van de aardbevingen in Turkije en Syrië en hun familie. De beelden die we zien, grijpen naar de keel, dat hoorden we van iedereen.
Op vraag van Turkije zal de Federale Regering een veldhospitaal opzetten dat ook weken na de ramp actief zal zijn. Ik ben zeer verheugd te vernemen dat ook Vlaanderen zeer snel budget voor noodhulp voorziet en vrijmaakt. Het is ook hartverwarmend te zien hoe de spontane solidariteit overal in Vlaanderen op gang komt.
Ik heb nog een vraag die door de collega’s wordt gesteund en door hen ook al een beetje werd verwoord: kunt u er ook op toezien dat er blijvende aandacht is voor Syrië en dat de hulp ook tot daar geraakt? Want dat blijkt nu toch een van de vele zeer grote moeilijkheden te zijn. (Applaus bij Vooruit en van Mieke Schauvliege)
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega's, ik dank jullie voor jullie bijkomende bemerkingen en vragen. Het gaat voornamelijk over Syrië. De internationale coördinatie gebeurt door het Rode Kruis. Het Rode Kruis Vlaanderen is daar uiteraard mee geallieerd, is ook ter plaatse aanwezig en heeft uitdrukkelijk de vraag om lokaal – afijn, lokaal, het is een grote regio – de nodenanalyse te doen en daar ook Syrië bij te betrekken. Dat is de vraag van het Rode Kruis. Het heeft niet veel zin om van hieruit te zeggen dat we dit of dat zullen doen. We hebben een eerste bedrag ter beschikking gesteld. Laten we die mensen nu – ik zal niet ‘rustig’ zeggen, want er zit veel spoed achter – de nodenanalyse maken en dan kunnen de concrete vragen tot bij ons komen. Ik heb laten weten dat wij welwillend tegenover die vragen zullen staan.
Nee, we zijn niet betrokken bij B-FAST. En nee, er zijn in de vorige regering door mij geen grote besparingen gebeurd. Ik denk dat dit debat in een ander parlement thuishoort. Vlaanderen is in ieder geval niet betrokken bij de nieuwe B-FAST.
De heer De Veuster heeft het woord.
Minister, dank u wel. We volgen het uiteraard op, want het worden aartsmoeilijke dagen, weken, maanden en misschien zelfs jaren voor de inwoners in de getroffen gebieden. Internationale solidariteit en internationale hulp zijn hier wel degelijk op hun plaats. We zijn alvast tevreden dat ook Vlaanderen niet aan de zijlijn blijft staan. Dank u wel. (Applaus bij de N-VA en van Peter Van Rompuy)
De heer Aerts heeft het woord.
Collega’s, de tol van deze zware aardbevingen zal helaas nog een tijdje verder blijven oplopen. Maar daarna is het tijd voor heropbouw, tijd om de infrastructuren in dat land langzaam maar zeker weer in orde te brengen en ervoor te zorgen dat mensen weer een dak boven het hoofd hebben. Het is heel belangrijk dat ook in Syrië organisaties als de Witte Helmen, die opgericht zijn om in oorlogstijd mensen te helpen en die nu vandaag als vrijwilliger mensen helpen en hen uit hun ingestorte woningen halen, uw steun krijgen. Ik ben dan ook blij dat u daar welwillend naar kijkt. Ik ben ook blij dat u welwillend kijkt naar bedragen die extra worden toegevoegd zodra die nood is bepaald.
Ik heb nog één oproep aan iedereen hier en aan mensen die thuis aan het kijken zijn en die eventueel nog een steentje zouden kunnen bijdragen. Alstublieft, twijfel niet. Steun die hulporganisaties en help hen helpen. Daar wordt iedereen beter van. (Applaus bij Groen)
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister-president, ik hoop met u dat de steun terechtkomt daar waar die nodig is, ook in Syrië. Vanuit UNICEF België is er trouwens ook nog een heel concrete oproep gedaan, namelijk aandacht voor de kinderen in Syrië. Misschien kunt u dat ook nog meegeven aan het Rode Kruis Vlaanderen, om de middelen die vanuit Vlaanderen worden voorzien ook die doelgroep te laten bereiken.
Collega’s, er is hier al verwezen naar de hartverwarmende solidariteit die we zien ontstaan. Heel veel mensen hebben hulpgoederen binnengebracht in verschillende steden en gemeenten. Maar we horen van al die hulporganisaties ook dat de grootste nood vandaag niet meer die kledij, die tenten en die warme dekens zijn. Die waren belangrijk, maar het is een heel moeilijke logistieke opdracht om dat allemaal ter plekke te krijgen. De grootste nood vandaag zijn middelen, geld. Ik ben blij dat zowel de federale overheid als de Vlaamse Regering daarvoor middelen voorzien.
Maar het is altijd gemakkelijk om aan u, minister-president, geld te vragen. Daarom doe ik een oproep aan iedereen die mee wil steunen: er zijn verschillende erkende organisaties aan het werk, je kunt dat allemaal online vinden. Draag zeker uw steentje bij.
We vragen dat aan de regering. Ik zou dat ook willen vragen aan al onze Vlamingen. (Applaus van Peter Van Rompuy en Meyrem Almaci)
De actuele vragen zijn afgehandeld.