Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Collega’s, minister, de voorbije weken was er heel wat heisa omdat de Vlaamse Regering niet ambitieus genoeg zou zijn op het vlak van natuurbescherming en het behoud inzake het kappen van waardevolle bomen. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) reageerde bij monde van haar voorzitter tegen het voorontwerp van verzameldecreet Omgeving dat de Vlaamse Regering in november van vorig jaar principieel heeft goedgekeurd. Haar reactie was als volgt: daarin zou zijn opgenomen dat gemeenten niet meer de mogelijkheid zouden krijgen om strengere vergunningsverplichtingen op te leggen, bijvoorbeeld wat het kappen van bomen betreft.
Minister, de Vlamingen kennen u nu toch wel als een minister die resoluut de kaart trekt van groen en natuur en een betere bescherming van ons leefmilieu. Het zou mij dan ook ten zeerste verwonderen, mocht u niet ambitieus zijn wat het behoud van waardevolle bomen betreft. U trekt er trouwens bijna elk weekend zelf op uit om eigenhandig nieuwe bomen te planten. De VVSG heeft niet alleen kritiek op het aspect van het kappen van die bomen, maar ook op het feit dat de gemeenten de mogelijkheid wordt ontnomen om strengere bijkomende vergunningsverplichtingen in te voeren. Ik kan me moeilijk voorstellen dat gemeenten vragende partij zijn om de vrijstelling wat ontharding betreft, die toch, dacht ik, in dat voorontwerp van verzameldecreet Omgeving zit, terug te schroeven. Dat zou ik toch bijzonder raar vinden.
U gaf als reactie op die uitspraken van de VVSG dat u in overleg zou gaan met hen. Ik heb dan ook de volgende vragen voor u. Hoe reageert u op die uitspraken? Wat zal het onderwerp zijn van het gesprek met de VVSG?
Minister Demir heeft het woord.
Collega, dank u. De voorzitter van de VVSG deed een enerzijds-anderzijdsuitspraak: enerzijds bescherming voor natuur en bomen, anderzijds toch wel lokale autonomie, want gemeenten moeten kunnen beslissen wat wel of niet vergunningsplichtig is. Ik heb twee antwoorden. Wij grijpen dit momentum aan. Ik ben altijd voor een effectieve verstrenging geweest wat het beschermen van natuur en tegen het kappen van bomen betreft. Wij zitten morgen samen met de VVSG. Ik stelde tot voor die communicatie vast dat er eigenlijk geen bereidwilligheid was, maar ik neem dit nu al op. We hebben een aantal voorstellen. Ik hoop dan ook dat de VVSG meegaat in die extra bescherming voor natuur en bossen in heel Vlaanderen.
Wat dat ‘anderzijds’ betreft, alles wat met vergunningsplicht te maken heeft, gaat over het feit dat we bijvoorbeeld op Vlaams niveau hebben beslist dat ontharding niet meer moet worden vergund, dat er voor het zetten van zonnepanelen of schilderwerken geen vergunning meer moet zijn. We zien wel dat, hoewel dat is verboden via een decreet van 2009, sommige gemeentes toch autonoom beslissen om daar toch een vergunning voor te vragen. Juridisch is er daar inderdaad wel een probleem. Wat dat betreft, heb je in Vlaanderen meer dan driehonderd verschillende zaken, bij de ene gemeente zus, bij de andere zo. Ik vind dat daar uniformiteit moet komen, dus ook dat punt zullen we met de VVSG bekijken. Dat betekent echter ook wel dat als gemeentes die verstrengingen willen, we daar ook uniformiteit in moeten brengen. Ik zit daarover morgen samen met de VVSG.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord en ook voor uw inzet om op Vlaams niveau die duidelijke lijn te trekken en resoluut te kiezen voor de bescherming van onze omgeving en ons leefmilieu, en dat op een uniforme manier. Ik denk dat het beter is dat dat uniform gebeurt voor alle gemeenten samen dan op driehonderd verschillende manieren. In het verzameldecreet Omgeving zitten trouwens nog enkele andere goede zaken. Ik denk maar aan de planologische compensatie. Daar werd al jaren over gesproken, maar u doet het nu effectief. U zet het om in daden.
Minister, ik kom graag nog even terug op het al of niet vergunningsplichtig zijn van de werken aan een openbaar voetpad. Dat leeft bij sommige collega’s hier. Sommige gemeenten willen inzetten op het ontharden van voetpaden. U zei het daarnet wel al, maar kunt u bevestigen of dat dan effectief vrijgesteld is van vergunning?
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, naar aanleiding van het voorontwerp van verzameldecreet werden wij als lokale besturen ook bevraagd. U weet dat ik in de gemeente Kampenhout schepen van Leefmilieu ben. Wij kregen de vraag van de VVSG wat ons standpunt was over dat voorontwerp. We hebben dat dan grondig geanalyseerd en dan zagen we inderdaad lokaal een groot probleem met betrekking tot ons groenbeleid. Wij hebben in de gemeente Kampenhout effectief heel zwaar de kaart getrokken om onze open ruimte en onze groene ruimte te beschermen. We hebben dus een heel streng beleid op het vlak van kapvergunningen, om het groene karakter in onze gemeente te vrijwaren. We waren dan ook heel hard geschrokken dat het op die manier werd geïnterpreteerd. We hebben dan uiteraard onmiddellijk gereageerd op de VVSG om in Kampenhout ons beleid met betrekking tot vergunningen en het strenge beleid om het groene karakter te vrijwaren, echt te kunnen aanhouden. Wij waren een van de vijf of zes gemeenten die gereageerd hebben op die oproep.
Minister, ik ben op zich wel blij dat u daarnet heel duidelijk hebt gesteld dat u niet de bedoeling hebt om gemeenten strenger aan te pakken en dat u daar de lokale autonomie wilt laten spelen, dus ik hoop uit de grond van mijn hart dat dat morgen ook het resultaat zal zijn van uw overleg met de VVSG.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, niet alleen de VVSG is eigenlijk niet te spreken over dit verzameldecreet, of ‘vuilbakkendecreet’. Ook de Strategische Adviesraad voor Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed (SARO) heeft een vernietigend advies. Er wordt opnieuw gebricoleerd met de ruimtelijkeordeningswetgeving. Eigenlijk is die wetgeving hetzelfde als de ruimtelijke ordening in Vlaanderen: koterij, koterij, koterij. En door dat decreet wordt er nog een schepje bovenop gedaan. Een kat vindt er haar jongen helemaal niet meer in terug.
Er worden zelfs maatregelen in voorgesteld die in tegenstelling zijn met waar we naartoe moeten, namelijk een bouwshift. Bijvoorbeeld zonevreemde functiewijzigingen in agrarisch gebied worden niet beperkt, maar worden zelfs beloond met een regularisatie. Ik denk dat dat niet kan. Experts, de Taskforce Bouwshift, vragen om ermee te stoppen om continu kleine regeltjes te bedenken, en een globale aanpak naar voren te schuiven, een uitvoering van die bouwshift. Maar blijkbaar lukt dat niet en moet dat op zo’n manier aangepakt worden: een vuilbakkendecreet. Een kat vindt er haar jongen niet in terug.
Minister, wanneer zult u met een globale aanpak komen, met beleidskaders, om die bouwshift te realiseren, en niet met kleine regeltjes in een soort decreet waar er van alles in zit en waar je niet uit kunt opmaken waar u naartoe wilt?
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, de gemeenten en de VVSG zeggen dat zij, met wat er voorligt, niet meer verder en strenger kunnen gaan dan het minimum minimorum dat de Vlaamse Regering in haar decreet voorschrijft. U zegt het tegenovergestelde. Ik hoop dat u gelijk hebt en dat ook hard kunt maken. Maar het zegt al veel over zo'n voorontwerp als de interpretaties dermate verschillend zijn dat ze gewoon tegenovergesteld zijn. Het zegt veel over de duidelijkheid.
Er zitten nog wel wat andere punten in, waarbij de Vlaamse Regering nogal de neiging heeft om de leuke dingen zelf te beslissen en de shit door te schuiven naar de gemeenten.
Collega De Coninck sprak over de compensatieverplichting. Ja, inderdaad, het is op zich goed dat een gemeente die harde ontwikkelingen wil doen, moet compenseren met zachte herbestemmingen. Alleen, deze Vlaamse meerderheid is met de nieuwe planschaderegeling wel volop bezig met die zachte herbestemmingen voor de gemeenten, op kosten van de gemeenten, drie keer zo duur te maken dan ze daarvoor waren. U maakt het dus zelf onmogelijk.
Ik heb een heel simpele vraag. Zal de Vlaamse Regering ook de lusten en de lasten dragen, en ofwel die dwaze planschaderegeling terugschroeven ofwel de gemeenten financieel compenseren voor de plicht die ze nu aan hen doorschuiven?
Minister Demir heeft het woord.
Collega De Coninck, heel veel lokale besturen vragen inderdaad hoe het nu zit met die onthardingen. Vanaf 1 januari 2023 heb je geen vergunning meer nodig om te mogen ontharden.
Mevrouw De Vroe, persoonlijk denk ik dat we het minimum minimorum, zoals u zegt, mijnheer Tobback, omhoog moeten tillen en als regel moeten hebben. Maar daar moeten we de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en alle lokale besturen wel in meekrijgen. Nu zal ik alle lokale besturen tegen mij hebben. We moeten met de VVSG samenzitten. Zij zeggen dat zij een striktere bescherming willen. Dat wil ik ook. Het is de eerste keer dat ik de VVSG-voorzitter dat hoor zeggen.
U moet weten dat een streng vergunningenbeleid niet betekent dat er minder ontbossingen zijn. Mijn stad Genk is op dit moment de grootste ontbosser van heel Vlaanderen. U moet de cijfers erop natrekken. Wie voor de show een strenger vergunningsbeleid wil maar tegelijk alle kappingen toelaat, komt er ook niet. We moeten tot een model komen waarbij we op Vlaams niveau zeggen welke ontbossingen er kunnen en welke niet. Ik vind dan inderdaad dat lokale besturen zich daaraan moeten houden. Maar ik stel vast, tot voor de uitspraak van de voorzitter van de VVSG, dat er geen eensgezindheid was. De lokale besturen zeggen: “Neen, er is autonomie, wij beslissen.”
Maar bon, er is nu een communicatie geweest van de voorzitter van de VVSG. Ik ga daar nu mee aan de slag. Het zou stom zijn dat een minister die al drie jaar die zaken vraagt dat nu niet zou doen. Ik zal dat nu doen. Dit is voor mij een opportuniteit om eindelijk wat ik al drie jaar vraag bij die lokale besturen binnen te brengen.
Waarvoor moet je nu een vergunning vragen en waarvoor een melding? Daar zien we helaas dat er vandaag nog altijd driehonderd verschillende soorten regelingen zijn in heel Vlaanderen. Daar heb je alweer het probleem van evenwicht tussen de lokale autonomie – “Wij beslissen dat zelf en Vlaanderen moet zich niet moeien” – en het feit dat ik er voorstander van ben dat Vlaanderen wel de stok moet voorleggen.
Mevrouw De Coninck, dat zal ook het voorwerp zijn van het overleg dat ik heb met de VVSG. Als het bijvoorbeeld gaat over het kappen van bomen, zijn er op dit moment in heel Vlaanderen, in al die gemeenten, honderd verschillende definities van wat nu eigenlijk een hoogstammige boom is. Ik vind dat niet normaal. Dat is een kakofonie van hier tot Tokio. Dus ja, ik ben voorstander om op Vlaams niveau en dus niet bij de lokale besturen te beslissen wat een hoogstammige boom is. Je kunt daar natuurlijk weer ‘wishy-washy’ zomaar voortdoen op het terrein. Maar nogmaals, dat is het evenwicht dat we zullen moeten vinden. Ik neem de uitnodiging van de voorzitter van de VVSG in ieder geval aan. Hij pleit nu zelf voor een verstrenging. Eindelijk, zou ik zeggen. We gaan daarmee aan de slag. Dit wordt dus vervolgd.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw bijkomende antwoorden. Het is een heel goede zaak dat u samen met de VVSG aan tafel gaat zitten. Ik hoop dan ook dat jullie de daad bij het woord zullen voegen. U zei: “van hier tot in Tokio”. Ik zou zeggen: “van De Panne tot in Maaseik”. Het is absurd, al die verschillende regels. Laat ons de zaken die goed zijn voor onze omgeving en waarover een brede consensus bestaat echt op een uniforme manier invullen.
De actuele vraag is afgehandeld.