Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Warnez heeft het woord.
Deze ochtend vertelde iemand uit regio Roeselare me dat haar kind ziek was en dat ze vier dagen moest wachten vooraleer ze bij de huisarts langs kon gaan. Vier dagen vooraleer je een kind met koorts kunt laten helpen, dat kan niet in Vlaanderen, dat mogen we niet aanvaarden in Vlaanderen. Dit is nu natuurlijk een periode waarin veel mensen ziek zijn, maar het is al een tijdje duidelijk. Onze artsen kunnen het niet meer bolwerken. Ze zijn overwerkt. Er zijn wachtlijsten. We moeten zorgen voor diegenen die voor onze Vlamingen zorgen.
Op de laatste ministerraad van 2022 werd vastgelegd hoeveel jongeren straks arts of tandarts mogen worden. De basis werd gelegd voor het aantal extra artsen voor de toekomst. De Vlaamse Regering legde voor het academiejaar 2023-2024 vast dat aan de Vlaamse universiteiten 1424 studenten kunnen beginnen aan de opleiding geneeskunde en 218 aan de studie tandheelkunde. Dat is wat lager dan de Vlaamse planningscommissie had voorgesteld. Die stelde voor om te verhogen tot 1555 artsen en 233 tandartsen. U bent daar niet in meegegaan, minister, omdat onze universiteiten aangeven dat zij dat niet aankunnen, dat er onvoldoende opleidingscapaciteit is en dat zij meer financiering en middelen nodig hebben. In het Vlaanderen van vandaag kan dat niet. We hebben in dit dossier, terecht, met zijn allen naar de federale overheid gekeken als boosdoener. In dit geval gaat het over onderwijs en over onze Vlaamse universiteiten. En daarvoor zijn wij bevoegd en verantwoordelijk.
Daarom heb ik de volgende vraag voor u, minister. Waarom heeft u het aantal jongeren voor de opleiding arts of tandarts vastgelegd op 1424 of 218 studenten en niet hoger, met het oog op het sneller wegwerken van het artsentekort in Vlaanderen?
Minister Weyts heeft het woord.
Wel, in heel de discussie rond de artsenquota hebben we in Vlaanderen altijd verantwoordelijkheidszin aan de dag gelegd. Altijd, zelfs, als je het mij vraagt, tot in het absurde toe, want die quota werden federaal opgelegd en alleen Vlaanderen hield zich daaraan. Vlaanderen heeft jaren aan een stuk studenten de toegang tot de studie van hun dromen geweigerd vanwege die federale quota. En aan Franstalige zijde heeft men er zich jaren aan een stuk niets van aangetrokken.
Het is nog straffer. Er is nu nieuwe federale regelgeving tot stand gekomen die over de overtredingen van de Franse Gemeenschap van afgelopen jaren de spons veegt. Amnestie. Ten tweede worden de quota voor de Franstaligen nog eens gevoelig opgetrokken. Ze krijgen hun zin. Ten derde gaat men de quota federaal voortaan niet op bevolkingsaantal baseren, maar op een ingewikkeld systeem waarbij men zelfs in rekening brengt dat een Franstalige, Waalse arts gemiddeld minder werkt. Dat wordt aanvaard. Men zegt dat men bijgevolg in Wallonië meer artsen nodig heeft. En dan hebben wij in Vlaanderen gezegd: ça suffit.
Al in 2019 hebben we er, samen met toenmalig minister Beke en nu met minister Crevits, voor gezorgd dat we de quota gaan optrekken, maar altijd met verantwoordelijkheidszin. Ja, ook deze keer gaan we gevoelig over de federale quota omdat we noden hebben in Vlaanderen. We hebben daar een eigen Vlaamse planningscommissie voor aangeduid die zowel quota bepaalt als subquota. Op grond daarvan bepalen wij het aantal studenten dat mag deelnemen aan de opleiding arts en tandarts.
Dat wil zeggen dat wij in deze regeerperiode tot op heden gezorgd hebben voor een toename van het aantal studenten in de tandartsenopleiding met 48 procent, en voor artsen met 23,5 procent.
Zouden we nog meer kunnen doen? Ja, natuurlijk. Je zou kunnen zeggen dat iedereen kan toetreden. Maar ook daar is er de Vlaamse verantwoordelijkheidszin en vooral de bekommernis omtrent de kwaliteit van de opleiding. Want de universiteiten hebben nu al met frisse tegenzin gezegd – ik heb daarover een dialoog gehad met de rectoren – dat als ik als minister echt wil dat er artsen en tandartsen bijkomen, dit erg moeilijk is, en dat ze dan ook extra financiering nodig hebben. Ik heb gezegd dat we dat zullen doen. Ik wil dat er extra studenten bij komen, maar we zorgen ook voor een extra financiering, en die besprekingen lopen momenteel.
Dus ja, extra artsen, extra tandartsen, maar altijd met een bekommernis om de kwaliteit van de opleiding, en dus met verantwoordelijkheidszin. (Applaus bij de N-VA)
De heer Warnez heeft het woord.
Dank u wel, minister. U hebt een aantal kritieken op de federale overheid die ik snap, die ik volg, die ik hier ook al zelf heb geuit. Maar in dit geval is de Vlaamse Planningscommissie vertrokken van de federale quota, heeft die gevraagd wat we in Vlaanderen nodig hadden, en dan was het antwoord: 1555 artsen, 233 tandartsen. We kunnen daar vandaag niet aan. Waarom kunnen we daar vandaag niet aan? U schrijft dat zelf in uw nota, en dat schrijft ook die federale Planningscommissie. Niet omdat de federale Planningscommissie ons dat verbiedt, maar wel omdat onze universiteiten dat niet aankunnen.
Ik denk, ik ben ervan overtuigd dat u een fiere Vlaming bent. Ik ben dat ook. En als fiere Vlaming zeggen we dan: wat we zelf kunnen oplossen, dat lossen we ook op. Als ik het goed begrepen heb – maar ik zal u er nog eens extra naar vragen, minister – bent u dat ook van plan, en zegt u dat u nu op zoek gaat, samen met de rectoren, naar extra financiering voor die opleidingen geneeskunde en tandheelkunde, zodat er straks meer artsen en tandartsen kunnen starten. Kunt u dat bevestigen? En twee: binnen welke termijn ziet u dat?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Inderdaad, artsen zitten op hun tandvlees, en tandartsen ook. We hebben hier al heel wat berichten gehad dat huisartsenpraktijken een patiëntenstop genoodzaakt invoeren. Er zijn ook heel wat artsen die gewoon uitvallen met een burn-out. Heel wat patiënten moeten dagen, soms zelfs weken, soms zelfs maanden wachten op een afspraak bij hun arts of hun tandarts. Er is dus nood om die quota op te trekken, en ik geef de heer Warnez daarin gelijk.
We moeten luisteren naar onze universiteiten, maar we moeten er ook alles aan doen om ervoor te zorgen dat zoveel als mogelijk artsen en tandartsen kunnen starten. Want u weet: de artsen en tandartsen die vandaag beginnen, studeren pas af binnen dit en negen jaar. We zullen dus ook andere maatregelen moeten nemen om die werkdruk te verminderen, en er vooral voor te zorgen dat de artsen van vandaag ook hun stethoscoop niet aan de haak hangen.
Het woord is aan de heer Veys … Oh sorry, aan de heer Verbeurgt, een nieuw lid.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Dank u voorzitter. Het is u vergeven, voor die eerste keer.
Collega’s, minister, de nood aan huis- en tandartsen in Vlaanderen is inderdaad zeer groot. Iedereen die op zoek is naar een tandarts kan daarover getuigen. Wie in de wachtzaal zit bij een huisarts, weet hoe hoog de nood is. Het is dan ook goed dat er na zoveel jaren een historisch akkoord is, dat ervoor zorgt dat er meer huisartsen in Vlaanderen komen.
De minister doet alsof het een ingewikkelde formule is, maar neen. De realiteit is dat in de toekomst de reële noden in Vlaanderen zullen bepalen hoeveel artsen aan een opleiding kunnen beginnen, hoeveel tandartsen er aan de opleiding kunnen beginnen. In gevolg van dat federale akkoord heeft de Vlaamse Regering inderdaad haar eigen quota voor de opleiding vastgesteld, volgens de eigen beslissing van de regering, volledig in lijn met de federaal vastgestelde quota.
We kunnen ons in Vlaanderen niet permitteren dat er minder huisartsen, minder tandartsen aan de opleiding mogen beginnen dan we nodig hebben. Dat is dus ook mijn vraag, minister: garandeert u dat u voldoende middelen zult voorzien voor ons hoger onderwijs, zodanig dat er bij de volgende toelatingsexamens voldoende en alle maximaal mogelijke huis- en tandartsen zullen kunnen starten aan de opleiding waardoor we ook daar de noden kunnen wegwerken? (Applaus bij Vooruit)
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik vond het begin van uw antwoord wel wat vreemd. Daarin zei u dat de Walen zich jarenlang niets hebben aangetrokken van die quota en dat wij in de toekomst ongeveer hetzelfde zullen doen. Ik vind dat een weinig volwassen houding. Als u dat niet hebt gezegd, mag u mij daarop verbeteren, maar zo heb ik het alleszins begrepen.
Minister, in bepaalde specialismen is er natuurlijk een groot tekort: in de huisartsengeneeskunde is er een groot tekort, dat weten we, maar ook in de geriatrische, de psychiatrische en een aantal andere. Maar in bepaalde specialismen is dat tekort vele minder groot of is er zelfs een overschot. Wat zult u doen om dat meer in lijn te brengen, om die tekorten en overschotten weg te werken? (Applaus van Celia Groothedde)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik denk dat de heer Warnez helemaal gelijk heeft. Er is inderdaad een groot tekort en er is nood aan meer opleidingsplaatsen.
Minister, als uw eigen Planningscommissie zegt dat er 5155 geneeskundestudenten en 233 tandheelkundige studenten moeten worden toegelaten tot de opleiding, dan begrijp ik niet dat u daaronder gaat. Ik begrijp dat u zegt dat de rectoren aangeven dat er niet zo veel plaatsen zijn. Maar dan ben ik het ook eens met de heer Warnez dat er dan wel een traject moet worden uitgewerkt om meer opleidingsplaatsen te voorzien. En de cruciale vraag is: worden die opleidingsplaatsen in de toekomst voldoende voorzien of niet?
U blijft heel vaak hangen in een spelletje robbertje vechten tussen Wallonië en Vlaanderen, maar het probleem van het tekort aan artsen is algemeen, in heel België, en nu ook in Vlaanderen, want blijkbaar hebben wij onvoldoende opleidingsplaatsen om de studenten te laten starten. De vraag is dus of u voldoende opleidingsplaatsen zult voorzien om die studenten te kunnen laten starten.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Voorzitter, minister, de artsenquota kwamen hier al verschillende keren aan bod. Minister, u weet dat de Vlaams Belangfractie vindt dat Vlaanderen in deze kwestie maximaal zijn eigen beleid zou moeten kunnen voeren. Dat is wat ons betreft de enige correcte oplossing om ervoor te zorgen dat er een beleid op maat komt voor Vlaanderen. Want nu zitten we met een tekort aan artsen en tandartsen en het wordt hoog tijd dat we deze problematiek zelf kunnen aanpakken.
Het is zeker een stap in de goede richting dat deze Vlaamse Regering wat tegengas geeft. Eindelijk, zou ik zo zeggen. Vanuit onze fractie vragen wij al geruime tijd om veel meer assertiviteit aan de dag te leggen. En als Vlaanderen daarmee tegen de kar van Vandenbroucke rijdt, dan is dat maar zo. De Franstaligen lappen al jaren de regels aan hun laars en van Vandenbroucke krijgen ze er nu trouwens ook een algemeen pardon bovenop. Dat is eigenlijk schandalig.
Wij zijn alleszins van mening dat Vlaanderen nu vooral naar zichzelf moet kijken. Minister, ik hoop alleen dat de universiteiten kunnen volgen, net als de financiering en dat u kunt garanderen dat nieuwe studenten arts en tandarts op het einde van de rit, wanneer ze afstuderen, wel degelijk zonder problemen hun RIZIV-nummer (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering) zullen krijgen. Dat lijkt mij in deze kwestie toch fundamenteel te zijn.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, collega’s, de heer Warnez stelt een vraag over een besluit van de Vlaamse Regering van ministers Crevits en Weyts die samen hebben bekeken wat de Planningscommissie heeft voorgesteld, ook in de realiteit van onze universiteiten.
Maar collega’s, gelukkig – althans voor diegenen die de begroting hebben goedgekeurd – hebben we in die begroting artikel 89 van de Codex Hoger Onderwijs mee aangepast. Ik vind het wat jammer dat de collega’s van de oppositie dat niet mee hebben goedgekeurd. Want daarin stond dat er extra middelen zouden worden voorzien voor de faculteiten geneeskunde. Uw bekommernis is dus gevat door het decreet, door de begroting die we hier hebben goedgekeurd, waarvoor dank.
Twee, in Vlaanderen doen we inderdaad meer dan het federale quotum: 320 huisartsen meer en 37 tandartsen meer. En dat is iets wat we nu doen, eindelijk. Want ik zal niet verhullen dat de N-VA dit al járen, al meer dan tien jaar, aankaart op het federale en op het Vlaamse niveau. Collega’s, collega Warnez, ik ben blij dat u nu in dit parlement zegt en ook vorige keer hebt gezegd dat het eindelijk gebeurt. Ik stel vast dat alle collega’s, ook van de Vivaldi-partijen, dit nu bijtreden. Dank u wel. Het had wat vroeger gemogen, maar eindelijk zetten we deze weg juist in. (Applaus bij de N-VA)
Minister Weyts heeft het woord.
Dank u wel.
Mijnheer Verbeurgt, u durft gewag te maken van een historisch akkoord en we moeten blij zijn dat de Franstaligen eindelijk de federale quota zullen naleven. Daarover moeten we blij zijn.
De prijs die we daarvoor moeten betalen is, ten eerste, dat de spons wordt geveegd over alle overtredingen van de regelgeving van de afgelopen jaren. Die overtredingen bestaan niet meer, ze zijn oké, er is amnestie.
Ten tweede worden de quota voor de Franstaligen ongelooflijk verhoogd, en ten derde worden ze vervolgens op federaal niveau niet berekend op grond van een objectief criterium, namelijk op grond van het bevolkingsaantal, maar op grond van een ingewikkelde regeling die ook in rekening brengt dat een gemiddelde Waalse arts minder hard werkt dan een gemiddelde Vlaamse arts. En dan moeten wij nog ‘dank u’ zeggen ook! Ik dacht het niet. Dat noem ik geen historisch akkoord.
Wat wél historisch is, mijnheer Warnez, is dat deze Vlaamse Regering zegt: “Wij gaan onze eigen weg, en wij gaan die quota gevoelig optrekken.” Voordien was dat plus nul procent, nu is het plus 48 procent vor wat de tandartsen betreft, en plus 23,5 procent wat het aantal artsen betreft. Dat is een ongelooflijke stap vooruit. Maar we doen dat niet rücksichtlos, zonder om te kijken. Neen, we houden ook rekening met de kwaliteit van de opleiding. We hebben dat samen met de rectoren afgesproken. Ik ga ook zorgen voor extra financiering, want vermits er veel meer studenten worden toegelaten, zal er ook extra financiering nodig zijn. We hebben daarvoor zelfs al een decretale kapstok gecreëerd, zodat we voor die extra financiering kunnen zorgen. Dat noem ik dus een historische positieve doorbraak. Die van het federale niveau is ook historisch, maar niet bepaald positief. Integendeel, hij is negatief voor Vlaanderen. (Applaus bij de N-VA)
De heer Warnez heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat het vooral belangrijk is wat we zelf kunnen doen in dit parlement. Dat betekent dat we hier in de eerste plaats niet zullen aanvaarden dat er een patiëntenstop is, we zullen niet aanvaarden dat er wachtlijsten zijn, we zullen niet aanvaarden dat iemand vier dagen moet wachten vooraleer ze met haar dochter tot bij de huisarts kan komen. Dat betekent inderdaad dat we onze quota moeten optrekken. Dat is nu gebeurd. We hebben inderdaad in de begroting een kapstok voorzien waarbij we de mogelijkheid geven aan de Vlaamse Regering om extra centen toe te kennen. Die mogelijkheid moet nog geformaliseerd worden, of de extra middelen moeten nog formeel in een besluit gegoten worden, denk ik, maar ik ben blij dat u het hier al aankondigt en dat u belooft dat u het zult doen. Want belofte maakt schuld. Ik hoop dat u dat ook kunt doen tot het maximale, namelijk datgene wat onze Vlaamse Planningscommissie nodig acht voor de Vlaming. Dank u. (Applaus bij cd&v en Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.