Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Dag iedereen. Goeiemiddag. Ik was vorige week redelijk beduusd. Het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV) heeft zijn zure prijs uitgereikt. Ik had gehoopt in aanmerking te komen, maar de prijs is uitgereikt aan VDAB, in verband met de mensen in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT), mensen die op oudere leeftijd om zeer triestige redenen hun job verliezen en een werkloosheidsuitkering genieten, aangevuld met een toeslag van hun oorspronkelijke werkgever. VDAB heeft de opdracht om die mensen nog aan werk te helpen. Wat zegt men bij het ABVV? “VDAB, je doet dat rampzalig slecht. Je stuurt die mensen totaal zinloze opdrachten. Je bent cynisch in de opdrachten die je stuurt. Die hebben niks te maken met de ervaring van die mensen. Het lijkt nergens op.”
Wat zegt het ABVV nog? Dat het eigenlijk crimineel is om iemand van 60 of 62 of zelfs 58, die in dat statuut zit, nog maar te durven vragen om iets te doen wat die persoon dichter bij werk zou kunnen brengen. Het ABVV zegt VDAB een rode kaart te zullen geven. “VDAB, ge zijt een criminele organisatie die mensen pest. Ge doet dat echt compleet fout. Ge krijgt de zuurprijs: een gouden citroen.” Ik vond dat een mooi beeldje, trouwens, toen ik het in de krant zag. En toen vroeg ik mij af wie VDAB is. Zal ik de minister eens serieus aanpakken? Is het deze minister die de mensen pest? Wel neen! Het is het ABVV zelf! Want wie bestuurt VDAB? Het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka), de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO), de Confederatie Bouw, het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) en vier bestuursleden van het ABVV. Die hebben dus eigenlijk tegen zichzelf betoogd.
Minister, doet VDAB wat wij verwachten dat hij moet doen?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Ronse, het zal u niet verbazen dat ik ook ten zeerste die actie van het ABVV betreur. We willen met z’n allen richting 80 procent werkzaamheidsgraad die absoluut nodig is om het welvaartsmodel, de sociale zekerheid, in de toekomst veilig te stellen. Ik blijf de hand reiken naar alle sociale partners om dat doel samen te bereiken. De eerlijkheid gebiedt mij wel te zeggen dat de activering van de mensen in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vandaag een hele uitdaging is.
Verschillende factoren maken dat dat een grote uitdaging is. Wij stellen ten eerste vast dat zij zich enerzijds vaak onvoldoende bewust zijn van de verwachtingen van dat statuut, maar dat zij anderzijds niet altijd openstaan voor die verwachtingen. Daarnaast stellen wij ook vast dat het gaat om oudere werknemers. Los van het SWT-statuut is het voor die mensen vandaag in de Vlaamse samenleving meer dan voor anderen een uitdaging om werk te vinden. Ik roep de werkgevers op om ook die mensen alle kansen te geven. Wij hebben ook hen meer dan nodig.
De aanpak en de begeleiding van VDAB kunnen en moeten wat meer sluitend worden, ook wat die groep van SWT’ers betreft. Dat is een groep van 5500 mensen binnen de grote groep van 180.000 werkzoekenden – om alles nog even in het juiste perspectief te plaatsen. Het werkgelegenheidsakkoord is heel duidelijk voor wat betreft de aanpak van VDAB. Het is onze ambitie om iedere persoon met een SWT-statuut de passende acties aan te bieden die rekening houden met hun loopbaan, met hun competenties en met hun ervaringen. Daar zien we dat het schoentje vaak nog wat knelt.
Daarom is het belangrijk om aan te geven dat we dat nog beter willen doen. We zullen in het voorjaar van 2023 specifiek voor die doelgroep met de partners van het ABVV en met VDAB een conferentie organiseren om het begeleidingsmodel nog beter op maat van die groep te kunnen organiseren. Dat is nodig om de passende acties, de passende trajecten te kunnen uitzetten.
Tot slot, collega, op Vlaams niveau doen wij alles, maar u weet dat de beschikbaarheid van de SWT’ers in federale handen zit. Wij willen door middel van een asymmetrisch beleid de verantwoordelijkheid krijgen om de invulling van die beschikbaarheid zo veel mogelijk af te stemmen op het regionale begeleidingsmodel.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, u weet dat ik de gewoonte heb om in dit halfrond de brede consensus die in het parlement heerst soms eens uit te spreken. Dit parlement is van mening dat mensen die in het SWT zitten waardevol zijn voor de arbeidsmarkt. Dit parlement heeft met de begrotingswijziging aan VDAB maar liefst 914 miljoen euro, bijna 1 miljard euro, toegekend om ook die groep mensen aan werk te helpen. Dit parlement heeft ook aan het ABVV, dat het voorrecht krijgt om VDAB mee te besturen, de kans gegeven om die opdracht mee aan te gaan. Wij hebben gezien dat het ABVV een klets geeft in zijn eigen aangezicht maar ook in ons aangezicht maar vooral ook in het aangezicht van de mensen van wie we verwachten dat VDAB en dus ook het ABVV hen zal versterken.
Ik heb maar één simpele vraag: gaat u het voorbeeld van de socialisten volgen? Zult u, net zoals zij het ABVV uit hun bestuur hebben gehaald, het ABVV ook uit het bestuur van VDAB zetten?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega Ronse, ik ben eigenlijk verbaasd dat u verbaasd bent. U weet toch dat, als socialisten prijzen uitdelen, ze in de eerste plaats aan zichzelf denken. Ook in dezen zijn ze consequent. De socialistische vakbond houdt ook de zure prijzen voor zichzelf, want de vakbonden zijn inderdaad een deel van het beheer van VDAB en nemen daar hun verantwoordelijkheid op. Alleen hebben ze het blijkbaar moeilijk om ten aanzien van hun eigen achterban die verantwoordelijkheid effectief op te nemen en dat leidt tot dergelijke zure acties, wat inderdaad alleen maar te betreuren is. Het komt erop aan dat we mensen kansen moeten geven. Ook wie al wat ouder is en wat meer ervaring heeft op de arbeidsmarkt, heeft een toekomst en is belangrijk voor onze Vlaamse economie en voor de arbeidsmarkt. We kunnen dat hier niet genoeg herhalen. Al te lang hebben we mensen eigenlijk in de inactiviteit gepraat. Ik denk dat we moeten benadrukken dat we iedereen nodig hebben op onze arbeidsmarkt. VDAB moet daar ook het gepaste beleid voor voeren, minister, en moet effectief een aanbod op maat van die oudere werkzoekende doen. Het was de bedoeling om ook te gaan werken met jobhunting, om eigenlijk specifiek jobs te gaan zoeken die passen bij het profiel van iets oudere, meer ervaren werkzoekenden. De vraag is heel eenvoudig, minister. Hoe ver staan we met die passende jobs voor iets oudere werkzoekenden?
De heer Annouri heeft het woord.
Ik vind het wel interessant om eens te gaan kijken naar de inhoudelijke kritiek die gegeven is. Dat je mensen in SWT toeleidt naar een job, daarmee zijn heel veel mensen het eens. Maar het moet dan wel een aangepaste en een goede toeleiding zijn. Er zijn op dit moment gewoon echt kafkaiaanse situaties. Iemand die veertig jaar als bouwvakker heeft gewerkt en heeft moeten metselen, wordt dan toegeleid naar een individuele beroepsopleiding (IBO) om te gaan metselen. Iemand die jarenlang in een bedrijf heeft gewerkt in Limburg, wordt dan toegeleid naar een stage in exact hetzelfde bedrijf waar hij jaren heeft gewerkt. Iemand die binnen zes maanden met pensioen kan gaan, moet drie maanden stage gaan volgen en heeft dan nog drie maanden om een job te zoeken voor hij met pensioen gaat. Dat zijn natuurlijk bewijzen dat je op dit moment met een algemene toeleiding aan het werken bent en niet met een op maat gemaakte afstemming die ervoor zorgt dat die mensen effectief tot hun recht komen. En ja, dan kun je je wel afvragen waarmee je bezig bent, want dat is niet efficiënt, noch voor de mensen bij VDAB, noch voor de mensen die naar een job worden toegeleid. Dan is het woord pestgedrag natuurlijk wel op zijn plaats, als je dat begrijpt vanuit een zekere frustratie.
Mijn opmerking is dus de volgende, minister. Zorg voor een op maat gemaakte toeleiding. Zorg ook meteen dat je de twee grootste problemen aanpakt voor mensen op leeftijd op onze arbeidsmarkt. Reden nummer één van discriminatie is leeftijdsdiscriminatie. Zorg ook voor werkbaar werk. Want als je een kapotte rug hebt, dan maakt het niet uit waar je naar toegeleid wordt, je zult nog altijd die kapotte rug hebben en je zult niet kunnen gaan werken. Dat zijn, wat mij betreft, de prioriteiten voor deze Vlaamse Regering. (Applaus bij Groen en van Jos D’Haese)
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Collega’s, we zien vandaag dat Vlaanderen er niet in slaagt om die werkzaamheidsgraad van 80 procent te behalen. Met andere woorden: ook VDAB slaagt er niet in om die vacatures te matchen aan de juiste mensen. Maar ik vind wel dat we hier een kat een kat moeten noemen. Als we het hebben over SWT’ers, dan gaat het wel degelijk over mensen van minimum 62 jaar die er al een loopbaan van 38 jaar hebben op zitten en dus al heel hun leven een bijdrage hebben geleverd aan de maatschappij. Wat het Vlaams Belang betreft, is dit zeker geen prioritair te activeren groep. Groepen die dat wel zijn, zijn bijvoorbeeld Oekraïners, migranten en jongeren die al langer genieten van een werkloosheidsuitkering en die maar niet aan de slag raken.
Mijn vraag aan u is de volgende, minister. Welke zijn voor u de prioritair te activeren groepen?
De heer Ongena heeft het woord.
Collega Malfroot en het ABVV vormen een front. Eigenlijk zegt u: laat die mensen met rust. Dat is natuurlijk leuk om te zeggen aan die mensen. Maar besef goed dat je, als je die mensen met rust laat, tegen alle werkende mensen die vandaag onder druk staan, zegt dat je ze in de steek laat Want ik viel ook van mijn stoel toen ik de visie van het ABVV las. Ik viel ook van mijn stoel. We hebben overal personeelstekorten. Het is dan datzelfde ABVV dat ook vaak vooroploopt om te klagen dat er niet genoeg personeel is. Maar aan de andere kant, als we vragen dat ook SWT’ers inspanningen doen, dan zijn ze de eerste om te zeggen dat we verzuurd zijn, dat we dat niet mogen doen, dat we hen met rust moeten laten. Ik vind dat niet juist.
Trouwens, ik vind het ook niet correct als ik naar de cijfers kijk. Weet u hoeveel sollicitatieopdrachten een gemiddelde SWT’er vorig jaar heeft gekregen? 0,09. Per jaar. Er gebeurt eigenlijk nog niet zo veel. VDAB zit hen nog niet echt achter de veren, om het zo uit te drukken. Ik denk dat er echt nog wel een winstmarge is, een groeimarge.
Ik sluit me helemaal aan bij collega Ronse. Ik denk dat we van VDAB mogen verwachten om inderdaad meer op maat te werken maar vooral meer te doen om ook mensen in een SWT-statuut op een goede manier te begeleiden naar een job. (Applaus bij Open Vld)
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Voorzitter, collega's, laat het duidelijk zijn, VDAB verdient vandaag geen prijzen, geen citroenen maar ook geen rozen. Collega Ronse, ik denk dat we dat debat wel ten gronde moeten voeren. In dat opzicht ben ik eigenlijk wel ontgoocheld in uw tussenkomst vandaag. Ik vind uw persberichten interessanter dan uw plenaire tussenkomst. In uw persbericht gaf u tenminste nog een paar aanzetten voor hoe we met SWT’ers aan de slag kunnen gaan. Ik vind dat een veel interessanter debat dan wie wat heeft beslist op welk niveau.
Laat ons het debat voeren waarover het gaat: hoe krijgen we mensen in de arbeidsmarkt, hoe houden we hen actief, ook als ze al meer ervaring hebben? Want dat is de realiteit vandaag: te veel mensen worden vandaag uit de arbeidsmarkt gedreven wegens de ervaring die ze hebben. Als we weten dat er heel veel mensen zijn die door hun leeftijd vandaag hun job verliezen, omdat ze de job niet meer werkbaar vinden, laat ons dat debat dan voeren. Mijn vraag aan de minister is dan ook heel helder: wat gaat u doen om werkbaar werk voor mensen die al meer ervaring hebben, mogelijk te maken in Vlaanderen? (Applaus bij Vooruit en Groen)
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega's. Collega Ronse, ik denk dat ik heel duidelijk ben geweest ten aanzien van de actie van het ABVV. Ik heb hier heel duidelijk het statement gemaakt dat ik dat ten zeerste betreur. Ik herhaal dat hierbij. We zullen dat signaal dan ook nogmaals geven. Ik denk niet dat het op dit ogenblik het juiste signaal is, gelet op onze gezamenlijke ambitie richting 80 procent werkzaamheid.
Ik denk dat verschillende collega's terecht hebben gezegd dat we nog meer kunnen doen, zeker ook vanuit VDAB, om dat passend aanbod richting die groep van SWT’ers te doen. Collega Annouri, collega Ongena en anderen die ernaar hebben verwezen, het is absoluut onze ambitie om vanuit VDAB via passende vacatures die rekening houden met hun ervaring, competenties en loopbaan, die mensen alle kansen te geven richting arbeidsmarkt. Maar ze moeten er zich dan ook van bewust zijn dat dat een verwachting is ten aanzien van hen en dat leeftijd geen criterium is om iemand al dan niet aan te werven maar dat we absoluut moeten rekening houden met hun capaciteiten en talenten. We moeten ook de werkgevers daarop wijzen.
Collega Malfroot, wie is voor mij prioritair? Iedereen die in Vlaanderen op zoek is naar werk, ook degenen die vandaag niet of anders actief zijn, zullen wij nodig hebben en uiteraard ook heel wat mensen die op zoek zijn in onze andere regio's. Dat zijn de mensen die allemaal in aanmerking komen voor de vele vacatures.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik denk dat heel wat collega's een totaal verkeerd beeld hebben over wie er in het SWT zit. Dat zijn mensen met pakken ervaring, die voor alle duidelijkheid hun kennis en hun ervaring willen inzetten in bedrijven en in de social profits, om welvaart te gaan creëren. Die mensen willen bijdragen.
Dit parlement heeft gevraagd aan VDAB en ook aan het ABVV om die mensen te helpen, om hun opleidingen en sollicitatietrainingen voor te stellen. Ik ga u nog een ander cijfer geven. Van de 5600 mensen in het SWT hebben er op een jaar tijd slechts 12 een opleiding gekregen. 12.
Collega's, ik denk dat we wel ongerust moeten zijn, want een van de grootste organisaties die het voorrecht krijgt om VDAB mee te besturen, zegt eigenlijk: “Wij willen niet uitvoeren wat het parlement vraagt. Meer nog, wij gaan wat het parlement vraagt, tegenwerken en blokkeren in het bestuur van VDAB.” Dus ik blijf bij mijn punt, minister, het ABVV heeft geen plaats meer in het bestuur van VDAB. Bovendien hebben zij ons VESOC-akkoord (Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité) ook niet mee ondertekend. Het ABVV is voor mij synoniem aan degenen uit het zuiden van het land die willen inzetten op inactiviteit, stilstand en toestanden die armoede gaan creëren zoals men die in het verre oosten van Europa nog niet zal hebben gezien. (Opmerkingen)
De actuele vraag is afgehandeld.