Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Roo heeft het woord.
Voorzitter, minister, vorige week op vrijdag 16 december heeft de PFAS-opdrachthouder (per- en polyfluoralkylstoffen), Karl Vrancken, zijn eindrapport voorgesteld. Het is geen verrassing dat de circulairesysteembenadering de rode draad is doorheen dit rapport. Het start bij de productie van PFAS-houdende verbindingen. Andere gaan die verbindingen gebruiken en uiteindelijk is het een noodzaak dat we ervoor opletten dat die verbindingen niet in onze omgeving terechtkomen. De aanpak bij de bron, bij de productie van die PFAS-verbindingen is dus een cruciale stap.
Ook in de aanbevelingen van de onderzoekscommissie heeft het parlement erop aangedrongen om met Vlaanderen via België aan te sluiten bij de groep van landen in Europa die pleiten voor een uitfasering van PFAS-verbindingen, en om het begrip ‘essentieel gebruik’ te concretiseren.
Minister, ik heb u daarover ondervraagd in de commissie Leefmilieu en u verwees naar het REACH-dossier (Registratie, Evaluatie, Autorisatie en beperking van Chemische stoffen) over de groepsbenadering van PFAS. In januari 2023, volgende maand dus, zou dit dossier bij Europa worden ingediend. In dat voorstel zouden criteria zitten die een invulling kunnen geven aan de toepassingen die als essentieel gebruik worden beschouwd. We mogen daar niet lichtzinnig over gaan. We kunnen niet zomaar alles verbieden omdat er soms geen alternatieven zijn. We kunnen niet toelaten dat er chemische rampen ontstaan omdat er bijvoorbeeld geen alternatief is voor PFAS-houdend blusschuim, maar we mogen ook niet te soepel zijn omdat we de industrie voldoende moeten kunnen stimuleren om alternatieven te zoeken.
Maar negen maanden na de eindconclusie van de PFOS-onderzoekscommissie is het nog niet duidelijk hoe Vlaanderen de specifieke invulling van dat essentieel gebruik ziet, noch hoe u in overleg zult gaan met wetenschappers, toxicologen, mensen uit de industrie, consumentenorganisaties en dit parlement om tot een gedragen definitie te komen.
Op welke manier zult u komen tot een gedragen definitie van het begrip ‘essentieel gebruik van PFAS-producten’?
Minister Demir heeft het woord.
Collega, ik wil misschien eerst meegeven dat de opdrachthouder, Karl Vrancken, schitterend werk heeft geleverd, en ook de update heeft gedaan van het actieplan. Dat gaat nu ook naar de adviesraad, om ook hun input te vragen. Wat het begrip ‘essentieel gebruik’ betreft: daar verwachten we inderdaad om midden januari naar een voorstel te gaan dat dan uitgebracht zal worden door de initiatiefnemende landen van de REACH-groepsrestrictie.
De Vlaamse hub zal uiteraard ook de laatste insteek geven op de voorstellen die zullen komen vanuit die landen. U weet dat Vlaanderen ook altijd heeft geijverd voor een zo eng mogelijke interpretatie van de notie essentieel gebruik. Het was ook Vlaanderen dat dat op de Europese agenda heeft gezet, en heeft gezegd: daar waar we geen PFAS meer moeten of kunnen gebruiken, laat ons overschakelen op stoffen die veel beter zijn voor onze omgeving, veel beter zijn voor het milieu. En we zien wel dat op het moment dat dat is gebeurd – dat is nu ongeveer een jaar geleden – de industrie ook is beginnen te schakelen. Er zijn alternatieven.
Maar ik begrijp heel goed dat er in sommige gevallen natuurlijk geen alternatief is. Ik denk bijvoorbeeld aan medisch gebruik of hoogtechnologische toepassingen. Dus volgens mij zal dat sowieso onder dat essentieel gebruik vallen, onder die definitie. Maar daar waar we wel alternatieven hebben, vind ik wel dat we die stap moeten zetten, en dat we ook moeten kunnen overschakelen.
Vanaf het moment dat ik het voorstel heb, zal ik uiteraard ook overleggen met de sector, zodat zij ook hun input kunnen geven. Want hoe sneller we de effecten van PFAS kunnen beperken en hoe sneller we de industrie kunnen meenemen naar alternatieven, hoe beter. Maar uiteraard zullen we dat doen via de input, de adviesraden en de bevraging van de sector.
De heer De Roo heeft het woord.
Bedankt. Het is zeker op zijn plaats om de opdrachthouder hier te bedanken voor zijn geleverde werk. Hij heeft er niet enkel voor gezorgd dat er meer kennis werd opgedaan maar ook dat er meer werd overlegd en ook meer werd samengewerkt rond het thema.
Nu, de opdrachthouder heeft vooral crisisbeleid gevoerd. Het komt er nu op aan om dat te gaan vertalen in structureel beleid. En een van de problemen die ook naar boven is gekomen tijdens de onderzoekscommissie, is het niet goed samenwerken tussen administraties. Er was te weinig kennis, er waren te veel drempels om met elkaar samen te werken, de informatiedoorstroming was niet goed. Maar er zijn ook vragen vanuit lokale besturen over hoe zij nu om moeten gaan met de sites die vervuild zijn op hun terrein. Vandaar mijn bijkomende vraag aan u, minister. Hoever staat u met het wegwerken van die tussenschotten?
De heer Schiltz heeft het woord.
Inderdaad, ik sluit mij aan bij de bedankingen aan het adres van professor Vrancken. Die heeft excellent werk geleverd en ons ook in de onderzoekscommissie bijzonder geïnspireerd. Een van de dingen die me ook is bijgebleven – niet alleen bij hem maar bij tal van experten – wanneer we het hebben over essentieel gebruik, is het volgende: we willen PFAS in bepaalde toepassingen liever niet, omdat PFAS ons milieu vervuilt. Maar we moeten wel goed kijken waardoor ze vervangen worden. Er is de zogenaamde ‘regrettable substitution’, de betreurenswaardige vervanging. Met andere woorden: de vervanging om iets slechts weg te doen, mag niet op een andere manier schadelijk en slecht zijn voor het milieu. Dat moeten we goed in de gaten houden.
Een ander element waar ik graag uw aandacht op wil vestigen, is de nood aan een gelijk speelveld. Het is belangrijk om in Vlaanderen een handelingskader te hebben, om normering na te streven. Maar we moeten er natuurlijk voor zorgen dat voor Belgische bedrijven, Vlaamse bedrijven dezelfde regels gelden als voor andere Europese bedrijven. En dus, een beetje omgekeerd aan het vorige debat: gebruik Europa als hefboom om de Vlaamse normen in heel Europa te laten afdwingen.
De heer Anaf heeft het woord.
Er was gisteren inderdaad het goede nieuws dat 3M wereldwijd gaat stoppen met de PFAS-productie. En ze verwijzen in hun beslissing onder andere naar de steeds strengere regelgeving en de schadeclaims die hun boven het hoofd hangen. Dat toont dus nogmaals aan hoe belangrijk het is dat je een sterke overheid hebt die erop toeziet, en die inderdaad streng is. Want uit zichzelf gaan ze hun productie echt niet aanpassen voor de mooie ogen van de omgeving. Dat hebben we ondertussen ook tijdens de PFOS-commissie wel heel duidelijk gezien. Dat is dus goed nieuws.
Maar ik maak me heel veel zorgen. Collega De Roo verwijst naar de administratie. Een van de belangrijkste vaststellingen van de PFAS-commissie was dat deze Vlaamse Regering er niet meer in slaagde haar burgers te beschermen door te weinig adviezen in complexe milieudossiers te geven en door te weinig handhaving.
Als ik naar de realiteit op dit moment kijk, dan zie ik dat er vorig jaar in de provincie Antwerpen op de 98 milieuadviezen die werden gevraagd aan de Vlaamse overheid in beroepsdossiers, maar 1 antwoord is gekomen. 1 op de 98. Ik zie in de begroting 2023 dat er nog verder zal worden bespaard op de administratie Omgeving. Mijn vraag aan u, minister, is hoe u dat met elkaar spoort.
Hoe zult u ervoor zorgen dat de overheid streng kan handhaven en goede adviezen kan geven aan de instanties zodat we geen tweede 3M-case meer krijgen? Ik maak me daar bijzonder veel zorgen over. Ik heb niet de indruk dat er, op dat vlak, veel lessen zijn getrokken uit wat er is gebeurd. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Ook van onze fractie komen er felicitaties voor de heer Vrancken en diens eindrapport. Ik geloof, minister, dat er weinig verrassends in stond. De aanpak loopt en heel wat aanbevelingen van de onderzoekscommissie nam u al mee en zette u al om in beleid.
Ik vroeg me af of er in het eindrapport nog elementen staan die nog opgenomen moeten worden, die versneld aangepakt zullen worden en wat daarvan de timing zal zijn.
De heer D’Haese heeft het woord.
Het ging net over de normen voor de toekomst. Dat is een heel belangrijk debat. Maar er is natuurlijk ook de uitstoot uit het verleden. De lozingsnorm voor water is op dit moment 100 nanogram per liter. De reglementering van de Europese Unie raadt nog eens 25 keer lager aan. We hebben in de schriftelijke vragen het aantal lozingen uit het recente verleden opgevraagd. Daar lezen we nog cijfers van 2000 microgram, 1700 microgram, 1000 microgram en zo verder, van verschillende PFAS-verwerkende – dus niet producerende, maar verwerkende – bedrijven van over heel Vlaanderen die waarschijnlijk vaak zelf niet eens doorhebben waar ze mee bezig waren.
– Nadia Sminate, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Tot op vandaag zijn omwonenden en werknemers of ex-werknemers daar totaal niet van op de hoogte. De eerste fase was om rond de brandweerkazernes aan de slag te gaan. Maar al de hotspots van bedrijven – en dat zijn er heel wat – daar is eigenlijk nog niets rond gebeurd.
Mijn vraag is: wanneer plant u om op grote schaal die tweede golf van het aanpakken van vervuilingszones te doen? Het gaat erover de mensen te informeren, maar ook om te zien wat er moet gesaneerd worden in water, in bodem en zo verder.
De heer Annouri heeft het woord.
We zijn het er allemaal over eens dat de PFAS-vervuiling in Vlaanderen een van de donkerste hoofdstukken was qua vervuiling van leefomgeving die we hebben gezien. Gisteren las ik dat positief lichtpuntje dat 3M stopt met PFAS-productie wereldwijd. Ik ben het eens met de collega’s die zeggen dat we waakzaam moeten blijven. Hoe zal het lopen? Wat komt er in de plaats? Zullen anderen niet op het idee komen om de productie over te nemen en daar duchtig mee verder gaan?
Mijn bedenking over het PFAS-actieplan en de eindconclusies die voorliggen, is dezelfde als die van de collega’s die aanhalen of de administratie op dit moment sterk genoeg is. Er was al een probleem op voorhand, voor deze crisis losbarstte en voor het PFAS-actieplan. De administratie kon dat onvoldoende opvolgen omdat ze niet sterk bemand was. Het lijkt erop dat, sinds de onderzoekscommissie haar conclusie heeft getrokken, er wat plusjes en minnetjes zijn getrokken, maar dat er niet per se een versterkte administratie en meer personeel is om ervoor te zorgen dat dit probleem op een heel doeltreffende en doortastende manier kan worden aangepakt en in kaart gebracht.
Mijn vraag is, minister, wat uw reactie daarop is. Welke stappen zult u extra ondernemen om dat probleem te voorkomen?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u voor de vele vragen.
Ik wil aan collega Anaf het volgende zeggen. U zegt schrik te hebben dat het beperkt blijft tot 3M. Dan hebt u misschien de boot gemist. Wat we gedaan hebben, is ongezien. We hebben heel veel vergunningen opengebroken. Dat is ongezien in Vlaanderen. We hebben gezegd dat we strenger gaan zijn, en we hebben dat gedaan in en rond de haven van Antwerpen, onder andere.
Zeggen dat we alleen 3M hebben bekeken en dat daarmee de kous af is, klopt niet. 3M was de wake-upcall. Daarna hebben we al die vergunningen, een voor een, allemaal laten nakijken door deskundigen. We hebben ze opengebroken, en waar we strenger moesten handelen, hebben we dat ook gedaan. En inderdaad, heel wat bedrijven hebben geïnvesteerd in allerlei installaties. Zij hebben dat gedaan op vraag van de overheid.
Er zijn ook tien extra handhavers bijgekomen.
Wat de zones betreft, hebben we inderdaad eerst naar de brandweerzones gekeken. Maar u moet ook het voortgangsrapport bekijken, collega D’Haese. Daar staan prioriteiten in. De Vlaamse Regering heeft een paar maanden geleden ook nog geld vrijgemaakt voor een heel vervuilde site, met name in Willebroek. Als ik me niet vergis, was er daar meer vervuiling met PFAS dan in Zwijndrecht. De Vlaamse Regering heeft daar onmiddellijk actie ondernomen. Mensen van de oppositie, ik zou het debat wel correct willen voeren, en je kunt dus niet zeggen dat er rond 3M niets gebeurd is. Ten eerste hebben we 3M wel aangepakt, dat wil ik toch meegeven. 3M zegt nu dat ze tegen 2025 stoppen met PFAS. Dat is bijzonder goed. Wij hebben ook vergunningen opengebroken. Dat is eigenlijk not done en het is ook heel moeilijk, maar we hebben het gedaan. We hebben ook net wegens de hele PFAS-affaire extra handhavers aangeworven. De casus Willebroek is nog niet zolang geleden binnen de regering behandeld.
Wat de samenwerking betreft, collega De Roo: dat was inderdaad een van de pijnpunten die in de aanbevelingen stond van de onderzoekscommissie. Ik deel dat, want dat was ook een van de vaststellingen die ik had gedaan. Dat was ook de reden waarom we beslist hebben dat er een Vlaamse hub komt voor PFAS, maar ook voor andere zeer zorgwekkende stoffen. Dat was ook een vraag van veel milieuorganisaties. Zij wezen erop dat het nu over PFAS gaat, maar dat er nog andere zeer zorgwekkende stoffen zijn. We hebben dus beslist dat er een Vlaamse hub komt en dat eenieder die expert is in die stoffen, daarin komt. Dat zal een samenwerkingsverband zijn van het Departement Omgeving, maar ook Milieu, Gezondheid, … Ik vind het een goede suggestie als u voorstelt om ook de lokale besturen mee te nemen. Ik ga bekijken of we een rol voor de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), of een vertegenwoordiger ervan, in die hub kunnen opnemen.
Betreffende het verbannen van PFAS ben ik het eens met collega Schiltz dat we een gelijk speelveld moeten hebben op Europees niveau. Dat is ook de reden waarom we dat vanuit Vlaanderen op de Europese agenda gezet hebben. Er zijn een aantal trekkers in dat dossier: Nederland, Zweden, Noorwegen, Denemarken, Duitsland en ook Vlaanderen. Zodra we de definitie hebben rond het ‘essentieel gebruik’, collega De Roo, wanneer het nog wel kan – liefst zo weinig mogelijk –, zullen we in overleg gaan. Uiteraard zullen we ook nog contact opnemen met de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), de academische wereld, de sectorfederaties en de milieuverenigingen. Zo kunnen we tot een gedragen definitie komen.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw bijkomende antwoorden. De overheid moet ons leefmilieu en de gezondheid van onze mensen beschermen. Dat is een kerntaak. Daarvoor hebben we rond PFAS een duidelijke definitie nodig voor welke verbindingen we nog wel gebruiken en welke niet, zodat de industrie kan gaan innoveren en de consumenten beschermd worden. Ten tweede hebben we ook een performante overheid nodig waar informatie doorstroomt, ook tot bij de lokale besturen. Ik wil u alvast bedanken om te bekijken hoe we die lokale besturen meer kunnen betrekken bij die PFAS-hub.
Tot slot, minister, zou ik u willen oproepen om de geleerde lessen uit die hele PFAS-crisis mee te nemen, en om die kennis ook in te zetten voor alle zorgwekkende stoffen die nog op ons afkomen. Dank u wel. (Applaus bij cd&v en Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.