Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de aanpak van partnergeweld
Verslag
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Het afgelopen weekend zijn er opnieuw twee vrouwen slachtoffer geworden van femicide, van moord op vrouwen omdat ze vrouw zijn, wegens hun gender. Een man in Dendermonde heeft zijn zwangere vriendin vermoord samen met het kindje van 5 jaar. In Kortrijk heeft een man zijn ex-partner vermoord. Minister, femicide is een belangrijk en groot probleem. Dit jaar alleen al zijn er 22 vrouwen slachtoffer geworden van femicide. Femicide is slechts het topje van de ijsberg. Partnergeweld is een groot probleem in onze samenleving. We schatten dat 1 op de 7 vrouwen slachtoffer is van partnergeweld. Het is heel belangrijk dat we hier aan alle vrouwen die geweld ervaren zeggen: spreek erover, zoek hulp, doe aangifte, want in een relatie kan er veel mislopen, maar geweld is nooit normaal, geweld is nooit oké. Aan al die vrouwen die geweld ervaren, moeten we zeggen: laat u horen nu, wij geloven u.
Femicide is niet het begin, maar het eindpunt van een vaak jarenlange escalatie van geweld, van intimidatie. De vrouw in Dendermonde had blijkbaar ook al meermaals aangifte gedaan bij de politie voor huishoudelijk geweld. Bij de politie zijn er elk jaar 50.000 pv’s over familiaal geweld. Dat is ook nog maar het topje van de ijsberg. Experts zeggen dat 4 op de 5 vrouwen nooit aangifte doen.
Minister, het is heel erg belangrijk dat we stappen vooruit zetten in de strijd tegen partnergeweld, in de strijd tegen femicide. Het is heel erg belangrijk dat we geweld stoppen, dat we geweld zeker stoppen voor er sprake is van een dodelijke afloop. Dat kan, want veel vrouwen laten op voorhand al iets van zich horen. Minister, ik denk ook dat de Vlaamse Regering, dat u, stappen vooruit kunt zetten, bijvoorbeeld door de hulplijn 1712 uit te breiden, in de Family Justice Centers (FJC’s), in de vluchthuizen. Wat zijn uw plannen nog de komende jaren?
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, seksueel geweld is en blijft jammer genoeg tot de dag van vandaag nog steeds een immens groot probleem in onze samenleving, getuige nog maar eens de trieste gebeurtenissen van afgelopen weekend, van afgelopen week en van de afgelopen weken.
Collega Vandecasteele heeft reeds enkele cijfers aangehaald. Het afgelopen jaar alleen al werden 22 vrouwen om het leven gebracht door partnergeweld. Dat zijn inderdaad schrijnende cijfers die we hier vandaag bespreken. Helaas is dat ook het topje van de schrijnende ijsberg, want 1 op de 4 of zelfs 1 op de 5 van de vrouwen doet aangifte. Veel slachtoffers van dergelijk partnergeweld, ook seksueel geweld, intrafamiliaal geweld blijven dus met hun problemen zitten. Ze durven en kunnen geen aangifte doen.
Minister, wat nog erger is: in vele gevallen waren de politiediensten en het gerecht reeds op de hoogte van de problemen, maar kan er blijkbaar niet doorgebroken worden in de vicieuze cirkel van geweld waar vrouwen mee te maken hebben. Dat is nog maar eens een getuigenis van het feit dat het huidige beleid jammer genoeg faalt.
Minister, welke initiatieven zult u nemen om ervoor te zorgen dat partnergeweld effectief aangepakt wordt om nodeloze slachtoffers in de toekomst te vermijden? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, ik wil eerst en vooral beginnen met een aantal woorden van respect en steun ten aanzien van de getroffenen, de familie en de gezinnen die door deze moeilijke dagen heen moeten. Ik wil benadrukken dat in het geval van intrafamiliaal geweld de regel altijd uithuiszetting moet zijn. U weet dat daarover een omzendbrief gemaakt is. Ik heb twee jaar geleden ook de eer gehad om aan tafel te mogen zitten met het College van procureurs-generaal. Daar is vanuit Vlaanderen nogmaals de vraag gesteld dat het in het geval van intrafamiliaal geweld bijzonder belangrijk is dat de situatie gede-escaleerd kan worden, zeker als er een kind in het spel is. Dat moet gewoon de regel zijn. Parketten moeten zich niet beraadslagen of schamen om die regel toe te passen.
Dat betekent dan ook dat, als de dader uit huis wordt gezet, de rust in het huis kan terugkeren en dat het slachtoffer zich in een veilige omgeving kan bevinden, en in 50 procent van de gevallen zijn er ook kinderen betrokken.
Waarom is zo’n uithuiszetting belangrijk voor het slachtoffer, maar zeker ook voor de dader? De dader is de allereerste persoon die stop kan zeggen aan het intrafamiliaal geweld. Zodra er een uithuiszetting is, treden de justitieassistenten ook in werking. Zij vatten de dader bij de kraag – dat hebben we twee jaar geleden zo beslist – en die gaat dan ook in hulpverlening. Ook dat is cruciaal, omdat er vaak onderliggende problematieken zijn. We zien aan de hand van de cijfers dat de procureurs het in Antwerpen en Limburg bijzonder goed doen. Zij maken gebruik van het principe van uithuiszetting. Ik wil dus bij deze nogmaals een oproep doen aan alle parketten om daar ook gebruik van te maken.
We zien ook dat daar waar er centra voor intrafamiliaal geweld aanwezig zijn er een aanklampend beleid gevoerd wordt. In Geel hebben we nog zo’n centrum opgericht. Het is de bedoeling dat er volgend jaar in Oost-Vlaanderen, in West-Vlaanderen en in Vlaams-Brabant centra kunnen bij komen. In zo’n centrum moet er natuurlijk hulpverlening zitten, het parket en justitie moeten daarbij betrokken zijn, en ook de justitieassistenten en de lokale besturen hebben daar een cruciale rol in te vervullen.
We hebben het afgelopen anderhalf jaar vanuit Vlaanderen geprobeerd om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen, net door de opvang en het aanklampend beleid die bijzonder belangrijk zijn. De financiële middelen zijn er. We zien dat we in Vlaams-Brabant en in West-Vlaanderen zo goed als gereed zijn. We hebben ook het model dat van toepassing is in Antwerpen en in Limburg met de hulp van experten nog beter gemaakt. We zijn van plan om dat volgend jaar uit te rollen. Het is wel bijzonder jammer dat Oost-Vlaanderen nog niet mee is. We hebben een paar weken geleden nog een brief ontvangen van een aantal steden die zeggen dat ze daar geen budget voor hebben, maar ik vind dat dat nooit een argument mag zijn om je achter te verschuilen. Ik hoop dus dat ook Oost-Vlaanderen zal meedoen om die centra voor intrafamiliaal geweld op te richten. Daar waar ze nog niet zijn hebben we de afgelopen jaren wel casusregisseurs aangeworven, op de agentschappen in West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant, zodat intrafamiliaal geweld daar wel opgevangen kan worden.
Wat ook heel belangrijk is, is dat we werken met risicotaxatie. Het is cruciaal dat ook de politie met dat instrument werkt, want een pv is één ding, maar je moet natuurlijk veel verder kijken dan een proces-verbaal. Je moet ook kijken naar de antecedenten, of er in het verleden signalen zijn geweest vanuit Kind en Gezin of andere instanties. Onze Family Justice Centers (FJC’s) werken al met risicotaxatie, maar we zouden willen dat ook de politie daarmee werkt.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ik denk dat het inderdaad belangrijk is dat er meer en meer Family Justice Centers komen. Ik zie in Antwerpen zelf dat wij daar als huisarts mee kunnen samenwerken en dat dit kan betekenen dat er een echte hulpverlening wordt opgezet en dat het geweld kan worden gestopt. Ik ben dus heel blij te horen dat het plan er is om dat volgend jaar uit te breiden naar elke provincie. Ik denk dat het belangrijk is om daar in elke provincie op in te zetten. Als ik hoor dat het voornamelijk draait rond budgetten dan hoop ik ook dat u in overleg kunt gaan om te zoeken naar een oplossing, als het inderdaad een budgetprobleem is. Want het blijft ook wel uw verantwoordelijkheid om te zorgen dat er overal een Family Justice Center kan komen, opdat het geweld een goede aanpak kent.
Het is ook te hopen dat het geweld kan worden doorbroken lang voordat het nodig is. Als je naar een Family Justice Center gaat, dan is het geweld vaak al redelijk ontspoord. Ik denk dus dat de hulplijn 1712 ook een heel belangrijk instrument is van deze Vlaamse Regering, om ervoor te zorgen dat vrouwen al heel vroeg hulp kunnen en durven zoeken. We horen heel vaak dat vrouwen zich niet begrepen voelen en dat ze het gevoel hebben dat ze, als ze geweld bij de politie melden, niet serieus genomen worden. Zo’n hulplijn is dus een belangrijk en laagdrempelig instrument, waar vrouwen wel gehoord kunnen worden en ook geholpen kunnen worden in hoe ze verdere stappen kunnen zetten om het geweld thuis te stoppen.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Ik volg uiteraard uw oproep, ook wat betreft die uithuiszettingen. Want helaas, ook hier schiet die maatregel serieus tekort. En u weet ook dat ik u al heel vaak vragen heb gesteld over deze problematiek in de commissie. Onze partij volgt dat ook heel nauwgezet op. En uiteraard speelt de versnippering van de bevoegdheden ook niet in uw voordeel als Vlaams minister. En we zijn er ons van bewust dat een heel deel op het federale niveau moet gebeuren. Maar laat ons natuurlijk ook niet vergeten dat uw partij ook lange tijd deel heeft uitgemaakt van die Federale Regering, En dus in het verleden al in de mogelijkheid was om doortastende initiatieven te nemen om deze problematiek toch te ontmijnen.
U hebt ook enkele initiatieven aangehaald. Er is het Irisproject, er zijn de Family Justice Centers (FJC’s), er is de Ketenaanpak Intrafamiliaal Geweld. Dat zijn uiteraard goede initiatieven. Maar in de realiteit moeten we toch durven te zeggen dat deze te laat zijn opgestart. Een aanklampende aanpak is ook essentieel, maar die is, opnieuw, grotendeels onbestaande. U haalde ook reeds het concept van kinderen aan. Zij moeten een veilige omgeving hebben. Vandaar dus ook mijn bijkomende vraag welke extra initiatieven u zult nemen met uw collega-ministers om hun een veilige toekomst te bieden.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Dit is inderdaad een heel groot probleem. In ons land zijn er jaarlijks zo’n dertig slachtoffers van femicide. Een op de zeven vrouwen is slachtoffer van intrafamiliaal geweld, maar, en dat is veel meer onbelicht, ook een op de tien mannen.
En buiten de aanpak van intrafamiliaal geweld zit er een enorme kans op Vlaams niveau in preventie. Als er echt goede sensibilisering is, echt goede preventie en bemiddeling, bijvoorbeeld bij het centrum algemeen welzijnswerk (CAW), waarop er is bespaard in het begin van deze legislatuur, dan hoeven de daders en slachtoffers er misschien niet te komen. De beste aanpak van intrafamiliaal geweld is maximaal ervoor proberen te zorgen dat het minder gebeurt. En dat kan.
Specialisten halen bijvoorbeeld regelmatig de problematiek van incest aan. Dat was vroeger een zeer groot probleem, en daar zijn enorme stappen gezet. Dat is enorm teruggedrongen. De beste aanpak van geweld is proberen te zorgen dat er geen slachtoffers komen, want niemand wil een slachtoffer zijn, en proberen te zorgen dat er geen daders komen, want uiteindelijk wil ook niemand dader zijn hierin.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
We konden de voorbije periode inderdaad een heel aantal gevallen lezen van femicide en gezinsdrama’s. Dat is altijd verschrikkelijk. En dan komt er één vraag naar boven: hadden we dit kunnen voorkomen, en hoe hadden we dit kunnen voorkomen?
Minister, er worden inderdaad heel wat stappen gezet in Vlaanderen, belangrijke stappen. De evolutie van de uithuisplaatsing en de opvolging door justitieassistenten is daar bijvoorbeeld een van. U verwees naar Antwerpen en Limburg. Uit mijn recente cijfers blijkt dat dat in de andere regio’s ook wel stijgt en toeneemt, en dat het in Antwerpen en Limburg een beetje stagneert. Ik kan mij niet voorstellen dat er ook daar geen groot aantal gevallen meer zijn van intrafamiliaal geweld. Ik denk dus dat dat een blijvend aandachtspunt is.
Ik wil het toch nog over iets anders hebben, minister. Enkele jaren geleden hebben we in dit parlement, in het kader van de gezinsdrama’s, een studie gekregen waarin de aanbeveling werd gedaan om ‘serious case reviews’ te doen, om uit te leren, om uit auditrapporten te leren over hoe we dit kunnen voorkomen. Op welke manier wordt hier nog verder werk van gemaakt?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, het is zo dat die hele ketenaanpak bij intrafamiliaal geweld op zich een supergoed systeem is. Maar waar ik mij een beetje zorgen over maak, is dat het erop lijkt, althans in de regio waar ik woon, dat vooral de politie daar zaken op tafel legt. Ik hoor dat er toch eerder zelden vanuit vertrouwenscentra of bijvoorbeeld vanuit het CAW zaken op die tafel terechtkomen, waardoor onder andere de politie-instanties en andere natuurlijk niet verder kunnen gaan in het voeren van een risicotaxatie, het eventueel voorkomen van geweld, en het verder handelen. U zit al een stukje verder in hetgeen waarover u daarnet sprak, maar ik maak mij zorgen over het feit dat men soms heel goed weet dat er sprake is van mishandeling, maar men toch niet de stap zet om dat daar op tafel te leggen en samen te bespreken. Hoe zorgen we ervoor dat ook die centra binnen Welzijn die stappen eenvoudiger kunnen zetten?
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, ieder slachtoffer van intrafamiliaal geweld is er een te veel, en bij iedere case moeten we inderdaad bekijken hoe we dit hadden kunnen voorkomen. Als we zien dat er verschillende interventies zijn gebeurd door de politie, dan moeten toch alle alarmbellen afgaan en moet er kordaat actie worden ondernomen.
U wijst terecht op die uithuiszettingen. Dat moet absoluut worden opgenomen op het federale niveau.
Maar ik maak mij ook zorgen over de kinderen. Want we zien dat heel wat kinderen betrokken zijn, dat zij het slachtoffer zijn. En die veiligheid, die fysieke integriteit moet voor ons als samenleving toch een topprioriteit zijn. Die kinderen blijven over met een litteken dat ze vaak de rest van hun leven met zich meedragen. Minister, wie denkt er aan de kinderen? Welke rol kunnen de Family Justice Centers daarin spelen?
Minister Demir heeft het woord.
Eerst en vooral wil ik zeggen dat er 35 incidenten met geweld nodig zijn vooraleer een mishandelde partner effectief aan de alarmbel trekt. 35, collega's, dat is toch hallucinant! Dat betekent dat we sneller moeten ingrijpen.
Collega Van den Bossche heeft een punt. We zijn op dit moment aan het bekijken of we voor elke sector een meldpunt kunnen opstellen. Ik weet dat dat niet evident is en dat men daar niet op zit te wachten. Destijds heb ik als staatssecretaris voor Gelijke Kansen een meldcode voor huisartsen ingevoerd, omdat zij ook vaak in de eerste lijn in contact komen met slachtoffers. Slachtoffers doen als patiënt hun verhaal en huisartsen merken dat er iets niet klopt. Daarom hebben we die meldcode ingevoerd.
Ik ben zelf vragende partij. Wanneer we niet tussenkomen in een geweldsdelict bij een eerste, tweede of derde melding, weten we waar dat naartoe gaat, weten we wat helaas de uiteindelijke gebeurtenis zal zijn. Daarom ben ik er voorstander van om in elke sector zo'n meldcode in te voeren. We zijn ermee gestart. Ik hoop dan ook dat eenieder zich daarachter zet.
Drie jaar geleden hebben we beslist om onmiddellijk te starten met de opleiding Kindreflex bij justitieassistenten, zodat zij, wanneer ze aan huis gaan en zaken detecteren, onmiddellijk die signalen opvangen. Die opleiding bij de justitieassistenten zit goed.
We hebben nu ook beslist om 500.000 euro vrij te maken om kinderpsychologen aan te werven, opnieuw in het Family Justice Center. Want ook daar komen vaak gezinnen met kinderen. Dat was een hiaat.
Collega Schryvers heeft naar de review gevraagd. Die is inderdaad gebeurd. Er zijn een aantal hiaten naar voren gekomen in het model dat we vandaag kennen in Limburg en in Antwerpen. Een van de zaken is het gebrek aan kinderpsychologen. We hebben nu een budget van 500.000 euro vrijgemaakt. Ik zou in elk van die centra een kinderpsycholoog willen aanwerven.
De uitrol volgt volgend jaar. Geel heeft begin dit jaar een eigen Family Justice Center kunnen oprichten. Het personeelsplan is klaar en is nu goedgekeurd door de Inspectie van Financiën, hoewel die inspectie in eerste instantie zei dat er moest worden bespaard en dat er niemand mocht worden aangeworven voor het Family Justice Center. Dat vond ik heel opmerkelijk. Ik ben blij dat ze nu tot inzicht zijn gekomen en dat we verder mogen gaan. Het is de bedoeling dat we dit personeelsplan nog voor het reces laten goedkeuren door de regering en dat we vanaf 2023 kunnen uitrollen.
Ik wil nog eens benadrukken dat je in een lokale begroting keuzes moet maken, maar dat het niet gaat over een heel grote stroom van geld. Het is echt de bedoeling dat we in dat centrum mensen hebben van een lokaal bestuur. Want zij zijn natuurlijk meestal de eerste voelsprieten van wat er achter de gevels plaatsvindt. In West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant wijzen de neuzen nu in dezelfde richting, in Oost-Vlaanderen is er nog wat werk. Maar ik hoop dat we in 2023 voor alle Family Justice Centers personeel, inclusief de kinderpsycholoog, kunnen aanwerven. De risicotaxatie wordt verder geüpdatet door middel van een prof en dan kunnen we dat gangbaar maken.
Maar toch, collega’s, wil ik nogmaals benadrukken dat ik tijdelijke uithuiszetting cruciaal vind. Als het over intrafamiliaal geweld gaat, heb je geen drie, vier, vijf pv’s nodig. Sorry, maar dat heb je niet nodig. Men moet zo snel mogelijk een explosieve gezinssituatie de-escaleren. En dat doe je alleen maar door de dader uit het gezin te halen. Meestal is dat maar twee weken en dat kan nadien verlengd worden door het parket. Dat instrument bestaat.
Anderhalf jaar geleden had ik een hallucinant gesprek met het College van procureur-generaals omdat ik zei dat het niet kon dat je in Antwerpen of Limburg een procureur hebt die dat instrument gebruikt, terwijl dat in Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen veel minder gebeurt. In West-Vlaanderen zitten we aan 19 uithuiszettingen, in Oost-Vlaanderen 88, in Antwerpen 400, in Limburg 260. En dan moet u weten dat dit in Oost- en West-Vlaanderen al is toegenomen omdat Vlaanderen daar enorm de aandacht op heeft gevestigd. We hebben ook extra personeel aangeworven omdat er meer doorverwijzingen zijn naar justitieassistenten. Parketten moeten dat durven uitspreken. Er mag geen taboe zijn over het uit huis zetten van een partner die zich schuldig maakt aan geweld.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Het geweld op vrouwen is vandaag in onze samenleving nog steeds een groot probleem. Het is goed dat er steeds meer mensen zijn die daar een einde aan willen maken. Twee weken geleden liep ik mee in een betoging met vierduizend mensen, mannen en vrouwen, in een mars tegen geweld op vrouwen, die allemaal vragen dat de regeringen meer maatregelen nemen in de strijd tegen geweld op vrouwen.
Dat belangrijk signaal uit de samenleving moet ook deze regering meenemen. Ze moet ervoor zorgen dat er stappen vooruit worden gezet in de strijd tegen geweld op vrouwen. Want, bijvoorbeeld, de hulplijn 1712 moet nog worden uitgebreid. Vandaag kunnen mensen er alleen maar tussen 9 en 18 uur terecht, maar op het moment dat vrouwen beslissen om aangifte te doen, om hulp te zoeken en erover te spreken, dan moet die hulplijn bereikbaar zijn. Het kan niet dat de hulplijn nog steeds de capaciteit niet heeft om die hulpverlening te bieden.
Daarnaast moeten de Family Justice Centers uitgebreid worden. Dat is heel belangrijk. Het is ook belangrijk dat we inzetten op uithuiszettingen. Maar we zien ook nog steeds een probleem van gebrek aan plaatsen in vluchthuizen. Als we mensen aanmoedigen om uit huis te gaan, moeten daar ook plaatsen zijn. Er is nog veel werk aan de winkel, ik hoop dat de strijd wordt verdergezet. (Applaus bij de PVDA)
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Het is jammer dat de traditionele partijen die problematiek veel te lang hebben laten liggen. Het is tijd, collega’s, om in te grijpen en om duidelijk te maken dat wij geen enkele vorm van seksueel geweld, van partnergeweld, van intrafamiliaal geweld tolereren in Vlaanderen. Elk slachtoffer is er een teveel.
Minister, voer eindelijk het effectieve en coherente beleid uit waar u en uw partij al jarenlang over praten. Voor het Vlaams Belang is het duidelijk. Wij eisen een beleid dat inzet op preventie, op tijdig ingrijpen, op voldoende ondersteuning, maar ook, collega’s, op de keiharde bestraffing van daders. Als jullie daar niet in slagen, dan nemen wij met veel plezier die taak over in 2024. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vragen zijn afgehandeld.