Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de door Marokkaanse jongeren georganiseerde rellen na de voetbalwedstrijd België-Marokko
Verslag
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, collega’s, “Tous Ensemble”, “voetbal is een feest”. Dat was zondag het geval bij de start van de voetbalmatch België-Marokko, maar was jammer genoeg niet meer het geval na afloop van die match. Wat we toen hebben gezien, enkele honderden Marokkaanse jongeren die hier in onze hoofdstad rellen hebben gestart, dat vond ik verschrikkelijk om te zien. Laat dat heel duidelijk zijn. En ik hoop dat we dat allemaal heel duidelijk en streng veroordelen. Wat die jongeren daar hebben gedaan, dat kan niet. Zij moeten snel en streng worden gestraft, want er bestaat geen enkel excuus voor zulk gedrag.
Minister-president, ik was daar echt kwaad over. Ik was kwaad over wat zij hebben aangericht in onze steden, maar ook kwaad over wat zij hebben gedaan ten aanzien van de bredere Marokkaanse gemeenschap, want door dat heel slechte en foutieve gedrag van die jongeren werd vervolgens weer een hele gemeenschap in een slecht daglicht gesteld. We kunnen ook niet om de vaststelling heen dat er blijkbaar een harde kern is van jongeren die het blijkbaar toch nog nodig vinden om rel te schoppen, ondanks alle inspanningen die al jarenlang gebeuren, en die werden gestart door minister van staat Paula D’Hondt – ik was daarstraks op haar staatsbegrafenis, we hebben daar een heel mooi overzicht gekregen van haar vele inspanningen – en die vandaag hebben geleid tot uw Plan Samenleven, waar ik helemaal achter sta.
Daarmee geven zij eigenlijk ook aan dat zij het niet zo nauw nemen met onze cultuur, met onze waarden en met onze normen. Minister, vandaar mijn vraag aan u: welke conclusies trekt u uit de rellen van afgelopen zondag voor de verdere uitbouw van het Vlaamse integratiebeleid? (Applaus van Peter Van Rompuy)
De heer Van Rooy heeft het woord.
Voorzitter, ambtgenoten, lieve collega’s, minister, het was voorspeld, buurtbewoners hadden zich schrap gezet, horecazaken waren bang en zonden de wedstrijd niet uit, de politie had zich voorbereid en toch kon Marokkaans tuig in Brussel en Antwerpen onze straten bezetten en overnemen. Ze stichtten brand, vernielden straatmeubilair, steps, fietsen, auto’s en een ziekenwagen. Ze smeten winkelruiten kapot, gebruikten vuurwerk als wapen. Ze gooiden met stenen, flessen en verkeersborden naar onze politie. Kortom, onze wijken waren een slagveld. Het verkeer was compleet verstoord. Buurtbewoners waren bang, en zijn bang, want morgen voetbalt Marokko opnieuw. Journalisten, die over dit Marokkaans tuig doorgaans politiek correct en vergoelijkend berichten, werden daarvoor bedankt met een pak slaag.
Of het nu oudejaarsavond, de arrestatie van een van hen, een allochtone influencer die komt optreden of een voetbalwedstrijd is, één ding is zeker: jonge Marokkaanse islamitische ‘supremacisten’ komen op straat om hun minachting en haat voor onze samenleving bot te vieren. Ook in Rotterdam, Den Haag en Amsterdam was het zover.
Mocht het gegaan zijn om een wedstrijd België - China, België - Israël, België - India of België- Italië, dan zagen we deze barbaarse veroveringsdrang niet. Federaal minister Annelies Verlinden stelde dat we, ik citeer “grondig moeten nagaan hoe we met die mensen die zich niet inschrijven in onze samenleving moeten omgaan”. Ze zei ook, minister Sommers, dat we toch eens moeten kijken hoe het inburgeringsbeleid beter kan. Minister Somers, dit is inderdaad een probleem met inburgering, dit is een integratieprobleem, dit is een immigratieprobleem, dit is een cultureel probleem, ja, dit is een Marokkanenprobleem. Wat gaat u dus doen, minister Somers, aan het Marokkanenprobleem in onze samenleving? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Somers heeft het woord.
Collega’s, laat me beginnen met ook mijn afschuw te uiten over die rellen die in hoofdzaak in Brussel en in mindere mate in Antwerpen hebben plaatsgevonden. Dat is absoluut verwerpelijk en dat vraagt maar een antwoord, dat is namelijk kordaat en repressief optreden tegen deze criminelen. Dit heeft volgens mij eigenlijk niets met voetbal te maken, het zijn altijd dezelfde criminele jongerenbendes die zich, op het moment dat er zaken gebeuren in de stad, op die manier opstellen en misbruik maken van de context om geweld te gebruiken en vernielingen aan te richten. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Totaal onaanvaardbaar. Dat is een vorm van stadshooliganisme, heeft iemand gezegd op de televisie. Ik ben het daar eigenlijk mee eens: het gaat niet om voetbalhooligans maar om stadshooligans en die moet je kordaat aanpakken. Het gaat over tientallen of honderden jongeren, maar je kunt die perfect in beeld brengen, een beleid kan zich daarop enten en kan dat effectief aanpakken. Dat vraagt om het dragen van verantwoordelijkheid op lokaal vlak.
Er zijn steden in Vlaanderen – de meeste steden in Vlaanderen – waar ook naar het voetbal werd gekeken en waar ook mensen samenkwamen, waar ook mensen met Marokkaanse roots samenkwamen, waar zulke rellen niet hebben plaatsgevonden. Dat ligt dus in belangrijke mate aan de wijze waarop lokale besturen efficiënt hun verantwoordelijkheid opnemen op het gebied van veiligheid. En als een gemeente of een stad dat niet doet, dan zet ze de deuren open voor negatieve rolmodellen – want die jongeren worden dan negatieve rolmodellen –, voor vernieling, voor maatschappelijke spanningen. Dat is dus onaanvaardbaar en onvermijdelijk.
Ten tweede zijn veel van die jongeren hier geboren en opgegroeid. Dat maakt het nog meer de verantwoordelijkheid van die lokale besturen om dat politioneel en repressief – en daar waar nodig en waar het kan ook met preventieve maatregelen en met inzet van wijkondersteuning – met een integrale aanpak tegen te gaan. Een stad kan dat als ze dat wil, als ze daar een prioriteit van maakt. Dat is het essentiële. En al de rest zijn interessante beschouwingen, die inderdaad juist zijn. Het feit dat mensen zich door die rellen in de hoek geduwd voelen. Er zijn mensen die zeggen: verdorie, ik heb misschien wel dezelfde roots maar ik gedraag me perfect in deze samenleving, ik moet me daar ook niet voor verantwoorden en ik moet me daar ook niet voor verontschuldigen. Ik heb me drie weken geleden ook niet verontschuldigd toen twee voetbalploegen in Mechelen met elkaar begonnen te vechten. Ik doe dat wel op Facebook en op sociale media, toch neem ik daar duidelijk stelling in, omdat ik het mijn burgerplicht vind om dat te doen. Krachtige signalen. Maar je moet daar inderdaad veel kordater tegen optreden op het lokale vlak. En dat is hetgeen wat er vandaag ontbreekt aan het beleid, namelijk dat men in bepaalde steden, in bepaalde wijken de zaken op zijn beloop laat, in wijken en buurten die merkbaar verloederd zijn, waar eigenlijk alles kan en alles mag. Op die manier creëer je een klimaat van onbehagen en geef je mensen het gevoel dat ze zich alles kunnen permitteren.
Ik wil u een voorbeeld geven. Als het juist is wat in de pers staat – en ik zeg dat voorwaardelijk – was daar een elfjarige jongen bij die men terug naar huis heeft gestuurd. Als het waar is dat men die terug naar huis heeft gestuurd, is dat toch ondenkbaar? Wat je moet doen, is toch die ouders convoceren, die ouders voor hun verantwoordelijkheid plaatsen, dat kordaat en streng oppakken. Die ouders hebben een ouderlijke verantwoordelijkheid, en als die ouders op dat moment komen zeggen dat ze geen controle meer hebben over hun kind, dan kan de overheid hen bijstaan. Maar gewoon een kind van 11 jaar naar huis sturen als het zulke rellen veroorzaakt, is totaal maatschappelijk en ook pedagogisch onverantwoord. Dus: een strenger optreden en een kordatere aanpak.
Voor alle duidelijkheid: ik heb geen bevoegdheid in Brussel, ik ben verantwoordelijk voor het inburgeringsbeleid in het Vlaamse Gewest, voor het samenleven in het Vlaamse Gewest en voor het Binnenlands Bestuur in het Vlaamse Gewest. Ik heb gezien dat men in de stad Antwerpen, waar op een zeker moment ook rellen begonnen – dat heeft zelfs de heer Dewinter blijkbaar in de gemeenteraad moeten toegeven en ik heb het filmpje gezien op de sociale media – sneller en kordater en korter op de bal reageerde. Daar wordt dus een verschil gemaakt.
Steden en lokale besturen kunnen een verschil maken bij zulke rellen. Ik denk dat het de taak van Brussel en de Brusselse gemeenten is om dat nu ook effectief te doen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, u spreekt over inburgeringsbeleid. Het gaat hier over Marokkaanse jongeren, waarvan velen al de tweede of derde generatie hier zijn. Zij hebben met dat inburgeringsbeleid op zich niet veel uit te staan. Op het vlak van integratie is er wel nog werk, denk ik. U verwijst er terecht naar dat bepaalde besturen daarin een rol moeten spelen en dat sommigen daarin gefaald hebben. Ik vind het heel erg om vast te stellen dat er de afgelopen dagen op wel meerdere vlakken gefaald is. Als ik zie welke woorden er vanuit sommige hoeken gebruikt worden en hoe we er blijkbaar niet in slagen – ook niet als politici – om enerzijds te veroordelen wat daar gebeurd is, maar anderzijds het onderscheid te maken tussen honderden relschoppers en een hele gemeenschap die gestigmatiseerd wordt, dan vind ik dat heel erg. Ik vind dat heel erg voor heel veel mensen die het wél goed menen en die wel geloven in de normen en waarden van onze samenleving.
Minister, ik heb wel nog een bijkomende vraag: zijn er heel specifieke acties binnen uw Plan Samenleven waarvan u denkt dat u ze moet aanpassen, of dat u er verder op moet inzetten? Of wat kunnen we nog doen naar de lokale besturen, naar de steden? Hoe kunnen zij nog verder met deze problematiek aan de slag gaan?
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik hoor hier: “Het is onze verantwoordelijkheid.” Neen! Het is hún verantwoordelijkheid. En natuurlijk is het een Marokkanenprobleem. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het zijn toch nooit Chinezen? Het zijn toch nooit Indiërs, het zijn toch nooit Joden die rel schoppen als hun voetbalploeg speelt? Het zijn altijd dezelfden: Marokkanen.
En het was toch de voorzitter van Vooruit, Conner Rousseau, die zei: “Ik voel mij hier niet meer in België”, toen hij door Brussel liep? Het was toch Conner Rousseau die zei: “We moeten die wijken opkuisen.”? Het was toch Annelies Verlinden, cd&v-minister, die zei: “Deze jongeren hebben niet veel op met onze cultuur, onze normen en waarden.”? Het was toch uw voorzitter, minister Somers, Egbert Lachaert, die zei: “Vol is vol.”?
Het is duidelijk: eigenlijk geven de traditionele partijen ons gelijk. Het Vlaams Belang geven ze gelijk. Maar jullie hebben het lef niet om dat hier vandaag toe te geven. En niet het Marokkaanse tuig is bang, jullie zijn bang. En dat weten zij natuurlijk maar al te goed. U bent te laf, te amateuristisch en te opportunistisch om ook echt Vlaams Belangbeléíd te voeren. En daar zijn steeds meer brave burgers, ook de brave Marokkanen, het slachtoffer van. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Rzoska heeft het woord.
Laat mij heel duidelijk stellen, van bij het begin, zodat daar geen twijfel over bestaat: ook vanuit Groen veroordelen wij wat er dit weekend in sommige steden – in Antwerpen en Brussel, maar ook internationaal – is gebeurd. Vernieling en geweld, dat is een rode lijn en daar gaan we niet over.
Ik ben het met u eens, minister, dat het boeiend is om te zien dat het op sommige plaatsen wel degelijk een feest gebleven is tot op het einde, ook in steden zoals Mechelen en Gent, waar de politie de Marokkaanse gemeenschap zelfs heeft bedankt voor de positiviteit. Daarom, voorzitter, collega’s, gaan wij niet mee in wat sommigen hier doen: in het culturaliseren van het probleem. Dat gebeurt ook niet als voetbalsupporters van clubs zoals Anderlecht, Brugge en mijn eigen Standard Luik rel schoppen. Dan veroordeel ik dat ook, maar dan verwacht ik niet dat een hele gemeenschap zich daarvoor verantwoordt. Het gaat volgens mij trouwens veel breder dan voetbalsupporters.
Bij dezen, collega’s: wij zullen het ten strengste veroordelen, maar volgens ons ligt de grens tussen de relschoppers en de rest. Dat zijn degenen die het veroordelen en eraan willen werken. Maar het heeft niets, maar dan ook niets te maken met cultuur en met culturaliseren. (Opmerkingen en gelach bij het Vlaams Belang)
Daar gaan wij niet in mee, collega’s van het Vlaams Belang. Nu niet, nooit niet. Morgen niet, nooit van z’n leven. (Applaus bij Groen)
De heer Ongena heeft het woord.
Ik hoor en lees allerhande theorieën. Het is een ‘veroveringsdrang’. Er zijn weer ongelooflijk veel vingerwijzingen naar een hele gemeenschap. Ik las zelfs dat de Marokkaanse gemeenschap zich geroepen voelde om zich te moeten verontschuldigen. Voor mij is het heel duidelijk: die Marokkaanse gemeenschap hoeft zich niet te verontschuldigen. Wat hier gebeurd is, is de individuele verantwoordelijkheid van elk van die vandalen, van elk van die relschoppers. Dat is hun verantwoordelijkheid. Het enige wat ten aanzien van dat crapuul telt is: die mannen oppakken en kordaat bestraffen. Dat moet gebeuren, en dat is de politieke verantwoordelijkheid van, bijvoorbeeld, mensen in Brussel, van justitie, van politie. Maar een hele gemeenschap met de vinger wijzen, dat is iets wat wij ook nooit zullen doen. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang. Applaus van Stephanie D'Hose)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, het is altijd hetzelfde. Een groep losgeslagen relschoppers, zonder respect voor onze stad, zonder respect voor onze veiligheidsdiensten, die elke gelegenheid aangrijpen – of het nu een voetbalmatch is of een betoging – om de boel kort en klein te slaan, en het te verpesten voor iedereen. Dat is degoutant, en dat is onaanvaardbaar. Maar dat vindt toch eigenlijk gewoon iedereen. Dat vind ik, en dat vindt net zo goed mijn Marokkaanse buurman. Het is alle Brusselaars tegen dat soort criminelen.
Ik denk inderdaad dat er maar één antwoord is: dat moet hard worden aangepakt. Plaats camera’s. Zorg dat de politie bodycams draagt. Zodat je weet wie de relschoppers zijn. Zodat je ze kunt identificeren, en hard kunt straffen. Want ik denk inderdaad dat dat de enige taal is die dat soort mensen begrijpen. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Ik weet dat velen nu naar mij kijken, om evidente redenen, om de rellen te veroordelen. Ik pretendeer niet te kunnen spreken vanuit de Marokkaanse gemeenschap. Ik ben niet de spreekbuis van de Marokkaanse gemeenschap. Maar net zoals iedereen in dit halfrond, kan ik er met mijn verstand niet bij dat je een land waar je een band mee hebt, waar je woont, waar je werkt, wilt afbreken naar aanleiding van iets dat eigenlijk een feest had moeten zijn.
Waar ik het echter niet mee eens ben, is dat het hier maar om enkelingen gaat. Er bestaat blijkbaar een soort tolerantie in bepaalde groepen, tolerantie naar vandalisme, naar geweld, en ik vind dat we ons moeten durven afvragen welk doel er achter deze tolerantie, achter deze strategie zit. Ik denk echt dat dit een maatschappelijk probleem is, dat je niet aanpakt door over polarisatie te spreken. Dit moet je echt een halt toeroepen door justitie in actie te zetten, door de Federale Regering in actie te laten komen. (Applaus bij de N-VA)
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik moet de heer van Rooy op één punt gelijk geven: het is inderdaad verbazingwekkend hoe snel Vlaams Bloktaal wordt overgenomen door traditionele partijen, van cd&v tot Vooruit. Ik vind dat ook bijzonder verschrikkelijk om te zien. (Opmerkingen bij de meerderheid)
Collega’s, laat me heel duidelijk zijn. Wat er na de match tussen België en Marokko is gebeurd, is gewoon schandalig. Voetbal is een feest. Ik kan niet begrijpen hoe een paar mensen het altijd opnieuw nodig vinden om dat voor al de rest te verpesten. En ik kan ook niet begrijpen hoe het mogelijk is dat al die verschillende partijen dit nu opnieuw aangrijpen om de hele Marokkaanse gemeenschap te veroordelen.
Als hooligans onze voetbalstadions kapot slaan, dan hoor ik het Vlaams Belang niet. Als hooligans onze stadions in elkaar slaan, dan hoor ik niemand zeggen dat alle Belgen zich zouden moeten verantwoorden. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Maar als het over mensen met Marokkaanse roots gaat, dan is het ineens een Marokkanenprobleem. Stop dat racisme, en stop dat zinloos geweld. Stop die spiraal naar beneden.
Minister Somers heeft het woord.
Misschien eerst en vooral naar collega van Rooy. Collega van Rooy zegt dat we bangeriken zijn. Ik moet u zeggen, mijnheer van Rooy, dat ik al twintig jaar lang burgemeester ben in Mechelen, en ik heb die stad toen ik begon aangetroffen als een stad waar heel veel overlast en criminaliteit was. Ik herinner me nog in 2001 dat het Vlaams Belang daar nog eens een 1 meibetoging is komen voeren, en ik denk dat ik vandaag met de hand op het hart mag zeggen dat Mechelen een stad is waar wij heel veel problemen hebben, maar die problemen waren er niet de avond van de match. Dat is daar allemaal in peis en vree verlopen.
En dat is er niet vanzelf gekomen. Dat is gebeurd met een kordate aanpak waar nodig. Ik heb op momenten zero tolerance ingevoerd wanneer het nodig was. Ik heb er altijd tegen opgetreden. Op een zeker moment begon men zelfs van mij te zeggen dat ik de sheriff was van Mechelen. Een van mijn voorgangers, wijlen Paul Van Grembergen, heeft me nog op de tv verweten dat ik de sheriff van Mechelen was, omdat ik aan het overdrijven was. Toen ben ik ook gaan nadenken, want subiet begin ik op de heer van Rooy te gelijken. (Gelach)
Ik moest een beetje opletten, opnieuw een beetje het evenwicht bewaren, niet te ver gaan. Dus ik ben er helemaal niet bang van. Want wie bang is krijgt slagen. Je moet dat kordaat aanpakken, maar je moet dat niet doen door superlatieven te roepen. Je moet op het terrein het verschil maken. Je moet daar die kordate aanpak nastreven.
Twee. Ik vind dat niemand zich moet verontschuldigen, behalve de daders.
Ik vind dat geen enkele Marokkaanse Vlaming zich aangesproken moet voelen. Integendeel, ik vind dat wij heel duidelijk moeten maken dat we niet willen dat hij zich verontschuldigt. Dat hij zich uitspreekt, dat hij zijn verontwaardiging uit als burger van deze samenleving, dat kan ik enorm waarderen. Maar hij moet zich niet aangesproken voelen. De enigen die zich aangesproken moeten voelen, zijn de hooligans, en als het minderjarige hooligans of criminelen zijn, de ouders ervan. En die mogen we aanspreken, en daar mogen we kordaat tegen optreden. Dat is fundamenteel.
Drie, ik denk, in alle eerlijkheid, dat wanneer sommigen zeggen dat dat met een inburgeringscursus moet gebeuren, dat op twee manieren fout is. Dat is de illusie creëren dat we hier te maken hebben met mensen die net in onze samenleving zijn. Ik ga iets provocerends zeggen: waarschijnlijk zijn die relschoppers al enorm goed ingeburgerd, want in hun eigen land of hun land van afkomst, waar ze vandaan komen, zijn er geen rellen geweest. Omdat het repressieve apparaat daar sterker is. Dus dat heeft allemaal heel weinig te maken met inburgering. Het gaat over jongeren die hier opgegroeid zijn, deel zijn van onze samenleving, hier vaak geboren zijn en die totaal ontspoord zijn, en die totaal op het criminele pad terechtgekomen zijn. En als we daar niet snel tegen optreden, gaat dat inderdaad van kwaad naar erger. Dus moet je daartegen optreden. Dat is geen probleem van een inburgeringscursus. Dat is een politioneel en, waar nodig, een repressief probleem, en in een bredere context ook een maatschappelijk probleem.
Wat doen wij in ons beleid, dat daar in de rand iets aan doet? Want de kern van dit probleem, dat we gezien hebben, is politioneel en justitieel, en dat zit aan de overkant. Wat kunnen wij doen? Segregatie doorbreken is daarbij heel belangrijk. Er is het omstaandersprincipe: mensen aanleren hoe ze kunnen omgaan met het zien van zaken die niet kunnen en die ontsporen. We hebben dat ingeschreven. Ik heb zelfs van de heer Van Rooy mogen begrijpen dat hij positief geprikkeld was. Ik dacht bij mezelf: waar ben ik nu mee bezig? Hij is positief geprikkeld, er moet iets fout zijn. Hij vond dat een goed idee.
We hebben wijkverbeteringsprojecten, waarbij we er in wijken met de middelen die wij hebben voor zorgen dat die wijken opnieuw functioneren, dat daar geen straffeloosheid heerst. Want wie zijn de grootste slachtoffers van die straffeloosheid? Dat zijn niet de middenklassewijken, de mensen die daar wonen. Wij moeten daar meer instrumenten op inzetten. En dat doen we met deze samenlevingsaanpak. En wie is de motor om dat te doen? De lokale besturen.
En in alle eerlijkheid, er is een verschil tussen onze steden. De ene stad doet dat beter, effectiever en efficiënter dan een andere stad. Dus een lokaal bestuur kan daar een verschil in maken. Een burgemeester kan daar een verschil in maken. Een lokaal politiekorps kan daar een verschil in maken. De preventiesector in een wijk kan daar een verschil in maken. Als je je preventiewerk en je jeugdwerk herleidt tot zij die mee de excuses aandragen, die niets anders kunnen doen dan pampers aantrekken, dat ben je natuurlijk met fout jeugdwerk bezig.
Je hebt jeugdwerk dat jongeren een kader geeft, normen geeft, verantwoordelijkheid draagt als grote broer of grote zus tegenover die jongeren, en duidelijk maakt dat sommige dingen niet kunnen, in een vroeg stadium. Er is het jeugdwerk dat ook ouders aanspreekt, wanneer ze zien dat die kinderen gewoon op straat rondhangen en de boel onmogelijk maken. Dat is hetgeen er moet gebeuren. Men moet met scholen gaan praten waar er problemen zijn, investeren in de scholen als lokaal bestuur – maar niet om alles te vergoelijken, maar om lijnen te trekken. Omdat dat in het belang is van jongeren.
Dat is de enige manier om jongeren een toekomst te geven. En dat vraagt heel veel instrumenten. En een lokaal bestuur dat de wil heeft om dat te doen, lukt daarin en kan dat verschil maken. Meer nog, dat bestuur kan zelfs een nieuw wij-gevoel laten ontstaan in een stad, waardoor burgers op het platform komen waar we zo graag over praten, dat van gedeelde waarden en normen en samenleven. Dat doe je niet door de hele tijd tegen mensen te zeggen dat ze een deel zijn van het Marokkanenprobleem. Nee, dat doe je door te zeggen: je bent een Mechelaar, of een Antwerpenaar, of een Lierenaar, en je staat aan de goede kant. En je bent een van ons, je hoort erbij. En je helpt mee die stad leefbaar te houden. Dan kun je burgers ook aanspreken op hun verantwoordelijkheid, niet als Marokkaan, maar als Brusselaar, als Vlaming, als Belg. Zo moet je mensen aanspreken. Je moet niet heel de tijd proberen te zoeken hoe je je hondenfluitje toch kunt culturaliseren, zoals sommigen de hele tijd zoeken naar het hondenfluitje en hoe ze kunnen pamperen.
De twee pistes zijn verschrikkelijk slecht. Die helpen ons geen millimeter vooruit, noch het paternalisme, noch het stigmatiseren. Dat helpt ons niks. Dus ik betreur dat sommigen dat kader opzoeken, omdat dat kader een heilloos pad is. Ik zoek een ander kader. Ik plaats mensen voor hun individuele verantwoordelijkheid. Ik ben kordaat en repressief als ze fout zijn, maar ik reik de hand aan iedereen die van goede wil is. (Applaus bij Open Vld)
Zo bouw je een samenleving op. Dat is de weg vooruit.
Als ik vandaag op sociale media kijk, dan is dat voor mij, in heel die miserie, in heel die negativiteit … De heer Van Rooy heeft gelijk: de kans dat het donderdag opnieuw ontspoort, is groot. Waarom zou je het niet doen? Je wordt toch niet gestraft, je wordt toch niet aangepakt. Dan moet je dat beleid toch omgooien? (Rumoer)
De burgemeester, het lokaal bestuur heeft daar een verantwoordelijkheid in. Waarom lukt het wel in Vlaanderen?
Minister Somers heeft het woord.
Waarom kunnen wij het wel? Omdat wij in onze steden burgemeesters en besturen hebben die korter op de bal spelen. Kan er politioneel en justitioneel nog meer? Ja. Maar onze verantwoordelijkheid – ik veeg voor eigen deur – is om de instrumenten die we hebben, in te zetten. Daar kom je al heel ver mee. Ik blijf er dus voor pleiten om de samenleving niet te polariseren langs breuklijnen die proberen te culturaliseren. Ik pleit ervoor om breuklijnen te zoeken tussen mensen van goede wil, mensen die zich aan de rechtsstaat houden enerzijds en mensen die de rechtsstaat negeren en misbruiken anderzijds. Dat is voor mij de breuklijn. Op die manier bouw je de samenleving van morgen op. (Applaus bij Open Vld en de N-VA)
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, daar ben ik het uiteraard volmondig mee eens. Ik hoop dat we zulke taferelen niet opnieuw hoeven te zien, dat enkele honderden jongeren de boel niet gaan verzieken voor een hele gemeenschap en dat we van het ‘Tous ensemble’-idee niet alleen een term in het voetbal kunnen maken, maar een term voor onze hele samenleving. (Applaus bij cd&v en Open Vld)
De heer Van Rooy heeft het woord.
Vincent Van Quickenborne, uw minister van Justitie, zegt dat Justitie werkt, maar u zegt hier vandaag terecht dat Justitie niet werkt, want ze zijn alweer allemaal vrij, alle relschoppers die zijn opgepakt. Ze staan alweer op vrije voeten! (Applaus bij het Vlaams Belang)
Natuurlijk is dit een Marokkanenprobleem, niet omdat alle Marokkanen een probleem zijn – het zou er nog aan mankeren, nietwaar –, wel omdat veel, te veel Marokkanen een probleem zijn. Of durft iemand hier te ontkennen hoe vaak Marokkanen in onze gevangenissen belanden, dat ze daar oververtegenwoordigd zijn? Durft iemand hier te ontkennen dat islamitische Marokkanen disproportioneel vaak moslimfundamentalist of terrorist zijn? Durft iemand hier te ontkennen dat wijken waar veel Marokkanen wonen, geïslamiseerde getto’s zijn met verloedering, uitkeringstrekkers, criminaliteit en allerhande vormen van overlast? Om nog maar te zwijgen van de Marokkaanse zwembadterreur, van de levensgevaarlijke Marokkaanse trouwstoeten die onze wegen teisteren. En ja, naast de Vlamingen zijn ook de Marokkanen die het wel goed menen het slachtoffer van dit softe en onrechtvaardige beleid. Scheid nu eens eindelijk het kaf van het koren en begin met alle Marokkanen uit te zetten die hier niet thuishoren: minder, minder, minder! (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vragen zijn afgehandeld.