Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Collega’s, minister, vorige week publiceerde Sciensano zijn nieuwste rapport over de situatie van hiv in België. Daaruit blijkt dat vorig jaar, voor het eerst sinds jaren, het aantal nieuwe hiv-besmettingen opnieuw gestegen is, met 4 procent, en specifiek bij mannen die seks hebben met mannen met 9 procent. Dat zijn verontrustende cijfers.
Sciensano heeft niet alleen cijfers gepubliceerd, maar ook een aantal aanbevelingen, zowel aan de federale overheid als aan de Vlaamse overheid. Vlaanderen is namelijk bevoegd voor preventieve gezondheidszorg.
Wij hebben met Vlaanderen een heel belangrijk middel in handen, namelijk PrEP-medicatie (Pre-Expositie Profylaxe). Dat is medicatie die, als je die correct inneemt, ervoor zorgt dat de kans op het overdragen van hiv met 99 procent zekerheid onbestaand is. Alleen zien we dat niet alle doelgroepen even bekend zijn met het bestaan van die medicatie en met het feit dat die wordt terugbetaald. Ze is ook niet voor iedereen even toegankelijk: je moet naar gespecialiseerde hiv-referentiecentra, waar de wachttijden redelijk lang zijn. Maar toch is het een heel belangrijk middel dat Vlaanderen in handen heeft.
Met het oog op het tegengaan van de verdere verspreiding van hiv, wil ik daarom vragen, minister, wat u kunt doen op het vlak van preventie, om onder andere die PrEP-medicatie meer toegankelijk en bekend te maken, en de verdere verspreiding van hiv zo een halt toe te roepen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Van de Wauwer, dit is een heel terechte zorg. Eerst en vooral, de cijfers zijn inderdaad wat slechter, maar er zijn ook twee positieve punten. Ten eerste, de trend in de verspreiding van hiv over de jaren heen blijft negatief; we zitten nog beter dan precorona, al moeten we alert blijven. Ten tweede – het beste nieuws –, dankzij die PrEP-medicatie wordt je ziekte niet alleen afgeremd, maar wordt de overdraagbaarheid ook tot bijna nul herleid. Dat is supergoed nieuws, alleen weet niet iedereen dat.
Het is heel belangrijk dat we nu echt verder investeren in communicatie richting de doelgroep. We moeten nagaan waarom de mensen het niet weten, waarom ze niet aan combinatiepreventie doen, wat de hinderpalen zijn om aan PrEP te raken, hoe we die muren kunnen slopen, hoe we ervoor kunnen zorgen dat mensen hun medicatie systematisch nemen. Dat is de reden waarom ik 10.000 euro extra ter beschikking stel aan Sensoa. Zij gaan daar heel enthousiast mee aan de slag om voluit de kaart van doelgroepcommunicatie te trekken. Er komen dus geen grote billboards langs de wegen, maar er wordt echt gekeken hoe de doelgroep beter bereikt kan worden.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, ik denk dat die doelgroepcommunicatie een enorm belangrijk gegeven is. Ik denk dat we ook zouden moeten kunnen nagaan of we naast die gespecialiseerde hiv-referentiecentra ook met gespecialiseerde huisartsen kunnen werken, om zo al een drempel weg te nemen. Dat is het preventieve luik.
Er zijn natuurlijk ook veel mensen die leven met hiv. Morgen is het Wereldaidsdag. Mensen die leven met hiv worden nog altijd geconfronteerd met verschillende stigma’s, op school, op de werkvloer, bij verzekeraars, binnen de zorg en zelfs binnen de holebiwereld. Het is bijvoorbeeld bijna niet bekend dat als je virale lading heel laag is, je het ook bijna niet meer kunt doorgeven. Niet traceerbaar is gelijk aan niet overdraagbaar. Dat is iets waarop volgens mij ook nog meer moet worden ingezet, om dat stigma ten opzichte van mensen die leven met hiv, verder te doen afnemen. Minister, wat kunt u nog doen om die kennis, dat bewustzijn, breder bekend te maken?
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, de strijd tegen hiv blijft ondanks alle preventie een belangrijke strijd. Het nationaal plan ter zake en de maatregelen van de Vlaamse overheid daarin zijn zeer belangrijk, alsook de samenwerking met Sensoa. Bedankt dus voor de vraag, collega Van de Wauwer.
Een jaar geleden heb ik minister Beke gevraagd naar de screeningsrichtlijn die de Vlaamse overheid aan het schrijven was voor de eerste lijn om hiv samen met hepatitis B en C op te sporen.
De covidpandemie heeft ervoor gezorgd dat die screeningsrichtlijn wat op de achtergrond verzeild is geraakt. Hoe staat het daarmee? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de screeningsrichtlijn in de eerste lijn van de hiv-opsporing?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Met betrekking tot PrEP wil ik graag iets onder de aandacht brengen: men moet in principe om de drie maanden, op afspraak, naar een hiv-centrum gaan, maar de wachtlijst bedraagt nu vijf maanden. Dat is langer dan de tijd die zou mogen verstrijken tussen twee afspraken om aan die voorschriften te geraken. De wachtrij is een heel concrete drempel die je mentaal over moet. Minister, zou u er iets aan willen doen opdat de mensen die de stap zetten naar PrEP op tijd en telkens opnieuw kunnen worden geholpen? (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Eerst en vooral denk ik dat we beter de mensen moeten detecteren die besmet zijn met hiv en die het niet weten. Zo gaan zij, onbedoeld, andere mensen besmetten.
Ten tweede hebben wij, bij de invoering van de PrEP, gezien dat het aantal hiv-besmettingen gedaald is. Dat was een heel goede zaak. Maar het nadeel daarvan was dat er veel minder condoomgebruik was. Men voelde zich niet meer onveilig, omdat men PrEP had. Dat is wel een probleem. Minister, het is zoals u het zei: het is nog altijd geen 100 procent bescherming. Het is wel de bedoeling om veilig te vrijen. Minister, bent u van plan om het condoomgebruik in die specifieke doelgroepen te promoten?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Van de Wauwer, ik heb ook de onthutsende resultaten gezien. Als aan mensen wordt gevraagd welke stigma’s er nog zijn, dan hebben ze het over mensen die worden geconfronteerd met schrikreacties bij anderen, mensen die denken dat je bij manier van spreken al besmet wordt door een ander in de ogen te kijken. Dat is totaal niet correct, totaal niet aangepast aan het feit dat het een perfect behandelbare ziekte is geworden waarmee je heel lang kunt leven en waarvoor ook aangepaste adequate medicatie bestaat. Daarom zijn er drie initiatieven. We moeten op alle fronten, zowel met Sensoa maar ook met het Instituut voor Tropische Geneeskunde en met de campagne ‘Hiv stopt hier’, de boodschap verspreiden die u verwoordt: als het niet meetbaar is, is het ook niet overdraagbaar. Maar ik stel samen met u vast dat er nog heel onwetendheid over is. Daar moeten we echt nog een tandje bij steken. Deze actuele vraag kan op dat vlak trouwens al een stap voorwaarts zijn.
Collega Saeys, uw vraag bekommert mij ook. Sommigen zouden natuurlijk uit het feit dat het behandelbaar is of dat het door PrEP moeilijker of bijna niet overdraagbaar is, kunnen denken dat het niet meer nodig is om veilig te vrijen. Daarom wordt er heel hard ingezet op combinatiepreventie. Dat betekent dat je de gedragsadviezen opvolgt, maar dat je tegelijk ook medicatie neemt en dat er gemakkelijk kan worden getest. Dat blijft de boodschap. Die is niet: ga ‘total loss’, maar wel: als je voorzichtig bent, kun je er heel lang mee leven en kun je perfect relaties hebben zonder dat je iemand besmet. Dat is eigenlijk een zeer hoopvolle boodschap, die wel in al haar nuances moet worden gebracht.
Collega Van den Bossche, ik wil absoluut de organisatie van de hiv-referentiecentra bekijken. Maar ik denk dat ook de huisarts daarin een rol kan spelen. Wij hebben bijvoorbeeld de suggestie gedaan om in het voorschrijfgedrag de financiële drempels wat te verlagen. Wij hebben aan de federale collega’s gevraagd om, net zoals in Nederland, goedkopere generieke PrEP ter beschikking te stellen. Dat zou goed zijn omdat het daardoor wat betaalbaarder wordt. Huisartsen kunnen dat nu al voorschrijven, maar blijkbaar wordt dat niet terugbetaald. Dat lijkt mij ook een drempel die we kunnen wegnemen. Ik wil dus zeker de wachtlijst bekijken. Ik dacht trouwens dat die referentiecentra ook federaal worden georganiseerd. Ik heb er alle belang bij dat de wachtrijen worden bekeken. Wij zijn bevoegd voor preventie, maar voor mij zou het goed zijn dat de weg via de huisarts een stukje gemakkelijker wordt gemaakt.
Tot slot was er nog een vraag van collega Sleurs waarvan ik denk dat dat absoluut heropgenomen is. Maar ik zal bekijken of daar nog stappen kunnen worden gezet.
Collega Van de Wauwer, u startte met het negatieve punt over het gestegen aantal besmettingen maar ik wil het geheel tot een hoopvol antwoord ombuigen: we kunnen echt met een gerust gemoed aan mensen zeggen dat ze nog een gezond en lang leven kunnen hebben als ze het veilig aanpakken en ze zich zeer goed laten begeleiden. Laat dit een boodschap zijn voor alle mensen in Vlaanderen die geen hiv hebben maar toch nog andere gedachten hebben over de besmettelijkheid ervan. Dank u wel.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik wil ook hoopvol afsluiten. Wij doen het in België en in Vlaanderen niet zo slecht. We zijn op weg om die doelstelling van UNAIDS te bereiken: 95 procent van de mensen die leven met hiv kennen hun status, 95 procent daarvan zijn in behandeling en 95 procent daarvan kunnen de ziekte niet meer overdragen. Maar ik hoop inderdaad dat, door deze vraag hier te stellen en door hier aandacht op te vestigen, het bewustzijn binnen de samenleving toeneemt dat je perfect met hiv kunt leven en dat wanneer je je goed laat behandelen, je de ziekte ook niet verder meer kunt overdragen. Dat is cruciaal. Wat de wachttijden voor nieuw startende patiënten betreft, en dus niet voor hen die al in een traject zitten, kunnen we kijken naar welke rol huisartsen zouden kunnen spelen, met onder andere voorschriftregels en generieke medicijnen, maar dat is voor het federale niveau. Ik ben blij met wat u vandaag aankondigt en ik hoop dat we zo die bewustwording verder kunnen laten toenemen. Dank u wel. (Applaus bij cd&v)
De actuele vraag is afgehandeld.