Verslag plenaire vergadering
Verslag
Hoofdelijke stemming
Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de motie van Stijn Bex tot besluit van de op 6 oktober 2022 in commissie gehouden interpellaties 1° door Stijn Bex aan minister Lydia Peeters over de gefaseerde uitrol van de basisbereikbaarheid; en 2° door Jos D’Haese aan minister Lydia Peeters over het beleidsfalen bij de uitrol van het decreet Basisbereikbaarheid.
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter, in mijn fractie werd er aangedrongen om kort te zijn, maar collega Vaneeckhout heeft, om redenen die ik hier niet zal toelichten, gezegd dat ik mijn volle tien minuten mocht gebruiken. Ik hoop dat ik ze niet nodig zal hebben.
Ik verwijs naar de motie die wij hier een tweetal weken geleden unaniem hebben goedgekeurd, een motie waarmee wij aan het Rekenhof vroegen om een grondig onderzoek te doen naar alle middelen die al zijn besteed aan de hervorming van de basisbereikbaarheid, de hervorming van ons openbaar vervoer die vorige legislatuur werd goedgekeurd.
Na de aankondiging van minister Peeters, na meerdere keren uitstel, dat zij opeens voor versnelling zou zorgen vanaf 1 januari 2023, heb ik samen met collega Jos D’Haese geïnterpelleerd omdat wij wel eens wilden weten wat die versnelling precies zou inhouden. Zou het nu echt opeens allemaal in orde komen met het openbaar vervoer? Gaat er eindelijk een beter aanbod komen?
Collega’s, ik moet jullie misschien ontgoochelen – toch diegenen die nog hoop hadden dat het iets ging worden. Maar dat is het dus helemaal niet. Dat decreet, waarvan de uitrol al drie keer werd uitgesteld, wordt zogezegd versneld uitgerold, maar eigenlijk sterft het een stille dood. Minister Peeters heeft moeten toegeven dat zij op alle stappen die zij moest zetten om aan dat decreet uitvoering te kunnen geven, gefaald heeft.
Ik zal een paar voorbeelden geven, zonder exhaustief te willen zijn, want dan zouden mijn tien minuten niet volstaan.
Er moesten heel veel overstappunten worden gerealiseerd. 347 daarvan waren cruciaal om het model van de minister ingang te doen krijgen. Weten jullie hoeveel er zijn? 7! Het had al jaren geleden moeten zijn ingevoerd. De minister heeft bestekken uitgeschreven om aanbieders van deelvervoer, van deeltaxi’s, in de markt te laten te stappen en een aanbod te doen, om dat te doen met deelfietsen, met deelwagens. In dat alles is heel veel werk gekropen, en wat is daarvan de uitkomst? Niet 1 offerte werd ingediend, en alleszins geen waarmee de minister iets kon doen.
Wat hebben we wel gedaan? We hebben een Mobiliteitscentrale in de markt gezet en daarvoor een contract afgesloten. Men dacht dat dat 100 miljoen euro zou kosten, op acht jaar tijd. Dat is eigenlijk een veredelde telefooncentrale, toch zeker omdat de minister heeft moeten beslissen dat De Lijn eigenlijk buitenspel ging worden gezet in deze hervorming.
Men ging het openbaar vervoer organiseren vanuit een vervoersautoriteit. De knowhow rond het openbaar vervoer zou naast de administratie worden getrokken in plaats van bij De Lijn. Wat heeft de minister nu moeten doen? Zij moet op haar knieën smeken dat De Lijn de regierol van het openbaar vervoer wil opnemen. Die belbuscentrale van De Lijn, die nog altijd actief is en waar mensen zitten te wachten op uitsluitsel over wanneer ze hun job zullen verliezen, zou eigenlijk dat werk van die dure Mobiliteitscentrale kunnen overnemen.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik de bestuurlijke puinhoop die ik daar aantref, niet had verwacht van een Vlaamse overheid die alles anders en beter ging doen. En dus kom ik met dit technisch dossier om tien uur ’s avonds nog even hier vooraan in de plenaire vergadering. Dit dossier is door zijn techniciteit en door het geknoei compleet van de radar verdwenen. De Vlaming die zit te wachten op deftig openbaar vervoer, blijft op zijn honger zitten.
Bij de vervoerregio's en de lokale besturen – het bewijs daarvan zijn die Hoppinpunten waar er nog maar zo weinig van zijn – is er eigenlijk helemaal geen animo meer om deze hervorming door te voeren. Er is eigenlijk geen draagvlak om vooruit te gaan met die hervorming zolang extra middelen uitblijven. En iedereen weet dat minister Peeters niets doet zonder draagvlak. Helaas, dat betekent vaak dat je effectief niets doet.
Negen op de tien reizigers bij De Lijn vandaag beschikken niet over een auto of een rijbewijs. Dat wil dus zeggen dat vandaag alleen nog maar mensen met ons openbaar vervoer rijden die het echt nodig hebben, maar niet mensen die daarmee naar hun werk gaan, of die daarmee verplaatsingen doen waarbij ze hun auto laten staan.
Er is een grote bezorgdheid dat, wanneer we delen van deze hervorming laten doen, je gewoon dingen elders wegneemt. Want dat is wat de minister nu wil doen: delen uitvoeren, op sommige lijnen meer gaan inzetten, maar met een gesloten portefeuille van vandaag, en bovendien met een aantal middelen die niet geïndexeerd zijn, terwijl we met die hoge inflatie zitten.
En ja, voorzitter, ik vind het dan belangrijk om aan dit parlement te vragen wat we daaraan gaan doen. Gaan we alleen het onderzoek van het Rekenhof afwachten, om binnen een jaar vast te stellen dat daar toch wel veel Vlaams belastinggeld over de balk gegooid is? Of gaan we de regering verplichten om ook voordien al initiatieven te nemen die er toch nog voor zouden kunnen zorgen dat deze legislatuur geen compleet verloren legislatuur voor het openbaar vervoer wordt?
Wij doen daarvoor in deze motie een aantal voorstellen, waarvan ik hoop dat er, net zoals twee weken geleden, unanimiteit zal zijn in deze vergadering. Maar wij staan ook open voor amendering, collega Maertens, collega Brouwers, collega Keulen.
Wij willen dat er eindelijk geïnvesteerd wordt in een sterk openbaar vervoer, dat echt een alternatief voor de wagen kan zijn. Wij willen dat het aanbod steeds voldoende groot blijft, ook in landelijk gebied. En daarvoor is het nodig dat er meer middelen gaan naar De Lijn, die nu meer taken krijgt, maar waar tot op het bod bespaard is.
Tegelijkertijd vragen we dat de minister ook wat uitleg geeft over hoe ze die versnelling ziet. Want voorlopig hebben we alleen maar kunnen begrijpen wat er niet gaat gebeuren. Maar het is nog altijd niet duidelijk wat De Lijn precies zal moeten doen, en hoe die hervorming uiteindelijk uitgerold zal worden. We vragen ook extra participatie, we vragen dat er een roadmap komt van hoe het nu allemaal uitgerold zal worden. We vragen dat de reizigers eindelijk duidelijk geïnformeerd zullen worden over die gefaseerde uitrol.
En ik kan mij niet voorstellen, collega’s, dat vanop de banken van de meerderheid – waar steevast wordt gezegd dat we moeten inzetten op beter openbaar vervoer, en dat Vlaanderen zal tonen dat we het beter kunnen doen –, het enige resultaat van zoveel jaren geknoei zou zijn dat jullie hier vandaag zeggen dat De Lijn in december of januari een voortgangsrapportage zal komen doen. En dat vanaf dan De Lijn om de zes maanden komt uitleggen wat ze gaat doen. Want de minister gaat het niet doen. De Lijn zal komen uitleggen wat ze gaan doen.
We vragen aan de minister dat zij eindelijk initiatief neemt, dat ze eindelijk binnen die Vlaamse Regering extra geld op tafel legt voor goed openbaar voer. Dat is nodig. En dat kan, als je de meningen in de commissie Mobiliteit hoort. Want daar vindt iedereen dat. En tussen de lijnen door zegt ook iedereen dat we niet kunnen verwachten dat het beter wordt met minder geld.
Er moet dus absoluut iets gebeuren, collega’s. En ik nodig jullie dus uit om deze motie niet blind weg te stemmen, maar om er alleszins creatief mee aan de slag te gaan. Niet elk voorstel zal kunnen worden meegenomen, hoewel er eigenlijk geen zotternijen in staan, eerlijk gezegd. Maar jullie kunnen dit niet gewoon wegstemmen, want dan leggen jullie zich neer bij een verloren legislatuur voor het openbaar vervoer.
Ik heb zelfs nog een minuut over, voorzitter. (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
U hebt maximaal vijf minuten.
Dank u wel voorzitter, ik wil graag vanuit de Vooruitfractie de motie van de collega’s van Groen ondersteunen. Er is inderdaad meer dan ooit nood aan hoogwaardig kwalitatief openbaar vervoer dat werkt en dat effectief een alternatief is voor de wagen. Maar in plaats van die kar te trekken, stellen we vast dat deze Vlaamse Regering deze legislatuur veel geld en vooral veel tijd verspild heeft aan een grote omwenteling die gedoemd was om te mislukken. Basisbereikbaarheid is een papieren mastodont waar de ideologie van afbouw en privatisering van ons openbaar vervoer achter zit, maar die onder andere door budgetneutraliteit niet realiseerbaar was en waar deze regering, zoals collega Bex geïllustreerd heeft, dan nog eens een ware knoeiboel van gemaakt heeft.
Collega Bex, ik ben ervan overtuigd dat deze legislatuur sowieso al een verloren legislatuur voor ons openbaar vervoer is en dat er geen stappen vooruit gezet zijn, integendeel. En wie is daarvan de dupe? De reiziger blijft in de kou achter. We willen de oproep naar investeren in hoogkwalitatief openbaar vervoer absoluut ondersteunen. Enkel zo gaan we iets kunnen doen aan de vervoersarmoede, laten we de reizigers niet langer in de kou en gaan we de mensen ook kunnen overtuigen om de wagen te laten staan, wat ook stappen vooruit betekent op het vlak van duurzaamheid en klimaat. Onze steun zult u dus zeker hebben. (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
De heer Schiltz heeft het woord.
Wat betreft de basisbereikbaarheid hebben wij uiteraard een heel andere appreciatie. De minister is daar al verschillende keren over geïnterpelleerd, en het feit dat je meer doelgericht en efficiënt openbaar vervoer wilt, betekent niet dat je een afbouw van het bestaande net wilt hebben. Dat er een aantal dingen moeten veranderen, daar zal elke reiziger het mee eens zijn. Er zijn tegenslagen geweest, dat wordt niet onder stoelen of banken gestoken. We hebben hier vorige week of twee weken geleden nog maar gezamenlijk een motie goedgekeurd om het Rekenhof te vragen om onderzoeken in te stellen naar hoe de middelen gericht zijn. Dat is een complex probleem, dat erkennen we. En dus is het nuttig dat dat geobjectiveerd wordt, dat we weten hoeveel sommige dingen kosten. Dan kan zo’n efficiëntieoefening gelanceerd worden, waarbij het kamerbreed de ambitie is om een sterker en performanter openbaar vervoer uit te rollen. Collega’s, in die zin zijn we niet elkaars tegenstanders, zij het dat we misschien een andere ideologische kijk op deze zaak hebben. Maar ik denk wel dat het nuttig is om de objectivering van het Rekenhof eerst af te wachten en niet holderdebolder snel nu weer een tweede of derde ‘fausse bonne idée’ te lanceren maar er gezamenlijk met de minister voor te zorgen dat basisbereikbaarheid tegen het einde van de legislatuur ten minste realiteit kan worden.
De heer Bex heeft het woord.
Collega Schiltz, wat u zegt komt er eigenlijk op neer dat we inderdaad gaan wachten op dat onderzoek van het Rekenhof voor we iets gaan doen aan een beter openbaar vervoer. Ik kan dat niet begrijpen. Dat is echt onbegrijpelijk. Wat voor een boodschap is dit nu aan de Vlamingen? Ik kan ook niet geloven dat de hele meerderheid hier daarachter staat. Ik vind het echt onbegrijpelijk wat hier gezegd wordt. De minister moet gewoon dringend veel meer actie ondernemen en toch zeker niet een onderzoek afwachten naar haar eigen wanbeleid. (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega Bex, het zal u allicht niet verbazen dat ik die stelling niet kan beamen. De minister doet alles wat ze kan om ons openbaar vervoer performant en efficiënter te maken. Er is bij de Septemberverklaring opnieuw meer geld voor Mobiliteit op tafel gelegd. Er wordt ingezet op het vergroenen en het verbeteren van de bussen. Er gebeurt dus wel van alles. Alleen is het zo dat bij de basisbereikbaarheid effectief een objectivering door het Rekenhof gebeurt. Ik als parlementslid wil dat rapport eerst zien vooraleer ik mijn eigen minister ga zeggen in welke richting we verder gaan ‘bougeren’. Als u ondertussen nog andere vragen hebt, dat kan perfect, maar deze meerderheid zal uw motie niet steunen en wacht op de resultaten van het Rekenhof.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Begin van de stemming.
Stemming nr. 20
Ziehier het resultaat:
97 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
41 leden hebben ja geantwoord;
55 leden hebben neen geantwoord;
1 lid heeft zich onthouden.
Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement de motie niet aan.