Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Collega’s, minister, ik denk dat ik voor heel het Vlaams Parlement spreek, met uitzondering van de communisten, als ik zeg dat we het er allemaal over eens zijn dat iemand die werkt, altijd meer moet overhouden dan iemand die een uitkering krijgt.
Ik heb de laatste maand verschillende keren de proef op de som genomen om te kijken of dat in werkelijkheid ook klopt. Ik heb een fictief personage gecreëerd: mevrouw Meyers, een alleenstaande moeder. Mevrouw Meyers heeft twee kinderen, geboren na 2019. Stel dat mevrouw Meyers een leefloon ontvangt, dan heeft zij met het groeipakket 2199 euro. Stel dat mevrouw Meyers aan het bruto minimumloon van 1879 euro werkt, dan verdient ze netto, met het groeipakket, 2582 euro.
Maar de uitgaven van mevrouw Meyers voor energie en de kinderopvang van twee kindjes – ik heb de bus, cultuur, sport en dergelijke nog buiten beschouwing gelaten – bedragen 143 euro als ze een leefloon heeft. Werkt mevrouw Meyers, dan betaalt ze daarvoor 881 euro. Ik heb het voor de energie-uitgaven nog bescheiden gehouden op 180 euro per maand. Dat betekent zeer concreet, collega’s, dat mevrouw Meyers, als ze een leefloon geniet, een netto koopkracht heeft van 2056 euro. Werkt ze aan het bruto minimumloon, dan is dat 1700 euro. Dat is 350 euro verschil.
Minister, hoe zult u mensen als mevrouw Meyers overtuigen om te gaan werken? (Applaus bij de N-VA)
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega Ronse. Ik ben het met u eens dat werken meer moet lonen, dat het verschil tussen werken en niet werken in dit land, in Vlaanderen, groter moet worden. In Vlaanderen hebben we daarvoor al verschillende initiatieven genomen; u weet dat. Zo is er onder andere de jobbonus: nog dit jaar krijgen 700.000 werkende Vlamingen die jobbonus voor het eerst uitbetaald. Vanaf volgend jaar zullen dat er 900.000 zijn, die een bedrag krijgen tussen 600 en 50 euro. Door de crisis dit jaar krijgen ze 100 euro extra. Met de jobbonus plus stimuleren we startende zelfstandigen – dat is ook belangrijk om aan te geven. Met de transitiepremie van 1200 euro leiden we werkzoekenden – en binnenkort ook de niet-beroepsactieven – richting het ondernemerschap.
Ik ga u een plezier doen en vandaag ook verwijzen naar een federale maatregel. Onze goede collega, Vincent Van Peteghem, neemt ook belangrijke beslissingen met de fiscale hervorming – de lasten op arbeid in dit land moeten inderdaad omlaag – maar ook met de fiscale vrijstelling op de jobbonus. Hij is ook gestart met de afschaffing van de bijzondere bijdrage sociale zekerheid. Ook belangrijk om aan te geven is dat er federale maatregelen zijn om de combinatie te maken tussen een uitkering – bijvoorbeeld bij ziekte – en loon om bijvoorbeeld mensen die langdurig ziek zijn naar de arbeidsmarkt te begeleiden en te stimuleren. Dat is heel belangrijk.
Uw concrete vraag naar de monitoring is geen eenvoudige vraag, omdat diegenen die vandaag niet werken een beroep kunnen doen op verschillende vormen van tegemoetkoming of uitkering, naargelang het statuut of het gezinsinkomen. Voor mensen die werken is het nettoloon natuurlijk afhankelijk van de sociale en fiscale lasten daarop, die op hun beurt dan weer afhankelijk zijn van de hoogte van het brutoloon en de gezinssituatie.
Op Europees niveau is er een Europees model om te kunnen simuleren. Wat het Vlaams niveau betreft, wil ik nog verwijzen naar een heel belangrijk initiatief. We lanceren een oproep voor een VIONA-onderzoek (Vlaams Interuniversitair Onderzoeksnetwerk Arbeidsmarktrapportering) om na te gaan welke financiële drempels mensen met een uitkering vandaag ervaren om de stap naar werk te zetten.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik denk dat het zeker vandaag, nu we richting een recessie gaan en handen te kort komen, onvergeeflijk is dat iemand, wanneer hij de keuze moet maken tussen werken en niet werken, er 350 euro netto op achteruitgaat. Dat kunnen we niet tolereren. Dat mag nooit getolereerd worden.
Maar als we het dan enkel nog maar hebben over het sociaal tarief: mevrouw Meyers betaalt 180 euro per maand aan energiekosten. Stel dat ze een leefloon heeft, dan is dat 39 euro. Stel dat wij haar willen toeleiden naar werk via het zogenaamde artikel 60, dan gaat zij onmiddellijk 180 euro betalen aan energie. Dat betekent het volgende. We zeggen aan mevrouw Meyers dat we haar aan werk willen helpen maar dat ze er ongeveer 150 euro netto op achteruitgaat. Ik overdrijf zelfs niet, want haar energiekosten kunnen ook 250 euro per maand bedragen. Het kan dus nog meer zijn. Minister, bent u bereid om dat aan te kaarten op het Overlegcomité?
De heer De Witte heeft het woord.
Collega’s, de nationalisten vragen hier in het parlement om werken meer te laten lonen. Daarvoor moeten er subsidies komen van de Vlaamse Regering, betaald met gemeenschapsgeld. Maar ondertussen zegt diezelfde N-VA in het federaal parlement dat het loon van de werknemers niet mag verhogen, ook al zijn er bedrijven die enorm veel winst maken. De heer Ronse heeft ongetwijfeld ook De Tijd van eergisteren gelezen, die kopte dat er in het tweede kwartaal van dit jaar recordwinsten van gemiddeld 45 procent gerealiseerd werden. Het eerste kwartaal werden bijna dezelfde cijfers behaald. ArcelorMittal heeft de afgelopen week 200 miljoen euro uitgekeerd aan de aandeelhouders. Maar de werknemers die al die welvaart creëren, mogen van u geen loonsopslag krijgen. Dat is verboden bij wet, mijnheer Ronse.
Dus ja, ik zeg: laat de lonen stijgen van de mensen die werken. Steun de vakbonden die daarvoor op straat komen op 9 november en zorg dat die mensen meer loon krijgen in plaats van te knippen in de lonen van mensen die een uitkering hebben. (Applaus bij de PVDA)
De heer Ongena heeft het woord.
Ik ben blij dat de communisten De Tijd lezen. Ik zou zeggen: blijf dat zeker doen, maar lees ze ook volledig, niet enkel de artikels die in uw kraam passen. (Gelach. Applaus bij de N-VA)
Collega Ronse heeft natuurlijk helemaal een terecht punt. Het jammere is dat het fictieve voorbeeld van mevrouw Meyers geen fictief voorbeeld is, en heel veel mensen echt in die situatie zitten. En we moeten er echt alles aan doen om het verschil tussen werken en niet werken groot genoeg te houden. Dat is een opdracht voor alle overheden: de federale, de lokale, maar ook de Vlaamse. En dan kom ik eigenlijk tot mijn punt, dat ik in het verleden ook al heb gemaakt. Er zijn heel veel Vlaamse premies en voordelen die we ook nog te vaak geven, afhankelijk van het statuut van iemand – leefloontrekkende of werkzoekende – en onvoldoende van inkomen. En dat zijn op zich allemaal kleine werkloosheidsvallen. Ik denk dat we ook Vlaams werk moeten maken van het ontmantelen van al die kleine grenzen of werkloosheidsvallen die we in Vlaanderen hebben.
En daarom, minister, is mijn vraag of u die studie die we daarover gemaakt hebben in het kader van de Brede Heroverweging, ook ter hand gaat nemen, bij uw collega’s ook nog eens gaat aandringen dat ze eens door al hun premies en voordelen gaan die ze geven, en nagaan welke ze moeten hervormen richting het afhankelijk maken van inkomen in plaats van van statuut. (Applaus van Maurits Vande Reyde en bij de N-VA)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Ronse.
Ik ben ook blij met uw vraag en uw berekening. Ik heb genoteerd dat u eigenlijk een pleitbezorger bent van een volwaardige indexatie van het groeipakket. Dat is iets wat we graag meenemen in de volgende begrotingsonderhandelingen van deze meerderheid. U hebt treffend geïllustreerd hoe belangrijk dat is voor mevrouw Meyers en vele andere alleenstaande moeders en ouders in Vlaanderen, waarvoor dank.
Ik hoop ook, in lijn met uw pleidooi daarnet, collega’s – en dat wordt gesteund door heel veel collega’s die hier tussenkomen –, dat iedereen de fiscale hervorming gaat steunen die hier aan de overkant is ingediend door minister van Financiën Van Peteghem. Werken lonend maken gebeurt het best door de lasten te gaan verschuiven, de lasten op arbeid te doen dalen, en op die manier mevrouw Meyers en vele anderen die aan een lager loon moeten werken, vooruit te helpen. Een warme oproep dus, collega’s.
Ten slotte, een puntje van kritiek, collega Ronse: u geeft de indruk dat mevrouw Meyers en vele anderen kunnen kiezen tussen werken en genieten van een uitkering. Ik denk niet dat dat de bedoeling kan zijn, collega’s. Ik denk dat een uitkering hulp is in een noodsituatie. En vandaar, voorzitter, een vraag aan de minister. Ik denk dat wij vooral werk moeten maken van een voldoende sterke controle op de beschikbaarheid van werkzoekenden en ervoor zorgen dat een uitkering geen keuze kan zijn, maar alleen toekomt aan diegenen die effectief niet aan het werk geraken, ondanks hun inspanningen. (Applaus bij cd&v en van Tom Ongena)
Minister Brouns heeft het woord.
Ik denk, collega Ronse, dat uw voorbeeld inderdaad, onder andere, perfect illustreert dat het mogelijk moet zijn om een inkomen met een uitkering te kunnen combineren. De problematiek rond energie en sociaal tarief, dat is bekend.
Wij zijn daar wat onze bevoegdheden betreft, in het kader van de Brede Heroverweging, fijnmazig met de kam doorgegaan, collega Ongena. Ik denk dat dat iets is dat iedere minister zeker kan en moet doen.
Controle van de beschikbaarheid, collega Bothuyne: ik denk dat we rond die beschikbaarheid nog wel wat stappen kunnen zetten, ook in het kader van het asymmetrisch beleid.
De heer Ronse heeft het woord.
Op de communisten na heb ik hier kamerbreed unanimiteit gehoord dat het niet kan dat iemand met een uitkering netto meer overhoudt dan iemand die gaat werken, dat dat niet kan. En, collega’s, dat kun je aan niemand uitleggen, aan niemand, dat mensen die voor een laag loon werken en bijdragen, moeten gaan herverdelen en dat mensen met een uitkering tot 350 euro netto per maand meer verdienen. Dat is totaal niet uit te leggen. En als wij het hier, op de communisten na, daarover eens zijn, dan zijn we het verplicht aan onszelf, aan alle mensen die keihard werken en bijdragen, om dat uit de wereld te helpen.
Ik zou toch absoluut pleiten om dat op het Overlegcomité aan te kaarten. U hebt alleszins van het volledige parlement de steun, minister, om daar verandering in te brengen. En ja, mensen die werken, moeten meer netto bijverdienen. En dat zal niet gebeuren via de indexering van het groeipakket, maar dat zal gebeuren door er ten minste voor te zorgen dat de lasten op arbeid, van een overheid die meer dan 54 procent van de lonen wegvreet, te verlagen, en mensen die werken, nog meer te laten overhouden. (Applaus bij de meerderheid)
De actuele vraag is afgehandeld.