Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot wijziging van artikel 2 van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen, wat de omschrijving van het begrip ‘buurtwerken of -diensten’ betreft.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, omdat het hier gaat over een groep mensen waarvoor ik zelf – en ik hoop u allen – bijzonder veel respect heb, heb ik ervoor gekozen om hier vooraan mijn tussenkomst te houden. Het gaat over de huishoudhulpen. Er zijn er 150.000 actief in Vlaanderen. Er zijn 8000 vacatures voor huishoudhulpen die vandaag openstaan. Dat zijn de helden van onze samenleving. Dat zijn de mensen die aan de laagste lonen werken in niet altijd even evidente omstandigheden. Dat zijn mensen die bij u thuis komen en ervoor zorgen dat alles proper en net is. Dat zijn de mensen die zelfstandig werken, die telkens in een andere privécontext werken, die vaak ook onder druk werken. Dat zijn, wat onze fractie betreft, de grote helden van de samenleving.
Het systeem van de dienstencheques is een goed systeem, een systeem waar we op Vlaams niveau fors in investeren: afgerond ongeveer 1,35 miljard euro per jaar. Dat is een systeem waar we heel bewust voor kiezen omdat we die mensen in goede, correcte omstandigheden willen laten werken, omdat we die mensen waarderen en ook omdat we een evenwicht willen bereiken voor de werkende middenklasse die op die manier ontlast wordt.
Dit ontwerp van decreet is een historische en belangrijke stap in onze waardering voor huishoudhulpen, want met dit ontwerp van decreet laten we leren op de werkvloer toe. Dit ontwerp van decreet laat toe dat een huishoudhulp vergezeld wordt van een andere, meer ervaren, huishoudhulp om via een individuele beroepsopleiding (IBO) of VDAB-werkleertraject de job te leren. Dat betekent dat, als dit parlement dit ontwerp van decreet goedkeurt – en na de bespreking in de commissie heb ik het vermoeden dat dat het geval zal zijn – dat dit parlement unaniem zegt: ‘beste huishoudhulp, u hebt eigenlijk een job waarvoor wij ontzettend veel respect hebben en wij willen investeren in u, in leermogelijkheden enzovoort.’ Bovendien investeren we niet alleen daarin, we hebben ook de toelage op 100 procent indexatie gezet om de sector kansen en zuurstof te geven. En we volgen de sector zeer nauwgezet op.
Collega’s, ik wil de minister feliciteren, ik wil ook al mijn collega’s die de bespreking in de commissie hebben bijgewoond, feliciteren met hun hart voor de huishoudhulp. Ik hoop dat dit ontwerp van decreet unaniem goedgekeurd wordt. Ik eindig, collega’s, met een grote hulde aan alle huishoudhulpen in Vlaanderen en ik vraag uw applaus, niet voor mij maar voor hen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, het respect van mijn kant en van mijn fractie voor de huishoudhulpen is niet minder groot, maar ik zal een kortere tussenkomst houden van op de bank om het belang van dit ontwerp van decreet te onderschrijven.
We maken het mogelijk om aan werkplekleren te doen in een van onze grootste en meest groeiende sectoren in Vlaanderen, die van de dienstencheques. Ik denk dat het een stuk volwassenwording is van deze sector, we geven erkenning aan de ervaring, kennis en kunde van huishoudhulpen. We kunnen hen inzetten om anderen op te leiden en te begeleiden. Wat mij betreft, moet dat gebeuren – waar nodig – met taalcoaching en opleiding zodat we de technische kennis en de vakkennis maar ook de taalkennis van nieuwe instroom in de sector kunnen gaan bijspijkeren.
We gaan het ontwerp van decreet van harte steunen. Het is een stap vooruit voor de sector, de betrokken werkzoekenden en ongetwijfeld voor de werkgevers, die hopelijk mee op de kar springen om nieuwe mensen kansen te geven in de sector die vaak een opstap is in de loopbaan van kwetsbare werkzoekenden.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Collega’s, uiteraard dragen wij de sector van de dienstenchequemedewerkers een warm hart toe. Die 155.000 hardwerkenden – meestal dames – zorgen ervoor dat het huis van 750.000 gezinnen net is en dat wij, tweeverdieners, nog een tandje bij kunnen steken op de arbeidsmarkt.
Dit ontwerp van decreet heeft een aantal goede punten. We hebben dat gezegd in de commissie. We vinden het een goede zaak dat we – als we mensen vragen om langer te werken – huishoudhulpen die misschien op latere leeftijd wat moeite hebben om dat fysiek zware werk te blijven doen, de kans geven om mentor of coach te zijn van jongere collega’s of van mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt die instromen in de sector. Dat vinden we een goede zaak aan dit ontwerp van decreet.
Er zit ook een andere kant aan het ontwerp van decreet, en dat hebben we ook in de commissie en hier in de plenaire vergadering al gezegd. In een sector waar de lonen al zeer laag zijn, waar de arbeidsomstandigheden zeer precair zijn, laten we nu via stages werk doen dat minder betaald is dan met een gewoon arbeidscontract in het kader van de dienstenchequesector. Dat vinden we geen goede zaak.
De mensen hebben het al moeilijk, de kosten stijgen dag aan dag. We denken dat dit een verdoken subsidiemaatregel is aan werkgevers in een sector waar weinig marge is, maar waar sommige bedrijven nog wel marge hebben. Ons pleidooi is er een waarbij je dienstenchequemedewerkers met ervaring inderdaad mentor laat zijn of in een duobaan bij mensen laat gaan poetsen, maar dan niet ten koste van instromers die een volwaardig loon nodig hebben om überhaupt in de sector, op de arbeidsmarkt en in het echte leven te kunnen overleven.
Wij van Vooruit zien opportuniteiten in de basis die het ontwerp van decreet legt, maar vinden dat er een gemiste kans is door zowel de mentor niet te vergoeden als de stageloper eigenlijk een volwaardig loon door de neus te boren. We hebben in de commissie gezegd dat we ons zouden onthouden net uit respect voor die duizenden dienstenchequemedewerkers die beter verdienen. (Applaus van Maxim Veys)
De heer Ongena heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, er zijn vandaag 750.000 gezinnen, alleenstaanden en ouderen die rekenen op poetshulpen en vaak, jammer genoeg, geconfronteerd worden met lange wachttijden. Ook in de dienstenchequesector is er een grote krapte aan arbeidskrachten. Met dit ontwerp van decreet kunnen we alvast een bescheiden stap zetten om die wachttijden in te korten. Het ontwerp van decreet maakt het mogelijk dat er stages of opleidingen kunnen plaatsvinden op de werkvloer. Het is een goede zaak dat we die mogelijkheid nu voorzien. We kunnen zo meer mensen richting dienstenchequesector en poetshulp krijgen en de wachtlijsten inkorten. We zullen als Open Vld het ontwerp van decreet volmondig mee goedkeuren.
Ik wil wel nog twee kleine bekommernissen meegeven. Ten eerste is er een bekommernis richting de gebruikers. Zij gaan opeens twee mensen voor hun deur zien staan. Dan is het wel belangrijk dat de gebruikers weten of ze er nu twee moeten betalen of niet. Er moet dus echt wel wat duidelijkheid zijn voor de gebruikers. Er moeten afspraken rond worden gemaakt.
Ten tweede is er een bekommernis richting de dienstenchequeondernemingen zelf. Met dit ontwerp van decreet maken we mogelijk dat een individuele beroepsopleiding (IBO) ook in de dienstenchequesector mogelijk wordt. Alleen wordt er in een normale sector waar IBO’s worden toegekend een toeslag gegeven aan de betrokkene. Die wordt betaald. Als bedrijf kan men dat recupereren. In de dienstenchequesector gaat men echter natuurlijk geen cheque krijgen voor dat extra personeelslid. Er bestaat dus een klein gevaar dat IBO’s binnen de dienstenchequesector misschien dode letter blijven als de ondernemingen onvoldoende rendement zouden krijgen, en we weten dat het er al moeilijk is qua rendement.
Minister, die bekommernissen geef ik u dus toch nog even mee, maar zoals gezegd is dit voor de rest een belangrijke extra stap om toch ook iets aan het tekort in die sector te doen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Beste collega’s, ik begrijp het niet helemaal. Er worden hier veel grote woorden gebruikt van hulde aan de helden van onze samenleving, waardering en respect voor de huishoudhulpen en zo verder, en dan komen jullie met een ontwerp van decreet dat in een sector, waar men al met ondermaatse loon- en arbeidsvoorwaarden zit, nu nog een slechter statuut invoert voor stagiairs. Dat begrijp ik echt niet. Daar kan ik niet bij, dat jullie dan nog stagiairs gaan inschakelen tegen nog slechtere voorwaarden, zoals mevrouw Gennez zonet al heeft toegelicht. Laten we eerlijk zijn: dat is gewoon een extra financiële steun voor die dienstenchequebedrijven, die vandaag al voor 70 procent zijn gesubsidieerd en waar vandaag ook nog steeds grote winsten worden gemaakt, laten we dat ook niet vergeten.
Opleidingskansen en coaching bieden is een zeer goede zaak, maar werk dan het bestaande coachingsysteem uit, een systeem waarbij ervaren huishoudhulpen nieuwe huishoudhulpen kunnen coachen, met dat grote verschil dat die nieuwe huishoudhulp wel gewoon een contract en een loon heeft in plaats van daar als stagiair aan het werk te worden gezet.
Beste collega’s, ik begrijp dus niet hoe je vanuit een waardering voor de huishoudhulpen dit ontwerp van decreet zou kunnen steunen. Daarom zullen wij het dan ook niet steunen. Wij zullen het wegstemmen.
De heer Ronse heeft het woord.
U was niet aanwezig bij de bespreking van het ontwerp van decreet in de commissie, waarbij we hier vrij diep op zijn ingegaan, zoals wel meermaals het geval is. Mocht u daar zijn geweest, dan zou u wél hebben vastgesteld dat de mensen die worden gecoacht en de mensen die coachen, daar correct voor worden vergoed, en dat het respect voor de huishoudhulp wel degelijk heel sterk verankerd zit in dit ontwerp. Trouwens niet alleen in dit ontwerp: heel veel huishoudhulpen zullen ook genieten van de verhoging op de jobbonus die werd ingevoerd, met het optrekken van de brutoweddes daarvoor, waardoor ze er netto op vooruitgaan. We zijn daar eigenlijk wel best trots op.
De heer D’Haese heeft het woord.
Mijnheer Ronse, ik kan u geruststellen: in de volgende legislatuur zullen we hier met veel meer zijn en altijd in alle commissies aanwezig zijn. U gaat dat fantastisch vinden, ik ben daarvan overtuigd, maar dat geheel terzijde. Mevrouw Gennez heeft exact dezelfde kritiek gebracht die ik heb gebracht. Zij was wel aanwezig in de commissie, heeft de hele discussie mee gevoerd. U hebt haar toch ook niet kunnen overtuigen, heb ik de indruk, en dus kunt u mij ook niet overtuigen.
Mijnheer Ronse, als u uw respect voor de huishoudhulpen wilt tonen, zorg er dan eens voor dat die mensen eindelijk een deftig loon hebben, waar ze later ook een deftig pensioen aan overhouden. Zorg daar eens voor. (Applaus van Lise Vandecasteele)
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik heb net gezegd dat wij ons gaan onthouden, omdat er een aantal goede elementen in het ontwerp van decreet zitten, maar omdat we ook vinden dat mensen die instromen, een volwaardig contract nodig hebben en daar ook recht op hebben. Ik hoor collega Ronse echter graag verwijzen naar de jobbonus. Wat dat betreft, blijft mijn vraag eigenlijk. In 2020 en 2021 hebben ook heel wat huishoudhulpen niet kunnen werken, puur door de covidmaatregelen. Ze waren tijdelijk werkloos, dus zij komen niet in aanmerking voor die jobbonus. Ik herhaal ons pleidooi om daarvoor bij de verbrede jobbonus toch ook een inspanning te doen, zodat zij wél in aanmerking komen op het moment dat die jobbonus eindelijk zal worden uitbetaald. (Applaus van Maxim Veys)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2021-22, nr. 1365/1)
– Artikel 1 en 2 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.