Verslag plenaire vergadering
Verslag
Beroep op het reglement
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, ik vraag bij motie van orde het woord op basis van artikel 50, punt 1, k), van het reglement om een beroep te doen op het reglement. U bent het afgelopen weekend tijdens het debat over de Septemberverklaring als voorzitter tussengekomen in het debat. Ik zal de uitspraken niet herhalen. Die kent iedereen ondertussen. Ik zal niet ingaan op de inhoud en de vorm, noch op de reacties van de ministers en de collega’s. Daarover zullen we het straks nog wel hebben bij de actuele vragen.
Maar, voorzitter, als u het mij vraagt, ging u daarmee in tegen het reglement. Dat reglement schrijft voor dat de voorzitter als een scheidsrechter in de match moet staan en niet moet deelnemen, niet mee ballen in de richting van het doel of daarvandaan moet schoppen.
Artikel 17, punt 3, van het reglement zegt heel duidelijk: “Als de voorzitter in een beraadslaging het woord wil voeren, tenzij dat nodig is voor de uitvoering van zijn taken als voorzitter, verlaat hij de voorzittersstoel. Hij neemt die niet weer in zolang de betrokken beraadslaging aan de orde is.”
Voorzitter, dat is een essentieel principe in uw taak als voorzitter om die tegensprekelijke debatten te kunnen leiden. Ik denk niet dat uw uitval naar mevrouw Vandecasteele nodig was om uw taken te kunnen uitvoeren. Daarom zou ik uw engagement willen vragen om het reglement in de toekomst na te leven.
Collega D’Haese, ik heb uw schrijven goed ontvangen. U hebt dat schrijven gericht aan het Uitgebreid Bureau en gevraagd om dat daar te bespreken. We zijn hier in de plenaire vergadering, en dit is dus niet het forum om dit onderwerp te bespreken.
Het incident is gesloten.