Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de bespreking van de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2023.
U weet wat we in het Bureau hebben afgesproken. We beginnen met de grootste oppositiefractie, zijnde het Vlaams Belang. Vervolgens komt de grootste meerderheidsfractie aan bod. En zo gaan we dan verder. Elke fractie heeft maximum dertig minuten.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, dames en heren ministers, om energie te sparen neemt de Vlaamse Regering zich voor om de temperatuur in overheidsgebouwen te verlagen. Op het Martelaarsplein is dat alvast niet meer nodig. Daar zit de temperatuur al onder het vriespunt. Het lauwe applaus van de cd&v-fractie tijdens de Septemberverklaring zal ook niet voor de opwarming van het klimaat in de meerderheid zorgen.
Want, minister-president, wat is er toch aan de hand in uw regering? In de maanden juli, augustus en september leek de Vlaamse Regering in een zomerslaap gesukkeld. Toen ze ontwaakte vlogen de verwijten, vernederingen en barkrukken in het rond, als waren de onderhandelingen in uw ministerraad een ordinaire caféruzie.
Terwijl kappers, bakkers, slagers en frituren moesten kiezen tussen ofwel met verlies te werken, ofwel de deuren te sluiten vanwege onbetaalbare energieprijzen, terwijl bedrijven de productie terugschroefden of stopzetten, terwijl in veel Vlaamse huiskamers de temperatuur uit noodzaak naar beneden ging hoewel het buiten steeds kouder werd, terwijl boodschappen doen steeds duurder werd, terwijl mensen, kortom, in de miserie zaten en de nabije toekomst vreesden, gaf de Vlaamse Regering niet thuis.
Gas en elektriciteit kosten nu in één maand wat ze nog niet zo lang geleden op een jaar kostten. Iedereen kon het voorbije half jaar vaststellen hoe het de verkeerde richting uitging met de energieprijzen, de inflatie en de economische vooruitzichten. Iedereen, behalve de Vlaamse Regering, die blijkbaar de sense of urgency niet besefte. Er was geen begin van een gevoel van urgentie. Uit niets bleek dat de Vlaamse Regering de problemen van de mensen aanvoelde.
‘Wacht maar tot de komende Septemberverklaring’, was het terugkerende adagium bij elke noodkreet van onze mensen. En toen die dag uiteindelijk aanbrak, bleken de meerderheidspartijen, de N-VA, cd&v en Open Vld, meer bezig te zijn met partijpolitieke belangen dan met de belangen van onze mensen. En toen er, drie dagen later, nog een herkansing volgde, draaide de Septemberverklaring vooral rond het geblutste ego van de vernederde minister-president.
Minister-president, wat veel Vlamingen intussen ondergaan, is geen deuk in hun ego, maar een krater in hun gezinsbudget. En, minister-president, waarover ging dat conflict in uw regering nu eigenlijk? Officieel ging de ruzie over de indexering van het groeipakket, over het kindergeld, en over de kostprijs voor de Vlaamse schatkist van die indexering, en dus ook over het eventuele begrotingstekort. Maar dat is slechts de officiële versie.
Uiteindelijk weten de mensen wel waarover het in werkelijkheid ging. En dat is niet over het kindergeld, niet over het begrotingstekort. Deze regeringscrisis draaide om jullie eigen partijbelangen, om partijen die slechte peiling na slechte peiling zien, en daarom spartelen om te overleven, om partijen die krampachtig de indruk proberen te wekken dat ze nog over zoiets als principes beschikken, om cd&v die de illusie wilde creëren dat ze nog een gezinspartij is.
Hoe ongeloofwaardig is dit trouwens, collega’s van cd&v. Het waren uitgerekend uw eigen ministers die komaf maakten met de koppeling van het groeipakket aan de spilindex. Het was uw eigen minister, de cd&v-minister van Gezin, die later ook nog eens de vaste indexatie van het kindergeld verlaagde van 2 naar 1 procent. De ministers Dalle, Brouns en Crevits hebben de voorbije week dan zogezegd gestreden voor Vlaamse gezinnen, tot duidelijk werd dat de rode lijn van Sammy Mahdi een koord werd waarover ze zelf zouden struikelen en ze hun ministerpostje zouden verliezen. Toen waren de gezinnen niet meer belangrijk, toen koos men voor het behoud van de wagen met chauffeur en de ministeriële wedde. Voor wie er aan getwijfeld zou hebben: postjes boven principes, het is en blijft het DNA van cd&v. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister-president, in volle crisistijd werd uw regering misbruikt voor partijpolitieke marketing. Blijkbaar is de steun aan de bevolking die gebukt gaat onder steeds hogere energiefacturen en steeds duurdere boodschappen, en bedrijven die nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden, ondergeschikt geworden aan het particuliere belang van de Vlaamse regeringspartijen.
Voorbije donderdag stelde u dan, uiteindelijk, de langverwachte maatregelen voor. Daarvan is één ding intussen duidelijk: het koopkrachteffect van deze maatregelen zal even groot zijn als de samenhang in de Vlaamse Regering. Door te schermen met een bedrag van 4 miljard euro geeft u ongelooflijk veel mensen valse hoop, hoop dat er ook voor hen iets in zit – quod non. Het bedrag wordt immers gespreid over verschillende jaren. Het zal niet nu meteen besteed worden, wanneer de mensen het nodig hebben. En wat krijgen de mensen volgend jaar als steun om de crisis door te komen? Een jobbonus voor mensen met een loon dat niet hoger is dan 2.900 euro bruto. Wat u nu extra voorziet boven op wat eerder al beslist was, is een stijging van 100 euro voor dit jaar en volgend jaar, oftewel 8 euro per maand. Het kindergeld wordt verhoogd met 2 procent oftewel 3 euro per kind per maand. De Vlaamse energieheffing wordt op nul gezet, een besparing van 6 euro per jaar ofwel een halve euro per maand. Een gezin dus met twee kinderen dat geen recht heeft op sociale toeslagen maar waarvan beide ouders toch een beperkt loon hebben, krijgt van deze regering met de deze week voorgestelde maatregelen 22,5 euro extra per maand. Als de energiefactuur pakweg 600 euro per maand bedraagt – en dat is helaas een realistisch bedrag dezer dagen –, krijgt dit doorsnee gezin van de Vlaamse regering dus voor één dag energie. ‘That’s it!’
En erger nog: de overgrote meerderheid van de Vlamingen zal helemaal geen enkele euro zien. Want wees nu eens eerlijk: wat heeft een alleenstaande zonder kinderen met een inkomen van 3.000 euro bruto en een energierekening van 500 euro aan uw aalmoesbeleid? Wat heeft een weduwnaar met een pensioentje van 1.100 euro netto, een man die nota bene heel zijn leven belastingen betaald heeft, aan uw aalmoesbeleid? Wel, ik zal het u zeggen: niets, nada, nougatbollen.
Beste leden van de regering, voor het Vlaams Belang is de weigering om de niet-indexering van de kinderbijslag terug te draaien in deze tijden van hoge inflatie onbegrijpelijk en zelfs onaanvaardbaar. Ondertussen bedraagt de inflatie al meer dan 11 procent. Dat komt dus neer op fors meer kosten voor een modaal gezin. En als ik dan zie welke kosten het meest gestegen zijn, dan gaat dat over energie, kleding en voeding. En laat dat nu echt basiskosten zijn die gerelateerd zijn aan het gezinsleven. En ook uw inspanningen om de energiefactuur te verlichten, zijn allerminst indrukwekkend. De energiefactuur is en blijft nog steeds een belastingbrief met ook Vlaamse heffingen en taksen.
Beste regering, het is niet op onze gezinnen dat u moet besparen. Het is niet op de burger dat u moet besparen. De Vlaamse Regering moet de hand in eigen boezem steken. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de Vlaamse subsidiecultuur. Terwijl deze regering de indruk wil wekken van een zuinig, centrumrechts beleid, wordt in realiteit een vaak linksgeoriënteerd subsidiebeleid gevoerd, waarbij elke moed om dit aan te pakken ontbreekt. Na de onthullingen over het subsidiegesjoemel van voormalig Open Vld-parlementslid Sihame El Kaouakibi werden dure eden gezworen dat maatregelen zouden worden genomen om dergelijke toestanden in de toekomst te vermijden, dat er met de borstel door de subsidies gegaan zou worden. Voorlopig hebben we daar nog niet veel van gezien.
Maar er zijn uiteraard nog andere zaken waarop bespaard kan worden, als het politiek establishment de moed zou hebben om de Vlaamse belangen opnieuw te laten primeren en onze mensen op de eerste plaats te zetten. Op de immigratie kan bijvoorbeeld bespaard worden. De immigratiekraan staat meer dan ooit open. Dit jaar dreigen we af te klokken op zo’n 35.000 asielzoekers die hier binnenkomen, met dank aan het lakse beleid van de Vivaldiregering. Waarom is het ook hier in Vlaanderen nog steeds een taboe om te laten berekenen hoeveel die migratie-invasie de Vlaamse overheid nu eigenlijk kost, aan uitkeringen, onderwijs, woonbegeleiding, kinderbijslag en dergelijke meer? Waarom is het ook nog steeds taboe om te spreken over de miljarden Vlaams geld die tot op vandaag nog steeds verdwijnen in bodemloze Waalse putten? 12,9 miljard euro, elk jaar opnieuw. Daarover geen woord, minister-president, in uw Septemberverklaring.
En er zijn nog twee woorden die niet in uw Septemberverklaring zijn voorgekomen: Ventilus en stikstof. Over die erg gevoelige dossiers, met nochtans ook forse budgettaire gevolgen, dossiers die in de komende maanden opnieuw op de regeringstafel belanden, daarover hield u de lippen stijf op elkaar. Het stikstofakkoord van de Vlaamse Regering zal onze boeren nochtans zwaar treffen. Het is een dossier dat dit jaar al voor spanningen binnen de regering zorgde. Het is het dossier waarin minister Demir de laatst overgebleven zuil van cd&v frontaal aanvalt: Boerenbond. Het is het dossier waarvan men bij cd&v zegt dat Zuhal Demir hen als een dartbord gebruikt om er giechelend haar vlijmscherpe pijlen op te mikken. Het aantal ingediende bezwaarschriften tegen dit stikstofakkoord is gigantisch. Het verzet van de bevolking is dus massaal: meer dan 20.000 reacties van individuele burgers, organisaties en bedrijven. Vlaanderen moet dus duidelijk niets weten van de stikstofaanpak van deze regering.
Voor het Vlaams Belang is er dan ook geen excuus om het vrije ondernemen van onze landbouwers dermate in te perken en bedrijven gedwongen te sluiten. Landbouwers verdienen respect, geen sluiting van hun bedrijf, geen vernietiging van hun levensdroom. In een interview – dat vandaag trouwens in de Volkskrant verscheen – zegt minister Demir over het stikstofakkoord: “Als de regering plots uitstel wil, of maatregelen wil afzwakken, dan gaan ze maar verder zonder mij.” Collega’s van cd&v, ik kijk ernaar uit hoe u samen met minister Demir, hand in hand, de belangen van de boeren gaat verdedigen. (Applaus van Stefaan Sintobin)
Vervolgens is er Ventilus, de hoogspanningslijn die weliswaar nog geen elektriciteit opwekte, maar wel al voor veel negatieve stroom in de Vlaamse Regering zorgde. Het is een dossier dat, net als het stikstofdossier, al voor veel onrust en protest bij de betrokkenen zorgde. Lokale besturen komen in verzet, burgers en bedrijven zijn verenigd in actiegroepen tegen een bovengrondse hoogspanningslijn. Collega’s van cd&v, ik kijk ernaar uit hoe u samen, hand in hand, met minister Demir de belangen van de West-Vlamingen gaat verdedigen.
Stikstof en Ventilus, collega’s van cd&v, het zijn twee dossiers waarin u kunt tonen dat uw partij alsnog principes heeft, principes die langer meegaan dan twee dagen. Want bij Open Vld en N-VA weet men nu: trekt de cd&v een rode lijn, dan geven we hun twee dagen, zeggen we hun dat ze hun ministerposten zullen verliezen en doen we vervolgens weer onze goesting.
Wat cd&v in elk geval niet meer kan verliezen, is haar geloofwaardigheid, want die is ze deze week definitief kwijtgeraakt. Als cd&v evenveel doet voor de boeren als voor de gezinnen, zullen er een hele hoop landbouwbedrijven moeten sluiten. Als cd&v evenveel doet voor de West-Vlamingen als voor de gezinnen, mag Elia de palen voor de bovengrondse Ventiluslijnen al beginnen te plaatsen.
Minister-president, uw Vlaamse Regering is ei zo na ten onder gegaan aan ruzies. Er zijn harde woorden gevallen en er zijn wonden geslagen. "Luctor et emergo", zei u. U mag dan wel menen dat u geworsteld hebt en bovengekomen bent, maar u stelde samen met ons vast dat heel wat leden van uw eigen meerderheid de handen niet op elkaar kregen voor uw Septemberverklaring. Toen de woorden van die Septemberverklaring nog niet koud waren, stond een lid van uw meerderheid voor de camera’s te verklaren dat de manier van werken in de regering anders en beter zou moeten. Er heerst dus, minister-president, rancune in uw rangen en dat belooft voor de rest van de legislatuur.
U zoekt naar eigen zeggen een ‘coalition of the willing’. Een opmerkelijke woordkeuze is dat, een uitspraak die gebezigd wordt wanneer er ten oorlog wordt getrokken. De Coalition of the Willing was immers de coalitie onder leiding van de Amerikanen die Irak binnenviel en er daar een puinhoop van maakte. Als dat uw ‘coalition of the willing’ is, een coalitie die oorlog voert en er een puinhoop van maakt, zoek dan niet verder, want daar was uw regering deze week het bedroevende voorbeeld van. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Als cd&v’ers hun hart volgen, hebt u straks bij de stemming geen meerderheid meer. Maar tjeven zullen tjeven blijven en stemmen dus ongetwijfeld voor een akkoord dat ze amper enkele dagen geleden nog onverteerbaar vonden.
Dames en heren ministers, de crisis in de landbouw, de energiecrisis, de geopolitieke crisis, de inflatiecrisis en de koopkrachtcrisis, en in mei 2024 zijn er Vlaamse verkiezingen. Terwijl er nog anderhalf jaar bestuurd zou moeten worden, lijkt de verkiezingscampagne al begonnen. Vlaanderen heeft in deze periode net nood aan krachtig bestuur, maar als ik deze regering bezig zie, heb ik weinig vertrouwen.
Minister-president, u hebt gevochten als een leeuw, zei u, om uw regering overeind te houden. Dat was dan toch als een leeuw in de beroemde Vlaamse schlager, als een leeuw in een kooi, omgeven door partners die elkaars bloed willen. Bij Willy Sommers klinkt dat als volgt: “Ik draai hier rond en rond en rond als een leeuw in een kooi, aan wanhoop ten prooi.” (Applaus bij het Vlaams Belang)
Bij die leeuw, minister-president, kan ik mij inderdaad wel Jan Jambon voorstellen. Minister-president, uw ‘luctor et emergo’ lijkt ‘luctor et submergo’ te worden: ik worstel en ik zink.
Dames en heren ministers, heeft mijn fractie vertrouwen dat deze regering nog tot 2024 in staat zal zijn om een krachtdadig beleid te voeren dat Vlamingen door deze crisis moet sleuren? Neen, absoluut niet. Doet deze Vlaamse Regering volgens mijn fractie voldoende om de burgers te ondersteunen in de huidige inflatie- en energiecrisis? Neen, zeker niet. Terwijl de winter in aantocht is, laat deze Vlaamse Regering te veel mensen in de kou staan. Uw aangekondigde maatregelen, minister-president, zijn een pleister op een houten been. Vlaanderen verdient echt wel beter. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, wat we de voorbije dagen hebben aanschouwd was inderdaad – het is hier al gezegd – geen fraai schouwspel. Politiek niet, menselijk niet. Collega’s die al jarenlang samen akkoorden sluiten en oplossingen vinden, slaagden daar opeens niet meer in. Zeker in onze Vlaamse Regering en in ons Vlaams Parlement, collega’s, zijn we dat niet gewoon.
Maar er is alsnog een consensus gekomen over de financiële en inhoudelijke krachtlijnen voor de komende jaren, en dat is voor ons vandaag het allerbelangrijkste. De Vlamingen hebben immers, zeker in deze moeilijke tijden, een vastberaden en goed bestuur nodig, wars van partijpolitieke strategieën.
Het pad van politici, op welk niveau ook, of het nu in een gemeente is of hier in het parlement, gaat in deze bestuursperiode allesbehalve over rozen: corona, Oekraïne, de energiecrisis. De N-VA wil zorgen voor de Vlamingen vandaag, collega's, en morgen. Dat wil zeggen dat we uiteraard mensen en bedrijven willen ondersteunen die het vandaag moeilijk hebben, doelgericht: wie het nodig heeft, de meest kwetsbaren eerst. Maar we willen ook kijken naar morgen, en ervoor zorgen dat de tekorten op onze Vlaamse begroting beheersbaar blijven, en dat we er de komende generaties niet mee opzadelen.
Minister Diependaele, die we nooit hebben kunnen verdenken van grote sportieve prestaties, had het over de sprint, die we het best vermijden aan het begin van de marathon. We moeten dus voorzichtig blijven, collega's. Want niemand weet, niemand weet hoelang deze crisis gaat duren, en hoe diep die zal snijden. Wat we wel weten, is dat Vlaanderen vanaf 2027 per jaar, per jaar, 1 miljard euro interesten gaat betalen, voor de leningen die wij hebben lopen. Dat is in Vlaanderen een nooit gezien bedrag, en dat kan ons alleen maar tot extra voorzichtigheid aanmanen.
De afgelopen dagen en weken zijn er discussies gevoerd over het groeipakket, het kindergeld. Maar als we de discussie over onze kinderen en hun toekomst ten gronde willen voeren, dan komen we bij de begroting terecht. Een gezonde begroting vandaag zorgt ervoor dat de toekomst van onze kinderen niet wordt gehypothekeerd door een schuldenberg die zij moeten aflossen. Want geld lenen kost ook geld, collega's. Ik zei het al, 1 miljard euro interesten per jaar vanaf 2027. Dat zijn enkel interesten; dan hebben we het nog niet over de aflossingen.
Het geld van de regering komt niet uit de lucht vallen. Er ligt ook geen berg goud in de kelders van de Vlaamse Regering op het Martelaarsplein, of toch niet toen ik daar het laatst kwam. Het geld van deze Vlaamse Regering is het geld van de werkende Vlaming, en het is dan ook de plicht van een regering én van het parlement om daar als een goede huisvader mee om te gaan.
Een gezonde begroting is ook de beste buffer tegen een crisis. De gezonde begroting die de vorige regering, de regering-Bourgeois heeft nagelaten, heeft ervoor gezorgd dat deze Vlaamse Regering zich kon wapenen tegen de coronacrisis. Een gezonde begroting zorgt ervoor dat we ook vandaag een extra pakket van 4 miljard euro kunnen inzetten. Een gezonde begroting zal Vlaanderen ook weerbaar maken tegen volgende crisissen die, laat ons eerlijk zijn, vrijwel zeker op ons pad zullen komen.
Dat waren de krijtlijnen die de N-VA, mijn partij, mijn fractie, van meet af aan heeft getrokken. Helpen wie hulp nodig heeft, en geen putten graven die anderen na ons moeten vullen. Sommigen noemen dat de fetisj van het begrotingsevenwicht, waarbij we de ogen zouden sluiten voor de noden van de mensen. Niets is minder waar, collega's. We zorgen voor de Vlaming vandaag, met de klemtoon op wie het moeilijk heeft, maar wij denken ook aan de Vlamingen van morgen, die onze leningen zullen moeten afbetalen.
Wat doen we voor de mensen? Wat doen we voor de bedrijven? Wat doen we voor de Vlamingen van morgen? Punt één is wat we doen voor de mensen. We zijn als N-VA blij met het sociale karakter van de meeste maatregelen die hier vandaag op tafel liggen. Ten eerste is er het groeipakket. Dat bestaat uit een basisbedrag en een sociale toelage voor de meest kwetsbaren. Dat groeipakket wordt nu jaarlijks met 2 procent geïndexeerd.
We hadden al 400.000 kinderen die van een sociale toeslag kunnen genieten. Collega’s, dat is meer dan het dubbele van het aantal kinderen dat daarvan genoot in het Belgische systeem vóór de zesde staatshervorming. En nu zullen er nog eens 50.000 kinderen bij komen die van die toeslag kunnen genieten. Elk kind dat van een sociale toeslag geniet, krijgt in 2022 én in 2023 een bonus van 100 euro. En volgend jaar wordt die toeslag ook nog eens structureel met 180 euro verhoogd. Die verbreding en verhoging moeten extra zuurstof geven, onder andere aan alleenstaande ouders en gezinnen met een laag tot zelfs gemiddeld inkomen.
Hiermee doet de N-VA wat we eigenlijk van meet af aan hebben gezegd: de mensen die dat nodig hebben extra helpen.
De kinderopvang – nog zo’n zorgenkindje – krijgt jaarlijks een extra budget van 115 miljoen euro.
We hadden het in dit halfrond al vaker over het leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs. Welnu, daar komt een extra injectie van 35 miljoen euro per jaar.
Er komt ook 200 miljoen euro ter beschikking om scholen, zorginstellingen en dergelijke te helpen om hun verhoogde energiefactuur te kunnen betalen.
We verhogen de budgetten voor mensen met een hoge zorgnood en voor bewoners met weinig middelen in woonzorgcentra.
En de periode waarin mensen niet mogen worden afgesloten van energiebevoorrading wordt uitgebreid. Er is 40 miljoen euro voorzien om gezinnen een minimale hoeveelheid energie te garanderen. Dat zijn toch allemaal, denk ik, sociale maatregelen.
De Vlaamse energieheffing halen we vanaf 2023 voor alleenstaanden en gezinnen uit de energiefactuur. Dat kost 148 miljoen euro. Terloops: die Vlaamse component in de energiefactuur is in het verleden al met 23 procent verlaagd.
Werknemers die genieten van de jobbonus – dat zijn er 730.000, met een laag inkomen – krijgen dit najaar 100 euro netto extra. En het aantal mensen die recht hebben op die jobbonus breiden we volgend jaar uit. Vandaag heeft 31 procent van onze werknemers daar recht op, dat wordt 37 procent in de toekomst. De loongrens wordt opgetrokken van 2500 euro vorig jaar naar 2900 euro volgend jaar. U weet het, en wij vinden dat bijzonder belangrijk: die jobbonus moet ervoor zorgen dat je wel degelijk wordt beloond als je werkt. En hiermee, collega’s, doet Vlaanderen ook wat het kan binnen zijn bevoegdheden. Want we weten dat de belangrijkste hefbomen hier nog altijd federaal blijven.
Wie een slecht geïsoleerd huis verhuurt, zal de huur niet of slechts gedeeltelijk mogen indexeren. Zo zijn huurders niet het slachtoffer van eigenaars die onvoldoende aandacht hebben voor energiebesparing. En het aantal mensen dat een beroep kan doen op Mijn VerbouwLening of Mijn VerbouwPremie, waarvoor eerder al 1 miljard euro werd opzijgezet, wordt groter.
Het is dus duidelijk dat de klemtoon hier ligt op sociale maatregelen en dat die vooral gericht zijn op de meest kwetsbaren. De N-VA staat daar voluit achter.
Uiteraard hadden wij ook meer gewild voor Leefmilieu, al krijgt de Blue Deal er eenmalig 150 miljoen euro bij, het Sigmaplan 60 miljoen euro en de bekkenbeheerplannen 20 miljoen euro.
En uiteraard hadden wij ook meer gewild voor Cultuur, al was het maar om de vloer van het nieuwe Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) in orde te brengen, minister-president. En uiteraard hadden we meer gewild voor Erfgoed. Enzovoort, enzovoort.
Maar, collega’s, deze meerderheid heeft er, terecht, voor gekozen om in de eerste plaats de mensen die het moeilijk hebben te helpen.
Twee, wat doen we voor de bedrijven? We steunen de bedrijven die door de energiecrisis dreigen om te vallen en op die manier mensen zonder job zouden zetten. Bedrijven die vóór de crisis gezond waren maar door de crisis in de problemen komen, helpen we. Het gaat vooral om bedrijven die erg afhankelijk zijn van energie. Grote bedrijven, maar ook kleine: ook de bakker, ook de slager. We helpen hen met gerichte maatregelen. Wie een verlies lijdt dat minstens voor 50 procent te wijten is aan de hoge energiefactuur, komt in aanmerking. Er is daarvoor 250 miljoen euro ter beschikking aan steun en subsidies, en daarnaast ook nog eens 1 miljard euro voor leningen.
Drie, wat doen we voor onze Vlamingen van morgen? Welnu, er was al een traject om de put van 1,8 miljard euro na corona tegen het einde van deze legislatuur voor de helft te vullen en helemaal te vullen tegen 2026. We blijven, ook na de maatregelen die nu voorliggen, op dat traject. Zelfs met de injectie van – opnieuw – 4 miljard euro in de Vlaamse samenleving, moeten we in 2026-2027 opnieuw een begrotingsevenwicht bereiken.
Collega’s, de andere deelstaten en de federale overheid staan nog mijlenver af van zo’n hersteltraject, mijlenver. Men kan veel zeggen over deze Vlaamse Regering en deze minister-president, maar toch slaagt deze ploeg er telkens weer in om belangrijke akkoorden te sluiten. Bij de regeringsvorming kwamen er, naast een inhoudelijk sterk en gedetailleerd regeerakkoord, ook voor 2 miljard euro besparingen op tafel, 1,5 miljard euro aan nieuw, recurrent beleid en nog eens 1,5 miljard euro aan extra investeringen. Tijdens de coronacrisis kwam er aanzienlijke steun voor gezinnen en bedrijven om die crisis te doorstaan – en ook met succes. Er werd een relancebudget vrijgemaakt van 4,3 miljard euro, gebaseerd op adviezen van deskundigen, collega’s. Meteen na de pandemie werd afgesproken dat er een klein miljard euro aan extra besparingen zou komen om – ik herhaal – als enige regering in dit land de begroting opnieuw op de sporen te krijgen.
Er kwam een ambitieus stikstofakkoord, belangrijk voor het herstel van onze meest waardevolle natuur, maar ook belangrijk voor de toekomst van onze landbouw, van onze moderne, duurzame landbouw, met een pakket flankerend beleid van 3,6 miljard euro tussen nu en 2030. Er kwam een budget van 1 miljard euro voor investeringen in isolatie en energiesparende maatregelen, en er komt nu dus ook nog eens een pakket aan maatregelen om de energiecrisis aan te pakken en gezinnen en bedrijven te ondersteunen: nog eens 4 miljard euro en 1 miljard euro aan leningen.
Voorzitter, ik sluit af. Al wekenlang lees en hoor ik in de media dat de N-VA niets aan de mensen wil teruggeven van de hogere inkomsten die Vlaanderen heeft door de inflatie en de indexering, dat alles absoluut gebruikt moest worden om het budgettaire evenwicht sneller dan gepland te bereiken opdat de N-VA zich dan fier op de borst zou kunnen kloppen als de beste centenbeheerder van het land. Welnu, collega’s, ik woon de vergaderingen van de partij bij – de veel te talrijke en veel te lange vergaderingen, maar dat zal bij u niet anders zijn. En al van dag één is daar gezegd dat het budgettaire evenwicht inderdaad buitengewoon belangrijk is en blijft, maar dat het evenzeer belangrijk is om nu de mensen en de bedrijven te helpen die die hulp vandaag echt nodig hebben. Vanaf dag één hebben wij dat gezegd. En inderdaad, de N-VA had een rode lijn: het geld niet uitstrooien vanuit een helikopter maar gericht inzetten en geen schuldenberg doorschuiven naar onze kinderen. Die krachtlijnen zitten vervat in de Septemberverklaring en in de cijfers die vandaag voorliggen. En daarom, collega’s, zal mijn fractie straks volmondig ja stemmen. Dank u wel. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Sintobin heeft het woord.
Collega Vandaele, mijn fractieleider had het daarjuist over twee belangrijke dossiers waarover de beslissing wordt uitgesteld en waarvan we weten dat er absoluut nog geen eensgezindheid is in de Vlaamse Regering. Hij is er eigenlijk nog een vergeten: de Pachtwet laat ook al een jaar op zich wachten.
Maar ik wil het even hebben over het stikstofakkoord. U zegt dat er een stikstofakkoord is. Maar ik vraag mij dan het volgende af. Waarvoor dienen die 20.000 bezwaren en die tientallen gemeentelijke adviezen? Er zijn heel wat kritische adviezen van steden en gemeenten en er zijn heel wat bezwaren. Minister Brouns heeft altijd gesteld dat, als op basis van die adviezen en bezwaren zou blijken dat een en ander veranderd zou moeten worden aan dat stikstofakkoord, zijn partij dat wil doen. Minister Demir zegt altijd: ‘Neen, akkoord is akkoord. We gaan daar niets meer aan veranderen.’ Ik wil trouwens ook wel eens weten wat de stand van zaken is. Wanneer wordt die beslissing genomen? Is er inderdaad nog een stikstofakkoord, ja of neen?
Dat mevrouw Demir een robbertje vecht met cd&v en Boerenbond, dat interesseert mij helemaal niet. Mij interesseert vooral de toekomst van de landbouwers in Vlaanderen. Daarom zou ik graag een woordje uitleg krijgen bij de huidige stand van zaken met betrekking tot het stikstofakkoord en mogelijke aanpassingen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, ik kan bijzonder kort antwoorden. Ik denk dat iedereen in deze meerderheid al van meet af aan het volgende heeft gezegd: oké, we hebben dit politiek akkoord. Dat zit goed in elkaar. Het flankerend beleid is toch wel behoorlijk. Er is echter uiteraard een openbaar onderzoek, en als uit dat openbaar onderzoek elementen komen waarvan we vinden dat ze hout snijden, dan kan daar uiteraard naar worden gekeken. Collega Sintobin, dat is niet van dien aard dat het fundamentele akkoord daarmee helemaal op de helling komt, maar als er punctueel zaken zijn waarvan je kunt zeggen dat ze wel terecht zijn, dan denk ik dat iedereen in deze meerderheid daar rekening mee zal houden.
Dat is een simpel antwoord op een simpele vraag.
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik zou er de kranten van het afgelopen jaar op moeten naslaan, maar mevrouw Demir heeft in het verleden toch nooit de indruk gewekt dat ze veel wijzigingen aan het akkoord zou aanbrengen, bezwaren of geen bezwaren, adviezen of geen adviezen. ‘Een akkoord is een akkoord’, zei mevrouw Demir, terwijl minister Brouns van in den beginne zei dat als er werkelijk zaken zijn die bepaalde punten ... (Opmerkingen)
Collega Sintobin, niet dat ik altijd zo nauwgezet luister naar minister Demir, maar ik heb haar dat toch nooit horen zeggen in die bewoordingen. Zoals ik daarnet zei: het akkoord is er, en ik denk dat het een goed akkoord is. Het is ook een akkoord waar hard aan gewerkt is. Iets anders is het openbaar onderzoek, waaruit punctueel dingen tevoorschijn kunnen komen waarvan men zegt: ‘Ja, in alle redelijkheid, dit kan worden bijgestuurd.’ Ik denk dat dit het verhaal is, en ik vermoed dat dat ook het verhaal van mevrouw Demir is.
Ik hoop het. We zullen het zien, want dit akkoord moet natuurlijk ook nog wel in decreten worden gegoten. Het is pas dan dat het zal tellen, natuurlijk.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, ons van de Groenfractie viel het natuurlijk ook op dat het woord ‘landbouw’ niet in de Septemberverklaring voorkomt. Nochtans is er heel veel heisa over het stikstofakkoord. We weten dat allemaal. Het is duidelijk dat de landbouwsector een sector in crisis is. Wij hadden eigenlijk gedacht dat er in deze Septemberverklaring een aankondiging zou komen dat men eindelijk werk gaat maken van een transitieplan voor de landbouw om die landbouw in Vlaanderen een toekomst te geven, en dat de Vlaamse Regering daar ook heel duidelijk uitspraken over zou doen. Dat heb ik helemaal niet gehoord. Mijn vraag is dus, heel concreet: wanneer komt dat transitieplan voor de landbouw, om ervoor te zorgen dat die sector weet waar hij aan toe is en een toekomst heeft in Vlaanderen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik wil absoluut de heer Sintobin uit zijn lijden verlossen en namens de regering zeggen waar het op aankomt. We hebben een stikstofakkoord, een politiek akkoord, dat inderdaad leidt tot wetgevend werk. Een van de elementen daarin is het openbaar onderzoek. Dat openbaar onderzoek heeft zijn rechten. Het is niet omdat je een bezwaar indient dat je gelijk hebt, voor alle duidelijkheid. We zullen de bezwaren dus op hun merites evalueren en daar waar dat nodig is, zullen we met die bezwaren rekening houden. Dat is een normale procedure, denk ik. Dat gaan we ook zo toepassen. Maar ik herhaal: het is niet omdat je een bezwaar indient dat je ook gelijk hebt met dat bezwaar. Dat wordt dus tegen het licht gehouden, en de bezwaren die moeten worden ingewilligd, zullen we loyaal inwilligen. Er is nog heel wat werk eer dat stikstofakkoord, dat politiek akkoord dat wij onderling hebben gemaakt, daadwerkelijk helemaal ten uitvoer is gebracht. Er zal nog debat met het parlement, nog debat in de commissie zijn, er zullen nog besluiten op regeringsniveau moeten worden uitgevaardigd, maar het raamwerk waarin we werken, is dat politiek akkoord dat wij samen hebben gesloten.
Mevrouw Schauvliege, ik zou altijd maar kunnen herhalen, ook over de landbouw. Dan zou u opnieuw over Welzijn kunnen beginnen. Dan zouden we opnieuw over Onderwijs kunnen beginnen. In het kader van dat stikstofakkoord maken we inderdaad 3,6 miljard euro vrij om de landbouwbedrijven met een toekomst erdoor te trekken. Maar als u graag hebt dat ik iedere keer het hele beleid van de vorige drie jaar herhaal, dan zal dat volgend jaar alleen nog een jaar langer worden. Ik zal dat onthouden voor de volgende Septemberverklaring. (Applaus bij de N-VA en Open Vld)
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, midden in de grootste koopkrachtcrisis van de eeuw dacht ik dat we daarover misschien ook het debat konden voeren. Mijnheer Vandaele, u zei dat het geld van de regering helaas niet uit de lucht valt. Dat is uiteraard een waarheid als een koe. Maar u krijgt het natuurlijk wel van de Federale Regering. De middelen van de Vlaamse Regering – dat weet u beter dan ik – komen integraal geïndexeerd van de Federale Regering. (Opmerkingen van minister Matthias Diependaele)
Mijnheer Diependaele, als u wilt, mag u me straks corrigeren. De middelen van de Vlaamse Regering stijgen mooi mee met de inflatie. Daar mag u alles van af doen wat u wilt.
Maar, mijnheer Vandaele, mijn punt is dat bij een gezin het budget ook niet uit de lucht gevallen komt en dat het in gezinnen al helemaal niet integraal geïndexeerd wordt door de Federale Regering. Want jullie houden zelf een stuk om iets anders mee te doen. Ik heb het er dus heel moeilijk mee dat u zegt dat jullie het kindergeld verhoogd hebben, dat het prioriteit is om mensen te helpen, zeker de mensen die het echt nodig hebben. Maar dat doet u niet. Dat doet u niet. Jullie krijgen de middelen voor de kinderbijslag volledig geïndexeerd, maar jullie indexeren de kinderbijslag zelf niet volledig door. Het gevolg is dat iedereen in Vlaanderen met kinderen verliest. Iedereen. De mensen zonder sociale toeslagen, maar ook de mensen met sociale toeslagen, zelfs de mensen die twee keer een premie krijgen van 100 euro gaan erop achteruit ten opzichte van hoe het systeem eruitzag voor jullie eraan gekomen zijn en de indexering eruit gehaald hebben. Om het met een misschien niet al te smakelijke vergelijking te zeggen: het is alsof u iemand een zak m&m’s afneemt, er de chocolade van afknabbelt en dan zegt: ‘hier, een pindanoot’, en dat mensen daar dan blij mee moeten zijn. Dat doet u eigenlijk.
Vindt u als partij die altijd zegt dat de middenklasse verdedigd moet worden, dat die kinderbijslag geïndexeerd zou moeten worden? Dat is de enige manier om onze welvaart vast te houden.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik wil een paar zaken duidelijk maken. Het is niet waar dat alle stromen van de federale overheid naar de deelstaten geïndexeerd worden. Er zitten heel veel stromen in en die worden allemaal verschillende behandeld. Bijvoorbeeld: we hebben de laatste jaren de bevoegdheid Ouderenzorg gekregen. Die budgetten zijn niet mee geïndexeerd. Voor ziekenhuisinfrastructuur, voor gehandicapten, voor alle economische bevoegdheden die we hebben, wordt er niet geïndexeerd.
Ten eerste, bij de zesde staatshervorming hebben we 1,5 miljard euro minder gekregen dan de bevoegdheden die we gekregen hebben. Dat betekent dat we zelf 1,5 miljard euro zijn moeten gaan zoeken. Als je dat doortrekt in de lijn, is dat vandaag 2 miljard euro. (Applaus bij de N-VA)
Ten tweede, van de taxshift die federaal gebeurd is, hebben wij gezegd dat het federale niveau een lastenverlaging voor de mensen doet en dat wij die niet gaan compenseren op Vlaams niveau. Vandaag kost die ons 1 miljard euro. Mijnheer D’Haese, door die lastenverlaging krijgen we 1 miljard euro minder voor de middenklasse. Wij betalen daaraan bij. (Opmerkingen van Jos D'Haese)
Collega D’Haese, minister Diependaele heeft het woord.
Als derde ingreep hebben we inderdaad vorig jaar een klein miljard euro uit de begroting gehaald om weer richting een gezond evenwicht te sturen.
Mijnheer D’Haese, ik raad u één ding aan: telkens als u begint over de Bijzondere Financieringswet, dan moet u ook eens over het muurtje kijken. Want diezelfde regels die voor ons toegepast worden, diezelfde stromen die naar Vlaanderen komen, worden met dezelfde parameters ook naar Brussel en Wallonië gestuurd. Ga daar maar een keer kijken, en vergelijk het financiële beleid dat er gevoerd wordt en de problemen waar zij in zitten. Dat is absoluut geen leedvermaak, integendeel, eerder een gigantische ongerustheid die ik heb over hoe men daar met die centen omgaat. Men gaat dus met dezelfde parameters, met dezelfde wetgeving helemaal anders om. Ik vind het inderdaad correct dat wij als Vlaamse overheid zeggen dat we de begroting op lange termijn, dat financieel gezonde beleid ook in de gaten houden. Daarom hebben wij die maatregel genomen en maken wij hier andere keuzes over het verdelen van die centen. Dat is het resultaat dat we hier vandaag voorleggen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister Diependaele, ik verwijs naar uw centenboekje, waar u zegt dat bij ongewijzigd beleid de ontvangsten stijgen met 4,9 miljard euro en de uitgaven met 2,8 miljard euro. Waar komt dat vandaan? Dat komt omdat jullie inkomsten de index volgen, en jullie uitgaven niet. Waarom volgen jullie uitgaven de index niet? Omdat het een heel beproefd recept is van deze Vlaamse Regering om uitgaven niet te indexeren. ‘Minder meer’ was uw slogan van drie jaar geleden, en u had het over ‘milderen van groeipaden’ enzovoort. Maar op een moment dat de inflatie 10 procent bedraagt, slaat dat enorme gaten, ook in de kinderbijslag.
U mag mij tegenspreken, minister Diependaele, maar geeft deze Vlaamse Regering vandaag minder uit aan de kinderbijslag dan wanneer die gewoon geïndexeerd was geweest? Het antwoord op die vraag is ja. U mag mij tegenspreken, maar verliest ieder gezin vandaag, ten opzichte van een volledig geïndexeerde kinderbijslag? Het antwoord is ja. Het is gemakkelijk om te zeggen dat kinderen het met wat minder kunnen doen als je zelf 10.000 euro per maand verdient. (Opmerkingen bij de meerderheid)
Overal besparen: op de kinderbijslag, op de zorg, in het onderwijs, op het jeugdwerk, overal behalve op uzelf. Jullie hebben gewoon idee, minister, welke crisis jonge werkende mensen vandaag doormaken. Geen idee! Ik stel dus voor, minister Diependaele, als u op zoek bent naar constructieve voorstellen, dat u begint met naar uzelf te kijken en jullie ministerlonen te halveren, en dat geld te gebruiken om de mensen te ondersteunen. Misschien brengt dat u een klein beetje dichter bij de realiteit die mensen vandaag meemaken. (Applaus bij de PVDA)
Minister Diependaele heeft het woord.
Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is. Alle platte verwijten en puur populisme laat ik aan u, mijnheer D’Haese. (Applaus bij de meerderheid)
Ik wijs u op pagina 15 van het centenboekje. Neem het voor u, op pagina 15. Dat gaat over de uitgavenbegroting. Kijk daar naar de bovenste tabel, en die gegevens zijn nog exclusief nieuwe maatregelen en beleid. Wat ziet u daar, bij Welzijn, Volksgezondheid en Gezin? Dat stijgt met 14,07 procent. Dat betekent 1,9 miljard meer. Dat is 14,07 procent dat in 2023 meer zal gaan naar Welzijn, Volksgezondheid en Gezin dan in 2022. Hoe komt dat, mijnheer D’Haese? Hoe komt dat? (Applaus bij de meerderheid)
En daar komt nog geld bij. Daar komt nog wat bij, door de beslissingen die we de voorbije week genomen hebben. Het stijgt nog. Maar die 14,07 procent is meer dan de inflatie. Hoe komt dat? Dat is omdat wij keuzes maken, zoals ik u gezegd heb. Wij geven dat wat wij krijgen van het federale niveau niet zomaar door in ons beleid. Nee, wij gaan daar zelf keuzes mee maken. Wij hebben ervoor gekozen om extra geld te geven aan kinderopvang, we hebben er de laatste jaren voor gekozen om extra geld te geven aan ouderenzorg. We hebben ervoor gekozen om extra te geven aan onderwijs, we hebben ervoor gekozen om extra te geven aan gehandicaptenzorg.
Wij moeten het totale plaatje bekijken. Blijft u maar focussen op dat ene voorbeeld, maar wij moeten het volledige plaatje bekijken. Dat is ons beleid, en daarbinnen hebben wij die keuzes gemaakt. U hebt ze daar voor u liggen. Voor Welzijn betekent dat wel degelijk een substantiële stijging van de middelen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, ik had het, als fractievoorzitter van de N-VA, bijna niet beter kunnen formuleren dan mijn voorganger. (Opmerkingen. Gelach)
Maar er zijn nog een paar elementen. Mevrouw Schauvliege, als u in het stikstofakkoord niet minstens een begin ziet van een fundamentele transitie in de landbouw, dan hebt u het toch niet goed gelezen, denk ik. Als u kijkt hoe men nu omgaat met de veestapel, met de varkensstapel, dan zitten er toch elementen in die echt een omslag betekenen voor onze moderne en duurzamere landbouw.
Collega D’Haese, mijn voorganger heeft er al op geantwoord, maar de zesde staatshervorming heeft ons inderdaad wat geld gekost. Niet op het niveau van de kinderbijslag. Die is volledig overgekomen. (Opmerkingen van Jos D'Haese)
Maar wel als geheel. Er is anderhalf miljard euro niet meegekomen. U staart zich altijd maar blind op dat groeipakket, terwijl wij juist het hele plaatje willen bekijken. Er is ook de jobbonus, er zijn de energiemaatregelen en er zijn tal van dingen – ik heb er net een aantal opgesomd – die wel degelijk gericht zijn op die mensen die het het meest nodig hebben. Dat was voor ons echt belangrijk. Uw discours verbaast mij.
U zegt: "Wij van de PVDA willen dat iedereen meer kindergeld krijgt." (Opmerkingen van Jos D'Haese)
Zo begrijp ik het. Dat betekent dat u de hoogste inkomens eenzelfde verhoging wilt geven als de mensen die het echt nodig hebben, helemaal beneden. Dat is nu net wat wij doen: wij geven meer aan wie het echt nodig heeft. Met die extra sociale toeslag van twee keer 100 euro en de structurele verhoging vanaf volgend jaar van 180 euro, van 15 euro per maand, helpen we de mensen die het het meest nodig hebben, en niet de hoogste inkomens, mijnheer D’Haese, wat u blijkbaar wel wilt. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, het stikstofakkoord, naar aanleiding waarvan nu heel veel landbouwers op hun achterste poten staan … Een van de redenen waarom zij zo ongerust zijn, is nu net dat zij zekerheid en een toekomst willen. Het akkoord dat nu op tafel ligt, bevat maatrelen tot 2030. Wat wij aan onze landbouwers moeten bieden, zijn maatregelen die garanderen dat zij een gezonde landbouw kunnen voeren op maat van de draagkracht van onze omgeving. Met dat stikstofakkoord alleen komen we er niet. U hebt een beter fundament nodig waarop u alle beleid voor de landbouw moet organiseren. Er komen nog uitdagingen. Denk maar aan de biodiversiteitscrisis, aan de waterkwaliteit, aan het zevende Mestactieplan (MAP 7). Dat zijn allemaal uitdagingen die op ons afkomen, die op de landbouwsector afkomen. Het is belangrijk dat deze Vlaamse Regering een duidelijke visie op tafel legt. Die is er nog altijd niet. (Applaus bij Groen)
De heer Vandaele heeft het woord.
Mevrouw Schauvliege, de bezorgdheid van Groen voor onze landbouwers ontroert mij. Deze meerderheid maakt wel degelijk werk van alle thema’s die u daar noemt. Het is niet zo dat er niets gebeurt. Alle thema’s die u opnoemt, daar is deze meerderheid al maanden mee bezig. Dat zijn allemaal heel complexe dossiers, dat weet u ook. Ik maak mij er geen zorgen over dat daar inderdaad duurzame en behoorlijke oplossingen zullen uit komen, die ook voor onze landbouwers effect zullen hebben.
Minister Brouns heeft het woord.
Ik wil daar graag bij aansluiten.
Mevrouw Schauvliege, het is belangrijk om te verwijzen naar het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Het Europese kader zal sterk inzetten op de verdere verduurzaming. Ik weet dat u dat ook heel goed volgt. Wij zullen de komende jaren 1,6 miljard euro inzetten met de focus op de verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw.
Ik ben er ook sterk van overtuigd dat wij alle troeven in handen hebben om deze regio, Vlaanderen, te laten uitgroeien tot de regio bij uitstek waar wij op een heel duurzame wijze, duurzamer dan op andere plaatsen in de wereld, aan voedselproductie kunnen doen. In functie daarvan moeten we verder inzetten op duurzame voedselproductie. Wij zullen daar een strategie rond ontwikkelen. In het najaar hebben wij de eerste Vlaamse Voedseltop, waar wij met alle spelers in de keten opnieuw de kaart zullen trekken van de duurzame voedselproductie in Vlaanderen. Natuurlijk zijn onze Vlaamse land- en tuinbouw daarbij de spelers bij uitstek.
De heer D’Haese heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, ik pleit niet voor het verhogen van de kinderbijslag voor de hoogste inkomens. (Opmerkingen van Wilfried Vandaele)
Ik pleit voor het niet-afpakken van de kinderbijslag van de werkende klasse. Dat is wat jullie hier doen. In het federaal parlement zit de N-VA de hele tijd te klagen dat de federale regering niet genoeg doet voor de middenklasse. En jullie hebben daar gelijk. Maar wat doen jullie hier voor de middenklasse, mijnheer Vandaele? Wat doen jullie hier voor de mensen die ons land doen draaien, die iedere dag gaan werken en op het eind van de maand minder overhouden? (Opmerkingen van Wilfried Vandaele)
Jullie doen niets voor hen! Jullie pakken hun alleen maar kinderbijslag af! (Opmerkingen van Wilfried Vandaele)
Dat is het enige wat de N-VA doet, waar ze beter in is. Dat is wat Vlaanderen zogezegd zelf beter zou doen! U pakt zelfs de laagste inkomens geld af. U mag de berekening ernaast leggen. Een indexering van de kinderbijslag had meer opgeleverd, had evenveel opgeleverd, in plaats van wat jullie afpakken met de paar kruimeltjes die ze dan terugkrijgen.
Ik vat kort samen, voorzitter. Jullie halen een kaasschaaf over de hele werkende klasse. Iedereen verliest. Jullie strooien een paar kruimels terug en dan zeggen jullie: "Daar moet ge nu content mee zijn." Mijnheer Vandaele, u mag zichzelf wijsmaken dat mensen daar content mee zullen zijn. Maar u mag gerust morgen op straat eens gaan kijken. U zult niemand vinden die daarvan overtuigd is. (Applaus bij de PVDA)
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik ga niet ten gronde antwoorden op collega D’Haese. De opmerkingen zijn zo potsierlijk en populistisch, collega. (Applaus bij de N-VA)
Lees de teksten. Lees de maatregelen. Luister naar de uitleg van de regering en naar onze uitleg. Dan zult u zien dat er juist wel heel veel maatregelen in zitten, niet alleen voor mensen die het inderdaad … (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Mijnheer D’Haese, collega Vandaele heeft het woord.
Er zitten maatregelen in voor de mensen die het heel hard nodig hebben, maar ook voor de middenklasse die wij zogezegd in de steek laten. Lees de teksten en u zult het zien. (Applaus bij de N-VA)
De heer Muyters heeft het woord.
Ik stel vast dat collega D’Haese probeert te bewijzen dat hij een ander beleid zou voeren dan deze regering. Ik hoop het. Want ik sta achter wat deze regering doet: selectieve maatregelen nemen en ervoor zorgen dat de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen vandaag niet belast wordt met een grote put. Daar staan wij achter. U zou het anders doen. Gelukkig dat wij iets anders doen dan wat u wilt. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, ik heb zeer aandachtig naar uw speech geluisterd en ik heb u tot viermaal toe horen verwijzen naar ‘gerichte’ maatregelen. ‘Gericht’ was een zeer populair woordje de voorbije dagen. Mijn concrete vraag aan u is of u me dan ook eens kunt uitleggen wat jullie ‘gericht’ gaan doen voor singles, koppels zonder kinderen en gepensioneerden. Want dat jullie besparen op koppels met kinderen, dat weten we. En inderdaad, als je de kinderbijslag, het kindergeld, vandaag zou laten meestijgen met de facturen, dan kost dat 600 miljoen euro. Ik heb jullie centenboekje bekeken en daar staat in: 200 miljoen euro voor de kinderbijslag. Het is dus simpel: er wordt 400 miljoen euro bespaard op onze kinderen. Mijn vraag is: wat doen jullie voor al de rest? (Applaus bij Vooruit)
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega, als u vraagt wat wij onder andere doen voor alleenstaanden enzovoort, dan zult u zien dat in de jobbonus, het groeipakket, ook bijvoorbeeld in de scans van de energiemaatregelen aspecten zitten die zeker ook ten goede komen aan de doelgroepen die u noemt. Als u vraagt wat er nog ‘gericht’ is, dan denk ik dat ook de maatregelen richting bedrijven – misschien een beetje in tegenstelling tot de coronatijd, toen we nadien merkten dat niet iedereen die het gekregen had, het ook nodig had, er zijn ook wat dingen teruggevorderd – bijzonder gericht zijn. Ik heb het daarnet al opgesomd. Het gaat over die bedrijven die een hoge factuur hebben, die daardoor in de problemen komen, die in verschillende categorieën zitten. Je moet personeel houden, 35 procent mag je … enzovoort. Het is in deze fase van de Septemberverklaring al bijzonder gedetailleerd, vind ik, mensen van de regering. Als u dat niet gericht vindt, dan weet ik het niet.
Minister Somers heeft het woord.
Ik maak even abstractie van alle nogal platvloerse retoriek.
Men vraagt: wat doe je dan voor werkende gezinnen? Onze regering heeft ervoor gekozen om die mensen die buiten de sociale onderstutting vallen van bijvoorbeeld het sociale energietarief – wat toch veel meer is dan een slok op een borrel voor mensen die daarvan kunnen genieten – om voor de werkende mensen met een klein inkomen extra middelen te voorzien. Ik geef u drie casussen.
De eerste casus is een gezin dat 2900 euro verdient. Dat is een bescheiden inkomen. Ze hebben twee kinderen. Wat krijgen zij meer? Zij krijgen een sociale toeslag van 1296 euro, een jobbonus, 2 procent basisstijging van hun kinderbijslag. Dat betekent in totaal op jaarbasis 1387 euro, plus nog eens eenmalig 300 euro erbij. Als ze bovendien nog eens in een huurwoning zitten die slecht geïsoleerd is en waar ze per maand 700 euro voor moeten betalen, dan is het nog eens een besparing van 420 tot 840 euro.
De tweede casus is een gezin waarbij men elk 2850 euro verdient en drie kinderen heeft. Wat krijgen die mensen extra? Op basis van de sociale bijslag en de jobbonus is dat 2558 euro recurrent, plus eenmalig 500 euro. Wonen zij in een huurwoning, dan geldt daar dezelfde regel als die woning energetisch slecht is: dan krijgen ze extra geld. Bovendien kunnen ze extra premies krijgen om hun woning te renoveren, indien ze dat willen. Dat gaat over premies tot 25.000 euro.
Laatste voorbeeld is de alleenstaande die werkt en 2500 euro verdient. Ook die krijgt een jobbonus van 262 euro extra, volgend jaar eenmalig nog eens 100 euro erbij. Bovendien wordt ook hun huur beschermd als ze in een energetisch slechte woning zitten. Dus met andere woorden: ook voor die groep werken we hard.
Wat de gepensioneerden betreft, dat hebben we niet gedaan. Waarom? Omdat de federale overheid daar haar verantwoordelijkheid heeft genomen. De pensioenen zijn geïndexeerd, en de mensen kunnen allemaal genieten, ongeacht hun inkomen, van het sociaal energietarief, dat voor alle duidelijkheid – als je de voorbije zes maanden bekijkt – gemiddeld 241 euro per maand ondersteuning geeft.
Dit is een zeer gerichte keuze, en voor mij is het onbegrijpelijk, onbegrijpelijk … Een gerichte keuze op mensen die werken, die op het einde van de maand niet rondkomen … Ik begrijp niet dat een linkse oppositie zich kan verzetten tegen het feit dat we zeggen dat we onze middelen willen concentreren op die groep. We gaan niet iedereen een kruimeltje geven, te weinig voor de armen, veel te veel voor de rijken. Neen, we concentreren ons op de mensen die werken en vandaag de dag buiten alle sociale ondersteuning vallen. Dat is een heel gerichte keuze van deze regering, waar ik 100 procent achter sta. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister Somers, u mag hier goochelen met zoveel cijfers als u wilt, de realiteit is dat een volledige … (Opmerkingen bij de meerderheid)
U mag hier zoveel cijfers citeren als u wilt, de realiteit blijft dat een volledige indexering van de kinderbijslag 600 miljoen euro zou gekost hebben, en dat jullie maar 200 miljoen euro uitgeven en 400 miljoen euro besparen op de kap van onze kinderen. What was ‘all the fuss’ deze week anders ‘all about’?
Ten tweede, die jobbonus: wie heeft die vandaag al op zijn rekening gezien? Geef me het cijfer? Ik weet niet of jullie het beseffen, beste ministers, maar de facturen vallen vandaag in de bus, vier of vijf keer hoger dan ze ervoor waren. Mensen kunnen dat nu niet betalen.
En tot slot, de gepensioneerden: dat is inderdaad een groep die deze Vlaamse Regering gewoon vergeet. Dus is heel dat discours rond ‘gericht’ gewoon N-VA-taal voor ‘te weinig’. (Applaus bij Vooruit)
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Goeman, het stoort me als men in debat gaat en men woorden beginnen te gebruiken als ‘gegoochel’. U vraagt me heel concreet wat ik doe voor de gewone werkende man. Ik probeer u exact, tot op de euro juist, uit te leggen wat we doen. Als u dat vergelijkt met de indexering van het kindergeld voor die mensen, dan krijgen die meer. Die groepen krijgen meer dan alleen maar een indexering. Ik zal nog meer zeggen: sommige gezinnen krijgen meer dan het dubbele. Gezinnen die vandaag de dag kunnen rekenen op de sociale toeslag, vijftigduizend kinderen, kunnen vandaag, dankzij deze regering, een sociale toeslag krijgen die ze vroeger niet kregen.
Twee, wat doet u voor de gepensioneerden? Als een gepensioneerde woont in een slechte huurwoning, hebben we een zeer consequente maatregel genomen. Collega Diependaele heeft voorgesteld om de indexering te halveren bij een matig gerenoveerde of energetische woning, en de indexering volledig tegen te houden bij een slecht geïsoleerde woning. Twee, we hebben de premies opgetrokken. Collega Demir heeft de premies uitgebreid met 10 procent, waardoor mensen die willen investeren in het energetisch maken van hun woning nu tot 25.000 euro premie kunnen krijgen, en tot de helft van de factuur. Waar sommige gezinnen vroeger maar 17.500 euro kregen, en maar 35 procent. We hebben dus ook voor die mensen onze nek uitgestoken.
Maar we hebben ons inderdaad – en ik wil me daar niet voor verontschuldigen – geconcentreerd op die mensen die werken en een klein inkomen hebben, en op het einde van de maand niet rondkomen. Daar hebben wij ons geld op ingezet, en ik ben daar eigenlijk heel trots op. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Dalle heeft het woord.
Voorzitter, aanvullend daarbij is het ook niet juist dat er helemaal niets extra's gebeurt voor de gepensioneerden. We hebben ook bij de zorgbudgetten voor de zorgbehoevenden nog een zestig euro per jaar toegevoegd, specifiek voor hen. De zorgbudgetten specifiek voor de mensen die wonen in een woonzorgcentrum, worden ook versterkt, met de focus op de laagste inkomens. Collega Goeman, dat zou voor u toch als muziek in de oren moeten klinken. (Applaus bij cd&v en Open Vld)
De heer Veys heeft het woord. Ik neem aan dat u wilt reageren op wat minister Somers heeft gezegd?
Ja, dat klopt. Ik heb geen antwoord gehoord. Hoeveel mensen hebben hun jobbonus nu al gekregen? Hoelang is dat nu al goedgekeurd? Die mensen hebben dat nog niet op hun rekening. Wie heeft dat vandaag al op de rekening?
Als het gaat om die huurindexering, minister Somers, dan zou ik u toch aanraden om daar voorzichtig in te zijn, want door het getreuzel van jullie ploeg deze week, zal dat op 1 oktober nog niet kunnen ingaan, volgens mij. Dat wil zeggen dat het pas op 1 november ingaat. Dat wil zeggen dat een hele hoop huurders het zo op hun tanden kunnen krijgen.
Vanaf wanneer gaat die maatregel in en vanaf wanneer is dat mogelijk? En voor hoeveel mensen gaat dat verschil maken? Kunt u daar eigenlijk een antwoord op geven? (Applaus bij Vooruit)
Minister Brouns heeft het woord.
De jobbonus start nog in december dit jaar, plus de 100 euro die daar dit jaar extra voor wordt uitgetrokken. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Diependaele heeft het woord.
De reden daarvoor is trouwens dat we heel lang moeten wachten op de cijfers van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ), want we hebben die van het federale niveau nodig om ze door te geven. Dat is de reden. 730.000 mensen zullen binnenkort die jobbonus krijgen.
Ten tweede, wat uw vraag over de huurindexatie betreft – ik heb u daar trouwens gisteren privé over gesproken –: dat is een zeer terechte vraag. Met uw goedkeuren zal dat vandaag worden goedgekeurd, zal dat maandag in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd, en zullen we dat toch vandaag laten ingaan, vanaf 1 oktober.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik vind het toch een beetje misplaatst dat men hier ter linkerzijde zo smalend doet over die jobbonus. Dit is de enige regering in dit land die netto de koopkracht voor werkende mensen met lage lonen verhoogt. En als ik de linkerzijde een tip zou mogen geven: zorg er misschien voor dat de belastingschijven ook mee geïndexeerd worden. Want vandaag komen mensen, via die hogere index, in hogere belastingschijven en verliezen gezinnen die met twee werken, tot 1000 euro per jaar. Dus ik zou zeggen: geef een groot applaus voor onze jobbonus en de stijging van de nettolonen en indexeer die belastingschijven, zodat je geen geld afneemt van mensen die keihard aan het werken zijn. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Collega Vandaele, u zei daarnet in uw verklaring dat u niet wilt dat deze Vlaamse Regering putten maakt voor de volgende legislatuur. Wat mij vooral interesseert, collega Vandaele, is hoe deze Vlaamse Regering voorkomt dat er putten moeten worden gemaakt? Als groene politica ben ik eigenlijk wel ontgoocheld in deze septemberverklaring. We hebben de droogste zomer ooit gehad, we hebben vorig jaar een waterbom gehad en wat zien we? Elke expert heeft deze zomer en vorige zomer gezegd dat er nu maatregelen moeten komen, en dat het er veel meer moeten zijn dan die die al zijn aangekondigd. Wat zien we? In deze septemberverklaring wordt er 150 miljoen euro aangekondigd en dat is exact het bedrag, eenmalig, dat we al jaarlijks uitgeven. Maar dat is geen versnelling. We zijn afgelopen zomer nipt aan een enorme crisis ontsnapt. Het is tijd en het is echt nodig dat we daar heel hard versnellen om ervoor te zorgen dat we die droogte en die overstromingen meester kunnen in de toekomst. En wat zie ik ook vandaag terug? De zoveelste aankondiging zonder wetgeving. (Opmerkingen)
Collega Vandaele, wanneer gaat deze Vlaamse regering nu eens echte maatregelen nemen? En, en, collega, ik wil onze goodwill tonen. En u weet dat, want wij pleiten daar al jaren heel hard voor in dit Vlaams Parlement. Wij willen daar heel hard aan meewerken. Want we vinden het natuurlijk zeer belangrijk dat we, in plaats van putten te maken voor de komende generaties, voorkomen dat we putten maken en dat we dus nu zeer proactief zorgen dat er maatregelen komen. Vandaar dat onze fractie in dit parlement acht oplossingspakketten op tafel zal leggen om er samen met jullie voor te zorgen dat we die droogte daadwerkelijk bestrijden. (Applaus bij Groen. Opmerkingen)
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega Schauvliege, wat mij opvalt hier vandaag, ook bij andere sprekers, is dat het precies is alsof wij hier vandaag, hic et nunc, aan het beleid beginnen en dat we nu maatregelen moeten nemen voor allerlei thema’s en allerlei problemen. Er is natuurlijk al een heel traject gelopen, collega, ook voor het thema dat u noemt, ook voor klimaat, ook voor de droogte, ook voor de waterproblematiek. We hebben daar al tal van maatregelen over beslist. Er ligt al heel wat op tafel. Er zijn al heel wat maatregelen die hier besproken zijn, die in de commissie besproken zijn en die de minister genomen heeft. Wij starten vandaag niet van nul. Wat we hier bespreken, is wat we extra kunnen doen. Dat is inderdaad 150 miljoen extra voor de Blue Deal, dat is 60 miljoen extra voor het Sigmaplan, dat is 20 miljoen extra voor de stroombeheersplannen … (Opmerkingen bij Groen)
Oké, dat kan allemaal meer zijn. Maar we houden dat allemaal toch binnen het grotere plaatje, en dat is dat van de putten. Het geldt ook voor dit thema: we moeten ervoor zorgen dat het allemaal betaalbaar blijft voor de mensen die na ons komen.
Minister Demir heeft het woord.
Ik zou toch wel kort willen tussenkomen over wat mevrouw Schauvliege hier zegt. Ik weet dat veel groenen zich een expert noemen, maar ik denk men in dezen wel de bal misslaat.
Sta mij toe om te zeggen dat we aan het begin van deze legislatuur met de Blue Deal 300 miljoen euro hebben geïnvesteerd. Dat zijn investeringen die Vlaanderen inderdaad moeten bewapenen tegen de droogte. Het was deze zomer – en collega Lydia Peeters kan dat straks ook nog bevestigen – kantje boord. Dankzij de maatregelen die we twee jaar geleden hebben genomen, zoals onder meer het hermeanderen, verbreden en verdiepen van rivieren en de aanleg van bufferbekkens hebben we deze zomer geen sproeiverbod moeten instellen, waardoor we een captatieverbod voor de industrie, boven op de energiecrisis, nipt hebben kunnen vermijden.
Dat is ook de reden waarom we hebben gezegd: ‘Kijk, we gaan verder.’ En we doen dat inderdaad op advies van heel veel experten die ook hebben meegewerkt. Wij gaan verder, wij gaan de komende maanden nog eens 150 miljoen euro investeren. Daarnaast hebben we een stroomgebiedbeheerplan, dat ook al lang goedgekeurd is in de schoot van de regering. Ook daarbinnen komt 100 miljoen euro vrij, telkens 20 miljoen euro terugkerend. Dat is boven op die 150 miljoen voor de Blue Deal.
U weet ook dat ik aan het parlement een klimaatadaptatieplan heb beloofd, want dat is bijzonder belangrijk. Klimaat en CO2-reductie zijn belangrijk, maar het ons bewapenen tegen de overstromingen en tegen droogte is nog belangrijker. Daarom hebben we ook in de schoot van de regering een aantal weken geleden dat klimaatadaptatieplan goedgekeurd. Daarin zitten ook heel wat zaken. Als het gaat over drainage bijvoorbeeld, hebben we gezegd dat we in bepaalde gebieden die heel kostbaar zijn naar een vergunningsplicht gaan. Ook dat hebben we beslist.
Ik vind het dus wel heel jammer, want droogte en water zijn, na de energiecrisis, – en stikstof hebben we ook, natuurlijk – een heel belangrijk gegeven. Maar zeggen dat deze regering daar niet veel aan heeft gedaan, dat klopt gewoon niet. (Opmerkingen van Meyrem Almaci en Jos D’Haese)
En zelfs te weinig gedaan, mevrouw Almaci? Dat klopt gewoon niet. Daar stoor ik mij aan. Ik stoor mij aan zaken die niet correct worden geformuleerd. De afgelopen twee jaar hebben we 300 miljoen euro geïnvesteerd. We gaan de komende jaren nog 150 miljoen euro investeren en daarbovenop komt terugkerend nog eens 20 miljoen. Ja, sorry, maak dat iemand anders wijs, maar niet mij of de experten, want ik vind dat gewoon echt niet correct. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Peeters heeft het woord.
Ik wil collega Demir hier bijtreden. Het klopt absoluut niet dat wij niks doen inzake waterbeheersing. Weerbaar Waterland is een tienpuntenprogramma dat onder meer Henk Ovink met zijn expertenpanel aan ons heeft gepresenteerd. We nemen die acties en dat tienpuntenplan uiteraard ter harte en daar doen we ook een en ander voor. Daarom zijn er inderdaad expliciet bijkomende middelen voorzien nu, bij opmaak van deze begroting.
Ik wil toch ook even meegeven dat, als ik kijk naar bijvoorbeeld het Sigmaplan, dat eigenlijk loopt tot 2030, ik zie dat daar gemiddeld 40 à 50 miljoen euro op jaarbasis voor werd uitgetrokken. Mevrouw Schauvliege, u zegt dat wij daar niets mee doen. Ik kan u meegeven dat wij in 2021 een bedrag van 90 miljoen euro hebben uitgetrokken, in 2022 123 miljoen euro en het komende jaar, in 2023, zal het een bedrag zijn van 115 miljoen euro dat we uittrekken. Dat is dus een pak meer dan in het verleden, waar het schommelde tussen 40 en 50 miljoen euro. Om nu te zeggen dat wij niets doen? Integendeel, wij doen al het mogelijke, zowel wat betreft de onbevaarbare waterlopen, waarvoor collega Demir bevoegd is, als wat betreft de bevaarbare waterlopen, waarvoor de Vlaamse Waterweg bevoegd is. Daar investeren we heel wat in, om op die weersextremen, zowel de droogte als de waterbom, effectief een antwoord te bieden.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik wil nog even reageren op de uitspraak van minister Dalle. Ik vind het nogal straf dat hij zich hier op de borst komt kloppen over 60 euro extra per jaar voor onze gepensioneerden.
De rusthuisprijzen zijn de voorbije jaren gestegen van ongeveer 55 euro per dag naar ongeveer 70 euro per dag. En dan komt u hier zeggen dat u het zorgbudget gaat verhogen van 130 naar 135 euro per maand. Dat zorgbudget is al dertien jaar niet meer geïndexeerd. Als u het eerlijk had laten stijgen met de facturen, dan zaten we nu aan 175 euro. U neemt opnieuw mensen geld af. (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega Goeman, dat is echt helemaal onjuist. U begint over de prijzen van de woonzorgcentra. Dat is altijd een prioriteit geweest voor ons en we doen het. Niet alleen met de verhoging van die 130 euro van het zorgbudget zwaar zorgbehoevenden naar 135 euro maar vooral met de hervorming van het zorgbudget ouderen. Mensen in een woonzorgcentrum met een beperkt inkomen kunnen vanaf volgend jaar tot 656 euro extra op die 135 euro per maand krijgen. Dat is efficiënt beleid, dat is investeren in de betaalbaarheid van de woonzorgcentra. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, u zei net dat u 115 miljoen euro vrijmaakt voor de kinderopvang. Ik ben ervan overtuigd dat u met 115 miljoen euro niet ver gaat springen. De problemen vandaag in de kinderopvang zijn zeer duidelijk. Er is een groot personeelstekort en er is een tekort aan plaatsen. Iedereen hier wordt dagelijks geconfronteerd met mensen die geen opvangplaats voor hun kind vinden. Het agentschap Opgroeien sluit heel veel kinderdagverblijven. Veel onthaalouders of uitbaters van crèches stoppen ermee: ze kunnen de rekeningen en het personeel niet meer betalen, de administratieve druk van het agentschap is te hoog, ze hebben te veel kindjes, een te hoge werkdruk en een te laag loon. Ze kunnen het simpelweg niet meer aan.
Ik heb me beziggehouden met die allemaal op te zoeken sinds 29 juni 2022. Concreet komt het erop neer dat er sinds 29 juni – en we zijn vandaag 1 oktober – maar liefst 72 voorzieningen zijn gestopt. 72 voorzieningen zijn niet meer aan de slag. Die hebben geen kinderopvangplaatsen meer ter beschikking. Dat komt neer op 682 kinderopvangplaatsen minder dan op 29 juni. Niet alleen zijn de ouders bezorgd of ze nog een plaatsje gaan vinden, ze zoeken vooral naar een betaalbaar plaatsje in de kinderopvang. We leven in een crisis; 30 euro voor een kinderopvangplaats is voor veel mensen te duur. We moeten daar dringend iets aan doen. Ik heb in het verleden al vaak gepleit voor betaalbare kinderopvang. Betaalbare kinderopvang hangt natuurlijk af van subsidies.
Mijnheer Vandaele, u had het over die 115 miljoen euro. Wat gaat u daarmee doen? Hoe gaat u die 115 miljoen euro reorganiseren? Hoe gaat u die herverdelen? Gaat u daarmee het groeipad realiseren? Gaat u zorgen voor extra personeel? Gaat u een omzetting doen van de minst gesubsidieerde plaatsen naar de hoger gesubsidieerde plaatsen? Die mensen zijn daar al jarenlang in tewerkgesteld en krijgen nog altijd te weinig subsidies. Gaat u extra plaatsen creëren? Hoe gaat u dat aanpakken? Hoe gaat u ervoor zorgen dat elk kind evenveel waard is?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, u zei dat kinderopvang uw zorgenkindje is. Leuke woordspeling. (Opmerkingen van de Wilfried Vandaele)
Een zorgenkindje kun je helpen met een knuffel, wat extra aandacht of bijvoorbeeld 115 miljoen euro. Maar de kinderopvang staat in brand! Het is crisis in de kinderopvang. Met die woordspeling geeft u er blijk van dat u daar totaal geen benul van hebt.
En hoe komt het, die crisis in de kinderopvang? Hoe komt het? Dat ligt niet aan de kinderbegeleidsters, dat ligt niet aan de kinderen. Dat ligt aan een Vlaamse Regering die al jaar na jaar in de sector onderinvesteert. Vlaanderen als regio geeft minder geld uit dan tal van omringende landen: Nederland, Denemarken, Frankrijk, Duitsland. Elk ander land geeft meer geld uit aan kinderopvang dan deze Vlaamse Regering.
Het gevolg is dat kinderbegeleidsters uitvallen. En ze kunnen de werkdruk niet meer aan. Negen kinderen per kinderbegeleidster, dat is veel te veel. Crèches moeten sluiten, crèches vragen om de kinderen niet elke dag naar de kinderopvang te brengen. Crèches gaan de openingsuren moeten verminderen. Dat wil allemaal zeggen dat die kinderen thuis moeten worden opgevangen, dat ouders thuis moeten blijven van het werk. Verpleegsters moeten thuisblijven, leraren moeten thuisblijven om hun kinderen thuis op te vangen. Grootouders moeten worden ingeschakeld. Dat is dan het gevolg van de maatregelen van deze Vlaamse Regering. Want 115 miljoen euro, mijnheer Vandaele, daar ga je die crisis niet mee bestieren. Dat is een druppel op een hete plaat. Je kunt de kindnorm daar niet mee verbeteren, je kunt de lonen daar niet voldoende mee verhogen, je zult er niet voldoende plaatsen mee kunnen creëren. De crisis gaat verder duren.
En wat is het gevolg? Het kind staat voor deze regering niet centraal, krijgt niet de kinderopvang waar het recht op heeft, en ten tweede keren we terug naar de ‘jaren stillekes’. Deze regering verwacht blijkbaar weer moeders aan de haard: laat de moeders en ouders er thuis voor zorgen. Want dat is het gevolg. Crèches sluiten. (Opmerkingen bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
Wat denken jullie dat er gebeurt? Waar moeten de kinderen naartoe? Kunnen die alleen thuisblijven?
Als de kinderopvang zijn deuren sluit … (Opmerkingen van minister Zuhal Demir en minister Bart Somers)
Als de kinderopvang sluit, mevrouw Demir, dan zullen het vooral de kinderen en de moeders zijn die de rekening gaan betalen. Het zullen vooral zij zijn die thuis op de kinderen moeten letten. Wel, ik vind dat heel netjes van deze Vlaamse Regering. We keren terug naar de ‘jaren stillekes’, en we stoppen met de emancipatie van de vrouw.
Collega Vandecasteele, ik weet niet of u beseft dat er meestal twee ouders zijn, en er ook zoiets als een vader bestaat? (Applaus bij de meerderheid)
En mijn kinderen zijn bij hun papa.
Ik wil daar kort op reageren. Als jullie niet beseffen dat vooral de moeders dit zullen mogen betalen … Het zijn vooral de moeders die thuis zullen blijven. Als jullie in een samenleving willen leven met oogkleppen op … De realiteit is vandaag dat moeders vooral zullen thuisblijven. En blijkbaar vindt deze Vlaamse Regering dat geen enkel probleem.
Investeren in kinderopvang betekent ook emancipatie van vrouwen. Het zullen verpleegsters, leraars, verzorgers zijn die zullen moeten thuisblijven en niet kunnen gaan werken. (Applaus bij de PVDA en Groen)
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, u hebt als fractieleider van de N-VA de kinderopvang zonet in uw tussenkomst een zorgenkindje genoemd. Maar die sector is helemaal geen zorgenkindje. Die geeft met tienduizend werknemers in een heel sterke sector al tien jaar alarmsignalen. Die mensen zeggen dat ze aan de zwaarste normen van heel Europa moeten doorwerken. Die zeggen dat ze dat niet meer houden. Die zeggen dat er een marshallplan klaar is. Die hebben zelfs zelf de afgelopen jaren uw werk gedaan. Die hebben plannen klaargelegd: een Consortium Kinderopvang, ‘De duizend eerste dagen’, het Crisiskabinet Kinderopvang. Het moet u toch iets zeggen dat er zo ontzettend veel bewegingen vanuit de sector, van ouders, en van kinderbegeleiders zelf opstaan. Als uw minister-president de crisis een marathon noemt, dan zijn die mensen intussen stilletjes aan ultralopers.
Ú hebt daar wel de put laten aangroeien jaar na jaar, en dat is ook de reactie van de sector op uw investering. Die zeggen: “Die komt zó veel te laat, dat zelfs 115 miljoen euro op dit punt maar een stapjé in de goede richting is” – woorden van de Gezinsbond. Het ACV heeft heel terecht als eerste zin van zijn persbericht gezegd: “Wil de Vlaamse regering dan echt moeders terug aan de haard?” En de erfenis die u nu al achterlaat voor onze kinderen en kleinkinderen, dat is dat u de kinderopvang nu al drooglegt, jaar na jaar. En dat is iets wat de moeders zullen voelen, en de papa’s en de grootouders. U begint met een inhaalbeweging, maar u hebt de sector gehoord: dit is maar een stapjé. Wat komt er nog, wanneer komt het marshallplan? (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
De heer Anaf heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, u hebt een aantal keer herhaald dat we als een goede huisvader moeten omgaan met de middelen van de Vlamingen. En ik ben het daarmee eens. (Opmerkingen)
Of huismoeder. Maar wat doet een goede huisvader met zijn kinderen? Dat is toch: daar goed voor zorgen, ervoor zorgen dat elk kind ook kansen krijgt in het leven. En dat begint al heel snel, dat begint al in de kinderopvang. En daarom is het een goede zaak dat er 100 miljoen euro extra wordt vrijgemaakt voor de kinderopvang. Dat is een goede zaak, en ik vind dat dat ook mag worden gezegd.
Maar – en dan geef ik de collega's wel gelijk – de noden in de kinderopvang zijn zó groot. U moet eens gaan luisteren naar wat de mensen in de kinderopvangsector vinden van die Septemberverklaring. Zij zeggen inderdaad dat het goed is dat er 100 miljoen euro extra bij komt, maar dat dat een druppel op een hete plaat is. Het is zover gekomen, de malaise in de kinderopvang is zo groot, aangezien er én plaatstekort is én te weinig begeleiders zijn per kind. Ze kunnen dus niet voldoende kwaliteit bieden, ondanks al het harde werk dat ze elke dag opnieuw doen om goed voor hen te zorgen en hen ook iets bij te brengen.
We hebben pas de Onderzoekscommissie naar de veiligheid in de kinderopvang gehad. Vanuit Vooruit hebben wij daar heel erg gepusht. We zijn aan tafel gaat zitten, we hebben onderhandeld en we hebben heel erg gepusht om daarin iets op te nemen over de kind-begeleiderratio en ervoor te zorgen dat we die structureel naar beneden kunnen krijgen.
Mijnheer Vandaele, ik heb daarom een heel concrete vraag voor u: waar is de verlaging van die kind-begeleiderratio in deze Septemberverklaring? Ik heb ze nog niet gevonden. Maar ze is wel belangrijk en wij, zowel de meerderheid als een aantal oppositiepartijen, zijn daarmee akkoord gaan. Hoe zal de kind-begeleiderratio naar beneden gaan? En naar welk getal? (Applaus bij Vooruit)
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, het is echt wel nieuw voor mij dat nu ook al het woord ‘zorgenkindje’ blijkbaar op de lijst van politiek incorrecte termen is terechtgekomen. Collega Vandecasteele, ik zou me evenzeer kunnen ergeren aan het feit dat u het hebt over ‘de vrouw aan de haard’. ‘Aan de haard’, alstublieft, in een tijd van energieschaarste waarin mensen inderdaad teruggrijpen naar houtverbranding, met fijn stof als gevolg. (Opmerkingen. Gelach)
Dat neem ik u echt heel kwalijk. Ik hou het dus liever bij ‘zorgenkindje’ dan bij ‘aan de haard’.
Ernstig nu. ‘Wat zit er in die 115 miljoen euro? En helpt dat allemaal?’ Enzovoort. ‘En er is personeelstekort.’ Ja, er is inderdaad een tekort aan personeel. Collega's, de politiek kan niet alle problemen in deze samenleving oplossen. Ik denk dat we het daarover toch eens zijn. Er is een tekort aan personeel in de kinderopvang, er is een tekort aan personeel in het onderwijs, er is een tekort aan personeel in de zorg, er is een tekort aan personeel in de meeste economische sectoren die we hebben. En wat wij vaak doen, is inderdaad personeel weghalen in de ene sector om die in een andere sector tewerk te stellen. Soms is dat goed, maar ook niet altijd. Maar dat zijn nu eenmaal problemen die wij ook vanuit de politiek niet fundamenteel kunnen oplossen. Daarover moeten we eerlijk zijn. We kunnen nog een beetje bijsturen, maar we kunnen weinig doen aan de fundamentele problemen.
U vraagt wat we doen met die 115 miljoen euro. Ja, dat hebben we hier toch gehoord in de Septemberverklaring. Er wordt voor een groot deel gevolg gegeven aan de aanbevelingen van de onderzoekscommissie, er wordt ingezet op een betere kwaliteit en ook op inspectie – er waren inspecteurs te kort, dus dat wordt versterkt – en er wordt inderdaad geprobeerd om met die 115 miljoen euro verbeteringen aan te brengen aan de opvangplaatsen zelf en aan de omkadering.
Minister Dalle heeft het woord.
Voorzitter, de zorg voor het jonge kind is voor deze regering uitzonderlijk belangrijk. De kinderopvang speelt daarin een cruciale rol, dat is duidelijk. Maar de karikaturen die ik hier heb gehoord van bepaalde leden van de oppositie over wat de Vlaamse Regering ter zake doet, vind ik stuitend en echt niet correct.
Collega's, er is nog nooit zoveel geïnvesteerd in de kinderopvang als tijdens deze legislatuur. Sinds het begin van de legislatuur is er al 120 miljoen euro bij gekomen en ook nu komt er een extra investering van 115 miljoen euro. Dus zeggen dat we daar niet fors in investeren, is gewoon onjuist. Volgend jaar gaan we bijna 900 miljoen euro uitgeven aan de kinderopvang.
Het gaat natuurlijk niet over centen alleen, maar inderdaad ook over de manier waarop je het aanpakt. Zomaar lineaire maatregelen ter zake nemen, zou niet helpen. Minister Crevits heeft een ambitieus pakket aan maatregelen op tafel gelegd, maar ze heeft ook gezegd dat ze dat samen met de sector zal uitwerken. Ze zal de komende weken dan ook overleg plegen om dat op de meest doelmatige manier aan te pakken.
Het zal effectief gaan over een drietal categorieën van maatregelen. Ten eerste is er natuurlijk de versterking van de kwaliteit: zorgen dat dat op een zo kwalitatief mogelijke manier gebeurt, die begeleiding van kinderen, van kleine kinderen, baby’tjes en peuters. Ten tweede – en de parlementaire onderzoekscommissie heeft daar duidelijk op gewezen – komt er een versterking van de inspectiediensten, een versterking van de administratieve omkadering en ook een versterking van de ICT-toepassing. Tot slot moet ook gekeken worden naar de capaciteit. Er zijn nog altijd werkende ouders die op zoek zijn naar een plaats en geen plaats vinden. De komende weken zal dus ook duidelijk worden dat de Vlaamse Regering met die extra investering nog nooit zoveel heeft geïnvesteerd als vandaag. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Wat gebeurt er hier, beste Vlaamse ministers? Het huis van de kinderopvang staat in brand en jullie komen af met een glaasje water. En dat is het. Dat is een druppel op een hete plaat. Alle experten en alle organisaties zeggen dat vandaag. En de crisis is groot. Kinderbegeleidsters vallen uit. Vandaag zijn er meer kinderbegeleidsters die uitvallen dan dat er opnieuw beginnen. Als er geen kinderopvang is, zijn het de ouders die thuis voor de kinderen moeten zorgen. Minister Dalle, u zegt dat er nog nooit zoveel geïnvesteerd werd in kinderopvang. Maar de Gezinsbond heeft het herberekend en stelt dat die 115 miljoen euro extra vandaag betekent dat er ongeveer 1000 euro per opvangplaats extra komt. Maar andere landen, minister Dalle, geven veel geld uit. Duitsland geeft per kind ongeveer 2000 euro meer uit, Nederland 4000 euro meer, Frankrijk 6000 euro meer en het verschil met de Scandinavische landen is nog groter: die geven 10.000 euro meer uit. (Opmerkingen bij de meerderheid)
Wat Vlaanderen hier vandaag voorziet, is veel te weinig en dat gaat grote problemen geven voor de kinderen, voor de ouders en voor de kinderbegeleidsters. (Applaus bij de PVDA)
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord, minister Dalle, maar ik heb evenwel geen antwoord gekregen op mijn vragen. Want mijn vragen waren concreet. Gaat u het groeipad realiseren met een deel van dat geld? Want dat groeipad hebt u afgeschaft in 2020 en uitgesteld tot 2026. Dat maakt voor de voorzieningen een groot verschil. Dat zorgt ervoor dat ze hun rekeningen nu niet kunnen betalen. Daar komt het op neer. Die mensen gaan nu richting armoede. Ik krijg elke dag verontrustende mails uit kinderdagverblijven die niet of heel weinig gesubsidieerd worden en zeggen dat het zo niet verder kan. Ze moeten hun deuren sluiten aan het einde van het jaar als de overheid niet bijpast. U zegt nu: wij geven 115 miljoen euro. Maar als ik dan vraag waar die 115 miljoen euro naartoe gaat, hoe u die gaat herverdelen, dan krijgen we daar geen antwoord op en weten we dat dus niet. U zegt wel dat een deel naar Zorginspectie gaat en een deel naar extra plaatsen. Maar hoeveel gaat er naar Zorginspectie? Waar ligt de prioriteit? Ligt die bij het betaalbaar maken van de plaatsen? Ligt die bij de financiële leefbaarheid van de kinderdagverblijven? Waar ligt ze? Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vragen en ik zou die antwoorden nu graag van u horen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik wil in verband met de kinderopvang een aantal zaken aanbrengen die we ook samen – min twee partijen – in het rapport van onze onderzoekscommissie hebben vastgelegd. Een van die zaken is inderdaad – dat klopt – de ratio en dat onderzoeken. Daar ben ik het mee eens: dat staat erin. Maar collega’s, ik denk dat we ook wel eerlijk moeten zijn, want we weten hier allemaal dat je, als je die ratio hic et nunc verlaagt, die mensen dan niet hebt. En zeg nu niet kort door de bocht dat we dat hadden moeten voorzien, want je hebt die mensen niet. In dat kader vind ik het inderdaad wijs wat deze regering doet, zijnde 115 miljoen euro extra uittrekken. Collega’s, dat is niet niets. 115 miljoen euro extra, waarvan voor een deel samen met de sector zal worden bekeken hoe we dat zullen aanpakken.
En die leefbaarheid, collega Malfroot, is ook voor onze fractie een belangrijk iets. Dat is een belangrijk iets en daarbij zal het inderdaad ook gaan over die verschillende subsidietrappen – voor de ingewijden: 2B en 2A maar ook trap 1 en ook trap 0. Dat moet inderdaad samen bekeken worden. Daarover ben ik het met iedereen eens. Maar dan moet je heel goed uitklaren welk deel waarvoor gebruikt wordt, zodat we maximaal opvanginitiatieven openhouden. Want als we hier vandaag zouden zeggen hoeveel er concreet naar een bepaalde trap gaat, dan zou daar onmiddellijk reactie op komen. Dus ja, dat moet uitgeklaard worden.
Ten tweede, u zegt dat er opvanginitiatieven worden gesloten. Collega’s, men moet wel weten wat men wil. In het onderzoeksrapport stond het voorzorgsprincipe op nummer een voor alle partijen, ook voor die partijen die het niet mee hebben ondertekend. Dat wil dus ook zeggen dat dat voorzorgsprincipe er in een aantal gevallen toe leidt dat er wordt geschorst en gesloten. U moet weten wat u wilt.
Ten derde, de jobbonus is ook van toepassing op de mensen die werken in onze kinderopvang. Men doet net alsof die daarbij niet worden meegeteld, maar als ik kijk naar de lonen die daar van toepassing zijn, dan zullen die mensen daar mee van kunnen genieten, netto. Netto hé, niet bruto. Daar komt nog iets bij dat ik toch ook niet onbelangrijk vind. Ik hoor de collega’s: het groeipakket én de kinderopvang én de landbouw, overal moet er bijkomend meer komen dan wat wij extra doen. Minister Diependaele heeft het daarnet laten zien, op pagina 15: in alle sectoren is er een stijging. U zegt dat het nog meer moet stijgen. Ik vind dat heel frappant. Collega Gryffroy zei het me daarnet nog: vandaag staat er in de krant dat men federaal beslissingen heeft genomen, de details, maar nu begint aan de begroting. Wel, deze Vlaamse Regering, deze meerderheid heeft de twee aan elkaar gekoppeld, en dat vind ik belangrijk. Daar zit een groot pakket in voor kinderopvang, gekoppeld aan wat wij willen.
Dan is er nog een laatste punt wat de kinderopvang betreft: de stijging van het aantal mensen die de inspectie moeten doen. Collega’s, dat was toch ook een van onze aanbevelingen: meer mensen die de inspectie doen, zodat er sneller, korter op de bal wordt gespeeld en er vanuit Kind en Gezin ondersteuning wordt gegeven. Wel, ik heb dat daarnet gehoord in dit pakket, en ik kijk verder uit naar die verdeling tussen de verschillende trappen en soorten opvang. (Applaus bij de N-VA)
De heer Anaf heeft het woord.
Collega Daniëls, als u echt meent dat u onze kinderen in de toekomst niet met grote facturen wilt opzadelen, dan moet u net nu investeren in onze kinderen, want anders is het precies dat wat u doet. Daarom is het onbegrijpelijk dat die besparing op het kindergeld wordt doorgevoerd. Daarom is het ook onbegrijpelijk dat dat signaal dat nu al een hele tijd uit de sector van de kinderopvang komt, onvoldoende wordt gevolgd. Kan men van vandaag op morgen gaan van een op de negen of acht naar een op de drie? Natuurlijk niet. Wij zijn daar ook realistisch in. Je kunt dat niet van vandaag op morgen realiseren. Ik denk dat zelfs de mensen op de werkvloer in de kinderopvang ook wel begrijpen dat dat niet van vandaag op morgen kan worden georganiseerd. Dat is net de reden waarom we in het eindrapport hebben geschreven dat er een groeipad moet worden opgezet om daar te raken. In dit akkoord is er echter zelfs geen begin van dat groeipad. Wat u hier nu dus zegt aan die mensen in de sector is: “Oké, je mag nog wat verder protesteren. Protesteer volgende week woensdag nog maar een beetje verder, want we luisteren niet, en we beginnen zelfs niet aan het groeipad.” Dat vind ik echt onbegrijpelijk. Ik heb daarnet al gezegd dat het goed is dat er 100 miljoen euro extra wordt geïnvesteerd in de sector, maar die mensen zijn aan het verzuipen op de werkvloer, en daar wordt helemaal niks aan gedaan. Dat vind ik echt onwaarschijnlijk. (Applaus bij Vooruit en de PVDA)
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, normaal heb ik beleidsmatig niks met het thema kinderopvang, maar er is gewoon de waarheid. Ik spreek hier nu als grensbewoner, als grenslander. Voor de binnenlander is dat toch onbekend gebied. Als men vergelijkingen maakt met het buitenland, dan slaat men de plank gewoon compleet mis. Collega Vandecasteele, iedere dag steken duizenden Nederlandse kinderen de grens over naar de Vlaamse scholen wegens de kwalitatieve en zeer betaalbare kinderopvang. In Nederland heeft kinderopvang de prijs van kaviaar. Zij zitten met lagere aantallen in de opvang, maar voor diegene die de factuur moet ophoesten, is er één antwoord: dan moet je naar België gaan. En dat is wat dagelijks in de praktijk wordt gebracht. Ze kennen, spijtig genoeg voor ons, Vlaanderen niet, maar duizenden kinderen komen iedere dag de grens over om hier te genieten van kwalitatieve en betaalbare kinderopvang. Het omgekeerde bestaat niet! Als wij een spatje van het chauvinisme van de Nederlanders zouden hebben, zouden we daar fier op zijn en daarmee uitpakken! Die vergelijking die u maakt, slaat dus nergens op. Die is alleszins niet gestoeld op feiten. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Collega’s, wij hebben hoorzittingen gehad omtrent de problematiek in de kinderopvang. Een van de zaken die naar voren kwamen, was het probleem dat we in Vlaanderen beschikken over verschillende trappen, verschillende soorten subsidies. Je kunt dat dus al niet vergelijken met het buitenland. Experten hebben ook gezegd dat we er eerst voor moeten zorgen dat we die trappen gelijktrekken, dat iedereen een gelijk speelveld en evenveel centen heeft, ook om zijn personeel te kunnen betalen. Daarom pleit ik er ook voor dat die 150 miljoen euro vooral daarnaartoe zal gaan, om inderdaad die trappen gelijk te trekken. Als we dan zien dat de subsidies gelijk zijn, kunnen we inderdaad kijken naar de kind-begeleiderratio. Want de collega heeft het ook gezegd: we beschikken nu al over veel te weinig personeel. We kunnen de ratio die we nu hebben al niet ingevuld krijgen. Je mag nu dus zeggen dat we het op een op vijf of een op vier brengen, maar je hebt het personeel verdorie niet. Dan is dat loos gezegd. Zorg er eerst voor dat je iedereen evenveel geld geeft. Dat is een zeer belangrijke eerste stap. Natuurlijk begrijp ik dat de oppositie – die moet altijd ‘opposen’ – altijd zal zeggen dat het veel te weinig is, dat het meer en meer moet zijn. In ons eindrapport hebben we gezegd dat er een masterplan moet komen voor de kinderopvang. Dat is de eerste stap daarvan. Maar, is daarmee de kous af? Natuurlijk niet. Dat beweert niemand hiet. Maar dit is toch wel al een heel mooie investering in onze kinderopvang. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister Dalle, ik heb uw voorzitter horen zeggen dat de niet-indexering van kinderbijslag een historische fout is die rechtgezet moet worden. Nu vraag ik mij natuurlijk af of u het verhogen van de kind-begeleiderratio naar een begeleider op acht ook een historische fout vindt die rechtgezet moet worden? Dan hoop ik dat u dat deze keer oprecht meent. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega Anaf, ik twijfel of ik juist gehoord heb wat u gezegd hebt. Hebt u nu echt gezegd dat u het onbegrijpelijk vindt dat er nu niet geïnvesteerd wordt in kinderopvang? Dit terwijl er volgend jaar niet minder dan 115 miljoen euro geïnvesteerd wordt, meer dan 220 miljoen euro in het totaal voor deze legislatuur. Dat is een stijging van meer dan 40 procent. (Applaus bij de meerderheid)
En mijnheer Anaf, als u het hebt over luisteren naar de sector: er is niemand die meer luistert naar de sector dan minister Crevits. Is het dan niet logisch dat we voor de investering van die 115 miljoen euro ook eerst luisteren naar de sector en samen met de sector gaan uitwerken waar we die aan gaan besteden? Dat zal onder meer zijn in het kader van inspecties, maar ook in de sector zelf, bijvoorbeeld het aanpassen van de verschillende trappen en de bijkomende capaciteit, waarbij – en dat weet u ook heel goed – het aanpassen van de verschillende trappen direct impact heeft op de verloning van de medewerkers daar. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Mijnheer Daniëls, u had het daarnet over het aantal stoppers en uiteraard over het voorzorgsprincipe. Ik treed u daarin bij. Wij zijn dat inderdaad overeengekomen. Maar de cijfers die ik aangehaald heb, gaan niet alleen over de stoppers, en zeker niet alleen over de sluitingen ten gevolge daarvan. Ik heb de cijfers nog even bijgewerkt tot 29 september 2022. Dat komt op een totaal aantal stoppende voorzieningen van 109, wat overeenkomt met 870 kinderopvangplaatsen die weg zijn. Ik som even op waar ze weg zijn: 138 in de gezinsopvang met vrije prijs, in de groepsopvang met vrije prijs zijn er 228 weg. Collega’s, vrije prijs wil zeggen: daar waar de subsidies laag zijn en waar men een vrije prijs vraagt, bijvoorbeeld 25 tot 30 euro per dag, en waar er niet gewerkt wordt volgens het inkomenstarief. Dat is natuurlijk nadelig voor de ouders, omdat ze meer betalen dan op een plaats met inkomenstarief. Maar het is ook nadelig voor de uitbaters, omdat zij natuurlijk die subsidies niet krijgen. In de gezinsopvang met inkomenstarief zijn er 624 weg sinds juni 2022.
En het is natuurlijk goed nieuws dat er ook plaatsen bij zijn gekomen. Bij de groepsopvang met inkomenstarief zijn er 120 plaatsen bij gekomen. Maar het totaal is natuurlijk dat er 870 kinderopvangplaatsen weg zijn.
Mevrouw Saeys, u verwees daarnet naar de subsidietrappen. Ik ben blij dat u de boodschap ook goed begrepen hebt, want dat heeft inderdaad alles te maken met de betaalbaarheid, die zorgt voor de leefbaarheid van de kinderopvangsector. We kunnen dat probleem alleen aanpakken als we voorzien in voldoende budgetten. Net daarom is het groeipad van belang. In mensenwoorden betekent dit dat we de plaatsen met vrije prijs moeten vervangen door plaatsen met inkomenstarief. Dat komt natuurlijk neer op meer subsidies.
Ik heb u wat geholpen, want ik heb het eens uitgerekend. Op dit ogenblik zijn er 22.417 plaatsen zonder inkomenstarief. Als je daarmee de subsidie verrekent, dan komt dat op een totale investering van 276 miljoen euro extra. Die is nodig alleen om de T0- of T1-plaatsen om te zetten naar T2A. U zegt nu dat u 115 miljoen euro extra voorziet. Dat is natuurlijk een mooi begin, zoals de heer Anaf ook zegt. Het is een goede start, maar het is niet genoeg. Daarom vind ik dat we erop moeten blijven hameren dat er ook volgend jaar nog meer investeringen moeten komen in de kinderopvang, want ik heb het gevoel dat jullie niet voldoende geluisterd hebben naar de zelfstandigen. U weet eigenlijk onvoldoende welke problemen er zijn, en waar ze zich situeren. Ik reken op uw medewerking opdat er voor volgend jaar nog meer investeringen komen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik wil kort ingaan op een paar zaken.
Ten eerste wil ik met klem tegenspreken dat wij vanuit de meerderheid, en vanuit de N-VA, niet zouden luisteren naar de zelfstandige kinderopvang. Als ik in mijn agenda kijk, dan zie ik dat we afgelopen vrijdag daarover met mensen hebben samengezeten. Zij geven inderdaad het signaal van de leefbaarheid. Collega’s, de leefbaarheid, dat zit in de soorten opvang en de verschillende trappen. Ik doe dus ook wel de oproep dat er naar die trappen, die verschillende subsidieniveaus, moet gekeken worden. Daar zit de sleutel, zoals collega Saeys ook al zei. We moeten zorgen dat ze overeind blijven. Anders moet je niet meer spreken over een verlaging van de ratio. Als de opvang dicht is, dan gaat het daar niet meer over. Je moet de opvang openhouden. Dat hangt samen met het gegeven van de opvangcapaciteit, de aantallen voor de ouders. Dat gegeven hangt samen met de leefbaarheid en met de verschillende trappen, en daarbij moet er inderdaad ook aandacht zijn voor de zelfstandige opvang.
Wat het tweede punt betreft wil ik collega Keulen absoluut bijtreden. Ik woon zelf in Sint-Gillis-Waas, vlak bij de grens. Nederlanders komen daar bij ons voor twee zaken: niet alleen is het veel goedkoper, maar ze komen ook voor de kwaliteit. Als je aan de Nederlanders de vraag stelt naar hoeveel zij betalen, dan zul je achterovervallen van wat zij betalen. Maar als je dan het persoonlijk aandeel meeneemt in de vergelijking, dan lijkt het wel of Nederland veel meer betaalt voor kinderopvang. Ze moeten het verdorie zelf betalen, echt waar.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Het gaat hier over uitgaven van de overheid aan de kinderopvang. Mijnheer Daniëls, u was erbij tijdens de hoorzittingen, en daar is duidelijk gebleken dat uit rapporten blijkt dat Vlaanderen als regio minder uitgeeft per kind, per uur opvangplaats, dan andere regio’s. Zeker als men vergelijkt met Scandinavische landen: daar wordt er tot drie keer meer geïnvesteerd in kinderen dan wat Vlaanderen doet.
Maar bon, mijnheer Keulen, mijnheer Daniëls, u moet niet naar mij luisteren, u moet vooral naar de sector luisteren. Het is bijzonder pijnlijk dat naar de grootste eis van de sector, namelijk de verlaging van de kindnorm, niet wordt geluisterd. De kindnorm verlagen met één kind per begeleidster kost al ongeveer 80 à 90 miljoen euro, en u hebt nu maar 115 miljoen euro extra geïnvesteerd. Dat wil dus zeggen dat de kindnorm niet zal verlagen, terwijl dat net de grote vraag is van de sector. Er wordt hier gezegd dat jullie als ministers de problemen ook niet kunnen oplossen, dat er nu eenmaal veel openstaande vacatures zijn. Hoe komt dat? Die kinderbegeleidsters werken verdomme aan een zeer laag loon en met een zeer hoge werkdruk. Ik vraag me af u dat loon naar werk vindt. Ik zou die kinderbegeleidsters meer loon geven, loon naar werk, waardoor je wel mensen kunt vinden die nog in de kinderopvang willen werken.
De heer Bothuyne heeft het woord. U bent blijkbaar ook specialist?
Ik heb kinderen, en die hebben gebruik gemaakt van de fantastische kinderopvang in Vlaanderen.
Voorzitter, ik was een beetje verwonderd door de tussenkomst van collega Anaf, door de tussenkomsten van de Vooruitfractie over kinderopvang. We hebben allemaal de alternatieve Septemberverklaring van de Vooruitfractie mogen lezen. Weet u over hoeveel euro de sector zou mogen beslissen, als het van Vooruit zou afhangen? 0 euro! Geen euro voorzag Vooruit in haar alternatieve begroting voor kinderopvang! Om dan hier hoog van de toren te blazen, ik vind dat van de pot gerukt en van bijzonder veel lef getuigen, collega Anaf! (Applaus bij cd&v)
De heer Anaf heeft het woord.
Op dat laatste heb ik zelfs geen zin om iets te antwoorden. Dat is zo van de pot gerukt dat het zelfs de moeite niet is. (Gelach)
U weet dat wij met koopkrachtmaatregelen gekomen zijn, collega Bothuyne.
Mevrouw Schryvers, u moet wel een beetje correct blijven. Ik heb twee keer aangegeven dat die 100 miljoen euro voor de kinderopvang absoluut een goede zaak is. Ik heb twee keer gezegd dat het onvoldoende is, maar dat het wel een goede zaak is. U mag mijn woorden niet verdraaien.
Zal minister Crevits luisteren naar de sector? Ik hoop het. Dat verwachten wij van een minister van Welzijn. Maar ik vraag mij dan af wat haar voorgangers, minister Beke en minister Vandeurzen, hebben gedaan. Als de kinderopvang nu zo diep in de crisis zit, aan wie ligt dat dan? Het had u misschien heel veel miserie kunnen besparen indien u daar in het verleden meer in zou hebben geïnvesteerd.
En ten tweede, niet alleen op dat vlak: als jullie niet tot driemaal toe hadden bespaard op het kindergeld, dan hadden we misschien deze week heel wat minder politiek circus nodig gehad. (Applaus bij Vooruit en Groen)
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Ik vind ook dat woorden verdraaien geen zin heeft in een verdediging. Er is gezegd dat dat veel geld is. Alleen, intussen groeien de problemen al tien jaar en is de put zo diep geworden dat dit voor de sector – en ik haal de Gezinsbond woordelijk aan – een ‘stapje’ in de goede richting is. Ik heb zelf ook niet gezegd dat de vrouwen terug aan de haard zouden moeten. Dat heeft het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) als eerste zin in zijn persbericht aangehaald. Collega, ik heb daarnet het ACV aangehaald.
De laatste jaren is er ongelooflijk veel onderzoek gedaan naar kinderopvang. Ook naar wat de kinderbegeleiders uit de kinderopvang wegdrijft maar ook weghoudt, waarom ze er niet in gaan. De allereerste factor is: de arbeidsomstandigheden. Het feit dat zij voor acht of negen en vaak meer kinderen per persoon moeten werken. De hele kinderopvang zegt dat de kind-begeleiderratio het eerste is wat je moet aanpakken. Dat is één mening, en zij staat over alle sectoren heen. Het Vlaams Welzijnsverbond heeft inderdaad gevraagd waar nu uw verlaging is van de kind-begeleiderratio. De Gezinsbond zegt dat. Professor Michel Vandenbroeck heeft gezegd dat men met die 150 miljoen euro nog niet eens de beginnende noden kan aanpakken.
En inderdaad, collega, u kunt Nederland aanhalen. Maar laten we naar Frankrijk kijken, waar er ontzettend veel kinderen naar de kinderopvang gaan. Daar geven ze meer geld uit per kinderopvangplaats: 5000 euro meer dan hier in de Vlaamse Gemeenschap. In de Scandinavische landen besteedt men meer dan 10.000 euro meer per kinderopvangplaats. Dat moet de lat zijn voor de Vlaamse Regering. Dat moet u bekijken. We hebben in 2018 uitgerekend hoeveel het zou kosten om één kind per begeleider minder te rekenen. Dat was op dat moment 80 miljoen euro. Intussen is dat naar 95 miljoen euro gestegen door de inflatie. U kunt dus berekenen wat het betekent om naar één op vijf te gaan. Dat is de vraag die de volledige sector voorlegt. Minstens! Dat is uw lat. Ik vrees dat u met die 115 miljoen euro die u nu, over de fracties heen, al naar ettelijke noden hebt laten gaan, niet eens één kind per begeleider zult kunnen verminderen. Ik vrees dat de sector gelijk heeft als hij zegt dat zij zich volledig ongehoord voelt door u. (Applaus van Ann De Martelaer en Chris Steenwegen)
De heer Keulen heeft het woord. En daarna nog collega Vandaele, en dan sluiten we het debat over de kinderopvang.
Wat zit er allemaal in de becijfering? Als je alle inspanningen van lokale besturen, vanuit particulieren, vanuit onderwijs in rekening zou brengen … Voor- en naschoolse kinderopvang zit bij ons bij Onderwijs. Wordt dat elders ook op die manier in rekening gebracht? Ik weet het niet. Wat ik wel weet, is dat duizenden kinderen tegelijk de grens oversteken vanwege de kwaliteit en de betaalbaarheid. Dat zijn feiten. Dat is een mooi compliment aan iedereen die werkt in de voor- en naschoolse kinderopvang, maar ook in de reguliere kinderopvang hier in Vlaanderen. Laat ons daar fier op zijn. We geven daar nu nog extra armslag aan met volgend jaar bijna 1 miljard euro. Dat is toch een troef voor onze regio! (Applaus bij Open Vld en cd&v)
Het debat over kinderopvang is afgerond.
De heer Van Rooy heeft een andere vraag. Hij heeft het woord.
Minister-president Jambon, ik citeer uw woorden van donderdag: “Wij zijn een zorgzame en verantwoordelijke overheid die de centen van de mensen verstandig beheert.” Vandaag komt de N-VA – u, mijnheer Vandaele – hier ook zeggen: “Het geld van deze Vlaamse Regering, is het geld van de werkende Vlaming.” Ik ben heel blij dat u dat inzicht hebt. En u vervolgde: “Het is dan ook onze plicht om daar als een goede huisvader mee om te gaan.”
Ik geef u drie voorbeelden. 2,5 miljoen euro gaat naar landbouw in Malawi als antwoord op de klimaatverandering. En dat terwijl onze eigen boeren worden weggepest en moeten sluiten wegens de stikstofhysterie. In totaal 8 miljoen euro zal dat zijn voor deze legislatuur. 16 miljoen euro wordt besteed door deze Vlaamse Regering om ontwikkelingslanden bij te staan in het ondernemen van klimaatacties, alstublieft. 18 miljoen euro aan subsidies besteedt deze Vlaamse Regering alleen al dit jaar aan Molenbeek. 18 miljoen euro, dat zijn 96 subsidieposten die alleen al naar Molenbeek gaan. Ik zou u willen vragen, mijnheer Vandaele en alle andere politici hier aanwezig en de regeringsleden, om dat eens uit te leggen aan de hardwerkende Vlaming die veel belastingen betaalt, veel te veel. Leg eens uit dat deze Vlaamse Regering nog altijd al die miljoenen euro’s uitgeeft aan dat soort flauwekul in het buitenland en in Molenbeek. Welke politicus in deze zaal, welk lid van deze regering durft te zeggen dat de Vlaamse huisvader die zijn centen verstandig beheert, wil dat er zelfs in deze crisistijden miljoenen euro’s naar Malawi gaan, naar klimaatveranderingsprojecten in het buitenland of naar Molenbeek? Welke politicus – u, mijnheer Vandaele? – durft dat te verdedigen?
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega Van Rooy, als ik aan de hardwerkende Vlaming de vraag zou stellen ‘Wat heb je het liefst: dat we de mensen in Malawi helpen om hun probleem op te lossen, dan wel dat ze naar hier komen?’, dan denk ik dat ik het antwoord ken. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik wist niet, mijnheer Vandaele, dat er mensen uit Malawi in groten getale onze kant opkomen. Dat wist ik niet. Maar dat is natuurlijk het flauwste excuus ooit van een partij die in de Federale Regering zelf verzaakt heeft om onze grenzen te sluiten. Wat u hier eigenlijk zegt is: we moeten geld blijven strooien naar het buitenland, of anders komen die mensen naar hier. Wat is dat voor flauwekul?! Hoe kunt u dat nu uitleggen aan de hardwerkende Vlamingen? Het gaat hier over tientallen miljoenen euro’s voor landbouwprojecten in een land als Malawi. Dat is toch schandalig, dat is gewoon flauwekul. Dat geld moet hier besteed worden, aan onze mensen, aan onze landbouwers. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega Van Rooy, ik denk dat wij als Vlamingen een zeer goede en te waarderen traditie hebben om ontwikkelingslanden te steunen en te helpen. Wat mij betreft, mogen we dat gerust voortzetten. (Applaus bij de meerderheid)
Dan stel ik voor, collega’s, dat we nu het woord geven aan de Groenfractie.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, beste Vlaamse Regering, ik heb de indruk dat de applausmomenten van het afgelopen uur deugd deden. Er moest iets dichtgemasseerd worden.
Ik keer, minister-president, terug naar uw Septemberverklaring, want daarvoor zijn we hier samen, voor de Septemberverklaring en de krachtlijnen van de begroting.
Deze crisis zou wel eens als een marathon kunnen zijn. “Langeafstandslopers weten dat je zo’n wedstrijd niet wint door van in het begin sprintjes te trekken, wel door gedoseerd je krachten aan te wenden.” Dat zei u letterlijk, minister-president, en ik ben het met u eens.
Alleen weet de langeafstandsloper ook dat een marathon voorbereiding vergt, en dat je met die voorbereiding op tijd moet beginnen. Anders kom je jezelf tegen. En of u zichzelf bent tegengekomen de afgelopen week …
Maar goed, u staat nu aan de start. Uw Septemberverklaring ligt er. En ik moet erkennen: de hoofdboodschap is blijven plakken. Die draaide om de Vlaming. Om één Vlaming, eerlijk gezegd. Ze draaide om u, over hoe u gezichtsverlies hebt geleden, hoe erg uw ego gekwetst is. U kwam daar herhaaldelijk in uw Septemberverklaring en in de interviews vandaag op terug. En dat in een Septemberverklaring die zou moeten gaan over wat u doet voor anderen, voor de Vlamingen en voor de Brusselaars. Het is alleszeggend.
Wat de groene fractie betreft had het echt wel meer over de inhoud mogen gaan. Maar dat is misschien het probleem. De afgelopen week zagen we heel veel spektakel, maar bitter weinig om mensen uit deze crisis te halen. De prioriteit voor deze regering is een begroting op orde, en de rest is daaraan ondergeschikt. Ik verwacht van een regering dat ze investeert in de samenleving, dat ze mensen helpt, zeker in crisistijd. In de plaats daarvan krijgen we boekhouders, die vooral voldoening halen uit een begrotingsevenwicht in 2026, en als dat niet lukt in 2027.
U doet bovendien alsof dat het resultaat is van doordacht, degelijk beleid. U draait daarmee alle Vlamingen een rad voor de ogen. Ik zal u uitleggen waarom. We zitten vandaag in crisistijd. Iedereen, de Vlamingen thuis, onze scholen, steden en gemeenten, de cultuursector, ja ook de federale collega’s, iedereen ziet de kosten stijgen door de inflatie. Het leven wordt duurder, en overal swingen de kosten de pan uit. Dat geldt voor iedereen, voor iedereen, behalve voor uw Vlaamse Regering.
Uw inkomsten stijgen wel degelijk perfect mee met de inflatie. Zo werkt, mijnheer Diependaele, de Financieringswet. Zo werkt de Financieringswet. U hebt hier daarnet misschien iets anders beweerd, maar kijk de Financieringswet na, kijk de rapporten van de werkgevers en de werknemers na. Daar staat heel duidelijk in dat alle stromen, bepalingen in de Bijzondere Financieringswet – en ik citeer letterlijk – “voorzien dat de van het federale niveau overgedragen middelen steeds integraal aan de inflatie worden aangepast”. Einde citaat, niet uit het partijprogramma van Groen, maar uit rapporten van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en andere rapporten over de Bijzondere Financieringswet.
Dat geldt niet voor heel wat Vlaamse uitgaveposten. Die zijn door opeenvolgende regeringen steeds vaker losgekoppeld van de stijgende levensduurte. Ik zal het zo eenvoudig mogelijk zeggen. Terwijl de Vlaamse schatkist groeit door de inflatie, blijven de uitgaven gelijk. Er blijft dus heel wat geld bij jullie plakken. Concreet: uw eigen portemonnee groeit, maar wat u doorgeeft aan de gezinnen via de kinderbijslag, stijgt niet mee. Er is in zekere zin zo’n 200 miljoen euro blijven plakken. Wat u doorgeeft aan steden en gemeenten vandaag, stijgt evenmin mee. Er ontbreekt 100 miljoen euro.
Is de vraag van de Gezinsbond om het groeipakket inflatiebestendig te maken, niet legitiem? Is de vraag van onze steden en gemeenten, nog deze week, om het Gemeentefonds inflatiebestendig te maken, niet logisch? Durft u dat eigenlijk wel te zeggen, als overheid van wie de inkomsten wel perfect gekoppeld zijn aan die index?
Dat u trots bent op uw begrotingsoverschot in 2027 en het in de markt zet als goed bestuur, vind ik in de huidige context misplaatst. Het zijn middelen die u eigenlijk niet toekomen. Het zijn middelen die u op uw beurt veel meer zou moeten laten doorstromen naar steden en gemeenten, naar scholen, naar de jeugdsector, naar alle Vlamingen die thuis de eindjes aan elkaar moeten knopen en moeten krabben om rond te komen. Het geld komt hun toe. (Applaus bij Groen)
U laat de Vlamingen de stijgende levensduurte incasseren en dat is een fundamenteel foute keuze. U maakt er verschillende in dit akkoord. In de eerste plaats die kinderbijslag – ik kom er toch nog even op terug --, want die kinderbijslag, beste Vlaamse Regering, werd door jullie zelf gekatapulteerd tot hét symbooldossier van deze Septemberverklaring, nota bene door de partij die er zelf op bespaarde. Het zal de Vlaming zijn die uiteindelijk de rekening betaalt. Er komt geen volledige indexering. En daarmee hinkt onze rijke regio achterop op Wallonië en Brussel, die wel de steun voor gezinnen doen groeien wanneer het leven duurder wordt, zelfs in een voor hun – wat ze hier altijd onder hun neus gewreven kregen – zeer moeilijke budgettaire context, en toch doen ze dat.
En dat er iets serieus schort aan de architectuur van het hele systeem, werd heel erg duidelijk in jullie politieke show van de afgelopen week. Van de kinderbijslag opnieuw een krachtig instrument maken tegen gezinsarmoede, kan alleen met een grondige hervorming. En na deze week is het duidelijk dat die zeker niet van deze regering gaat komen.
Vanuit het parlement gingen er de voorbije dagen wel stemmen op om de handen in elkaar te slaan. Wij reiken de hand aan iedereen die met ons die sociale hervorming echt wil organiseren. Want bij de discussie over de kinderbijslag, collega’s – het geheugen is soms kort –, bij het overhevelen van de kinderbijslag naar Vlaanderen, over hoe we hem in elkaar gingen steken, werden partijen die hem meer wilden inzetten om kinderarmoede en armoede in het algemeen aan te pakken, verketterd, en nu komen jullie zelf tot de conclusie dat er weer fouten in het systeem zitten.
Wel, een Vlaamse minister of een minister van deze Vlaamse Regering zegt vandaag in een buitenlandse krant – en ze heeft gelijk: “Als politicus of als politica schuif je geen problemen door naar de toekomst, je lost ze op.” Als nu plots zelfs de N-VA en Open Vld en cd&v zeggen dat ze het nu net voor de meest kwetsbaren en heel gericht willen inzetten, zou ik zeggen: “Boer, let op uw ganzen als de vos de passie preekt.” Dat geeft nu net aan dat het systeem op zijn limieten botst, dat het verkeerd in elkaar zit, en dat we die hervorming opnieuw moeten bekijken. (Applaus bij Groen en Vooruit)
Dan kom ik bij kinderopvang. Die passage ga ik helemaal schrappen. (Applaus van Gwendolyn Rutten en Wilfried Vandaele)
Naast een fundamentele hervorming van heel het systeem van de kinderbijslag, en, wat ons betreft, ook een fundamentele hervorming van alles wat de kinderopvang betreft, kom ik eigenlijk bij een derde punt dat ik wil maken rond uw Septemberverklaring. Ik begrijp absoluut niet dat jullie blijven rommelen met instrumenten waarvan we vandaag niet van weten of ze wel degelijk gaan werken.
En dan kom ik inderdaad, collega’s, bij die jobbonus. Wij zijn daar altijd een koele minnaar van geweest. Wij hebben dat debat fundamenteel gevoerd. Hij is aan ons gepresenteerd als een activeringsmaatregel. En nu gaan we hem plots aanpassen en gaan we zeggen dat het een koopkrachtmaatregel is. Ik kan eigenlijk niet goed meer volgen. En collega’s – en ik zat uiteraard te wachten op collega Ongena, want dat hebben we vorige week ook afgesproken, dat ik dit ging doen en dat u dan ging reageren –, zelfs experten die voor de jobbonus waren, stellen zich vragen bij wat u vandaag doet of voorstelt, om er eigenlijk een koopkrachtmaatregel van te maken en de dus marges naar omhoog te trekken.
Dit is het soort van beleid dat, volgens mij, echt op niets gestoeld is. Minister Somers, u hebt al die scenario’s opgelijst: die jobbonus krijgen mensen niet dit jaar. Die krijgen ze niet dit jaar. Dat zal hen vandaag niet helpen om de energiefactuur te betalen. Ze moeten hem eerst aanvragen. En dan gaan ze hem volgend jaar na het checken van de gegevens van de RSZ mogelijkerwijze krijgen.
Dit is geen maatregel die vandaag de koopkracht van mensen verhoogt, absoluut niet. (Applaus bij Groen)
De heer Ongena heeft het woord.
Collega Rzoska, wij hebben – anderhalve week geleden, denk ik – een commissievergadering gehad met de commissie Economie en wij hebben daar de sociale partners gehoord. Een van die sociale partners was een dame, de topvrouw van het ACV. Wat die kwam zeggen, was heel duidelijk: door de hoge energiekosten beginnen vandaag meer en meer mensen met een laag loon te twijfelen of het nog loont om aan de slag te blijven. Ze twijfelen om aan het werk te blijven. Ze twijfelen omdat ze vrezen dat werken voor hen niet meer gaat lonen. Dat was voor mij het beste bewijs dat we die jobkorting niet alleen moeten houden – wat we doen, en die zal in december uitbetaald worden, dat weet u goed genoeg –, maar dat we die moeten versterken. En we gaan die versterken, op twee manieren. We gaan van 600 naar 700 euro voor zij met het laagste loon. Dat is 100 euro dat er extra bij komt. Twee, vanaf volgend jaar gaan we de groep van mensen die ervan genieten, uitbreiden, en niet zomaar een beetje uitbreiden. We gaan van 733.000 werkende Vlamingen naar 890.000. Dat zijn 160.000 tegen de laagste lonen werkende Vlamingen die vanaf volgend jaar ook een jobbonus zullen genieten. Daarmee komen we niet enkel tegemoet aan koopkrachtverhoging – ik denk dat dat op dit moment een heel belangrijke uitdaging is voor heel veel mensen die werken – maar we zorgen er ook voor dat we die dame van het ACV – een onverdachte bron, wat mij betreft – het duidelijke antwoord geven: die mensen laten we niet in de steek. We gaan ervoor zorgen dat we de mensen die vandaag met een laag loon aan de slag zijn, beter belonen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik denk dat er nieuws is in dit debat, namelijk dat de collega’s van Open Vld het ACV nu als een onverdachte bron bestempelen. Dat is, denk ik, een stap vooruit. (Opmerkingen. Gelach)
Maar de kritiek van collega Rzoska op de jobbonus is niet nieuw. We hebben hierover al gedebatteerd. Maar ik kan hem nog steeds niet begrijpen. Ik kan nog steeds niet begrijpen hoe een weldenkend mens als collega Rzoska – en de meeste collega’s zullen mij daarin bijtreden, denk ik – niet doorheeft dat de koopkracht verhogen van wie werkt, effectief activerend werkt. Dat is inderdaad wat sociale partners zeggen, dat is inderdaad wat experten zoals Stijn Baert zeggen: als we de koopkracht van wie werkt effectief verhogen, dan heeft dat een effect op de werkzaamheid en ook op de waardering die we, maatschappelijk en economisch, uiten voor bepaalde sectoren die we hier allemaal zeer belangrijk vinden. Denk maar aan de mensen in de dienstensector, die inderdaad niet hoog betaald zijn, of in de kinderopvangsector, die inderdaad niet de hoogste lonen hebben. Maar dankzij deze jobbonus krijgen deze mensen netto extra. En die mensen krijgen dat – minister Brouns heeft het daarnet nog gezegd – nog dit jaar. Nog dit jaar, voor het einde van het jaar, zullen honderdduizenden Vlamingen netto extra hebben dankzij de verhoogde jobbonus van deze regering. Dat is zowel een koopkrachtmaatregel als een activerende maatregel. (Applaus bij cd&v en van Marino Keulen)
De heer Ronse heeft het woord.
Ik ben heel tevreden dat collega Rzoska het heeft over de jobbonus en ons daarover de mantel uitveegt, want die jobbonus, collega’s, legt net de vinger op de wonde. Deze Vlaamse Regering is de enige regering in dit land, dit parlement is het enige parlement in het land waar een meerderheid niet alleen bezig is met hoe we op korte termijn die crisis gaan oplossen en hoe we middelen gaan voorzien om de schokken op te vangen, maar tegelijk ook bezig is met de toekomst. Hoe gaan we ervoor zorgen dat er in de toekomst nog middelen zijn om te kunnen herverdelen?
Helaas, collega Rzoska, heeft Vlaanderen niet zo heel veel bevoegdheden om meer mensen aan de slag te krijgen. Maar het neemt die wel voluit. Die jobbonus is het maximale dat wij kunnen doen om meer mensen aan de slag te krijgen, namelijk netto meer geven aan de mensen met de laagste lonen. Een gerichte maatregel, geen helikoptergeld, dat doen wij. Ik hoor in uw betoog eigenlijk een grote vraag naar meer Vlaamse bevoegdheden rond activering, en ik ga u zeggen wat wij zouden doen, mochten wij er extra krijgen. Ik heb het net ook aangehaald, de belastingschijven. Met de lonen die vandaag geïndexeerd worden en hoger worden, dreigen mensen in een hogere inkomstenschijf te komen, waardoor ze meer belastingen betalen en werkende gezinnen netto tot 1000 euro minder op jaarbasis zouden krijgen.
Wel, mijnheer Rzoska, mocht dat een Vlaamse bevoegdheid zijn, dan zouden we de belastingschijven indexeren en ervoor zorgen dat ze die centen hebben. Mijnheer Rzoska, komt u ons alstublieft niet zeggen hoe we mensen moeten activeren. Wij doen het, wij zorgen voor meer welvaart, daarvan komen de middelen waarover we hier vandaag debatteren. (Applaus bij de N-VA)
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, ik wil ingaan op een paar punten van uw tussenkomst. Ik wou wachten tot op het einde, maar blijkbaar doen we dat nu al.
Eerst en vooral, mijn punt was zeer duidelijk dat we van de federale overheid bij de verschillende staatshervormingen geen enkele keer de volledige budgetten overgeheveld hebben gekregen.
Ik ben heel blij dat u citeert uit dat SERV-rapport (Sociaal-economische Raad van Vlaanderen). Hebt u het bij? Wat is de titel? Ik zal het u zeggen: ‘Met een begrotingsevenwicht in het vizier moet Vlaanderen het kompas slim blijven oriënteren’. Dat is de titel van het rapport dat u citeert. Dat is wat de SERV vraagt: dat we terug richting een begrotingsevenwicht sturen, en dat doen we ook.
Tijdens corona hebben we heel hard de economie en onze samenleving ondersteund. Voor u was het op dat moment ook niet voldoende, er moest met nog veel meer miljarden gegooid worden. We hebben dat structureel gezonde deel van onze economie overeind gehouden. Op het einde, toen de economie stilletjes hernam, was ik een van de eersten om te zeggen dat we moesten stoppen met die ondersteuning. U hebt toen, vanuit linkse hoek in elk geval, moord en brand geschreeuwd dat het veel te vroeg was, dat we dat niet mochten doen. Het is door dat te doen, op dat moment, en door te snijden in de begroting om naar een gezond evenwicht te kunnen gaan, dat we nu effectief wat ruimte vrij hebben, dat we nu opnieuw kunnen ondersteunen en -stutten in onze samenleving. Eigenlijk bent u nu de eerste die zegt dat we het toen zeer goed gedaan hebben.
Wat is er na corona gebeurd? We kregen de laagste faillissementscijfers in lange tijd. We hadden de hoogste economische groei, hoger dan voorspeld door wie dan ook. We hadden de hoogste winsten en dividenduitkeringen. En ga zo maar door. De stijgende krapte op de arbeidsmarkt was er door onze ondersteuning.
U hebt net de steden en gemeenten aangehaald. Dat is een heel goed voorbeeld. De laatste acht à negen jaar hebben we aan steden en gemeenten telkens een groeivoet van 3,5 procent gegeven. Dat was altijd meer dan de inflatie toen, we hebben altijd meer gegeven dan de inflatie. (Opmerkingen van Björn Rzoska)
Ik verwijs zeer graag nog een keer naar het tabelletje op pagina 15 van het centenboekje. Daar ziet u zeer duidelijk aan welke onderdelen we meer geven en welke iets minder krijgen. Dat is de afweging die wij moeten maken. Dat is de verdeling van de beperkte middelen die wij moeten doen.
Ik vind het eigenlijk wat onkies. U verwijst naar Wallonië. Hier zijn mensen die er trots op zijn dat ze dicht bij Nederland wonen. Wel, ik woon niet zo ver van de grens met Henegouwen. Ik nodig u uit om daar eens te gaan kijken. U komt nu zeggen dat Wallonië zijn bevolking kan ondersteunen, u moest beschaamd zijn! Henegouwen heeft een armoedecijfer van tegen de 25 procent, mijnheer Rzoska. Wat is gebeurd na de overstromingen van de Vesder? Wat is daar gebeurd? Is Wallonië erin geslaagd om daar zijn bevolking financieel te ondersteunen? Neen. Helemaal niet. Dit is geen leedvermaak, integendeel, het is een zeer grote bezorgdheid. Maar kom nu niet vertellen dat zij erin slagen om hun bevolking wel te ondersteunen.
Een laatste punt, we kunnen lang discussiëren over waar de middelen naartoe moeten gaan. U zei dat de Vlaamse Regering de problemen voor zich uitschuift. Ik denk het niet. U bent blijkbaar wel bereid om de facturen voor ons uit te schuiven, want vroeg of laat komen die altijd terug. Vroeg of laat moeten de putten die we nu maken, weer gevuld worden. Dat zal altijd zijn door diezelfde bevolking. Dat is het grote verschil. Ik behandel de centen van de mensen als hun centen, niet als mijn centen, niet als iets van de overheid, niet als een eindeloze zak geld waar we onze goesting kunnen mee doen. Het zijn de centen van de mensen en daarom moeten we daar zeer bedachtzaam, als een goede huisvader of -moeder mee omgaan. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Rzoska heeft het woord.
Ik wil misschien eerst even reageren op de jobbonus. Ik stel voor dat we kijken wat de cijfers gaan opleveren, hoeveel mensen hem gaan opnemen, en wat het effect zal zijn. Dus ik stel voor dat we daarmee stoppen. (Applaus bij Groen)
Maar wat ik wel wil doen, mijnheer Diependaele: ik vind de manier waarop u mij nu staat toe te roepen, en waarop u allerlei dingen op een hoop gooit, eigenlijk beneden alle peil. Ten eerste heb ik u alleen maar gecorrigeerd op het feit dat alle stromen binnen de bijzondere financieringswet volgens de inflatie worden geïndexeerd. U had dat daarnet in de eerste tussenkomst bij collega D’Haese ontkend. Dat is punt één.
Ten tweede: als u de Septemberverklaring van vorig jaar, met die 4,3 miljard euro die uitgetrokken wordt, met een deel van Europa, herbekijkt, dan heb ik dat toegejuicht. Ik heb dat toegejuicht. Of het was twee jaar geleden. Ik heb alleen maar één opmerking gemaakt: ik vond dat het te veel versnipperd werd, dat het te veel een politieke deal was: die een paar miljoen, die een paar miljoen. Ik heb er hier voor gepleit, op die banken daar, bij die Vlaamse Regering, om er een bazooka van te maken. Kies twee of drie dingen waar je volop voor gaat. Misschien moet u dat ook eens in uw retoriek meenemen, en eens kijken wat mensen hier zeggen, en niet zeggen ‘heel de linkerzijde’. Er is ook zoiets als intellectuele eerlijkheid in de politiek.
Ten derde begint u over die steden en gemeenten. Ik ben eigenlijk heel blij dat u daarover begint. Het is met name burgemeester De Wever die deze week nog alle burgemeesters van de centrumsteden op zijn kabinet heeft gehad. Weet u wat die burgemeesters vragen? De volledige indexatie van het Gemeentefonds, de volledige indexatie. En wat krijgen ze, collega Somers? Daar zie ik dus eigenlijk, collega’s, dat de dertien burgemeesters van de centrumsteden, allemaal van een verschillende kleur, eigenlijk zeggen – en ze hebben gelijk –: er zijn kosten op het lokale niveau die stijgen. Wij voelen dat aan alles en nog wat. Wel, die burgemeesters vragen een volledige indexering van het Gemeentefonds, dus niet enkel die 3,5 procent. 3,5 procent, dat is overigens al meer dan wat je met de kinderbijslag gaat doen. 3,5 procent? Neen, zij vragen een volledige indexering. En wat geeft u hun? U geeft ze volgend jaar 75 miljoen euro. U maakt ze blij met een dode mus. (Applaus bij Groen en de PVDA)
Minister Somers heeft het woord.
Ik zou natuurlijk enigszins provocerend kunnen zeggen dat dit ook bewijst dat de particratie zijn grenzen heeft. Maar alle gekheid op een stokje: ik denk dat de steden en gemeenten in ons land, net als heel veel instellingen, net als alle bedrijven, alle gezinnen, voor hele grote uitdagingen staan. En ik denk dat alle steden en gemeenten, net zoals alle bedrijven en alle instellingen en alle gezinnen, de volgende maanden ook een stukje de tering naar de nering zullen moeten zetten. Want Vlaanderen heeft gewoon de middelen niet om alle zorgen weg te nemen, om alle facturen op zich te nemen. Dan spreken we niet over miljarden, maar over een veelvoud van miljarden. Dus dat gaat niet.
Wat hebben wij gedaan? Wij hebben gezocht naar een ondersteuning die meer dan billijk is. De gemeenten krijgen 3,5 procent in het verleden, en daarbovenop komt 75, 100, 125 miljoen euro extra ondersteuning. Daarnaast versterken we de OCMW's, met twee jaar na elkaar 8,5 miljoen euro. Daarnaast geven we via het lokaal energie- en klimaatplan twee keer 5 miljoen euro extra. En daarnaast krijgen de lokale besturen via het Plan Samenleven, met de moeilijke samenlevingsuitdagingen, ook nog eens 13 miljoen euro extra.
Op basis van de cijfers die we al verspreid hebben, heb ik van verschillende burgemeesters gehoord dat het voor hen een grote uitdaging blijft. Maar er zijn evenveel burgemeesters die mij hebben laten weten dat ze die handschoen opnemen. Ze proberen het te doen met die middelen. En als er de volgende weken en maanden nog mogelijkheden zijn om meer te doen, dan zullen we niet aarzelen om dat te doen.
Ik ben zelf titelvoerend burgemeester, en ik weet hoe moeilijk de uitdaging is. Maar wanneer men die uitdaging aanpakt, met de middelen die Vlaanderen nu gegeven heeft, dan kan men al heel ver raken. Maar evident vragen burgemeesters meer, net zoals het evident is dat elke instelling meer middelen vraagt, elk gezin meer middelen vraagt, en elk bedrijf meer middelen vraagt.
U hebt VOKA gehoord. Wat heeft VOKA gezegd? VOKA heeft een heel realistische en correcte analyse gemaakt van onze maatregelen. Ze hebben gezegd dat ze natuurlijk graag hadden gehad dat er meer zou gebeuren, maar ze zijn gematigd tevreden. Zij begrijpen dat dit is wat een Vlaamse Regering nu kan doen, tenzij ze ervoor kiest om het budget volledig te laten ontsporen. En dat is een keuze die we niet hebben gemaakt, want dan hypothekeren we de toekomst. Dus ik vind het in dezen verdedigbaar wat we met deze regering hebben gedaan richting lokale besturen. (Applaus bij de meerderheid)
Minister-president Jambon heeft het woord.
Aansluitend bij wat collega Somers zegt, mijnheer Rzoska, wil ik zeggen dat we allemaal bekommerd zijn om de lokale besturen. Een van de molenstenen die rond de nek van de lokale besturen hangen, is die bewuste responsabiliseringsbijdrage. We hebben in Vlaanderen de inspanning gedaan om de helft daarvan voor onze rekening te nemen. Als het u echt menens is met uw bezorgdheid voor de lokale besturen, neem dat dan mee naar de overkant van de straat en vraag dat daar dezelfde inspanning voor de gemeenten en de steden gebeurt. En dan kunnen we verder praten over wat we meer kunnen doen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vandeput heeft het woord.
Ik had eigenlijk niet de intentie om tussen te komen, maar u spreekt mij aan als burgemeester van een centrumstad die, trouwens samen met collega's van uw partij, probeert om die centrumstad als een goede huisvader en goede huismoeder te besturen en daar volgens mij – dat begrijp ik toch als ik op straat kom – redelijk in slaagt. Vragen staat inderdaad vrij.
Die bewuste vergadering, die bijeenkomst van burgemeesters, vond trouwens niet plaats op het kabinet van de heer De Wever, maar in de raadszaal van Antwerpen. Maar goed, dat zijn details.
Waar het wel over gaat, is dat de steden en gemeenten de voorbije jaren jaar na jaar hebben kunnen rekenen op een gestage groei van 3,5 procent. Die 3,5 procent lag op dat ogenblik hoger dan de effectieve index. Die hebben we allemaal met alle plezier aanvaard om er lokaal beleid, en vaak ook goed lokaal beleid, mee uit te rollen. Maar dat wil niet zeggen dat we op basis van die cijfers niet zelf ook voor een stuk de verplichting hebben om te proberen deze crisis te lijf te gaan. Deze crisis is conjunctureel. U zou ze graag structureel hebben, maar ze is conjunctureel.
In Hasselt hebben we zelf onze voorbereidende oefening gedaan. We weten wat onze uitdaging is. Wel, ik kan u zeggen dat de inspanning die deze Vlaamse Regering doet een stevige reductie betekent. Een derde van de inspanning die wij moeten doen, mijnheer Rzoska, wordt in elk geval door de Vlaamse Regering overgenomen.
Ik treed de minister-president bij dat er één grote inspanning op ons afkomt, namelijk die vermaledijde responsabiliseringsbijdrage. Want het is daar dat het kalf vandaag en in de toekomst gebonden zal zijn.
Tot slot, mijnheer Rzoska: de burgemeesters die daar samen waren, hebben inderdaad een vraag gesteld om de lokale verplichting die zij hebben ten aanzien van hun personeel te kunnen volgen zoals die is voorgeschreven. Maar als u echt hier vooraan wilt staan en heel Vlaanderen wilt laten geloven dat wij in Europa met een oorlog zitten die wij kunnen doorkomen zonder daar ook maar iets van te voelen, dan denk ik dat u de mensen blaasjes wijsmaakt. Ondertussen voelt iedereen wat deze oorlog betekent. Ondertussen voelt iedereen, ook de lokale overheden, dat die oorlog en de daaruit voortvloeiende crisis ons allemaal zal impacteren. Het is belangrijk om te beseffen dat we daar zelf ook een aantal dingen voor zullen moeten doen. (Applaus bij de N-VA)
De heer Muyters heeft het woord.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik het niet echt goed begrijp. Ik heb de indruk dat u ervoor pleit dat we de centen die we krijgen, ook maximaal uitgeven. Als dat u geruststelt, kan ik u zeggen dat de begroting 2023 in het rood zal eindigen. We zullen dus meer uitgeven dan we krijgen, niet alleen van de dotaties maar ook van onze eigen belastingen. En dankzij de maatregelen die de regering neemt, is het nog meer dan oorspronkelijk was voorzien zonder extra maatregelen.
U pleit er, samen met mij, collega Schiltz, collega Van Rompuy en andere collega’s, in de commissie continu voor dat we moeten oppassen met die schuld. Die schuld is al enorm opgelopen en loopt nu verder op. Ik kan u dus geruststellen: we geven meer uit dan we krijgen. Ben ik daar blij om? Neen. Maar het moet nu. We zetten die centen gericht in, en zo hoort het ook. (Applaus bij de meerderheid)
De heer De Loor heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, de groeivoet van 3,5 procent van het Gemeentefonds is niet acht à negen jaar oud maar ondertussen, denk ik, een twintigtal jaar oud. Ik denk dat die dateert van 2002. Waar het om gaat, is dat die groeivoet een noodzaak is. Dat percentage moet er elk jaar bij komen. Die lokale besturen genieten het meeste vertrouwen bij de burgers en de ondernemingen, maar aan de andere kant zijn de verwachtingen ten aanzien van de lokale besturen ook zeer hoog. Maar de situatie waarin we ons nu bevinden, is een abnormale situatie. Ik denk dat deze bestuursperiode de bestuursperiode zal zijn die de geschiedenisboeken zal ingaan als een crisislegislatuur. En daarom is de vraag van steden en gemeenten een legitieme vraag. Ik hoor die vraag al weken en maanden. Ze trekken aan de alarmbel. Ook de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) trekt aan de alarmbel. Ze waarschuwen ervoor dat hun dienstverlening in het gedrang komt: dat zwembaden gesloten zullen moeten worden, dat er geen of toch veel minder veilige fietspaden aangelegd zullen kunnen worden. Ze waarschuwen ook voor de exponentiële stijging van het aantal gezinnen die naar het OCMW moeten gaan om daar hulp te krijgen, gezinnen die dat vroeger niet moesten doen, en vrezen dat die mensen geen antwoord zullen krijgen op hun hulpvraag. Dit is dus een crisislegislatuur.
En dan weerklinkt bij steden en gemeenten, maar zoals ik deze week vernomen heb ook bij de centrumsteden, heel sterk de legitieme vraag naar die inflatievastheid van het Gemeentefonds. Wel, collega’s, wat er nu op tafel ligt – 75 miljoen euro in 2023, 100 miljoen euro en 2024 en 125 miljoen euro in 2025 – is te weinig. Dat zijn niet mijn eigen woorden, collega’s, ook uw collega, de burgemeester van Gent, zegt dat: dat is te weinig. Dan is onze vraag: waarom beslist deze Vlaamse Regering niet om dat inflatievast te maken en ervoor te zorgen dat ze beleid kunnen voeren? Want dat zal ook een weerslag hebben op de investeringen. Dat heeft dan automatisch ook weer gevolgen, want per 10 procent dat er minder geïnvesteerd wordt door openbare besturen, is er een weerslag op de tewerkstelling in de privésector van 2500 tot 3000 minder tewerkstellingsplaatsen. Deze Vlaamse Regering heeft dus geen oren naar wat er leeft en naar de noden van de lokale besturen. (Applaus bij Vooruit en Groen)
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer De Loor, waarom geven wij niet meer aan de lokale besturen en waarom gaan we daar niet op in? Het is evident dat we dat heel graag zouden doen, maar we moeten keuzes maken. En deze regering heeft gekozen om op de allereerste plaats de werkende mensen met een klein inkomen te ondersteunen en ten tweede ervoor te zorgen dat onze bedrijven de deuren niet moeten sluiten, want dat betekent een welvaartsverlies voor iedereen die er werkt en bedreigt op termijn de welvaart van Vlaanderen. Daarom hebben wij gezegd: we gaan een inspanning doen voor de gemeenten bovenop al wat we de voorbije jaren al hebben gedaan. Ik daag u uit een regering te vinden die het budget van de lokale besturen op vijf jaar tijd meer verhoogd zal hebben dan deze regering. We hebben de helft van de responsabiliseringsbijdragen op ons genomen. (Opmerkingen van minister-president Jan Jambon)
Wat ik vooral onthouden heb van de oproep van de centrumsteden, waar ook mijn stad toe behoort, is dat ze die oproep niet alleen deden aan de Vlaamse maar ook aan de federale overheid. Ik ben dus blij dat ik hier al twee partijen vind die federaal ook in de meerderheid zitten waarvan ik ervan uitga dat ze, evenals ikzelf zal doen, ervoor zullen pleiten dat de federale overheid evenveel doet als de Vlaamse overheid, dat ze een even grote inspanning doet, want ik denk dat het overgrote deel van de problemen dan opgelost zal zijn. Want ze hebben ook een grote verantwoordelijkheid ter zake. (Opmerkingen)
Denk maar aan de politiedotaties. Denk maar aan de brandweer, aan de hulpverleningszones, waar de kosten het snelst stijgen en waar er nog altijd een contentieux is die niet is ingevuld. Ikzelf, als minister van Binnenlands Bestuur, vind dat Vlaanderen enorm veel inspanningen moet doen voor lokale besturen. Maar waar ik niet mee akkoord ga, is dat wij gewoon de verantwoordelijkheden waarvoor de federale overheid bevoegd is, overnemen met onze eigen middelen. Dat moeten we niet doen. We moeten onze verantwoordelijkheid nemen.
Ten slotte, u hebt een aantal burgemeesters geciteerd. Ik ga er geen citeren, maar ik heb van diverse burgemeesters, ook van uw partij, sms’en en berichten gekregen om te bedanken voor de steun die ze hebben gekregen. Zij waren best tevreden met hetgeen er nu gebeurt. Natuurlijk willen die meer. Ik zou graag ook meer voor Mechelen hebben, maar ik houd wel rekening met het feit dat we vandaag in een crisissituatie zitten en dat we op de eerste plaats voor de gezinnen en de bedrijven moeten zorgen. Een goed lokaal bestuur, dat keuzes maakt, kan dat. Als ik één keer mijn eigen stad als voorbeeld mag geven: wij hebben altijd een heel scherp investeringsbeleid gevoerd. Wel, wij gaan een begroting indienen die in evenwicht is. We zullen dat op een deftige manier kunnen doen, zoals alle steden die hun verantwoordelijkheid nemen, dat ook kunnen doen. Dat is de taak van iedereen.
U hebt gelijk: we zitten in een crisislegislatuur. Dat is de evidentie zelf. We zijn geconfronteerd met de ene na de andere crisis. Dat is het werk dat we moeten doen. We moeten ons daar samen doorslaan, maar dat betekent dat elk beleidsniveau een stuk verantwoordelijkheid op zijn schouders moet nemen. Ik hoop dus dat we van de Federale Regering het heel heuglijke bericht krijgen dat die ook 75, 100, 125 miljoen euro zal geven de volgende jaren. Ik ben ervan overtuigd dat alle burgemeesters van de centrumsteden dan heel tevreden gaan zijn. (Applaus bij de meerderheid en van minister Zuhal Demir en minister Ben Weyts)
De heer Rzoska heeft het woord.
Het was een waar spektakel de afgelopen weken, maar hoe langer ik hier sta, hoe groter het spektakel. Collega Vandeput, u slaagt erin om aan mij te zeggen: ‘Als u denkt dat de oorlog in Oekraïne geen impact gaat hebben op hetgeen wij doen met steden en gemeenten, dan maakt u de mensen blaasjes wijs.’ Hebt u in mijn pleidooi hiervoor gehoord dat ik denk dat die oorlog geen impact heeft? U zei zelfs – het is bij mij blijven hangen – dat ik vind dat die oorlog in Oekraïne een structureel probleem moet worden. U vindt dat conjunctureel, wij zouden vinden dat dat structureel moet worden. Eerlijk gezegd, het niveau kan niet lager. Wat een potsierlijke uitspraken! (Opmerkingen bij de N-VA)
Collega’s, dat brengt mij naadloos bij Energie. Minister-president, om te beginnen, de Groenfractie waardeert dat u ter zake een heel duidelijke rode lijn trekt als het gaat over Rusland. Wat dat betreft, staan we echt schouder aan schouder. Ik citeer u nog eens: “Wat Poetin doet is misdadig, en het Oekraïense volk verdient al onze steun. De Russische agressor moet worden verslagen.” Ik vind het heel belangrijk dat u die rode lijn trekt. Het zijn inderdaad ontwrichtende tijden, zodanig ontwrichtend dat u als Vlaams-nationalist op een gegeven moment zelfs communisten begon te citeren – maar goed, op dat punt hebt u gelijk.
U hebt ook gelijk als u stelt dat fundamentele oplossingen voor onze torenhoge energierekeningen op het Europese niveau liggen. Ook dat hebt u gezegd, en ook dat onderschrijven wij. Daarom blijft het noodzakelijk om samen met alle regeringen in dit land druk te blijven zetten op Europa om die juiste beslissingen te nemen.
U slaakte in de Septemberverklaring ook een noodkreet. U zei dat de Vlaamse Regering niet alle gestegen kosten voor elk gezin en elke onderneming kan betalen. Eerlijk gezegd, niemand vraagt dat. Wél is de vraag: zorg voor hulp op korte termijn voor hen die dat het meest nodig hebben, doe dat met maatregelen waarvan we weten dat ze werken en werk op lange termijn aan datgene waarvan we allang weten dat het noodzakelijk is, namelijk energieonafhankelijkheid en klimaatrobuustheid. Voor dat laatste, voor die lange termijn zien we geen maatregelen. Die maatregelen neemt u eigenlijk niet.
Terwijl de facturen vandaag torenhoog zijn, toont deze regering bitter weinig ambitie om daar op korte termijn iets aan te doen. Minister, wij hebben uw centenblaadje heel goed bekeken, en we hebben eens gekeken naar de extra inspanningen die jullie doen op het vlak van energie. We hebben het even uitgerekend: slechts 0,1 procent van de middelen die jullie inzetten, gaat naar extra energiemaatregelen. 0,1 procent. Eigenlijk moet ik 0,2 procent zeggen, want de helft daarvan wordt betaald door de 60 miljoen euro uit het Klimaatfonds die nog binnenkomt. De ander 60 miljoen euro betalen jullie zelf. U gaat 0,1 procent van al uw middelen inzetten om iets te doen aan die energieonafhankelijkheid. Dan heb ik het niet over het compenseren van de rekeningen., dan heb ik het over de lange termijn.
Mag minister Diependaele u onderbreken?
Mijnheer Rzoska, ik zal het zeer rustig doen. Wees gerust. Het is totaal fout dat u dat op die manier doet. Wij hebben het verwijt gekregen dat we te laat begonnen zijn aan de maatregelen die we vandaag bespreken en aan de Septemberverklaring in het algemeen. Op een moment dat we die bespreken, zegt u dat we daar niets voor gedaan hebben. We hebben die maatregelen in juni en juli genomen. We hebben toen 1 miljard euro in de Mijn VerbouwPremie en Mijn VerbouwLening gestoken. Net vandaag, 1 oktober, is dat loket open. Ik heb vanmorgen nog cijfers gekregen. Het loopt zeer vlot. Er wordt zeer veel een beroep op gedaan. Maar dat waren maatregelen die we al genomen hadden. We hadden daar al een zeer stevig pakket vooropgesteld.
Ook het nemen van de juiste maatregelen is belangrijk als overheid. Daar volg ik u helemaal in. We moeten kijken naar de koopkracht. Het compenseren van een factuur is geen goed idee. We moeten zorgen dat we energieonafhankelijk worden, dat we die band met het Russisch gas kunnen doorknippen. Wel, onze Mijn VerbouwPremie en Mijn VerbouwLening die minister Demir en ik samen uitgewerkt hebben, doen dat net. We hebben dat al in juni en juli gedaan. Die begint vandaag zijn vruchten af te werpen. Net vandaag, 1 oktober, is dat loket open en dat draait al zeer goed. Daarmee gaan we op lange termijn zorgen dat we die woningen gerenoveerd krijgen. Op die manier krijgen we de facturen van de mensen effectief naar beneden, niet omdat de prijs zakt, want dat is een probleem dat Europees opgelost moet worden, maar omdat men minder energie nodig heeft.
Minister Demir heeft het woord.
Collega Rzoska, u weet dat u een collega bent die ik enorm apprecieer. Ik heb daarstraks van een aantal andere fractieleiders gehoord dat er geen sense of urgency is als het gaat over energiemaatregelen. Ik wil aanvullen op wat minister Diependaele gezegd heeft. Een jaar geleden hebben we gezegd dat we ten eerste heel fel gaan inzetten op isolatie. U weet ook dat het energieverbruik naar beneden moet. Dat hebben we zelf in Vlaanderen in handen. Die maatregelen kunnen we nemen. Dat is ook de reden waarom we de verbouwpremie gemaakt hebben, samen met de renteloze lening goed voor 1 miljard euro. Dat was net voor het zomerreces klaar.
Daarnaast hebben we een jaar geleden ook gezegd dat de mensen door de bomen het bos niet meer zien. We gaan al die premies die er vandaag bestaan in Vlaanderen, zowel op het vlak van energie als woonkwaliteit, bundelen en we gaan het gemakkelijker maken voor de mensen: voor gezinnen, alleenstaanden, maar ook voor gepensioneerden. Daarnet werd ook gezegd dat deze regering niets voor gepensioneerden doet. Ook gepensioneerden kunnen een beroep doen op al deze premies. Dat loket is inderdaad vanaf vandaag in orde. We hebben daar de afgelopen twaalf maanden hard op gewerkt. We zien ook al in de voormiddag dat er een toestroom is. Dat is goed. We zetten ook heel fel in op de informatiecampagne. Dat zult u ook de afgelopen dagen gezien hebben. Een premie ontvangen van maximaal 25.000 euro, dat gaat over heel veel geld. Dat is bijna de helft van de factuur die mensen moeten gaan besteden als het gaat over isoleren.
Daarnaast zijn er heel veel daken in Vlaanderen die nog niet voldoende geïsoleerd zijn. Dat kost ook allemaal geld. Ik besef heel goed dat heel veel gezinnen die investeringen ook moeten doen. Daarom hebben we ook gezegd dat we naast de renteloze leningen en de Mijn VerbouwPremie, waarin we 1 miljard euro investeren en waarvoor we de doelgroep nu ook tijdens de begrotingsbesprekingen verbreed hebben, zodat veel meer mensen daar een beroep op kunnen doen, een apart programma opzetten voor dakisolaties voor diegenen die zelf willen klussen. Heel veel mensen zeggen inderdaad dat ze dat zelf kunnen doen en vragen waarom ze dat via een aannemer moeten doen. Heel veel aannemers hebben ook heel veel werk. Dat is een apart programma dat we nu heel specifiek in het leven geroepen hebben.
Naast die 1 miljard euro – er is nog wat extra bij gekomen omdat we die doelgroep verbreed hebben – hebben we ook zeer doelgerichte maatregelen genomen. Ik wil er toch de tijd voor nemen om die met u te overlopen. We laten niemand in de kou staan. Dat is heel essentieel in de warme welvaartstaat die Vlaanderen is. We sluiten niemand af. We hebben die periode langer gemaakt. We hebben gezegd: tussen 1 november en 30 april wordt niemand afgesloten. Daarnaast is ook de minimumlevering belangrijk. Die bestond al voor gas, maar niet voor elektriciteit. We hebben gezegd dat we 43 miljoen euro gaan vrijmaken om ook de minimumlevering voor elektriciteit te voorzien, ook voor gas. We komen daar ook in tussen voor de lokale besturen. Vroeger was dat 70 procent. Nu gaan we tot 90 procent voorzien voor diegenen die het heel moeilijk hebben.
Daarnaast is het zo dat veel mensen niet weten hoe ze hun verwarming moeten onderhouden. Ook daar kunnen we op besparen, en daar maken we 5 miljoen euro voor vrij.
We hebben heel doelgericht keuzes gemaakt, ook in verband met de energiehuizen. Er was veel kritiek in het parlement, er werd gezegd dat de mensen niet weten hoe ze begeleid kunnen worden, en dat het allemaal heel ingewikkeld is. Maar ook de energiehuizen worden dus versterkt. Het is nu in de begroting afgesproken dat er 17 miljoen extra komt, puur voor de begeleiding. Mensen kunnen daarheen gaan, ze kunnen offertes opvragen, er kan worden vergeleken en zo kan men de juiste keuzes maken. Dat geldt ook voor de energiescan: welke energiebesparende maatregelen moet ik nemen? Veel mensen weten niet welke maatregelen dat zijn. We hebben daarvoor een uitbreiding voorzien, met ook extra centen. Ook het hele verhaal van de zonnepanelen is gedemocratiseerd. Veel mensen weten daarvan, maar we zien nog altijd dat mensen die een sociaal tarief hebben, mensen met een laag inkomen, de weg niet kennen. Zij weten niet hoe ze dat moeten doen. Heel specifiek daarvoor hebben we 10,4 miljoen euro extra uitgetrokken voor die groep die niet weet hoe ze dat moet gaan aanpakken en hoe de begeleiding eruitziet. Ook dat hebben we dus voorzien.
In verband met de energiefactuur steunen wij vanuit Vlaanderen ook de vraag voor een prijsplafond op Europees niveau. Daarover is de minister-president daarnet zeer duidelijk geweest. We weten in welk internationaal spel we spelen, en u weet ook dat de Vlaamse component deze maand 2,4 procent van heel de energiefactuur bedraagt. We hebben daarover zeer goed afgesproken dat die Vlaamse component in de energiefactuur absoluut niet mag stijgen, integendeel. Ik hoop dat alle niveaus zich daar ook aan houden. Daarom hebben we nog 148 miljoen euro extra uitgetrokken om ervoor te zorgen dat die component stabiel blijft. De Vlaamse heffing die bestaat voor gezinnen, gaan we recurrent schrappen. Dat is afgesproken.
Wat de groenestroomcertificaten en de oversubsidies betreft hebben we, zoals u weet, een ontwerp van decreet gemaakt. Dat zit nu bij de Raad van State. Ik denk dat we daarover binnen enkele weken bericht zullen krijgen.
Zeggen dat er geen extra energiemaatregelen genomen zijn, of dat er geen extra geld op tafel is gekomen, dat klopt niet. We hadden voor de zomervakantie al 1 miljard euro. We hebben beslist daar iets bij te doen door de doelgroep te verbreden. Daarnaast hebben we nu nog 300 miljoen euro extra uitgetrokken tijdens de begrotingbesprekingen, net om heel gericht hen die het heel moeilijk hebben te ondersteunen. Zo kunnen we ook veel meer gezinnen, alleenstaanden en gepensioneerden naar de isolatiepremies toeleiden.
Minister Brouns heeft het woord.
Gelet op het belang van de investeringen in hernieuwbare energie vonden wij het belangrijk om dat ook te doen in het licht van de steun aan bedrijven. U weet dat we 1 miljard euro leningscapaciteit voorzien om de overbruggingslening te versterken. Er is ook 250 miljoen euro voorzien voor steun aan bedrijven. Dat gaat over alle bedrijven: van de bakker en de slager tot de meest energie-intensieve bedrijven. Er is ook 100 miljoen euro voor een impulsprogramma om de energie-efficiëntie te versnellen. We moeten het momentum nu grijpen om sterker in te zetten op hernieuwbare energie, ook voor bedrijven. Dat gaat over opleiding, begeleiding, demonstratieprojecten. Het team bedrijfstrajecten, dat samen met het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) wordt opgezet, is inderdaad succesvol om bedrijven mee te nemen in het verhaal van een versnelling in de richting van hernieuwbare energie.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Het klopt natuurlijk dat deze regering een pakket maatregelen op tafel gelegd heeft en ook geld voor renteloze leningen, en premies voor isolatie en renovatie. Maar we zeggen al langer dat dat systeem niet werkt, collega’s, zeker niet voor mensen die wonen in de slechtst geïsoleerde woningen en die vandaag dus ook de hoogste energiefacturen betalen. Wat is de realiteit vandaag? Er zijn heel veel mensen die, zeker nu de energiefacturen zo hoog zijn, geen enkele marge hebben om voor te schieten, laat staan bij te lenen. 100 euro afbetalen per maand, ook al is het renteloos, is vandaag voor heel veel mensen geen optie. Ik hoop dat jullie voldoende realiteitszin hebben om dat te weten.
En er komt natuurlijk nog bij dat er, uiteraard, geïsoleerd en gerenoveerd moet worden. Maar wat doet dat vandaag voor de energiefactuur van de mensen? Op een moment dat de Federale Regering honderden euro’s uit de energiefactuur haalt, doet de Vlaamse Regering peanuts. Jullie zouden zoveel meer kunnen doen. Eigenlijk zeggen jullie opnieuw: ‘Vlamingen, trek uw plan.’ (Applaus bij Vooruit en Groen)
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mevrouw Goeman, het is niet allemaal correct wat u zegt. In de Septemberverklaring staan er specifiek achttien maatregelen rond energie. Zes gaan over de factuur, twaalf gaan over minder verbruiken. Als het gaat over de factuurkost spreken we over ongeveer 310 miljoen euro, en het gaat om 80 miljoen euro als het gaat over investeren in minder verbruiken. U haalt het voorbeeld aan van Mijn VerbouwLening. Maar u moet het correct formuleren. Als u vandaag in doelgroep 2 of 3 naar het energiehuis gaat …
Mevrouw Goeman, u moet niet babbelen met collega Schiltz, u moet luisteren naar wat ik u wil vertellen. (Applaus van minister Zuhal Demir en minister Matthias Diependaele)
Als u bij doelgroep 2 of 3 hoort, collega Goeman, dan gaat u met een specifiek plan naar het energiehuis. U kunt daar inderdaad zeggen dat u graag uw woning energetisch zou willen renoveren. Laat ons zeggen dat de kostprijs daarvan in totaal 50.000 euro bedraagt. U vraagt daarvoor een lening aan over 25 jaar. De premies die u krijgt, gaan tot maximaal 25.000 euro. Dat wordt afgetrokken van het initiële bedrag van 50.000 euro dat u moet ontlenen, waardoor het te ontlenen bedrag maar 25.000 euro is, zonder dat u als gezin zult moeten voorfinancieren. Het energiehuis doet de financiering. U betaalt af per maand. Dan komt u uit op een resultaat van – wij hebben die berekening gemaakt – bijvoorbeeld 80 tot 100 euro die u netto per maand moet afbetalen. Maar u verlaagt ook uw energiefactuur met minstens zoveel. (Applaus van Willem-Frederik Schiltz)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik weet niet of u op VTM naar Het Grote Gelddebat hebt gekeken. Daar zat een vrouw in die ondertussen twee jobs combineerde. Zij had zonnepanelen op haar dak gelegd, zelfs nog zonder de premies en leningen van Vlaanderen, neem ik aan. Wat zij zei, is mij bijgebleven. Zij moet vandaag die zonnepanelen afbetalen: 150 euro per maand op een moment dat de energiefacturen binnenkomen. U zegt dat men renteloos kan lenen en dat men ook premies kan krijgen. Men moet dus maar 25.000 euro afbetalen over 25 jaar. Maar je moet die lening toch onmiddellijk beginnen af te betalen? Dus, op het moment dat de mensen energiefacturen binnenkrijgen van 400 of 500 euro per maand, zeggen jullie dat er dan nog altijd 150 euro moet worden betaald?
Maar de factuur van die mevrouw met de zonnepanelen gaat wel naar omlaag. (Applaus bij de N-VA)
Dat zal dat niet goedmaken.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister Demir, uiteraard zie ik ook wel welke pakketten de Vlaamse Regering op tafel legt. Alleen had ik gedacht dat ik in deze Septemberverklaring daarop een versnelling zou kunnen zien.
Collega Gryffroy, u kunt het zonlicht niet ontkennen: ook de SERV en zelfs professor Johan Albrecht, in zijn laatste publicatie, stellen dat er in Vlaanderen een grote groep mensen is die we op dit moment met die premies niet bereiken. Het systeem bereikt niet de mensen die in de kwetsbaarste posities zitten, vaak ook in de minst geïsoleerde huizen. Dat zou in mijn ogen een regering ertoe moeten aanzetten om bij te sturen. U moet daar zelfs niet zo lang over nadenken, want de SERV heeft een heel overtuigend rapport – en dat zijn toch werkgevers en werknemers samen. Zij hebben een heel duidelijk systeem op tafel gelegd om ook die Vlamingen te bereiken, diegenen die het het meest nodig hebben. Ofwel blijft u daar Oost-Indisch doof voor, ofwel stuurt u bij.
Ik zie in deze Septemberverklaring inderdaad op de hoofdlijnen ... En ik ben nog coulanter geweest dan u, want ik kwam nog aan 120 miljoen euro extra investeringen om energiebesparing in de hand te werken, terwijl u maar aan 80 miljoen euro komt – ik ben dus een positieve mens. U kunt toch niet ontkennen dat u vandaag een heel pak Vlamingen niet bereikt? U bereikt ze ook niet met het premiesysteem. Dat is ondertussen heel duidelijk.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega’s Rzoska en Goeman, we hebben een klein beetje intellectuele eerlijkheid nodig in dit debat. U citeert de studie van professor Albrecht, die inderdaad het systeem heeft bestudeerd zoals we vroeger mensen ondersteunden om tot renovatie over te gaan. Minister Diependaele heeft het net verteld. Net vandaag zijn Mijn VerbouwPremie en Mijn VerbouwLening gestart. We hebben bijgestuurd. En we hebben niet alleen inhoudelijk bijgestuurd door de steun duidelijker te maken, maar ook door de premies van zowel Wonen als Energie samen te voegen en door het bedrag van de renteloze leningen uit te breiden. Dat is zeer belangrijk in deze tijden van stijgende rente. We hebben geleerd uit de fouten van het verleden en we hebben bijgestuurd. En u komt hier doen alsof deze regering niets heeft geleerd en gewoon alles op zijn beloop laat. Integendeel: we hebben een bijzonder performant systeem in elkaar gestoken, dat vanaf vandaag bijzonder veel succes zal hebben.
We weten dat het voor een aantal mensen dan nog moeilijk is om door de bomen het bos te zien. Daarom investeert deze regering extra in ontzorging, in het steunen van die mensen die niet zo gemakkelijk de weg vinden naar de premies en de renteloze leningen die er vandaag bestaan. We gaan tientallen, nee honderden, mensen hebben die straks op pad zijn om mensen die kwetsbaar zijn in deze samenleving, en extra kwetsbaar door hun torenhoge energiefactuur, te begeleiden en te ondersteunen. Dat gebeurt structureel, richting energiebesparing, richting zonnepanelen, richting hernieuwbare energie. Ik had van een partij als Groen verwacht dat ze dat zou toejuichen en er mee achter zou gaan staan en niet zou meehuilen in het bos.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik heb moeten vaststellen, collega Rzoska, dat professor Albrecht op het ogenblik dat hij deze opinie heeft geschreven nog niet goed op de hoogte was hoe Mijn VerbouwPremie en Mijn VerbouwLening in elkaar zitten. Ik heb dat moeten vaststellen op een debat met Bond Beter Leefmilieu, waar we met handen en voeten tot tien keer toe hebben moeten uitleggen dat de premies worden afgetrokken van het bedrag dat je moet gaan ontlenen. Wat is de cruciale factor om te maken dat mensen niet moeten voorschieten? Dat wordt het energiehuis. En wat doen we met deze bijkomende begroting? We gaan dat energiehuis versterken. We voorzien meer middelen zodat er meer mensen zijn en zodat mensen niet moeten zeggen: ‘Ik wou wel, maar ik heb lang moeten wachten.’
Ik neem er ook nog twee heel concrete, simpele maatregelen bij die echt nodig kunnen zijn voor mensen. We gaan bij mensen die het echt nodig hebben kijken om hun installatie te onderhouden en te gaan verduurzamen. Het staat vol van dergelijke maatregelen. Het cruciale wordt het energiehuis. Dat wordt de spil die we gaan versterken. We gaan er juist voor zorgen dat mensen niet moeten voorschieten, maar dat wat ze afbetalen per maand niet meer is dan wat ze besparen op hun factuur.
De heer Schiltz heeft het woord.
Ik wil nog even heel kort tussenkomen, collega’s.
Ik vind het evident dat we in Vlaanderen niet perse kopiëren wat het federale niveau doet. De grootste bulk in energiebeheersing of kostprijsbeheersing heeft het federale niveau opgenomen met de uitbreiding van het sociaal tarief en het basispakket energie. Op den duur zijn we energie aan het subsidiëren tegen de sterren op. Het is heel logisch dat wij in Vlaanderen een andere keuze hebben gemaakt. Je hebt energie die een belangrijk deel van de koopkracht uitmaakt. Maar dat is niet het enige. Dus langs de ene kant – u hebt het gehoord – zijn er energiepremies, de hervorming van het renovatieloket en de renovatiepremie, maar vooral het aanklampende beleid. Want ook al heb je een beetje budgetruimte om te investeren, waar moet je beginnen? Die vraag heb ik vroeger vaak gekregen. Nu heb je een website waar je alles terug kunt vinden, in de gemeente is er lokaal het energieloket met mensen die je met raad en daad bijstaan. Dat is op lange termijn zorgen dat huizen gerenoveerd worden en dat het energieverbruik daalt. Het is een evidente keuze – het woord is hier vandaag al honderd keer gevallen - en de inzet van deze Septemberverklaring.
In moeilijke tijden, met een beperkt budget moeten we keuzes maken. En dus is onze keuze gegaan naar de mensen die dat het meest nodig hebben, nu onmiddellijk te helpen en extra netto voor wie werkt. En dat zal dan kunnen worden besteed waar de nood het hoogst is. We zorgen dat bedrijven niet overkop gaan, dat mensen aan de slag blijven, en in de kinderbijslag ondersteunen we de meest precaire groepen.
Wat energie betreft heeft deze regering er inderdaad niet voor gekozen om de prijs nog verder te verlagen, behalve door er nog een aantal heffingen uit te halen en de heffingen die er vorig jaar zijn uit gehaald opnieuw te verlengen. Dat is opnieuw geld dat eraan gespendeerd wordt. Als je het mij vraagt, collega Rzoska: als je ziet wat er federaal gebeurt op basis van energieprijzen, en wat Vlaanderen doet op basis van koopkracht, dan kunnen we met de hand op het hart zeggen dat we een heel degelijk pakket hebben om de koopkracht van de mensen in Vlaanderen te beschermen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik wil daar nog een element aan toevoegen. Ik onderschrijf de bezorgdheid die collega Rzoska naar voren brengt, namelijk dat we de mensen die eigenlijk de snelste evoluties kunnen maken, moeilijk kunnen bereiken. Dat is absoluut een uitdaging waar we voor staan. Ik denk niet dat dat wil zeggen dat de premies en de leningen die we in de markt gezet hebben, niet goed zijn, maar dat te weinig mensen weten dat ze bestaan. We hebben al gesproken over de versterking van de energiehuizen, maar ik geloof dat we daar nog ver van die doelgroep afstaan.
Twee andere dingen zijn misschien nog te weinig aan bod gekomen. We gaan ook de OCMW’s en de CAW’s versterken, want daar komen de mensen over de vloer, die toegeleid kunnen worden naar die energiehuizen. Dat zijn de twee ‘loketten’ – tussen aanhalingstekens – waarbij die doelgroep waar we het over hebben, terechtkan. Het is aan die instanties – OCMW’s en CAW’s – om de mensen dan bij de hand te pakken en toe te leiden.
Ik deel de bekommernis die u terecht naar voren brengt, maar ik denk dat we heel veel focus moeten leggen op die twee maatregelen, en we zullen die uiteraard evalueren en bijsturen indien nodig. (Applaus van Willem-Frederik Schiltz)
De heer Rzoska heeft het woord.
Oké, collega’s, ik zal nog één keer mijn punt maken. Ik volg wat er wordt gezegd. Mijnheer Gryffroy, u kunt daarmee lachen, maar ik volg eigenlijk wat er wordt gezegd. Er is maar een ding waar ik niet volg. Ik denk dat jullie onderschatten hoeveel Vlamingen vandaag ruimte hebben om hun lening af te betalen. Daar zit het cruciale punt. Dus alles wat u zegt, en de bijsturingen, we zullen zien of ze werken. Ik veroordeel ze nog niet. We zullen zien of ze werken, maar ik denk dat u onderschat hoeveel Vlamingen vandaag ruimte hebben, zelfs al is het beperkt, om te zeggen dat ze er nog een lening bij nemen, zelfs al gaan de premies van het te ontlenen bedrag, enzovoort. Ik ben benieuwd.
Maar de vraag is of er genoeg energie bespaard wordt met die inspanningen om die lening mee terug te betalen. Ik denk dat die businesscase door die hoge prijzen nog nooit zo gezond geweest is als vandaag de dag. Dat is de vraag. (Applaus bij de N-VA en cd&v)
Een tweede punt, minister-president, om facturen naar beneden te halen – en het viel me op dat u het daar niet over gehad hebt in de Septemberverklaring – is Ventilus. U hebt het vandaag wel over Ventilus in een aantal interviews, en nochtans, minister-president, is een doorbraak op dit dossier absoluut nodig nu, net om die goedkope windenergie aan land te krijgen. Elke dag zonder beslissing, betekent eigenlijk een dag langer dure facturen voor de Vlamingen. Ik hoop dat u over Ventilus binnen korte, afzienbare tijd knopen gaat doorhakken, zodat we die hernieuwbare energie, die van bij ons komt, bij de Vlaamse gezinnen krijgen.
De heer Dochy heeft het woord. (Opmerking van Jeremie Vaneeckhout)
Mijnheer Rzoska, mag ik aannemen dat u hier insinueert dat zonder Ventilus, op de zee geproduceerde elektriciteit vandaag niet aan land kan komen? Als u zegt dat iedere dag dat dit langer duurt, een dag is dat die energie niet gebruikt kan worden, dan bent u zeer slecht ingelicht. Want vandaag wordt alle energie die op zee geproduceerd aan land gebracht via de bestaande leidingen, onder andere Stevin. Daarvoor is Ventilus vandaag niet nodig, wel voor bijkomende energie. Die planning moet nog gebeuren. De windturbines moeten nog gebouwd worden. Ze moeten nog vergund worden, onder andere in de Elisabethzone. Daar is nog heel wat werk aan, niet alleen aan Ventilus, maar ook aan de bouw van die windturbines.
Goed, collega’s. Met andere woorden: Ventilus, mijnheer Dochy, daarover zal binnenkort beslist worden, zodat we de bijkomende hernieuwbare energie inderdaad tot bij de Vlaamse huisgezinnen krijgen, en de facturen verder naar beneden kunnen halen.
De heer Dochy heeft het woord.
Sorry, maar Ventilus produceert geen energie. De windturbines moeten gebouwd worden, beste vriend.
Goed, collega’s, ik kan het kort samenvatten, voor ik naar het laatste stuk ga, minister-president, want sommige collega’s blijven Oost-Indisch doof of ideologisch hardnekkig op pistes zitten die, wat mij betreft, absoluut niet levensvatbaar zijn.
Wat mij betreft is het duidelijk: er is geen enkele Vlaamse Regering geweest die zoveel bevoegdheden heeft gehad als deze, en er is ook geen enkele Vlaamse Regering geweest die zoveel middelen had als deze. Maar hoe meer ze in handen krijgt, collega’s, hoe minder ze er wat mij en de groene fractie betreft van bakt.
En ik wil, minister-president, teruggaan naar het begin van mijn tussenkomst. Ik wil eindigen met het toch wel weinig fraaie schouwspel dat de Vlaamse regering deze week opvoerde. U gaf aan, zowel donderdag als ook vandaag in een aantal interviews, dat u geschrokken bent van de verruwing van de politieke zeden. En het is iets wat ons allemaal tot inzicht zou moeten brengen. Die verruwing, collega’s, heeft geen winnaars. Enkel de extremen die de democratie onder druk zetten, varen er wel bij.
Maar het begint, minister-president, ook bij uzelf. Iedereen, in dit halfrond en hierbuiten, kon uur na uur volgen wat er aan het gebeuren was in de Vlaamse Regering rond kinderbijslag, uur na uur, soms zelfs minuut na minuut. Vanop de eerste rij en vanop de schoot van de spindoctors, kwetsende zinnetjes en strategische lekken zorgen dat er vandaag één meerderheidsfractie is die zich misschien niet helemaal gelukkig voelt. Het zorgt voor een verdeeldheid die door sommigen gretig wordt aangegrepen om zich te verkneukelen in de gelede nederlaag. Zelfs vanuit redelijke partijen worden collega-ministers omschreven als losers, crimineel en nog veel erger. En intussen haken een heleboel mensen af, verlaten goede politici het halfrond, en ik weet dat er ook hier in huis zijn die nadenken over een exit, omdat ze het gehad hebben met die verruwing.
Politiek debat mag, wat mij betreft, botsen en hard klinken, geen enkel probleem, dat houdt een regering scherp of zet ze, in het beste geval, aan tot een bijsturing. En ik heb uw regering, vanwege die verdeeldheid, uitgeleefd en uitgewoond genoemd. Hoe gaat u met een verdeelde ploeg nog beslissen over belangrijke dossiers zoals Ventilus en stikstof. Aan u om mijn ongelijk te bewijzen. Niet voor mij, maar voor de Vlamingen en de Brusselaars, die er niets bij te winnen hebben dat een Vlaamse Regering de volgende twee jaar in lopende zaken gaat. En dan volstaat het wat mij betreft niet om de verruwing aan te klagen maar u moet er ook zelf, vanuit de Vlaamse Regering, en vanuit uw partij, iets aan doen. Ik dank u. (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)