Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Geerinckx heeft het woord.
De vergrijzing zet zich in Vlaanderen steeds sterker door. Dat is natuurlijk geen nieuws. Tegen 2030 zal de groep van 80-plussers de snelst groeiende groep zijn in onze regio. Die groep verblijft uiteraard het meest in onze woonzorgcentra. Het is vaak ook de plaats waar men helaas afscheid van hen zal moeten nemen, want ze verblijven daar volgens de cijfers minder dan een jaar. Een woonzorgcentrum heeft decretaal nu reeds de plicht om werk te maken van een beleid rond vroegtijdige zorgplanning, palliatieve zorg en levenseindezorg.
Recent is er een doctoraatsonderzoek verschenen en dat vergeleek de situatie van ouderen in de laatste levensfase in ons land met vijf andere landen. Daaruit blijkt dat in ons land vaak opiaten worden toegediend in de laatste fase van het leven, maar dat toch een kwart van de bewoners met pijnervaring geen pijnmedicatie toegediend krijgt.
Het klopt zeker ook dat het bij familieleden nog moeilijk ligt om de palliatieve zorg op te starten, omdat men denkt dat de oudere dan wordt opgegeven. Zowel de onderzoeker, de heer Tanghe, als rouwexpert Manu Keirse vragen toch aandacht voor waardige levenseindes. We hebben in het regeerakkoord gesteld dat er een actieplan rond vroegtijdige zorgplanning, palliatieve zorg en levenseindezorg zou worden opgemaakt. Dat is er echter nog altijd niet. Transparante info en een versterking van de palliatieve functies in de woonzorgcentra zijn dan ook een uitdaging.
Minister, dit onderzoek is gebeurd als een steekproef binnen Belgische woonzorgcentra, maar legt zeker en vast een bijzonder pijnpunt bloot. Zult u als minister de bevindingen van dit onderzoek meenemen in het komende Vlaamse actieplan? Wanneer komt dat eraan?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik kan eigenlijk zeer kort antwoorden: ja, ik zal dat meenemen. Het plan zit nu volop in een traject, de voltooiing is eigenlijk voorzien in 2023. De aandacht voor de problematiek, zoals u die aanhaalt, is meer dan terecht.
Mevrouw Geerinckx heeft het woord.
Dan dank ik u alvast en ben ik even kort. Ik ben toch wel blij dat we de aandacht geven aan een waardig levenseinde, want dat is waarop de nadruk ligt in dit onderzoek. Dank u wel dat het er ook snel aankomt, 2023 is nabij.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Waardig kunnen sterven in de thuisomgeving is de wens van velen en moet ook ieders recht zijn. Dat geldt natuurlijk ook voor ouderen die in een woonzorgcentrum wonen. Er zijn inderdaad studies die aantonen dat ouderen, bijvoorbeeld met dementie, minder pijnmedicatie krijgen bij bepaalde aandoeningen, omdat ze vaak ook niet het signaal kunnen geven of niet kunnen uitspreken dat ze pijn hebben. Ongeacht de omstandigheden hebben mensen natuurlijk het recht op kwaliteitsvolle zorg, ook wanneer ze zelf bijvoorbeeld niet meer kunnen aangeven dat ze pijn hebben. Dan is het natuurlijk belangrijk dat signalen worden herkend, door artsen, maar bij uitbreiding ook door iedereen die werkzaam is in de woonzorgcentra.
Minister, op welke manier zult u iedereen die met ouderen in een woonzorgcentrum in aanraking komt of daar werkt daarop attenderen?
De heer De Reuse heeft het woord.
Palliatieve zorg binnen de ouderenzorg is natuurlijk heel breed. Er zijn niet enkel de woonzorgcentra, maar we hebben ook de thuissituatie. Vorig jaar, minister, heb ik uw voorganger daarover een vraag gesteld in de commissie en bracht ik ook de vaststelling mee dat slechts een vierde van de thuiswonenden met dementie gebruikmaakt van palliatieve thuiszorg in de laatste jaren. Meer zelfs, meer dan een derde heeft die palliatieve thuiszorg slechts in de laatste twee weken van hun leven. Nochtans zijn de voordelen en de meerwaarde van palliatieve thuiszorg zeer groot. Het is van groot belang dat we daar ook zoveel mogelijk mensen in kunnen meenemen.
In het dementieplan wordt ook omschreven dat het belangrijk is dat er een sterke verbinding wordt uitgebouwd tussen het onderzoek enerzijds en de praktijk anderzijds. Voortschrijdende wetenschappelijke inzichten zijn daarin heel belangrijk.
Welke initiatieven zullen er worden genomen om ervoor te zorgen dat thuiswonende ouderen met dementie voldoende toegang hebben tot deze palliatieve thuiszorg?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, ik heb ook het artikel gelezen in de krant, het ging over ouderen in woonzorgcentra. Nu, ik maakte de link: heel veel ouderen dromen ervan om thuis te overlijden. Ook ouderen die geen dementie hebben, maar die gewoon oud of ziek zijn. Dat trof me heel erg, omdat ik zelf zo’n proces van heel dichtbij heb meegemaakt. Mensen in onze omgeving zien doodgaan, dat maken we niet elke dag mee. Wij zijn daar ook geen deskundigen in. Zelfs al is men in zekere mate geschoold, als men geen goed team van artsen rond zich heeft, dan staat men daar op dat moment eigenlijk zonder enige achtergrondinformatie.
Minister, als u aan uw palliatief plan werkt, zult u er dan ook voor zorgen dat er bereikbare informatie is voor mensen die thuis willen overlijden en hun familieleden, om mensen te helpen om dood te gaan op een goede manier?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de aanvulling. Ten eerste, aan de collega’s die vragen hebben over het plan dat we willen maken: de bedoeling is om tot een gemeenschappelijke visie te komen voor iedereen rond de hervorming van de palliatieve zorg. Ik onderschrijf hier de opmerkingen die gemaakt worden door diverse collega’s dat veel mensen het nog niet weten, of een associatie hebben met palliatieve zorg die niet is wat het zou moeten zijn. Het gaat net over het goed en het menswaardig begeleiden van mensen. Daar hoop ik, zoals de initiële vraagsteller het mij vroeg, om uiterlijk eind volgend jaar klaar te zijn met dat plan dat dan ook breed uitgerold kan worden.
Maar dat wil niet zeggen dat we nu niets doen, collega’s. Het agentschap Zorg en Gezondheid heeft een referentiekader ‘Vroegtijdige zorgplanning, palliatieve zorg en levenseindezorg’ gemaakt, en samen met Palliatieve Zorg Vlaanderen is dat referentiekader omgezet in een scan. Die scan is superinteressant en wel omdat die bijvoorbeeld in woonzorgcentra, maar ook in andere situaties, collega De Reuse, toegepast kan worden. Ook de netwerken palliatieve zorgen kunnen die gebruiken om te kijken hoe we met mensen omgaan en wat eigenlijk de juiste en de goede aanpak is. In afwachting van het plan is er al de scan.
Daarenboven, collega’s, en in het bijzonder collega Schryvers, hebben we op de Vlaamse Regering, nog niet langer dan vorige vrijdag, mogelijkheden gegeven voor meer flexibiliteit voor personeelsleden, onder andere in woonzorgcentra. Wat nu ook mee onder de subsidie valt voor woonzorgcentra, zijn bijvoorbeeld een zorgethicus of een spirituele begeleider voor mensen. Ik vind dat zelf persoonlijk ook heel belangrijk. Naar het einde van je leven is de nood, in dit verband, ook vaak groter. Ik hoop ook dat men daar massaal gebruik van zal maken en dat dat weer, collega’s, een stapje voorwaarts kan zijn om veel meer dan dat kwart mensen, waarnaar sommigen verwezen, goed te informeren en ook positief gebruik te maken van schitterende instrumenten die bestaan om te begeleiden. Dat gaat niet alleen over de personen in kwestie zelf maar ook over de omgeving, de familie en de beste vrienden. Dus er is nog veel werk aan de winkel, maar er zijn ook al stapjes, stappen die gezet worden, en instrumenten die aangeboden worden om hier op een goede wijze progressie te maken.
Mevrouw Geerinckx heeft het woord.
Ik denk dat iedereen het onderwerp heel belangrijk vindt en dat het voor iedereen relevant is. Het palliatieve onderzoek en de scan komen er. Ik noteer alvast 2023 en liefst niet eind 2023, maar we gaan het samen opvolgen zodat het begin 2023 alvast transparant kan starten. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.