Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister-president, we hebben tijdens het debat van vanmorgen dit thema in de marge al enigszins beroerd. De Vlaamse Brede Heroverweging heeft deze legislatuur haar intrede gedaan. Ze resulteerde meteen in een aantal aanpassingen in de begrotingsopmaak van 2022. We denken aan de uitdoving van de meeneembaarheid bij de verlaging van het verkooprecht. Dat is een maatregel waarvan duidelijk werd dat hij weinig effect heeft en die werd bijgesteld. Maar dat gebeurt nog te weinig. We hebben bovendien gemerkt dat in die Vlaamse Brede Heroverweging vaak naar voor kwam dat er te weinig data zijn om de analyses grondig te maken. Vervolgens zijn er op acht beleidsdomeinen ‘spending reviews’ of uitgavendoorlichtingen opgezet, die ons tegen het einde van de legislatuur een helderder beeld zouden moeten geven over het beleid: is het efficiënt en effectief genoeg?
Gisteren of eergisteren kwam de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) met een rapport naar buiten waar hij exact op dat punt de vinger op de wonde legt. De SERV spreekt over het weliswaar aanvatten maar toch nog ontbreken van een echte cultuur van beleidsevaluatie. Hij haalt in dat rapport twee elementen naar voor. Enerzijds is er de nood om een meerjarige beleidsevaluatie op te zetten – structureel, en niet één keer, wanneer het de minister van Begroting of de minister-president belieft. En daarnaast pleit hij er ook voor om werk te maken van meer en kwalitatieve data om die analyses en die evaluaties mogelijk te maken.
Mijn vraag aan de regering is: hoe kijkt u naar dit rapport en welk gevolg zal de regering daaraan geven?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Schiltz, ik deel uw enthousiasme en ook dat van de SERV over de structurele verankering van beleidsevaluaties, uitgaventoetsen en heroverwegingen in ons beleids- en begrotingsproces. We zitten op dezelfde golflengte.
Deze punten zijn ook nog eens uitgebreid besproken in de werkgroep Leesbaarheid van de begroting in dit parlement. In die werkgroep zijn alle fracties vertegenwoordigd. Zij hebben onder meer de spelregels bepaald waaraan de uitgaventoetsing moet voldoen. Ik denk dat dat een belangrijk werk is.
Het is de fundamentele opdracht van de overheid om op regelmatige tijdstippen de uitgaven te toetsen aan de initieel gestelde doelstellingen. Ook het meerjarig perspectief moet worden bewaakt in een voedingsbodem die voorzien wordt in de uitgavennorm. Ik denk dat we als Vlaamse Regering daarin belangrijke stappen hebben gezet. U hebt verwezen naar de Vlaamse Brede Heroverweging. Die heeft voor de eerste keer plaatsgevonden. Dat is goed verlopen en we hebben er heel wat leerpunten uit gehaald. U hebt er een aantal aangestipt, dat is terecht. Je moet ergens beginnen en daaruit leren en dat vervolgens verankeren. Ik denk dat het van enorm belang is dat die Vlaamse Brede Heroverweging en die uitgaventoetsing worden verankerd in ons begrotings- en beleidsproces. En dat hebben we gedaan met het decreet van 1 juli 2022 – het werd hier vorige week goedgekeurd – tot wijziging van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2009. Daarin zitten die elementen vervat. Een aantal andere, die nog meer specifiek zijn, rond timing bijvoorbeeld en frequentie, zullen in het uitvoeringsbesluit worden opgenomen. Dat uitvoeringsbesluit staat op de agenda van de ministerraad van volgende week. We zullen niet in reces gaan voordat u op uw wenken bent bediend.
De verdienste komt eigenlijk volledig aan collega Diependaele toe, die daarin echt de lead heeft genomen.
De heer Schiltz heeft het woord.
Dank u wel, minister-president. Dat is heuglijk nieuws. Uiteraard ben ik op de hoogte van het decreet dat is goedgekeurd, maar er is nog wel meer nodig om tot een echte cultuur van evaluatie te komen.
Er zijn een aantal landen rondom ons waar er een jaarlijkse evaluatiedag plaatsvindt. Ik denk, collega’s en minister-president, dat het geen kwaad kan om ten aanzien van de burger meer verantwoording te tonen. Het kan misschien een idee zijn om te overwegen – en anders kunnen we dat als parlement natuurlijk zelf – om een jaarlijkse beleidsevaluatiedag in het parlement te houden.
De reden waarom ik dat zeg is de volgende. Als we het rapport van de SERV grondig bestuderen, dan staat daar ook een passage in waar ik zeer gevoelig aan ben: de rol van het parlement is in dezen cruciaal. Het is belangrijk – u hebt mijn betoog vanmorgen ook gehoord – dat er een goede samenwerking ontstaat tussen parlement en regering en dat het parlement kritisch moet kunnen zijn waar nodig. Want wat baat een beleidsevaluatie als kritiek er niet kan toe leiden dat het beleid beter wordt. Nog te vaak, wanneer blijkt dat een beleidsmaatregel ‘halfhalf’ of slecht is, wordt die niet afgeschaft. Men bouwt er vaak een koterij naast. Die oproep wil ik nog doen.
En tot slot wijs ik ook nog eens op data. Daarop hebt u nog niet geantwoord. Ik wil de regering graag oproepen ook daar werk van te maken.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ook mij is de passage over de evaluatiedag, of misschien iets scherper: de verantwoordingsdag, in het verslag opgevallen. Ik denk ook, collega Schiltz, dat dat 100 procent een bevoegdheid is van het parlement en we dat zelf kunnen, en ook zullen, beslissen. Ik vind het een goed idee, het bestaat in andere parlementen. Het is een goede manier om een soort hoogmis van de evaluatie te organiseren in het parlement. Wij staan er dus helemaal voor open om eens te kijken of het ook voor dit parlement geen piste kan zijn.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister-president, ik ben niet te beroerd om het te zeggen: ik denk dat er inderdaad belangrijke stappen zijn gezet, zeker op het vlak van evaluatie. In de werkgroep over de leesbaarheid van de begroting proberen we daar ook constructief aan mee te werken. Wat mij betreft zijn de uitgaventoetsingen of -doorlichtingen belangrijk. Aan de Vlaamse Brede Heroverweging zit wat mij betreft ook nog altijd eten en drinken.
Ik denk echter ook, collega Schiltz, dat we toch eens moeten kijken naar de rol van het parlement. Oké, ik zit niet in de meerderheid, maar ik bleef wat op mijn honger zitten bij het bepalen bij welke dossiers we nu richting een uitgaventoetsing willen. Daar weet ik dat u er ook een pleitbezorger van bent om breder te kijken. Ik heb uw pamflet ook gelezen, dus laat ons daar ook kijken naar dingen die misschien wat moeilijker liggen. De vele subsidies die we geven aan bedrijven lijken mij ook wel eens de moeite waard om te toetsen.
Wat betreft de verantwoordingsdag, en daar sluit ik mee af, voorzitter: ook mijn fractie is ervoor gewonnen om die in het parlement te organiseren, maar laat ons dat zelf vastpakken, collega Schiltz.
De heer Muyters heeft het woord.
Bedankt, collega, voor de vraag. Die sluit ook 100 procent aan op wat vanmorgen effectief al naar voren is gekomen. Ik sta 200 procent achter meer aandacht voor de prestaties van de begroting, niet alleen de opmaak is belangrijk, maar zeker ook de realisatie ervan.
Een eerste stap in zo’n verantwoordingsdag is voor mij eigenlijk wat we gisteren hebben gezien in de commissie, met name dat het Rekenhof de rekening van 2021 kwam becommentariëren. De minister heeft daar ook zijn verantwoording afgelegd over de prestaties en dat zal nu verder gebeuren in de commissies. Het is zelfs geen verantwoordingsdag, het is veel meer wat er vandaag gebeurt. We hebben het in de Commissie voor Financiën en Begroting gezien en we bespreken het daarnaast ook in de verschillende commissies.
Ik wilde u een vraag stellen, namelijk of u het rapport van de werkgroep rond de transparantie van de begroting en de zeven spelregels kent. Maar u hebt ze zelf al meegenomen in uw vraag, dus ik kan alleen vragen: bent u ook van plan om die zeven spelregels, die we met de verschillende fracties, maar ook het Rekenhof en anderen hebben vastgesteld, ook toe te passen bij nieuwe uitgaventoetsen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Wat de beleidsevaluatiedag in het parlement betreft: ik zal me natuurlijk schikken naar de hoge vergadering en naar wat u van ons en van mijn regeringsploeg verwacht ter zake. Ik dacht dat we hier iedere woensdagnamiddag, van 14 uur tot ik weet niet hoe laat, beleidsverantwoording moesten komen afleggen? We doen dat ook met veel enthousiasme en plezier, maar als daar nog een aparte dag per jaar moet bij komen, dan zijn wij uw nederige dienaar.
Mijnheer Schiltz, wat het regeren op basis van data betreft: u zult kunnen nagaan dat het specifiek een van de opdrachten is van Digitaal Vlaanderen om die data ter beschikking te stellen. Zo kunnen we inderdaad veel meer datagedreven beslissingen nemen. Daar zitten we ook op dezelfde golflengte.
Mijnheer Muyters, de vraag stellen is ze waarschijnlijk beantwoorden. De zeven spelregels van, ook hier, de werkgroep van de hoge vergadering zullen onze leidraad zijn. Als u dus vraagt of ik het rapport heb gelezen, is mijn antwoord ja. Als u me nu de quizvraag zou stellen om de zeven spelregels op te noemen, dan weet ik niet of ik geslaagd zou zijn. In ieder geval, we nemen dit ook mee in onze beleidscyclus.
De heer Schiltz heeft het woord.
De data zijn op komst, dan staat niets ons nog in de weg om zo’n parlementaire verantwoordings- of evaluatiedag te organiseren, naast onze wekelijkse ontmoetingen, het verantwoordingsmoment. Ik ben ook zeer blij om te vernemen dat er draagvlak voor is in het parlement. En collega’s, het is niet zomaar iets voor de galerij. Het parlement in staat stellen om op basis van data en wetenschappelijke analyses de effectiviteit van het lopende beleid te analyseren en te evalueren, is volgens mij iets waar niet alleen het parlement toe verplicht is, maar wat ook de regering kan sterken in het uitvoeren van haar taken. Op die manier, collega’s, maken we de politiek opnieuw een pak slagkrachtiger en geloofwaardiger. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.