Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Veldwetboek van 7 oktober 1886, het Bosdecreet van 13 juni 1990, het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en het decreet van 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002, wat betreft het beschermen van de bossen en het natuurbeheer van openbare terreinen.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Bij dezen wens ik mee te geven dat wij dit ontwerp van decreet, waar een aantal elementen in staan, volledig zullen goedkeuren.
Minister, ik heb u echter – en ik wil de tussenkomt kort houden – in de commissie een vraag en een bezorgdheid meegedeeld, namelijk het feit dat het voor die terreinen waarvoor er een beheerplan wordt opgemaakt in de toekomst niet meer mogelijk is er een kampvuur te houden, tenzij dat expliciet opgenomen is in de beheerplannen. We staan natuurlijk voor de zomer en hebben het net gehad over ‘iedereen verdient vakantie’. Heel wat jongeren kijken vol goede moed en enthousiasme uit naar het moment van het jaar, zijnde op kamp gaan, en hét moment op kamp is het kampvuur. Het zou dus heel spijtig zijn als kampvuren niet zouden kunnen doorgaan, aangezien we nu met een wijzigende regelgeving zitten.
Wanneer de weersomstandigheden het effectief niet toelaten en er extra voorzorgen moeten worden genomen, kan iedereen zich daar, denk ik, in vinden, maar wanneer het louter gaat om een technische bepaling waarin staat dat de kampvuurplek die wordt ingericht ook moet zijn opgenomen in het beheerplan omdat er anders geen kampvuur meer kan plaatsvinden, kan het niet de bedoeling zijn om dat deze zomer mee te maken.
Minister, in die zin heb ik u een aantal weken geleden gevraagd of u een overzicht hebt van de kampvuurplekken op terreinen waar er momenteel wel al een beheerplan is maar die niet zouden zijn opgenomen in dat beheerplan, en welke acties u zou ondernemen opdat die terreinen tegen de zomer in orde zouden zijn en de kampen met hun kampvuur kunnen plaatsvinden. Daarover zou ik graag een antwoord van u krijgen, zodat we met een gerust hart deze zomer tegemoet kunnen gaan en iedereen het kamp van zijn leven kan beleven.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, net zoals in de commissie blijven wij hier op onze honger wanneer het gaat over deze regeling over het bosbehoud. Deze regeling gaat eigenlijk vooral over een aantal aanpassingen die de boscompensatie vlotter zouden doen verlopen. Zo wordt de mogelijkheid gecreëerd waarbij overheden, lokale besturen, zelf compensaties kunnen uitvoeren en daar zelf een bedrag voor kunnen vaststellen. Wij denken dat dit op zich een positieve evolutie is, maar wat we niet terugvinden in dit ontwerp van decreet zijn incentives om ervoor te zorgen dat bos bos blijft.
De Vlaamse Regering heeft als doel om tegen het einde van deze legislatuur 4000 hectare extra bos te hebben. De teller staat op dit moment op 654 hectare. De eerste stap die moet worden gezet om aan bosuitbreiding te werken, is ervoor zorgen dat bos bos blijft. Dat lezen wij niet in dit ontwerp van decreet. Jaarlijks wordt gemiddeld 200 hectare bos ontbost in woon- en industriegebied met positief advies van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). Wij stellen voor, en daar hebben we ook een amendement voor ingediend, om dat moeilijker te maken zodat waardevol bos dat mogelijk wordt gekapt, grondig wordt onderzocht alvorens men toestemming geeft om te kappen. Op dit moment is het onduidelijk of dat gebeurt. Verder stellen wij voor om net als in de andere bestemmingen op het gewestplan een ontheffing op te leggen zodat het ANB wel degelijk de afweging maakt of het bos niet te waardevol is voor het een positief advies geeft voor het kappen ervan. Immers, zoals ik al zei, wordt in 90 procent van de gevallen waarin er een vraag is aan het ANB om positief advies voor het kappen van bos in woon-en industriegebied, dat positief advies ook afgeleverd. Het is daarop dat de vergunningverlener zich baseert om de vergunning af te leveren. Dat probleem wordt met dit ontwerp van decreet niet opgelost.
Ons voorstel vanuit de Groenfractie is dan ook om die ontheffing op te leggen, zodat die afweging grondiger gebeurt en een aanvraag om waardevol bos te kappen niet zomaar wordt toegestaan. We hebben daarvoor een amendement ingediend en wij hopen dan ook dat u daarmee instemt.
De heer Vandaele heeft het woord.
In het regeerakkoord staat dat we inderdaad 10.000 hectare bos meer willen tegen 2030 en 4000 hectare in deze legislatuur. Ik deel de zorg van collega Schauvliege wat het bosbehoud betreft. Ik heb daar in het verleden nog initiatieven toe genomen. Maar hier gaat het natuurlijk over iets anders. Hier gaat het inderdaad over het alvast wegnemen van een aantal hinderpalen wanneer het erop aankomt extra bos te creëren.
Ten eerste verhogen we het ruimtelijke rendement bij bosuitbreiding door de afstandsregels aan te passen. Ten tweede wordt het boscompensatiemechanisme bijgesteld en krijgt de vergunningverlenende overheid meer betrokkenheid. Ten derde wordt het beheer van natuurgebieden geoptimaliseerd, waardoor er minder versnippering is. Ten vierde, belangrijk, wordt de strafrechtelijke bescherming van bossen geregeld.
Voor ons zijn dat stappen in de goede richting, collega Schauvliege. En om die reden gaan we dit ontwerp van decreet natuurlijk ook goedkeuren.
De heer Pieters heeft het woord.
Wij hebben een klein bezwaar dat we zouden willen rechtzetten, en dat is het principe van stilzwijgende vergunning, omdat dat in de rechtsleer, zowel in internationale als in nationale rechtspraak, in het verleden reeds voorwerp van grote kritiek geweest is. Het gevaar bestaat immers dat de vergunningsaanvrager op die manier een vergunning verkrijgt zonder dat de bevoegde overheid zelfs maar ernstig of reëel de vergunningsaanvraag heeft onderzocht. Het is niet denkbeeldig dat daardoor de rechten van de derden ernstig worden geschaad en het vertrouwen van de burger in de vergunningverlenende overheid aftakelt.
Daarnaast dient elke beslissing over een vergunningsaanvraag, ongeacht of het college van burgemeester en schepenen (CBS) de vergunning toekent of weigert, door het lokaal bestuur op afdoende en draagkrachtige wijze gemotiveerd te worden. Niet alleen bij een weigering van een vergunning, maar ook bij toekenning van de gevraagde vergunning dient de motiveringsplicht door het bestuur te worden nageleefd, opdat elke rechtsonderhorige die door die bestuurshandeling in zijn of haar belangen wordt geraakt, met kennis van zaken voor zijn of haar rechten kan opkomen. Wij hebben daaromtrent ook een amendement ingediend.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, we zijn drie jaar ver in deze legislatuur. Dat wil zeggen dat 60 procent van de legislatuur voorbij is. Er is wat betreft nieuw bos ongeveer 15 procent van de doelstelling die deze regering zichzelf heeft opgelegd, gerealiseerd. En dat is in de meest optimistische berekening.
Je zou dus denken dat als men die ambitie serieus neemt om 4000 hectare bijkomend bos – en dat is op zich al niet veel – te realiseren in deze legislatuur, het alle hens aan dek zou zijn, dat volle bak alle mogelijkheden zouden worden uitgeput, dat alle mogelijke risico’s dat er nog bos verdwijnt, zouden worden vermeden, dat alle deuren daarvoor dicht zouden gaan en dat er gigantisch zou worden ingezet op het alsnog realiseren van die stilaan onmogelijk wordende ambitie. Dat is jammer genoeg niet het geval.
Er zitten in dit ontwerp van decreet wel een aantal goede zaken. We hebben daar ook in de commissie op gewezen. Maar fundamenteel zal het ook na het goedkeuren van dit ontwerp van decreet nog altijd zo zijn dat het financieel voordeliger en eenvoudiger is om compensatie te betalen nadat men een bos kapt, dan om in natura de compensatie uit te voeren en er dus bijkomend nieuw bos zal zijn. Dat voelt niet echt als dringend. Dat voelt niet echt als ambitieus. Dat voelt niet echt als: ‘We gaan dit nu echt waarmaken’. Het voelt als een vorm van gelatenheid bij de Vlaamse Regering: ‘We hebben veel beloofd, maar we gaan het niet waarmaken en we hopen dat niemand het ziet.’
Dat alleen al is al een reden om dit ontwerp van decreet niet heel enthousiast goed te keuren, maar ten tweede ben ik het ook eens met de opmerkingen van collega Schauvliege over de bescherming van bestaand bos, dat vaak vele malen waardevoller is dan wat men nieuw aanplant en dat een kwaliteit heeft, ook qua biodiversiteit, die daar vele malen bovenuit gaat. Het is dus extreem belangrijk om dat te beschermen. En we merken de voorbije jaren toch heel vaak dat de adviezen, ook van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), daar te weinig rekening mee houden en dat dus de lokale besturen bijzonder weinig argumenten krijgen om aanvragen om ontbossing te mogen doen, te weigeren.
We zullen dus sowieso met Vooruit het amendement van de collega’s van Groen mee goedkeuren. We hebben jammer genoeg in de commissie gemerkt dat ook daar de ‘sense of urgency’ bij de meerderheidspartijen niet groot genoeg is om daarin mee te gaan. En dus zullen we ons naar alle waarschijnlijkheid met enig gevoel voor teleurstelling onthouden bij de stemming over het ontwerp van decreet.
Want nog eens, dit zijn kleine stapjes, maar deze regering had op het vlak van bijkomend bos en boscompensatie grote sprongen voorwaarts beloofd. We zien die jammer genoeg niet. En met alleen maar woorden kom je niet vooruit. Ik heb het al een paar keer moeten zeggen in deze legislatuur: aan praatjes groeien geen blaadjes. Dat zal in dit geval jammer genoeg opnieuw het geval zijn. (Applaus van Kurt De Loor)
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Collega's, in tegenstelling tot de voorgaande spreker is onze fractie wel heel positief en tevreden met dit ontwerp van decreet. Het is een stap in de goede richting, minister, om de ambitieuze doelstellingen van deze regering te realiseren. De doelstelling in het regeerakkoord is heel duidelijk: 4000 hectare extra bos tegen 2024 en 10.000 hectare tegen 2030. Het klopt dat de teller, zo heb ik ook in de commissie gezegd, momenteel nog heel laag staat, namelijk op 654,1. Er is dus nog heel wat werk aan de winkel. U weet allemaal dat ik een zeer positief ingesteld persoon ben. Ik kijk dus enorm uit naar de realisatie van die 4000 hectare. Als parlementslid en als lokaal politica zal ik dan ook het nodige doen om mijn steentje bij te dragen om dat te realiseren.
Die doelstelling gaat enkel over bosuitbreiding en niet zozeer over compensatie. We moeten natuurlijk ook wel zorgen dat wanneer ontbossing is toegestaan, dit tijdig, snel en heel efficiënt wordt gecompenseerd. Minister, wat mij betreft kan en moet de handhaving echt wel worden aangescherpt. De Panoreportage over spookbossen en compensatiebossen waarvan tot 80 procent van de aanplantingen door de droogte afsterven, hebben ons met de neus op de feiten gedrukt. Daar is dus nog een tandje bij te steken.
Dit ontwerp van decreet voorziet daarvoor een aantal wijzigingsbepalingen die deze compensatie moeten verbeteren. Zo zal het feit dat openbaar bos altijd in natura zal moeten worden gecompenseerd, wellicht ook een verschil gaan maken. Ook de termijn dat dit binnen de drie jaar moet gebeuren, is een nodige incentive om dat wat sneller te gaan doen in de toekomst. Het is goed en logisch om aan privé-eigenaars de keuze te laten om dat te compenseren in natura of financieel.
Een ander versterkend punt is dat wanneer de vergunningverlenende overheid een vergunning voor ontbossing aflevert tegen een advies van ANB in, de voorziene keuzemogelijkheid vervalt en zij ertoe verplicht wordt om op dat moment zelf in te staan voor het realiseren van die boscompensatie. Er is dan ook een bijkomende responsabilisering om de aangevraagde ontbossing effectief op een zorgvuldige wijze te gaan beoordelen. Met dit ontwerp van decreet wordt ook toegestaan dat in de toekomst op anderhalve meter van de perceelsgrens van agrarisch gebied ook zal kunnen worden aangeplant, wat dus ook het ruimtelijk reglement van bosuitbreiding zal vergroten.
Minister, dat zijn toch een aantal goede elementen en stappen in de goede richting. We kijken uiteraard uit naar de verdere realisaties. We kijken ernaar uit om hopelijk op het einde van de legislatuur te kunnen klinken op het realiseren van de doelstelling die in het regeerakkoord staat. (Applaus van Maurits Vande Reyde en Bart Van Hulle)
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega's. Ik ga heel kort in op de vraag van collega Rombouts. De plaatsen waar kampvuren mogen, zijn opgenomen in de natuurbeheerplannen. Normaal zet ANB jaarlijks een goede communicatie op naar de jeugdorganisaties om duidelijk te maken waar een kampvuur kan en waar niet. Ik zal het nog eens herhalen om dat opnieuw te doen.
De doelstelling van 4000 hectare extra bos is een gigantische doelstelling. Wij hebben er hemel en aarde voor bewogen, zeker in het begin, om die gronden te gaan zoeken. Wij hadden ook een taakstelling. Ik kan meegeven dat de Vlaamse administraties en de Vlaamse overheden aan onze doelstelling zullen geraken. We hebben al ongeveer 400 hectare grond, waarvan de helft al bebost is. De andere helft zal het komende plantseizoen verder worden bebost. We zien ook dat de natuurverenigingen het het eerste jaar wat moeilijk hadden om op zoek te gaan naar die gronden. Maar ook zij hebben ons meegegeven dat ze wel aan hun doelstelling zullen geraken. Ik maak me daar ook geen zorgen over.
We zien wel twee zaken die niet goed zijn. Dat zijn, met name, de lokale besturen die heel fel achterop hinken. Ik denk dat hier ook heel veel burgemeesters of schepenen zijn, dus, bij dezen, ook nog eens de vraag aan hen, want Vlaanderen betaalt grotendeels mee. Ik zal kijken of we die subsidie nog wat extra moeten verhogen, maar daar zien we echt wel een grote achterstand. Ik denk dat we ook binnenkort de beste leerlingen in de bloemetjes moeten zetten – en de slechte leerlingen misschien ook. Misschien kan een beetje concurrentie ervoor zorgen dat zij ook die taakstelling doen. En een tweede groep waarbij we zien dat zij achter staan – en dat is nog erger dan bij de lokale besturen –, dat zijn de private landeigenaars, die ook een doelstelling op zich genomen hadden. Ik denk dat zij ongeveer 500 hectare wilden bebossen.
Dus zowel de lokale besturen als de private landeigenaars, waarmee ik meermaals gesprekken heb gevoerd – wat ik nog eens opnieuw zal doen–, zullen de komende jaren aan hun doelstelling moeten voldoen. Vlaanderen stelt heel veel middelen ter beschikking, meer dan 120 miljoen euro, wat ongezien is.
Ik besef heel goed dat het niet altijd gemakkelijk is om gronden te vinden. Wij zijn met de Vlaamse overheid ook echt op zoek moeten gaan. Als ik me niet vergis, zouden we ook hopelijk snel tot een evaluatie van de pacht moeten komen, waar ook nog een aantal zaken in zitten die de bosuitbreiding kunnen bevorderen. In ieder geval is dan de richting waar we naar toe moeten gaan, namelijk meer bos in Vlaanderen, wel heel duidelijk.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik excuseer me omdat ik toch nog even de vraag herhaal, minister, want ik denk dat u me verkeerd begrepen hebt. Er zijn vandaag terreinen waar er bivakplaatsen en ingerichte kampvuurplekken zijn, en waar dus in het verleden altijd kampvuren hebben kunnen plaatsvinden. Nu stelt het decreet dat daar enkel maar een kampvuur kan plaatsvinden als die kampvuurplek ook opgenomen is in het bosbeheer- of in het natuurbeheerplan. Er zijn locaties die niet opgenomen zijn, en daarover gaat mijn bezorgdheid.
Het kan niet zijn dat, door de regelgeving die wij net voor de zomer stemmen, verenigingen die deze zomer op kamp gaan op plekken die puur administratief niet zijn opgenomen in het beheerplan, geen kampvuur zouden kunnen organiseren. Daarover ging mijn vraag enkele weken geleden. Kunnen die plekken opgezocht worden? Kan dat opgelost worden tegen deze zomer? Bij dezen stel ik de vraag opnieuw. Kunt u de eigenaars of de verantwoordelijken van die beheerplannen contacteren om dat alsnog heel snel recht te zetten opdat die kampvuurplekken ook effectief opgenomen worden in het beheerplan? Kan er deze zomer op een of andere manier mee omgegaan worden zodat de jeugdorganisaties en de sportverenigingen die daar op kamp gaan, effectief ook wel hun kampvuur kunnen laten doorgaan op de georganiseerde plekken?
Minister Demir heeft het woord.
Ik zal misschien proberen u nog eens een antwoord te geven, mevrouw Rombouts. Ten eerste, het decreet is nog niet gepubliceerd, dus ik denk dat, met de achterstand die er is bij het Belgisch Staatsblad, dat niet voor de komende weken of maanden zal zijn. Er is een gigantische achterstand, wat eigenlijk ook niet goed is voor de democratie. In principe is het de bedoeling dat, als een wet of een decreet goedgekeurd wordt, we niet maanden moeten wachten vooraleer het kenbaar gemaakt wordt aan de burger. Maar er is blijkbaar een heel grote uitval bij het Belgisch Staatblad, dat is bijna problematisch. Het decreet is dus niet voor morgen of overmorgen.
We zijn op dit moment nog niet op de hoogte van de bivakplaatsen die niet opgenomen zijn in de natuurbeheerplannen, maar ik zal het nagaan. Het kan inderdaad niet zijn dat zij daar, wegens een administratieve regeling, slachtoffer van zijn. Ik ga dat meenemen als aandachtspunt naar het ANB.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, ik wil u toch nog ons amendement voorleggen en iets verduidelijken. In het stuk staat dat, als een vergunning wordt aangevraagd bij de vergunningverlener en men niet op tijd reageert, men de vergunning verleend acht.
Dat wil zeggen, als ik – puur hypothetisch – met u een afspraak heb, en ik geef aan dat het in orde komt als ik niets van u hoor, minister Demir. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir. Gelach)
U wilt dat natuurlijk heel verkeerd bekijken, maar het is hypothetisch. U komt die afspraak niet na, omdat u geen tijd hebt. U hebt het bericht niet gelezen. U hebt het bericht over het hoofd gezien. U hebt tal van redenen om niet te reageren, maar ik krijg wel het voordeel van u, omdat u zelf niet gereageerd hebt. Vindt u dat als minister van Justitie niet vreemd dat een decreet op zo’n wijze in elkaar zit?
Wij vragen nu dat dat omgekeerd wordt. Dat wil zeggen dat er altijd een reactie moet komen op de vergunningenvrager, gewoon om te vermijden dat er zo’n juridisch probleem optreedt. Dat is niet alleen nu in dit ontwerp van decreet. Het komt ook op rechtbanken voor dat dat gewoon juridisch geen steek houdt.
Minister Demir heeft het woord.
Heel kort, zonder dat we afspraken gaan maken, collega Pieters. In het Omgevingsvergunningsdecreet is bepaald dat als een overheid niet beslist over een vergunning, deze stilzwijgend geweigerd wordt. Uw amendement is een zaak voor het parlement, maar ik verwijs naar het decreet dat vandaag de dag geldt.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2021-22, nr. 1292/1)
– Artikel 1 en 2 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 3. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2021-22, nr. 1292/5)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 4 tot en met 7 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 8. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2021-22, nr. 1292/4)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– Artikel 9 tot en met 15 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.