Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Ik voel me een beetje eenzaam, nadat ik tijdens de vorige vraag dit hoekje hier bekeken heb. Dus iedereen is welkom om ook achter mij te staan.
Talenkennis: er zijn 57.000 vacatures bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) geplaatst waarvan men zegt dat er geen kennis van het Nederlands voor vereist is. 57.000! Dat is een pak. Uit een recent onderzoek van Statbel blijkt dat ook redelijk wat mensen die niet in Vlaanderen geboren zijn, ongeveer 45 procent, zeggen dat ze de Nederlandse taal niet machtig zijn. Die mensen geven aan dat ze door hun gebrekkige kennis van het Nederlands onmogelijk een job kunnen vinden, terwijl er 57.000 vacatures zijn van werkgevers die aangeven dat ze succesvol Nederlands willen aanleren op de werkvloer. Mijn vraag is dus vrij eenvoudig: kunnen we, minister, aan al die mensen die zeggen dat ze geen job vinden omdat ze geen Nederlands kennen, laten weten dat er 57.000 kansen voor hen liggen waar ze met open armen gaan ontvangen worden, om samen mee aan de slag te gaan en welvaart te creëren?
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega Ronse, voor uw vraag. Het stelt mij in de mogelijkheid om nog eens de aandacht te vestigen op het belangrijke eerste actieplan ‘Vijf voor Taal’. Het is de allereerste keer dat wij in Vlaanderen een heel concreet actieplan uitrollen om het taalniveau van de werkzoekenden op de werkvloer op te krikken. We hebben dezelfde missie, collega Ronse: die om de basiskennis van het Nederlands op de werkvloer absoluut te verbeteren. Als je vergelijkt met cijfers uit Brussel en Wallonië, is het niet zo verrassend dat nieuwkomers de Franse taal eerder machtig zijn dan de Nederlandse taal. Maar we gaan ons daar zeker niet achter verschuilen. Het is zeker zo dat het Nederlands belangrijk is als basis op die werkvloer.
Vandaag wordt er concreet aan gewerkt om dat actieplan volop uit te rollen op die werkvloer, maar de effecten daarvan zijn inderdaad vandaag nog niet zichtbaar. Ik geef u wel graag een concrete tussenstand: vandaag werken we aan een heel concrete tool waarmee de bemiddelaars aan de slag kunnen gaan om het taalniveau van de werkzoekenden te kunnen screenen en te kijken wat daar het gepaste aanbod zou zijn. Uiteindelijk is het ook belangrijk om, via geïntegreerde trajecten, de werkzoekenden maximaal te begeleiden naar die arbeidsmarkt. Het werkplekleren, het leren van de taal tijdens je opleiding op de werkvloer, is een heel belangrijke component. Daarnaast moeten we ook benadrukken dat het leren van de taal tijdens de opleiding van VDAB ook heel belangrijk is.
Ten slotte zijn er ook nog een aantal applicaties. Ik vind het belangrijk om hier nog eens de webstek van VDAB voor de tewerkstelling van anderstalig talent te vermelden. Tot slot is er een applicatie die je op je iPhone kunt downloaden om de beschrijving van de concrete werksituaties gemakkelijk te vertalen.
Ik vind het belangrijk, collega’s, om nog eens te benadrukken dat de werkvloer als het ware de grootste school van Vlaanderen moet zijn. We reiken de hand ook uit naar de werkgevers om ook aan het Nederlands op de werkvloer de nodige aandacht te schenken. De krapte leert ons vandaag ook dat het niveau dat gevraagd wordt voor heel wat vacatures, soms te hoog ligt en dat het inderdaad op die manier een kans moet zijn om de anderstalige werkzoekenden sneller aan te werven.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik vind dat u dat heel mooi verwoordt: de werkvloer moet de grootste school van Vlaanderen zijn om het Nederlands aan te leren. En ik geloof daar ook sterk in. Ik was onlangs in Kortrijk, de mooiste stad van Vlaanderen, in een opleidingscentrum voor spuitgieters. Daar waren twee mensen die in Brussel wonen en die geen woord Nederlands en moeizaam Frans spraken, maar die werden opgeleid tot spuitgieters. En na een paar maanden hebben die mensen de basis van de Nederlandse taal, weliswaar met mondjesmaat, kunnen aanleren, en ze zijn ondertussen aan de slag bij bedrijven, als spuitgieter. Die mensen bouwen mee aan onze welvaart en zorgen ervoor dat er middelen komen om te herverdelen onder diegenen die het moeilijk hebben en het echt nodig hebben. Ik vind dat fantastisch. Het is trouwens een van de projecten die u mee ondersteunt, dus ook hulde aan u daarvoor.
Mijn simpele vraag is: kunnen we vandaag ook bij VDAB mensen die het Nederlands niet kennen, schorsen als ze niet willen ingaan op een job waar die talenkennis niet vereist is?
De heer Van Rooy heeft het woord.
Horeca Focus en de stad Antwerpen hebben samen met VDAB recent een opleiding voor anderstalige nieuwkomers georganiseerd om te kunnen gaan werken in de horeca. Er waren amper 130 geïnteresseerden en daarvan zijn uiteindelijk slechts 32 anderstalige nieuwkomers geslaagd. De directeur van VDAB in de provincie Antwerpen zei daarover, en ik citeer: “Consumenten moeten er niet van schrikken als ze deze zomer eens een pintje in het Engels moeten bestellen. Tijdens de opleiding hebben de anderstalige cursisten wel een beetje Nederlands geleerd dat gerelateerd is aan het horecavak, maar dat wil niet zeggen dat ze in het Nederlands ook over pakweg het weer kunnen praten. Maar dat hoeft ook niet.”
Mijnheer Brouns, ik geloof mijn oren niet. Mijn vraag aan u, als kersvers minister, is: ligt voor deze Vlaamse Regering de lat wat de Nederlandse taal voor migranten betreft, werkelijk zo laag dat ze met een klant niet eens een praatje over het weer kunnen maken? Ik mag hopen van niet.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega’s, taal is essentieel voor de integratie op de arbeidsmarkt en om succes te hebben in de samenleving en in de job. Het is een zeer goede zaak dat de Vlaamse overheid daar haar verantwoordelijkheid in neemt. Met uw actieplan Vijf voor Taal gaan we bakens kunnen verzetten en meer mensen het Nederlands machtig laten zijn en op die manier duurzaam laten integreren in de arbeidsmarkt.
Maar het is niet alleen de overheid die inspanningen moet leveren, ook de betrokken werkzoekende, de betrokken werknemer, en ook de betrokken werkgevers. En we subsidiëren ook heel wat werkgevers in dit land om mensen tewerk te stellen. Denk maar aan de dienstenchequesector, waar in totaal 180.000 mensen aan de slag zijn, met Vlaamse subsidies. 45 procent van die mensen zijn van buitenlandse origine. Heel veel van hen zijn het Nederlands niet helemaal machtig, dus daar is een taalopleiding zeker aan de orde.
Minister, ik zou durven te suggereren dat u de werkgevers die een beroep doen op uw subsidies voor dienstencheques, maar bijvoorbeeld ook in de sociale economie, verplicht om bij de aanwerving van een anderstalige ook effectief in een taaltraject te gaan voorzien. Op die manier kunnen we die mensen ook een duurzame toekomst geven op de arbeidsmarkt en in de Vlaamse samenleving.
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Ronse, vanaf het ogenblik dat er een passend aanbod wordt gedaan en dat wordt geweigerd, kan er gesanctioneerd worden. Dat is klaar en duidelijk.
Ik bestel die pint inderdaad graag in het Nederlands. Ik denk dat dat ook moet kunnen. Dat is natuurlijk ook de oproep die ik doe. Ik denk dat we allemaal ambassadeur moeten zijn om dat Nederlands op de werkvloer te leren. Dat is cruciaal. Dat wil ik onderstrepen.
Collega Bothuyne, de sector doet vandaag heel grote inspanningen om mensen met een beperkte kennis van het Nederlands te integreren in de sector. Ik verwijs heel graag naar een aantal concrete cijfers. In 2021 werden 406 taalcoachings voorzien in de dienstenchequesector. Minister Crevits heeft daar deze legislatuur specifieke middelen voor vrijgemaakt. Daarnaast zijn er ook nog eens 577 taalcoachings in het kader van de VIA-middelen (Vlaamse Intersectorale Akkoorden). Die gingen ook vaak naar de dienstenchequemedewerkers.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik wil toch afsluiten met een hulde aan alle mensen die de taal niet machtig zijn en die toch de moeite doen om hier aan de slag te gaan en de taal op de werkvloer aan te leren. Ik vind ook dat ik mijn pintje – mijn pintjes, trouwens – in het Nederlands moet kunnen bestellen, maar ik heb er heel veel vertrouwen in dat de mensen die vandaag in een Vlaams café aan de slag gaan tijdens de piekuren en Vlaamse ondernemers helpen om mee de ‘coup de feu’, zoals ze dat zeggen aan de kust, te gaan lenigen, wel Nederlands zullen leren en dat ze het Nederlands ook zeer snel zullen leren. We hebben nog 57.000 van die mensen nodig, dus ik zou zeggen: welkom op de Vlaamse werkvloer, zoals u zegt, minister, de grootste leerschool van het Nederlands, onze mooie Vlaamse taal. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.