Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, als u mij hier ziet staan, gaat het vaak over fietsen, terecht. Nu gaat het over de brede fietslanen, namelijk tweerichtingsfietspaden.
Het fietsvademecum wordt herzien. Op dit ogenblik, idealiter, heb je een weg en twee afgescheiden fietspaden van elk 1,75 m breed. Ik heb het even nagevraagd. De aanleiding voor mijn vraag is ook het opiniestuk van mijn goede collega Carl Hanssens, schepen van Mobiliteit in Sint-Niklaas. Het gaat over die brede fietslanen, waarbij men zegt dat op landelijke stukken waarbij je weinig conflictpunten hebt en waar geen zijdelingse wegen zijn die druk zijn, het veel eenvoudiger is om te gaan naar een fietspad van 3 meter in twee richtingen. Dat is ook gemakkelijker voor diverse fietsvoertuigen, ik denk aan bakfietsen, elektrische fietsen en gewone fietsen. Daar zijn meer mogelijkheden, omdat je er minder onteigeningen voor nodig hebt, en ze kunnen sneller worden aangelegd.
Ik hoor echter van diverse burgemeesters en collega’s in lokale besturen dat dit nogal vaak afgeketst wordt door de Vlaamse administratie, ook wel de provinciale administratie, dat er geen gehoor voor is, waardoor we eigenlijk een beetje een beperking krijgen in de fietssprong.
Minister, u hebt herhaaldelijk gezegd dat de lokale besturen een belangrijke actor zijn. Zult u dan bij de herziening van het fietsvademecum oog hebben voor dergelijke bekommernissen vanuit onze lokale besturen betreffende bijvoorbeeld de brede fietslanen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Meremans, dank u wel voor uw vraag. Ik heb uiteraard het opiniestuk gelezen. Ik kan me daar volledig in vinden. Als we meer, veiligere en comfortabelere fietsinfrastructuur willen hebben, dan moeten we zeker meegaan in wat onze lokale besturen vragen. Dan moeten we daar zeker het nodige voluntarisme aan de dag leggen en niet dogmatisch vasthouden aan welbepaalde vademecums of wat dan ook. Ik kan u alleszins verzekeren dat in het fietsvademecum – waarvan op dit ogenblik de zevende editie in opmaak is – zeker ook de fietslanen of de dubbelrichtingsfietspaden worden meegenomen. Tegelijk gaan wij aan onze administraties ook duidelijk de boodschap geven dat het fietsvademecum dat er vandaag is niet zonder meer dogmatisch te lezen is of niet geïnterpreteerd moet worden als een wetgeving die zonder meer nageleefd moet worden. Neen, voor mij is dat vademecum een soort aanbeveling, een soort tool die men kan gebruiken om te kijken hoe men fietspaden het best kan aanleggen. Maar het mag nooit gebruikt worden – dat heb ik hier in het parlement al gezegd in maart en in mei – als argument om te zeggen dat iets niet kan. Als een lokaal bestuur ziet dat er de ruimte is om een dubbelrichtingsfietspad aan te leggen en het wil dat aanleggen, dan moet het daar ook subsidiemogelijkheden voor hebben. In die zin hebben we de administratie al opdracht gegeven om de website die dat foutief meldde aan te passen. (Applaus bij Open Vld en cd&v)
De heer Meremans heeft het woord.
Minister, ik ben zeer blij met uw antwoord. Op dit ogenblik heb je de projectsteungroepen waar een consensus moet zijn. Als de gemeenten niet tot een consensus komen, hebben zij geen beroepsmogelijkheid. Dan halen ze die subsidies niet binnen en dat is toch de frustratie die bij heel veel lokale besturen leeft. Daarom ben ik blij met uw antwoord. Ik ben ook blij met de aanpassing. Maar ook de mindset van de administraties moet toch anders zijn. Anders gaan we niet tot de fietssprong komen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, de inspanningen die steden en gemeenten leveren om het fietsen veiliger en comfortabeler te maken, verdienen alle lof. We investeren in veilige, comfortabele en aantrekkelijke fietsnetwerken die woonkernen, scholen en tewerkstellingspolen verbinden. Minister, dat zijn uw woorden naar aanleiding van de uitreiking van de prijs Fietsstad 2022. Maar zoals gezegd door collega Meremans zit er dus een kink in de kabel want de lokale besturen krijgen niet altijd de subsidies voor de aanleg van de bredere fietslanen. Dat is volledig ten onrechte. Fietsen worden immers breder en sneller, wat op enkele fietspaden steeds meer tot ongevallen en agressie leidt. We hebben het hier enkele weken geleden nog over gehad. De subsidievoorwaarden voor lokale besturen moeten inderdaad zo snel mogelijk versoepeld worden. Het is goed dat u dat nu echt wilt aanpassen, dat u ook uw administratie de opdracht gegeven hebt om dat aan te pakken. Gaat daar snel werk van gemaakt worden? Want we weten allebei dat bij het uitrollen van bepaalde maatregelen tussen theorie en praktijk heel veel verbetering mogelijk moet kunnen zijn. Zal dat ook echt gebeuren, zodat de gemeenten weten dat ze die subsidies gaan krijgen?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, corona heeft ervoor gezorgd dat meer mensen de fiets nemen. Dat is goed. Gemeenten willen veel investeren. Dat is nog beter. Maar het blijkt nu dat de Vlaamse Regering niet altijd mee is. Vorige maand zagen we nog dat Antwerpen aan de alarmbel trok omdat de Vlaamse Regering weigert om verder te investeren in het Fietsfonds, waardoor bepaalde gemeenten de nodige investeringen in fietsinfrastructuur moeten schrappen, of niet kunnen uitvoeren. Nu is er de noodkreet voor de brede lanen. De gemeenten willen investeren, ze willen brede fietspaden. Het is zeer positief, minister, dat ik u hoor zeggen dat u daarin wilt meegaan, en dat u het vademecum niet meer als een dogma ziet, als een soort wet om subsidies te krijgen. Ik denk dat velen tevreden zullen zijn dat ze dat nu van u vernemen. Maar wat ik eigenlijk wil weten: wanneer zal dat fietsvademecum er zijn? Dan weten de steden wanneer ze die subsidies kunnen krijgen. Ik had een vraag klaarliggen om in juni in te dienen, maar als u het nu zegt, dan hoef ik niet meer te vragen wanneer het klaar is.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik zal ook nog eens mijn tussenkomst van twee weken geleden en van vier weken geleden herhalen. Op 3 mei heb ik een vraag om uitleg gesteld over de stand van zaken van het fietsvademecum, en op 18 mei kwam dat in de plenaire vergadering ook nog eens aan bod. U zei toen dat het ontwerp nog moest worden voorgelegd aan de Taskforce Veiligheid. Ik vond het toen jammer, maar ik vind het ook nu nog altijd jammer dat het niet bij de start werd voorgelegd aan de Taskforce Veiligheid. We zijn aan het einde van het traject, en nu pas komt de veiligheid aan bod. Dat vind ik jammer, omdat dit toch wel een topprioriteit is voor ons allemaal.
Los daarvan heb ik ook toen ook al aangekaart dat het vademecum niet te nemen of te laten mag zijn. Het moeten richtlijnen blijven. Het moet een streefdoel zijn, maar we moeten toch nog altijd pragmatisch zijn. Een dossier mag niet geblokkeerd worden op het feit dat bijvoorbeeld 10 procent van een nieuw aan te leggen fietspad niet voldoet aan de richtlijnen. U hebt ook al bevestigd dat u daar heel pragmatisch mee zult omgaan.
Nog een laatste punt: ik heb toen gezegd – ik herhaal het nog eens – dat vijf jaar voor een nieuw fietsvademecum lang is, veel te lang. Mijn omroep, minister: zorg dat er sneller ingespeeld kan worden op de nieuwe elementen, of de snelle evolutie van het fietsbeleid.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, eerst en vooral de felicitaties van Groen voor de opening van de eerste fietsbrug over de Brusselse ring.Dat is een knap voorbeeld van wat wel goed is aan uw beleid. (Gelach)
U investeert deze legislatuur meer dan 300 miljoen euro per jaar in nieuwe fietsinfrastructuur, en we stellen eigenlijk na drie jaar vast dat er nog altijd geen duidelijke regels zijn over hoe dat gebruikt moet worden. Vandaag zegt u eigenlijk aan de administratie: we werken wel aan een nieuw fietsvademecum, maar de lokale besturen moeten vooral zelf beslissen wat ze doen. Keur maar goed, en subsidieer maar. Ik vraag me af wat eigenlijk nog wel de leidraad is voor het lokale bestuur.
We zijn het met Groen absoluut eens dat daar een zekere pragmatiek moet in zitten, maar uiteindelijk is het fietsvademecum nog altijd wel een na te streven doel, om ervoor te zorgen dat er kwalitatieve fietspaden zijn. Als ik ambtenaar zou zijn, dan zou ik het vandaag wat onduidelijk vinden wat u nu eigenlijk precies bedoelt. Wat zal nog wel de daadkracht of de rechtskracht zijn van dat fietsvademecum? Hoe wilt u een duidelijke richtlijn geven aan de ambtenaren om om te gaan met terechte vragen van lokale besturen?
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, goede collega’s, het ideaal is de vijand van het goede. Je ziet heel vaak, in de relatie van de Vlaamse overheid en de diensten van de Vlaamse overheid ten aanzien van steden en gemeenten, die hiërarchische opstelling. We hebben hier al 1003 keer gezegd dat we partners zijn, dat er geen hiërarchie in zit. In dit geval, minister, is het doel: meer en veiliger fietspaden. Dat gaan we samen doen, Vlaanderen én de lokale besturen. In die zin klinkt uw antwoord mij als muziek in de oren.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de bijkomende tussenkomsten.
Inderdaad, mijnheer Keulen: meer en veiliger fietspaden, dat is het doel dat wij als Vlaamse overheid, maar ook heel veel lokale besturen, vooropstellen. Lokale besturen kunnen subsidies krijgen om die fietspaden aan te leggen. Wat zijn de criteria, vooraleer ze die subsidies kunnen krijgen? Dat zijn er heel wat, en het zijn criteria die de projectstuurgroep ter harte neemt. Dat gaat over ruimtelijke inpasbaarheid en over verkeersveiligheid, en men verwijst daarin ook naar vademecums en dergelijke. Zij maken daarin een afweging en op basis van die afweging worden dan subsidies toegekend.
Op zich hoeft dat helemaal niet onduidelijk te zijn. Onze projectstuurgroep moet alle voluntarisme aan de dag leggen om het op de eerste plaats mogelijk te maken dat dat fietspad er komt, dat die investering kan worden uitgevoerd en dat daaraan een subsidie kan worden gekoppeld. Dat is het hoofddoel dat de projectstuurgroep moet nastreven. Het moet natuurlijk kwaliteitsvol zijn, maar ik denk dat geen enkel lokaal bestuur, geen enkel studiebureau vandaag een fietspad van slechte kwaliteit zal uittekenen.
Mijn boodschap is dan heel duidelijk: dat fietsvademecum is geen bijbel, geen dogma, geen richtlijn waarvan totaal niet kan worden afgeweken. Nee, het is een tool die kan worden gebruikt om te weten hoe er toekomstgericht het best fietspaden worden aangelegd. Ik benadruk hierbij ‘toekomstgericht’, want we weten allemaal dat heel wat lokale besturen en wij als Vlaamse overheid heel wat projecten rond fietsinfrastructuur in de pijplijn hebben zitten die zijn getekend onder het vorige en niet onder het nieuwe fietsvademecum. In die zin zal dat misschien hier en daar niet conform het nieuwe fietsvademecum zijn. Maar het doel is ook hier ervoor te zorgen dat we zoveel mogelijk fietsinfrastructuur kunnen aanleggen en dat we er op die manier voor zorgen dat er meer en veiligere fietspaden zijn.
Ik heb het al een paar keer uiteengezet: dat fietsvademecum is tot stand gekomen dankzij de inbreng van heel wat stakeholders. Maar ik miste de toets rond verkeersveiligheid en daarom hebben we gezegd dat dit ontwerp-fietsvademecum dat er nu is, de zevende editie van het fietsvademecum, volgende week 8 juni wordt voorgelegd aan de Taskforce Verkeersveiligheid. En dan zullen alle experten zich daar nog eens over buigen, om te kijken hoe we hier nu mee omgaan. En zodra dat rond is, wil ik dat fietsvademecum zo snel mogelijk afronden, maar ik herhaal: als aanbeveling en niet als een richtlijn die zonder meer te nemen of te laten is. Dat is wat er inderdaad fout stond vermeld op de website van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken. Daar stond immers dat de conformiteit aan het fietsvademecum een voorwaarde is om een subsidie te verkrijgen, terwijl dat niet in de regelgeving staat. Dat zullen we nog eens heel duidelijk communiceren aan de leden van de projectstuurgroep, om zoveel mogelijk fietspaden aangelegd te krijgen. Dat is alleszins ons doel.
We weten allemaal – en het Federaal Planbureau heeft dat recent nog duidelijk geschetst – dat het fietsen volop in de lift zit en dat juichen we in het kader van de modal shift en meer duurzame verplaatsingen alleen maar toe. We zien dat er tegen 2040 zelfs een groei is van het fietsgebruik met 34 procent. Ik herhaal dat dat zeker toe te juichen is. Maar dat betekent dat onze fietspaden futureproof moeten zijn en dat ons fietsvademecum mee zal moeten evolueren. Daarom is dit fietsvademecum een soort van fichebak die gestaag mee kan groeien met de evoluties en waarin er zeker plaats en ruimte moet zijn voor dubbelrichtingsfietspaden, voor fietslanen. Het mag ook een dubbelrichtingsfietspad zijn aan de ene kant van de weg. Want als dat faciliteert omdat men aan de andere kant van de weg bijvoorbeeld veel te veel onteigeningen moet doen, dan ben ik zeker een voorstander van die fietslanen, van die dubbelrichtingsfietspaden. Laten we die massaal aanleggen, om zo meer en betere fietsinfrastructuur te hebben.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik ben uiteraard blij met uw reactie en uw actie, waarvoor dank. In het opiniestuk stond er ook vermeld dat er dankbaarheid was voor de inspanningen die werden geleverd door u, uw voorgangers Weyts en Crevits en de Vlaamse Regering om die investeringen te doen. Dat zien we ook op het terrein. Maar je moet natuurlijk wel in die groep komen, er moet worden geluisterd en ambtenaren moeten soms uit hun comfortzone van regels treden en zich als partner opstellen om tot de juiste oplossing te komen.
Nogmaals: je kunt die fietslanen niet overal aanleggen, daar zijn bepaalde strikte voorwaarden voor. Maar als het kan, eenvoudiger is en je iets moet afwijken van het fietsvademecum, dan moet dat zeker kunnen gebeuren.
Het fietsvademecum komt eraan. We zullen ons troosten met de gedachte dat kinderen die te laat worden geboren, meestal mooie kinderen zijn. Ik kan daarover meespreken. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.