Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van Wilfried Vandaele, Tinne Rombouts, Steven Coenegrachts, Arnout Coel, Bart Dochy en Freya Perdaens tot wijziging van het Mestdecreet, wat het invoeren van de mogelijkheid om adviescommissies op te richten en de afschaffing van de nutriëntenemissierechten-MVW betreft, en tot wijziging van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, wat het invoeren van overgangsmaatregelen voor vergunningen in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof betreft.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, het is al even aan de orde geweest. We hebben hier een voorstel van decreet dat een drietal dingen regelt. Ten eerste, om onze water- en luchtkwaliteit te verbeteren, mag de veestapel niet meer groeien. Vandaag kan die groei nog wel via het systeem van nutriëntenemissierechten met bewezen mestverwerking. Die uitbreidingsmogelijkheid wordt beëindigd in dit voorstel van decreet.
Twee, het parlement machtigt de regering om adviescommissies op te richten die de effecten van agrarische en para-agrarische activiteiten op de omgeving op een wetenschappelijke manier bekijken en het beleid adviseren. Zo kunnen we nieuwe technieken laten valideren.
Drie, omdat de definitieve PAS er nog net niet is, kon een aantal bedrijven nog geen verlenging aanvragen of krijgen. Die bedrijven waarvoor de vergunning in 2021, 2022 of 2023 vervielen of vervallen, krijgen een verlenging tot eind 2023 of half 2024. Ik neem aan dat collega’s hier graag dieper op ingaan.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, ik wil collega Vandaele van harte danken voor de toelichting.
Inderdaad, de drie elementen die hij net heeft aangestipt, zijn drie belangrijke elementen. Ik heb ook in het debat over het stikstof al aangestipt dat deze elementen daar ook aan gelinkt zijn. Inderdaad voorzitter, van het verhaal rond de uitbreiding mits mestverwerking, de NER-MVW, wordt aangegeven dat die op zich niet zomaar opnieuw extra kunnen worden aangevraagd. Er is wel een systeem voorzien waarbij zij die er effectief van hebben gebruikgemaakt en die toegekend werden, daar ook blijvend gebruik van kunnen maken, ook als ze eventueel tijdelijk niet in productie zijn.
Dan is er het tweede element, wat betreft de vergunningen. We hebben daar al meermaals in het parlement over gesproken. Het is belangrijk dat de rechtszekerheid gegarandeerd blijft zolang er op politiek niveau nog discussie is over de werkwijze in de toekomst. Bij dezen is er een verlenging voor deze bedrijven, zodat er niemand tussen wal en schip valt, want dat kan uiteraard niet de bedoeling zijn.
Het laatste element is eveneens belangrijk, zijnde een adviescommissie die technieken kan erkennen, waarbij onder andere stikstofreductie kan worden gerealiseerd. We zien dat er meerdere mogelijkheden zijn om adviescommissies te organiseren, bijvoorbeeld in het kader van duurzame teeltpraktijken en dergelijke meer. Als er zaken zijn waar de Vlaamse Regering het best een wetenschappelijk advies heeft, kan zij daarvoor commissies oprichten op basis van deze rechtsgrond.
Zoals ik daarstraks al heb aangegeven, hopen wij dat die commissie uiteindelijk spoedig kan worden geïnstalleerd, zodat, gezien de uitdagingen die we hebben in het stikstofdossier, op een spoedige, vlotte en snelle manier een aangepaste lijst kan worden erkend voor nieuwe innovatieve technieken.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Voorzitter, de collega's hebben mooi samengevat waar dit voorstel van decreet over gaat. Er zijn een paar elementen die het stikstofakkoord concreet moeten maken. Voor mijn fractie is het zeer belangrijk dat we de innovatie, waar het daarstraks tijdens het actualiteitsdebat ook over gegaan is, stimuleren en dat we de PAS-lijst openbreken en nieuwe technieken kunnen toevoegen, waardoor de innovatie en de technische vooruitgang in de sector gestimuleerd kan worden. Het is belangrijk dat we dat op basis van wetenschappelijke inzichten doen, en dat we dat ook op de een of andere manier kunnen toetsen aan de praktijk en bij mensen die in de praktijk actief zijn en dat niet enkel en alleen overlaten aan theoretische modellen.
Ten tweede is de rechtszekerheid belangrijk voor ons. Ook dat is uitgebreid aan bod gekomen tijdens het actualiteitsdebat. Dat is voor ons primordiaal in dit dossier. Dat betekent natuurlijk ook dat we bedrijven die vandaag in een soort van vacuüm dreigen terecht te komen – omdat hun vergunning aflopend is en er geen definitief PAS-kader is waarbinnen men een nieuwe vergunning zou kunnen aanvragen –, perspectief geven en dat we hun vergunning gewoon verlengen tot die datum. Daarna kunnen zij gewoon op basis van de algemene regeling die dan geldend zal zijn, de verlenging voor het bedrijf aanvragen onder de voorwaarden die op dat moment geldend zijn. Dat we geen mensen in een onzekere situatie, een soort vacuüm laten terechtkomen, lijkt ons immens belangrijk.
De regeling van de NER’s hebben de collega's uitvoerig en grondig toegelicht. Daar sluit ik me bij aan.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, we hebben vanmorgen dit voorstel van decreet ontvangen en we hebben daarnet een zeer uitgebreid debat gehad over het stikstofarrest en het belang van de rechtszekerheid daarrond. En dit krijgen we vandaag op onze boterham zonder een bespreking in de commissie. Wij vinden dit een zeer eigenaardige manier van werken. Nochtans was al weken aangekondigd dat er zoiets zat aan te komen. Wij begrijpen dan ook niet waarom dit op deze manier moet lopen en waarom dit niet eerst in de commissie kan worden besproken en grondig kan worden bediscussieerd.
Tijdens het debat daarnet was iedereen het erover eens dat rechtszekerheid een zeer belangrijk element is en dus lijkt het me nu ook zeer belangrijk dat we de regeling die hier op tafel ligt, ook toetsen of laten toetsen op rechtszekerheid. Daar staat immers een paragraaf in waarin staat dat men de rode bedrijven een verlenging van hun vergunning wil geven tot eind 2023 zonder passende beoordeling. Dat lijkt misschien een detail maar mij lijkt het toch belangrijk om ook daar geen fouten in te maken. Onze vraag is dan ook om met dit voorstel van decreet eerst naar de Raad van State te gaan om het te laten toetsen voordat dit verder wordt besproken.
Verder hebben we geen probleem met de keuze om rond de nutriëntenemissierechten (NER) een bepaling in te schrijven maar wij hadden toch graag ten gronde het debat in de commissie gevoerd. We zien hier opnieuw een focus op innovatie, we hebben het daar daarnet in het debat al over gehad. Op zich is het goed dat er wordt geïnnoveerd maar de extreme focus op innovatie is te uitgesproken. We begrijpen niet waarom dit nu snel door dit parlement moet worden geduwd en zullen dit dan ook niet te steunen.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, ik heb een deel van onze argumenten daarstraks al gegeven tijdens de discussie over het stikstof-non-akkoord. Ik ben het helemaal eens met de argumenten van collega Schauvliege dat dit voorstel aantoont dat deze meerderheid maar tot een ding meer in staat is, en dat is het eens geraken om de boel nog een beetje te rekken en de bal nog een beetje verder vooruit te stampen en te hopen dat men ooit, als bij mirakel, tot een vorm van akkoord zal komen. Of dat dan een akkoord is dat de pijn van de regering zal oplossen of de pijn van het milieubeleid, is nog maar zeer de vraag. In elk geval is ook voor landbouwbedrijven dit voorstel van decreet niet per se een stap vooruit.
Of het überhaupt wettelijk mogelijk is om op deze manier vergunningen die eigenlijk onderhevig zouden moeten zijn aan een PAS-beoordeling (Programmatische Aanpak Stikstof) zomaar te verlengen, alleen maar door het feit dat ze toevallig op dit moment dreigen af te lopen en op dit moment alleen relevant zijn omdat de regeringspartijen niet in staat zijn om het akkoord dat ze al lang hadden moeten maken, te sluiten, is een punt dat in elk geval aan de Raad van State had moeten worden voorgelegd. Na al het gejeremieer dat ik heb gehoord over de rechtszekerheid die men iedereen wil bieden, slaat het absoluut als een tang op een varken – en het is gepast dat dit zo kan worden uitgedrukt – om hier met dit soort van noodprutsdecreten af te komen om in de rapte de pijn nog een beetje te rekken terwijl men het eigenlijk niet eens wil voorleggen aan een deftig juridisch advies om zeker te zijn dat dit niet binnen de drie maanden opnieuw brandend neerstort. Het zegt veel over de ernst waarmee het dossier binnen de meerderheid wordt opgelost.
Dit is eigenlijk een voorstel van decreet dat alleen maar de problemen van de regeringspartijen nog een beetje probeert te verstoppen. Of het iets oplost voor bedrijven, voor landbouwbedrijven of andere, is nog maar zeer de vraag maar in elk geval wenst men daar geen expertise of grondige adviezen over te krijgen. Anders was het niet nodig geweest om dit nu in de rapte in het parlement om 10 uur ’s ochtends in te dienen en ’s avonds te laten bespreken en stemmen in de plenaire vergadering, wat sowieso al een verkrachting van alle parlementaire procedures is.
De Vooruitfractie heeft in het verleden rond corona en dergelijke heel vaak meegewerkt aan het oplossen van dringende problemen, maar, collega’s, dit is enkel een oplossing voor uw eigen probleem, dit is geen oplossing voor dat van eender wie anders.
En als het al werkt, dan zal dat per ongeluk zijn. Het is in ieder geval zo dat u hier opnieuw – en ook dat weer in het licht van de discussie van deze namiddag – gewoon de vergunning van een aantal grote bedrijven verlengt, extra vergunt, voorlopig met een vervaldatum van ergens in 2023, in de veronderstelling dat u tegen 2023 wel klaar zult zijn met een akkoord om daar een passende beoordeling aan te geven. Maar na wat ik vandaag gezien heb, geloof ik daar eerlijk gezegd minder en minder van. Maar u creëert dus opnieuw een bijkomende langdurige rechtsonzekerheid voor een aantal bedrijven.
Ten tweede hebt u ook nergens, in alle goede intenties die er verkondigd worden, een van de grote knelpunten vernoemd dat in de commissiebespreking vorige week nog aan bod is gekomen, namelijk dat van het totale gebrek aan handhaving. Daar wordt hier zelfs niet naar verwezen. Wanneer het gaat over technologieën en nieuwe manieren om zogezegd uitstoot te vermijden, is het een oud zeer dat er, wanneer die bij handhaving en controle worden nagekeken, keer op keer wordt vastgesteld dat die ofwel niet werken ofwel zelfs gewoon niet gebruikt worden, hoewel ze deel uitmaken van de vergunning. Men had daar op zijn minst uit moeten leren en in een decreet als dit inschrijven dat die nieuwe technieken, die misschien wel uitgedokterd worden door een commissie van experten, ook gehandhaafd moeten worden. Want als er geen sluitend systeem van handhaving aan vasthangt, zijn die milieukundig eigenlijk niets waard. Dan is het een papieren regeling – en zo zijn er al te veel – die er nog eens voor zal zorgen dat we vergunningen hebben die misschien drie armen lang zijn maar die in de praktijk eigenlijk nog altijd gewoon op een bierkaartje geschreven zijn om de ene of de andere een plezier te doen opdat hij toch maar kan beginnen met zijn bedrijf, en waarbij in theorie veel mogelijk is maar in de praktijk niets blijkt te kloppen, zoals we keer op keer vaststellen.
Er wordt zelfs geen melding gemaakt van de nood aan effectiviteit, aan efficiënt toezicht, aan handhaving, aan garanties, zodat diegenen die wel serieus werken tenminste zeker zijn dat ze niet ondergraven worden door een aantal fantasten en charlatans die er jammer genoeg maar al te veel zijn – in alle sectoren, voor alle duidelijkheid. Wie denkt dat ik alleen de landbouw viseer, is mis en mag in andere commissies eens komen luisteren naar andere discussies.
Voorzitter, omdat dit voorstel van decreet alleen maar de problemen van de meerderheid en van niemand anders oplost, zal de Vooruitfractie er absoluut niet voor stemmen. Onze ambitie is namelijk om problemen van mensen op te lossen en niet die van ruziemakende regeringscoalitiepartners.
De heer Dochy heeft het woord.
Ik wil kort antwoorden op de opmerkingen van collega Tobback. U zegt dat dit in de commissie besproken kan worden. We hebben inderdaad de tekst van het decreet als dusdanig niet besproken in de commissie, maar u zult zich de hoorzittingen herinneren die we georganiseerd hebben met minister Demir en minister Crevits. Daar is de oprichting van dat WeComV eigenlijk ook aan bod gekomen, die dus wel een zekere dringendheid had. Toen was er een vrij brede consensus in de commissie om dit toch wel snel in te dienen.
Mijn tweede punt heeft betrekking op de rechtszekerheid van de bedrijven. U noemt dit een oplossing voor problemen van de regering of van de regeringspartijen, maar in de praktijk zitten een aantal bedrijven vandaag in een vacuüm omdat hun vergunning vervallen is. Ze verkeren dus in de onmogelijkheid om dit op een goede manier op te lossen. We hebben hier altijd kamerbreed gesteld dat een individueel landbouwbedrijf niet het slachtoffer kan zijn van het feit dat de regeling nog niet volledig is uitgewerkt zoals ze hoort te zijn. U kunt daar inderdaad kritiek op hebben, en voor een stuk is die terecht. Maar aan de andere kant willen we hier met dit voorstel van decreet toch voorkomen dat individuele landbouwers het slachtoffer zouden zijn van het feit dat hun vergunning vervallen is en niet vernieuwd kan worden.
Voor alle duidelijkheid, collega Tobback: het gaat hier absoluut niet om nieuwe vergunningen. Het gaat om de verlenging van bestaande vergunde situaties, ook voor de rode bedrijven, desgevallend. Als er rode bedrijven zouden zijn waarvan de vergunning vervalt, dan kunnen die ook, tot op het moment dat er een definitieve PAS is, verder werken, om dan eventueel in de voorgestelde regeling in te stappen.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Collega Tobback, als dit een verkrachting van de parlementaire democratie is, dan moeten we het toch eens hebben over al die voorstellen die u hier soms op woensdagmiddag om halfdrie bij hoogdringendheid aan de agenda toevoegt, waarna die tegen een uur of vijf worden rondgemaild en we die tegen een uur of zes moeten bespreken. Als dit een verkrachting van de parlementaire democratie is, dan hoop ik dat uw fractie het goede voorbeeld geeft en daarmee stopt in de toekomst.
Ten tweede, voor wie doen wij dit? Wij doen dit niet voor onszelf, collega Tobback. Wij doen dit niet voor de coalitie. Wij doen dit voor die bedrijven die de pech hebben dat hun vergunning afloopt op het moment dat er nog geen definitief kader is. En ja, het heeft lang geduurd, dat is allemaal waar. Voor die mensen nemen wij deze maatregel vandaag. Als u dat niet belangrijk vindt, als u die landbouwers niet belangrijk vindt, als u zegt: ‘Luister, beste mensen, hebt u even pech dat er vandaag geen definitief PAS-kader is, maar stopt u maar gewoon’, dan mag u dat toch gewoon gaan uitleggen aan die mensen en alle schadeclaims die daarmee naar de overheid komen, ook voor u nemen. (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout)
Ja, collega Vaneeckhout. Wij lossen een juridisch vacuüm op. (Opmerkingen)
Ja, maar we lossen het ook op. Ik geef ook toe dat het lang geduurd heeft. Ik heb geen probleem om dat toe te geven. Het heeft lang geduurd. We zitten in de situatie waarin we zitten. En we moeten die vergunningen vandaag verlengen, in afwachting van een definitief PAS. Want tot spijt van wie het benijdt, en ik heb de indruk dat het heel veel mensen benijdt, is er vandaag een stikstofakkoord. Dat akkoord wordt vandaag uitgevoerd. En dat is vandaag in openbaar onderzoek, zoals dat procedureel hoort. (Opmerkingen)
Klopt. Daarvoor kunnen wij geen decretale initiatieven nemen, want wij moeten dat openbaar onderzoek afwachten. En in die tussenperiode verlengen wij de vergunningen van iedereen van wie de vergunning vandaag vervalt. Dat lijkt mij logisch. Dat lijkt mij de rechtszekerheid net te onderbouwen. En dat lijkt mij niet in het voordeel van deze coalitie, collega Tobback, maar in het voordeel van die landbouwers van wie de vergunning afloopt. Dat is de enige reden waarom dit voorstel van decreet hier vandaag voorligt.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, er zijn een paar deels persoonlijke feiten en deels realiteiten. Collega Coenegrachts zit hier natuurlijk nog niet lang. (Opmerkingen van de voorzitter)
U zit hier iets té lang, collega Tobback.
Misschien moeten we toch nog eens een nieuwe vorming voor jonge parlementsleden organiseren, voorzitter, die aan collega Coenegrachts duidelijk kan maken wat het verschil is tussen een voorstel van resolutie, dat je bij hoogdringendheid kunt indienen en bespreken, en een voorstel van decreet, dat decreetgevend werk is, waar rechten uit voortvloeien, waar effecten uit voortvloeien en waaraan bovendien grote kosten verbonden kunnen zijn, zowel maatschappelijke als financiële en budgettaire kosten. Collega Coenegrachts, er is een fundamenteel verschil tussen die twee.
Ik denk dat de collega dat wel weet.
Ik had bij zijn eerste tussenkomst de indruk dat hij dat niet begrepen had. Want als hij niet ziet dat er een verschil is tussen bij hoogdringendheid een voorstel van resolutie op de agenda zetten en een voorstel decreet met zeer grote en ingrijpende effecten, denk ik dat hij nog eens terug moet naar de schoolbanken. Het staat hem vrij om op die manier het debat te voeren, maar dan denk ik dat hij, vooraleer hij probeert fors te doen tegen anderen, beter eerst even zorgt dat hij zijn zaken op orde heeft. (Rumoer. Opmerkingen van Steven Coenegrachts)
Collega Coenegrachts, uw micro uit alstublieft. U krijgt direct het woord.
Collega Coenegrachts, misschien hebt u het gemist, maar we hebben hier deze namiddag gediscussieerd. En het was mevrouw Rutten – maar misschien bent u het met haar ook niet eens, er zijn er zo velen blijkbaar – die een hele discussie voerde over lijsten die opgesteld zijn in 2014 en 2015 om de stikstofbelasting van bedrijven aan te duiden en te zoeken naar oplossingen voor dat probleem. U moet niet overdreven bescheiden zijn.
Maar om dan in 2022, ongeveer acht jaar later, te komen zeggen dat ik niet begrepen heb dat u het probleem van de mensen aan het oplossen bent en dat ik u niet mag verwijten dat u hier lastminute iets in de groep gooit, terwijl u nota bene in acht jaar tijd er niet in geslaagd bent om zelfs maar een millimeter dichter bij een oplossing te komen en nu met haast- en vliegwerk een aantal prullen moet stemmen die u zelfs niet grondig wilt bespreken en die u zelfs niet durft voor te leggen aan de Raad van State om te weten of ze rechtszeker en solide zijn?
Collega Coenegrachts, eerlijk gezegd, jeugdige arrogantie is goed, maar u kunt die toch wat selectiever inzetten, dunkt me, omdat het eigenlijk over een dossier gaat waarover u zich allemaal zou moeten doodschamen in plaats van erover de grote woorden boven te halen.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Als ik collega Tobback toch de heropfrissingcursus nieuwe politieke cultuur mag aanbevelen, graag. Collega Tobback, ten gronde, ik heb niet gezegd dat u mij niet mag verwijten dat het probleem nog bestaat. Ik heb daar eigenlijk geen probleem mee. Dat probleem bestaat te lang. Dat is geen probleem. U zegt echter tegen mij dat dit voorstel van decreet dient om een probleem in de coalitie op te lossen. Dat is quatsch. Dat is zever. Dit voorstel dient om het probleem van landbouwers waarvan de vergunning vervalt, op te lossen, punt. Waarom die vergunning vervalt, dat mag u mij gerust verwijten. Daar heb ik geen probleem mee. Ik zat hier toen ook niet. U wel, trouwens. U zit hier al heel lang, misschien te lang. (Gelach. Opmerkingen)
Dat is echter een issue dat ik aan uw kiezers overlaat. Het is een andere kieskring, dus ik heb geen problemen met uw kiezers – collega Vande Reyde wel. Het gaat erom dat wij niet het probleem van deze coalitie oplossen, maar dat we het probleem van die landbouwers oplossen. Wat u mij verwijt, interesseert mij niet, maar het is geen probleem van de coalitie. Ik hoop dat dat bij dezen is gecorrigeerd.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Het is duidelijk dat dit kunst- en vliegwerk is. Wat mij nog altijd niet duidelijk is, is waarom jullie vandaag dit voorstel van decreet goedgekeurd willen hebben, waarom dat niet kan wachten tot na een bespreking in de commissie en tot na er een advies is verstrekt door de Raad van State. Is er een tijdslimiet in dezen? Neen, ik denk het niet. Jullie willen een aantal vergunningen verlengen, maar die vervallen op dit moment nog niet. Laat dat dus alstublieft eerst naar de Raad van State gaan. Laat dat eens grondig onderzoeken. We willen toch niet opnieuw dezelfde fouten maken waarover we twee uur lang hebben gediscussieerd. Doe dat dus niet. Ga naar de Raad van State, en alles is opgelost, en dan kunnen we het grondig bespreken.
Collega Sintobin, u was verdwenen, maar ze hebben u gevonden.
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik was inderdaad eventjes verdwenen.
Waar was u dan? (Gelach)
Sommige mensen hebben mij daarboven gezien, dacht ik. Ik zocht eigenlijk een rustige plaats op om iets anders te volgen.
U was gewoon aan het tv-kijken.
Om iets interessanters dan de bespreking van dit voorstel van decreet te volgen. We hebben die bespreking immers eigenlijk al voor een stuk gevoerd bij de bespreking van het zogenaamde Stikstofdecreet, want het ene is natuurlijk onlosmakelijk verbonden met het andere.
Ik kan de collega’s ergens wel volgen. Ik begrijp ook niet waarom dit hier vandaag plotseling moet worden ingediend. Ik ben ook benieuwd naar de juridische standvastigheid van het voorstel van decreet. Dat zal nog moeten blijken.
Ik heb echter een aantal bemerkingen die afwijken van de bemerkingen van collega Tobback en andere collega’s. Wij zijn inderdaad voor de verlenging van die vergunningen. Wij vinden dat een goede zaak, maar ik zeg er onmiddellijk bij dat die vergunningen worden verlengd tot 2024, en de vraag is natuurlijk wat er daarna gebeurt.
De facto zorgt het voorstel van decreet ervoor dat er geen uitbreiding van de veestapel meer mogelijk is. U kent ons standpunt daarover. Dat is dus ook een bemerking.
De oprichting of het heractiveren van het wetenschappelijk comité staat hier inderdaad in beschreven, maar ik moet zeggen wij daar twee amendementen op hebben ingediend. In artikel 4 staat dat de Vlaamse Regering een of meer commissies kan oprichten. In de tweede alinea van artikel 4 staat dat nogmaals. Wij zouden dat toch wat duidelijker willen zien staan. Wij hebben vorige week trouwens een voorstel van resolutie ingediend met betrekking tot dat wetenschappelijk comité. Toen heeft collega Dochy ons beloofd dat dat volgende week zou komen, maar hier zegt men enkel dat dat kan worden vastgelegd, niet dat dat zal gebeuren, wat ons een beetje doet twijfelen aan de oprechtheid van artikel 4.
Dus dienen we twee amendementen in op artikel 4 en onthouden we ons op het geheel.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik begrijp dat u de tekst misschien liever vroeger had gezien. De tekst werd vorige week ingediend. U weet dat er procedures zijn rond legistiek advies, taaladvies en dergelijke meer. Dat maakt dat we de tekst sinds deze ochtend definitief ter beschikking hebben. Het lijkt me niet correct te stellen dat het haastwerk en kunst- en vliegwerk is. Ik verwijs naar alle debatten die we de afgelopen weken en zelfs maanden hebben gevoerd in de commissie.
We hebben het verhaal rond de verlenging en de noodzaak daarvan reeds langere tijd geleden besproken in de commissie. En dat is inderdaad niet omdat de regering met een probleem zit. Het is wel zo dat je als overheid en in dezen zeker als parlement, op een bepaald moment, wanneer je geconfronteerd wordt met wijzigende regelgeving en er in de tussentijd geen sluitend antwoord kan worden gegeven, moet voorzien dat er geen bedrijven tussen wal en schip vallen. Er moet voor die bedrijven dus effectief een oplossing worden geboden qua rechtszekerheid.
Er wordt gesproken over dezelfde fouten, uitbreidingen en bedrijven die extra worden vergund. Nee, het gaat hier heel eenvoudig over bestaande bedrijven, bestaande activiteiten, met een verlenging voor een beperkte periode in het kader van het uitwerken van de regelgeving.
Ik vind het heel bijzonder om in een land als België, in Vlaanderen, waarin er net zo sterk wordt ingezet op innovatie, te moeten horen dat er wordt gezegd dat er soms te veel wordt ingezet op innovatie. Zeker wat land- en tuinbouwactiviteiten betreft, is dit land internationaal gekend voor zijn kwalitatieve innovatie. Het zou dan ook zeer bijzonder en zelfs raar zijn indien we die innovatieve mogelijkheden niet in ons eigen Vlaanderen zouden toelaten. Maar het is inderdaad terecht dat er controle op moet gebeuren. En dat is net de bedoeling van de installatie van de adviescommissie, om daarover het nodige advies te kunnen geven op wetenschappelijk vlak.
U zegt dat er niets is opgenomen rond handhaving. Collega, het is een decreet met drie duidelijke artikelen, geen boek van tweehonderd pagina's. Het handhavingsbeleid is niet opgenomen in dit decreet, maar het blijft uiteraard wel bestaan en er zal handhaving en toezicht op zijn. Ik vind het een beetje spijtig dat goede initiatieven op die manier worden weggezet of dat er een andere perceptie aan wordt gegeven.
Collega Sintobin, u hebt het over ‘kan’ en ‘zal’ en u stelt amendementen voor. Ik begrijp dat in dezen de drang en de hoogdringendheid worden onderstreept. Er moet zo snel mogelijk worden voortgewerkt aan mogelijkheden om je reductie te kunnen realiseren. Al geruime tijd wachten een aantal initiatieven op die adviescommissie om te kunnen overgaan tot een erkenning. Ik ga ervan uit dat, als we het stikstofprobleem willen oplossen en dat echt ons doel is, we willen dat die technieken worden erkend, en liever gisteren dan vandaag.
Collega, in die zin begrijp ik dat u twijfelt aan de goede intenties en liever ‘zal’ zou zien dan ‘kan’. Wat de formulering betreft, heb ik in de toelichting meegegeven dat het hier over een adviescommissie gaat die onder andere in het kader van de stikstofproblematiek kan worden opgericht. Maar hier wordt eigenlijk een rechtsbasis gecreëerd om diverse adviescommissies te kunnen oprichten, bijvoorbeeld rond duurzame teeltpraktijken. Dat is een rechtsbasis om de regering de ruimte te geven om dat te kunnen realiseren indien daar nood aan is.
Als we nu zeggen dat het moet worden gerealiseerd, wil dat ook zeggen dat we een aantal theoretische commissies zullen moeten installeren die misschien helemaal nog niet noodzakelijk zijn. Dat is de reden waarom hier ‘kan’ staat. Maar u hebt wellicht daarnet mijn vraag aan de minister gehoord. Ik heb daarnet opnieuw uitdrukkelijk de oproep aan de minister en aan de Vlaamse Regering herhaald dat het de bedoeling is dat die commissie spoedig wordt opgericht, zodat de aangepaste techniekenlijst spoedig kan worden geüpdatet.
Dat is de reden waarom we dat ook hier vandaag willen voorleggen, inderdaad in afspraak, zoals collega Dochy aangaf, in de commissie Landbouw van drie weken geleden.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, ik heb de vragen en de argumenten gehoord. Wij zijn toch niet overtuigd van de antwoorden. Ik ga dus een beroep doen op artikel 72, punt 2, van het reglement waarbij ik vóór de algemene bespreking rond is, een mondeling verzoek doe om dit voorstel van decreet naar de Raad van State te sturen om het op zijn juridische robuustheid te toetsen.
Collega, ik heb net op de knop gedrukt. Geef de mensen misschien twee minuten om naar hier te komen, want u moet een derde van de leden hebben, dus minstens 42 ja-stemmen – dus niet van de aanwezigen, maar van de leden, dat weet u –, om het naar de Raad van State te kunnen laten sturen.
Verzoek tot raadpleging van de Raad van State
Collega's, de heer Rzoska heeft net gevraagd om dit voorstel van decreet naar de Raad van State te sturen voor advies. Dat betekent dat er minstens 42 leden akkoord moeten gaan.
Diegenen die het eens zijn met de vraag van de collega’s van Groen om het voorstel van decreet voor advies naar de Raad van State te sturen, drukken op de groene knop. Diegenen die het oneens zijn, drukken op de rode knop.
Stemming nr. 2
Het verzoek tot raadpleging van de Raad van State wordt gesteund door 48 volksvertegenwoordigers. Dat betekent dat de beraadslaging onmiddellijk wordt geschorst.