Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de groeiende diversiteit van het fietslandschap
Verslag
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, collega’s, we hebben de afgelopen weken allemaal ruimschoots kunnen genieten, denk ik, van het mooie lenteweer. Ook vandaag is weer een schitterende dag. Ik kan me dus echt niet van de indruk ontdoen dat heel veel mensen vandaag de fiets uit de garage zullen nemen om een ritje te gaan maken. Minister, misschien hebt ook u dat de afgelopen dagen wel gedaan.
Nu, dat is allemaal leuk en fijn, maar er is ook een keerzijde aan de medaille, want de Fietsersbond en Vias stellen vast dat er een toenemende agressiviteit is, niet alleen tussen automobilisten en fietsers, maar ook, en dat is toch wel opvallend, tussen fietsers onderling. De reden moet volgens Vias en de Fietsersbond worden gezocht in het feit dat er veel diversiteit is qua fietsen op onze fietspaden, wat leidt tot steeds meer frustraties bij snelle en tragere gebruikers. De Fietsersbond en Vias wijzen op het feit dat er steeds meer conflicten ontstaan, want terwijl de gewone fiets vroeger de exclusiviteit had op die fietspaden, moet ze die nu delen met bakfietsen, e-bikes, speedpedelecs en dergelijke meer. Dat leidt dus inderdaad tot frustraties rond onaangepaste snelheid of het feit dat men niet kan inhalen. Het logische gevolg is dat er ook meer ongevallen ontstaan, want het aantal fietsslachtoffers zit dus duidelijk in de lift.
Minister, zijn er oplossingen? Ja. Meer hoffelijkheid, bijvoorbeeld. Dat zou een oplossing kunnen zijn, maar u weet evengoed dat we dat niet zomaar kunnen afdwingen. Een andere oplossing is volgens Vias inzetten op bredere fietspaden. Daar wordt al aan gewerkt, maar natuurlijk is er nog ruimte voor verbetering. Ten slotte stelt Vias ook de vraag of men de rol van de speedpedelec niet moet bekijken: hoort die wel thuis op fietspaden, en niet op de rijbaan, bij de andere snellere voertuigen? Zij vinden dat het fietspad voorbehouden zou moeten zijn voor de gewone fiets, de tragere elektrische fiets of de bakfiets.
Minister, welke initiatieven wilt u beleidsmatig nemen om conflicten op fietspaden maximaal te vermijden en tegelijkertijd de fietssituatie, de fietsveiligheid te verbeteren? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Meremans heeft het woord.
Een collega van het Vlaams Belang over de groeiende diversiteit: je ziet dus dat er gewoonweg geen zekerheden meer zijn. (Opmerkingen van Chris Janssens. Gelach)
Ik geef een voorbeeldje. Jan en Martine zijn gepensioneerd en hebben een elektrische fiets. Ze gaan een leuke tocht maken langs de prachtige dijken in Dendermonde. Ze komen met hun elektrische fiets op een fietspad, in een gezapig tempo. Michiel heeft een speedpedelec van zijn werk. Hij wil snel naar zijn werk. Hij is al een beetje te laat en zal dus met een aanzienlijk tempo willen doorrijden op dat fietspad. Dan heb je Lucas en Margot. Zij rijden naar school. Lucas heeft een nieuw lief en is in geuren en kleuren aan het vertellen aan Margot wat er afgelopen weekend is gebeurd. Ze rijden uiteraard samen op het fietspad. Dan heb je ook nog Roger. Roger is gepensioneerd, is wielertoerist en probeert wat bij te trainen. Anders kan hij zijn clubgenoten van Het Slepend Wiel niet meer volgen.
Collega’s, die komen allemaal samen op hetzelfde fietspad. Dat is geen enkel probleem. Het feit dat we deze vraag stellen, is positief. Dat betekent dat er ook meer wordt gefietst, en laten we dat alstublieft ook blijven aanmoedigen. Ook ondanks de problemen is fietsen heus niet onveilig. We moeten echter wel goed ordenen. De collega zegt dat de fietspaden vaak te smal zijn, dat men kan gaan naar bredere fietspaden. Dat is niet evident. Dan moet je weer onteigenen en dergelijke. Men kan echter ook goed ordenen en kijken naar de snelheid. Dan komt natuurlijk de vraag of speedpedelecs eventueel op de rijweg zouden kunnen, ook al is het in die zone maar beperkt tot 50 kilometer per uur, zodat ze wegblijven van het fietspad. Het zijn allemaal opties. Minister, welke maatregelen gaat u nemen om dat allemaal te ordenen, zeker in de piekmomenten ’s morgens en ’s avonds?
Minister Peeters heeft het woord.
Het verheugt me natuurlijk dat er overal veel meer fietsers te detecteren zijn. Mijnheer Meremans, ik heb niet alle namen opgeschreven van de mensen die u tegenkomt op de fietspaden, maar ik denk het een goede zaak is dat er meer fietsers zijn, zeker in het kader van de functionele verplaatsingen. Dat stemt ons dus blij.
Wat ons echter verontrust is dat er steeds meer verkeersongevallen gebeuren waar fietsers bij betrokken zijn, vanmorgen kregen we nog de recentste cijfers uit de barometer van Vias. Dat is sowieso iets waar we allemaal ten volle op moeten inzetten.
Als we naar een veilig en slachtoffervrij vervoerssysteem willen, dan vraagt dat een engagement van alle weggebruikers, van eenieder die participeert aan de mobiliteit. Enerzijds moeten de wegbeheerders zorgen voor veilige en comfortabele infrastructuur, anderzijds moeten de weggebruikers zich hoffelijk gedragen, zich op een verantwoordelijke manier in het verkeer begeven en zeker rekening houden met de andere weggebruikers.
U vraagt mij wat we gaan doen, door het feit dat er enerzijds veel meer fietsers zijn en er anderzijds ook veel meer soorten fietsers. Zo is er de speedpedelec, de elektrische fiets, de gewone fiets en zijn er de wielrenners. Daarnaast is er sowieso ook nog het verhaal van de functionele en de recreatieve fietser. Kortom, er is veel meer diversiteit inzake fietsers en dat vraagt natuurlijk ook een gedegen aanpak. Bij de aanleg van fietsinfrastructuur leggen we de focus daarom volop op fietspaden die futureproof zijn. Dat wil zeggen dat er rekening wordt gehouden met het aantal passanten dat men op de respectievelijke fietspaden verwacht, maar ook met de groei die er nog zal zijn en met de groei in de fietsfamilie als dusdanig. Een aantal jaar geleden zagen we nauwelijks bakfietsen en dergelijke, nu zien we ze veel. We zetten dus volop in op fietsinfrastructuur die futureproof is, waarbij we sowieso rekening houden met de breedte van de fietspaden. Dat is ook allemaal opgenomen in ons nieuwe fietsvademecum, waarvan de inkt nauwelijks droog is.
Daarnaast zetten we volop in op de hoffelijkheidscampagnes, jullie hebben er ook al naar verwezen. We hebben recent nog een hoffelijkheidscampagne gedaan met niet minder dan 188 lokale besturen en met 5000 campagneborden naast onze fietspaden, met de vraag om rekening te houden met elkaar en hoffelijk te zijn ten aanzien van elkaar. Met De Vlaamse Waterweg hebben we ook het project ‘Het jaagpad is er voor iedereen’ opgezet, ook daar gaat het dus over hoffelijkheid. Ook met locatiespecifieke campagnes, als er bijvoorbeeld wegenwerken zijn, vragen we aan de fietsers om zeker rekening te houden met elkaar.
Uiteraard is er ook nood aan duidelijke regelgeving en educatie, ook dat is mee opgenomen in ons verkeersveiligheidsplan. Als ik zeg dat de weggebruiker zelf ook verantwoordelijkheid aan de dag moet leggen, wordt die ook geacht om de wegcode te kennen, zowel de gemotoriseerde weggebruiker als de fietser. Als het dan specifiek gaat over de speedpedelecs is de regel dat men buiten de bebouwde kom op de fietspaden moet rijden, gelet op het feit dat er daar een heel ruim gamma aan verschillende vervoersmodi is. Binnen de bebouwde kom heeft men de keuze: met een speedpedelec kan men op het fietspad rijden of kan men ervoor kiezen om op de gewone weg te rijden, als er te veel familieleden van de fietsvereniging op het fietspad rijden. Misschien is het zo dat een aantal weggebruikers dat niet weten, daar zullen we eens te meer op moeten blijven focussen, net als op educatie en sensibilisering, alsook onderlinge hoffelijkheid en een veilige fietsinfrastructuur. Daar werken we ten volle aan.
De heer Verheyden heeft het woord.
Bedankt, minister, voor uw omstandige antwoord. Toch blijf ik wat op mijn honger zitten. Fietspaden moeten inderdaad futureproof zijn, daar ben ik mee akkoord. Wat betreft de hoffelijkheidscampagne, laat ons eerlijk zijn: hoffelijkheid valt moeilijk af te dwingen.
Rond de speedpedelecs blijf ik toch wat op mijn honger zitten. Ik kan me voorstellen dat het voorstel van Vias, om de speedpedelec naar de weg te brengen, niet over één nacht ijs gebeurd is. Het zijn specialisten die daarover nadenken en u die raad geven. Ik blijf dus wat op mijn honger zitten wat betreft de speedpedelecs, daar zijn toch heel wat problemen mee. Men moet als ouder maar eens met kinderen op het fietspad rijden langs de dijken van Bornem, men wordt er bijna van de weg gereden door speedpedelecs. Niet door iedereen, uiteraard zijn er ook daar agressoren. Minister, ik denk dus dat de voorstellen van Vias rond de speedpedelec toch wel degelijk moeten worden bekeken.
Mijn vraag is dan ook: hoe beoordeelt u het gebruik van de speedpedelec op onze fietspaden? En welke initiatieven zou u in dat verband nog willen of kunnen nemen?
De heer Meremans heeft het woord.
Het gaat hier over problemen met speedpedelecs. Eerst en vooral ben ik blij dat de mensen een speedpedelec gebruiken, want dan gebruiken ze de wagen niet. Dat is ecologisch gezien veel beter, het vermijdt ook files enzovoort. Ik wil zeker geen enkel vervoersmiddel stigmatiseren.
Maar zoals de collega aanhaalt, moeten we toch eens bekijken of het in zones 50 niet logischer is om de speedpedelec inderdaad op de rijweg te laten rijden. Dat vergt wel wat aanpassing, ook van de automobilist. Je merkt immers heel duidelijk dat de automobilisten het dan vreemd vinden dat er een fietser voor hen rijdt, in dit geval de speedpedelec, aangezien er een gescheiden fietspad is. Ook daar ontbreekt het aan voldoende kennis van de wegcode. U hebt het wel over campagnes, maar die moeten ook worden gevoerd. Ik mis een duidelijke campagne met duidelijke slogans. Die moeten massaal worden gevoerd. Ik ken de campagne die in gemeentes werd gevoerd. Dat is heel duidelijk. Maar het bleef een beetje hangen bij een aantal dingen. Ik mis nog een duidelijke actie daaromtrent.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, de groeiende diversiteit tussen de fietsers op de fietspaden zorgt voor veel frustraties, vooral omdat die fietspaden te smal zijn en het moeilijk is om elkaar in te halen. We kennen allemaal voorbeelden daarvan. We moeten niet ver kijken. Het aantal doden, botsingen en ongevallen daalt maar niet. Vias vermoedt zelfs dat de cijfers nog worden onderschat. Nochtans ligt de oplossing voor de hand: bredere en veiligere fietspaden. Daar start het. Niet alleen ik, maar ook de Fietsersbond en Vias zeggen dat. Fietsberaad Vlaanderen zegt al sinds 2018 dat er veel meer bredere en veilige fietspaden moeten komen, want daar start het. En u blijft achter. Als we met z’n allen veiliger en meer op de fiets willen, dan moeten er brede en veilige fietspaden zijn. En die liggen er niet. Wij staan hier week na week.
Ik heb een aantal vragen voor u. Ten eerste, waarom gebeurt er te weinig op dit vlak? Ten tweede, wanneer zet u zelf toch eens de versnelling in voor een volwaardig fietsbeleid voor iedereen? (Applaus bij Vooruit)
De heer Keulen heeft het woord.
Goede collega’s, minister, de oplossing ligt deels in veel meer wegen en stroken weg voor gemengd verkeer, waar zowel gemotoriseerd als ook fietsers samen van gebruikmaken.
Minister, als u de toverstaf zou bovenhalen, moet het probleemloos lukken om overal fietspaden van minimaal 1,20 meter breed te krijgen. Maar in de praktijk zal dat niet werken. Ik denk dat het een oplossing kan zijn om die stroken voor gemengd verkeer, gemotoriseerd en fietsers samen, te bekijken met alle wegbeheerders.
Ik maak een kleine zijbedenking. Ik zou weleens willen weten hoeveel specifieke ongevallen worden veroorzaakt door de drukte op de fietspaden. En elk ongeval is er een te veel, maar ik denk dat dat in de praktijk, in de feiten nogal meevalt, gelukkig maar.
De heer Bex heeft het woord.
Collega’s, minister, diversiteit op het fietspad kunnen we met de groenen natuurlijk alleen maar toejuichen. Ik vind het belangrijk om hier te zeggen dat de meeste fietsers hoffelijk zijn en dat de meeste fietsers die met agressie te maken krijgen, niet fietsers onderling zijn, maar vaker fietsers in conflict met een automobilist.
Minister, het probleem zit dus niet in eerste instantie op de fietspaden, maar vooral waar er nog altijd geen fietspaden zijn. Dat moet toch wel duidelijk blijven in dit debat.
Wij zijn absoluut vragende partij voor meer plaats voor de fiets. Dat betekent natuurlijk ook dat je op sommige plaatsen ook wat minder plaats voor de auto zult moeten voorzien, collega’s. En dat is de olifant in de kamer. Want als wij inderdaad nog een groei van 35 à 40 procent fietsers kennen dan zal dat op vele plaatsen betekenen dat die ook de plaats van de auto moeten innemen, zeker wanneer het bredere fietsen zijn.
Minister, op dit moment wil ik u vooral vragen of u onderzoekt en monitort waar er zich specifieke knelpunten voordoen met te druk fietsverkeer, om daar dan gericht in te grijpen in de infrastructuur. Ik denk immers niet dat het probleem zich overal even sterk stelt.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, het Fietsvademecum werd hier nog niet vermeld, ik heb daar in de commissie van 5 mei 2022 een uitgebreide vraag over gesteld. Het fietsvademecum is zowat de bijbel van onze fietsinfrastructuur. Toch werd het de jongste vijf jaar nog altijd niet aangepast, alhoewel ons fietsbeleid zelf immense aanpassingen vertoont. Daar hebben de collega’s al naar verwezen. Ik vind het schrijnend, minister, dat het nog altijd niet klaar is. Als wij als overheid niet sneller kunnen inspelen op de markt, dan laten we steken vallen.
Er is ook nog iets totaal anders. Op 29 april 2022 heeft de Vlaamse Regering een ontwerp goedgekeurd dat een kader schept voor proefprojecten goederenvervoer per fiets met fietsaanhangwagens breder dan een meter. Die goedkeuring wordt nu voor advies doorverwezen naar de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) en naar de Raad van State. Ik vind dit een zeer goed initiatief, minister, zeker in het kader van de problematiek die we hier aankaarten. Kunt u hier meer uitleg over geven? Kunt u de diversiteit van de rijwielproblematiek die hier wordt aangekaart, hierin meenemen?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank, collega’s, voor de bijkomende vragen en de suggesties. Eerst zal ik de vragen behandelen over meer duidelijkheid omtrent de regelgeving voor de speedpedelec.
We moeten naar een transparante regelgeving toewerken zoals we duidelijk hebben opgenomen in het Verkeersveiligheidsplan. Er is uiteraard een wisselwerking met de andere Mobiliteitsministers, met wie we meermaals besprekingen voeren op de Interministeriële Conferentie. Vandaag is het zo dat men buiten de bebouwde kom het fietspad moet volgen, binnen de bebouwde kom heeft men de keuze. Binnen de bebouwde kom zijn er vaak geen fietspaden. We zien er wel fietsstraten en fietszones. Daar heeft de speedpedelecgebruiker de keuze om zich op het fietspad dan wel op de gewone rijweg te begeven. Hij moet zich natuurlijk wel houden aan de snelheidslimieten. In Zone 30 of een fietsstraat zal hij zich, ondanks dat hij 45 kilometer per uur aankan, moeten houden aan de snelheidslimiet. Deze regelgeving is, tegelijk met de verplichting tot het dragen van een fietshelm, toch wel vrij duidelijk.
VIAS vraagt naar meer en bredere futureproof fietspaden, zegt u. Ik ben het oneens met u, mevrouw Lambrecht, als u zegt dat u niets ziet gebeuren. Laat mij u even meenemen naar het begin van deze legislatuur. Toen hebben we inzake fietsinfrastructuur een steil groeipad van investeringen aangekondigd zodat we tegen 2024 tot een bedrag van 300 miljoen euro zouden komen. Wel, in 2020 hadden we een bedrag van 180 miljoen euro vastgelegd, in 2021 betrof het een bedrag van 329 miljoen euro, en dit jaar hebben we in ons investeringsplan een bedrag van 330 miljoen euro vastliggen. Ik heb ook al een engagement genomen om de twee volgende jaren opnieuw een bedrag van ruim 300 miljoen euro te voorzien. We staan dus veel verder dan onze intenties bij aanvang van deze legislatuur. We zetten enorm in op fietsinfrastructuur. Vier keer op rij meer dan 300 miljoen euro voorzien – dat is 1,2 miljard euro aan investeringen – is ongezien.
U zegt dat u dat op het terrein niet ziet. Wel, ik fiets zelf ook heel veel en er zijn veel mensen die weten dat ik met fietsinfrastructuur bezig ben. Zij komen me zeggen dat ik goed bezig ben en dat ze voortaan met de fiets naar het werk kunnen. Er is daaromtrent dus heel veel positiviteit. Misschien moet u zich wat meer onder de mensen begeven die die nieuwe fietspaden infietsen. Ik hoor alleszins positieve stemmen.
Ik blijf erop hameren dat er een versnelling moet komen in het fietsbeleid. We zetten daar echt maximaal op in. Het kan natuurlijk altijd beter. De gevaarlijke punten waarmee we worden geconfronteerd, zowel via onze eigen dynamische lijsten maar recent ook door het verhaal van VeloVeilig Vlaanderen van Het Laatste Nieuws, nemen we ter harte. We gaan voor een proactieve en verkeersveilige aanpak.
De heren Keulen en Bex verwijzen naar de drukte op de fietspaden en de plaatsen waar de meeste ongevallen gebeuren. We nemen dat zeker ter harte. We hebben nu opnieuw de verkeersbarometer van Vias voor het eerste kwartaal en we zien daar een aantal elementen die niet optimaal zijn. We zullen dan ook een grondige analyse, een diepteanalyse maken om na te gaan hoe we daarmee moeten omgaan.
We weten dat 60 procent van de fietsongevallen gebeuren op gemeentewegen, op doorgaande trajecten en op kruispunten. We nemen dat allemaal mee om daar gericht mee aan de slag te gaan en ervoor te zorgen dat we de aanpak kunnen verbeteren.
Mevrouw Fournier, momenteel leggen we de laatste hand aan het fietsvademecum. Dat is nog niet afgeklopt omdat ik de teksten die onze administraties hebben geschreven voor dat fietsvademecum wilde voorleggen aan de taskforce fietsveiligheid. Daarin zitten heel wat experten inzake mobiliteit en fietsinfrastructuur die dit nu grondig zullen analyseren. Begin juni komen we daarvoor samen en ik wil voor de zomer dat fietsvademecum afgeklopt hebben, maar dan wel als een aanbeveling voor veilige fietsinfrastructuur, niet als een instrument om iets niet te doen. Ik hoorde afgelopen weekend nog van de schepen van Duffel dat het fietsvademecum te vaak wordt gebruikt om iets niet te doen, om te zeggen dat het niet kan omdat het fietspad bijvoorbeeld 10 centimeter te smal is. Wel, dat mag het niet zijn. We willen meer fietsinfrastructuur en dus moeten we daar ook ten volle op inzetten.
Wat tot slot de cargofietsen betreft, willen we veel meer duurzame verplaatsingen. Vandaar dat we inderdaad starten met pilootprojecten om de belevering, zeker in stedelijke kernen, met cargofietsen of delivery-fietsen te laten gebeuren. Die zijn natuurlijk nog wat breder. We moeten daar dan ook een nieuw kader voor creëren en daar zijn we momenteel volop mee bezig.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw verdere verduidelijking. Ik denk dat Vias u vandaag een aantal werven heeft gegeven rond de fietsveiligheid en rond de aanpak van agressie waar u wel degelijk mee aan de slag kunt. Ik hoop dat u rekening zult houden met de aanbevelingen om de speedpedelecs eventueel op de rijbaan te brengen en die zult bekijken.
Wanneer we naar de cijfers kijken, dan blijkt dat het aantal ongevallen tussen fietsers en automobilisten in dalende lijn zit terwijl die tussen fietsers onderling stijgen. Een conclusie die we dus mogen trekken, is dat we niet alleen nog spreken over de agressieve automobilist, mijnheer Bex, zoals u zo graag doet, maar ook over de agressieve fietser die met niets of niemand rekening houdt. Die bestaat nu dus blijkbaar ook.
Minister, als u de doelstelling rond Vision Zero 2050 wilt behalen, dan zult u daar inderdaad nog veel meer op moeten inzetten, en ook op het vermijden van ongevallen tussen fietsers.
De conclusie die ik vandaag zou willen trekken, is dat we een duidelijke boodschap moeten brengen inzake agressie naar alle weggebruikers, minister. Wie zijn agressie niet kan bedwingen op de weg, hoort niet thuis op onze wegen, maar op een autoscooter, op de kermis of op de fietsmolen. Ik hoop dat u rekening houdt met die boodschap. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Meremans heeft het woord.
Ik deel niet de mening van collega Lambrecht. Het is wel degelijk zo op dit ogenblik, tenzij je ziende blind bent, dat er heel veel werven zijn opgestart. Kom gerust kijken. De spades zitten in de grond. Het relanceplan van de Vlaamse Regering wordt volop uitgevoerd. Ik zie dat want dagelijks vragen mensen me of er alweer werken zijn. Het gaat dan over werken voor onder andere fietspaden, fietssnelwegen. Vlaanderen wordt stilaan een grote werf, maar dat is heel goed.
Bredere fietspaden zullen niet overal mogelijk zijn. Daar moeten we ook eerlijk in zijn. Dan moeten we gaan naar andere zaken en kijken naar het ordenen van het verkeer. Dat is enorm belangrijk en vandaar opnieuw een oproep om die speedpedelecs – waar ik zeker niet tegen ben, integendeel – een aparte plaats te geven binnen dat geheel. Dat zal inderdaad met een aantal regels moeten gebeuren. Ik verwijs ook naar de e-steps. Sommigen willen ook geen regels – alweer regelnevenrij. Maar het is uitgewezen, en u hebt daar goed werk geleverd op vraag van dit parlement, dat de regels zijn aangescherpt, wat ook broodnodig is. Ik zou willen vragen om daar rekening mee te houden wanneer u in overleg gaat over mobiliteit met andere overheden. (Applaus bij de N-VA en van Marino Keulen)
De actuele vragen zijn afgehandeld.