Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over proeftuinen in de strijd tegen het lerarentekort
Actuele vraag over de tijdelijke projecten voor de aanpak van het lerarentekort
Verslag
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, het is duidelijk dat u uw inspiratie voor dit project haalt uit het liedje ‘10.000 luchtballonnen’. Maar in plaats van 10.000 luchtballonnen die de hemel blauw kleuren, kleuren die luchtballonnen die u naar boven laat gaan voor het onderwijs, stilaan zwart. De nieuwste luchtballon spant de kroon, om de heel eenvoudige reden dat die het hoogst gaat door alle gebakken lucht van de voorbije jaren, door het gebrek aan structurele maatregelen om het lerarentekort aan te pakken. U wilt het lerarentekort gaan aanpakken door de scholen te zeggen: ‘Trek uw plan. En als het lukt, bel me dan eens.’
Ja, wij zijn voor vrijheid in de scholen, maar wel pas als u voor voldoende structurele middelen zorgt. Maar nu er leraren te kort zijn, nu scholen ongelooflijk onder druk staan, zegt u: ‘Los het zelf op, ik geef u de vrijheid.’ U doet dat op een moment dat we ons in de grootste crisis bevinden op het vlak van lerarentekort. Lees de cijfers van het gemeenschapsonderwijs: burn-outs, geen leerkrachten te vinden, het lerarentekort is een totaliteit die niet kan worden aangepakt, een grote crisis.
Eigenlijk moet de overheid een sterke overheid zijn, die investeert waar nodig en problemen structureel aanpakt. Maar neen, de minister beslist dat hij de taak gaat uitbesteden. ‘Bel me eens, beste scholen, als u zelf een oplossing hebt gevonden.’
Vandaar mijn heel bezorgde vraag, niet alleen namens mezelf, maar ook namens veel scholen: bent u eigenlijk nog van plan om in de jaren die u deze legislatuur nog hebt, de broodnodige initiatieven te nemen om het lerarentekort aan te pakken?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, er is hier al ongelooflijk veel gezegd over het lerarentekort en de herwaardering van de leraar. We weten allemaal dat de onderwijswetgeving een enorm kluwen is. Het is niet eenvoudig om er aanpassingen aan te doen. We hebben al een aantal keer gevraagd, minister, om werk te maken van een loopbaanpact. Maar we hebben ook al heel vaak gezegd dat we misschien wel eens ‘out of the box’ moeten durven na te denken over de organisatie van ons onderwijs.
Ik denk dat wat hier op tafel ligt, getuigt van heel veel durf en daadkracht bij alle onderwijspartners. We hebben al verschillende keren om deze regelluwe proeftuinen gevraagd, minister. Vanmorgen was ik op een school in Kortrijk waar men ongelooflijk enthousiast is over wat voorgesteld werd. Men is van plan om niet bij de pakken te blijven zitten en om te gaan zoeken hoe men met die proeftuin aan de slag kan gaan, rekening houdend met het welzijn van leerkrachten en de mogelijkheden die beschreven zijn.
Er zijn heel veel verschillende voorstellen. Ik denk, minister, aan het ontkleuren van enveloppes, aan het werken aan een jaaropdracht. Maar vooral de link met het lokale is belangrijk. Want er zijn heel veel verschillende scholen in Vlaanderen – gelukkig maar – en er zijn heel veel verschillende noden. Dat is net de kracht van wat hier op tafel ligt.
Minister, ik heb toch een heel concrete vraag bij de selectie van die proeftuinen. Hoe zult u ervoor zorgen dat die zeer divers zijn en dat het hele onderwijsveld ook betrokken kan worden? Vooral echter stel ik me de vraag – en dat is iets wat ik heel belangrijk vind – hoe u scholen zult blijven betrekken die niet geselecteerd worden als proefproject, en toch zeer enthousiast zijn om mee te helpen nadenken?
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, vijftien scholen in het basisonderwijs, en vijftien in het secundair onderwijs kunnen naar voren komen. Dat is een heel goede zaak. Ik vind dit een gedurfd maar heel positief signaal. Want het betekent dat je ook de mensen binnen het werkveld, diegenen die elke dag klaarstaan om ons onderwijs te doen werken, mee betrekt om te kijken hoe we die zware leerkrachtentekorten kunnen opvangen.
Ik weet dat ik soms in herhaling val, maar ik denk dat het hier belangrijk is om niet alleen zo divers mogelijk te gaan, maar ook om te kijken naar de manier waarop we ervoor kunnen zorgen dat we binnen die proefprojecten heel goed kijken naar zijinstromers. Want ik ben ervan overtuigd dat, als het gaat over de korte termijn, dat diegenen zijn die in eerste instantie kunnen zorgen voor een directe instroom. Daarnaast is de ervaring die dergelijke zijinstromers meebrengen heel goed. Die ervaring zou een beeld kunnen schetsen van hoe alles in zijn werk gaat, voor mensen die nog in hun opleiding zitten. Ik vind dat een heel belangrijke zaak.
Mijn vraag is dan ook op welke manier de projecten omgezet zullen worden in daadkracht. Welk tijdskader gaat u daarrond uitbouwen, zodat het niet gewoon enkele ballonnetjes zijn – zoals collega Vandenberghe ze noemde –, maar dat het ballonnetjes zijn die er daadwerkelijk voor kunnen zorgen dat het leerkrachtentekort opgelost kan worden, of dat in ieder geval toch belangrijke stappen in die richting gezet kunnen worden?
Minister Weyts heeft het woord.
Spijtig genoeg zijn wij natuurlijk niet de enige sector die met een krapte op de arbeidsmarkt kampt. De meeste sectoren zitten ter zake met een probleem.
Er is geen ‘silver bullet’. Er is niet één maatregel die het lerarentekort zal oplossen. Vandaar dat ik, samen met deze regering, al een hele tijd bezig ben om een plejade van maatregelen, initiatieven en concrete acties te ondernemen. Dat gaat over het aanpakken van taboes zoals bijvoorbeeld de vaste benoeming. Zo zeggen we dat we ervoor gaan zorgen dat we startende leerkrachten beter bij ons kunnen houden; we gaan die sneller zekerheid, een vast loon en urenschema geven. We gaan er ook voor zorgen dat ze beter worden begeleid. We gaan ervoor zorgen dat er meer middelen worden vrijgemaakt – 50 miljoen euro – om de leerkrachten toe te staan zich veel meer te concentreren op hun kerntaak, en minder op administratieve taken, op toezicht, op niet-kerntaken.
We hebben ervoor gezorgd dat de arbeidsvoorwaarden en loonvoorwaarden worden verbeterd. We hebben ervoor gezorgd dat er een loonsverhoging is voor de directies. We hebben de loonspanning doen toenemen tot 31 procent, zodat het echt de moeite loont om in te stappen in een directiefunctie. We hebben gezorgd voor kleinere zaken, zoals een internetvergoeding, een digitale uitrusting voor de leerkrachten, een fietsvergoeding, noem maar op. Het gaat over diverse initiatieven. Stap voor stap maken we het aantrekkelijker om de overstap te maken naar de lerarenopleiding of als zijinstromer van de private sector naar onderwijs.
Maar we blijven zoeken naar concrete maatregelen. Alleen moet ik soms vaststellen dat, zeker in het kader van het sociaal overleg, discussies over nieuwe maatregelen verzanden in een welles-nietesspelletje, waarbij de ene voor een bepaalde maatregel pleit en bijvoorbeeld inzake arbeidsorganisatie om meer vrijheid vraagt, en de andere voor het tegenovergestelde pleit. Ik wil die discussies overstijgen en een regelluwe omgeving creëren. Want bij uitstek in onderwijs is alles gebetonneerd in regelgeving, in decreten. Er is weinig marge. Laten we eens abstractie maken van die marge, van die beperkingen en ruimte geven aan scholen om hun voorstellen te gaan botvieren in de praktijk. Zo kunnen we, in het kader van het welles-nietesspelletje, aantonen wie er gelijk heeft en wat er in de praktijk werkt. Dan kunnen we achteraf zorgen voor een brede uitrol van wat in concreto werkt op de klasvloer. Dat zijn concrete maatregelen, geen luchtkastelen.
Want het is ook nooit goed, hé, mijnheer Vandenberghe. We nemen tal van maatregelen en altijd vraagt u wat we nog zullen doen. Wel, stap voor stap gaan we vooruit. Vooruit! Ik kan zeggen dat we taboes die in het verleden bestonden, aanpakken, bijvoorbeeld over de vaste benoeming en andere. We gaan ter zake vooruit.
Je kunt veel zeggen en veel kritiek geven. ‘Et j’assume’: dat is allemaal correct. Je kunt altijd zeggen dat het een beetje te laat of te weinig is. Maar we gaan onmiskenbaar vooruit. Dat negativisme deel ik dus niet. We blijven niet bij de pakken zitten en zullen inspelen op de concrete vragen. Heel veel scholen zitten klaar met concrete voorstellen. Daarom ook neem ik dit initiatief. Het zal een kwestie zijn van te selecteren. En ik vrees dat velen wat ontgoocheld zullen zijn, dat is de keerzijde van de medaille. Maar met de sociale partners hebben we afgesproken om er dertig te selecteren: vijftien uit het basisonderwijs en vijftien uit het secundair. We zullen er natuurlijk ook voor zorgen dat er een gelijke spreiding is over de netten, dat spreekt voor zich, en dat zowat alle thematieken met betrekking tot arbeidsorganisatie, met betrekking tot het mogelijk maken van zijinstromers, aan bod komen. Zo moeten we iets meer kunnen faciliteren dat ook mensen die niet beschikken over een pedagogisch bekwaamheidsbewijs de overstap kunnen maken van de private sector naar ons onderwijs. Dat zal er allemaal in zitten.
De oproep is nu gelanceerd en de deadline is 15 juni. En dan kunnen we snel overgaan tot de selectie. Het zal een moeilijke keuze zijn, er zal zeker wat discussie over zijn. ‘L’embarras du choix’ staat ons te wachten, maar zoveel te beter, want het tegenovergestelde zou problematischer zijn. We zullen een keuze maken.
We zorgen ervoor dat de goedgekeurde projecten van start kunnen gaan in september. Ik zeg ‘kunnen’, want ze moeten dat niet. Ze kunnen ook zeggen dat ze niet in september, maar een beetje later in het jaar starten. Dat kan evengoed.
Maar dit levert onmiskenbaar een positieve dynamiek. En daarom verzet ik mij tegen uw negativisme. Er is een positieve dynamiek om te zeggen ‘Yes we can’. Ja, we kunnen wel vooruitgang boeken in de aanpak van dat lerarentekort, maar we moeten gewoon durven alles te toetsen in de praktijk. En dat zullen we ook doen.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, ik ben ook altijd positief, en ik heb ook vertrouwen in mijn leerkrachten als de proeftuin wordt gelanceerd. Dat heb ik als leerkracht en als directeur veel meegemaakt.
Maar bekijk de cijfers van het gemeenschapsonderwijs. Van 2019 tot 2022 is het tekort drie keer groter. En de cijfers zijn nog een stuk hoger dan wat er werd gepubliceerd.
U mag dergelijke projecten lanceren, maar de basis is niet verbeterd. De werkdruk is te hoog, er is nood aan kwaliteitsverbetering, er is nood aan betere arbeidsvoorwaarden. U kiest er midden in een existentiële crisis rond leraren voor om te experimenteren. U weet ook dat u daar in het beste geval geen structurele oplossingen voor zult vinden.
Minister, ik ben niet negatief, maar ik probeer objectief te luisteren naar wat ik hoor op de werkvloer. U bent halfweg uw termijn en de resultaten over het meer inzetten van leerkrachten zijn op zijn zachtst gezegd verontrustend. Ik ben niet negatief, maar realistisch. Daarom stel ik nog een keer mijn vraag: wat zult u zelf structureel doen? U lanceert losse projectjes en losse ballonnen. Wat zult u structureel doen om ervoor te zorgen dat u er tegen het einde van de legislatuur wel in geslaagd bent om die negatieve trend om te buigen?
Mijnheer Daniëls, cijfers zijn wat ze zijn. U kunt het zonlicht verloochenen. Kijk naar de cijfers van het gemeenschapsonderwijs. Luister naar de werkvloer. U zult zien, mijnheer Daniëls, dat de problematiek daar des te groter is. (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik dank u, minister. Het komt er eigenlijk op neer dat we het leraar zijn opnieuw aantrekkelijk of sexy moeten maken. Dat kunnen we doen door een modern personeelsbeleid te voeren dat er enerzijds voor zorgt dat mensen zeker zijn van hun job maar anderzijds ruimte biedt voor jobdifferentiatie en om te groeien. Op die manier maken we sowieso werk van die onderwijskwaliteit, het andere issue waar we hier zo vaak over praten. Het is kort dag voor de scholen en er is ongelooflijk veel enthousiasme, minister.
Ik wil nog een zaak aankaarten, minister. De proeftuinen worden gescreend op hun financiële haalbaarheid binnen de toegekende onderwijsmiddelen. Zo staat het beschreven. Ik krijg heel vaak de vraag of er extra middelen worden vrijgemaakt en of de scholen de toegekende middelen die ze nu momenteel niet kunnen benutten omdat er geen personeel is, mogen inzetten. Dat is een heel concrete vraag. Ik denk dat we de scholen daarmee echt vooruit kunnen helpen.
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, ik dank u hartelijk voor uw antwoorden. De uitdaging is op welke manier je naar een lerarenloopbaan kijkt. Het is fundamenteel verkeerd om naar een lerarenloopbaan te kijken zoals we pakweg twintig of dertig jaar geleden deden. Vandaag kijken mensen anders naar hun loopbaan. Ze veranderen regelmatig. Waarom zou dat anders zijn bij een leerkracht? We moeten het geheel daarrond bekijken zoals dat vandaag ook in de bedrijfswereld gebeurt, namelijk veel meer inspelen op wat er heden ten dage leeft.
Daarom ben ik altijd van oordeel geweest dat de idee van de vaste benoeming eigenlijk niets bijbrengt. We moeten nagaan op welke manier we mensen die eventueel geïnteresseerd zijn om ook hun ervaringen te delen, binnen die veranderende systemen in het onderwijs kunnen aantrekken. Die proeftuinen zijn heel goed, maar de vraag is welke middelen er worden vrijgemaakt op lange termijn en op welke manier we ervoor zullen zorgen dat binnen die proeftuinen ook de nodige aandacht wordt gegeven aan die zijinstromers. Als we op korte termijn echt een oplossing willen formuleren voor het lerarentekort, dan zal een deel van het antwoord liggen in die zijinstromers omdat de manier waarop mensen naar hun loopbaan kijken, fundamenteel anders is. De zijinstromers zijn met andere woorden de leerkrachten van morgen.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, u zegt dat in het onderwijs alles geregeld is met decreten en dat er heel weinig mogelijk is om daarvan af te wijken. Daarom zijn er de proeftuinen. Iemand anders formuleerde het zo: we hebben geen proeftuinen nodig om af te wijken van slechte niet-functionerende regelgeving, we hebben degelijke regelgeving nodig. Ik denk dat dat ongeveer hetzelfde is als wat u zegt, maar het enige wat ik daaraan wil toevoegen is dat we vandaag al weten wat er moet gebeuren en welke instrumenten werken, bijvoorbeeld meer inzetten op opleidingen on the job en op coaches. Ik weet dat er al een aantal initiatieven zijn genomen, maar we moeten meer en beter doen. Dat helpt ook ervaren leerkrachten die minder ervaren leerkrachten of zij-instromers kunnen bijstaan. Verder zijn er de onderwijsassistenten. Dat is ook een heel moeilijke zaak, maar kan ook heel goed werken om de leerkracht tot de kern te laten komen. Er moet ook meer worden ingezet op die zijinstromers en we moeten ze meer anciënniteit geven. Dat is waar collega De Gucht naar verwijst. Die zaken werken nu al, daar hebben we geen proeftuinen voor nodig.
Mijn vraag is hoe u echt zult leren van de goede praktijken die in de proeftuinen naar voren komen. Uit andere proeftuinen, zoals die van het duaal leren, is er niet altijd goed geleerd en zijn er niet de juiste conclusies getrokken. Hoe gaat u het hier anders en beter doen?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega Vandenberghe, het verbaast me toch een beetje wat u hier brengt, alsof een maatregel die je vandaag in het onderwijs invoert, morgen effect heeft. Dat is het niet. De effecten van het M-decreet, dat Pascal Smet heeft ingevoerd, die voelen we nu. Leerkrachten die eronderdoor gaan. Het duurt even voor je effecten ziet. Dat hebt u niet genoemd, maar dat zeggen wel de mensen waar ik langsga. Deze proeftuin is iets extra, naast de structurele maatregelen. U blijkt dat te vergeten. De anciënniteit van de zijinstroom is structureel. De snelle vaste benoeming is structureel. De kerntaak is structureel. Dus, minister, ik denk inderdaad dat het goed is dat de proeftuin beperkt is in de tijd. Ik roep op voor een goede evaluatie, want dat gebeurde in het verleden niet altijd bij die proeftuinen. Maar ik roep ook de scholen op om, naast de proeftuinen, ook zelf te kijken naar het hr-beleid, bijvoorbeeld door exitgesprekken te doen met beginnende leerkrachten die de school verlaten. Waarom verlaat je de school? Wat kunnen wij als school daaraan doen? Dat is ook een belangrijke stap in dit debat.
De heer De Witte heeft het woord.
Collega’s, minister, we vinden het op zich een goed idee om te werken met proeftuinen. Daar kunnen goede ideeën uit komen. Maar we zijn wel bezorgd dat u de hete patat op die manier doorschuift naar de scholen, minister, terwijl er toch een aantal structurele maatregelen zijn die u moet nemen. U zegt: ‘We gaan vooruit op al die assen.’ Maar dat klopt natuurlijk niet. Op een aantal assen gaan we niet vooruit. Ik denk bijvoorbeeld voor de starters aan het lerarenplatform. U bouwt dat af. Er is nog altijd een hele periode voor de vaste benoeming waarbij jonge leerkrachten werkonzekerheid hebben, financiële onzekerheid hebben. Breid dat lerarenplatform uit. Ik denk bijvoorbeeld aan de eindeloopbaanregelingen. Uw partij bouwt die keihard af, terwijl heel veel mensen niet voor de klas kunnen staan tot 67 jaar. Dat was een aantrekkelijk aspect van het lerarenberoep. U gooit dat weg. Ik denk bijvoorbeeld aan de zijinstromers. Mijnheer De Gucht, u moet met twee woorden spreken. Als u zegt dat dit heel belangrijk is … ja, dan moet die anciënniteit omhoog. Dat is nog altijd een loonsvermindering voor mensen die instappen uit een ander beroep. Dat zijn structurele maatregelen. U moet die nemen als u het tekort wilt oplossen, naast dit soort projecten als proeftuinen.
De heer Laeremans heeft het woord.
Als Vlaams Belang zijn we zeker niet tegen de opzet van deze reguliere proeftuin. Meer autonomie om een gepast personeelsbeleid te kunnen voeren in het onderwijs was een van de kernadviezen van de commissie Beter Onderwijs. Maar ten eerste zit de timing wel een beetje slecht. U maakt dit in mei 2022 bekend en het volledige dossier moet door de school al ingediend worden tegen 15 juni 2022. Dat is wel midden in de examenperiode. Ik vind dat toch wel een beetje een eigenaardige timing. Dan, ten tweede, is het niet duidelijk of de scholen middelen gaan krijgen om dat allemaal toe te passen. Het zou toch niet mogen dat zij er tijd in steken maar geen extra mensen en middelen krijgen. Dat is niet duidelijk. En dan een vraag: bestaat niet het risico dat vooral scholen die nu al een sterk beleidsvoerend vermogen hebben om binnen de huidige regels al personeel aan te trekken, en dus minder last hebben van het lerarentekort, dossiers gaan indienen? En als dan hun oplossingen naar voren komen of overgenomen worden, is dat dan haalbaar bij die scholen die geen al te best beleidsvoerend vermogen hebben – door een andere context, een ander leerlingenpubliek – om dat te implementeren?
Minister Weyts heeft het woord.
Geld is niet altijd de oplossing voor elk probleem. Mocht dat waar zijn, dan zaten we misschien in Onderwijs niet met een probleem. Als je de financiering van ons onderwijs bekijkt, vis-à-vis het bruto nationaal product, en dat uitzet ten opzichte van andere OESO-landen, dan zit Vlaanderen wel heel hoog. En inzake onderwijskwaliteit zitten we lager. Dat is niet alleenzaligmakend. Maar door de verschillende voorstellen die al klaarliggen bij de vele scholen, denk ik niet dat de timing een probleem is.
Er zijn heel veel scholen die klaar zitten. Ik denk dat we zullen kampen met ‘l’embarras du choix’, dat er dus een overschot aan maatregelen en voorstellen zal zijn. Heel concreet zullen die inderdaad gaan over de lerarenloopbaan, om de vlakke loopbaan te doorbreken, met allerhande initiatieven. Ik denk ook dat er inzake opleiding ‘on the job’ concrete voorstellen zullen zijn.
Ik geef u even mee dat ik de discussies die daarover gaande zijn ook begrijp, en wel aan weerszijden. Je hebt degenen die zeggen dat dit ervoor zal zorgen dat je zijinstromers sneller kunt opleiden tot leerkracht, maar ook de vraag stellen welk effect dat zal hebben op bestaande leerkrachten. Zij zeggen dat die nieuwkomers binnenkomen via de ‘fast lane’, voorrang krijgen, en niet de inspanning hebben moeten doen om onderwijzer te worden die zij hebben moeten doen. Dat zorgt voor wat spanning in de lerarenkamer. Maar anderzijds zorg je er dan ook voor dat de bestaande leerkrachten wat minder werkdruk krijgen. Er valt dus soms wel iets te zeggen om te pleiten voor een concrete toepassing op de klasvloer, in de praktijk.
Ik heb ook gezegd dat we gaan zorgen voor een expertencommissie, waarbij we samen met de sociale partners de keuzes zullen maken, maar we gaan ook zorgen voor evaluatie. Na een jaar gaan we zorgen voor evaluatie door een expertencommissie, samengesteld zowel uit de sociale partners, als de onderwijsinspectie, het departement en andere partners. Ik denk dat we daar ook uit zullen kunnen leren.
Maar is dit dé oplossing in de aanpak van ons lerarentekort? Nee, verre van. We gaan ook zorgen voor kortermijnmaatregelen. Daarmee kom ik binnenkort naar het parlement. Er is al een goedkeuring in een eerste lezing van de Vlaamse Regering. Dat zijn kortetermijnmaatregelen die nu nog kunnen worden toegepast in het komende schooljaar. Dat gaat onder andere over 10 tot en met 20 jaar anciënniteit die kan worden meegenomen, als je de overstap maakt van de privésector naar het onderwijs. Maar het gaat evengoed over de mogelijkheid om uren die onderbenut worden om te zetten in middelen, mevrouw Vandromme. Die kunnen worden gebruikt voor allerhande profielen, ook met niet-leerkrachtprofielen. Ook in het kader van deze projecten kunnen die middelen ingezet worden. Ik denk dat ook dat een dankbare opportuniteit is die wordt geboden en waarbij we weer taboes doorbreken en grenzen verleggen. Vroeger was dat onaantastbaar, dat kon niet. Wel, nu is het een feit.
Wat de lange termijn betreft: ook daar zijn we nu bezig, maar spijtig genoeg kunnen we dat niet zelf beslissen. Het gaat over re-integratie mogelijk maken, het makkelijker maken dat mensen hun verlof – bijvoorbeeld zorgverlof en dergelijke – kunnen opschorten, en deeltijds terugkeren naar het onderwijs aantrekkelijker en mogelijk maken.
Tot slot: ik noteer dat Vooruit tegen is. U hebt geen vertrouwen. Het is ‘negativisme, het zijn allemaal luchtballonnetjes, het lijkt er niet op’. Wel, oké, maar mag ik dan vragen dat u dan ten minste op het federale niveau uw verantwoordelijkheid neemt. Als het gaat over krapte op de arbeidsmarkt, dan is daar ook een structurele reden, namelijk het feit dat het via uitkeringen, via een werkloosheidsvergoeding die onbeperkt is in de tijd, het in de praktijk voor veel mensen aantrekkelijker is om thuis te blijven en niet te gaan werken, om niet de keuze te maken voor het onderwijs. Mochten we daar een activerend beleid krijgen, mochten we daar met z’n allen de verantwoordelijkheid nemen, dan zouden we – niet alleen voor onderwijs, maar voor tal van sectoren – echt stappen vooruit kunnen zetten. (Applaus bij de N-VA)
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, ik vind het een ongelooflijk zwaktebod om de verantwoordelijkheid weer bij anderen te leggen en om mijn woorden te verdraaien. U weet als geen ander dat ik, met mijn ervaring in het onderwijs, ongelooflijk veel vertrouwen heb in wat er op de werkvloer en op school gebeurt, anders zou ik ze niet zoveel bezoeken. Ik stel alleen maar vast.
Mijnheer Daniëls, hoeveel jaar zitten jullie al in de meerderheid in het Vlaams Parlement zonder dat Vooruit in de meerderheid zit? Het is van 2014-2015 geleden dat wij, samen met mevrouw Gennez, al voorstellen hebben gedaan om het lerarentekort aan te pakken. Dat is niet om kortetermijnresultaten te hebben. We spreken over zes, zeven, acht jaar. Ik vind dus ook uw analyse niet correct. Maar hier staan we, minister, hier staan we. We hebben heel veel vertrouwen in alles wat met leerkrachten te maken heeft. Maar jullie hebben in het begin van de legislatuur gezegd: ‘we gaan de lat hoger leggen, we moeten excelleren.’ Ik wil u eens meenemen naar een secundaire school, waar de leerlingen uren in de studie zitten, en van bepaalde vakken al maanden geen lessen meer hebben gekregen. En als ze dan soms les krijgen, dan is het van een vakleerkracht die dat bepaald vak nog nooit heeft kunnen geven. Als u dat omschrijft als ‘de lat hoger leggen en excelleren’, wel, dan denk ik dat u inderdaad de waarheid niet wilt zien. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat we de hele uitdaging van het lerarentekort onrecht aandoen als we zouden zeggen dat we het hier oplossen met één vraag, of dat we de problematiek oplossen met proeftuinen alleen. Toch vind ik het een heel belangrijke stap, al was het maar omdat scholen nu al uitmuntend zijn in creativiteit en ze met heel veel durf en enthousiasme op zoek gaan naar hoe ze de zaken kunnen aanpakken. Ik benoem die positieve vibe hier graag, minister, maar ik wil ook aangeven dat scholen heel vaak botsen op de grenzen van de onderwijswetgeving. Ik kijk uit naar wat er op tafel komt.
Ik hoorde u ook zeggen, minister, dat u een opening maakt om de onderbenutte middelen ook te kunnen inzetten voor deze projecten. Ik denk, collega’s, dat als we echt werk willen maken van de kwaliteit van ons onderwijs, als we dat echt hoog in het vaandel willen blijven houden, we dan misschien nieuwe recepten moeten bedenken. En als een goede kok een nieuw recept bedenkt, dan proeft hij het, dus ik ben voor proeftuinen. (Applaus van Willem-Frederik Schiltz)
De heer De Gucht heeft het woord.
Ik zal niet beginnen over de overkant van de straat, daar hebben we hier soms de neiging toe. Elke partij die dat doet, vergeet dan dat ze op een bepaald moment ook aan de overkant van de straat gezeten heeft, of vergeet op welke manier ze de afgelopen jaren in deze regeringen zat, dus ik zal dat niet doen. Ik zal het over de leerkrachtentekorten hebben.
Allereerst, het is een bijzonder positief gegeven dat we inderdaad op eenzelfde golflengte zitten, minister, als het erover gaat dat we de vlakke loopbaan moeten doorprikken. We moeten kijken op welke manier we mee zijn met wat vandaag verwacht wordt van mensen en op welke manier zij naar hun loopbaan kijken, en op die manier moeten we inderdaad de oplossingen bieden binnen het onderwijs.
Collega van de PVDA, ik moet u eerlijk zeggen: volgens mij klopt dat met die twee woorden niet. Mij hebben ze altijd geleerden dat die twee woorden “ja, meneer” of “ja, mevrouw” waren. “U moet volledig zijn”, moet het dan zijn. Kijk naar wat ik in de commissie gezegd heb, naar de discussie de we gehad hebben over de anciënniteit en wat de minister overigens net geantwoord heeft, namelijk dat we inderdaad naar die anciënniteit zullen kijken. We zullen ervoor zorgen dat die verder omhoog gaat, om ervoor te zorgen dat de zijinstromers, die vandaag inderdaad terughoudend zijn – dat moeten we erkennen –, op een eenvoudigere en gemakkelijkere manier hun weg naar het onderwijs vinden, en dat daar ook op een juiste manier mee wordt omgegaan.
Ik denk dus dat we belangrijke stappen zetten. Laat ons kijken naar wat die proeftuinen opleveren en laat ons vooral ook bekijken op welke manier we dat stap voor stap kunnen verankeren, om er inderdaad voor te zorgen dat de toekomst van morgen – dat zijn onze leerlingen – op een goede manier wordt opgeleid. Dat kan enkel en alleen door goede leerkrachten. (Applaus van Willem-Frederik Schiltz)
De actuele vragen zijn afgehandeld.