Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van Maurits Vande Reyde, Inez De Coninck, Tinne Rombouts, Andries Gryffroy, Orry Van de Wauwer en Paul Van Miert over het verbeteren van de toegankelijkheid van de publieke gebouwen en de publieke ruimte in Vlaanderen.
De bespreking is geopend.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega’s, alvast bedankt om hier even te zijn om deze belangrijke resolutie te bespreken en hopelijk straks ook goed te keuren. Het gaat over toegankelijkheid. Om het belang daarvan te duiden, zou ik kort even willen meegeven waarom ikzelf in dit parlement en ook daarbuiten zo bezig ben met dat onderwerp. Dit is mijn zus Isaura. (Maurits Vande Reyde toont een foto van zijn zus op zijn tablet.)
Zij heeft op haar 22ste na een ongeval een dwarslaesie opgelopen. Dat betekent dat ze verlamd is en in een rolstoel moet zitten, waarschijnlijk voor de rest van haar leven – althans totdat de technologie beter toestaat. Over haar handicap zelf, over haar beperking, heeft ze tegenover mij eigenlijk nooit geklaagd. Ze heeft daar nooit een slecht woord over gezegd. Ze heeft nooit gepraat over de dingen die ze zelf niet meer kan doen, de medische behandelingen, de sport die ze niet meer kan uitoefenen, de neefjes en nichtjes die ze niet meer kan optillen … Daarover heeft ze tegenover mij nooit geklaagd. Dat komt doordat ze, zoals ze zelf zegt, daar toch niets aan kan veranderen. Dat is nu eenmaal zo en daar kan ze goed mee leven.
Waarover ze me wel vaak spreekt en waarover ze me veelvuldig voorvallen aankaart, is de slechte toegankelijkheid in Vlaanderen. Onze gebouwen, onze stoepen, onze pleinen, onze stations kun je niet gewoon gebruiken als je toevallig in een rolstoel zit, als je slecht ter been bent, als je een handicap hebt, maar ook als je bijvoorbeeld met een kinderwagen op stap bent of als je tijdelijk een blessure hebt. Het gaat dus over een grote groep van mensen. Collega’s, dat toont aan dat dat een van de fundamenten van onze samenleving is. Het gaat hier over de dagelijkse vrijheid van een heel grote groep mensen.
Toen ik in dit parlement aankwam en begonnen ben met dit onderwerp in de commissies naar voren te brengen, was ik eigenlijk heel blij dat ik veel collega’s vond, in verschillende partijen, die dezelfde ervaringen hadden met mensen die zij kenden. Samen vonden we de wil om daar echt iets aan te doen. We hebben daar heel veel studies over gelezen en in de commissies hoorzittingen over gehad. We hebben daar onderling ook heel veel over gedebatteerd. Na ongeveer twee en een half jaar zijn we gekomen tot dit document. Het zijn maar een paar bladzijden, maar de inhoud ervan is echt wel enorm belangrijk. Het gaat hier echt om duidelijke regels voor toegankelijkheid, om ervoor te zorgen dat alles wat we in toekomst bouwen in Vlaanderen door iedereen gebruikt kan worden, ongeacht of iemand een handicap heeft of dergelijke. Alles moet gewoon toegankelijk zijn voor iedereen. Ik hoop echt, collega’s, dat we die toegankelijkheid in Vlaanderen hier vandaag kunnen versterken en dat we deze resolutie hier kamerbreed – ik zeg het vaak maar deze keer meen ik het nog meer dan anders – kunnen goedkeuren. Tot zover mijn korte inleiding.
Het vertrekpunt van deze resolutie was eigenlijk een studie van Inter, het agentschap Toegankelijk Vlaanderen. Zij voerden, lang voor deze legislatuur al, een evaluatie uit van de toegankelijkheidsverordening. Jullie weten dat de toegankelijkheidsverordening de Vlaamse regelgeving is die sinds 2010 de regels vastlegt voor de toegankelijkheid van openbare gebouwen. Die studie van Inter was eigenlijk een ware wake-upcall. In die studie werden 150 openbare gebouwen onderzocht. Ter info: openbare gebouwen zijn cafés, restaurants, rusthuizen, woonzorgcentra, sportgebouwen, dus gebouwen waar men dagelijks naartoe gaat. Ook dit parlement is een openbaar gebouw. Uit die studie bleek dat geen enkel van de 150 onderzochte gebouwen in orde was met die toegankelijkheidsvereisten. Dat vroeg natuurlijk om actie, ook vanuit dit Vlaams Parlement. Precies die actie leggen we vandaag ter stemming voor in deze resolutie.
De toegankelijkheid in Vlaanderen moet echt beter. Dat blijkt uit de studie en dat blijkt uit de hoorzittingen die we gehad hebben. We doen dat niet om de schuld bij eender wie te leggen of om zwartepieten uit te delen aan de administratie of aan de lokale ambtenaren die de regels moeten laten naleven, maar vooral om nu samen stappen vooruit te zetten.
Toegankelijkheid is ook een transversaal thema dat dus eigenlijk tot de opdracht van elke minister behoort, en bij uitbreiding elk lid van dit parlement. De toegankelijkheidsverordening zit natuurlijk hoofdzakelijk bij de minister van Gelijke Kansen en de minister van Omgeving, maar eigenlijk zou dat een zaak moeten zijn van iedereen. De regels verbeteren, is natuurlijk de eerste stap. Het probleem met toegankelijkheid is vaak dat niemand er echt tegen is, maar dat het vooral aandacht vangt wanneer er zich een probleem stelt. Het blijft vaak onder de radar van beleidsmakers maar ook van mensen die het eigenlijk in de praktijk moeten doen. Ik spreek hier over architecten, bouwfirma's, het onderwijs, metsers en bouwers, die het in de praktijk moeten brengen.
Er bestaan een aantal misverstanden. Zo is er bijvoorbeeld het misverstand dat toegankelijkheid altijd iets heel duurs zou zijn. Als men bijvoorbeeld een openbaar gebouw toegankelijk wil maken, zou dat duizenden euro's kosten, zou dat vaak te complex zijn. Wel ja, dat is vaak het geval als men daar ook niet op voorhand over nagedacht heeft. Als men achteraf dingen moet remediëren, dan moet men natuurlijk moeilijke, complexe oplossingen bedenken die dan altijd veel, en helaas vaak te veel, geld kosten. Maar de bedoeling van dit voorstel van resolutie is net dat mensen er op voorhand, bij de planningsfase, en zelfs in de conceptfase, als het nog maar in de breinen van de mensen zit die erover moeten gaan, al rekening mee houden om die toegankelijkheid in de praktijk te brengen.
Het is expliciet niet de bedoeling van dit voorstel van resolutie om mensen, bouwfirma's of mensen die cafés of restaurants uitbaten, te overladen met extra plichten en extra kosten. Het is wel de bedoeling om de bestaande regels beter te kunnen implementeren en vooral te kunnen controleren en om mensen aan te sporen om actiever met toegankelijkheid bezig te zijn, zeker als het gaat over openbare gebouwen en de inrichting van de openbare ruimte. We moeten toegeven dat daar in het verleden vaak te slecht over is nagedacht. Als we er wel tijdig over nadenken, dan kunnen we die toegankelijkheidsreflex echt in de geesten en de harten krijgen en dan kunnen we op termijn, geen ellenlange periode maar een aantal decennia, ervoor zorgen dat we het pad van bijvoorbeeld de Scandinavische landen bewandelen. In Noorwegen bijvoorbeeld maar ook in de Verenigde Staten zijn er sinds de jaren zeventig enorme stappen in gezet. Als u deze zomer op vakantie gaat in die landen, dan zult u dat in de praktijk merken. U moet er maar eens op letten hoe elk openbaar gebouw in Amerika doorgaans is.
Belangrijk hierbij is dat we de toegankelijkheid niet zomaar op individuele dossiers toepassen. We moeten een keten van toegankelijkheid waarborgen. Dat vereist consequent beleid. Dat betekent dat je er in elke stap van bijvoorbeeld een bouwproject, maar ook in het onderwijs en in de opleidingen, voor moet zorgen dat die toegankelijkheid vorm krijgt. Het uiteindelijke doel, waar wij als beleidsmakers over gaan, is natuurlijk het op poten zetten van een systeem waarbij de regels duidelijk en consequent worden nageleefd.
Ik heb in de commissie Gelijke Kansen een conceptnota gepresenteerd. Ik bespaar u alvast de details daarvan. De essentie ervan is dat we van heel veel regels die nu in de toegankelijkheidsverordening zitten en in de praktijk nauwelijks worden toegepast, gaan naar een echte toegankelijkheidstoets waarbij bouwfirma's en architecten zelf voorstellen mogen doen en zelf de toegankelijkheid ter harte nemen en dat we vanuit de overheid met alle besturen die daarover gaan, samen een systeem opzetten waarbij er op een duidelijke, consequente en kostenefficiënte manier kan worden gecontroleerd. Dat is het tegengestelde van wat we momenteel hebben. Nu hebben we een zeer technische verordening, waarbij er heel veel technische regels zijn die in de praktijk niet nageleefd worden en die nog minder door de lokale besturen worden gecontroleerd.
Ik neem aan dat sommige collega's nog een aantal elementen willen uitlichten. Ik wil tot slot nog zeggen dat wij als overheid een voorbeeldfunctie hebben. ‘Leading by example’ betekent ook dat we de toegankelijkheid van onze eigen gebouwen ter harte nemen. Het is al een paar keer gezegd dat in ons eigen parlement de aandacht daarvoor zeer aanwezig is. We weten ook dat niet elke uithoek van dit parlement zo gemakkelijk voor iedereen toegankelijk is.
Ik ben er zeker van dat als we er bij de bouw hiervan – het is natuurlijk zeer lang geleden – wel rekening mee hadden gehouden, dat toen zeker geen probleem zou zijn geweest.
We hebben het toegankelijkheidsbureau. Dat heet Inter. Dat doet verschrikkelijk goed werk. Ik neem aan dat vele mensen hier die lokaal actief zijn, daar ook al ervaring mee hebben gehad. Ik vind dat we die nog meer moeten versterken. Die zitten echt op hun tandvlees. Die moeten nochtans een kerntaak van de overheid uitvoeren. Ik denk dat het belangrijk is dat we kijken hoe we dat toegankelijkheidsbureau nog effectiever en slagkrachtiger kunnen maken, om te zorgen dat zij de toegankelijkheid bij de lokale besturen nog verder ingang kunnen laten vinden.
Collega’s, er zijn nog een paar andere punten. Die laat ik gerust aan mijn collega’s over om nog verder toe te lichten. Ik besluit met te zeggen dat toegankelijkheid niet iets is wat we alleen moeten aanklagen. We moeten er niet alleen over spreken als er weer een reportage van Factcheckers is of een getuigenis in de krant van iemand die niet op de trein kon doordat de toegankelijkheid weer niet in orde was. Dat is het resultaat van het gebrek aan beleid. Maar wij moeten ervoor zorgen – en ik geef toe dat dat een pakje saaier is – dat wij het beleid zelf maken, zodat die toestanden uit het verleden tot de absolute uitzonderingen behoren en het liefst helemaal gebannen kunnen worden. En daarvoor hebben we dat nieuwe regelgevende systeem nodig.
In dit voorstel van resolutie roepen we de regering natuurlijk enkel op om daar werk van te maken. Ik weet dat sommigen daar soms geen genoegen mee nemen. En ik begrijp dat. Ik zou ook willen dat alle macht bij het parlement ligt en dat wij het voor het zeggen hadden, maar ik ben er zeker van dat als we dit kunnen goedkeuren, we de regering daar ook op tijd en stond over kunnen interpelleren, om te zorgen dat er van dit systeem in deze legislatuur echt wel werk wordt gemaakt. Alvast bedankt – dat hoop ik althans – voor jullie goedkeuring hiervan. (Applaus bij CD&V en Open Vld)
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Collega Vande Reyde heeft het al uitvoerig en heel goed toegelicht, maar ik wil toch graag ook nog enkele zaken uitlichten omtrent ons voorstel van resolutie.
Collega’s, ik denk dat je de mate van beschaving afleest aan de manier waarop een samenleving met haar zwaksten omgaat. Het is dan ook belangrijk om zorg te dragen voor mensen die minder mobiel zijn. Ik denk dat we hier kamerbreed allemaal beseffen hoe belangrijk een goede toegankelijkheid voor hen is. Dit zorgt voor hun dagelijkse vrijheid. Als overheid hebben wij de rol om ervoor te zorgen dat publiek toegankelijke gebouwen en onze publieke ruimte, en in het bijzonder de gebouwen van de overheid, toegankelijk zijn voor iedereen, zodat mensen met een beperking zoveel mogelijk dezelfde kansen hebben om zich te verplaatsen, om zich naar een gebouw te begeven, op openbaar domein en in publiek toegankelijke gebouwen.
Toegankelijkheid is trouwens niet alleen voor mensen met een beperking van belang. Het kan ook van belang zijn voor mensen die tijdelijk minder mobiel zijn. Denk bijvoorbeeld aan een gebroken been of een kinderwagen. Ook die mensen komen onze inspanningen ten goede.
Met dit voorstel van resolutie roepen wij als parlementsleden de Vlaamse Regering op om hiermee aan de slag te gaan. De visie rond toegankelijkheid is niet nieuw. De huidige wetgeving is intussen al meer dan tien jaar oud, maar helaas blijkt uit de evaluatie van de toegankelijkheidsverordening die we voor de zomer van 2020 hebben besproken in de commissie, dat er eigenlijk te weinig vooruitgang geboekt is op het terrein. Ik haal enkele pijnpunten aan. Bij renovaties bijvoorbeeld worden de normen te weinig gehaald. Er is te weinig handhaving op de toegankelijkheid na werken. En er is ook onvoldoende kennis over toegankelijkheid bij ontwerpers en omgevingsambtenaren. We hebben daar in ons voorstel van resolutie ook rekening mee proberen te houden. We zijn dan ook vertrokken van die evaluatie die ons is aangereikt.
Als Vlaamse overheid moeten wij het goede voorbeeld geven – de collega zei het daarnet ook al: ‘lead by example’ – door de best beschikbare praktijken over te nemen en in te zetten op publieke gebouwen die voor iedereen toegankelijk zijn. De focus van ons voorstel van resolutie ligt dan ook op resultaten op het terrein, dus effectieve realisaties, zonder daarbij extra planlast te gaan genereren of de administratieve rompslomp te verhogen.
We moeten ook meer aandacht hebben voor toegankelijkheid in opleidingen, zodat de ontwerpers er van bij de start van een project mee aan de slag gaan, in plaats van nadien aanpassingen te moeten doen, die dan dikwijls veel duurder uitvallen. We willen dus vooral ook inzetten op sensibilisering en bewustwording. Men moet echt doordrongen worden van toegankelijkheid.
We willen daarnaast ook gaan samenwerken met de lokale besturen, met de Vlaamse Bouwmeester, met Inter en uiteraard ook met alle andere private en publieke spelers die er zijn, om hun gebouwen toegankelijker te maken.
Tot slot is gebleken dat ook die handhaving een pijnpunt is. Daarover is een verzoek opgenomen in het voorstel van resolutie. Ik hoop namens mijn fractie dat er straks bij de stemming in dit halfrond een unanieme of kamerbrede steun is voor dit voorstel. Dat zou een mooi signaal zijn voor een inclusief Vlaanderen, waar een handicap geen belemmering mag zijn. Laten we hopen dat een volgende evaluatie van de toegankelijkheid een ander beeld geeft over de concrete situatie op het terrein.
Ik wil de collega-indieners ten slotte bedanken voor de aangename en samenwerking over dit voorstel van resolutie. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, er is al heel wat gezegd, maar ik wil toch even het woord nemen. We zijn hier samen in de plenaire koepelzaal in Brussel. Om hier te geraken hebben we allen ongetwijfeld een hele weg afgelegd langs wegen en voetpaden en met het openbaar vervoer. Om in deze zaal te kunnen zitten hebben we trappen op- en afgelopen zonder daar veel bij na te denken. Dat is ons allemaal gelukt. We staan daar niet bij stil, maar voor heel wat mensen die minder mobiel zijn en aangewezen zijn op een rolstoel, voor wie het niet mogelijk is om trappen op- en af te lopen en voor wie een stoeprand vaak een onoverkomelijke drempel is, zou dat met andere woorden veel minder evident zijn geweest. We kunnen daar niet omheen.
We zijn er al veel jaren van overtuigd dat de toegankelijkheid in onze leefomgeving belangrijk is en dat we daarvoor aandacht moeten hebben. De toegankelijkheidsreglementering bestaat al een geruime tijd, maar we moeten erkennen dat er nog heel wat problemen zijn op het vlak van de toegankelijkheid van publieke gebouwen en ruimten. Dat werd overvloedig geïllustreerd door Inter, dat de toegankelijkheidsverordening aan een grondige evaluatie heeft onderworpen. Ik zal niet ingaan op de vaststellingen van Inter. De collega’s hebben al naar een aantal vaststellingen verwezen en ze zijn ook duidelijk aan bod gekomen in de commissie. Er waren heel wat gebreken. Collega Vande Reyde heeft ernaar verwezen dat de gecontroleerde gebouwen helemaal niet voldeden. Dat is de reden waarom we dit voorstel van resolutie hebben uitgewerkt.
Het thema verdient het dat we er absoluut op inzetten: 22,5 procent van de bevolking is direct of indirect gebaat bij een betere toegankelijkheid. Het gaat niet alleen over mensen met een beperking die in een rolstoel zitten, maar ook over senioren die minder mobiel zijn en over jonge mensen die op stap zijn met een kinderwagen. Ook die mensen worden geconfronteerd met een minder gemakkelijke mobiliteit. Ook daarvoor is het belangrijk dat we inzetten op meer toegankelijkheid.
Ik sta even stil bij een aantal aspecten uit het voorstel van resolutie, waarmee we hopen een groot verschil te kunnen maken. Het eerste punt is dat die toegankelijkheid waarvoor we nu apart aandacht vragen en waarvoor we een aparte regelgeving hebben, als het ware ingebakken zou moeten zijn op het moment dat er ingrepen moeten worden gedaan in publieke ruimten of in het publieke patrimonium. Gelet op het feit dat een publieke ruimte en een publiek gebouw voor iedereen zonder onderscheid toegankelijk moet zijn, moet een beleidskeuze daarover een kernelement zijn. Daarom stelt het voorstel van resolutie dat er een toegankelijkheidsreflex nodig is die we moeten creëren. We moeten automatisch denken aan de noodzakelijkheid van de toegankelijkheid van publieke ruimten en publieke gebouwen en dat aspect ook meenemen.
Het belang van het inzetten op bewustmaken om de meerwaarde van toegankelijkheid te beklemtonen is een tweede element. Daarbij moeten we steden en gemeenten informeren over de mogelijkheden om hun gebouwenpatrimonium beter toegankelijk te maken. Ik wil beklemtonen dat steden en gemeenten al heel wat inspanningen doen, maar dat neemt niet weg dat er nog grote inspanningen nodig zijn. We moeten ook benadrukken dat die toegankelijkheid niet altijd een extra kostenplaatje met zich mee hoeft te brengen als er daar vanaf het begin slim over nagedacht wordt.
Een derde element is dat we meer aandacht vragen voor toegankelijkheid binnen de opleidingen van zowel ontwerpers als bouwers. Om de toegankelijkheidsreflex te creëren is het belangrijk dat ook de professionelen in de bouwsector, van architecten tot aannemers, daar in de eigen opleiding in voldoende mate mee worden geconfronteerd. Op die manier wordt dat ook bij hen een automatische reflex als ze met beide voeten in de praktijk staan.
En als ik bedoel met de beide voeten in de praktijk, dan gaat dat inderdaad over het ontwerp van plan, maar ook over de werfvergadering. Want iedereen weet dat er soms wel eens aanpassingen gebeuren op het einde, en dat er net daar dan ook fouten insluipen, waardoor de toegankelijkheid nefast wordt benadeeld.
Een volgend element is dat we vanuit de meerderheid willen dat er wordt onderzocht in hoeverre er per beleidsdomein en per sector in overleg een duidelijk ambitieniveau op maat kan worden vastgelegd. De collega’s hebben er al naar verwezen: het is niet de bedoeling dat morgen eender welk café, of elk ander gebouw waar mensen komen, openbaar of semiopenbaar, ineens extra kosten opgelegd krijgt. Dat is niet uitgewerkt in dit voorstel van resolutie. Maar er is wel heel veel expertise.
Inter zit ook heel vaak in overleg met heel verschillende sectoren. Denk bijvoorbeeld aan het lastenboek dat opgemaakt wordt voor zwembaden. Iemand die een zwembad ontwerpt krijgt heel duidelijk richtlijnen mee: op die of die manier creëer je extra toegankelijkheid voor het zwembad, of garandeer je de toegankelijkheid van je zwembaden. Wel, dat is een uitdaging voor elke sector, om zo na te denken over hoe we dat meer onszelf eigen kunnen maken. Hoe kunnen we toch onszelf een ambitieniveau opleggen, zodat we stap voor stap, jaar na jaar, hopelijk op termijn effectief naar toegankelijke infrastructuur kunnen gaan?
Een laatste element waar ik even bij wil stilstaan is natuurlijk het moment van controle. Vanaf het ontwerp, vanaf het moment dat het wordt gebouwd, moet die toegankelijkheidsreflex aanwezig zijn. Maar het is ook belangrijk dat er controle gebeurt. Bij het moment van oplevering is dat een cruciaal moment. Als openbare besturen een aanbesteding doen om een gebouw te bouwen, dan gaat dat gepaard met een heel lastenboek. Dan staat daar van alles in. Eén klein zinnetje daar extra aan toevoegen om te zeggen dat de toegankelijkheid van het gebouw voor ons echt een checkpoint is op het moment dat we de oplevering doen – het gebouw kan niet worden opgeleverd als de toegankelijkheid niet gegarandeerd is – kan een wereld van verschil maken. Vandaar de expliciete vraag om te onderzoeken hoe bij de realisatie van projecten, bij de fase van oplevering, de controle op toegankelijkheid versterkt kan worden. Op die manier kan het verschil gemaakt worden.
Collega’s, met dit voorstel van resolutie slaan we duidelijk de weg in naar meer toegankelijkheid en een verhoogde aandacht voor de absolute noodzaak om te evolueren naar een werkelijk toegankelijke publieke ruimte. De uitvoering van de in dit voorstel van resolutie opgenomen punten moet Vlaanderen daarbij ook definitief op die weg zetten. Bij dezen doe ik na de stemming in dit parlement uiteraard de oproep aan de regering om hier effectief werk van te maken. (Applaus bij Open Vld en CD&V)
De heer Janssens heeft het woord.
De indieners zijn quasi volledig geweest in de toelichting van het voorstel van resolutie, dus kan ik veelal slechts aanvullen en beknopt weergeven wat onze houding ter zake is. Een zo vlot mogelijke toegang van personen met een handicap of anderen die al dan niet tijdelijk minder mobiel zijn, tot publieke en andere gebouwen, het zou evident moeten zijn. Het is dus een belangrijke taak van zowel de overheid als ieder van ons. Hoewel de indieners in de tekst van het voorstel verwijzen naar regelgeving van meer dan 45 jaar geleden, moeten we toch vaststellen dat er na al die tijd nog steeds heel veel werk aan de winkel is.
Er zijn dus inderdaad meer inspanningen en verdere verfijning nodig. De aanzet die dit voorstel van resolutie daartoe geeft is dan wel niet alleen zaligmakend, maar het is wel een verdienstelijke poging. En dus zullen wij dit voorstel ook steunen.
De heer De Loor heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat de indieners inderdaad al vrij volledig zijn geweest over de inhoud van dit voorstel van decreet. En ook als Vooruit vinden wij het belangrijk dat de toegankelijkheid van publieke gebouwen en publieke ruimtes wordt geoptimaliseerd en verbeterd. Dat betreft een opdracht, een taak van verschillende overheden die daarin een belangrijke rol kunnen spelen.
Het voorstel van decreet bepaalt een aantal heel belangrijke aandachtspunten, zoals het sensibiliserende voor wat betreft de private en de publieke actoren. Ook bij die hele problematiek dienen een aantal partners betrokken te worden, niet het minst de lokale besturen maar ook de Vlaamse Bouwmeester. Collega Vandenhove heeft mij gevraagd om te benadrukken dat Inter ook een heel belangrijke partner in deze problematiek is.
Dus naast sensibiliseren is ook inzetten op best practices en leading by example, ook door de Vlaamse overheid, een aandachtspunt.
Collega’s, we hebben hier in de commissie uitgebreid over gesproken en ik heb daarbij ook de nadruk gelegd op de monitoring. Ik wil ook in deze plenaire vergadering nog eens wijzen op het belang van die monitoring. Die opvolging moet gebeuren zodat dit voorstel van resolutie geen papieren tijger wordt. Wanneer we echt willen kiezen voor een integrale toegankelijkheid in Vlaanderen, zullen we daar allemaal onze verantwoordelijkheid in moeten nemen. Daarbij kijken we ook naar de Vlaamse Regering, die effectief haar tanden moet zetten in de aanpak van toegankelijkheid van publieke gebouwen en ruimte. Wij zullen dit initiatief dan ook steunen. (Applaus van Bruno Tobback en Tom Ongena)
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
In het voorliggende voorstel van resolutie van de collega’s probeert men te zoeken naar het antwoord op de vraag hoe een stedenbouwkundige vergunning van 1 maart 2010, die dus al meer dan twaalf jaar bestaat, toch beter zou kunnen worden nageleefd. Men is ook met de neus op de feiten geduwd door de studie van Inter, waaruit blijkt dat er nog heel veel werk aan de winkel is.
De collega’s weten dat ik een heel koele minnaar ben van dit voorstel van resolutie. Ik heb dan ook een uitdaging, een voorstel of een uitnodiging voor alle parlementsleden in de zaal. Ik wil graag samen met jullie eens op café gaan. Ik nodig jullie allemaal uit, niet samen, maar in groepjes, en één voorwaarde is dat we allemaal met een rolstoel gaan. We blijven niet op een terras zitten, want dat is te gemakkelijk, maar we gaan binnen in een café iets drinken, en we gaan ook naar het toilet. En nadien bekijken we op hoeveel plaatsen we dat kunnen doen. Wanneer we die ervaring aan den lijve meemaken, dan zullen we weten dat het op sommige plaatsen oké is, maar dat het op heel veel plaatsen ook niet oké is. Ook op sommige plaatsen waar recent nog verbouwd is, is het nog niet oké. En dan zult u begrijpen waarom ik vandaag niet echt een hevige minnaar ben van dit voorstel van resolutie. Er is veel meer nodig dan de aanbevelingen die hier zijn neergeschreven. Ik ben eigenlijk een beetje bang dat het papieren aanbevelingen zijn en dat we binnen drie jaar misschien nog niet veel verder zullen staan.
Ik heb vanuit onze fractie geprobeerd om een klein beetje meer body te geven aan dit voorstel van resolutie, om in te zetten op de handhaving en om steekproefsgewijze controles te doen wanneer een stedenbouwkundige vergunning is afgeleverd en wanneer de bouwwerken worden opgeleverd. Dit moet worden gecontroleerd, eventueel door een externe dienst.
In de commissie is dit amendement afgewezen, maar ik las in de krant vandaag wel dat collega Vande Reyde verwijst naar mijn voorstel om externe onafhankelijke experts in te zetten, vanuit het amendement dat ik had ingediend en dat in de commissie is afgewezen.
We zullen niet tegen het voorstel van resolutie stemmen, maar we zullen ons onthouden, omdat we vinden dat we vanuit het Vlaams Parlement een duidelijker signaal zouden kunnen geven om ervoor te zorgen dat we naar een inclusief toegankelijk Vlaanderen gaan.
De heer Vande Reyde is het woord.
Collega De Martelaer, ik apprecieer uw mening en ik kan u in veel zaken volgen. Op uw eerste voorstel zal ik niet ingaan. Ik doe dat nooit. Ik ben al vaak uitgenodigd om eens een uur of een dag in een rolstoel te zitten, maar ik doe dat nooit. Wij kunnen niet weten wat dat is als we dat maar even doen. Men moet dat echt dagdagelijks meemaken. Men moet dagelijks voelen dat men niet overal kan gaan en staan. Ik vergelijk het met een dag doen alsof men arm is. Daar bestaan televisieprogramma’s over, maar ik vind dat echt belachelijk. Men moet dat elke dag voelen om te beseffen in welke mate de vrijheid van velen wordt belemmerd. Maar ik snap uw punt natuurlijk. U weet veel vanuit uw praktijkervaring en ik weet dat u veel mensen kent die daar dagelijks mee te maken hebben. Ik weet dat u even doordrongen bent van deze materie als ikzelf.
Ik apprecieer het dat u ambitieus bent en ik begrijp u. Ergens zou ik niet liever willen dan dat wij hier in het parlement van alles zouden kunnen vastleggen, maar daar hebben we natuurlijk ook de middelen voor nodig. We moeten de administratie daarvoor kunnen aansturen en we moeten die plannen kunnen rondkrijgen. Op dit moment zitten we nog niet in die situatie, maar ik begrijp dat u daarnaartoe wilt en ik hoop dat we daar in de toekomst ook geraken.
Maar om u toch te overtuigen om het goed te keuren, en te tonen dat het niet zomaar een blaadje papier is, dat het geen papieren tijger is, zal ik u het voorbeeld van Noorwegen geven. Noorwegen heeft exact hetzelfde proces doorgemaakt, alleen zijn zij er begin jaren 2000 mee begonnen. Ik heb met een aantal Noorse collega’s van destijds daarover gesproken, en het Noorse parlement heeft de regering toen aangezet om actie te ondernemen. Daar is toen dit heel lijvige document uit voortgekomen dat heet: ‘Norway universally designed by 2025’, of ‘Noorwegen universeel ontworpen tegen 2025’. Dat moet u echt eens opzoeken. Wel, we zitten bijna in 2025, en weet u wat? Zij hebben hun doelstellingen, die toen hun aanzet kregen in het parlement, nu al ruimschoots behaald in 2022.
Weet u wat ze enkele jaren geleden in het parlement gedaan hebben? Ze hebben dat niet gevierd, ze hebben geen groot feest gehouden. Ze hebben een nieuw plan gemaakt, om nog ambitieuzer te zijn voor de toegankelijkheid, met nieuwe doelstellingen die nog ambitieuzer waren dan de vorige! De regering heeft daarop een tweede actieplan gemaakt om tegen 2050 nog beter te doen en om absoluut het leidende land te zijn in toegankelijkheid.
Ik geloof dat het parlement daarin wel de initiator is geweest. Wij kunnen hier in Vlaanderen hetzelfde proces meemaken, maar dan moeten we natuurlijk wel als parlement een statement maken. En ik geef u honderd procent gelijk: we moeten de regering daarin controleren, interpelleren, desnoods in elke commissie wat mij betreft. Maar ik denk wel degelijk dat dit document, en de aanzet die we daartoe geven, daarin een verschil kan maken. Als u daarvan overtuigd bent – maar ik ga het niet nodeloos herhalen – dan hoop ik nog altijd dat u dit voorstel van resolutie mee goedkeurt. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega, ik wil nog even aansluiten in reactie op uw tussenkomst over de bezorgdheid dat het ambitieniveau naar uw aanvoelen niet voldoende hoog zou liggen, als ik uw tussenkomst goed interpreteer. Ik wil wel een aantal bezorgdheden die u hebt geuit, en die u ook in de commissiebesprekingen hebt geuit, met u overlopen. Want ik denk dat er wel degelijk zaken in het voorstel van resolutie zitten die dat eigenlijk borgen.
Ten eerste wat betreft controle: dat is net hetgeen we proberen in te bouwen met dit voorstel van resolutie. We zeggen dat het belangrijk is om te zorgen dat we een toegankelijkheidsreflex gaan creëren via verschillende kanalen, zowel in opleidingen als sensibilisering en regelgeving, maar we kijken inderdaad ook naar de uitvoering. We vragen net ook dat, op het moment dat er gebouwen gerealiseerd worden, er een vorm van controle wordt ingebouwd. Ik denk dat ik daar in mijn eerste tussenkomst ook expliciet naar verwezen heb.
Ten tweede vroeg u ook naar een onafhankelijke controle. Er is heel duidelijk ook opgenomen dat bij de monitoring van de vooruitgang – met andere woorden de beoordeling van het feit of we jaar na jaar vooruit zouden gaan – ook Inter daarin een heel duidelijke opdracht krijgt om die monitoring te doen en om dus ook te rapporteren aan dit Vlaams Parlement.
Specifiek wat de doelstellingen betreft, heb ik onder ander ook verwezen naar de sectordoelstellingen. U verwees naar het café. Ik ben ervan overtuigd, collega, als we er even bij stilstaan, dat alle leden hier in het parlement dan zeer goed beseffen en weten dat er heel wat problemen zijn op het terrein. Anders zouden we dit debat hier in het parlement ook niet voeren. Ik denk dus niet dat we daarvoor samen op café moeten gaan. Als we in private infrastructuur aanwezig zijn, of als we in onze eigen woning mensen ontvangen – ik weet niet hoe uw woning eruitziet – dan worden we inderdaad ook geconfronteerd met problemen van toegankelijkheid.
Er is dus inderdaad nog een hele weg te gaan, ook in private infrastructuur. Maar laat ons toch eerst stappen vooraleer we willen lopen, om te vermijden dat we struikelen en op de grond blijven liggen. In die zin heb ik heel duidelijk verwezen naar het feit dat we vragen aan de Vlaamse Regering dat er per sector ambitieniveaus worden vastgelegd, en dat we dat dan ook effectief zullen realiseren, en daarop verder bouwen om vervolgens de ambitieniveaus op te trekken.
Ik denk dus eigenlijk dat uw bezorgdheden ook wel gecapteerd worden met dit voorstel van resolutie.
Ik denk en hoop – en daarom ook wilde ik deze tussenkomsten houden – dat het signaal aan de Vlaamse Regering alleen maar zo sterk kan zijn als we dit voorstel van resolutie effectief gezamenlijk, schouder aan schouder, goedkeuren. Dan hebben we het sterkste signaal dat we maar kunnen geven aan deze Vlaamse Regering. Daarom ook roep ik jullie ertoe op om dit voorstel van resolutie mee goed te keuren.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Ik heb niet gezegd dat het Vlaams Parlement geen motor kan zijn om de toegankelijkheid in Vlaanderen te verhogen. En ik heb ook niet gezegd dat wat hierin staat niet oké is. Het zijn allemaal goede dingen. En ik hoop echt dat ik op het einde van deze legislatuur alles kan afvinken omdat het is uitgevoerd. Dan zal ik vanop de eerste bank applaudisseren.
Maar wat ik wel heb geprobeerd te doen, is om het stukje handhaving, dat ik toch wat minimaal vind in de aanbevelingen van jullie voorstel van resolutie, wat te versterken. Ik vind het heel spijtig dat jullie vanuit de meerderheid dat puntje niet kunnen meenemen in dit voorstel van resolutie. Want de heer Vande Reyde spreekt over de kosten, maar ik denk niet dat dat de kostprijs van de uitvoering van de totale resolutie opeens zo hoog zal maken.
Wij – ik persoonlijk en onze fractie – zullen ons onthouden. Dat wil niet zeggen dat we het afkeuren, want we vinden dit oké. Maar we willen een sterk signaal geven dat het nog beter zou kunnen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de stemming over het amendement en de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.