Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de oorlog in Oekraïne.
Het debat is geopend.
Ik heb begrepen dat de minister-president graag voorafgaandelijk een verklaring zou afleggen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dames en heren, collega’s, precies twee weken geleden, op 24 februari, brak de hel los in Oekraïne. Het leger van de Russische Federatie viel zijn buurland op een drieste, meedogenloze wijze binnen. Sindsdien woedt aan de grenzen van de Europese Unie een oorlog zoals we die al decennia niet meer hebben gezien, met onnoemelijk veel menselijk leed tot gevolg. De videobeelden die ons dagelijks bereiken, doen pijn aan de ogen en vervullen ons met afschuw. Ons hart bloedt mee met het Oekraïense volk.
Alweer moeten wij, de dankbare en fiere erfgenamen van de Vlaamse frontsoldaten, die in de Eerste Wereldoorlog stand hebben gehouden aan de IJzer, verdrietig en tegelijk woedend vaststellen dat hun kreet, hun verlangen naar ‘nooit meer oorlog’ opnieuw wordt vermorzeld onder rupsbanden. In steden en dorpen van Oekraïne klinkt het lawaai van geweervuur en bommen vandaag luider dan het gelach van kinderen.
We hebben te maken met een agressor van wie we nauwelijks kunnen inschatten tot welke vreselijke daden hij in staat is. Eén iets is wél zeker: wat Rusland tot nog toe heeft gedaan, is een schande! Een absolute schande! (Algemeen applaus)
De Vlaamse Regering veroordeelt deze schande op de meest krachtige wijze.
Rusland schendt met zijn militaire acties niet alleen het internationale recht, maar ondermijnt ook de veiligheid en de stabiliteit op het Europese continent. We roepen Rusland dan ook op tot een onmiddellijk staakt-het-vuren, een terugtrekking van alle strijdkrachten en respect voor de territoriale integriteit en soevereiniteit van Oekraïne.
Dames en heren, wat de Oekraïense bevolking meemaakt, is met geen woorden te beschrijven. Zij zijn onze buren, Kiev ligt korter bij dan Athene! Ik zeg u zeer duidelijk in dit halfrond: Vlaanderen zal al wat het kan, doen om deze mensen te helpen. (Algemeen applaus)
Gisteren nog heeft mijn regering zo’n 400.000 euro vrijgemaakt voor noodhulp aan Oekraïne. De helft daarvan gaat naar het Poolse Centrum voor Internationale Hulp. Dat centrum zal de vele vluchtelingen in Polen helpen. Het zal in Oekraïne ook zorgen voor medische hulp met een veldhospitaal en de ontplooiing van een medisch interventieteam.
Daarnaast steunen we ook het Rode Kruis Vlaanderen, dat inzet op bescherming en hulpverlening aan burgers, aan gewonden en zieken. Vlaanderen draagt jaarlijks ook bij aan het Centrale Fonds voor Humanitaire Respons van de Verenigde Naties. Alles samen stelt Vlaanderen op korte termijn 1 miljoen euro ter beschikking van de opvang van de humanitaire crisis in Oekraïne.
Dames en heren. Europa stevent af op de grootste humanitaire catastrofe sinds de Tweede Wereldoorlog. Miljoenen mensen raken ontheemd door dit onbegrijpelijke, desastreuse conflict. Op dit moment zijn al meer dan 2 miljoen Oekraïense burgers hun land ontvlucht. In haar bestaan is de Europese Unie nooit eerder met vluchtelingenstromen van die omvang en – vooral – snelheid geconfronteerd. De komende weken zal de druk verder oplopen, zeker nu we zien hoe het Russische leger steeds driester te werk gaat en het aantal burgerslachtoffers dag na dag toeneemt.
Zo’n 60 procent van alle vluchtelingen verblijft momenteel in Polen. De verwachting is dat massaal veel Oekraïense vluchtelingen zullen doorreizen, dieper naar West-Europa, dus ook naar hier, naar Vlaanderen. Een vreselijke gedachte is dat veel vrouwen en kinderen momenteel op doortocht zijn, vaak zonder concreet plan.
Er is in elk geval een grote onbekende: vandaag valt niet te voorspellen over hoeveel vluchtelingen het precies zal gaan. Dat maakt de beheersing van deze crisis zo moeilijk. We zien het aantal vluchtelingen dat zich in Brussel aanmeldt, nu al dag na dag groeien. We hebben allemaal de beelden kunnen zien van de overrompeling aan het aanmeldcentrum in Brussel.
Er is bovendien een groot verschil met de vluchtelingen- en migratiecrisis van 2015: de Europese Unie heeft de Richtlijn Tijdelijke Bescherming geactiveerd. Nu is beslist dat de Oekraïense oorlogsvluchtelingen geen asiel hoeven aan te vragen. Zij hebben voor minstens een jaar recht op verblijf, werk en onderwijs, maar ook op leefloon, ziekteverzekering en gezinstoelage. De doorstroming naar de steden en gemeenten zal onmiddellijk en massaal zijn.
Beste collega’s, toen de Russische inval begon, hebben de Vlamingen onmiddellijk hun groot hart getoond. Dat is eens te meer fantastisch om vast te stellen. Zo meldden meteen duizenden Vlamingen zich om hulp te bieden, werden hulppakketten verzameld en trokken konvooien richting de Pools-Oekraïense grens. Maar spontane hulp en solidariteit zullen absoluut niet genoeg zijn. We staan voor een crisis die wel eens lang zou kunnen duren, langer dan verhoopt. We hebben op korte termijn ruime collectieve voorzieningen nodig om die oorlogsvluchtelingen voor een tijd onderdak te geven.
Daarom heeft de Vlaamse Regering een taskforce voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen opgericht. Die is sinds enkele dagen operationeel en wordt aangestuurd door Jeroen Windey, leidend ambtenaar bij ons Agentschap Binnenlands Bestuur. De taskforce vormt de spil tussen alle mogelijke Vlaamse beleidsdomeinen die betrokken zijn, maar ook tussen Vlaanderen en het federale niveau, en tussen Vlaanderen en de lokale besturen.
De Vlaamse Regering maakt alvast 1000 euro vrij voor elke plaats die een stad of gemeente gedurende drie maanden kan aanbieden. Maar als we deze uitdaging succesvol willen aanpakken, zullen alle overheden in dit land – inclusief de federale – inspanningen moeten leveren om die ongeziene stroom van vluchtelingen op een correcte manier op te vangen. Er zal gecoördineerd crisisbeleid nodig zijn op alle niveaus. Zo beschikt de federale overheid over logistieke mogelijkheden die wij niet hebben. Ik denk onder meer aan defensie en civiele bescherming.
Beste collega's, laten we niet naïef zijn. Het zal even duren voor de Oekraïense oorlogsvluchtelingen bij ons hun weg vinden. Zij zullen op hun positieven kunnen komen, en we zullen hen de weg moeten tonen naar ons onderwijs, naar onze arbeids- en naar onze woningmarkt.
We moeten er ook voor zorgen dat de instroom kan verlopen zonder dat er te veel spanningen in onze samenleving ontstaan. Soms zal ons geduld op de proef gesteld worden.
Want ik besef heel goed dat er vandaag Vlamingen zijn die het ook moeilijk hebben, mee door de ongeziene stijging van de energiekosten. Maar dat mag toch nooit ons hart sluiten voor de verschrikkingen die de Oekraïense vluchtelingen moeten doorstaan. Stel het je maar voor: je moet alles wat je hebt, je huis of appartement, je hele hebben en houden en ook nog eens je man of broer of vader achterlaten. Dit is onmenselijk en wreed, dat zie je in de tranende ogen van de mensen die hier arriveren.
Collega’s, we onderschrijven voluit de zware economische sancties die Europa neemt tegen Rusland en Wit-Rusland. Nog voor het EU-sanctiepakket van kracht werd, besliste ikzelf om alle lopende vergunningen voor zogenaamde ‘dual use’-goederen met bestemming Rusland onmiddellijk te schorsen. Maar deze sancties zijn gericht tegen het Russische regime, niet tegen de Russische mensen die bij ons in Vlaanderen leven en werken. Zij hebben geen schuld aan dit verschrikkelijke oorlogsgebeuren.
Collega’s, ik wil dit parlement oproepen om bij het bestrijden van deze crisis de klassieke lijnen van meerderheid en oppositie te overstijgen. We weten vandaag echt niet wat er nog op ons afkomt. Ik maak me daarover zorgen. Want ik realiseer me dat het nog zware tijden worden, hele zware, in de eerste plaats voor het Oekraïense volk en voor de Oekraïense vluchtelingen. Maar het worden ook voor ons moeilijke weken en maanden. Ook onze bedrijven en alle consumenten zullen de impact van de oorlog en de sancties ondervinden. Ook dat is voor ons een grote bezorgdheid.
Ik zou u zoveel liever sussende, relativerende woorden willen zeggen. Maar ik hoop dat u van mij begrijpt dat ik u de situatie van vandaag vooral realistisch wil voorstellen. Die is helemaal niet rooskleurig, voor niemand.
Ik reken er daarom op dat elke vertegenwoordiger in dit Vlaams Parlement, u allen hier in dit halfrond, zich samen met de regering zal inzetten om de enorme uitdagingen het hoofd te helpen bieden. Onze spreekwoordelijke doorzettingskracht zal ons daarbij helpen. Ik dank u allen, van ganser harte. (Algemeen applaus)
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega’s, voorzitter, het is misschien niet aan mij, maar misschien is het een suggestie om aan het einde van onze zitting, en voor de stemmingen, een minuut stilte in acht te nemen voor de slachtoffers van deze verschrikkelijke oorlog.
Oorlog: een woord waarvan ik mij niet kon voorstellen dat het zo akelig dichtbij zou komen in mijn leven. Oorlog is een heel verre herinnering, zelfs niet voor ons, maar voor onze ouders of onze grootouders, of zelfs verder. Wie had ooit gedacht dat oorlog zo dichtbij, op het Europese continent nog kon? Onze Oost-Europese broeders hebben anders gekend: Joegoslavië, Georgië, de annexatie van de Krim. De Russische beer – en de KGB-tentakels die zich nog steeds in het regime en in de Russische economie geslagen hebben – bijt of brult niet alleen, maar slaat verwoestend om zich heen.
De Koude Oorlog is blijkbaar nooit helemaal weggeweest en laait vandaag op tot een verhit conflict. Collega’s, het is geen grensconflict. Het is geen discussie over een betwist gebied. Het is een oorlog en het is een strijd. De Oekraïense strijd is een strijd voor vrijheid en democratie. Dat is ook onze strijd. Daarom moeten wij met hen solidair alles doen wat wij kunnen om daar een einde aan te maken. Waarom? Omdat een soeverein land beslist om eigen keuzes te maken, zijn soevereiniteit af te dwingen, om zelfbeschikking hoog in het vaandel te voeren. Dat zijn toch woorden die in dit parlement iets betekenen, woorden die wij koesteren.
Waarom, collega’s? Omdat een despoot niet kan pikken dat een jonge democratie zich losweekt uit die verstikkende klauwen? Het gaat daarbij niet over een conflict twee grenzen verder. Het gaat over een oorlog aan de grens van ons Europa, een oorlog die Poetin al lange tijd aan het voeren is, met eerst een propaganda-oorlog waarbij hij onze talen misbruikt, waarbij hij onze waarden van vrijheid verkracht en misbruikt. Het is zogezegd een strijd voor bevrijding, voor democratie en tegen nazi’s, leugens en huichelachtigheid. Deze propaganda-oorlog is nu omgeslagen in een echte oorlog. Oekraïne vecht voor zijn overleven en zijn vrijheid, moediger dan velen dachten, moediger dan sommigen gehoopt hadden, moediger dan wij zelfs hadden kunnen hopen. We kunnen dus niet anders dan hen volledig te steunen, solidair te zijn, steun te sturen en uit te spreken, maar ook grenzen te stellen aan de dictator in Rusland.
Hoe gaan we dat doen? Hoe moeten we dat doen? Hoe kunnen we dat doen? Door sancties, eensgezinde daadkrachtigheid te tonen met heel Europa, opvang te voorzien. De minister-president heeft ernaar verwezen.
Net als de afgelopen twee jaar zal het moeilijk zijn om het hoofd koel te houden. De vreselijke beelden die we allemaal gezien hebben, raken ons. Die raken ons in ons hart, zelfs in ons wezen. Collega’s, die emotie, die verontwaardiging mag ons drijven, maar de ratio moet ons leiden. Dat betekent dat we alles moeten doen wat we kunnen, alles zonder natuurlijk bij te dragen aan een nucleaire escalatie. Er wordt gesproken over een humanitaire zone in Oekraïne. Daar moeten wij voor durven te pleiten. Slimme sancties tegen het regime, zo hard als het kan. Maar we moeten ook nadenken over hoe we onze economieën kunnen beschermen, afspraken maken over internationale handel, wat met onze havens? We moeten meer dan ooit resoluut en radicaal de Europese Unie energieonafhankelijk maken en volop gaan voor duurzame energie.
Maar we moeten ook ons hart laten zien. Minister-president, ik ben blij dat u het hebt aangehaald: opvang voorzien, mensen die hier toekomen erbovenop proberen te helpen, huisvesting, onderwijs, kinderopvang, Vlaanderen heeft tal van instrumenten in handen om de nood van deze mensen enigszins te lenigen.
Collega’s, we weten niet hoelang het conflict zal duren. We kunnen dat niet voorspellen. We moeten er ons op voorbereiden dat het misschien wel lang zou kunnen duren. Dat vraagt sereniteit. Dat vraagt daadkracht. Dat zal veel van onze economie en onze maatschappij vergen. Minister-president, uw woorden die de grenzen van oppositie en meerderheid trachten te overstijgen – of tenminste toch een oproep om die te overstijgen – zijn nog nooit zo cruciaal geweest als vandaag. Ten aanzien van de dreiging in het Oosten is alleen de solidariteit en de samenhorigheid in het Westen een antwoord. De Oekraïense vlag staat vandaag symbool voor de strijd van vrijheid en democratie, een strijd die we mee moeten voeren met Oekraïne. Die strijd is geen pokerspel. Dat is geen partijtje schaduwboksen. Het is een strijd die heel veel engagement, inspanningen, doortastendheid, wijsheid en samenwerking zal vergen.
Collega’s, de Oekraïense vlag is meer dan een hashtag, meer dan een Instagramfoto. De Oekraïense vlag eist van ons geen woorden maar daden. Dank u wel. (Applaus bij de meerderheid, Groen, Vooruit en de PVDA)
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, als fractievoorzitter van de grootste oppositiepartij in dit parlement wil ik in eerste instantie zeggen dat ik me volledig schaar achter elk woord van uw verklaring.
Collega’s, voorzitter, de verschrikkelijke beelden uit Oekraïne die ons nu al twee weken bereiken, roepen herinneringen op aan de donkerste dagen van onze geschiedenis. Onze gedachten gaan dan ook uit naar de Oekraïense bevolking, een bevolking die niet gekozen heeft voor oorlog maar er wel het slachtoffer van is. Mannen, vrouwen en kinderen die in angst moeten leven, de wapens moeten opnemen, afscheid moeten nemen van hun geliefden of erger nog, zelf slachtoffer worden van het wapengeweld. Wat iedereen hoopte dat nooit meer zou gebeuren, is helaas realiteit geworden. Er is opnieuw oorlog op het Europese continent.
Voor de Russische invasie van Oekraïne bestaat slechts één woord: afschuw. Geen excuses, geen nuance. Deze agressie kan enkel met de grootste kracht worden veroordeeld. Als volksnationalistische partij stond en staat het Vlaams Belang aan de kant van volkeren die voor hun vrijheid en hun soevereiniteit opkomen. Vanzelfsprekend staan we dus voor de volle honderd procent achter en steunen wij voor de volle honderd procent het soevereine Oekraïne tegen dit nietsontziende Russische imperialisme.
De Russische inval mag niet onbeantwoord blijven. Een agressie die onbeantwoord blijft kan en zal immers de vader zijn van vele andere. Daarom is het meer dan ooit nodig dat we samen met onze Europese bondgenoten aan één zeel trekken en sancties uitvaardigen om Rusland en Poetin onder druk te zetten om een einde te maken aan de militaire invasie, aan de oorlog, om een voor Oekraïne aanvaardbare vrede te bewerkstelligen die de agressie niet beloont. Tegelijkertijd heeft niemand baat bij een escalatie van het conflict en mogen we ons niet laten meeslepen in een open oorlog waarbij heel Europa betrokken wordt en waarvan de ernst en de gevolgen niet te overzien zullen zijn. We kunnen en moeten de moedige Oekraïense bevolking steunen.
Terwijl de Oekraïense mannen aan het front hun leven riskeren, niet alleen beroepssoldaten maar ook pakweg de profvoetballer, de onderwijzer en andere burgers, is het niet minder dan onze morele plicht om hun geliefden, hun kinderen, hun partners, hun bejaarde ouders een menswaardige en warme opvang te bieden. Het in dit parlement zo vaak verguisde Polen toont met de opvang van al meer dan 1 miljoen Oekraïense vluchtelingen alvast het goede voorbeeld van Europese solidariteit. En het is ook hartverwarmend te mogen vaststellen hoeveel Vlamingen hulpkonvooien organiseren. Ook het Vlaams Belang zal daartoe zijn steentje bijdragen. Het is bewonderenswaardig te noemen dat Vlamingen, ingegeven door diepmenselijke empathie, hun eigen huis voor vluchtelingen openstellen.
Maar toch valt het voor mijn fractie te verkiezen dat de opvang van deze getraumatiseerde oorlogsvluchtelingen maximaal collectief wordt georganiseerd door de overheid. En in dezen betreur ik te moeten vaststellen dat de Federale Regering, die nochtans ter zake de opvangstructuren heeft, in haar beleid jammerlijk faalt waardoor de voorzieningen van Fedasil en andere opvanginstellingen momenteel al volledig volzet zijn en bevolkt worden door asiel- of economische gelukszoekers uit Afrika en het Midden-Oosten die hier eigenlijk helemaal niet horen te zijn en waardoor er nu geen plaats is voor echte oorlogsvluchtelingen, voor vrouwen en kinderen die vluchten voor Russische raketten. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Goede collega’s, dit conflict moet ook een wake-upcall zijn voor Europa, voor Vlaanderen, voor ons land. We kunnen en mogen onze energiebevoorrading en ons defensiebeleid niet langer verwaarlozen of het uit handen geven, maar prioriteit is nu de solidariteit met Oekraïne. De Oekraïners die momenteel strijden of zelfs sterven voor hun vrijheid, hun vaderland, hun identiteit – waarden die mijn partij heel dierbaar zijn – verdienen onze volle steun. Een steun die we moeten tonen door samen met onze Europese bondgenoten een vuist te maken om vrede af te dwingen. Een steun die we ook moeten tonen door samen met diezelfde Europese bondgenoten opvang te organiseren voor vluchtelingen zodat de mensen die vechten aan het front, zich tenminste verzekerd weten dat hun geliefden hier in veiligheid verkeren.
Het vrije Oekraïne moet en zal kunnen rekenen op het solidaire Vlaanderen. Ik dank u. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Muyters heeft het woord.
Collega’s, het zal u niet verbazen dat ik in dezelfde lijn zit als collega Schiltz en de Vlaamse Regering. Want ja, we zijn wakker geworden in een andere wereld: er is opnieuw oorlog op Europees grondgebied. Als we dan die beelden zien, beelden van mensen die schuilen voor geweld, van doden in de straten, van stromen vluchtelingen, en als we de verhalen horen en lezen van die mensen, is dat iets waarvan velen van ons dachten dat het nooit meer zou gebeuren. Iedereen hoopte dat het nooit meer zou gebeuren. Het is hartverscheurend.
De uitdagingen die op ons afkomen, zijn enorm. Dan doet het deugd, zoals ook de minister-president al zei, om te zien hoe spontaan de Vlaming zijn hart toont, met geldstortingen en met inzamelacties die naar de regio worden gebracht. Onze collega’s Kris Van Dijck en Karl Vanlouwe zijn hier vandaag niet, omdat zij op weg zijn om hulp te gaan bieden. Maar ook de bereidheid van mensen om opvang te bieden aan de vluchtelingen in hun eigen huis, toont dat Vlaanderen een warme gemeenschap is. En dat moeten we koesteren.
Maar hoe lovenswaardig die spontane bereidheid tot opvang ook is, toch pleit ik net als de Vlaamse Regering in de eerste plaats voor een maximale collectieve opvang, omdat daar toch een aantal voordelen aan gekoppeld zijn. We hebben vandaag nog geen idee hoelang al die mensen hier zullen blijven. Niet iedereen die nu wil opvangen, zal dat ook op lange termijn willen of kunnen doen. Collectieve opvang biedt ook meer mogelijkheden van ondersteuning. Het delen van traumatische ervaringen kan ook therapeutisch zijn. Bovendien is ook begeleiding naar werk, naar onderwijs of naar het leren van onze taal, voor wie daar klaar voor is, eenvoudiger als er collectieve opvang is.
Ik hoor ook veel collega's die in hun stad of gemeente al van gedachten hebben gewisseld over hoe zij een bijdrage kunnen leveren, ook al blijven er vaak nog veel vragen open staan. Positief was hier zeker de webinar die de Vlaamse Regering afgelopen weekend organiseerde en waar bijvoorbeeld al de rol duidelijk werd die de sociale huisvestingsmaatschappij kan opnemen. Er werd meegedeeld dat er soepele vergunningsvoorwaarden zouden zijn voor collectieve opvangplaatsen. Er werd een Vlaamse coördinator aangesteld. En er wordt 1000 euro per opvangplaats voor steden en gemeenten voorzien.
Maar de steden en gemeenten zullen snel tegen hun limieten botsen. Daarom is een crisisbeheer nodig waar alle expertise wordt verzameld en die op korte termijn kan zorgen voor voldoende menswaardige collectieve accommodatie, maar ook voor adequate huisvesting op lange termijn, als dat nodig is.
Naast die humanitaire effecten hebben de oorlog en de Europese sancties ook een impact op ons economisch bestaan. Laten we duidelijk zijn: wij steunen ten volle de Europese sancties. Maar de oorlog en die sancties hebben een invloed op onze economie en op onze welvaart. Na de blijvende stijging van de energieprijzen, schoten de voorbije dagen de prijzen van graan, tarwe, palladium, aluminium en nikkel de hoogte in. Die evolutie dreigt door te sijpelen in de portemonnee van ons allemaal. De gas- en elektriciteitsfactuur gaat verder omhoog. En de kans bestaat dat ook de bakker zijn prijzen moet optrekken of dat bedrijven de gestegen prijzen doortrekken naar hun klanten.
Collega's, we staan op een breukmoment, een nieuwe realiteit die ons voor nieuwe uitdagingen stelt. Alleen samen kunnen we die aan. En we moeten dit doen, voor ons, en voor de Oekraïners. Dank u. (Applaus bij de meerderheid, Groen, Vooruit en de PVDA)
De heer Rzoska heeft het woord.
Collega Rzoska, als u liever blijft zitten, mag dat. (Opmerkingen)
Ik ben in ieder geval blij om u opnieuw in goede gezondheid te zien, collega Rzoska.
Het is voor mij een kleine moeite vergeleken met het grote leed dat op dit moment aan heel wat mensen in Europa wordt aangedaan.
Voorzitter, minister, collega’s, de oorlog die Rusland voert met Oekraïne duurt nu dertien dagen en de toestand, minister-president, daar hebt u echt gelijk in, is catastrofaal. We hebben het ergste, jammer genoeg, allicht nog niet gezien. Meer dan vierhonderd burgers zijn al gedood, waarvan tientallen kinderen.
Oorlog in Europa, collega’s. Collega Schiltz, oorlog in Europa. Wat we lang ondenkbaar achtten, is vandaag opnieuw rauwe werkelijkheid. Vlaanderen en Europa weten wat oorlog is. Het was dan ook een schok toen Rusland binnenviel in Oekraïne. Ongeloof. Kan het dan toch nog anno 2022? Steden die onder vuur liggen, mensen die met enkele plastic zakjes met snel bij elkaar gegrabbelde spullen op de vlucht slaan. Sommigen die enkele straten ver het leven laten op zoek naar een uitweg. Dit, collega’s, is het beginpunt, hoe jammer ik het als historicus ook vind, van nieuwe oorlogsherinneringen, van oorlogstrauma’s die een samenleving diep kwetsen. Het zijn littekens die moeilijk helen. Dit zijn vluchtelingen die elders, en soms definitief, een leven opbouwen. De vorige oorlog in Europa is een stuk van mijn familiegeschiedenis, van heel wat van jullie familiegeschiedenissen en ook van die van een pak Vlamingen. We weten hoelang en nietsontziend oorlogsleed doorwerkt, en een nieuwe generatie krijgt daar nu eigenlijk mee te maken. Al 2 miljoen Oekraïners zijn hun land ontvlucht. Ze zijn spoorslags moeten vertrekken uit hun vertrouwde omgeving, hun thuisland. Ze komen aan in een nieuw en vreemd land. Vluchtende mensen, kinderen, moeders, ouderen, zij zullen bij ons verblijven, in wat voor hen vandaag, denk ik, moet overkomen als een niemandsland, een opvangland.
Minister-president, ik ondersteun uw woorden en ik vind dat de Vlaamse Regering de afgelopen dagen bakens heeft verzet, en snel. Dat was heel goed. In dat niemandsland krijgen steden en gemeenten alweer een cruciale rol, jammer genoeg kunnen we het niet op een andere manier organiseren. Een cruciale rol, nadat ze al twee jaar heel wat bakens hebben moeten verzetten tijdens corona komt dit er nog eens bovenop. Maar zij zijn inderdaad een sleutel voor een veilige en solidaire opvang. Dat is wat deze vluchtelingen nu nodig hebben. Op korte termijn en broodnodig zijn een dak boven het hoofd, wat materieel comfort, geestelijke zorg, een open schoolonthaal voor kinderen en een veilige kinderopvang voor diegenen die inderdaad actief willen worden. In die volgorde gaan steden en gemeenten de dag van vandaag volop aan de slag. Dat vergt lokaal snel en efficiënt handelen, en de financiële steun die vanuit de Vlaamse Regering komt is welkom en goed.
We beseffen echter zeer goed, en u hebt het zelf gezegd, dat dit nog maar een eerste stap is. Niemand weet op dit ogenblik hoelang deze eerste fase zal duren, omdat niemand kan zeggen hoelang de gruwel in Oekraïne zal duren. We kunnen echter lessen trekken, en we hebben die ook getrokken, uit de vorige vluchtelingencrisis. Die lessen zijn scherp en plaatsen de Vlaamse overheid voor haar verantwoordelijkheid, en u bent die op dit moment aan het nemen.
Ook het onderwijs, minister Weyts, staat opnieuw voor een enorme taak, om kinderen te onthalen en leerdrempels weg te werken. Ik heb u deze morgen op de radio goed beluisterd en u bent van plan om dat met open vizier te bekijken. Ik vraag u echt om dat met open vizier te bekijken. Er zijn wel degelijk een aantal mensen onderweg naar ons land die ook ervaring hebben in onderwijs. Waarom zou je die mensen niet kunnen inschakelen om toch ten minste tot het einde van het schooljaar aan jonge kinderen les te kunnen geven in hun eigen taal? U hebt het deze morgen ook gehad over extra opvangcapaciteit, die schollen nodig zullen hebben om te kunnen antwoorden op de vele vragen. Het zijn nijpende vragen, maar we moeten ze stellen. Hoe gaan we om met het lerarentekort? Kunnen die mensen dit nog aan?
Het is ook zaak om vandaag al na te denken over huisvesting, na die eerste collectieve opvang.
Collega's, we hebben de afgelopen maanden in dit halfrond regelmatig gediscussieerd over de krapte op de woningmarkt. Duizenden nieuwe huurders zullen op termijn op zoek gaan naar een degelijke woning, en dat terwijl die woningmarkt nu al onder druk staat. Hoe gaat u dat aanpakken? Het zijn vragen die spontaan opkomen.
Naast de materiële organisatie van wonen en leren, zien we dat heel wat mensen die uit oorlogsgebied komen, die moesten vluchten onder de meest gruwelijke omstandigheden, vaak psychosociale begeleiding nodig zullen hebben. Ze zullen getraumatiseerd zijn. Minister Beke, worden de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG’s) in staat gesteld om hun eerstelijnszorg aan te passen aan deze doelgroep? Zullen scholen opnieuw een beroep kunnen doen op traumapsychologen? Collega's, geachte leden van de regering, de opvang van oorlogsvluchtelingen is vandaag prioritair. Oorlogsvluchtelingen, mensen die op de vlucht zijn.
Minister-president, ik vind het heel goed dat u niet in de val bent getrapt om het te hebben over echte vluchtelingen. Op dit moment is het polariserend om het te hebben over echte vluchtelingen. Dit zijn vluchtelingen. (Applaus bij Groen, de meerderheid, Vooruit en de PVDA)
Maar daar stopt het werk niet. De gruwelijke oorlog brengt ook een ongelooflijke energiecrisis met zich mee. Laat ons daar eerlijk over zijn. De gevolgen zijn voor de economie, maar ook voor heel wat Vlamingen enorm groot. We zullen daar werk van moeten maken.
Wat ons betreft, is dit een kantelpunt voor het energiebeleid. Vandaar, beste Vlaamse Regering, help burgers om die prijsschok op te vangen, gebruik al de instrumenten die u hebt en alle doortastende maatregelen om minder afhankelijk te worden van dat Russische gas. Haal al wat u kunt uit de factuur, versnel de omschakeling naar hernieuwbare energie, haal alles uit de kast om de Vlamingen te helpen isoleren. Op dit moment is er over de grenzen van meerderheid en oppositie heen een politieke wil om deze afspraak met de geschiedenis niet te missen.
Ik weet het, als historicus moet je opletten om te spreken over een historisch moment, maar collega's, deze oorlog is een keerpunt in onze geschiedenis. Vlaamse Regering, ik roep u op – en we zijn ook bereid om daaraan mee te werken –: mis deze afspraak niet. (Applaus bij Groen, de meerderheid, Vooruit en de PVDA)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Collega's, sinds vorige week is oorlog niet langer iets uit de geschiedenisboeken. De vrede waar onze generatie mee is opgegroeid, is door Poetin bruusk verbrijzeld. Ik denk dat iedereen gisteren de beelden heeft gezien van die jongen van zeven die al huilend moederziel alleen de grens van Oekraïne naar Polen moest oversteken. Dat is iedereen aan de ribben blijven kleven.
Ook hier zijn mensen ongerust, in de eerste plaats over de nucleaire dreiging. Niemand wil dat dit conflict zou escaleren. We zijn immers niet in oorlog met Rusland, zeker niet met het Russische volk. Het is Poetin zelf en zijn entourage die deze oorlog hebben ontketend. Zijn doel is het vervangen van de democratisch verkozen regering-Zelenski door een eigen handpopregering zoals in Wit-Rusland.
Met andere woorden, de aanleiding voor deze oorlog is de voormalige inkrimping van de Sovjet-Unie en niet de uitbreiding van de NAVO. Oekraïne is geen lid van de NAVO, Oekraïne is ook niet klaar om lid te worden van de Europese Unie. Wel moeten we ons economisch partnerschap ten volle versterken. Oekraïne heeft ook meer dan ooit nood aan een eensgezinde Europese Unie om zijn verzet financieel te steunen en door economische sancties af te kondigen tegen de oligarchen en de banken.
We mogen nooit toelaten dat Poetin ongestraft wegkomt met deze onmenselijke agressie. Pas dan zouden we leven in een instabiel Europa.
Tegelijkertijd moet natuurlijk altijd de lijn voor de onderhandelingen opengehouden worden. Maar we hebben een harde les geleerd: je moet zelf militair sterk genoeg staan om de andere partij geen andere keuze te laten dan te onderhandelen. Het vredesdividend dat we de afgelopen 30 jaar hebben kunnen genieten, zullen we moeten inruilen voor nieuwe investeringen in defensie. Alle 27 Europese lidstaten samen tellen meer dan 1 miljoen militairen, maar we zijn slechts in staat om er 10.000 tegelijkertijd in te zetten. We hebben dus veel, veel meer, Europese militaire samenwerking nodig om echt een vuist te kunnen maken tegen Poetin.
Collega’s, elke dag komen er honderden vluchtelingen uit Oekraïne aan in ons land. Gelukkig is de solidariteit in Vlaanderen bijzonder groot. Niemand weet hoeveel er uiteindelijk zullen komen en voor hoelang. Daarom stelt de Vlaamse Regering, opnieuw samen met de volle inzet van onze lokale bestuurders, alles in het werk om snel structurele opvangplaatsen in te richten. We moeten creatief zijn met leegstaande woningen en met woonunits. Opvang is ook meer dan enkel huisvesting. Er is nood aan onderwijs, onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers (OKAN), taallessen, psychologische hulp, pleegzorg en steun van VDAB om de mensen aan een job te helpen. Het zal in deze ongeziene omstandigheden een ongeziene samenwerking vragen van alle overheden en daar zullen we ook voor zorgen.
Collega’s, de impact van deze oorlog zal voor iedereen direct voelbaar zijn. Aan de pomp kost 1 liter benzine nu al 2 euro en de gasprijs dreigt al helemaal onbetaalbaar te worden. Jammer genoeg zijn er daarvoor geen toveroplossingen. Op korte termijn moeten btw en accijnzen naar beneden. Op middellange termijn moeten we af van het Russisch gas. Het is een goede zaak dat er een politieke consensus groeit om de kerncentrales langer open te houden en tegelijkertijd fors te investeren in hernieuwbare energie. Europa moet de megawinsten van de energiebedrijven afromen en ook onze landbouw heeft steun nodig om onze voedselzekerheid te garanderen.
Collega’s, het is een moeilijke boodschap, maar we staan aan het begin van een nieuwe vorm van koude oorlog. De democratie zoals we die ook in dit parlement beleven, is niet langer even vanzelfsprekend als ze slechts twee weken geleden was. Zelensky en alle andere Oekraïense mannen en vrouwen strijden dus ook voor onze democratie, voor onze vrijheid. Hun moed verdient onze onwankelbare steun. Ik dank u. (Applaus bij de meerderheid en Vooruit)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, er is oorlog in Europa. Wat veel mensen niet mogelijk hadden geacht, is toch gebeurd: Rusland is Oekraïne binnengevallen. Een autocratisch regime wil een verkozen president en zijn regering met geweld verdrijven, de democratische keuze van een volk overrulen en de Oekraïners met bommen het zwijgen opleggen, direct aan onze buitengrens, allemaal op aansturen van een man, een megalomane autocraat die zijn machtshonger uitwerkt op een onafhankelijk volk. Want dat zijn de kanten in dit conflict, collega’s: een autocraat versus een onschuldige bevolking. Neen, wij vechten niet mee, maar ja, wij kiezen wel een kant. Dat zou voor iedereen in dit parlement zo moeten zijn. Want in oorlog, collega’s, betalen burgers altijd de hoogste prijs.
De beelden die ons bereiken uit Marioepol en uit Kiev zijn inderdaad hartverscheurend. Intussen slaan mensen massaal op de vlucht voor zoveel driest geweld. De eerste honderden Oekraïense vluchtelingen zijn toegekomen in ons land en het zullen er waarschijnlijk veel meer worden. Het enige lichtpunt te midden van al die doffe ellende is te zien hoe ze hier met open armen worden ontvangen.
Solidariteit, collega’s, zo is nog maar eens gebleken, is de echte grondstroom hier in Vlaanderen.
Nu is het aan de overheid om de opvang in goede banen te leiden. Crisismanagement is nu cruciaal. We moeten op alle niveaus snel kunnen schakelen: federaal, Vlaams maar ook lokaal. En ja, dat zal met vallen en opstaan gebeuren. Maar het komt er nu ook op aan om lessen te trekken uit ons recente verleden. Er is nood aan tijdige communicatie, overleg, goede coördinatie en samenwerking met onze steden en gemeenten. Ik zie heel veel goede wil, maar er zijn natuurlijk ook heel veel vragen bij scholen en bij lokale besturen die niet opnieuw alleen in de frontlinie willen staan.
Vandaag verwachten wij dus vooral antwoorden van de Vlaamse Regering. Hoe zullen we al die mensen een deftige plek geven om te slapen als er vandaag al een tekort is aan betaalbare woningen? Hoe zorgen we ervoor dat al die kinderen naar school kunnen? Hoe zit het met de inburgering? Zullen die Oekraïense vluchtelingen daar ook voor moeten betalen, minister Somers?
Collega’s, de impact van dit conflict reikt vele malen verder dan de vluchtelingenstroom die nu op gang komt. De waarheid is dat we vandaag leven in een nieuwe realiteit, in een nieuw tijdperk. Rusland blijft niet langer de logge beer waarvan iedereen was beginnen te denken dat hij wel brult maar niet bijt. Vandaag delen we een continent met een agressieve autocraat die lak heeft aan democratie en die niet terugdeinst voor bloedvergieten en geweld in naam van zijn eigen nationalistische grootheidswaanzin. Dat verandert alles.
In deze nieuwe realiteit kunnen we niet langer wegkijken van een aantal moeilijke vragen en ongemakkelijke waarheden die we, gemakshalve, veel te lang hebben genegeerd. Kunnen we het ons in Europa nog permitteren om geen gezamenlijke vuist te maken als het gaat om het verdedigen van onze veiligheid? Hoe kunnen we onze economische slagkracht inzetten om democratie en mensenrechten te verdedigen? Hoe zorgen we ervoor dat de sancties Poetin en zijn entourage treffen? Hoe zullen we onze bedrijven helpen om nieuwe markten aan te boren, nu de Russische markt grotendeels wegvalt? Sinds de perenboycot weten we dat Rusland zal terugslaan. Maar de vraag is zeker ook: hoe raken we zo snel mogelijk af van onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen in het algemeen en van die uit Rusland in het bijzonder? Op een moment dat de energieprijzen door het dak gaan, heeft Poetin vandaag de touwtjes in handen om ons nog meer pijn te doen. Ik denk dat daar vandaag ongeveer iedereen wakker van ligt.
Er valt geen tijd te verliezen. De politiek moet nu knopen doorhakken. Voor ons is het duidelijk: we hebben meer dan ooit nood aan een sterke overheid, die ons wapent tegen die nieuwe realiteit. Een sterke overheid, die de druk op het Russische regime maximaal opvoert, maar vooral ook een beleid voert dat onze veiligheid garandeert en burgers beschermt tegen de negatieve gevolgen van die nieuwe realiteit. Met gas-, grondstof- en brandstofprijzen die maar blijven stijgen en onze koopkracht steeds verder onder druk zetten. De wereld is veranderd maar ook in het nieuwe normaal moeten morgen mensen hun rekening kunnen betalen.
Het moet gezegd, collega’s, dat Europa op dat vlak de voorbije dagen een aantal ongelooflijke stappen heeft gezet, met onder andere een indrukwekkend pakket sancties en het plan om op korte termijn veel onafhankelijker te worden van Russisch gas. De vraag is nu: houdt deze Vlaamse Regering dat tempo bij? Wij verwachten in ieder geval van u, waarde ministers, dat u dezelfde daadkracht toont. Wij verwachten dat deze regering tot het uiterste gaat om de Oekraïense vluchtelingen de opvang te geven die ze verdienen. Steun de economische sancties tegen Rusland uit solidariteit met het Oekraïense volk, maar zorg er ook voor dat onze bedrijven maximaal ondersteund worden om daarvan de gevolgen op te vangen, met financiële steun en begeleiding. Maar haal ook, meer dan ooit, alles uit de kast om ervoor te zorgen dat mensen vandaag hun torenhoge energiefacturen kunnen blijven betalen. Dat geldt evengoed voor de Federale Regering. Wij rekenen op ieders steun om de btw op gas naar 6 procent te brengen.
Wat de Vlaamse Regering betreft: maak ook werk van isolatie. Investeer in hernieuwbare energie. Het is nu meer dan ooit het moment om die omslag te maken want onze verwarming betaalt op dit moment de oorlogskas van Poetin.
Collega’s, dit conflict stelt ons voor grote humanitaire, economische en militaire uitdagingen. Maar het is ook een conflict over het DNA van Europa. De EU is al lang geen unie van kolen en staal meer maar een unie van normen en waarden, een unie van vrijheid en solidariteit, een unie van rechtsstaten en democratieën. Die waarden, collega’s, worden vandaag bedreigd. Aan ons allen om te tonen: ‘¡No pasarán!’. (Applaus bij Vooruit, de meerderheid, Groen en de PVDA)
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, beste ministers, beste collega’s, afgelopen weekend was ik aanwezig op een grote vredesmanifestatie in Nederland, in Den Haag, waar ik sprak met Inna Yatsun uit Oekraïne. Zij vertelde over de horror van de oorlog in haar thuisland bij familie, bij vrienden. Beste collega’s, je kunt dat allemaal lezen in de kranten en zien op televisie, maar het wordt pas echt tastbaar als je erover spreekt met iemand die het allemaal aan den lijve ondervindt. Ik zag een paar dagen geleden een foto van een tweeling, twee baby’s, een paar maanden oud, die liggen te slapen op een dun dekentje ergens in een donkere metrogang. Het is verschrikkelijk. Mijn maag draait ervan om als ik zie dat zulke twee kindjes de gevolgen moeten dragen van de misdadige oorlog die Poetin is gestart in Oekraïne.
De PVDA heeft deze oorlog vanaf dag één veroordeeld, en wij doen dat vandaag opnieuw. Al meer dan twintig jaar is de PVDA gekant tegen Poetin, tegen de manier waarop hij intern heeft gezorgd voor een ongelooflijke ongelijkheid en de repressie van elke tegenstem, tegen de manier waarop hij militair heeft ingegrepen in Tsjetsjenië, in Georgië, in Kazachstan en jammer genoeg op nog heel veel andere plaatsen.
Poetin, beste collega’s, is een kapitalistische autocraat, een ultranationalist die zijn land heeft uitverkocht aan de oligarchen, iemand die geen enkel, maar dan ook geen enkel excuus heeft voor het binnenvallen van een ander land, voor het bombarderen van een bevolking. (Opmerkingen. Gelach)
Dat hebben wij vanaf het eerste moment gezegd, en dat herhaal ik hier vandaag. Oorlog draait om geld, oorlog draait om macht, en daar wint niemand bij.
Diverse partijen roepen vandaag op om meer wapens te sturen naar de regio. De vraag is waartoe dat zal leiden. Waartoe zal het leiden als we massaal wapens sturen, als we no-flyzones installeren, als we zelfs militairen zouden sturen? Hoe denken jullie dat Poetin zal reageren? Hoe denken jullie dat het Russische regime daarop zal reageren? Met alleen maar meer geweld, met alleen maar meer vernietiging en meer slachtoffers, beste collega’s. Hoe meer wapens er worden gebruikt, hoe groter de kans dat we het conflict gaan verlengen. Dat is hetgeen waarvoor het Vlaams Vredesinstituut, verbonden aan dit parlement, waarschuwt. Hoe langer deze smerige oorlog duurt, hoe meer slachtoffers, hoe meer vernielde steden, hoe meer baby’s in schuilkelders en hoe hoger inderdaad ook de energieprijzen.
Er is vandaag een opening, al is ze heel klein, bij beide partijen om naar vredesonderhandelingen te gaan. Laten we niet aan de kant blijven staan, en ervoor zorgen dat we alles doen om die kans te benutten. Met de Partij van de Arbeid roepen we daarom, net als de vredesbeweging, de vakbonden en talloze experten, op tot een de-escalatie van het conflict, een snelle wapenstilstand, de terugtrekking van de Russische troepen en onderhandelingen over een collectieve en ondeelbare veiligheid en vrede in Europa.
Beste collega’s, het is niet aan de werkende klasse om op te draaien voor de oorlog in Oekraïne, niet in Oekraïne zelf en ook niet hier bij ons. Wij betalen immers de prijs van de oorlog. De energiefacturen waren al ongezien in ons land, en die lopen nu helemaal uit de hand. Een energiefactuur van 8000 euro per jaar, dat is een half maandloon voor de meeste mensen. Dat is onbetaalbaar. (Opmerkingen)
Het zal u misschien verbazen, maar je moet die 8000 euro maar één keer op een jaar betalen. Als je dat dus per maand bekijkt, maar ik wil gerust de wiskunde met jullie doen, dan komt dat neer op ongeveer een half maandloon. Ik wil daar geen grapjes over maken. Ik wil aan deze regering vragen wat ze daaraan zal doen, welke noodmaatregelen ze zal nemen om ervoor te zorgen dat de energiefactuur daalt, dat de energiefactuur niet tot die niveaus zal stijgen.
Beste collega’s, ik merk een zekere zenuwachtigheid vandaag. Ik wil ertoe oproepen om het democratisch debat in deze oorlogssituatie niet onmogelijk te maken.
Ik kan alleen maar betreuren op welke manier leden van dit parlement leugens hebben verteld over de standpunten van mijn partij. (Rumoer)
De leugen dat de PVDA de Russische inval niet zou veroordelen, terwijl we dat vanaf dag één hebben gedaan. De leugen dat wij Poetin zouden steunen terwijl wij al twintig jaar tegen die oligarch gekant zijn.
Mevrouw Rutten, u hebt hier twee weken geleden heel terecht gepleit tegen de verspreiding van fake news door Rusland. Maar dat heeft u er jammer genoeg niet van weerhouden om onmiddellijk daarna zelf fake news te verspreiden en te beweren dat de Partij van de Arbeid gefinancierd wordt door Rusland. Dat, mevrouw Rutten, is fake news. (Opmerkingen)
En ik vind het bijzonder gevaarlijk om in oorlogstijden iedereen die het niet met u eens is weg te zetten als de vijand. (Opmerkingen van Gwendolyn Rutten, Marino Keulen en Vera Jans)
We kennen die houding. We kennen die houding van George Bush in de Verenigde Staten: ‘Wie niet voor ons, is tegen ons’. En we weten waar die toe heeft geleid. Ik wil oproepen om vandaag die weg niet op te gaan. (Opmerkingen. Applaus van Lise Vandecasteele)
Voorzitter, ... (Opmerkingen van Stijn Bex. Applaus bij de meerderheid, Groen en Vooruit)
Voorzitter, als ik niet zo vaak zou worden onderbroken, zou ik tot mijn punt kunnen komen.
Maar u krijgt nog even de tijd.
Dank u wel, voorzitter.
Beste collega's, oorlog is een serieuze zaak. Dat is niet het moment voor politieke spelletjes. (Rumoer. Opmerkingen)
Ik merk dat de sereniteit in het debat hier vandaag helemaal zoek is. (Opmerkingen)
En ik herhaal: we zijn in een parlement, we hoeven het niet overal over eens te zijn. Maar het democratisch debat moet mogelijk zijn, zonder de standpunten van de tegenstander te verdraaien, zonder daarover onwaarheden te verkondigen.
Voorzitter, ik heb de vluchtelingen als laatste punt gehouden, omdat dat uiteraard het belangrijkste is. De kwestie van de vluchtelingen is natuurlijk heel belangrijk. Dat zijn de mensen die het vandaag het zwaarst te verduren krijgen, mensen die hun hebben en houden moeten achterlaten, die afscheid moeten nemen van geliefden en moeten vertrekken zonder te weten waar ze zullen uitkomen.
Ik hoop en merk bij verschillende collega's – en iets minder bij andere – dat we geen onderscheid gaan maken tussen vluchtelingen, tussen echte vluchtelingen en valse vluchtelingen, tussen vluchtelingen die vluchten voor Russische raketten in Oekraïne en vluchtelingen die vluchten voor Russische raketten in Syrië, of vluchtelingen die vluchten voor andere raketten. Ik hoop dat we zonder onderscheid solidariteit kunnen tonen voor mensen die op de vlucht gaan voor oorlog en geweld.
De solidariteit die wij in België hebben gezien, is inderdaad hartverwarmend. Ik zie vrijwilligers die de afgelopen maanden in de weer zijn geweest om de slachtoffers van de overstroming aan de Vesder te helpen en die zich vandaag met dezelfde kracht en energie inzetten voor de slachtoffers van de oorlog in Oekraïne.
Ik ben dan ook blij met de inspanningen die deze regering al heeft aangekondigd om ervoor te zorgen dat we die vluchtelingen kunnen opvangen, dat we hen een waardige opvang kunnen geven en dat we hen hier verder kunnen helpen.
Ik hoop dat we die uitdagingen de komende weken en maanden kunnen blijven aangaan en ervoor kunnen zorgen dat we die mensen hier een plaats kunnen geven, zolang ze die nodig hebben. (Applaus bij de PVDA)
Ik geef nu graag het woord aan de regering. U hebt nu tien minuten. Maar u weet dat u straks, wanneer u wordt onderbroken en vragen krijgt, veel meer tijd hebt.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik zal er zelf niet veel meer aan toevoegen. Ik wil alleen de collega's die sereen bleven in dit debat – en dat was niet iedereen – danken, ook omdat ze ingaan op de oproep om in dezen het spel van oppositie en meerderheid te overstijgen. Dat is heel belangrijk.
Dat neemt niet weg dat het parlement kritisch mag zijn voor de regering. Dat zult u mij niet horen zeggen. Maar het is van belang dat we het spel van meerderheid en oppositie kunnen overstijgen. Iedereen die die intentie heeft, wil ik daar van ganser harte voor danken.
Misschien zijn er collega's die willen aanvullen en dan moeten ze dat vooral doen. Ofwel doen we dat straks, tijdens de volgende ronde van het debat. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Schiltz heeft het woord. Hij mag worden onderbroken. Ik wil u vragen om het liefst concrete vragen te stellen, ofwel aan collega Schiltz over wat hij net heeft gezegd, ofwel aan de regering. Maar begin alstublieft niet onder elkaar te discussiëren.
Voorzitter, leden van de regering, collega's, ik heb eigenlijk niet heel veel toe te voegen aan mijn eerder betoog en aan de verschillende serene tussenkomsten die gelanceerd zijn. Ik denk dat de uitdagingen duidelijk zijn.
Ik zal ze nog even in herinnering brengen op twee sporen. Langs de éne kant is dit niet alleen een oorlog in Oekraïne van de Oekraïners tegen Rusland, maar ook een oorlog tegen de propaganda die Poetin voert. Hij hanteert daarbij de boutade uit 1984: ‘War is peace, freedom is slavery and ignorance is strength’. Daartegenover kunnen wij alleen onze Europese solidariteit zetten. Lang is Europa verweten dat het niet genoeg tanden had, niet slagkrachtig was, niet genoeg haar eenheid kon vinden. Gelukkig, in extremis, vandaag wel. En dus wil ik ook oproepen om vanuit Vlaanderen deze solidariteit in Europa te versterken en te onderstrepen.
En daarnaast natuurlijk moeten we niet verbloemen dat er een enorme uitdaging op ons afkomt. Deze Vlaamse Regering zal na de coronacrisis de grootste uitdaging voor zich krijgen sinds haar ontstaan. Dan is het inderdaad goed dat ook leden van de oppositie de hand reiken om mee te werken aan het aanpakken van die uitdagingen.
We hebben gezien dat de Vlaamse Regering meteen voluit in actie is geschoten. En uiteraard moeten ook de steden en gemeenten daaraan meedoen – en ze doen daar ook aan mee. Maar er is natuurlijk nog veel dat moet worden uitgeklaard: een goede samenwerking met het federale niveau om misverstanden te vermijden, om ervoor te zorgen dat het doel bereikt wordt. Ik denk dat er vandaag weinig mensen baat bij hebben of het deze of gene minister is, dit of een ander niveau, maar wel dat het resultaat er staat, dat mensen hier menswaardig opgevangen kunnen worden, op een ordentelijke en menswaardige manier, en dat we ook kunnen beginnen aan het schetsen van perspectief: onderwijs, kinderopvang, en uiteindelijk – wie weet – zelfs werk, wanneer zou blijken dat mensen hier langer moeten blijven. Zoals gezegd, we weten niet hoe het conflict zal aflopen, hoe het verder evolueert. We zullen dus regelmatig met elkaar moeten discussiëren om uit te zoeken wat de beste gang van zaken is en wat de beste oplossingen zijn die we naar voor moeten schuiven.
Ik dank alvast de Vlaamse Regering voor haar kordate optreden en kijk ernaar uit om de komende maanden, hand in hand, regering en parlement, samen te werken aan de oplossingen voor dit afgrijselijke conflict. (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
De heer Deckmyn heeft het woord.
Collega’s, minister-president, er is inderdaad oorlog in Europa. Wat zich nu afspeelt in Oekraïne kan niet hard genoeg worden veroordeeld. Rusland is een oorlog gestart en een soevereine natie binnengevallen. We worden nu geconfronteerd met een militaire aanval vanwege Rusland. Ik heb het reeds eerder gezegd, veertien dagen geleden, Rusland is hier letterlijk en figuurlijk een grens overschreden.
Deze agressie werd helaas gefaciliteerd door een zwak Europees leiderschap. De Russische president Poetin was allesbehalve onder de indruk van de dreigementen en viel dus Oekraïne binnen. Gelukkig zijn de reacties vanuit Europa nu krachtiger en werden er vrij snel zware sancties getroffen tegen Rusland. Dat zijn sancties die we onderschrijven. We moeten echter ook waakzaam zijn voor de gevolgen van deze sancties voor onze economie. Vlaamse bedrijven en Vlamingen zullen hieronder lijden. Hoewel we de sancties ondersteunen zou ik de minister-president willen vragen hoe hij onze bedrijven en onze mensen tegen de gevolgen van deze sancties zal beschermen. Deze oorlog heeft ook Europa in een economische crisis gestort en ook in Vlaanderen is er bijgevolg nood aan een economisch en sociaal vangnet.
Een van de zaken die de afgelopen dagen pijnlijk duidelijk werden is de energieafhankelijkheid van Europa in het algemeen en Vlaanderen in het bijzonder. Dit heeft nu al enorme gevolgen voor onze brandstofprijzen. Welke initiatieven zal de Vlaamse Regering hieromtrent nemen? Hoe wil deze Vlaamse Regering verhinderen dat de Federale Regering met de kernuitstap onze energieafhankelijkheid zelfs nog zal vergroten?
Collega’s, Vlaanderen lijkt klein maar dat ontslaat ons niet van onze verantwoordelijkheid om te doen wat we kunnen, om het lijden van het Oekraïense volk, een Europees zustervolk, te verzachten. We willen een voorbeeld nemen aan de tot voor kort in dit parlement zo verguisde Oost-Europese landen als Polen en Hongarije. Die nemen oorlogsvluchtelingen in de eigen Europese cultuurregio op en bieden hen de bescherming die ze verdienen. Dat is ook ons pleidooi. Vang vluchtelingen in eigen cultuurregio op. De voorgaande niet-Europese migratiestromen die we hebben gekend zorgden er bovendien voor dat onze asielcentra nu propvol gelukszoekers zitten die beter in eigen regio waren opgevangen.
Het Vlaams Belang blijft pleiten voor dialoog en de-escalatie waar mogelijk. In de huidige situatie zal dit voorlopig bijzonder moeilijk blijken. We willen echter niet dat Europa opnieuw een slagveld wordt. We hopen dan ook dat dit conflict snel tot een einde komt. We hebben daarom hier ook veertien dagen geleden het voorstel van resolutie omtrent Oekraïne goedgekeurd om te streven naar een vreedzame oplossing.
Collega’s, de situatie in Oekraïne is meer dan ernstig. Rusland moet nu meer dan ooit tot de orde worden geroepen. Wij steunen alvast de Oekraïners in hun strijd voor vrijheid en soevereiniteit. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Muyters heeft het woord.
Ik kom graag op de tribune spreken, van hier zie ik jullie beter dan van op mijn plaats. De afgelopen tijd is het akelig duidelijk geworden dat er in het verleden keuzes zijn gemaakt die ons vandaag strategisch in een nadelige positie hebben gebracht. We zijn in Europa een beetje in slaap gesukkeld. We hadden niet één maar twee crisissen nodig om ons met de neus op de feiten te drukken.
Covid heeft ons een te grote afhankelijkheid getoond van grondstoffen uit Azië, en nu komt Oekraïne erbovenop. Er is volgens mij opnieuw geopolitieke volwassenheid nodig. We moeten durven spreken over grenzen, over weerbaarheid en identiteit, over economische en militaire maturiteit. Er is nood aan een strategisch beleid inzake grondstoffen, landbouwgoederen en mineralen. In de eerste plaats, het is al een paar keer gezegd vandaag, moeten we af van de huidige energieafhankelijkheid en van het Russisch gas. De EU staat voor een historische omslag, maar de slinger mag niet doorslaan. We mogen niet op onszelf terugplooien, maar wel bewuster met een aantal zaken omgaan, waarbij uiteraard democratie, stabiliteit en rechtsstaat de uitgangspunten blijven.
Dat betekent ook volkssoevereiniteit en zelfbeschikking. Het spreekt voor zich dat wij, Vlamingen, solidair zijn met Oekraïne, voor oorlog is in Europa geen plaats. Elk volk heeft het recht om zelf te beslissen tot welke staat of grondgebied het wil behoren. Mijn gedachten gaan uit naar de Oekraïense bevolking. We staan aan hun zijde in deze vreselijke tijden.
Ik sluit af met de felle veroordeling van het geweld in Oekraïne. Oorlog is laf. Het doodt mensen en stort talloze anderen in wanhoop. Oorlog is nooit een oplossing voor een conflict.
Ik wil mijn steun uitspreken voor het Oekraïense volk door een fragment van de Oekraïense dichter Taras Sjevtsjenko te brengen. in 1840 schreef hij: “Onze geest, ons lied, zal niet sterven, zal niet vergaan. Dat is onze glorie, mensen. Dat is de glorie van Oekraïne.” (Applaus bij de meerderheid, Groen, Vooruit en de PVDA)
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, leden van de regering, beste collega’s, de overgrote meerderheid van dit parlement heeft de uitgestoken hand die cruciaal is op zo’n moment aangegrepen. De allerbelangrijkste boodschap is dat we eendrachtig het geweld veroordelen, de dramatische situatie vaststellen en een engagement uitspreken om alles te doen wat we kunnen voor het Oekraïense volk. Uiteraard is dat pas stap één. Groen heeft er alle begrip voor dat vandaag nog niet alle antwoorden kunnen worden gegeven op wat dat zal geven in de komende weken en maanden. Dat is vanuit onze fractie de belangrijkste boodschap.
Laten we de komende maanden ook aan de slag gaan vanuit de visie dat het heel lang kan duren en dat we structureel een aantal zaken moeten opzetten. We zijn door die crisis en conflictsituatie overvallen, maar we kunnen ons nu al voorbereiden op een situatie die eventueel langer zal duren. Vanuit onze fractie willen we een paar extra klemtonen leggen die we in de komende weken en maanden belangrijk vinden en waarvoor we graag ook ons engagement uitspreken om er mee over na te denken hoe we dat concreet kunnen maken. Als het gaat over het opvangen van vluchtelingen, willen we vooral vragen om aandacht te hebben voor de menselijke ontwikkeling en voldoende aandacht te hebben voor de druk op het mentale welzijn bijvoorbeeld en voor de huisvesting. Laten we mensen in de eerste plaats benaderen als oorlogsslachtoffers en hen niet meteen plaatsen in de positie van werknemers enzovoort. Laten we vooral de tijd nemen om die mensen op hun positieven te laten komen en op die manier met hen aan de slag te gaan.
Ten tweede, minister Somers, kijk ik ook naar u, net als bij de voorgaande vraag: laten we beseffen dat de lokale besturen moe zijn na de coronacrisis, maar dat ze de voorbije twee jaar ook hebben getoond hoe veerkrachtig ze zijn. Ik zie een collega al bezorgd kijken, maar dat is niet negatief bedoeld. Laten we beseffen dat ze de goesting en de drive hebben om mee een antwoord te formuleren, maar dat ze ook rekenen op een Vlaamse Regering die schouder aan schouder naast hen staat. Ik hoop dat we de mooie traditie van de voorbije twee jaar samen met het hele parlement zullen voortzetten. Er is de voorbije dagen al het een en ander richting de lokale besturen gekomen, maar we moeten heel dicht bij hen staan om alle uitdagingen op dat gebied aan te kunnen.
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Collega, ik wil daar graag op inspelen. We gaan het doen over de grenzen van meerderheid en oppositie heen. Dat is een eerste voorbeeld. Er is al heel veel gedaan. We hebben het webinar gehad en informatie gekregen. De minister-president heeft gezegd dat er een coördinator aangesteld is. Als ik hier nu het woord neem, doe ik dat in de eerste plaats als burgemeester. Er is veel veerkracht. Er zitten veel burgemeesters in dit parlement. Ze hebben de voorbije dagen opnieuw allemaal een taskforce en hun ambtenaren samengebracht en gekeken wat er kan gebeuren om te helpen, ook al weten ze niet helemaal wat er op hen afkomt.
Collega, die veerkracht is er wel degelijk, maar we zitten nog met heel veel vragen. Besef dit alstublieft: tussen het principe, de wil en het ongelooflijke grote hart van heel veel Vlamingen om te helpen staan er nog heel veel wetten en praktische bezwaren in de weg vooraleer we daadwerkelijk aan het helpen zijn. Dat gaat soms over heel praktische zaken. Zo willen we graag weten dat als we mensen bij iemand thuis onderbrengen, dat ze daar veilig zijn, dat het geen perverten of mensenhandelaars zijn die misbruik maken van de situatie. Voor alle duidelijkheid, de overgrote meerderheid laat zijn hart spreken. Maar je laat geen kleine kinderen en onschuldige mensen die op de loop zijn voor de oorlog, achter op een plaats waarvan je niet weet of ze veilig is. Help ons om ervoor te zorgen dat we weten dat mensen veilig zijn als we hen ergens onderbrengen. Verder hebben we heel vragen over het onderwijs, over de hulpverlening en over juridische zekerheid. Wat doe je als je na drie of zes maanden een woning opnieuw nodig hebt? Ik zal niet alles herhalen, maar er zijn heel veel praktische zaken. Help ons daarbij. We kunnen partners zijn om dat mogelijk te maken. Collega, neem de uitgestoken hand aan.
De heer Warnez heeft het woord.
Ik wil ook even inspelen op de rol van de lokale besturen. We hebben heel straffe lokale besturen, maar ik geloof oprecht dat ze het dit keer niet alleen kunnen omdat de sociale diensten hun limieten hebben bereikt, minister Somers. Heel wat Vlamingen hebben vandaag immers ook heel wat hulp nodig. Ik spreek even kort vanuit de praktijk. Als vluchtelingen hier toekomen, hebben ze een heel lange tocht achter de rug en ze hebben heel wat praktische vragen: waar is de supermarkt? Waar vind ik geneesmiddelen voor mijn baby? Waar vind ik een kinderbedje? Dergelijke taken kunnen we niet aan de sociale diensten geven. In de coronacrisis en ook in de afgelopen weken hebben we gezien dat Vlaanderen heel warm en solidair is. We hebben heel wat vrijwilligers op wie we in het verleden al hebben kunnen steunen en we moeten op hen een beroep durven doen. We moeten die uitgestoken hand aannemen.
Tijdens de coronacrisis hebben we daar een platform voor opgericht, waarbij vrijwilligers zich konden registreren. Daarbij hebben we ook de vrijwilligersverzekering opnieuw geactiveerd, minister Somers. Dat zijn misschien ook dingen waarmee je vanuit Vlaanderen de lokale besturen kunt ondersteunen, door die vrijwilligers te ondersteunen.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Collega’s, ik wil hier graag bij aansluiten. Het is inderdaad zo dat we opnieuw voor een crisis staan, en dat er heel veel verwachtingen zijn naar de lokale besturen. Die lokale besturen zullen inderdaad met heel wat praktische zaken geconfronteerd worden. Dat zijn zaken die nieuw zijn en zaken die ze al kennen, maar die in grotere proporties op hen afkomen. Daarom is er het initiatief van de Vlaamse Regering om dat webinar te organiseren. Ik denk dat jullie terecht zo kort op de bal hebben gespeeld, maar het zal waarschijnlijk niet de laatste keer zijn om dat te doen. Eigenlijk zult u constant moeten gaan informeren, via een bepaald platform of zo.
Collega’s, ik maak me ook heel wat zorgen. Waar mensen kwetsbaar zijn, daar wordt er ook misbruik gemaakt van die mensen. Het is aan de overheid om in deze crisis niet alleen snel-snel te gaan, maar ook om te kijken hoe we die opvang veilig kunnen doen. Er zijn inderdaad heel wat mensen die ingegaan zijn op de oproep om vrijwillig een plaats te geven, maar ook daar, bij de mensen die opvangen, is het nodig om een screening te doen. Ik hoor nu al zaken van mensen die gekend zijn voor criminele feiten, mensenhandel, en zo meer.
Minister Demir, we hadden het er gisteren in de commissie ook al even over: ik denk dat de inspectiediensten heel wat werk zullen hebben om de controle in verband met werk, sociale huisvesting en dergelijke te doen. U hebt gezegd dat u dat meeneemt, en het als een prioriteit bekijkt. We moeten dus niet alleen zorgen voor een screening van de mensen die hier toekomen vanuit Oekraïne. Bij hen moeten we bekijken of ze van Oekraïne zijn, en welk verleden ze hebben. Dat is een taak voor de federale overheid, voor het commissariaat-generaal, dat zoveel expertise in huis heeft om te bekijken of mensen wel voldoen aan het feit dat ze vluchteling zijn en een tijdelijk statuut mogen hebben, of ze geen gebruik maken van valse documenten en dergelijke. Ook daar staan de steden en gemeenten voor een zeer moeilijke taak, minister Somers. Zij zullen nood hebben aan ondersteuning, omdat dit zaken zijn waarmee ze nu plots geconfronteerd worden. Ik maak me dus zorgen, en ik denk dat we ons goed moeten voorbereiden om de lokale besturen te helpen, maar ook om zowel bij de mensen die opvangen als de mensen die hier toekomen voldoende te bekijken wie we voor ons hebben, zodat de situatie veilig is voor iedereen.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat we ook even moeten refereren naar de vorige grote vluchtelingencrisis die we hebben gehad. Veel lokale besturen hebben daarmee al heel wat ervaring opgedaan. In Bredene hebben we twee keer, met groot succes, een paar honderd vluchtelingen opgevangen, met heel veel vrijwilligers, in samenwerking met het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers (Fedasil). Er is dus al een heel grote knowhow bij die lokale besturen. Ik denk dat we daar ook rekening mee moeten houden, en daar voor een stuk op moeten bouwen. Ik ben het er wel helemaal mee eens dat een goede samenwerking en communicatie met de federale en de Vlaamse overheid, en goed op elkaar afstemmen, er zeker voor kan zorgen dat veel lokale besturen een grote meerwaarde zullen en kunnen hebben. Zij hebben al een enorme ervaring opgedaan tijdens de vorige vluchtelingencrisis, en hebben al een ruime basis van een grote groep vrijwilligers, die nu alweer klaar staan om, op basis van die ervaring, opnieuw tussen te komen. Ook toen hebben wij kinderen geïntegreerd in scholen, ook toen hebben wij Nederlandse lessen gegeven, zelfs aan Syrische volwassenen, en ook toen is er een hele organisatie op gang gekomen om die mensen logistiek te helpen. Ik wil dus een warme oproep doen, zowel aan de Vlaamse Regering als aan de federale: maak gebruik van die ervaring die veel lokale besturen al hebben opgebouwd tijdens de vorige vluchtelingencrisis. Dat gaat al een hele stap vooruit zijn. (Applaus bij Vooruit en de PVDA)
De heer Van Rooy heeft het woord.
Dank u, voorzitter. Ik heb hier een paar keer gehoord dat we geen onderscheid mogen maken tussen echte vluchtelingen en valse vluchtelingen of nepvluchtelingen. Wel, die houding is natuurlijk exact het probleem. Het feit dat er, sinds de Oekraïense vluchtelingencrisis, eigenlijk bijna gesmeekt wordt bij particulieren, bij mensen, bij Vlamingen, om Oekraïners bij hen thuis op te vangen, en dat er naar de lokale besturen wordt gekeken, dat is een rechtstreeks gevolg van het feit dat er hier in dit land, in België, geen onderscheid wordt gemaakt tussen echte vluchtelingen en nepvluchtelingen. Dat is duur. Dat kost letterlijk handenvol geld.
Mag ik u er toch op wijzen dat er momenteel in België meer dan 28.000 asielzoekers in opvangplaatsen zijn. Die kosten a rato van 1250 euro per maand in totaal 35 miljoen euro per maand. Wie zijn dat? Dat zijn mensen uit Afghanistan, Syrië, Palestina, Eritrea, Somalië, Irak, Guinee, Turkije, enzovoort en zo verder. Dat zijn dus nepvluchtelingen. Die mensen dienen in eigen regio te worden opgevangen, niet hier, zodanig dat wij die schaarse middelen – belastinggeld van de Vlamingen – nu kunnen besteden aan de echte vluchtelingen, namelijk de Oekraïners. Mag ik er toch op wijzen dat er zich ook in deze vluchtelingenstroom nu al, ik lees net het bericht, nepvluchtelingen bevinden. Een op de drie vluchtelingen die nu in Frankrijk arriveert, zogenaamd uit Oekraïne, is geen Oekraïner. Een op de drie. Ik stel dus de vraag aan de minister, aan de Vlaamse Regering: wat gaat u doen om de schaarse middelen die er terecht zijn voor de echte vluchtelingen uit Oekraïne ook echt aan de Oekraïense vluchtelingen te besteden en niet aan al die nepvluchtelingen uit Afrika en het Midden-Oosten?
De heer De Loor heef het woord.
Collega’s, ik wens niet mee te gaan in de degoutante discussie tussen echte vluchtelingen en niet-echte vluchtelingen. Collega Van Rooy, vluchtelingen zijn vluchtelingen en mensen zijn mensen. (Applaus bij Vooruit, CD&V, Open Vld, Groen en de PVDA)
Collega’s, zoals hier daarnet al werd gezegd, staan de lokale besturen opnieuw voor een ongeziene uitdaging. Ze zullen in die ongeziene uitdaging opnieuw een cruciale rol moeten opnemen. Collega Rutten heeft zonet al gezegd dat er nog heel veel vragen zijn bij die lokale besturen. Een rode lijn die ik door die reacties hoor, is dat het heel snel gegaan is. Het is heel snel gegaan, maar we moeten ervan overtuigd zijn en ons ervan bewust zijn dat die vluchtelingen niet snel naar Oekraïne zullen kunnen terugkeren. De focus ligt nu op bed, bad, brood, maar we moeten hen helpen in de zoektocht naar onderwijs, huisvesting en werk. Maar ook het veiligheidsaspect speelt natuurlijk een grote rol. Vluchtelingenwerk Vlaanderen heeft er al naar verwezen dat ook daar de lokale besturen een cruciale rol zullen moeten opnemen. Die veerkracht is inderdaad opnieuw aanwezig bij de steden en gemeenten. Zoals collega Vandenberghe gezegd heeft: die knowhow is er aanwezig. Maak daar zeker gebruik van.
Minister Somers, ik had graag van u vernomen welke initiatieven u nog plant om de lokale besturen bij te staan? Wordt er een kader gecreëerd? Welke vormen van begeleiding en ondersteuning volgen er nog?
De heer Keulen heeft het woord.
Collega Van Rooy, mateloos onbeschaamd. Als er één Poetinfractie bestaat in West-Europa, dan zit ze bij u. Verdorie! Filip Dewinter, Jan Penris, Frank Creyelman … (Applaus bij Open Vld, CD&V, Groen, Vooruit en de PVDA)
… allemaal zijn ze druk bezig met hun sociale media uit te kuisen om alle adhesiebetuigingen aan Poetin weg te gommen, om toch maar dat verleden uit te kuisen, om toch maar niet te herinneren aan toen Poetin werd weggezet als het voorbeeld waar wij ons aan moesten spiegelen. Op de dag van de inval heeft collega Dewinter, eerste ondervoorzitter van dit parlement, het gepresteerd om volgende boodschap de wereld in te sturen: ‘Steun aan Poetin en geen wapenleveringen en geen steun aan de regering Zelensky’, en hier dan een dergelijke tussenkomst houden! Shame on you. Dit is geen politiek gespin, dat zijn feiten! (Applaus bij Open Vld, de NV-A, CD&V, Groen, Vooruit en de PVDA)
De heer Janssens heeft het woord.
Collega Keulen vindt het nodig om tussen te komen wanneer er een vergelijking gemaakt wordt tussen vluchtelingen uit Afrika en het Midden-Oosten van wie er een heel deel hier illegaal verblijven of omdat ze economische gelukszoekers of aan het einde van de rit sociale profiteurs blijken te zijn. Hij vindt dat dat niet gezegd mag worden.
Collega Keulen, ik zou u attent willen maken op een opiniestuk dat deze week gepubliceerd werd door Ruben Brekelmans, u allicht niet onbekend, want u staat regelmatig op de foto met allerlei collega’s van de Nederlandse Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD). Ruben Brekelmans is de specialist Buitenlandse Zaken in de Tweede Kamer. Voorzitter, ik wil hem kort citeren als u mij dit toestaat.
Een opiniestuk van een liberaal dus, gepubliceerd op 7 maart: “Bovendien is het nu belangrijker dan ooit dat elke opvangplek beschikbaar is voor échte vluchtelingen. In Nederland verblijven duizenden uitgeprocedeerde vreemdelingen, die geen recht hebben op asiel. Dit zijn mensen uit bijvoorbeeld Marokko of Tunesië die veilig terug kunnen. Elk bed dat zij bezet houden, is een bed waar geen echte vluchteling uit Oekraïne kan slapen. Het is nu daarom nog belangrijker dat zij snel terugkeren naar hun veilige herkomstland.”
Mijnheer Keulen, is dat een Vlaams Belanger, is dat een racist, is dat iemand die polariseert? Neen, dat is – denk ik toch – een liberale geestesgenoot van u. Dat is een man die spreekt namens de grootste regeringspartij van Nederland. En als hij dergelijke standpunten inneemt, dan ben ik er zeker van dat een heel groot aantal Nederlanders hem daarin volgen, net zoals een heel groot aantal Vlamingen volgen wanneer het Vlaams Belang zegt: ja, opvang voor vluchtelingen moet, maar moet gebeuren in de eigen regio. Wanneer het gaat over Afrika en het Midden-Oosten, is het in die regio. Wanneer het gaat over Oekraïne, is het in onze regio en doen wij onze humanitaire plicht als Vlamingen om die mensen hier inderdaad op te vangen. Want wanneer mannen vechten aan het front, moeten vrouwen en kinderen hier een warme opvang kunnen krijgen, in hun eigen regio.
Als u enigszins consequent zou zijn met uw liberale geestesgenoot, zou u net hetzelfde bepleiten. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Keulen heeft het woord.
Bij een asielbeleid hoort ook een uitwijzingsbeleid. Ik ben zelf burgemeester van het oudste asielcentrum in Vlaanderen, sinds 1992, en ik zie daar vooral ook heel veel sukkelaars tussen zitten. Mensen zijn voor mij mensen, uit welk deel van de wereld ze ook komen.
En tot slot had ik nu graag van u duidelijkheid gekregen over wat u vindt van de tweet van uw fractiegenoot, Filip Dewinter. Wat vindt u van de verbondenheid van Jan Penris, Frank Creyelman, Filip Dewinter en anderen van uw groep ten aanzien van Poetin en het Russische regime? (Applaus bij Open VLD, de N-VA, CD&V, Groen, Vooruit en de PVDA)
Kunt u daar ook eens op antwoorden? Wat is uw positie ten aanzien van Filip Dewinter die achter u zit en zwijgt als vermoord?
De heer Janssens heeft het woord.
Collega Keulen, u moet misschien ook af en toe nog eens gewoon de krant lezen. Er is een interview verschenen in De Standaard, die overal in het Vlaams Parlement ter beschikking ligt. U kunt gewoon de leeszaal binnengaan en daar de kranten lezen, en dan had u misschien kunnen lezen dat Filip Dewinter op 1 maart in De Standaard heeft gezegd: “Ik veroordeel met kracht de Russische inval. Het is de verantwoordelijkheid van Poetin en niemand anders. Verzachtende omstandigheden bepleiten heeft geen zin. Ik vrees dat hij ontspoord is richting een autocratische leider die zich opwerpt als een dictator en de trappers helemaal kwijt is.” Dat laat mijns inziens aan duidelijkheid toch niets te wensen over.
Mag ik u er bovendien nog eens op wijzen dat hier op de dag van de inval in Oekraïne, die onaanvaardbare militaire invasie van Rusland in Oekraïne, een voorstel van resolutie is goedgekeurd dat met heel veel afschuw sprak over die inval en deze veroordeelde? Mijn voltallige fractie heeft dat voorstel van resolutie gesteund. Ik dacht nochtans dat op dat moment, zelfs door de dame die voor u zit, mevrouw Rutten, respect werd uitgesproken voor het feit dat het Vlaams Belang daar consequent in is, dat wij dit samen met alle andere partijen hier veroordelen omdat je niet anders kunt dan een dergelijke militaire invasie van een soevereine natie veroordelen. Ik denk dat dat heel duidelijk is. Dat is het standpunt van mijn fractie dat door alle 23 leden unaniem wordt gedeeld. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Maar de geschiedenis heeft haar rechten. Het grootste aantal Poetin-supporters zit bij u.
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Voorzitter, ik zou graag teruggaan naar de discussie. Ik wil teruggaan naar de vragen aan de regering, aan minister Somers maar ook aan de andere ministers, waar we momenteel mee zitten. Wij willen weten dat mensen die zich aanbieden, te goeder trouw zijn. Wij willen weten wie er in de huizen komt. Wij willen weten in welke staat de huizen zijn die worden aangeboden door particulieren en wat de woonkwaliteit is. Wij willen weten of particulieren daar huurgeld voor mogen vragen. Wij willen weten wat je moet doen wanneer je slechts in drie maanden opvang kunt voorzien en die mensen langer hulp nodig hebben. Wij willen weten wat we moeten doen wanneer we kinderen bij ons krijgen die we naar school moeten laten gaan. Dat zijn de vragen die op dit moment leven. Alle andere politieke bedenkingen van spijt zijn terecht, de geschiedenis zal daar wel duidelijk in zijn, maar op dit moment gaat het niet zozeer over woorden maar over daden van lokale besturen en burgemeesters. Laat ons alstublieft op die ingeslagen weg van samenwerking verdergaan.
Minister Somers heeft het woord.
Eerst en vooral ben ik heel verheugd dat de twee extreme partijen in dit parlement vandaag enorm bedreven zijn in het flipfloppen. Dat doet mij plezier. Ik hoop dat ze de positie die ze nu hebben ingenomen tegen tirannen en dictators, de volgende weken en maanden zullen volhouden. (Opmerkingen van Chris Janssens)
Mijnheer Janssens, ik heb u laten uitspreken. Laat me gewoon rustig uitspreken.
Ten tweede, wat de kern van de zaak betreft: er zijn vandaag een aantal tussenkomsten naar de grond van de zaak gegaan. Er zitten hier verschillende burgemeesters, bij verschillende fracties, die heel veel ervaring hebben op het terrein. Ik kan u ook geruststellen, ook in de Vlaamse Regering zitten nogal wat burgemeesters met veel terreinervaring.
Wij gaan enorm veel moeten vragen van onze lokale besturen. We gaan van iedereen enorm veel moeten vragen. Ik denk dat de minister-president het bij zijn eerste tussenkomst heel duidelijk heeft gemaakt. We weten niet wat er op ons afkomt. Ik vrees dat het enorm gaat zijn en dat het een enorme uitdaging gaat zijn. We gaan alles en iedereen nodig hebben. We gaan goed moeten samenwerken om dit tot een succes te maken.
Ik heb een heel groot geloof in lokale besturen. Lokale besturen hebben heel hard gewerkt. Ze hebben ook heel veel veerkracht. Dat hebben ze eigenlijk al bewezen op de eerste webinar die we zaterdag hebben georganiseerd. Daar waren meer dan 550 aanwezigen, die allemaal via de chat ideeën, voorstellen en initiatieven naar voren schoven, vragen stelden en bereidheid toonden om mee te werken.
Ik heb ook heel veel vertrouwen in Vlaanderen en in de Vlamingen. Wij zijn een solidair volk. De reactie in al onze gemeenten van mensen die de handen uit de mouwen willen steken, die tot aan de Pools-Oekraïense grens willen rijden met hulpgoederen, die mensen willen opvangen, die hun woning ter beschikking stellen, die mee proberen om vrijwilligersinitiatieven uit de grond te stampen, zoals we dat ook bij vorige crisissen hebben meegemaakt, om mensen te ondersteunen, is hartverwarmend en ontroerend.
Wat doen wij als Vlaamse overheid? Wij hebben een taskforce gemaakt met onze sterkste ambtenaren. Die zijn de voorbije dagen bijna constant aan het vergaderen en aan het voorbereiden geweest. Die gaan een ‘frequently asked questions’ maken. We willen één kanaal naar de lokale besturen, niet van alle ministers, maar één kanaal waar een gebundelde communicatie komt met antwoorden op alle mogelijke en onmogelijke vragen. We hebben vandaag nog niet al die antwoorden. Die zijn er nog niet.
Wat maakt deze crisis bijzonder? Dat zijn twee zaken. Ten eerste: de omvang ervan. Vandaag zijn er iets meer dan tweeduizend mensen geregistreerd, maar dat groeit exponentieel. Zullen het er tienduizend worden? Zullen het er tienduizenden worden? Dat weet op dit moment niemand. Maar de voorspellingen ter zake zijn somber. Wij houden rekening met worstcasescenario’s. We proberen daarin zo ver mogelijk te gaan.
Maar het tweede dat deze crisis bijzonder maakt, is dat het hier niet gaat over asielzoekers. De procedure is heel uniek en anders. In een normale procedure, als een vluchteling aankomt, wordt die een aantal maanden door de federale overheid opgevangen in een asielcentrum. En dan geldt de regel ‘bed, bad, brood’. Gedurende die periode kan die kandidaat-vluchteling, die asielzoeker, om het misschien wat oneerbiedig te zeggen, maar zeker met heel veel liefde gezegd, wat ‘acclimatiseren’ en op adem komen en wordt hij al vertrouwd gemaakt met de samenleving waarin hij terechtgekomen is. Dan wordt hem al de eerste informatie gegeven. Dan wordt hem al uitgelegd hoe deze samenleving in elkaar zit. En wanneer hij zijn erkenning heeft na een aantal maanden – tien maanden, vijf maanden, een jaar – krijgt hij zijn statuut. En op dat moment start de bevoegdheid van Vlaanderen. Wat doen wij dan? Wij zorgen ervoor dat hij een inburgeringstraject moet volgen, dat hij Nederlands kan leren, VDAB, collega Crevits, en maatschappelijke oriëntatie. Dat is wat we dan doen.
Vandaag is het heel anders. Vandaag wordt die binnen de 48 of 72 uur erkend politiek vluchteling. Zodra hij zijn papier heeft bij Bordet, kan die Oekraïense vluchteling gaan en staan waar hij wil, kan hij gaan wonen waar hij wil, moet hij niet naar een opvangcentrum, maar kan hij bij vrienden terecht. Indien hij voldoende financiële middelen heeft – dat zal een heel kleine groep zijn – kan hij op eigen benen proberen een oplossing te zoeken. Maar vanwege de massaliteit van de instroom moeten we tijdelijke woonfaciliteiten uitbouwen om die mensen op een menswaardige manier onder te brengen. Dat is de grote uitdaging waar we voor staan.
Die mensen hebben vanaf dag één recht op OCMW-steun, zoals de minister-president heeft gezegd. De mensen die in die tijdelijke collectieve opvangplaatsen komen, krijgen daar geen ‘bed, bad, brood’, maar krijgen daar een thuis. Ze krijgen daar een tijdelijke woning, waar ze met hun gezin kunnen wonen. Dat is een heel andere, veel complexere situatie, waardoor de situatie ontstaat dat die mensen eigenlijk al na 48 uur, zoals daarstraks door collega De Vreese en collega Warnez werd gezegd, terechtkomen in een samenleving die ze eigenlijk helemaal nog niet kennen, waar het werk moet beginnen en dat maakt het zo complex.
Ten derde zijn er op dit moment in Vlaanderen 16.000 plaatsen beschikbaar, het grote deel zijn particuliere. Wat is het probleem van de particuliere plaatsen? Er zijn een aantal problemen mee.
Eerst en vooral moeten onze burgemeesters de lijsten krijgen van alle particuliere plaatsen die ter beschikking worden gesteld van vluchtelingen. Waarom is dat? Om twee redenen. We moeten dat ten eerste bekijken, want wat hebben sommige mensen gedaan in de emotionaliteit die ons allemaal heeft gevat? Zijn er mensen die gezegd hebben dat er bij hen twintig mensen mogen komen slapen? Twintig? De burgemeester en zijn diensten moeten toch kunnen bekijken of dat gaat? En het tweede wat we moeten kunnen nakijken is of die mensen daar in een veilige context kunnen verblijven. Dat is dus een eerste zaak. We zijn dat nu volop aan het bespreken, om dat zo snel mogelijk te transformeren. De burgemeester moet met zijn diensten beschikken over alle opvangcapaciteit en weten waar dat is.
Wij moeten met de federale overheid – en we zijn goed in contact met de federale overheid, in het begin is het wat zoeken wat de rol van de ene en van de andere is, maar dat is niet meer dan normaal – eigenlijk naar een situatie gaan waar men, zodra mensen geregistreerd zijn, een signaal geeft aan Vlaanderen. Vandaag zijn er duizend mensen die geregistreerd zijn, de minister-president heeft gezegd dat Vlaanderen zich engageert voor zeshonderd mensen. We verdelen die over Vlaanderen, we weten waarnaartoe. We verwittigen de burgemeester: ‘er komen in uw gemeente vandaag twintig mensen aan’. En op dat moment zorgt de burgemeester voor de dispatch in zijn gemeente. Dat is een model dat we moeten proberen uit de grond te stampen, daar zijn we volop mee bezig. Dat gaan we snel moeten doen, want de groep mensen die komt, groeit snel aan.
De volgende zaak is asiel en migratie. Deze mensen krijgen een tijdelijk statuut. Ze worden niet verplicht om inburgering te volgen, dat is alleen voor mensen die een duurzaam statuut hebben. Mensen worden dus niet verplicht om die inburgeringscursus te volgen, maar we gaan een sterk aanbod doen, omdat het in hun belang is. Als de oorlog lang duurt, als mensen hier gaan blijven – wat niemand weet –, zullen ze een ander asielstatuut krijgen en dan zal er wel verplichte inburgering zijn. Het Agentschap Integratie en Inburgering is nu volop bezig om een versnelde cursus maatschappelijke oriëntatie en een stevig aanbod Nederlands te formuleren. We zijn aan het zoeken naar mensen die dat in het Oekraïens kunnen doen. Om begrijpelijke psychologische redenen zijn we volop aan het zoeken. Ik heb vandaag met de Oekraïense gemeenschap contact gehad, ze zijn mensen aan het aanwerven. Er zijn heel veel leraren naar hier aan het komen. Het zijn niet alleen landbouwers of mensen die in de industrie werken, ook professoren, de intellectuelen van Oekraïne, zijn naar hier aan het komen. Ik heb hen gezegd: “Zorg ervoor dat we in contact komen met die mensen, we kunnen die tijdelijk aanwerven bij het Agentschap, om op die manier die cursussen maatschappelijke oriëntatie, de lightversie, zo snel mogelijk te geven.”
Het volgende, en dat is misschien het laatste element dat ik wil meegeven, is dat in alle vraagstellingen die er nog komen, wij heel nauw zullen samenwerken met de lokale besturen. Ik vrees echter dat we nog meer moeten doen dan wat we nu al gezocht hebben aan plaatsen. We zijn ook scenario’s aan het bekijken van hoe we verder kunnen opschalen. Er zijn mensen die leegstaande hotels hebben gehuurd, er zijn kloosters die ter beschikking staan. Collega Diependaele zorgt voor de sociale huisvestingmaatschappijen. Er zijn heel veel leegstaande kantoren. We gaan heel veel moeten doen om dit mogelijk te maken, maar ik denk dat het kan. In de mate dat we er allemaal samen aan werken en dat we het partijpolitieke gekissebis achterwege laten. Dat is de essentie, denk ik.
Het is ook belangrijk dat we goed weten dat, na een aantal maanden, als de crisis lang duurt, mensen langzaamaan hun plaats gaan kunnen zoeken in de Vlaamse samenleving. Dat zal gebeuren voor een aantal mensen. Hopelijk is die oorlog morgen gedaan, dan gaat het overgrote deel van de mensen terug. Maar in een slecht scenario, en daar moeten we rekening mee houden, gaan die mensen nog heel lang hier bij ons zijn, zoals Vlamingen in de Eerste Wereldoorlog. Ik kom uit een stad waar in de Eerste Wereldoorlog 65.000 mensen leefden en waar op het moment dat de stad werd veroverd door de Duitsers er nog driehonderd woonden. Er zijn 15.000 Mechelaars die in Engeland en in Nederland vier jaar lang in een kamp hebben gezeten voor ze konden terugkomen. Ik vrees dat we vanuit onze eigen Vlaamse geschiedenis weten dat een oorlog niet altijd op een of twee weken gedaan is. We moeten daar dus ook rekening mee houden. We hopen het beste voor het Oekraïense volk, maar we moeten doen wat we kunnen doen. Ik heb heel veel vertrouwen in de lokale besturen en ik wil alle burgemeesters op dit moment al danken voor hun inspanningen, want we zullen ze de volgende weken en maanden keihard nodig hebben. (Applaus bij de meerderheid, Groen, Vooruit en de PVDA)
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Rutten en ook andere mensen hebben verwezen naar de uitdagingen voor onze woningmarkt. Mijnheer De Loor, het gaat niet om bed, bad en brood. We zitten in een andere situatie en dat heeft ervoor gezorgd dat onze woningmarkt op heel korte termijn – héél kort, het gaat over enkele tientallen uren – werd geconfronteerd met een extra druk die heel zwaar is. Ik beken in alle openheid en eerlijkheid dat ik me daar grote zorgen over maak.
Dit parlement heeft zich van heel links tot heel rechts uitgesproken dat we ons best moeten doen om die mensen op te vangen. Iedereen onderschrijft dat en ik ben het daar helemaal mee eens, maar we zullen dat natuurlijk op een manier moeten doen dat de absorptiecapaciteit van onze samenleving en specifiek van de woningmarkt dit aankan.
Dat is niet gemakkelijk aangezien de druk op onze woningmarkt al heel groot is. Daar hebben we de laatste maanden en jaren al verschillende keren over gedebatteerd. Het zal betekenen dat we een veelheid aan instrumenten nodig hebben. Ik sluit me aan bij wat minister Somers zegt: we hebben nog niet alle antwoorden. We kunnen redelijkerwijs zeggen dat dat niet op heel korte termijn zal worden uitgewerkt, maar we werken er wel aan. Er liggen veel opties op tafel.
Ik noem enkele zaken op. Wat het snelste en het belangrijkste is, is de collectieve opvang. We moeten daarvoor kijken naar de grotere opvangplaatsen zoals leegstaande woonzorgcentra, kloostergebouwen, sporthallen. Voor grote getallen moeten we daarnaar kijken. Naar mijn aanvoelen zullen we daar het meest moeten op inzetten. De lokale besturen zullen daar een vooraanstaande rol in spelen. Dat beseffen we allemaal. Dat zullen de collectieve opvangplaatsen zijn.
We weten dat die mensen het statuut hebben waarbij ze zelf kunnen kiezen waar ze precies verblijven. Dat is de moeilijkheid die dat statuut met zich meebrengt. Het zal moeilijk zijn om die dispatch vol te houden. Als ze via de OCMW's effectief de ondersteuning krijgen van een leefloon, kindertoeslag enzovoort, zal het moeilijk zijn om ze op minder aangename plaatsen te behouden.
Ten tweede moeten we kijken naar leegstaande woningen. We hebben in Vlaanderen een beleid waarbij we de woningkwaliteit stelselmatig opdrijven. We willen altijd maar stappen zetten om de woningkwaliteit die in Vlaanderen in vergelijking met andere Europese landen iets minder is, proberen te verbeteren. Dat betekent dat we daar een strenge controle op zetten.
We hebben nu beslist om tijdelijk – op korte en middellange termijn, wat mij betreft niet op lange termijn, dat mogen we niet doen – te versoepelen op de woningkwaliteit. Dat betekent eigenlijk dat we op veiligheid en gezondheid geen uitzondering maken. Elke woning die ter beschikking wordt gesteld van vluchtelingen, daar kunnen we niet inboeten op veiligheid en gezondheid. Maar er zijn nog wel andere zaken inzake ventilatie, isolatie enzovoort, waar we tijdelijk iets soepeler kunnen zijn voor de woningkwaliteit. Dat is opnieuw een punt waarbij we de hulp van de lokale besturen absoluut nodig zullen hebben.
Onder de taskforce valt er een onderdeel wonen dat wordt getrokken door de administrateurgeneraal van het agentschap Wonen-Vlaanderen, en die bekijkt dat allemaal. Het is niet zo dat we de ogen op het terrein hebben. Die zullen we nog altijd nodig hebben van de lokale besturen.
Op heel lange termijn – dat zal afhangen van waar we met dit conflict naartoe gaan – zullen we zien welke solidariteit we nodig zullen hebben, wat we moeten vragen van de samenleving, en hoe lang we dit gaan moeten trekken. Dit zijn trouwens initiatieven die al van voor de oorlog in Oekraïne zijn opgestart om het effectieve nettoaanbod aan woningen op onze woningmarkt, zowel sociaal als privé, te kunnen uitbreiden. Ook daarvoor zullen we de initiatieven die al waren gepland voor het conflict moeten voortzetten.
Dat is in grote lijnen waar we op dit moment mee bezig zijn. We hebben daar op al die verschillende punten de samenwerking van de lokale besturen voor nodig. Ik hoop dat we binnen afzienbare tijd stappen vooruit zetten op die drie onderdelen: korte termijn, middellange termijn en lange termijn.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister Somers, ik wil nog even doorgaan op wat u zei over inburgering opdat ik het goed begrijp. Nu hebben die Oekraïners een soort van speciaal statuut, een subsidiaire bescherming, waardoor ze niet verplicht zijn om inburgering te volgen. Dat is vrijwillig. Dat lijkt me op zich een goede zaak. Mensen die geïnteresseerd zijn om eventueel aan de slag te gaan – dat juichen wij toe –, die een plaats willen zoeken in de samenleving, als die een paar woorden Nederlands willen leren, dan is dat alleen maar een meerwaarde.
Daarna werd de uitleg wat vager. Op een bepaald moment zegt u dat ze naar een ander statuut gaan en dan wordt het wel verplicht, maar wordt het dan ook betalend? Gaan we echt aan mensen die net alles hebben moeten achterlaten, vragen dat ze betalen voor een cursus Nederlands en maatschappelijke oriëntatie?
Minister Somers heeft het woord.
Ik wil me duidelijker uitdrukken, als het voor u onduidelijk was. Die mensen hebben vandaag een tijdelijk statuut, een statuut van een jaar dat twee keer met zes maanden verlengd kan worden. Dat is de Europese afspraak. In dat kader erkennen wij mensen. Zolang ze in dat statuut zitten, zijn ze rechthebbend. Rechthebbend wil zeggen dat ze niet moeten betalen voor die cursus, dat we een aanbod hebben en dat we het aanmoedigen.
Stel dat die oorlog langer duurt en dat een aantal mensen op dat moment kiezen om een definitief statuut als politiek vluchteling te krijgen, dan zijn zij politiek vluchteling met een definitief statuut. En dan vallen zij net als alle andere onder de verplichte inburgering. Als ze ondertussen Nederlands hebben geleerd en die cursus maatschappelijke oriëntatie hebben gevolgd, zal dat voor hen geen moeilijk traject zijn. Maar dan staan we al minstens twee jaar verder; dat is de lange termijn. Op korte termijn is het heel duidelijk dat deze mensen rechthebbend zijn.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik denk dat minister Somers heel terecht zegt dat deze mensen een speciaal statuut hebben en vanaf dag 1 ook een beroep kunnen doen op onderwijs en kinderopvang. Ze hebben ook toegang tot de arbeidsmarkt en daarover wil ik een heel concrete vraag stellen aan minister Crevits. We hebben hier te maken met een heel sterke instroom, we verwachten duizenden, tienduizenden mensen die allicht ook hun weg gaan zoeken naar de arbeidsmarkt, vermits ze daartoe ook gerechtigd zijn. In welke mate zijn we, met VDAB, klaar om die mensen op te vangen en eventueel te begeleiden, en om tegelijk ook werkgevers te begeleiden met vacatures die ze eventueel openstellen voor deze mensen? Deze mensen hebben in vele gevallen een traumatische ervaring achter de rug. Het zal wat extra begeleiding en ondersteuning vergen om hen hun weg te doen vinden in de samenleving en ook op de arbeidsmarkt. Die arbeidsmarkt kan misschien ook helpen om hier snel bovenop te komen. Wat kan VDAB dus doen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Bothuyne, dat is een superrelevante vraag. Ik wil eerst en vooral opmerken dat het hier gaat over mensen die uit een oorlogssituatie komen.
Minister Crevits, mijn excuses dat ik u onderbreek, maar collega De Vreese wilde ook nog tussenkomen over dit punt.
U had me wel het woord gegeven.
Ik weet het, het is niet uw schuld, het is mijn schuld.
Dan is het goed.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Ik wilde even terugkomen op wat minister Somers gezegd heeft.
Dan ga ik eerst minister Crevits laten uitspreken.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik wil eerst opmerken dat het hier veelal gaat om vrouwen en kinderen die een oorlogssituatie ontvluchten. De indruk wekken dat het gaat om mensen die allemaal onmiddellijk in staat zijn om aan de slag te gaan, is overdreven, denk ik. Je moet mensen absoluut tijd geven om te bekomen van de shock die ze meegemaakt hebben. Maak het maar mee: van de ene dag op de andere uit je huis moeten vertrekken, vaak je echtgenoot achterlaten die aan het front gaat vechten en zelf naar een land verhuizen – je weet aanvankelijk wellicht niet naar welk land – en dan aankomen in een land waar je gastvrij onthaald wordt en waar je uiteindelijk misschien na enkele weken in staat bent om werk te zoeken. VDAB bereidt zich daar volop op voor.
We hebben het grote voordeel, collega’s, dat er sinds 1 maart een nieuwe regeling is bij VDAB dat mensen die een verplicht inburgeringstraject volgen ook ingeschreven worden bij VDAB. Zij kennen heel vaak ook nog geen Nederlands. Daar wordt een nieuwe procedure voor gevolgd, ook om hen te screenen en te bekijken wat ze kunnen. Die procedure, die manier van werken is nu net goed om ook toe te passen op Oekraïense mensen die hier een job willen vinden. Ik denk dus dat het heel goed is dat VDAB daarop voorbereid is doordat nu toevallig op 1 maart de nieuwe regeling van start gegaan is.
We hebben ook een taskforce, die we oprichten samen met de werkgevers, om te bekijken wat er kan. Hoe kun je de bestaande instrumenten – want we hebben er zoveel in Vlaanderen: begeleiding, opleiding op de werkvloer … – inzetten om ervoor te zorgen dat mensen aan de slag kunnen gaan? Ik kan al wel melden dat er nu al heel veel vragen komen – vanuit de zorg, vanuit de handenarbeidssector, zoals kappers – van mensen die zeggen dat er wellicht wel dames met capaciteiten zijn die onmiddellijk ingeschakeld kunnen worden. Vraag en aanbod zal er dus zeker zijn.
Maar mijn pleidooi is: laat mensen eerst eventjes op adem komen. Ga er niet van uit dat wie hier op zaterdag toekomt op maandag aan de slag kan gaan. Dat is absoluut onmogelijk. Het hoort ook bij een menselijke aanpak om mensen de tijd te geven om eerst de allerbelangrijkste dingen in het leven te regelen: huisvesting, zorgen dat de kinderen naar school kunnen, misschien psychologische hulp na een traumatische ervaring enzovoort.
Maar tegelijk zijn we ook vraag en aanbod bij elkaar aan het brengen. VDAB heeft ook al een aanpak: voor inburgeraars loopt de nieuwe procedure.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Voorzitter, ik heb al een tijdje geleden mijn vinger opgestoken.
Na de tussenkomst van minister Somers vind ik het heel goed dat hij, net als de andere collega’s in de regering, het geloof in een sterk lokaal bestuur heeft uitgesproken.
Ik verwijs nog even naar de vaccinatiecampagne. Dat was ook een enorm succes dankzij de inzet van de lokale besturen. Het is misschien goed om eens te bekijken waarom dat zo was. Er was een geloof, maar er was ook voldoende financiële steun. Ik wil niet voortdurend op die nagel kloppen, maar dat geeft toch wel wat ruimte aan de lokale besturen om omkadering te voorzien, om die vluchtelingen te begeleiden.
Minister Crevits heeft gelijk: je kunt niet zeggen dat al die mensen na een week heel hard zullen werken op de Vlaamse arbeidsmarkt. Die mensen zullen moeten worden opgevangen en begeleid. Het is nuttig dat dat door vrijwilligers gebeurt. Collega Warnez heeft een oproep gedaan. Dat is terecht, maar de lokale besturen zullen ook nog professionele omkadering nodig hebben. In de vele opdrachten is het, net als bij de vaccinatiecentra, toch wel leuk dat de lokale besturen zich gesteund voelen, niet alleen met woorden maar ook met financiële daden. Daartoe is al een eerste aanzet gegeven. In naam van vele burgemeesters wil ik toch wel zeggen dat met deze eerste aanzet het verhaal niet gedaan is.
We moeten ook vanuit de regelgeving denken. Daarnet was er een debat over de Vlaamse woningmarkt. We weten allemaal dat dat een gespannen woningmarkt is. Als we nu zeggen dat er duizenden extra plaatsen moeten worden voorzien, dan vergt dat extra capaciteit. Als we nu doen alsof er ineens tienduizenden huizen of appartementen leegstaan, vraag ik mij af of de lokale besturen slapen. Er is nood voor de mensen die hier al heel lang zijn. We moeten de discussie voeren: hoe kunnen we extra capaciteit creëren op een creatieve manier?
Ik lees dat er ideeën zijn rond containerwoningen in tuinen. Misschien moeten we zien hoe we dat op een verantwoorde manier niet alleen in de Vlaamse tuin maar ook op andere plaatsen vanuit het lokale bestuur kunnen realiseren. Iedereen weet dat het goed is om in eerste instantie mensen op te vangen bij de gezinnen zelf. Maar ik vrees dat we aan een marathon zijn begonnen en niet aan een spurt van 100 meter. Als we naar een duurzame oplossing willen gaan, moeten we ook voorzien in collectieve opvangplaatsen. Ik roep dus op om daar creatief mee om te gaan: in welke mate kan er extra capaciteit worden voorzien op plaatsen die nu misschien niet onmiddellijk voor de hand liggen? (Applaus van Willem-Frederik Schiltz en Marino Keulen)
De heer De Gucht heeft het woord.
We staan inderdaad voor gigantische uitdagingen. Collega Van den Heuvel haalde het juist aan: we hebben vandaag die woningen niet staan. Op welke manier zullen we dat oplossen? In het worstcasescenario spreek je over mensen die hier gedurende een heel lange tijd zullen blijven, mensen die in eigen land hun hebben en houden hebben verloren, kinderen die moeten worden opgeleid en die een thuis moeten vinden. Dat zal bijzonder moeilijk worden op de woningmarkt maar ook in het onderwijs. Ik weet niet of we ons er volledig bewust van zijn, maar we hebben het de afgelopen jaren telkenmale gehad over het plaatstekort in de scholen, over het lerarentekort. Als je dan over duizenden mensen en duizenden kinderen spreekt, dan weet je dat wat op ons afkomt enorm is. We zullen daar niet alleen extra geld tegenover moeten zetten, we zullen daar een heel beleid tegenover moeten zetten om dat op een goede manier op te vangen. Dat zal naar centrumsteden gaan, maar dat zal ook naar de anderen gaan. We zullen moeten bekijken hoe we dat kunnen bolwerken. Dat zal een enorme uitdaging zijn.
Er zijn al heel veel ideeën naar voren gekomen, onder andere vanuit het katholiek onderwijs, om te bekijken hoe we de beperkte periode tot aan de zomer kunnen overbruggen voor die mensen uit Oekraïne.
Minister, ik heb u vanmorgen ook gehoord over de manier waarop u daarover aan het nadenken bent. Ik denk echter dat we echt wel de handen uit de mouwen moeten steken om op langere termijn te werken, want ik zie niet in op welke manier dat op korte termijn zal worden opgelost, dat die mensen op korte termijn inderdaad hun plaats zullen vinden. Dat zal dus een heel grote uitdaging worden. Er is de communicatie ten overstaan van al die mensen die hier aankomen. We spreken over duizenden mensen, en dat is exponentieel aan het groeien. De lokale besturen zullen dat bijzonder moeilijk kunnen opvangen, want die lokale besturen kennen die talen niet, en de mensen die hier aankomen, zijn meestal ook het Engels niet machtig. De vraag is dus, en dat geldt voor de diverse ministers, op welke manier we ervoor gaan zorgen dat er binnen die lokale besturen de juiste ondersteuning is om ervoor te zorgen dat mensen die hier aankomen, wegwijs worden gemaakt in onze maatschappij. Zij komen immers inderdaad onmiddellijk in onze maatschappij terecht en onze lokale besturen zijn er niet op voorzien om hun op korte termijn de juiste informatie te geven. Op welke manier gaat men dat opvangen?
Wil er nog iemand zich aansluiten over de algemene ondersteuning van lokale besturen? Gelet op de mensen die het woord hebben gevraagd, tot nu toe, heb ik eigenlijk nog drie thema’s: de algemene ondersteuning van de lokale besturen, huisvesting/wonen en onderwijs.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Ik wil inderdaad ingaan op wat minister Somers daarnet zei in het debat en hem nog enkele voorstellen doen of vragen stellen.
We gaan inderdaad ook in veel collectieve opvang voorzien, voornamelijk, maar er zijn ook gezinnen die zich aanmelden. Ik zou willen vragen om die gezinnen zeer goed te informeren over de impact en de gevolgen van het feit dat zij een gezin of enkele mensen in huis nemen, zodat zij niet voor verrassingen komen te staan. Ik denk dat dat zeer belangrijk is.
Minister, ik had u gezegd dat ik bezorgd was over de veiligheid van de mensen, ook bijvoorbeeld bij die gezinnen. We hebben gehoord over mannen die toch wel graag een mooie vrouw in huis zouden willen nemen en dergelijke meer. Er is sprake van seksuele delinquenten en dergelijke meer. Ik zou u willen vragen of u een meldpunt of een procedure kunt instellen voor zowel de burgers die opvangen als de Oekraïense vluchtelingen die in een gezin worden opgevangen. Dan kunnen zij ergens terecht als er bepaalde klachten zijn of als er zich dingen hebben voorgedaan. Dan kunnen we dat toch in goede banen leiden.
U sprak ook over uw versnelde inburgeringscursus. Ik denk dat het Nederlands ook zeer belangrijk is, niet alleen voor de kinderen, maar ook voor de volwassenen, om hun weg hier te vinden in onze samenleving en om ons te verstaan. U sprak ook over het inschakelen van mensen die de Oekraïense taal machtig zijn. Ik denk dat dat inderdaad ook noodzakelijk zal zijn. Ik zou willen vragen om natuurlijk ook mensen die Russisch spreken in te schakelen, want er zijn heel wat Oekraïners die geen Oekraïens spreken, maar enkel het Russisch machtig zijn.
De heer Keulen heeft het woord.
Collega’s, het meest prangend lijkt me de huisvesting. Dat is eigenlijk het meest acuut, denk ik. Minister van Wonen, wat dat betreft, zult u out of the box moeten denken en vooral moeten nadenken, eventueel, over het bouwen van nooddorpen.
Collega Keulen, ik zei dat er tot nu toe nog drie thema’s waren: algemene vragen voor de lokale besturen, onderwijs en wonen.
Ja, maar het hangt ook allemaal samen. Je kunt dat ‘saucissoneren’, maar dat komt allemaal bij elkaar. Dan heb ik ook het punt gemaakt. De valse concurrentie tussen lokale kansarmen en die Oekraïense vluchtelingen gaat heel snel te kop opsteken, en dan smelt het draagvlak voor je opvang als sneeuw voor de zon. Denk na over de eventuele bouw van nooddorpen. Ik kan vandaag zoals alle burgemeesters nadenken over het vrijmaken van sporthallen en ontmoetingscentra, maar normaal staan die niet leeg. Verenigingen hebben daar hun werking, hun thuishaven.
Ook die begrijpen vandaag dat, als de nood aan de man is, nood wet breekt of dat iedereen op dat vlak inderdaad een beetje moet inleveren.
Maar dat hou je niet vol, al was het maar omdat de mensen die er zitten in de praktijk, als de Russen de overhand krijgen in Oekraïne, ook niet meer terug kunnen. Poetin zal dat nooit toelaten, hij zal de vrijgekomen ruimte russificeren. Je moet er dan ook voor zorgen dat je je eigen lokale kansarmen, je lokaal verenigingsleven, je middenveld niet in een concurrerende positie plaatst ten opzichte van de meest weerlozen, die Oekraïners die hier zijn aangekomen. Want dan staan we binnen de kortste keren met de handen in het haar. Dus durf out of the box na te denken over het bouwen van nooddorpen en laat de collectieve opvang voorgaan op de individuele opvang, want anders zijn we het overzicht kwijt. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Krekels heeft het woord over de algemene ondersteuning van de lokale besturen.
Voorzitter, ik wil ingaan op wat collega De Vreese aangaf rond het inlichten van die gezinnen. De regering zal het misschien wel weten, maar ik wil hen toch inlichten over de heel praktische vragen die wij als lokale besturen krijgen. Het gaat over mensen die hun huis openstellen, die mensen ten laste nemen. Zij stellen ons als lokaal bestuur de vraag hoe dat voor hen wordt vertaald in bijvoorbeeld hun belastingen. Zij zullen dan gedurende x-aantal tijd meer mensen te laste hebben. Wordt dat verrekend in hun belastingen? Ze zullen een meerkost hebben van water, elektriciteit en gas. Wordt dat op de een of andere manier verrekend in belastingen, tussenkomsten of wat dan ook? Dat zijn heel praktische vragen waarop wij als lokale besturen natuurlijk niet altijd het antwoord weten.
Er zijn ook vragen over de organisatie. We krijgen gezinnen over de vloer in ons gemeentehuis. Een paar dagen geleden was er een gezin met een heel jong kindje, een baby'tje. Zij hadden niets meer. We hebben als gemeente naar de apotheker gebeld voor babyvoeding, voor pampers en dergelijke meer. De apotheker heeft dat voor ons bekostigd. Maar wat moeten wij als bestuur doen? Moeten wij materialen voorzien, moeten wij voorraden inladen via ons OCMW? Al die praktische vragen komen op ons af. Ik wil vragen om die zeker mee te nemen in jullie ondersteuning van de lokale besturen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik heb een vraag om verduidelijking aan minister Somers over die inburgeringscursussen. U hebt heel duidelijk gezegd dat het vrijwillig is zolang ze een tijdelijk statuut hebben, maar dat het nadien verplicht wordt. Maar ik heb niet echt een antwoord gekregen op mijn vraag of dat nu betalend is. (Opmerking)
Maar dat is natuurlijk wel helemaal onbegrijpelijk. Want dan zouden er Oekraïense vluchtelingen zijn die gratis inburgeringscursussen, zoals taalcursussen en maatschappelijke oriëntatie (MO), mogen volgen, terwijl al de rest wel moet betalen.
Volgens mij bewijst u hiermee dat het inderdaad totaal contraproductief is om mensen die naar Vlaanderen komen onmiddellijk te laten betalen. En áls het gratis is voor de Oekraïners, dan vragen we met aandrang dat het opnieuw gratis wordt voor iedereen.
Minister Somers heeft het woord.
Collega's, de minister-president, collega Diependaele, collega Crevits en ikzelf zijn daarnet begonnen met te zeggen dat u vast begrijpt dat wij op een week tijd nog geen sluitend antwoord hebben op alle van de ontelbaar vele vragen.
Ik was overigens aangenaam verrast – maar ik had dat ook wel verwacht – dat ook de oppositiepartijen bij hun tussenkomsten in die toon hebben gesproken. Men had er namelijk begrip voor dat de regering op dit moment nog geen antwoord heeft op alle mogelijke en onmogelijke vragen. Er zijn heel wat nuttige en zinvolle vragen geformuleerd. En het is belangrijk dat we dat blijven doen. Het overgrote deel van die vragen zijn ook al door onze hoofden gegaan, door onze rangen gesteld. Dat is ook logisch. We zijn met dezelfde problematiek bezig, hebben dezelfde betrokkenheid en hetzelfde engagement. Maar het is goed dat ook het parlement zich zeer sterk bekommert, mee nadenkt, mee problemen op tafel legt en samen naar oplossingen zoekt. Dat is het eerste dat ik wil zeggen.
Ik kom tot mijn tweede punt, over de capaciteit. Mocht dit een gewone situatie zijn, dan zouden wij ons daar eigenlijk niet mee bezighouden. Want zodra iemand het statuut van politiek vluchteling heeft, dan komt hij ergens in een gemeente terecht, zoekt hij een plek op de woningmarkt, klopt hij aan bij het OCMW van die gemeente en loopt alles normaal, zoals met andere burgers in onze samenleving.
Hier, door de grote omvang en het feit dat men op heel korte termijn beslist om die mensen tot vluchteling te erkennen, hebben we dat probleem. Het is een probleem waar collega Diependaele al terecht naar verwezen heeft. We zitten al met een krappe woningmarkt. We hebben niet oneindig veel woningen die gewoon klaar staan voor mensen. Dat is een grote uitdaging. Wij moeten zo snel mogelijk capaciteit creëren die misschien op het eerste moment nog niet echt de volwaardige definitieve woning is waar die persoon terechtkan, maar die ook net iets anders is dan de opvang die je normaal in een asielcentrum hebt. Het is iets verdergaand, iets beter, iets kwaliteitsvoller. Dat is wat we zoeken. We moeten dat zo snel mogelijk doen. En dat gaat misschien over duizenden en duizenden plaatsen.
Het is mijn overtuiging – en ik denk de overtuiging van alle collega’s van de Vlaamse Regering – dat we dat het best zoveel mogelijk collectief doen. Maar het is voor mij niet of-of. Het is én-én-én-én. We gaan alles uit de kast moeten halen, en dan nog gaan we ons de vraag moeten stellen of we er zullen raken. Want ik denk dat binnen de omvang van de problematiek vandaag de eerste uitdaging is dat we de mensen een dak boven het hoofd bieden, de mensen rust geven, de mensen psychosociale hulp geven, de mensen informatie geven over deze samenleving. Het Agentschap Integratie en Inburgering is op dit moment bezig met in het Russisch en het Oekraïens vertalingen te maken en informatie voor te bereiden. Het gaat om de eerste informatie voor de mensen die hier toekomen.
We moeten daarnaast kijken waar we die collectieve opvang zullen realiseren. Wij hebben de taskforce, minister-president, denk ik, maandag de opdracht gegeven om ter zake …
Zaterdag ...
Het was zaterdag, en maandag hebben wij, de kern, de taskforce opnieuw gezien. We hebben de opdracht gegeven om alle mogelijke pistes te laten onderzoeken om zo’n collectieve opvang mogelijk te maken. Wij zijn daar heel open in om te kijken wat kan en wat niet kan. Alle mogelijke pistes zijn open. Ik spreek uit eigen ervaring. Als burgemeester kan ik bijvoorbeeld zeggen dat wij in Mechelen een contract hebben gesloten met de curator van een leegstaand hotel. We kunnen heel het hotel gebruiken en er worden daarnaast nog twintig containerwoningen bijgezet.
Daarnaast is er ook de oplossing van collega Diependaele. In Mechelen moeten nog dertig sociale woningen afgebroken worden. Er gingen nieuwbouwwoningen komen. Dat gaan we nu niet doen. We gaan daarmee wachten. We gaan die opnieuw in gebruik nemen en daar kunnen mensen terecht. Het is op die manier dat iedereen aan het zoeken is: wat kan er? We moeten daar creatief en dynamisch in zijn.
Nogmaals, wat de particulieren betreft, wil ik het volgende zeggen: ik vind het cruciaal, en dat wil ik nog eens herhalen, dat de burgemeesters de adressen moeten hebben van alle mensen die een particulier aanbod hebben gedaan. Waarom? Om twee redenen. Ze moeten kunnen nakijken of de woonkwaliteit voldoet aan minimale vereisten. Ten tweede moeten ze kunnen garanderen dat deze mensen in een veilige omgeving terechtkomen. De Vlaamse overheid kan dat niet. Ze heeft geen toegang tot al die gegevens. Lokale besturen hebben dat wel want die hebben de politionele informatie ook voor een aantal andere dimensies nodig, iets waar collega De Vreese en anderen naar verwezen hebben. Dat is cruciaal.
We mogen niet te veel op die particuliere opvang vertrouwen. Er zijn een aantal mensen die voor een heel lange tijd mensen kunnen opvangen. Dat zijn mensen die een groot hart hebben en een tweede verblijf bezitten. Die zeggen dat de vluchtelingen daarin zes maanden, een jaar, mogen wonen. Er zijn ook mensen die in een eigen woning mensen opvangen omdat er toevallig nog een kamer vrij is. Ik geloof dat mensen van goede wil dat een twee, drie maanden kunnen volhouden, maar op een zeker moment wordt dat te veel. Wij moeten dus voldoende collectieve opvang hebben. Daaraan zijn we volop aan het werken.
Ik vind de suggestie van een meldpunt voor de mensen die bij particuliere gezinnen terechtkomen een goede suggestie. Ik zal ze meenemen, we zullen ze onderzoeken en ik zal ze ook voorleggen aan de taskforce. Ik kan daar nu nog geen engagement op doen, maar ik vind het een goede suggestie dat mensen die bij een private persoon zijn in hun eigen taal geïnformeerd worden als er een probleem is, als er een ongewenste situatie is. Als het voor u niet houdbaar is, hebt u een telefoonnummer waartoe u zich kunt wenden. Dat is ook de tweede reden waarom ik vind dat als mensen van de federale overheid eenmaal het statuut hebben gekregen en ze worden doorverwezen naar gemeente X of Z – of het nu Brasschaat is, Mechelen, Aarschot of Antwerpen of wat dan ook – op zo’n moment de burgemeester of de diensten van die gemeente moeten weten dat die mensen nu aankomen. Het eerste contact in die gemeente zou eigenlijk een contact moeten zijn met de overheid, en daarna met het ontvangstgezin of de collectieve opvang, omdat je in dat eerste contact mensen al kunt informeren.
Het laatste punt, mevrouw De Vreese, is dat ik deze morgen heb gesproken met de Oekraïense gemeenschap, omdat ik een aantal zaken en gevoeligheden wou begrijpen. Een van de gevoeligheden waar we aan dachten was het volgende. Iemand die gaat lopen voor de inval van het Russisch leger, heeft wellicht geen optimale relatie met Rusland momenteel. Ik druk me voorzichtig uit. Die mensen zijn waarschijnlijk kwaad, woedend, terecht verontwaardigd, al wat men wil. Kunnen we die mensen in het Russisch een inburgeringscursus laten volgen? Ze zegden dat het van persoon tot persoon zou afhangen. Er zijn nogal wat Oekraïners met als moedertaal het Russisch. Pas op, sommige van hen hebben nu beslist om geen Russisch meer te spreken; anderen gaan daar op een andere manier emotioneel mee om. Met die emotionaliteit moeten we rekening houden.
We zijn momenteel bij het Agentschap Integratie en Inburgering al Russischtalige en Oekraïenstalige mensen aan het aanwerven. De vacatures staan open. We zijn onmiddellijk begonnen met die aanwervingsprocedure. We hebben contact met de huidige exodus, de mensen die in ons land verblijven, soms al een of twee generaties, om hen te vragen om ons te helpen om de mensen zo snel mogelijk naar ons te krijgen.
Het inburgeringsbeleid is duidelijk. Ik hoop dat de overgrote meerderheid binnen twee jaar terug kan keren, en ik hoop dat het overgrote deel volgende week al terug kan. In het tijdelijke statuut zitten mensen twee jaar. In die twee jaar gaan we hen een gepast aanbod doen, we gaan hen helpen met het Nederlands, ze krijgen een aangepast aanbod maatschappelijke oriëntatie. Het is evident dat ze rechthebbend zijn en dat dat niet-betalend is omdat het tijdelijk is. Dat is een maatregel omdat het een ander soort inburgeringscursus zal zijn, namelijk een vereenvoudigde, een versnelde. We moeten snel werken omdat we er niet van uitgaan dat die mensen hier blijven. Dat is de werkbare oplossing die we op dit moment voor ogen hebben. Ik denk dat dat de beste manier is om de mensen vandaag te ondersteunen.
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Ja, dan kunnen we dat eerste blokje afronden, wat mij betreft alleszins. Dank u aan de regering voor haar antwoorden, ik sluit graag aan bij de heer Van den Heuvel.
Minister Somers, ik zou willen voorstellen om de ervaring met corona en de inzet van de lokale besturen op het terrein en hoe zij daar het heft in handen hebben genomen, als voorbeeld te nemen. Ik weet dat u dat aan het doen bent, maar pak die manier van werken over, geef ons de middelen, laat ons flexibel werken – ik spreek wellicht in naam van vele burgemeesters – en dan zullen wij het doen. Het is een goed model, u hebt er ervaring mee, neem het stuur in handen en wij zullen volgen.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Ik sluit me aan bij wat net gezegd is. Het is belangrijk dat er in eerste instantie een heel menselijke aanpak gebeurt, dat die mensen die toch trauma’s hebben opgelopen, een heel warme ontvangst krijgen in Vlaanderen. De eerste piste is de weg naar de lokale besturen, maar ik kijk ook wel – ik sluit me aan bij de heer Van den Heuvel en collega Rutten, en ik kijk naar u, minister Diependaele – naar een creatieve aanpak.
U weet dat ik hier al heel wat werk verzet heb rond de nieuwe en alternatieve woonvormen. Er is al heel wat in gang gezet. Ik kan u een oplossing aanreiken in deze materie. Ik heb recent een conceptnota ingediend in de commissie van minister Demir over woningdelen. Ik vraag u met aandrang om die erbij te nemen. Ik denk dat dit effectief in het kader van deze problematiek ook een oplossing kan zijn. Het gaat over woningdelen en bouwt voort op het zorgwonen. We gaan daar hoorzittingen over houden in de commissie Wonen. Ik vraag u met aandrang om dit aandachtig te bekijken, want dit kan ook in samenhang met de vorige ideeën een oplossing zijn in deze woonproblematiek. Ik dank u daar alvast voor, minister Diependaele.
De heer Veys heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de meeste voorgaande sprekers die zeggen dat we dat met alle beleidsniveaus zullen moeten doen. De Vooruitfractie is ervan overtuigd dat solidariteit de grondstroom in Vlaanderen is. Ik ben ook voorzitter van een sociale huisvestingsmaatschappij en ik heb ook deze week veel telefoontjes van collega’s uit de regio over meerderheid en oppositie heen gekregen, en we gaan daar samen werk van maken. Maar de Vooruitfractie is bezorgd. De minister heeft het ook aangehaald. We moeten opletten dat we niet hopen op woningen die er niet zijn. Er zijn leegstaande sociale woningen, maar dat zijn cascowoningen en er zit geen keuken in. Ik denk niet dat het de bedoeling is dat we mensen daarin huisvesten.
Ik zou graag twee voorstellen doen. Het eerste is een pleidooi voor mobiele woningen. Minister Diependaele, u hebt een projectoproep ‘noodwoningen’. Bent u bereid om die te vervroegen en het budget naar voren te schuiven om te zorgen dat lokale besturen daarvan kunnen gebruikmaken en snel kunnen zorgen voor bijkomende infrastructuur op dat vlak?
Ik heb ook een vraag voor minister Demir, die er nu even niet is, maar misschien weet minister Diependaele dat. Is er al contact genomen met Airbnb om ook in de toeristische sector te kijken naar woningen die tijdelijk voor noodhuisvesting in plaats van toerisme kunnen dienen?
Tot slot heb ik nog een grote bezorgdheid. Minister Diependaele, u gaf aan dat er tijdelijke versoepelingen zullen komen op de woningkwaliteitseisen. We weten allemaal dat de helft van de private huurmarkt te wensen overlaat en een slechte kwaliteit heeft. Hoe zult u ervoor zorgen dat de huisjesmelkers hun slag niet kunnen slaan? Hoe zult u die kwetsbare mensen beschermen tegen huisjesmelkers die nu hun kans schoon zien? Stelt u op dat vlak een bescherming voorop?
Minister Diependaele heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid, ik denk dat we allemaal op hetzelfde spoor zitten. Mijnheer Keulen, ik ben heel blij met uw bijdrage waarin u spreekt over de valse concurrentie tussen vluchtelingen en de druk die er nu al is op de woningmarkt. Dat is ook mijn grootste bezorgdheid. Ik ben het er helemaal mee eens dat we in de eerste plaats – en dat heb ik daarnet ook benadrukt – moeten kijken naar collectieve opvang. Het grote probleem is natuurlijk dat door het statuut dat die mensen toegekend krijgen, je er minder vat op hebt. Met dat statuut krijg je niet alleen een inkomen, een beroep op sociale zekerheid, gezinsbijslag en ook een deel vrijheid. Je kunt kiezen waar je gaat en staat. Dat betekent dat je met het leefloon terechtkunt op de private huurmarkt, en voor zover ik weet – we zijn ons daarover aan het informeren – hebben we daar geen vat op en kunnen we niet zeggen dat iemand op een bepaalde plaats moet blijven. Dat is een moeilijkheid.
We moeten zorgen voor die collectieve opvang. We hebben daarover overleg. Binnen de taskforce, waarover minister Somers en de minister-president hebben gesproken, is er een werkgroep Wonen. Die wordt geleid door de administrateur-generaal van het agentschap Wonen-Vlaanderen. Er zijn contacten met de toeristische sector, sport- en cultuurinstellingen enzovoort. Alle opties worden afgewogen. Dat wordt zo breed mogelijk bekeken. Ik kan nog niet zeggen wat het resultaat zal zijn. Eenmaal de collectieve opvang er is, zullen we moeten nagaan hoe we ervoor kunnen zorgen dat die mensen daar ook blijven, tenminste voor een deel, om te zorgen dat die druk niet onmiddellijk doorschuift naar de private markt in het algemeen. Dat hoeft niet alleen de huurmarkt te zijn.
Ik kom dan bij het tweede onderdeel. Mijnheer Veys, ik ben het er helemaal mee eens. Ik denk ook dat we heel voorzichtig moeten zijn met de leegstand bij sociale huisvesting. We zullen dat natuurlijk bekijken, maar niemand pleit ervoor – of dat heb ik toch niet gehoord – om die leegstand daar te houden. Die leegstand is er om een reden. Eerst en vooral is de overgrote leegstand in de sociale huisvesting frictieleegstand: de woning staat een, twee of drie maanden leeg vooraleer er een nieuw gezin intrekt.
Ik heb er niemand voor horen pleiten – en ik doe dat zeker niet – om de toewijzingen stop te zetten. Dat zullen we niet doen. We blijven woningen toewijzen en we blijven mensen die op de wachtlijst staan, doorverwijzen naar sociale woningen. De enige leegstand waar we wel gebruik van kunnen maken, is als er plannen zijn om een grotere groep woningen te renoveren. Geleidelijk – dat kan soms een aantal jaren duren – stroomt een wijk of een appartementsblok leeg, en daarvan kunnen we wooneenheden gebruiken om er tijdelijke opvang in te voorzien. Maar dat kan ook niet permanent, want ik wil ook de geplande renovatie niet benadelen. We moeten daarmee doorgaan, want we hebben die woningen nodig. Dat is dus maar een tijdelijke oplossing.
Ik denk ook niet dat er iemand heeft gepleit voor een voorrangsregeling of dergelijke meer. Dat zullen we ook niet kunnen doen. Dat is concurrentie met de rechthebbenden op dit punt.
Er is nog een punt van ruimtelijke ordening, dat was van mevrouw De Vroe, denk ik. Het wordt bekeken, en we hebben dat ook al in de communicatie meegegeven, of daar mogelijkheden zijn. Over de nieuwe woonvormen en de conceptnota, daar durf ik me niet over uit te spreken want ik ken de inhoud niet. Maar we gaan dat zeker bekijken, dat heb ik al doorgegeven.
Niemand hier weet hoelang dit gaat duren. We weten allemaal dat die druk vroeg of laat doorstroomt naar de bestaande woningmarkt, die al onder druk staat. En door dat statuut vrees ik, in alle eerlijkheid, dat het eerder vroeg dan laat zal zijn. Dat is een extra uitdaging en een extra probleem. Op dit ogenblik is dat niet het eerste waar men aan denkt, maar we zullen op lange termijn ook echt wel inspanningen moeten doen om de netto capaciteit in de woningmarkt in Vlaanderen te gaan verhogen. Dat zal meer in de luwte zijn, want alle focus gaat nu naar vluchtelingenopvang. Ik vind dat we veel meer focus moeten hebben voor de brede Vlaamse woonmarkt. Er bestaan ook hier voor de Vlamingen al heel grote uitdagingen, en daar moeten we naar kijken.
Mijnheer Veys, u had een vraag over noodwoningen. Ik heb in de communicatie al gezegd dat we dat effectief gaan doen. We zijn aan het bekijken hoe dat gaat, want we hebben daar ook de lokale besturen voor nodig. Je mag dat natuurlijk ook niet overroepen. Die oproep is al zeer succesvol geweest in 2020 en in 2021. We hebben aangekondigd dat we die in 2022 gaan doen. Ik weet niet of we dat vervroegd kunnen gaan doen, dat heeft sowieso ook zijn tijd nodig. Lokale besturen schrijven daarop in, subsidies worden vrijgemaakt, maar dat duurt ook wel een aantal maanden. Dat is afhankelijk van welk project het precies is. Ook dat wordt meegenomen. In alle bescheidenheid gaan dat niet de grote aantallen zijn, maar het wordt bekeken.
En wat Airbnb betreft: ook de toeristische sector wordt betrokken, dat had ik daarjuist al aangegeven. In die werkgroep van Wonen wordt met allerlei verschillende actoren gepraat. Dat gaan van toerisme tot kerkgemeenschappen, sportinfrastructuur en culturele infrastructuur, enzovoort. Al die opties worden bekeken. Ik kan u vandaag niet zeggen welke de mogelijkheden gaan zijn, maar daar wordt allemaal naar gekeken.
Wat de huisjesmelkerij betreft, mij dat duidelijk zijn: we gaan de woningkwaliteitseisen tijdelijk verlagen. Normaal gezien komt er nu vrijdag in de Vlaamse Regering al een besluit om dat te gaan doen. Maar we gaan niet toestaan dat woningen die niet voldoen aan de minimale gezondheids- en veiligheidsvoorwaarden zouden worden gebruikt. Dat is de categorie waarnaar u concreet verwijst. Heel concreet gaat dat over categorie III, en ik denk een deel van categorie II. Dat gaan we dus niet toestaan, we willen wel degelijk dat een minimum aan kwaliteit overeind blijft. Het afzwakken van die woonkwaliteit, het feit dat we iets toleranter gaan zijn, moet ook tijdelijk zijn. We hebben nu zes maanden voor ogen, denk ik. Op lange termijn moet die woningkwaliteit opnieuw gehaald worden. Dan gaan we die versoepeling weer loslaten. Dat is dus ook maar een tijdelijke maatregel.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Ik stond aanvankelijk daar, aan het spreekgestoelte, om twee minuten …
Niemand heeft dat gezien. Dat is niet opgevallen.
Ik wilde vanuit mijn fractie twee minuten aandacht vragen voor de impact op ons onderwijs. De impact op de lokale besturen en op de woningmarkt zal enorm zijn, maar zoals jullie allemaal weten hebben kinderen vanaf dag één recht op onderwijs in Vlaanderen, en meer nog: er geldt ook leerplicht, na twee maanden. Er zijn dus heel veel onzekerheden, en we weten niet hoeveel kinderen het zullen zijn, en hoe lang ze zullen blijven. Maar, minister, het is een feit dat er een heel groot aantal kinderen, kinderen met trauma’s, kinderen zonder houvast, zullen toekomen in onze scholen.
We hebben inderdaad ook de vluchtelingencrisis van 2015 gehad. Minister Crevits zal zich nog herinneren dat er toen ook heel wat uitdagingen waren. We hebben toen middelen moeten vrijmaken, en enkele zaken grondig moeten aanpakken voor de begeleiding – traumapsychologen, en dergelijke – om die crisis het hoofd te bieden. Als ik me niet vergis ging het doen over een kleine duizend extra leerlingen in het Vlaams onderwijs. Als we de schattingen mogen geloven, en niemand kan het voorspellen, dan kan het wel eens over tientallen keren meer leerlingen gaan. Het kan gaan om duizenden leerlingen die mogelijk in ons onderwijs zullen terechtkomen. Ik was heel blij, minister Weyts, dat u, heel terecht, al een aantal maatregelen hebt genomen. De financiering van kleuters is onder andere iets waar we in de vorige legislatuur heel hard op gehamerd hebben. Die komt er nu weer, dat is een goede zaak. Er zijn ook extra middelen voor traumabegeleiding en voor leerlingenvervoer. Daar ben ik zeer blij mee.
Maar één ding zou ik u echt heel hard willen vragen op dit moment en in dit parlement: kijk met een open en tegelijk heel pragmatische blik naar de situatie. Minister, we moeten ons dan realiseren dat op dit moment de OKAN-klassen eigenlijk al vol zitten. Op heel veel plaatsen is er te weinig plaats en zijn er te weinig leerkrachten. OKAN-klassen zijn die klassen waar kinderen eerst Nederlands leren om dan door te stromen naar het regulier onderwijs. Daar zitten we met een capaciteitsprobleem. Ik zou u echt willen vragen om gehoor te geven en ik wil dit parlement oproepen om zo snel mogelijk en met spoed een decreet goed te keuren om het mogelijk te maken dat Oekraïense leerkrachten die naar hier komen met hun kinderen – want er zijn heel veel vrouwen, ongetwijfeld zijn er leerkrachten bij – een rol kunnen opnemen in ons onderwijs.
Dat was een oproep van de heer Lieven Boeve, maar wij steunen die wel. Op korte termijn kan dat een oplossing zijn. We zitten met een lerarentekort. Op korte termijn kan dat die kinderen een houvast geven. Het geeft hen onderwijs in hun eigen taal, een stukje in hun eigen cultuur. Het kan hen troost en comfort geven in moeilijke tijden. En dan uiteraard – ik ben het met u eens – gaan we hen ook Nederlands leren en willen we dat ze snel Nederlands leren. Maar voor die eerste maanden zou ik ervoor willen pleiten om het mogelijk te maken om ook Oekraïense leerkrachten snel in te schakelen in ons Vlaams onderwijs. Kan daar een decreet voor opgesteld worden?
De heer Daniëls heeft het woord.
Het is inderdaad een item dat in de scholen leeft. Ik heb het zelf bij ons meegemaakt in het Waasland met het asielcentrum Westakkers. Dat gaf toch heel wat druk en vragen in scholen. Ik stel in elk geval vast dat er binnen de regering al over gesproken is. Minister Weyts heeft daar al een aantal voorstellen over gedaan.
Collega’s, sowieso is er enige flexibiliteit rond de OKAN-regeling nodig. We moeten kijken wie we daarmee al kunnen opvangen. We hebben al wat scholen in Vlaanderen die daar ervaring in hebben. Dat is dan vooral in het secundair onderwijs. Maar we moeten kijken hoe we daar flexibeler mee kunnen omgaan. Collega Meuleman spreekt over de kleuters, want er zullen heel veel jonge kinderen zijn. Minister, collega’s, daar moeten we kijken hoe we ook de OKAN-kleuters – zo moet ik hen dan noemen – kunnen laten meetellen, ook in de omkadering voor die kleuterscholen, want dat geeft inderdaad toch heel wat druk.
Ten tweede zijn het kinderen en dit is traumatisch. Vandaag in uw eigen huis, in uw eigen school en morgen op de vlucht, zonder iets en niet weten waar je toekomt om dan aan te komen in een land waar je niet weet waar je aan toe bent en ook niet weet wanneer je terug kunt. Dat zijn trauma’s. We hebben in het verleden daar ook de CLB’s in ondersteund. We moeten ook opnieuw kijken hoe we daarmee omgaan om die te ondersteunen.
Daarstraks heb ik een aantal collega’s horen spreken over die opvangdorpen. In die gevallen moeten we kijken of we in die opvangdorpen onderwijs kunnen organiseren, of dat kan en hoe we dat doen. Want in het verleden gaf dat wel moeilijkheden als de kinderen dan plots allemaal vanuit dat opvangdorp naar de dichtstbijzijnde school gaan. Die school kan dat niet aan. Dan zitten we op het niveau van leerlingenvervoer. Dan is het misschien wel slimmer om onderwijs in dat opvangdorp te voorzien. Wat de Oekraïense leerkrachten betreft, zou ik willen oproepen dat NARIC versnelt en ook beter kijkt, want ik zou willen dat we weten over wie we spreken. Misschien kunnen we via de Oekraïense gemeenschap die er al in Vlaanderen is wel mensen mee inschakelen in ons onderwijs?
Minister, veel scholen zitten met die vragen. Er komen dezelfde soorten vragen, zoals die van collega Krekels. Hoe zit dat fiscaal? Misschien kunnen we hiervoor aankloppen bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI), dat al de goede FAQ's gemaakt heeft rond corona. Deze vragen kunnen dan in dat onderzoek worden bekeken. Men weet dat dat niet allemaal nieuw is.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Collega Daniëls, ik ben het met veel eens maar u moet zich goed realiseren dat op de wachtlijsten voor de OKAN-klassen in Antwerpen nog voor de Oekraïne-crisis al 140 mensen stonden. Echte vluchtelingen, want het zijn allemaal echte vluchtelingen. Dat zijn ook echte vluchtelingen die ook recht hebben op dat onderwijs. Ik wil dat hier heel expliciet zeggen.
We moesten dat al oplossen voor de Oekraïne-crisis, maar we moeten dat nu zeker oplossen. Ik ben daar heel bezorgd over want er is geen plaats, er zijn geen leerkrachten en dus zullen we alle pistes open moeten houden. Ik vraag u om versneld via NARIC (National Academic Recognition Information Centre), maar dan heel snel en op heel korte termijn, te proberen die mensen in ons onderwijs te krijgen. Want ik weet nu al dat ze met de handen in het haar zitten in het OKAN- onderwijs.
De heer Daniëls heeft het woord.
Mevrouw Meuleman, de analyse die u maakt in de scholen met die wachtlijst is juist maar dat is net waarom we die scholen niet nog extra moeten belasten want dat gaat niet. Dan kom je bij leerlingenvervoer naar andere scholen die het willen doen. Daaraan gekoppeld zullen we dan nieuwe telmomenten moeten houden want die scholen krijgen er dan plots veel meer mensen bij. Ik weet dan ook niet of het zinvol is om die scholen, waar er nu al een capaciteitsprobleem is, nog extra te belasten.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Als het over onderwijs gaat, sluit ik natuurlijk graag aan. Minister, ik zou graag een pleidooi houden om, wanneer we middelen geven aan onze scholen, in te gaan op de noden die er zijn naar aanleiding van deze crisis. Daarbij moeten we vertrekken vanuit heel wat vertrouwen in onze scholen en onze schoolbesturen. Er zijn heel wat noden en we moeten de nodige flexibiliteit en creativiteit aan de dag leggen. Wanneer er middelen naar onze scholen gaan, gaan we ervan uit dat ze die ook heel goed zullen inzetten. Van daaruit moeten we vertrekken.
Er zijn noden op het vlak van infrastructuur. Er is al heel wat verteld over de OKAN-klassen en het onthaalonderwijs en ik onderschrijf alle vragen die daarover zijn gesteld. Ik zal die hier niet herhalen maar ik wil wel herhalen dat ik in het verleden het onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers, meer bepaald de regeling voor het basisonderwijs, heb aangekaart. Minister, collega’s, momenteel krijgt een basisschool enkel extra middelen wanneer ze zes niet-Nederlandstalige leerlingen heeft. Voor sommige scholen is dat een ondergrens die ze niet halen. Vandaar dat ik in het verleden ook al heb gepleit om te sleutelen aan die absolute minimumnormen en voor een andere verdeling. Ik denk dat het eerlijker zou zijn om na te gaan wat het procentuele aandeel is van OKAN-leerlingen binnen die basisscholen ten opzichte van de totale schoolpopulatie. Minister, wilt u daarmee aan de slag gaan? Wilt u dit bekijken, zeker ook ten aanzien van die scholen waar er nog niet zoveel leerlingen zijn, maar waar dit door de crisis eventueel zou kunnen worden aangepakt?
Ik onderschrijf ook dat we binnen die groep Oekraïense vluchtelingen op zoek moeten gaan naar mensen met een pedagogische bekwaamheid, mensen die een rol kunnen spelen binnen ons onderwijs. Ik onderschrijf die vraag maar misschien zijn er ook wel mensen die de taak van brugfiguur kunnen opnemen. Ik denk dat dit zeer belangrijk zal zijn.
We hebben het ook al gehad over de traumapsychologen. Ik ben benieuwd hoe de regeling daarrond zal zijn alsook de communicatie met de scholen. Iedereen die vandaag bezig is met onderwijs, krijgt ongelooflijk veel vragen van leerkrachten, schoolbesturen en directies die klaar staan om aan de slag te gaan. Daarom onderschrijf ik de vraag om samen met AGODI en al hun medewerkers een communicatie op te zetten in de vorm van FAQ’s. Ze hebben in coronatijden bewezen dat dit zeer goed werkt.
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Ik wil het punt van mevrouw Meuleman ondersteunen. Minister, in eerste instantie is het belangrijk, nuttig en nodig om ook in de Oekraïense taal onderwijs te kunnen krijgen. Dat zijn vragen die we stellen. U weet hoe belangrijk ik het vind dat de onderwijstaal het Nederlands is, dat is de sleutel tot integratie en succes.
Maar aangezien we nu nog niet weten of al die mensen hier zouden blijven, denk ik dat in een eerste fase onderwijs in het Oekraïens echt wel iets is waarnaar moet worden gekeken. Of dat dan onderwijs volledig in een klas is, dat is iets totaal anders. Misschien kunnen we naar het voorbeeld van de zomerscholen – en die zijn er natuurlijk in de grote vakantie, maar ook de paasvakantie staat voor de deur – al iets opzetten en proberen om een soort ‘paasschool’ te maken, waar in eerste instantie met heel veel mensen met terreinkennis op het veld naar die kinderen kan worden gekeken. Het is een suggestie, maar we gaan het er ongetwijfeld in de commissie Onderwijs nog over hebben.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, wij hebben al veel kritische debatten gevoerd, maar ik zal vandaag toch zeggen dat u voor een enorme uitdaging staat. Het is geen gemakkelijke uitdaging. We gaan allemaal moeten samenwerken, als die vele kindjes uit Oekraïne naar Vlaanderen komen. U staat voor enorme uitdagingen. Ik denk dat niet alleen de Vlaamse Regering, maar ook de lokale besturen, de schooldirecteurs, het gemeenschapsonderwijs en de koepels, op een goede manier zullen moeten samenwerken.
Ik begin al mijn tussenkomsten met het belang van het kind, want daar gaat het ook altijd over. Het kind is het belangrijkste. Maar daarnaast moeten we ook wel maken dat de scholen, de leerkrachten, de directeurs, de personeelsleden, die door die lange coronaperiode al een bijzonder moeilijke periode achter de rug hebben en al voor een stuk op hun tandvlees zitten, dat ook nog allemaal kunnen bolwerken. Ook de CLB's, die ook al voor een stuk overwerkt zijn, zullen aanwezig moeten zijn, als het gaat over de traumatische ervaring van die kinderen. Die mensen zullen ook weer paraat moeten staan.
We staan dus voor een gigantische uitdaging. Vandaag zie ik het – ik ben voormalig schooldirecteur en ik ben burgemeester – ook nog niet helemaal helder hoe we het allemaal zullen kunnen opvangen, maar ik wil hier in het parlement wel een oproep doen. We zullen allemaal, alle actoren die ik daarnet heb opgenoemd, de handen in elkaar moeten slaan. We zullen moeten samenwerken. Het zou goed zijn dat u vanuit het ministerie die coördinatie op u neemt. Maar u moet het niet allemaal alleen doen. Zowel de koepels en het gemeenschapsonderwijs, als de lokale besturen en de burgemeesters, die ook heel wat overleg hebben met de directeurs in hun eigen gemeente en die ook met brugfiguren werken, zullen allemaal samen de handen in elkaar moeten slaan om ervoor te zorgen dat de kinderen hier ten eerste zo snel mogelijk worden geïntegreerd in de scholen, ten tweede dat we de kinderen met traumatische ervaringen – want daar maak ik mij het meest zorgen over – kunnen begeleiden, en vooral, ten derde, dat die kinderen zich hier ook min of meer geïntegreerd en thuis kunnen voelen.
Over alle partijgrenzen heen moeten we daar allemaal onze verantwoordelijkheid in nemen, samen met alle actoren die ook maar iets met het onderwijs te maken hebben.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik hoor hier zeggen dat kinderen inderdaad recht hebben op onderwijs vanaf dag één dat ze hier toekomen, maar ik hoor hier ook zeggen dat die kinderen natuurlijk met een traumatische ervaring hiernaartoe komen. Dan denk ik dat we in eerste instantie moeten kijken naar wat nu echt nodig is voor die kinderen en wat ook haalbaar is voor ons. En dan volg ik een beetje het idee dat collega Rutten naar voren bracht en waar u deze ochtend op de radio ook op gealludeerd hebt, minister, namelijk de zomerscholen – niet om die in de zomer te organiseren, maar wel om dat principe mee te nemen: lesgeven in combinatie met sport, spel, het aanbod van kunsten, allerlei hobby’s die die kinderen in Oekraïne waarschijnlijk ook gedaan hebben, die heel herkenbaar zijn en die eigenlijk universeel zijn in taal.
Ik denk dat we in samenwerking met sport, jeugd en ons deeltijds kunstonderwijs heel wat op poten kunnen zetten. En dan vind ik dat we op dat moment ook wel al mogen inzetten op dat Nederlands, omdat het altijd fijn is, zeker voor kinderen, om een taal te leren. Het is altijd een meerwaarde om een taal te leren, of je hier nu kort of lang blijft. En ondertussen, als zij in dat principe van een zomerschool Nederlands kunnen leren en via sport en spel ook hun welbevinden kunnen vergroten, kunnen wij op termijn sterkere kinderen inschakelen in het gewone onderwijs, zodat zij mettertijd, als ze hier langer verblijven, ook echt wel onderwijs kunnen genieten. Dan hebben onze scholen iets meer tijd om zich daarop voor te bereiden en dan zijn de kinderen ook al iets versterkt met een minimum aan basiswoordenschat als ze in de effectieve klassen terechtkomen.
Ik zou dus voorstellen om te zoeken of we in de periode die nu komt, ons niet gewoon op het zomerschoolsysteem kunnen baseren, en dan stelselmatig toetreden naar het effectieve onderwijs.
De heer Laeremans heeft het woord.
Ik zal het heel kort houden, voorzitter, want er staat vooraan al iemand veel te lang te wachten en ik vind dat dat de spankracht van het debat toch niet ten goede komt.
Ik pleit er dus eigenlijk voor dat we dit debat over het onderwijs uitgebreid in de commissie kunnen voeren, in al zijn details. Want op dit ogenblik, minister, begrijp ik dat u nu geen tienpuntenplan uit uw mouw kunt schudden. (Opmerkingen. Gelach)
Hij heeft het toch al. Op dit ogenblik zijn er al kinderen aangekomen en de gemeenten doen uiteraard fantastisch hun best om die al naar beste vermogen op te vangen. Maar goed, ik denk dat er toch wel enige stroomlijning gewenst is en dat zou beter grondig in de commissie besproken worden. Ik pleit ervoor dat we desnoods een ander thema van morgen, van volgende week liever, zouden verplaatsen. Maar dat kunnen we dan morgen in de commissie bespreken. Meer vraag ik niet, voorzitter. Er zijn nog andere dingen die hier wachten, ik denk dat we dat beter grondig in de commissie doen.
Collega’s, ik wil even meedelen dat minister-president Jambon om 17 uur een afspraak heeft met de zaakgelastigde van Oekraïne. Dat gaat door op mijn kantoor, hier in het parlement. Hij moet dus eventjes verdwijnen. Ik zie daar op de tribune wel al de ereconsul van Oekraïne zitten, dus ik zou hem graag willen verwelkomen. (Staande ovatie)
Bedankt voor uw komst, in ieder geval.
Collega’s, de minister-president zal binnen een dikke vijf minuten verdwijnen – u mag niet te laat komen, minister-president – om de zaakgelastigde te ontvangen en een gesprek te hebben in mijn bureau. We zullen dan wel zien of het debat nog bezig is, maar als het nog bezig is, zal de minister-president ook eventjes met de zaakgelastigde naar hier komen. Er is momenteel geen ambassadeur, omdat er gewoon een tijdje tussen is. Er was nog geen nieuwe aangeduid. Dat is eigenlijk de reden. Waarom is het dan de zaakgelastigde? Hij is natuurlijk de hoogste in rang. Ik denk dat het ook een belangrijk gesprek is, dus ik heb de minister-president dan ook onmiddellijk gezegd dat dat uiteraard mag en kan. Om tijd te besparen, gaat het dan maar gewoon door in mijn bureau. Dus, schrik niet als de minister-president straks voor even verdwijnt.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal summier proberen te zijn, gelet op de collega die daar toch al een tijdje staat te blinken.
Ik heb natuurlijk gebruikgemaakt van de luwte van de krokusvakantie – dat is niet voor iedereen vakantie – om enkele voorstellen uit te werken met ons kabinet en in samenspraak met de administratie. Die zijn we momenteel aan het bespreken, in de schoot van de regering. Uiteraard ben ik ook afhankelijk van het resultaat van die besprekingen en vanzelfsprekend ook van de budgettaire consequenties van elk van die maatregelen, maar het is inderdaad onze vaste ambitie om ervoor te zorgen dat we ook in deze crisis de vluchtelingen uit Oekraïne in het onderwijs goed kunnen opvangen.
We moeten wel in alle eerlijkheid en met alle realiteitszin erkennen dat we nog worstelen met de naweeën van de ene crisis, en dat we al in de volgende crisis geworpen worden. Immense uitdagingen worden alsmaar immenser.
Dat ontslaat ons echter niet van de plicht om opnieuw ons uiterste best te doen, dat zullen we ook deze keer doen. We willen kinderen zo snel mogelijk naar school toeleiden. Dat is onze morele plicht, maar er is ook de wettelijke plicht, om dat eens duidelijk te schetsen. De Europese richtlijn geldt ook in dezen, namelijk een aparte weg, in die zin dat die richtlijn bepaalt dat de lidstaten de begunstigde van tijdelijke bescherming jonger dan 18 jaar toegang tot onderwijs geven onder dezelfde omstandigheden als onderdanen van een lidstaat. Dat is dus heel duidelijk.
Daarnaast heb je inderdaad de wet op de leerplicht, die stelt dat er leerplicht geldt voor kinderen tussen 5 en 18 jaar, vanaf het wettelijk verblijf van zestig dagen, dus de zestigste dag na inschrijving in het vreemdelingen- of bevolkingsregister.
We zullen de kinderen dus moeten toeleiden, niet alleen naar een school – al dan niet met leerlingenvervoer want dat is nog een aparte kwestie –, maar we zullen ook alle flexibiliteit en creativiteit aan de dag moeten leggen – ik bekijk dat pragmatisch en praktisch – om te voorzien in de nodige extra plaatsen en de nodige leerkrachten. We moeten niet alleen voorzien in omkadering voor die kinderen en jongeren, maar ook de plaatsen en de leerkrachten hebben om ze onderwijs te geven, en ook nog eens specifieke aandacht hebben voor de psychosociale problematiek.
We zijn momenteel discussies aan het voeren over het optrekken van de capaciteit. Dat gaat dan zowel over mobiele units, containers, als over het herbekijken en vereenvoudigen van de procedure om een extra vestigingsplaats te voorzien. Momenteel is dat met een aanvraagprocedure en moet je een en ander doorlopen. Dat kunnen we veel korter doen.
Het gaat ook over onthaalklassen voor anderstalige nieuwkomers en dat zullen we heel praktisch moeten bekijken. Enerzijds heb je de problematiek dat middelen daar alleen worden voorzien vanaf de leeftijd van vijf jaar. Momenteel zitten daar heel wat leerkrachten in. Dat zullen we moeten opentrekken voor mensen zonder een pedagogisch bekwaamheidsbewijs. Nood breekt wet.
We willen ook een beroep doen op Oekraïense expats. Ik heb daarover al gesproken met de ambassadeur en hij heeft zijn mensen daarvoor ter beschikking gesteld om te bekijken in welke mate we Oekraïense expats, die vandaag hier verblijven en ook Nederlands kennen, wat een onmiskenbaar voordeel is, kunnen inzetten. Ze hebben natuurlijk een onmiskenbaar extra voordeel ten opzichte van de mensen die nieuw zouden instromen. Ook al zijn het Oekraïense leerkrachten, hun eerste bezorgdheid zal zijn te zorgen voor hun eigen kinderen, voor een woonst, voor wat zekerheid en rust, en desgevallend moeten ze omgaan met persoonlijke trauma's en die van hun kinderen.
Dit is wel een netwerk dat de ambassade onmiddellijk ter beschikking heeft gesteld en waarmee we nu rechtstreeks in dialoog zijn. We bevragen hen langs alle kanten, daar moeten we eerlijk in zijn, maar we moeten zien wie wat bevraagt. Die pragmatiek moeten we zeker aan de dag leggen. Net zoals dat gaat met de aanvraag voor de OKAN-klasjes, met de vereenvoudiging van de procedure, want dat is gevat door een besluitvorming.
Ook extra telmomenten liggen op tafel. We moeten zorgen dat scholen die hun nek uitsteken, initiatief nemen en extra plaatsen creëren, daarvoor niet financieel worden afgestraft omdat het telmoment al gepasseerd is, namelijk op 1 februari. Op grond daarvan worden ze namelijk gefinancierd. Als ze extra plaatsen voorzien, dan zou het nogal ontmoedigend zijn als je op voorhand de boodschap geeft dat ze vooral extra plaatsen moeten creëren, maar daarvoor niet extra worden gefinancierd. Dat zou ook niet billijk zijn. Ook die budgettaire discussie voeren we.
Ik hoop dat de coronaproblematiek snel wegdeemstert en dat er ook wat ruimte vrijkomt voor de CLB's. We hebben extra middelen toegekend aan de CLB's. Ik hoop dat we dat dan ook kunnen continueren, maar dan met een andere taakstelling, namelijk in functie van het welbevinden en het begeleiden van mensen die komen uit een oorlogssituatie.
Samen met minister Somers bekijk ik ook de zomerscholen, maar dat is op iets langere termijn. Daar kunnen we zorgen voor een extra ondersteuning en ons richten op de niche van de Oekraïense vluchtelingen. Leerlingenvervoer komt ook terug op tafel, net zoals de erkenning van de diploma's via het National Academic Recognition Information Centre (NARIC) zodat we daar korter op kunnen schakelen.
Heel concreet denk ik dat we een draaiboek, zoals we dat nu hebben in het kader van corona, kant en klaar kunnen aanbieden aan de scholen. Ook daar zijn we mee bezig. Dat is work in progress, maar dat maakt het vooruitzicht voor onze onderwijssector niet bepaald vrolijker. We gaan in elk geval opnieuw ons uiterste en stinkende best doen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Collega’s, ik ga de drang onderdrukken om op iedere individuele tussenkomst te reageren. (Gelach)
In alle ernst: ik denk dat het heel erg duidelijk is – en ik denk dat het in dat opzicht een goed gesprek of debat in dit parlement was – dat de crisis in Oekraïne, het gewelddadig conflict in Oekraïne, een gigantische druk zal zetten op allerlei domeinen in onze samenleving. Ik denk dat het ook wel duidelijk geworden is dat de overgrote meerderheid van dit parlement zeker de hand wil reiken, aan de slag wil gaan, pistes aanbrengt om in allerlei domeinen te zoeken naar antwoorden voor de uitdagingen die er vandaag zijn en zijn rol als solidair en warm Vlaanderen wil spelen de komende tijd om onze menselijke verplichtingen ten aanzien van het Oekraïense volk te vervullen. Ik denk dat dat de allerbelangrijkste boodschap is die we hier meenemen.
Dus, heren en dames ministers van de Vlaamse Regering, collega’s, laten we er de komende dagen verder van werk maken, op basis van de pistes die hier aangereikt werden en van de voorstellen die er al waren op het niveau van de regering, om zowel op het vlak van wonen als onderwijs, werk enzovoort echt concrete antwoorden te formuleren. Laten we werk maken van een masterplan op korte en op lange termijn, om ervoor te zorgen dat we dit ernstig kunnen voorbereiden.
Ik heb nog een specifiek aandachtspunt. Ik ben blij dat ook minister Beke aanwezig is. Er zullen hier mensen uit allerlei groepen komen. Dat betekent ook dat dat niet allemaal gezonde en sterke mensen zullen zijn. Er zullen mensen zijn die met psychische problemen worstelen door het oorlogstrauma. Er zullen ook mensen zijn met andere uitdagingen: mensen op leeftijd die zorg nodig hebben, mensen met een handicap enzovoort. Ik vraag me dus het volgende af, minister. Op welke manier bereidt u zich voor? We weten dat het in de kinderopvang en allerlei andere domeinen al zeer moeilijk is, dat er al zeer lange wachtlijsten zijn. Ten tweede weet u ook dat er een aantal limieten zijn op de Vlaamse sociale bescherming, waarbij mensen soms tien jaar moeten bijdragen om een zorgbudget te krijgen. Hoe kijkt u naar die ontplooiing van een dergelijk masterplan op dat domein? Ik denk dat dat een belangrijk aandachtspunt is. Dat is een van de weinige domeinen, collega’s, die tot nu toe niet aan bod zijn gekomen. Dat is dus mijn laatste openstaande vraag. Ik denk dat dat een terechte bezorgdheid is.
Voor de rest kijk ik naar u, minister-president, voor u de zaal verlaat. Ik geef u alvast namens onze fractie mee dat u op ons kunt rekenen om de komende dagen, weken en maanden constructief mee te zoeken naar oplossingen om onze rol ten aanzien van het Oekraïense volk te spelen. (Applaus bij Groen, de meerderheid, Vooruit, de PVDA en de Vlaamse Regering)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik wil me aansluiten bij de vraag van de heer Vaneeckhout. Ik denk dat dat een zeer terechte vraag is. In de eerste plaats hebben vluchtelingen natuurlijk nood aan een warm onthaal en aan het invullen van hun basisbehoeften, zijnde onderdak, voeding en een inkomen. Maar ze gaan vooral ook nood hebben aan psychische hulp. Ze komen uit een heel pijnlijke situatie. Heel veel mensen zullen dingen meegemaakt hebben die ze heel moeilijk kunnen verwerken. Ook de opvanggezinnen zullen geconfronteerd worden met de verhalen van de mensen, met wat ze meemaken. Minister, vandaag zijn de wachtlijsten voor psychische hulp al heel lang. Ik denk dat het inderdaad heel erg nodig is om na te denken hoe we die psychische maar ook de medische hulpverlening door huisartsen kunnen organiseren, want dat zal niet evident zijn. Ik ben benieuwd wat u daarvoor in petto hebt en welke inspanningsmaatregelen u daarvoor zult nemen.
Minister Beke heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Dat zijn inderdaad bijzondere uitdagingen, niet alleen voor het mentale welzijn, want dat is zeker een belangrijk element, maar ook voor de fysieke gezondheid. Ik geef twee voorbeelden. In Oekraïne is de vaccinatiegraad 34 procent; bij ons is die een pak hoger. In Oekraïne zijn er toch wel wat sanitaire problemen, ik denk aan tuberculose en andere. Ik ben in overleg met mijn collega’s, ook met mijn federale collega, om daar ook een antwoord op te kunnen geven. Daarvoor hebben we vorige week al de eerste contacten gelegd.
Wat de mentale gezondheid betreft, zijn we ons er terdege van bewust dat dat een gigantische uitdaging wordt en zullen we vrijdag in de regering , zoals de andere collega’s dat ook doen, voorstellen bespreken. We hebben daar intern in de regering, en ook ik op mijn niveau, al een aantal contacten over gehad. Die zullen vrijdag in de regering aan bod komen.
Door de coronacrisis hebben we ervaring in het versterken van de capaciteit, ook in bijkomende tijdelijke capaciteit, in de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW), CGG’s en andere. Dat zullen we vrijdag bespreken.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, ministers, collega’s, er is hier al heel veel aan bod gekomen. We hebben ook al heel veel hoopvolle boodschappen gehoord en ook heel veel bereidheid om daar samen de schouders onder te zetten. We beseffen allemaal dat dit een gigantische opdracht zal zijn, een gigantische uitdaging, en dat er heel veel creativiteit zal nodig zijn, maar ook heel veel snelheid om aan prangende vragen tegemoet te komen.
Er zijn hier al heel veel thema’s aan bod gekomen. Ik ben ervan overtuigd dat dit in de verschillende commissies door de specialisten verder zal worden opgevolgd. Maar ik wil vanuit onze fractie nog een paar zaken meegeven.
Eerst en vooral met betrekking tot wonen. Het is hier al heel uitgebreid aan bod gekomen en, minister, ik zal het hier zeker niet herhalen, maar ik denk dat het echt wel nodig is om in het domein Wonen een taskforce op te richten, om met alle bevoegde actoren te bekijken hoe een aantal van die problemen moeten worden opgelost. Er werd hier terecht gezegd dat er al een crisis is in de woningmarkt. Daar komt deze uitdaging nog bij. We zullen nood hebben aan creativiteit en ook, bijvoorbeeld, aan regelluwe zones. Zal men bereid zijn om bepaalde voorschriften vanuit Ruimtelijke Ordening of Omgeving opzij te zetten als er vanuit de lokale besturen creatieve oplossingen komen rond dat collectieve wonen? Het zal nodig zijn dat de Vlaamse overheid erover meedenkt, hoe we bepaalde drempels kunnen overwinnen om daar toch een oplossing voor te bieden.
Heel concreet heb ik ook nog vragen, minister, over de sociale huisvestingsmaatschappijen. We weten allemaal dat zij bezig zijn met de eengemaakte woonmaatschappijen en dat daar heel veel energie naartoe gaat. We hebben het hier al gehad over de leegstand. Heel veel sociale huisvestingsmaatschappijen zijn echt wel bereid om te bekijken of, wanneer er, bijvoorbeeld voor een renovatieproject, tijdelijke leegstand is, dit kan worden opengesteld voor Oekraïense vluchtelingen. Maar daar is het probleem dat maar 1 procent van het patrimonium van de sociale huisvestingsmaatschappijen kan worden verhuurd buiten het sociaal verhuurstelsel, waarbij zij niet aan de voorwaarden moeten voldoen. Minister, bent u bereid om daar te zeggen dat die 1 procent tijdelijk niet moet, dat men daar van kan afwijken als het erop aankomt om een tijdelijke oplossing te vinden?
Ik vind ook dat we goed moeten luisteren naar de lokale besturen. Wanneer zij met oplossingen komen, moeten wij met hen meedenken.
Ik heb nog twee aandachtspunten.
Daarnet is de psychosociale steun al aan bod gekomen. We mogen dat niet onderschatten. Daar zijn er heel lange wachtlijsten en zal er heel veel extra vraag bijkomen.
Een laatste punt is de pleegzorg, minister van Welzijn en Gezin. De niet-begeleide minderjarigen die hier aankomen zullen nood hebben aan pleegzorg. Ook daarvoor moet er extra aandacht zijn en moeten we bekijken hoe we daar snel op kunnen inspelen.
Dat waren nog een aantal bedenkingen en bezorgdheden vanuit onze fractie. We zijn altijd bereid om daar verder mee over na te denken en te zoeken naar oplossingen, en om onze verantwoordelijkheid op te nemen in de verschillende commissies. (Applaus bij de meerderheid)
Collega’s, ik heb daarnet aangekondigd dat minister-president Jambon een gesprek heeft. Ik heb gezegd dat hij nadien even met de zaakgelastigde naar hier komt. Maar ik kan u meedelen dat de zaakgelastigde samen met de ereconsul momenteel op de tribune heeft plaatsgenomen. (Staande ovatie)
Dank u wel, collega’s. En, minister-president, veel succes!
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Schauvliege, het verbaast mij dat u al die vragen stelt want ze zijn allemaal al beantwoord. Die werkgroep is er al, onder de leiding van de administrateur-generaal van het Agentschap Wonen Vlaanderen. Als onderdeel van de taskforce is er een werkgroep waar we alle – zoals u zegt – creatieve oplossingen onderzoeken.
Ik heb ook aangegeven dat er nu vrijdag al een besluit gepland staat waarin we die regelluwe zones, die woningkwaliteit gaan aanpakken. Ook dat is er dus al. Ook wat die sociale woningen betreft, dat wordt bekeken. Buiten stelsel, dat is tijdelijk, dat is niet voor negen jaar. Ik denk echter dat alles daarnet eigenlijk aan bod is gekomen.
Collega Schauvliege, volstaat dat? (Instemming)
Dan is nu het woord aan de Vooruitfractie.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Er is natuurlijk al heel veel gezegd. Ik heb daar niet zo heel veel aan toe te voegen, maar wil in ieder geval nog eens onze volledige steun uitspreken voor de Oekraïense bevolking na deze barbaarse inval. Ik heb het al gezegd: wij rekenen vandaag op de Vlaamse Regering om ervoor te zorgen dat alle mensen die naar hier komen, zo goed mogelijk worden opgevangen. Dus, werk samen met de andere overheden, ondersteun onze lokale besturen om oplossingen te zoeken, zodat alle kinderen inderdaad naar school kunnen, zodat er deftige huisvesting is voor iedereen, zodat mensen die worstelen met mentale problemen, ergens terechtkunnen. Ik denk dat dat vandaag onze absolute plicht is. We hebben daar inderdaad zelf ook een heel aantal ideeën over, maar dat lijkt me voer om in de commissies verder op in te gaan. Ik hoop dat dit daarnaast ook een wake-upcall is voor ons allemaal, en zeker ook voor de Vlaamse Regering. We kunnen het ons eenvoudigweg niet permitteren, denk ik, om afhankelijk te zijn van fossiele brandstoffen zoals Russisch gas. Ik denk dat dit echt het moment is om daar voor eens en voor altijd echt komaf mee te maken, door woningen te isoleren, door volop in te zetten op hernieuwbare energie, want de beste manier om ervoor te zorgen dat we niet langer afhankelijk zijn van dat dure gas van Poetin, is natuurlijk door ervoor te zorgen dat we het gewoon ook niet meer nodig hebben.
Collega’s, we staan dus voor gigantische uitdagingen. Er is heel veel werk, ook voor deze Vlaamse Regering, maar ik wil vandaag vooral graag afsluiten met de sterke hoop dat die oorlog vooral niet lang zal duren. (Applaus bij Vooruit, CD&V, Open Vld, Groen en de PVDA)
De heer Aerts heeft het woord.
Ik wilde nog even tussenkomen over het thema energie. Ik denk dat het te belangrijk is om het te laten voorbijgaan. Ik sluit mij alleszins zeker aan bij het vorige: wat natuurlijk het eerst van belang is, is de vluchtelingen op een goede manier ontvangen. Dit is een ongelooflijk conflict aan de grenzen van Europa en het raakt ons in ons hart, maar we kunnen er toch ook niet omheen – het is een aantal keer vermeld – dat het ons ook financieel raakt, net door onze afhankelijkheid van de Russische energiebronnen. Hoe langer hoe meer willen alle mogelijke instanties meer inzetten op die energieonafhankelijkheid. Nog maar gisteren presenteerde de Europese Commissie zo haar programma ter zake, Repower EU.
Die energieonafhankelijkheid kunnen we op drie manieren realiseren. Daar hebben we toch de Vlaamse tools voor in handen. Er is natuurlijk het minder energie verbruiken, met meer energie-efficiëntie. Er moet meer hernieuwbare energie zijn, want wind en zon hebben we hier in Vlaanderen in huis. Even belangrijk is ervoor zorgen dat iedereen mee is, want die stijgende energiefacturen zijn al maanden een probleem, en dat is door internationale tendensen, maar Vlaanderen heeft daar toch ook een belangrijke rol in te spelen. Ik ben me ervan bewust dat er in november een klimaatakkoord is gemaakt met een aantal maatregelen. Een daarvan hebben we deze voormiddag ook nog in de commissie bediscussieerd. Mijn fractieleider, collega Rzoska, zei echter daarstraks nog dat dit een keerpunt in de geschiedenis, maar ook een keerpunt in het energiebeleid is. Mijn vraag is dus eigenlijk heel concreet: wat betekent dat keerpunt qua energiebeleid? Op welke manier gaat de Vlaamse overheid meerdere versnellingen hoger schakelen om dat keerpunt op een goede manier aan te pakken?
Minister Demir heeft het woord.
Ik wil daar kort op reageren. We hebben daar in de commissie al over gediscussieerd.
Ik wil erop wijzen dat het eerste Vlaamse Energie- en Klimaatplan uit 2019 al heel expliciet had gepleit voor een vermindering van de afhankelijkheid van de invoer van energie uit derde landen, zoals Rusland, met het oog op het vergroten van de weerbaarheid van onze energiesystemen.
We hebben vandaag een aantal maatregelen besproken waarin we duidelijk de richting uitgaan van afscheid te nemen van die fossiele brandstoffen. Ik verwijs naar het verbod van aardgas in nieuwbouw, of naar subsidies die voorheen werden gegeven voor aansluitingen rond aardgas.
Ik ben er ook heel blij mee dat we in 2021 – dat is heel lang geleden, het stond vandaag nog in de krant – voor de eerste keer meer hebben gedaan op het vlak van windenergie. De doelstelling was het installeren van 100 megawatt per jaar. We zitten aan 150 megawatt in 2021. Dat is fenomenaal. Want ik weet dat sommigen in het parlement beweren dat ik tegen windenergie ben. U moet maar eens gaan kijken naar de statistieken. Ik heb daar werk van gemaakt. Heel veel dossiers die bij mij waren terechtgekomen rond vergunningen heb ik altijd correct beoordeeld. Het feit dat we in 2021 meer dan die doelstelling hebben gehaald, betekent ook dat we goed bezig zijn op het vlak van hernieuwbare energie. Ik merk bijvoorbeeld dat de zonnepanelen aan het boomen zijn. Het is goed dat de mensen zelf energie opwekken.
Ik ben voorstander van het versnellen en van meer doen dan de doelstelling. Ik wil daar zeker naar kijken, omdat het mij haalbaar lijkt. Ik vind dat we dat moeten doen. Ik heb daar het afgelopen jaar heel fel op ingezet. Ik ga dan ook akkoord met versnellen en met meer doen.
Ook voor innovaties zijn er al heel wat middelen vrijgemaakt, maar toch blijven bijvoorbeeld warmtepompen duur. We moeten in de schoot van de regering bekijken of we alles wat met renovaties te maken heeft, kunnen versnellen. Begeleiding is daarbij heel belangrijk. Ik kijk dan vooral naar de Energiehuizen. Misschien kunnen we langs die weg meer doen rond ontzorging.
Met al die maatregelen zouden we de switch moeten kunnen maken.
Wat die energiefactuur betreft, dat is een internationaal fenomeen. Dat heb ik meermaals onderlijnd. We halen daaruit wat we kunnen. Dat is de weg die we verder zullen bewandelen. We hebben heel wat instrumenten op Vlaams niveau, zeker op het vlak van energiebesparing en energie-efficiëntie, het isoleren van huizen. De premies voor dakisolatie en zoldervloerisolatie werden recent verdubbeld. We moeten die eens goed bekijken en eventueel een tandje bij steken of versnellen waar nodig.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U verwijst echter vooral naar maatregelen die al eerder beslist waren. U verwijst – en dat is misschien het voorbeeld bij uitstek – naar de windturbines die vandaag worden gerealiseerd, maar dat zijn natuurlijk niet de windturbines die het afgelopen jaar werden vergund. Het is op basis van uw eigen cijfers dat ik kon vaststellen dat u minder vergunt en dat er veel meer mogelijk is als u de unaniem positief geadviseerde windturbines wel zou vergunnen. Maar ik wil daar eigenlijk niet tot in detail op ingaan.
Er is iets dat mij vooral opvalt in uw antwoord. Want de dieselprijs aan de pomp stijgt tot 2 euro en voor gas is er bij piekmomenten een gigantische stijging ten opzichte van een jaar geleden. Dat is een stijging die u niet in de hand hebt, maar die te wijten is aan die internationale spanningen. Maar toch wordt dat moment niet aangegrepen om extra maatregelen te nemen, bijvoorbeeld om mensen die het financieel moeilijk hebben met de stijgende energiefacturen die nu in de bus vallen en volgend jaar nog veel hoger zullen zijn, te ondersteunen. Ik vind dat een gemiste kans.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, ik zou toch ook aandringen – niet alleen bij u, maar bij de hele Vlaamse Regering – op een beetje meer sense of urgency op twee domeinen inzake energiebeleid.
Ten eerste, als ik het goed heb is ongeveer een derde van de overheidsmiddelen van een land als Rusland afkomstig van de verkoop van fossiele brandstoffen: aardgas en aardolie. Of we ze nu rechtstreeks van hen kopen of onrechtstreeks kopen op een andere manier, wij dragen bij aan de opbrengsten van dat regime door onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Dat is ook de reden waarom – niet alleen wij, hier in Vlaanderen – op Europees niveau men heel duidelijk de keuze heeft gemaakt om in te zetten op meer onafhankelijkheid daarvan. Men moet niet in CO2 geloven, men moet niet in het klimaat geloven, u moet zelfs niet in biodiversiteit geloven om te zien dat er ook een zeer goede politieke reden is om onafhankelijk te worden van fossiele brandstoffen. Als we er afhankelijk van blijven zullen we hoe dan ook onszelf altijd zelf het mes op de keel zetten en onszelf altijd in een moeilijke positie brengen en cadeaus geven aan allerlei twijfelachtige regimes, of het nu dat van de heer Poetin is of dat van Saoedi-Arabië. Er zijn bijzonder weinig niet twijfelachtige regimes waar je fossiele brandstoffen kunt kopen.
Er is dus vandaag meer dan ooit een reden om maximaal in te zetten op die onafhankelijkheid. Ik zei ook niet dat u dat van vandaag op morgen kunt realiseren. Ik ga daar ook geen grote boze speeches over houden. Er is hier terecht over knelpunten inzake opvang van vluchtelingen gesproken deze middag. Ook inzake het onafhankelijk worden van fossiele brandstoffen kan er in Vlaanderen nog heel wat gebeuren en liggen er nog heel wat dossiers die ook kunnen worden versneld. Ik denk alleen nog maar aan de discussies van deze week. Zoiets als het Ventilusproject moet dienen om hernieuwbare energie aan land te krijgen en moet het mogelijk maken dat we betaalbare elektriciteit hebben om fossielonafhankelijke warmtepompen te bedienen en elektrische wagens te laten rijden. Om er maar één te noemen. Ik had toch ook wel een beetje gehoopt – en daar ben ik wat op mijn honger blijven zitten, ook in de verklaring van de minister-president waar ik voor de rest met overtuiging voor geapplaudisseerd heb – dat men ook daar een versnelling hoger zou aankondigen en dingen zou oplijsten die we kunnen doen om ons bijvoorbeeld in initiatieven die men op het niveau van de Europese Commissie aan het nemen is, in te schrijven.
Dat zou helpen om politiek op Europees niveau en zelf wat meer slagkracht en onafhankelijkheid te hebben. Het zou ook op termijn helpen om de druk, die een hele hoop Vlaamse gezinnen vandaag ondervinden inzake de energieprijzen, ook op termijn gemakkelijker te kunnen verlichten. Ook dat kunt u niet van dag één, van de ene dag op de andere, doen en ook daar zal op andere niveaus aan gewerkt moeten worden. Dan hoop ik dat de collega’s op het federale niveau zullen meegaan in het verminderen van de btw op dingen zoals aardgas en elektriciteit om op korte termijn daar al een beetje soelaas te bieden. Maar hoe dan ook hoop ik dat men voor de druk, die Vlaamse gezinnen vandaag ondervinden door de gevolgen van deze oorlog op de internationale energiemarkt en de gigantische prijsstijgingen die daaruit voortvloeien, al het mogelijke doet om die op korte, maar vooral ook op lange termijn, te kunnen verlichten. Want ik denk dat dat vandaag de druk is, het effect is, dat alle Vlaamse gezinnen het meest van al voelen van deze oorlog. We moeten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat we hen daar vandaag en in de toekomst tegen kunnen beschermen. We kunnen vandaag de factuur niet halveren. We kunnen wel maken dat we in de toekomst minder afhankelijk worden van dit soort gekkigheden om onze huizen te verwarmen, onze auto’s te laten rijden en ons licht te laten branden, zodat we niet meer elke keer als we in de auto stappen – wat ik deze morgen, jammer genoeg, heb gedaan – het gevoel krijgen dat we mee de kogels aan het financieren zijn waarmee de democratie aan flarden wordt geschoten. Want dat is wel wat we doen. Ik moet niemand schuldgevoelens aanpraten, maar we zouden wel een stuk verder en een stuk duidelijker en een stuk concreter kunnen worden in onze onafhankelijkheid ervan door daar maximaal in te investeren.
Ik heb hier vandaag heel veel voluntarisme gehoord – en nog eens, ik ben daar blij om – inzake bijvoorbeeld de opvang van vluchtelingen, en dat moet gebeuren. Maar ik hoop dat we datzelfde voluntarisme ook kunnen hebben en dat de Vlaamse Regering hetzelfde voluntarisme aan de dag gaat leggen om te maken dat we dit niet nog eens opnieuw moeten meemaken. Ik hoop dat we dit niet blijven financieren op de manier waarop we het de voorbije vijftig jaar hebben gefinancierd, met onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Laat ons daar alstublieft toch een tandje in bijsteken, in ieders belang, los van de acute actuele problemen. Ik stel voor dat we in de commissie in de nabije toekomst eens heel duidelijk prioriteiten oplijsten waar er kan versneld worden: windmolens op land, aansluiting van windmolens op zee, investeringen in warmtepompen en dergelijke meer.
U weet dat het mijn stokpaardje is, maar ik ga het toch nog eens zeggen: vandaag, wegens de prijzen van aardolie en aardgas, zijn investeringen in isolatie, warmtepompen en hernieuwbare energie des te rendabeler. Je verdient ze in een oogwenk weer met de huidige prijzen. Dan is des te zuurder voor die honderdduizenden gezinnen die dat goed weten maar niet het geld hebben om te investeren in die nieuwe technologie, en blijven hangen aan wat ze vandaag hebben, en hun geld naar Poetin dragen, rechtstreeks of onrechtstreeks. We moeten daar echt meer aandacht voor hebben, en ik hoop dat we daar – ik wou er in het debat over vluchtelingen niet mee komen tussen fietsen – echt wel meer kunnen doen dan er vandaag op de agenda staat en ik vandaag heb gehoord.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik wil niet reageren op de tussenkomsten van de heren Tobback en Aerts. Ik vind dat het vooral over de vluchtelingen gaat. Uw analyse is juist, maar ik zou dat debat, ook al is het even urgent, op een ander moment willen voeren, even sereen, even grondig, en dan weer willen focussen op het oorspronkelijke thema, op de vluchtelingen en de desbetreffende maatregelen. Over de energie- en materiaalafhankelijkheid zou ik het willen hebben waar het hoort, in de commissie, of hier eventueel met een actuadebat, maar dat laat ik over aan degenen die dat organiseren. Ik wil het niet vermengen met dit debat.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Voorzitter, het was me niet zo duidelijk dat we dit debat gingen beperken tot de vluchtelingen. Ik weet dat dat de directe nood is, maar ik wil aangeven dat er, naast de pure en directe nood aan opvang, ook economische problemen opduiken, en het gaat nog veel verder dan de energie. Dat wou ik toch zeggen. Ik ga ermee akkoord om dat later op te nemen.
Minister Crevits heeft er deze ochtend in de commissie zelf op gealludeerd: er is bijvoorbeeld een enorme bedreiging voor het voedselsysteem op wereldschaal. Oekraïne en Rusland zijn enorm grote tarweproducenten. Dat is vooral een probleem voor Noord-Afrika, Azië en ook voor ons. De tarweprijs is nooit zo hoog geweest als vandaag op de internationale markten. Dat is niet het enige. We zitten ook met een problematische kunststofmestproductie, de aanvoer van grondstoffen daarvoor enzovoort. Ook daar zijn er heel hoge prijzen. Onze tijdelijke arbeidskrachten in de land- en tuinbouw komen voor een groot deel uit Oost-Europa, deels uit Oekraïne. Ik wil maar aangeven dat we die aspecten waarschijnlijk op een later tijdstip moeten bekijken.
Minister Crevits, ik heb begrepen dat daarvoor weeral een federale taskforce is opgericht – er worden nogal wat taskforces opgericht vandaag – door minister Clarinval. Enfin, ze is nog niet opgericht, maar er is afgesproken om dat te doen, precies om de impact op ons landbouw- en voedingssysteem te bekijken. Bent u daarvan op de hoogte? Gaat u in overleg en samenwerking met het federale niveau bekijken hoe we mogelijke gevolgen voor onze landbouw en voeding kunnen opvangen?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u voor de vraag, collega Steenwegen. Ik had vanmorgen aangekondigd dat het deze namiddag wellicht aan bod zou komen. We houden de vinger aan de pols.
Er is nog een groot probleem op komst doordat elementaire bouwstenen voor de voeding van dieren ook uit het buitenland komen en hier moeilijker geraken. Twee, alles rond mest is een even groot probleem.
Vanmiddag had ik een overleg met de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de sociale partners. Ze vroegen om de vinger heel nauw aan de pols te houden inzake alle mogelijke gevolgen op bedrijfseconomisch vlak. U hebt absoluut een punt. We gaan ook met de Federale Regering overleggen. We hebben een goed contact met minister Clarinval en gaan die zaken bekijken. We gaan zien op welke manier we minder afhankelijk kunnen worden voor die basiselementen vanuit het buitenland. U weet dat Oekraïne ook wel eens de graanschuur van Europa wordt genoemd. Dit schept mogelijk heel wat problemen waarvan we ons nu nog niet kunnen inbeelden dat het problemen kunnen worden. Ik ben ook zeer bezorgd.
De heer D’Haese heeft het woord.
Het is symbolisch. Dit is de eerste keer dat dit parlement opnieuw samenkomt zonder mondmaskers na de coronacrisis. Ze waren het symbool van de vorige crisis. We zitten hier om te praten over de volgende crisis en dat is ook geen kleintje. In de eerste plaats is er de oorlog in Oekraïne zelf en verder zijn er de grote aantallen vluchtelingen die naar hier komen en hoe we daarmee zullen omgaan. Ik heb heel wat maatregelen gehoord. De Partij van de Arbeid ondersteunt die ten volle. Ik begrijp ook dat heel wat zaken nog onduidelijk zijn. Dat lijkt me helemaal normaal in zo’n crisis. Ik kijk ernaar uit om er de komende weken en waarschijnlijk maanden samen over na te denken hoe we oplossingen kunnen vinden. We hebben in de vorige crisis, de corona- en gezondheidscrisis, onze verantwoordelijkheid genomen en we zullen dat nu opnieuw doen.
We hebben vandaag een debat over de oorlog in Oekraïne: het eerste element is het stoppen van het geweld en het tweede is uiteraard de zorg voor de vluchtelingen. Daarnaast is er de impact op de energieprijs, die gigantisch is. Ik heb nog niet gehoord wat er daaraan zal worden gedaan. Uiteraard ligt het zwaartepunt daarvoor bij de Federale Regering, die de btw nu echt moet verlagen, die de energieprijzen kan blokkeren enzovoort. Maar ook in Vlaanderen kan al van alles gebeuren. Vlaanderen is bevoegd voor een fors deel van de energiefactuur. Ik denk niet dat we daarvoor taskforces nodig hebben. Ik denk dat we daarvoor noodmaatregelen nodig hebben. Mijn vraag aan u, minister, is: hoe zult u er alles aan doen, hetzij in Vlaanderen hetzij in samenwerking met de collega’s in de Federale Regering, om de energiefactuur naar beneden te krijgen? Die is onbetaalbaar. We gaan echt naar een sociale crisis bij heel veel gezinnen in ons land.
Ik zeg bewust ‘in samenwerking met de federale overheid’, want maatregelen kosten altijd geld. Het is niet de bedoeling dat de mensen op het einde van de rit opnieuw betalen via hun belastingen. Maar als het Internationaal Energieagentschap zegt dat de grote energiemultinationals dit jaar alleen al 200 miljard euro overwinst zullen maken, dan moeten we er alles aan doen om dat geld te recupereren en ervoor te zorgen dat het naar de gezinnen komt. Dat moet in de eerste plaats op het federale niveau gebeuren, maar we moeten ook kijken hoe we dat kunnen doen op het Vlaamse niveau.
Minister Demir heeft het woord.
Ik heb het daarstraks gezegd, maar ik denk dat sommige collega’s niet goed hebben geluisterd. Ik zal in de schoot van de regering een aantal voorstellen doen om te kijken hoe we, zeker op het vlak van de renovaties, kunnen versnellen en versterken. Als jullie het goedvinden, zal ik dat hier nu niet uit de doeken doen. Ik moet dat eerst met de collega’s in de regering bespreken. Dat staat gepland voor vrijdag. We hebben de juiste maatregelen al genomen in het Klimaatplan, maar als het gaat over renoveren, de hybride warmtepompen, isolatie enzovoort, kunnen we nog een aantal zaken doen.
Ten tweede heb ik al goed mijn best gedaan als het gaat over winsten en dergelijke meer, collega’s. Wat betreft de groenestroomcertificaten heb ik al meer dan een miljard euro teruggehaald. We zijn daarmee bezig en hebben dat al een paar maanden geleden in de schoot van de regering besproken. Nu komt het erop aan om dat juridisch rond te krijgen. We zijn daarmee bezig. Maandag heb ik een overleg met collega Tinne Van der Straeten om te kijken wat er nog kan gebeuren op het Vlaamse en op het federale niveau. Dat gesprek is voor volgende week.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik hoor maatregelen die al beslist zijn. Het gaat voor mensen om een paar tientallen euro’s op hun factuur. Ik hoor u geen nieuwe maatregelen aankondigen, enkel: "We zullen er eens over praten." Ik denk echt dat er noodmaatregelen nodig zijn op dit moment. Er zijn daarvoor ook mogelijkheden in Vlaanderen. Ik roep u op om de urgentie te vatten en daaraan iets te doen. Ik herhaal het: we zijn mensen in de miserie aan het duwen als die prijzen zo hoog blijven en nog hoger worden.
Minister Demir heeft het woord.
Ik heb niet de gewoonte om hier allerlei zaken aan te kondigen als ik ze niet kan waarmaken. Dat heeft ook geen zin, collega D’Haese. (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Het gaat over alles wat met energie te maken heeft. Elke maatregel die u vraagt, kost ook geld. Ik moet dat bespreken in de schoot van de regering. Sta me toe dat ik dat daar ook doe.
Ik denk dat we al heel wat goede maatregelen genomen hebben. Het is nu nog een kwestie van een aantal dagen om de mensen te ondersteunen. Ik heb geen extra inkomsten zoals btw of extra accijnzen. Dat zit helaas niet bij mij, anders zou ik onmiddellijk zeggen dat we die teruggeven aan de gezinnen. Maar als het gaat over isoleren of renoveren, dan denk ik dat we eens moeten bekijken hoe we dat kunnen versnellen en versterken. We gaan dat bespreken in de regering, want dat heeft natuurlijk altijd implicaties voor de kostprijs. Dus, mijnheer D’Haese, u zult helaas nog een paar dagen geduld moeten hebben.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen?
– Het Vlaams Belang, de PVDA en de N-VA, CD&V, Open Vld, Groen en Vooruit kondigen aan een motie te zullen indienen.
De moties moeten uiterlijk om 18 uur zijn ingediend. De motie van het Vlaams Belang is eigenlijk al binnen.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het debat is gesloten.