Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot uitvoering van maatregelen over het onderwijs uit cao XII Leerplicht, cao V Basiseducatie en cao VI Hoger onderwijs vanaf het school- of academiejaar 2021-2022.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, dit is een belangrijk ontwerp van decreet, maar ik zal me beperken omdat het in de commissie al uitgebreid besproken werd.
Onderwijskwaliteitsverhoging, het lerarentekort aanpakken en de werf van het beroep herwaarderen, lijken me de belangrijkste uitdagingen binnen Onderwijs in deze legislatuur, naast wat we hopelijk gehad hebben, corona. Ik hoop ook dat het bijna voorbij is, daar kan niemand tegen zijn. Maar het is natuurlijk de vraag hoe we dat gaan doen, dat beroep aantrekkelijker maken, de kwaliteit verbeteren enzovoort. Als dat concreter wordt, zijn de verschillen tussen de partijen groter.
Ik wil eerst zeggen dat we het een heel goed idee vinden dat de minister gekozen heeft om geen lineaire loonsopslag te geven, maar wel bepaalde keuzes te maken. Een aantal van die keuzes steunen wij, andere minder. Daarom zullen we ons bij de stemming onthouden.
Eerst en vooral loof ik de keuze voor de herwaardering van de vergeten groep in het onderwijs, zoals de busbegeleiders, het onderhoudspersoneel, contractuelen die er nog steeds zijn. Blijkbaar hadden velen van hen een veel minder goed statuut dan anderen. Het is goed dat er stappen vooruit worden gezet, het heeft ook lang geduurd.
Daarnaast wisten we wel dat het lerarentekort dat er is en de komende jaren zal blijven, niet op een structurele manier wordt aangepakt. Het is al tot vervelens toe gezegd: wat is een van de grote problemen? Dat is dat jongeren vaak niet kiezen voor het beroep, of misschien wel kiezen voor het beroep maar er snel weer uitstappen. De deur wordt breed opengezet, maar men vergat de achterdeur te sluiten. We zien te weinig elementen in de cao om daar het hoofd aan te bieden. Starters hebben nog altijd door het tekort vaak heel onaantrekkelijke beginsituaties, zeker vergeleken met andere sectoren waar ze terechtkunnen. Daar wordt nu weinig aan gedaan. Ik weet dat de minister zal zeggen dat er sneller benoemd kan worden. Dat is natuurlijk wel zo, maar eer men benoemd kan worden, moet men eerst 360 dagen presteren, men moet in verschillende scholen die uren bij elkaar sprokkelen. Dat is niet aantrekkelijk. Dat zou wel aantrekkelijk zijn als er heel veel werkloosheid was. Dan zijn mensen bereid om in minder goede statuten te stappen. Maar vandaag is dat geen concurrentiële situatie voor jongeren of mensen die in het beroep willen stappen.
Dan vinden we het jammer dat er niet gekozen is voor een lerarenpool in het secundair onderwijs, wel in het basisonderwijs. Dat zou daar voor een stukje aan kunnen verhelpen, maar daar is niet voor gekozen.
Een van de grote problemen is de anciënniteit die slechts beperkt kan worden meegenomen voor mensen uit een andere sector. Het is nu opgetrokken tot tien jaar en voor sommige beroepen zelfs tot twintig jaar.
Maar ik blijf erbij dat er heel interessante profielen kunnen zijn. Als bijvoorbeeld een industrieel ingenieur of een manager bij een bank, wanneer hij 50 wordt, terugkijkt op zijn loopbaan en beslist om te gaan lesgeven, maar daarbij slechts acht of tien jaar anciënniteit kan meenemen, dan begint hij te werken aan het lerarenloon van een 30-jarige. Dat is dus niet interessant. Maar die discussie hebben we in de commissie al vaak gevoerd. Ik zal het hier dus bij laten wat dit betreft.
Wat we ook wel een goede zaak vinden, zijn de fietsvergoedingen die vandaag opgetrokken worden. Ik wil ook de suggestie doen om te bekijken of in een decreet verankerd kan worden dat die fietsvergoeding, die tot nog toe niet gelijkgesteld werd met de fietsvergoeding voor Vlaamse ambtenaren, automatisch mee opgetrokken wordt. Want vandaag is er een verschil tussen de fietsvergoeding voor ambtenaren en de fietsvergoeding voor leerkrachten. Ik denk dat er heel weinig goede redenen zijn om dat verschil te laten bestaan. Dat wordt vandaag weggewerkt, maar als de ambtenaren in de toekomst een hogere fietsvergoeding krijgen, dan blijf je weer met dat onevenwicht zitten. Die structurele verankering mis ik dus wel.
Ik stel ook tot mijn vreugde vast dat voor het hoger onderwijs een aantal structurele ingrepen worden gedaan. Zo wordt er ingezet op een sterk en weerbaar personeelsbeleid voor het hoger onderwijs, wat zich onder andere vertaalt in een stapsgewijze re-integratie van zieke personeelsleden. Wij betreuren wel dat die mogelijkheid niet wordt voorzien in het secundair of basisonderwijs. Er zijn wel redenen, maar ik zie geen enkele goede reden om dat ook daar niet te faciliteren.
Er worden ook stappen gezet inzake het personeelsbeleid in het hoger onderwijs, dat generiek bijkomende middelen ontvangt. Maar ik mis die stappen in het secundair en het basisonderwijs. Ik weet wel, minister, dat u bijkomende middelen hebt voorzien om daar aan beleidsondersteuning te doen, maar vandaag zijn er grote scholen, met duizend, tweeduizend tot drieduizend leerlingen en een paar honderd leerkrachten, waar niemand echt vrijgesteld is voor personeelsbeleid. Ik begrijp dat niet. Ieder bedrijf van die grootteorde heeft een aparte personeelsdirecteur. In scholen mis ik dat. In het hoger onderwijs wordt dat vandaag bijgesteld, maar niet in het secundair en basisonderwijs, die inderdaad wel kleinere scholen hebben. Daar pleit ik niet zozeer voor een apart mandaat voor een personeelsdirecteur maar wel voor extra uren om die moeilijke taak in te vullen.
Ik wil eindigen met te zeggen dat er zeker stappen vooruit worden gezet. Maar de stappen die vooruit worden gezet, zullen ons niet in staat stellen om de moeilijke uitdagingen waar ons onderwijs vandaag voor staat, het hoofd te bieden. Daarom zal mijn fractie zich onthouden.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Wij gaan dit ontwerp van decreet wel goedkeuren. Alle vakbonden hebben ook hun akkoord gegeven voor deze cao. Er zitten goede maatregelen in om het lerarenberoep aantrekkelijker te maken, startende leerkrachten beter te begeleiden, leerkrachten weer de kans te geven om zich met hun kerntaken bezig te houden en om de koopkracht van het personeel te verhogen. Maar ik ga akkoord met collega Danen dat deze cao slechts een eerste stap is en dat er meer nodig zal zijn om het enorme lerarentekort aan te pakken dat vandaag ons onderwijs teistert. Volgens ons moeten daarnaast dus nog grote inspanningen gebeuren, nog heel wat extra maatregelen genomen worden om die grote uitstroom uit het onderwijs tegen te gaan, de immense werkdruk te verminderen en de burn-outs terug te dringen. We verwachten hierna dus ook nog meer inspanningen van de minister.
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Collega’s, deze cao werd uiteraard ook in de commissie besproken. Dat gebeurde op een heel constructieve manier. Ik wil de collega’s bedanken voor het positieve debat dat gevoerd werd. De N-VA-fractie is heel tevreden met de maatregelen uit cao XII, die focussen op twee hete hangijzers waarmee we momenteel kampen, namelijk het versterken van de onderwijskwaliteit en het aantrekkelijker maken van het lerarenberoep.
Ik verklaar me nader. Er zijn extra middelen voor de vormgeving en de ondersteuning van de aanvangsbegeleiding van startende leraren. We proberen zo het aandeel beginnende leraren dat vroegtijdig de job verlaat binnen de perken te houden. Ik denk dat dat zeker een structurele aanpak is van het lerarentekort.
Dankzij de bijkomende omkaderingsmiddelen kan de werkdruk, die leerkrachten ervaren, voortaan ook worden verminderd, en dit ten voordele van de kerntaak: het lesgeven zelf. Scholen krijgen uren om, bijvoorbeeld, extra studiemeesters aan te werven. Op die manier kun je leerkrachten zeker ontlasten. Zo kunnen we hopelijk een dam opwerpen tegen het uitvallen van leraren wegens psychosociale redenen, en dan heb ik het over stress, burn-out en depressies. Ik las in de protocollen dat de vakbonden ook heel tevreden zijn met deze maatregel. Het is toch opnieuw een structurele aanpak van het lerarentekort.
Onze fractie is eveneens heel tevreden met de versterking van de beleidsondersteuning in het basisonderwijs. Dat was echt wel broodnodig. Onze fractie was hiervoor al langer vragende partij. Directeurs basisonderwijs zijn immers de spilfiguren die het reilen en zeilen van elke dag in goede banen leiden, maar jammer genoeg worstelen ze vaak met een hoge werkdruk. Met deze maatregel wordt hieraan tegemoetgekomen. Ik vang heel wat signalen op uit de lagere school, die zeer positief zijn.
Daarnaast speelt deze collectieve arbeidsovereenkomst (cao) ook in op de specifieke noden van het onderwijspersoneel, zodat iedereen zijn job kwaliteitsvol kan uitoefenen. Zo wordt er onder meer voorzien in een forfaitaire internetvergoeding voor personeelsleden die digitale communicatie nodig hebben om hun taken uit te voeren. Er wordt geïnvesteerd in ICT-materieel voor leerkrachten, en de fietsvergoeding wordt opgetrokken.
Eveneens positief is het feit dat de onderwijsinspectie voortaan zal nagaan of de middelen correct worden ingezet om de ontwikkelingsdoelen en de eindtermen te behalen. De onderwijsinspectie zou ook een analyse maken van de planlast, en die analyse voorleggen aan de minister, die dan verdere stappen kan ondernemen.
Onze fractie waardeert eveneens dat in artikel 43 en 44 maatregelen genomen worden om de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden van het meesters-, vak- en dienstpersoneel te verbeteren.
Ook in cao V Basiseducatie staat het versterken van de onderwijskwaliteit centraal, en dit via het verhogen van middelen voor, onder andere, aanvangsbegeleiding en professionalisering van leraren. De eenmalige extra benoeming van personeelsleden die de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt, en minstens 20 jaar dienstanciënniteit hebben in basiseducatie, is volgens onze fractie ook een zeer positieve zaak. Op die manier kunnen we immers ervaring toch nog valideren en vasthouden, binnen de basiseducatie. Dat is toch weer een maatregel om leraren aan boord te houden.
In cao VI Hoger onderwijs ligt de nadruk vooral op het versterken van het beleid met betrekking tot mobiliteit, dus de fietsvergoeding, digitalisering, de internetvergoeding, ziekte en re-integratie, in- en doorstroom binnen de hogescholen, en het ZAP-statuut (zelfstandig academisch personeel), en natuurlijk ook op de professionalisering. Op die manier wil men ook binnen het hoger onderwijs een werkbaar en een weerbaar personeelsbeleid intensifiëren.
Collega’s, met deze nieuwe cao investeren we elk jaar 175 miljoen euro, en zetten we gericht in op onderwijskwaliteit. We zetten ook in op extra middelen voor ondersteuning van de kerntaak, extra middelen voor aanvangsbegeleiding, en we versterken en waarderen het schoolleiderschap. Kortom, minister, u kunt rekenen op de volledige steun voor dit decreet, vanuit onze fractie.
De heer Laeremans heeft het woord.
Collega’s, zoals in de commissie al gesteld werd, vinden wij, als het Vlaams Belang, dat er heel wat goede maatregelen in dit decreet zitten. Ik noem er een aantal: de extra beleidsondersteuning voor het basisonderwijs, wat toch een belangrijke motivatie is om nieuwe directeurs aan te trekken, of hen in de job te houden. Ten tweede: de versterking van de aanvangsbegeleiding van startende leraren is broodnodig, maar we hopen wel dat die maatregel goed gemonitord zal worden, om te zien of alle scholen dat wel kwaliteitsvol aanpakken. Dan zijn er de extra middelen om leerkrachten vrij te stellen van taken zoals middagtoezicht, of toezicht in de studiezaal. Dat is op zich allemaal goed, maar we denken dat dit in tijden van lerarenschaarste niet zo evident zal worden. Ten vierde: de hogere fietsvergoeding, en de digitale ondersteuning van de leerkrachten hadden er, wat ons betreft, al veel eerder mogen komen. In geen enkel bedrijf moeten de werknemers het computermateriaal uit eigen zak betalen. Maar ja, de redenering was: die kunnen dat toch aftrekken van hun belastingen. Gelukkig is dat nu toch voorbij.
De invoering van het mandaat van preventieadviseur was ook terecht. Maar wij moeten dat nog verder beoordelen op zijn concrete uitwerking. We hopen dan ook dat dit zo snel mogelijk zal volgen.
Al die maatregelen zouden we zeker goedkeuren, maar de 15 miljoen euro voor vakbondsvrijstellingen, onder de eufemistische titel ‘Samen school maken’, vinden we toch onverantwoord in deze tijd van problematische schaarste aan leerkrachten. Daarmee sluiten we ons aan bij de kritiek van het gemeenschapsonderwijs en de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten (OVSG). We begrijpen niet dat de vakbonden dat op dit ogenblik niet zelf hebben ingezien. Dat is de reden waarom wij ons op dit ontwerp van decreet zullen onthouden.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Voorzitter, het is al heel vaak aan bod gekomen dat er binnen het onderwijs heel wat uitdagingen zijn. Wat ons betreft is onderwijskwaliteit misschien wel hét issue waar we ons mee bezig moeten houden, en daaraan gekoppeld natuurlijk ook het lerarentekort.
In cao’s, collega’s, start men niet van een wit blad. Er wordt voortgewerkt op gemaakte afspraken en op vorige cao’s. Zo werd er in de laatste cao voor gezorgd dat de verloning van de leerkrachten en het onderwijspersoneel altijd marktconform bleef. Er werd ook gewerkt aan kwaliteitseisen door bijvoorbeeld te werken op de aanvangsbegeleiding of door werk te maken van het lerarenplatform.
Kwaliteitsbeleid is in belangrijke mate ook gekoppeld aan het kunnen voeren van personeelsbeleid. Voor ons vertrekt dat altijd vanuit een vertrouwen: in directies, in schoolbesturen, in schoolteams. Collega’s, we hebben uit de coronacrisissen geleerd dat het beleidsvoerend vermogen van scholen meer dan ooit belangrijk is om werk te maken van de onderwijskwaliteit.
Minister, wij ijveren al heel lang voor de uren beleidsondersteuning. Onze fractie is dan ook zeer blij dat u erin geslaagd bent om dit in de cao vast te klikken. Net als de ondersteuning voor de directeurs.
De loonspanning staat wel niet in wat we vandaag zullen goedkeuren. Ook het competentieprofiel en de opleiding van de directeurs komen nog aan bod. Dat zijn toch allemaal zaken die heel sterk bijdragen tot de onderwijskwaliteit. Net als de professionalisering tout court, de aanvangsbegeleiding en het mentorschap. Dat zijn zaken die we alleen maar kunnen toejuichen.
Een cao zorgt ook altijd voor extra middelen die naar onze scholen vloeien. We kunnen daar alleen maar zeer tevreden over zijn, net vanwege het feit dat flexibiliteit en autonomie voor ons ook codewoorden zijn om een goed personeelsbeleid te voeren. De middelen die er zijn, kunnen op een zeer betrouwbare manier naar het lokale bestuur worden doorgestuurd. Dat is ook wat we lezen in de cao en de onderhandelingen, namelijk dat dé school eigenlijk niet bestaat. Ik weet dat we hier graag zaken regelen vanuit Brussel, maar het is goed dat we ook vertrouwen geven aan het lokale niveau en dat we kansen geven om het personeelsbeleid daar te voeren.
Er zijn ook extra uren werkdrukverlaging. Volgens ons is het goed dat er op een lokaal niveau kan worden gekozen hoe we dat kunnen inzetten.
Er staat nog heel wat in de cao wat vandaag niet echt moet worden goedgekeurd. De collega’s verwijzen ernaar. Minister, we moeten wel rekening houden met de timing. U weet dat ik daar al een paar keer op heb gehamerd. We moeten rekening houden met de realiteit van de scholen zelf. Het is zeer belangrijk, als er beslissingen zijn die ingang vinden vanaf 1 september 2022, dat scholen daar zo snel mogelijk over geïnformeerd worden, zodat ze zich kunnen voorbereiden om de puzzel te leggen voor het komende schooljaar. Wij vragen ook daarvoor aandacht vanuit onze fractie.
Collega’s, ik wil nog ingaan op twee punten die vandaag niet op tafel liggen, maar die toch voor ons heel belangrijk zijn, net om de uitdaging van het lerarentekort aan te pakken. Ik verwijs graag naar de proeftuinen. Minister, ik heb al gezegd dat ik een lijstje heb van scholen en schoolbesturen die vragende partij zijn om deel te nemen aan de proeftuinen, om in een regelluw kader op zoek te gaan naar de mogelijkheden, en om samen met het team en samen met het schoolbestuur op een zeer innovatieve manier na te denken over hoe we het personeelsbeleid kunnen voeren.
In het kader van het groeiende lerarentekort is er een duidelijke urgentie om – hoe moeilijk het in het verleden ook was – een hele hoop durf en creativiteit aan de dag te leggen. Dat is nodig bij zowel de onderwijsverstrekkers als bij de onderwijsvakbonden. Ik hoop dat men er dan ook in slaagt om het project van de proeftuinen waar te maken.
Ook met betrekking tot preventieadviseurs kijk ik uit naar hoe we daar binnenkort kunnen landen.
Het is in elk geval duidelijk dat onze fractie dit ontwerp van decreet zal goedkeuren.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega's, het doel van dit ontwerp van decreet en de drie cao's is, aldus de minister, om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en het beroep van leerkracht aantrekkelijker te maken. Om met het negatieve te beginnen: we vragen ons af of u daar wel voldoende in slaagt.
We zien dat er nog steeds te veel geïnteresseerde zijinstromers, zeker van boven de veertig, afhaken omdat die tien jaar anciënniteit niet voldoende is om mensen te overtuigen omdat ze vanaf een bepaalde leeftijd een te groot stuk van hun loon zouden verliezen. We denken dat we op die manier nog altijd een heel interessante groep missen in tijden van acuut lerarentekort.
We merken dat er extra uren vrijkomen voor de aanvangsbegeleiding van leerkrachten, wat natuurlijk een zeer goede zaak is, maar we vinden het jammer dat er niet meer wordt gedaan aan de werkonzekerheid van jonge leerkrachten, want dat blijft toch ook een heel groot probleem. We zien dat elke zomer jonge leerkrachten onzeker zijn of ze een volledig pakket uren bij elkaar gesprokkeld krijgen op de school van hun keuze. Ze moeten dan op verschillende scholen lesgeven om aan twintig uur te geraken. Dat zorgt voor logistieke problemen. Dat is natuurlijk iets waaraan in dit ontwerp van decreet niet echt iets wordt gedaan.
Er vallen echter ook een heel aantal goede dingen te zeggen, maar we hebben ook nog een aantal vragen. Wat de aanvangsbegeleiding voor jonge starters betreft, vragen wij ons af of die ook gegarandeerd wordt als de school die niet inricht. Wordt dat op de een of andere manier gecontroleerd?
We steunen het feit dat er jaarlijks extra geld is vrijgemaakt in de cao's. Dat is absoluut een goede zaak. Ik sluit me aan bij de opmerking van mevrouw Vandromme dat we hopen dat de uitbetaling volgend jaar toch wat beter geregeld zal zijn. U herinnert zich de discussie in de commissie over de consternatie bij directeurs over het feit dat ze daar pas in oktober van op de hoogte zijn gebracht. Natuurlijk zijn ze blij met de extra middelen, maar feit is dat de planning meestal gemaakt wordt in maart en april en dat het haast een onmogelijke opdracht is gebleken om al die uren daar nu nog tussen gepast te krijgen. Dat moet in de toekomst absoluut vermeden worden.
Het mandaat van preventieadviseur wordt opgericht met deze cao. Zeker in de coronacrisis hebben we allemaal gezien hoe belangrijk hun taak in een school is. Ze hadden voordien geen mandaat. Het is dus absoluut goed dat dit na twintig jaar lobbyen eindelijk wordt voorzien. Als we mensen hierover spreken, dan is de vreugde toch vaak van korte duur omdat er eigenlijk niet echt een specifiek budget voorzien is voor dat nieuwe mandaat. We hebben het er al over gehad in commissie, maar ik wil toch nog eens vragen of er niet nagedacht wordt over extra middelen voor preventieadviseurs nu er een nieuw mandaat wordt voorzien. Zoals een preventieadviseur op een gegeven moment zelf tegen ons heeft gezegd, zullen de preventieadviseurs betaald worden met middelen die eigenlijk voor kinderen worden voorzien, en dat is toch absoluut niet de bedoeling. Het staat ook haaks op uw eigen filosofie dat zoveel mogelijk middelen die daarvoor bedoeld zijn rechtstreeks naar de klasvloer moeten gaan.
Laat duidelijk zijn dat er heel veel goede dingen in staan, zoals extra middelen voor personeel en voor extra aanvangsbegeleiding. Het loon van directeurs wordt verbeterd en er komt een loonstijging voor personeelsleden met de laagste lonen. Er komt een internetvergoeding en een fietsvergoeding. Dat zijn zaken die we uiteraard alleen maar kunnen en willen steunen. Dat is ook de reden waarom we dit ontwerp van decreet zullen goedkeuren. Ik hoop dat u hier ook een bewijs in wilt zien, minister, dat we constructief willen meewerken en nadenken over manieren om het statuut en de waardering van leerkrachten en iedereen in het onderwijs te verbeteren, maar we denken ook wel niet dat we er hiermee al zijn. Het is dus meteen ook een oproep om nog verdere stappen te zetten. U zult er in onze fractie een kritische maar constructieve partner voor vinden.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik dank de meerderheid en ook de oppositie voor de constructieve bijdragen. Ik dank ook de sociale partners om na een hele tijd een akkoord te ondertekenen met een heel breed draagvlak. Dat gaat niet uit van een lineaire koopkrachtverhoging, maar het zet een nooit gezien torenhoog bedrag, namelijk 188 miljoen euro, in met de focus op onderwijskwaliteit, het aantrekkelijker maken van het lerarenberoep en ook – ik zal de maatregelen niet allemaal herhalen, maar ik ben hier fier op – om op heel lang aanslepende problemen een mogelijk begin van antwoord te formuleren. Het gaat over het meester-, vak- en dienstpersoneel of MVD-personeel met de laagste lonen in het onderwijs, zoals busbegeleiders en het poetspersoneel. Dat zijn mensen die je nooit hoort, die niet op straat komen en die geen vrije tribunes schrijven, maar die wel broodnodig zijn in het onderwijs en die nu een verbetering van hun arbeidsvoorwaarden krijgen. Dat komt nooit voor het voetlicht, maar dit is misschien het moment om dat te doen.
Er worden hier constructieve bemerkingen gemaakt over elementen die niet vervat zijn in dit ontwerp van decreet, bijvoorbeeld de anciënniteitsregeling. Als dat u tegenhoudt om het ontwerp goed te keuren, moet u dat niet doen, want die zit er niet in. De lijst van maatregelen die we zullen nemen om de job van leerkracht aantrekkelijker te maken, is ook niet limitatief. Er komen nog onder andere besluiten en ook extra regelgeving waarmee we de conceptnota zullen uitvoeren om de herwaardering van de leerkracht concreet gestalte te geven, onder meer als het gaat over de proeftuinen en de preventieadviseur, waar er een link is met het federale niveau. Mevrouw Goeman, u kunt misschien mee helpen om dat in goede banen te leiden.
Een fundamentele bemerking is wel de timing. Sommige maatregelen worden uitgevoerd in de loop van het schooljaar. ‘Shoot me’, maar elk moment dat ik de kans heb om extra middelen voor onderwijs te claimen, zal ik die nemen. Ik zal die middelen zo snel mogelijk proberen toe te kennen aan het onderwijs, of dat nu in september, oktober, november, december, januari, maart of april is. Ik zal die kans altijd grijpen en die niet aan mij laten voorbijgaan. Als we in oktober 2021 extra middelen kunnen verwerven voor het onderwijs, zal ik niet zeggen: “Laat dat in de kast zitten, jongens. Doe dat volgend jaar, anders is het veel te druk. We vallen de mensen daarmee niet lastig.” De scholen die de middelen op dat moment niet willen of kunnen benutten, hoeven dat niet te doen. Diegenen die daar wel gebruik van kunnen of willen maken, moeten we die kans alleszins bieden. Ik zal dat principe altijd huldigen. Ik weet dat dat in de praktijk zorgt voor een beetje extra administratieve last en wat discussie, maar daartegenover staat dat het gaat over extra middelen voor het onderwijs. Als we al die welverdiende centen extra kunnen inzetten in het onderwijs, dan moeten we dat zeker op elk moment van het jaar doen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2021-22, nr. 1075/3)
– Er zijn geen opmerkingen bij artikel 1 tot en met 58.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de artikelen en over het ontwerp van decreet houden.