Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is de verklaring van de Vlaamse Regering over het stikstof- en bouwshiftakkoord, dat vannacht is geboren, als ik het zo mag zeggen. We hebben vandaag tijdens een extra Uitgebreid Bureau beslist dat we hierover morgen een actualiteitsdebat zullen houden om 14 uur.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dames en heren, voorzitter, collega's, goedemiddag. Ik ben bijzonder verheugd dat ik u vandaag hier in het Vlaams Parlement het krokusakkoord van onze Vlaamse Regering mag voorstellen, een akkoord dat de stikstofproblematiek en de bouwshift in een definitieve plooi legt. We bezorgen u straks trouwens de conceptnota’s waarover de regering vannacht een akkoord heeft bereikt.
Aan het krokusakkoord dat ik u deze namiddag mag voorstellen, is snoeihard en lang gewerkt door verschillende ministers binnen mijn ploeg, maar ook door onze experts en door vele mensen van onze administratie. Het is een akkoord waarin Landbouw, Natuur en Economie elkaar de hand reiken, elkaar vinden. Het belang van het stikstofakkoord is nauwelijks te onderschatten, niet het minst voor de rechtszekerheid van onze landbouwers en onze industrie.
Om het met een boutade te zeggen: voor dit akkoord hebben we water en vuur met elkaar verzoend. Water en vuur. Vlak voor Kerstmis – ik ga u dat niet verhelen – had ik er een hard hoofd in. Hoe gingen we die ingewikkelde en vastgesnoerde stikstofknoop in godsnaam oplossen? Hoe gingen we in Vlaanderen vermijden dat het, zoals in Nederland, tot een vergunningsstop zou komen? Een vergunningsstop, beste mensen, dat zou betekend hebben: stoppen met vergunningen uitreiken aan gelijk welk initiatief in de landbouw, in de industrie of zelfs in de bouwsector. Dat zou toch ondenkbaar zijn. U wilt het zich niet voorstellen, maar dat zou echt wel het gevolg geweest zijn als we niet tot een definitieve oplossing zouden zijn gekomen voor het teveel aan stikstofoxiden en ammoniak die dagelijks in Vlaanderen worden uitgestoten. Drie stikstofarresten hebben ons al met de neus op de feiten gedrukt, waarvan één precies een jaar geleden. De stikstofuitstoot moet dus naar beneden. Er moet eerst overmatig stikstof uit, voor je nieuwe, meer natuurvriendelijke activiteiten kunt vergunnen. En daarvoor heb je na een tijdelijk kader, nu ook een definitieve stikstofaanpak nodig met duidelijke regelgeving die ervoor zorgt dat landbouw en industrie in lengte van jaren weten waar ze aan toe zijn.
Het feit dat we sedert 2016 met een voorlopig stikstofkader werken, bewijst ten overvloede de moeilijkheidsgraad van de problematiek. Ik heb de voorbije maanden vele uren met collega’s, met medewerkers en met experts doorgebracht om een oplossing voor dit vraagstuk te vinden. Soms vergaderden we samen, soms apart. Dat waren dikwijls moeilijke gesprekken, maar we hebben naar elkaars standpunten geluisterd en zijn tot goede oplossingen gekomen. Ik wil dan ook van de gelegenheid gebruikmaken om iedereen te bedanken, zeker en vast de collega-ministers en hun teams. Het akkoord dat we hier vandaag presenteren, is een gamechanger, een keerpunt, een kaap die we nu ronden, voor de natuur, voor de landbouw, voor de industrie, voor de kwaliteit van leven en werken in Vlaanderen, voor het wel en wee van onze kinderen.
Economische groei, landbouw en zorg voor de natuur kunnen echt wel degelijk samengaan als je daar de juiste afspraken over maakt. Het is een kwestie van zorgvuldig naar evenwichten zoeken en ik denk dat we daar, zowel in het stikstofakkoord als in het dossier van de bouwshift, in geslaagd zijn, voor het eerst in vele jaren. We brengen de moed op om doortastend in te grijpen met een plan dat technisch sterk in elkaar zit en tot in de details is uitgewerkt.
Laten we eerst dieper ingaan op het stikstofverhaal. Even voor de goede orde: tegen 2030 willen we het teveel aan stikstof in beschermde natuurgebieden met de helft reduceren. Dat is een enorme uitdaging, maar die is ook nodig. Vlaanderen is vandaag jammer genoeg een echte hotspot voor stikstof en dat kunnen we ons niet langer permitteren.
We hebben daarom beslist om tussen nu en 2030 voor het stikstofdossier in totaal 3,6 miljard euro uit te trekken, waarvan 2,3 miljard euro aan nieuwe middelen. Dat wil zeggen: middelen die we extra in onze begroting vrijmaken. Dat geld is bestemd voor onze landbouwers, maar evenzeer om natuurgebieden die door stikstof zijn aangetast, zo goed mogelijk te herstellen.
Wat de landbouw betreft wil ik duidelijk zijn: ja, we moeten een aantal zeer moeilijke beslissingen nemen, vooral voor de veeteeltsector. Zo moeten veertig rode bedrijven die erg veel stikstof uitstoten – de zogenaamde piekbelasters –, ten laatste in 2025 sluiten. We gaan de landbouwers die hun activiteiten moeten stoppen, correct vergoeden, rekening houdend met de resterende looptijd van hun vergunning en de waardebepaling van hun bedrijven.
We gaan ook de donkeroranje veeteeltbedrijven, dat zijn bedrijven met een impactscore hoger dan 20 procent, een aanbod doen om hun activiteiten vrijwillig stop te zetten tegen 2026. Dat zal gebeuren via een call die we volgend jaar organiseren.
Varkens- en pluimveebedrijven die dieren houden in stallen zonder een ammoniakemissiearm systeem, moeten op stalniveau een reductie van 60 procent stikstof realiseren tegen 2030. We streven naar een afbouw van de varkensstapel met 30 procent, tegen 2030. We zullen dit jaar nog een oproep lanceren om varkenshoudersbedrijven een aanbod te doen. Zeker tot dan zullen nieuwe vergunningen aan zeer strenge criteria onderhevig zijn. Er zal tot 2025 gewerkt worden met een drempel van 0,025 procent impactscore, over dewelke een passende beoordeling nodig is. De huidige ministeriële instructie blijft van kracht tot na het openbaar onderzoek en al het regelgevende werk. Bedrijven die een hervergunning van hun huidig bedrijf vragen, zullen die kunnen bekomen als ze zich inschrijven in de generieke emissiereducties die op hun sector van toepassing zijn.
In een aantal specifieke natuurgebieden, die het meest te lijden hebben onder stikstofneerslag, zullen we nog bijkomende maatregelen moeten nemen. We voorzien in budgetten voor natuurherstel en natuurinrichting op de Kalmthoutse Heide, De Maten, De Mechelse Heide en in de Voerstreek. Voor het Turnhouts Vennengebied, waar de problemen het allergrootst zijn, gaat de Vlaamse Regering een bemiddelaar/intendant aanstellen. Dat wordt Piet Vanthemsche, een autoriteit met grote deskundigheid in de sector. We zullen hem vragen om binnen twee jaar een ontwikkelingsplan voor het gebied tot stand te brengen. De bedoeling is om onder meer de uitstoot van landbouwbedrijven in die regio extra omlaag te krijgen en bijkomende maatregelen voor de natuur te nemen.
Beste mensen, dat zijn allemaal moeilijke beslissingen. We beseffen dat het voor veel landbouwers hun levenswerk is. Dat werk werd vaak door tientallen jaren hard werken opgebouwd, dikwijls generaties lang. Dat het nu anders moet, zal voor een aantal mensen een onprettige boodschap zijn. Ik begrijp bijzonder goed dat dat moeilijk en soms zelfs erg pijnlijk is.
Maar we gaan ook investeren in de landbouw. Eens we door de zure appel hebben gebeten, komen er – ik wil dat echt beklemtonen – belangrijke toekomstkansen voor duurzame landbouw. De regels zullen inderdaad strenger worden, maar er komen mogelijkheden voor schitterende reconversieplannen. We zullen Vlaamse landbouwers helpen om daarin te kunnen uitblinken. Ik denk dan bijvoorbeeld aan investeringen in nieuwe technologieën en stallen die minder uitstoten. We voorzien bij alle maatregelen die we nemen trouwens in een correctiemechanisme voor kleinschalige bedrijven en biolandbouwers die een lage uitstoot hebben.
Voor de industrie komt de stikstofdrempel voor nieuwe vergunningen in principe op 1 procent te liggen. Dat betekent dus dat we de strenge norm die al in de voorlopige instructie van de minister was ingeschreven, dat we die strenge norm behouden. Eens boven die drempel, is een passende beoordeling nodig.
Dames en heren, dit is dus een evenwichtig, grondig overdacht stikstofakkoord. Het zorgt voor rechtszekerheid, en we nemen voluit onze verantwoordelijkheid naar de natuur, naar de industrie en naar de landbouw.
Wat ik hier graag wil beklemtonen, is dat we de kosten voor dit akkoord niet zomaar doorschuiven naar de volgende regering. Want dat zou natuurlijk al te gemakkelijk zijn.
Collega’s, we hebben in het kader van dit krokusakkoord beslist om sneller dan gepland naar een Vlaamse begroting in evenwicht te gaan. U weet dat we normaal pas in 2027 opnieuw een begrotingsevenwicht zouden bereiken, voornamelijk ten gevolge van de kosten van de coronacrisis. Maar u weet ook dat een aantal macro-economische cijfers gunstiger dan gedacht evolueren, al moeten we uiteraard altijd met twee woorden spreken.
Welnu, we hebben beslist om die meevallers niet zomaar op te souperen. Daardoor zullen we in staat zijn om aan de volgende Vlaamse Regering een begroting af te leveren die vroeger dan in 2027 in evenwicht zal zijn, met inbegrip van de kosten van dit stikstofakkoord. Het toont aan dat we trouw blijven aan wat we ook tijdens de coronacrisis altijd hebben gezegd en gedaan: we zijn gul op momenten van crisis en als het gaat over relance en economische steun, maar eens het beter gaat, zetten we de tering naar de nering.
Op die manier brengen we onze financiële situatie terug op orde en houden we altijd de nodige ruimte voor investeringsprogramma’s die onze economie, onze industrie en onze landbouw zo broodnodig hebben.
Beste parlementsleden, u weet dat we vanochtend ook nog een ander cruciaal akkoord hebben bereikt, namelijk rond de bouwshift. De bedoeling is dat we tegen 2025 nog maar 3 hectare per dag bijkomende ruimte innemen. Nu wordt dagelijks, elke dag dus, nog ongeveer 5 hectare ruimte volgebouwd. Elke dag. Dit is natuurlijk onhoudbaar en onaanvaardbaar. Tegen 2040 willen we geen bijkomende ruimte meer innemen. Ook op het vlak van onze ruimtelijke ordening gaan we dus naar een zeer ingrijpende en noodzakelijke hervorming.
De regering neemt daarvoor de nodige decretale en regelgevende initiatieven, in het verlengde van de inspanningen van de vorige regeringen.
U weet dat we eerder al een stolp hebben gezet over de woonreservegebieden die nog niet ontwikkeld zijn. Enkel de gemeenteraden kunnen straks met een zogenaamd vrijgavebesluit beslissen deze stolp geheel of gedeeltelijk op te heffen.
Gemeenten hebben de mogelijkheid om gebieden te herbestemmen naar natuur, bos, landbouw of overig groen, bijvoorbeeld parken.
De Vlaamse Regering zal gemeenten die zulke moedige beslissingen nemen en samen met ons de bouwshift daadwerkelijk willen realiseren, financieel ondersteunen in de planschadekosten. Vlaanderen neemt 50 procent voor zijn rekening als het gaat om gebieden die herbestemd worden naar landbouw, natuur of overig groen. Dat loopt op tot twee derde voor herbestemming naar bos. U weet dat deze Vlaamse Regering de ambitie heeft om zoveel mogelijk extra bomen te planten en nieuwe bossen te laten groeien.
Wie zijn bouwgrond veranderd ziet in landbouw, natuur of bos, zal daar correct voor vergoed worden op basis van 100 procent van de venale waarde van de grond, dat is de geschatte marktwaarde.
We hebben beslist om daarvoor een fonds aan te leggen, dat jaarlijks, dus elk jaar opnieuw, 100 miljoen euro zal bevatten. Dat wordt gefinancierd vanuit het Klimaatfonds, zoals het regeerakkoord voorziet.
Dames en heren, daarmee heb ik u de essentie geschetst van ons krokusakkoord. We bewijzen, zowel met het stikstof- als het bouwshiftakkoord, dat we in staat zijn om voorbij de waan van de dag inhoudelijk sterk uitgebalanceerde hervormingen door te voeren. Dat we desondanks, en wetende dat we nog uit het coronadal klauteren, toch een gezond begrotingstraject kunnen voorleggen, zal hopelijk op uw appreciatie kunnen rekenen.
En u weet, Machiavelli indachtig, dat een verandering altijd een pad openlaat om daarna nog andere veranderingen tot stand te brengen.
Later deze namiddag, rond half vier, geef ik, samen met alle betrokken ministers, nog meer toelichting bij deze akkoorden tijdens een persbriefing, maar ik hield eraan de primeur aan het Vlaams Parlement te geven. Ik dank u. (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
Minister-president, mag ik u als voorzitter van dit Vlaams Parlement ook van harte bedanken om de primeur inderdaad aan het Vlaams Parlement te geven en niet eerst in de media een persconferentie te geven. Hartelijk dank dus. (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
Zoals u weet, wordt u hier morgen om 14 uur opnieuw verwacht voor het actualiteitsdebat over deze thematiek.
Collega’s, iedereen mag vertrekken, behalve minister Beke. Ik heb begrepen dat hij voor het actualiteitsdebat over de veiligheid in de kinderopvang graag een verklaring wil afleggen.