Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de controles van de Zorginspectie bij Orpea
Verslag
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, we worden opnieuw geconfronteerd met een aantal schrijnende verhalen uit de sector van de ouderenzorg. Er zijn berichten van mensen die heel veel geld betalen voor hun zorg maar die eigenlijk verwaarloosd worden. Er zijn besparingen op incontinentiemateriaal, en mensen liggen urenlang op de grond als ze vallen. Eigenlijk kennen we de verhalen, want het is niet de eerste keer dat we ermee geconfronteerd worden. Hoe dikwijls hebben we het hier in het parlement al gehad over een aantal woonzorgcentra – het zijn echt uitzonderingen, dat moeten we nog eens zeggen – die echt alle regels aan hun laars lappen, en die het eigenlijk verzieken voor de hele sector. Er is Le Clos Bizet, en we hebben het vorige week nog over Beauprez in Geraardsbergen gehad. En nu gaat het over Orpea.
En dat vraagt dan een sterke overheid die die mistoestanden ook echt opspoort en aanpakt. En dat is waar wij al heel lang voor pleiten, maar dat is ook wat al die hulpbehoevenden verwachten van de minister van Welzijn. En in de feiten laat u dat na. Het lijkt soms zelfs eerder alsof u de bescherming opneemt van die cowboys en hun winsten, dan van de mensen die uw bescherming echt nodig hebben, ook nu weer.
Ik kijk eens naar de tijdslijn. Op maandag 24 januari worden de eerste fragmenten uit dat boek van Victor Castanet, ‘Les fossoyeurs’, gepubliceerd in Le Monde, en ook in de Vlaamse kranten. Op 26 januari wordt dat boek dan gepubliceerd. En op 27 januari al stuurt uw Waalse collega-minister Morreale de zorginspectie af op die woonzorgcentra van Orpea in Wallonië.
En hier duurt dat tot 1 februari, wanneer we de commissie Welzijn hebben, waarin verschillende collega’s u de vraag stellen of u hier in Vlaanderen ook extra controles zou doen. Ik kijk naar u, collega Parys. U hebt er tot drie keer toe op aangedrongen. En pas op 3 februari valt dan Zorginspectie binnen bij een aantal van die woonzorgcentra, en dan nog alleen maar bij die woonzorgcentra van die groep waar al meer dan drie jaar geen controle is geweest.
Minister, u doet juist wat u ‘echt, echt, echt’ moet doen, en alleen onder druk van de pers, of vanwege druk van het parlement. En u klopt zich dan op de borst, maar eigenlijk loopt u achter de feiten aan. En in de feiten geeft u die Orpeagroep daarmee eigenlijk tijd om schoon schip te maken voor de inspectie eraan komt.
Mijn heel concrete vraag is wat nu het resultaat is van die extra inspectiebezoeken bij de Orpeagroep. En wat gaat u doen om de kwaliteit bij Orpea te verbeteren?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister Beke, sinds ik hier in dit parlement zit, heb ik u keer op keer gewaarschuwd voor het gevaar van die commercie in de zorg.
Ik heb keer op keer gezegd dat er grote multinationals zijn die heel mooie winsten maken, maar ondertussen betalen de bewoners en het personeel daarvoor de prijs. U zegt dat er geen structureel probleem van commercie is en dat het u niet uitmaakt wie de zorg organiseert, of dat nu een commercieel bedrijf is of een vzw of een openbaar bestuur.
Minister, ondertussen blijven die alarmsignalen zich opstapelen. De commerciële zorg zet gemiddeld minder personeel in, vraagt gemiddeld hogere facturen aan de bewoners en staat vaker op de zwarte lijst van Zorginspectie. Er zijn heel wat verhalen over besparingen op incontinentiemateriaal en op voeding. Maar goed, voor u was dat allemaal geen reden tot ongerustheid. Nu het grote schandaal van de Franse zorgmultinational Orpea naar boven komt, kunt u er niet meer omheen.
Ook in België heeft Orpea zestig woonzorgcentra. Minister, van die zestig woonzorgcentra in België staan er vandaag negen onder verhoogd toezicht van de inspectie. Een op de zes woonzorgcentra van Orpea in België heeft een probleem dat het de kwaliteit niet kan garanderen. Laat het heel duidelijk zijn: dat ligt niet aan de inzet van het personeel, maar aan een gebrek aan personeel. Het personeel zelf spreekt van onvrijwillige verwaarlozing. Ondertussen maakt Orpea wereldwijd 160 miljoen euro winst.
Minister, u zegt dat het u niet uitmaakt wie de zorg organiseert en dat de overheid zal zorgen voor de zorgkwaliteit voor de bewoners. Vandaag blijkt dat acht van de woonzorgcentra van Orpea al drie jaar geen controle hebben gekregen. U hebt daar vorige week wel werk van gemaakt. Zorginspectie is in zeven woonzorgcentra tegelijkertijd binnengevallen, blijkbaar omdat Orpea op andere momenten Zorginspectie heeft proberen te misleiden door personeel te verschuiven. U hebt dat nu wel gedaan en dat is heel goed. Wat zijn de signalen die uit die inspecties naar boven zijn gekomen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega Anaf, ik vind het een beetje verbazend wat u in uw inleiding vertelt. U zegt eigenlijk dat de minister in het parlement moet aankondigen dat er onaangekondigde inspecties in woonzorgcentra zullen zijn. Dat zal ik natuurlijk niet doen. Een inspectie moet onaangekondigd zijn. Ik heb daar op 1 februari inderdaad niets over gezegd. Ik ben niet gek. Die inspecties komen onaangekondigd. Dat is toch het beste wat je kunt doen.
Als u het hebt over andere deelstaten, dan wil ik met u die vergelijking wel eens maken. Mevrouw Vandecasteele spreekt over 1 op de 6 woonzorgcentra in België. Dat kan best zijn. In Vlaanderen gaat het om 2 op de 24 woonzorgcentra die onder verhoogd toezicht staan. In 7 andere zijn er onaangekondigde inspecties geweest; in 1 niet omdat er een corona-uitbraak was. Collega Anaf, ik neem die handschoen op. Dankzij de investeringen in Vlaanderen is er in de Vlaamse woonzorgcentra 25 procent meer personeel dan in de woonzorgcentra in Wallonië. De Vlaamse Regering doet een gigantische inspanning om te zorgen voor bijkomende personeel met de gelijkstelling van een rustoord voor bejaarden (rob) met een rust- en verzorgingstehuis (rvt).
Ik heb de vergelijking gemaakt tussen de sociale akkoorden met de andere deelstaten. Als u die zou maken, zou u die vergelijking hier niet op de tribune naar voren brengen. Stop met die vergelijking of ik kan nog wel een aantal andere voorbeelden geven die niet in het voordeel van de andere deelstaten zullen zijn. Maar dat is niet de essentie van de zaak. We moeten ons huiswerk maken. Dat heeft Zorginspectie gedaan. Ze is in 7 van de 24 woonzorgcentra op bezoek geweest. Dat is een bijzonder belangrijk signaal dat we het van nabij opvolgen want wat we vernomen en gelezen hebben, is zorgwekkend.
Wat zijn nu de volgende stappen? Voor de inspecties en de inspectieverslagen is er een bepaalde procedure van tegensprekelijkheid. Dat lijkt me ook logisch. We leven in een rechtstaat waar tegenspraak mogelijk moet zijn. Dat betekent dat elke voorziening daarop commentaar kan geven. Dat is niet nieuw, maar dat is de klassieke procedure. Als de inspectieverslagen definitief zijn, zal het agentschap Zorg en Gezondheid beslissen wat er moet gebeuren.
Remediëren, aanmanen, schorsen en eventueel sluiten. Dat het ook kan leiden tot een sluiting, daar heb ik het bij een vorige casus, woonzorgcentrum Beauprez, over gehad. We hebben dus gezien dat dat een van de elementen is die tot de mogelijkheden behoren. Ik ben er ook mee bezig om een aantal handhavingsinstrumenten verder op te lijsten en te versterken.
Ten slotte wil ik ook een sterkere transparantie. Dat heb ik hier een paar weken geleden in het parlement ook al gezegd. Ik herhaal het. Wat betekent die transparantie? Dat betekent dat vanaf 1 maart op de website van Zorginspectie de rapporten van Zorginspectie openbaar gemaakt zullen worden in het kader van de actieve openbaarheid. Ten tweede zullen we de lijst met voorzieningen die onder verhoogd toezicht geplaatst worden ook publiceren op de website. Ten derde wil ik verdergaan in twee richtingen, waar we ook al in de commissie over gesproken hebben, namelijk het versterken van de controle op de dagprijzen door heel goed aan te duiden wat nu de component is in de dagprijs die naar zorg gaat, wat de component is die naar leefkosten gaat en wat de component is die naar vastgoed gaat, zodat men dat kan vergelijken. Ook wil ik kijken op welke manier we basisgegevens van elk woonzorgcentrum over de dagprijs, personeelsinzet, overheidssubsidies, enzovoort transparant en op een gebruiksvriendelijke manier op de overheidswebsites kunnen zetten.
Collega’s, het gaat hier over een aantal woonzorgcentra die onder verhoogd toezicht staan, een aantal woonzorgcentra waar Zorginspectie naartoe is gestapt. Maar in de 826 woonzorgcentra die we in Vlaanderen hebben, wordt niet gewaardeerd dat er een veralgemeende negatieve beeldvorming is over de werking en de inzet van het personeel in de verschillende woonzorgcentra. Daar waar de misbruiken zijn, moeten die aangepast worden. Maar laat ons voor wat betreft de beeldvorming van de woonzorgcentra en datgene wat er elke dag met bijzonder grote genegenheid, warmte, engagement, hart en ziel voor de mensen die er wonen gebeurt, het kind niet met het badwater weggooien.
De heer Anaf heeft het woord.
Ik voel me door de laatste opmerking absoluut niet aangesproken. We zeggen elke keer heel duidelijk dat het om heel grote uitzonderingen gaat en dat het zeker niet de mensen op de vloer zijn die met de vinger gewezen moeten worden.
Minister, uiteraard verwacht ik niet van u dat u hier in het parlement gaat aankondigen wanneer u controles gaat doen. Ik verwacht van u dat u proactief optreedt, dat u voor één keer zelf eerst het initiatief neemt en niet wacht tot er dingen in de krant staan, niet wacht tot parlementsleden verschillende keren moeten aandringen om actie te ondernemen om eindelijk in gang te schieten. Hoelang kennen we deze problematiek nu al? We hebben het er al zo vaak over gehad. Het probleem is gewoon dat er te weinig manschappen zijn bij Zorginspectie om al de taken die ze heeft op een goede manier te kunnen doen. Het probleem is dat u daardoor te laat komt en ook nu weer. De heer Castanet heeft gisteren nog in een interview in De Standaard gezegd toen het over Frankrijk ging dat die controles eigenlijk niet zo veel uithalen, want ze hebben nu tijd gehad om zich voor te bereiden op de inspecties die gaan komen. Dat is exact wat hier gebeurd is. Ze hebben in Frankrijk controles zien gebeuren binnen hun groep, vervolgens in Wallonië en pas een week later komt men hier in Vlaanderen in actie. Nogmaals: minister, u hebt een gigantisch draagvlak binnen het parlement om dat eindelijk strenger aan te pakken. Kunt u vandaag garanderen dat de cowboys in de sector beter gecontroleerd gaan worden en ook strenger aangepakt zullen worden?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister Beke, met iedereen die ik spreek, met bewoners, personeelsleden, iedereen in de straat, allemaal zijn ze gechoqueerd als ze horen dat er multinationals zijn die in de zorg actief zijn, die mooie winsten kunnen voorleggen op de beurs en op de markt, die dividenden kunnen uitkeren aan de aandeelhouders, maar die ondertussen besparen op de zorg, op de zorg nota bene voor kwetsbare ouderen die de laatste levensjaren in een woonzorgcentrum verblijven. Hoe is dat mogelijk? Hoe is het mogelijk dat mensen woonzorgcentra uitbaten om daar winst op te maken? Minister, hoe komt het dat ik dat ongeloof dat er zoiets gebeurt niet bij u voel? U maakt zich daar helemaal geen zorgen over. Dat is toch ongelooflijk. Orpea maakt 160 miljoen euro winst, maar tegelijk is er het ene na het andere verhaal over dat er wordt bespaard op het personeel, wordt bespaard op zorg, wordt bespaard op verzorgingsmateriaal voor ouderen die de laatste levensjaren in een woonzorgcentrum wonen. Dat is toch ongelooflijk.
En u zegt nu: ‘Ja, we moeten inderdaad werk maken van meer transparantie.’ Dat zegt u nu al een paar jaar. In 2019 is er al gesproken over transparantie. Wanneer gaat u eindelijk zorgen dat de mensen die 2000 euro per maand betalen, weten waar hun geld naartoe gaat? Waar gaat hun geld naartoe? Naar wonen, naar de zorg, naar de leefkosten? Zij moeten weten waar hun geld naartoe gaat, en u moet daar dringend werk van maken.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, het is goed, en meer dan nodig, dat de situatie bij de woonzorgcentra (wzc’s) van Orpea van kortbij wordt opgevolgd. De inspectie kan een bevraging doen bij de bewoners en familieleden. We lezen nu dat er heel wat verhalen naar boven komen, onder meer van de familieleden.
Minister, niet iedereen wendt zich tot de Woonzorglijn. Daarom denk ik dat een proactieve en gerichte bevraging van een aantal bewoners en familieleden ook zinvolle informatie kan opleveren, en een beeld kan geven van de dagelijkse werking. Ik wil u daarom vragen om dat mee in te calculeren bij de inspectie. Ook bij de opvolging van inspecties en de plannen van aanpak, als gevolg daarvan, is het belangrijk, denk ik, om bewoners en familieleden op de hoogte te houden, en mee te betrekken.
Er komt transparantie met betrekking tot de inspectieverslagen, maar ik denk dat ook het meer actief betrekken van bewoners een grote meerwaarde zou kunnen hebben, minister. Vandaar mijn bijkomende vraag: hoe worden bewoners en familieleden op de hoogte gehouden van inspecties, en hierbij betrokken, alsook bij de opvolging van die inspectieverslagen?
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, u maakte zich daarjuist wat kwaad. Maar of het nu 1 wooncentrum op 6 is, waar er problemen zijn, of 2 op 24, dat maakt mij feitelijk niet uit. Het is wel een feit dat we moeten vaststellen dat er telkens parlementaire vragen moeten komen, of dat er iets moet verschijnen in de media, vooraleer er eigenlijk wordt ingegrepen.
Ik ben even aan het googelen gegaan. Ik zoek naar Orpea, en het eerste wat ik zie staan, is de aandelenkoers. Ik wil niet veralgemenen, en ik wil daarmee ook niet zeggen dat er een probleem is in alle private woonzorgcentra, maar het is toch wel duidelijk dat het veelal gaat over multinationals, die dan nog gevestigd zijn in Frankrijk. Daardoor zijn er waarschijnlijk soms ook wel juridische problemen om op te treden. Als je die webstek openklikt, dan is het eerste wat je ziet: ‘een verblijf waar je het warm van krijgt’. Nu, als ik de verhalen lees, en hoor wat er gebeurt in die woonzorgcentra, of toch een aantal van die woonzorgcentra, dan krijg ik het daar helemaal niet warm van.
Als ik de procedures zie – en u hebt de procedures uitgelegd – dan lijkt me dat nu, na al de schandalen, het moment gekomen is om die procedure te analyseren, te evalueren, en waar nodig bij te sturen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik wil eerst en vooral zeggen: wij hebben meer dan 800 woonzorgcentra, en het gros doet dat heel goed. Jammer genoeg zijn er altijd cowboys in de sectoren, en die moeten we eruit krijgen. En jammer genoeg straalt dat inderdaad negatief af op alle andere, die het wel goed doen. Voor mij hangt dat niet af van een of andere rechtsvorm. Of dat nu privaat is, een vzw, een openbaar bestuur, dat maakt mij eigenlijk niet uit. Voor mij is de essentie dat mensen goed verzorgd worden, dat er kwaliteit wordt geleverd. Daarom vind ik het zo belangrijk dat Zorginspectie kordaat optreedt. Als ik zie dat sommige woonzorgcentra pas na drie jaar een inspectie gehad hebben, dan baart me dat wel zorgen. Blijkbaar zijn er maar 22 personeelsleden om die inspecties te doen. Ik weet niet of dat wel echt voldoende is om kort op de bal te spelen bij die woonzorgcentra. Daar zou ik toch graag wat meer duidelijkheid over willen: bent u van plan om meer personeel aan te werven, opdat Zorginspectie meer aanwezig kan zijn binnen de woonzorgcentra?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, collega’s, het gaat hier over controle, over de kwaliteit, en over financiële aspecten. Ook uw voorganger, minister Vandeurzen, onderkende reeds dit probleem. Het siert u dat u in het Vlaams regeerakkoord hebt opgenomen dat de Vlaamse Zorginspectie zou worden versterkt, en beter uitgerust, en dat de boekhouding van de woonzorgcentra ook transparanter moest worden gemaakt. Maar ondertussen zijn we wel halfweg in deze legislatuur, en vorig jaar in november hadden we ongeveer dezelfde actuele vraag rond deze problematiek.
Gisteren heb ik in de commissie Welzijn collega Vaneeckhout gevolgd in zijn bevraging rond de versterking van de administratie van het agentschap Zorg en Gezondheid. Ik heb u daar ‘prioriteit’ horen zeggen, maar ik heb u geen prioriteit horen leggen bij de Zorginspectie voor de woonzorgcentra, noch bij een betere equipe om de boekhouding te controleren.
U zegt ‘ja, transparantie, goed, goed, goed’. Maar hoe gaat u dat structureel aanpakken als u op dat vlak geen versterking hebt op uw administratie?
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u op mijn vraag bent ingegaan om Orpea te controleren. Ik vind het wel een beetje laat, minister, maar goed, het is gebeurd.
We zijn niet voor het model van de PVDA, dat alle private voorzieningen wil nationaliseren. We zijn wel voor het model, minister, waar woonzorgcentra die het te bont maken, veel sneller worden gesloten. Dat zal een ongelooflijke schokgolf door de sector sturen en dat zal die enkelingen, minister, die het voor de rest verpesten, snel een duidelijke boodschap sturen. Vandaag kun je, Le Clos Bizet indachtig, jaren op de lijst met verhoogd toezicht staan. Minister, voor ons kan dat niet. Zes maanden, en dan ga je dicht.
Twee, minister, maak een zwarte lijst van uitbaters zoals we gezien hebben in Geraardsbergen. Dat zou andere grote ongelukken kunnen voorkomen.
En drie, maak snel werk van de hervorming van de inspectie. Stop met afvinken, minister, start met controleren op kwaliteit. Zijn de bewoners tevreden? Maak een gespecialiseerd keurkorps van inspecteurs.
Minister, we hebben u twee jaar geleden gevraagd op een Tripadvisor te maken met onder andere de informatie over de inspectieverslagen op. Er moet altijd een ongeluk gebeuren vooraleer er in actie wordt geschoten. Minister, die verslagen zijn vandaag niet openbaar en niet leesbaar voor de doorsnee Vlaming. Maak daar alstublieft ook werk van, want dat is echte transparantie.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik hoor hier mensen die verwijzen naar Frankrijk. Ik heb me verdiept in de wijze waarop wij de woonzorgcentra controleren en inspecteren. Frankrijk kan daaraan nog een puntje zuigen. Ik zou dus die situatie en de manier waarop de overheid in Frankrijk optreedt, toch niet willen getransponeerd zien naar datgene wat wij in ons land of in Vlaanderen doen. Dat is één.
Twee, hier wordt gezegd ‘besparen op de zorg’. Wat mij betreft kan en mag er niet bespaard worden op de zorg. En dat is in onze regelgeving ook onmogelijk. In de Vlaamse sociale bescherming krijgt men een basistegemoetkoming zorg en die wordt per bewoner per dag gefactureerd aan een woonzorgcentrum. Daar kun je geen winst op maken. Er zijn ook andere zaken, en daarom is het belangrijk om die transparantie te hebben, niet alleen in de totaalkost – wat kost een woonzorgcentrum? –, maar ook: hoeveel daarvan gaat er naar zorg, hoeveel daarvan gaat er naar leefkosten, hoeveel daarvan gaat er naar infrastructuur en andere? Op die manier weet men dat en kan men op basis daarvan zijn keuzes maken.
Die transparantie – ik heb het daarstraks aangekondigd – is daarvoor belangrijk. Hebben we daarvoor moeten wachten op een incident in Frankrijk? Neen. Voorzitter, er is zoiets als corona waarbij de equipes van het agentschap in de uitvoering van datgene wat we in het regeerakkoord hadden omschreven, zich volledig toegelegd hebben op uitbraken in woonzorgcentra, in het bestrijden van het vuur. Wat mij betreft hadden we daar al sneller werk van kunnen maken, hadden we corona niet gehad. Maar we hebben corona gehad en ik denk dat niemand mij zal tegenspreken dat het goed was dat we daar de eerste prioriteit op gesteld hebben.
Ik hoop dat we nu naar een andere periode kunnen gaan – hout vasthouden – en dat we nu die andere zaken kunnen doen. En de eerste stap is al gezet of zal gezet worden op 1 maart 2022. Ook, collega Parys, op een gebruiksvriendelijke manier alle componenten en elementen, de basisgegevens, dagprijs, personeelsinzet, overheidssubsidie per dag enzovoort kenbaar te maken, valt er wat mij betreft onder.
Collega’s, we hebben een Europese Unie. We kunnen denken wat wij willen over een aantal zaken, maar wij zijn gehouden aan Europese regels van mededinging. Dat wil zeggen dat wij als overheid geen onderscheid mogen maken tussen commercieel en non-profit. Dat is nu eenmaal zo. Dat zijn de Europese regels waar we onder vallen.
Waar wij naar moeten kijken, is datgene waar wij die voorzieningen voor subsidiëren: de zorg. We financieren ze via het sociaal akkoord van VIA 6 meer dan ooit. We moeten zorgen dat die middelen ook effectief naar de zorg gaan. De commerciële sector zei vroeger tegen mij dat ze een historische achterstand hadden omdat ze veel meer rob-bedden (rustoord voor bejaarden) hadden en de andere veel meer rvt-bedden (rust- en verzorgingstehuis). Dat argument zullen ze nu niet meer kunnen gebruiken. Wij financieren ze. Zij moeten ook zorgen dat daar zorg tegenover staat.
Dat is wat mij betreft niet alles. Collega Schryvers, u hebt gesproken over een bevraging bij de bewoners. Ik heb gevraagd aan het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg (VIKZ) om – en trouwens niet alleen voor woonzorgcentra – bewonersbevragingen te doen bij gebruikers, cliënten en bewoners als een element van kwaliteitsmeting. Ik denk dat dat bijzonder belangrijk is.
Collega Sintobin, u zegt dat u het daar niet warm van krijgt. Neen, ik krijg het daar koud van, van datgene wat ik gelezen en gehoord heb. En dat moeten we wat mij betreft dus aanpakken. Er wordt hier nu gezegd dat men maar in actie schiet als er iets in de krant staat. De belangrijkste bron van informatie voor de inspectie is de Woonzorglijn. Als er klachten zijn via de Woonzorglijn, worden die bekeken en gecontroleerd. Dan wordt dat doorgestuurd naar Zorginspectie en dan kijkt Zorginspectie of ze kan afstappen op het terrein. Dat is niet de enige bron, maar wel de belangrijkste bron om Zorginspectie te activeren. En ja, we zijn aan het kijken om dat te versterken, niet alleen de inspectie, maar ook de handhaving. Want inspectie is één zaak. Maar dan kijken hoe je het traject van zo’n woonzorgcentrum gaat opzetten, is ontzettend belangrijk.
Sluiten mag je niet uitsluiten. Dat is de laatste stok achter de deur. Maar ik moet u wel zeggen dat het wat simpel klinkt om te zeggen dat na zes maanden gewoon alles dicht gaat. Waar gaan we naartoe met die bewoners? Hoe staan die families daar tegenover? Mensen hebben vaak weken, maanden gezocht, niet alleen naar een woonzorgcentrum dat in de buurt is, maar ook naar een woonzorgcentrum dat datgene uitademt wat zij en hun familie eigenlijk willen van zorg. En dan van de ene dag op de andere zeggen dat de zaak dicht gaat? Je kunt die mensen niet op straat zetten. Je kunt die families niet zomaar aan hun lot overlaten. We hebben in de commissie gesproken over Beauprez. Daar is een heel traject met het lokale bestuur en met sociale diensten aan voorafgegaan, om te kijken waar we al die verschillende mensen kunnen plaatsen. Het is een goed voorbeeld om te zeggen dat we dat doen, als ‘lender of last resort’. Als het echt niet anders kan, dan moet dat. Ik sta er ook achter dat dat een van de instrumenten is die we naar voren kunnen brengen. Maar het is een beetje gemakkelijk om te zeggen: na zes maanden op een lijst boeken toe en deur dicht. Want uiteindelijk staan die bewoners daar en ik denk dat dat het eerste uitgangspunt voor ons allemaal moet zijn, de zorg voor die bewoners. Hoe kunnen we maximaal zorg dragen voor die bewoners? Hoe kunnen wij als overheid onze verantwoordelijkheid daarin opnemen? En hoe kunnen we diegenen die die zorg organiseren, ook dwingen om die verantwoordelijkheid op te nemen waar ze voor de zorgcomponent ook voor gefinancierd worden vanuit de overheid?
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, met alle respect, maar dit is eigenlijk geen incident meer. Er zit een patroon in. Elke keer opnieuw vragen wij en verschillende parlementsleden uit de meerderheid en oppositie om in actie te komen, in de commissie en in de plenaire vergadering. Telkens opnieuw gebeurt dat pas als het in de kranten staat of als er zoveel druk komt, dat u niet anders meer kunt dan iets te doen. (Opmerkingen van minister Wouter Beke)
Heel recent nog was er de BelRAI-screener, de situatie van de weeskinderen, dit verhaal over de zwarte lijst. Het is elke keer opnieuw. Als ik dan zie dat zelfs de coalitiepartners de uitdrukking ‘een beke laat’ beginnen te gebruiken, denk ik dat die frustratie niet alleen bij de oppositie zit. Het is elke keer hetzelfde. Maar wees dan ook consequent. Ik hoop dat u vandaag dan ook de krantenkop in De Morgen gezien hebt. Daar werd de situatie van de halfwezen en de wezen nog eens te berde gebracht. Als u dan toch op krantenkoppen wilt regeren, zorg dan ook deze keer dat daar een oplossing voor komt. Die mensen verdienen dat. Die kinderen verdienen eindelijk een oplossing daarvoor.
Maar ik vind eerlijk gezegd dat de Vlaming een minister van Welzijn verdient die nu eens eindelijk proactief gaat handelen en die de zaken aanpakt, in de plaats van alleen maar te ageren als het echt niet meer anders kan. (Applaus bij Groen en Vooruit)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, het is hoog tijd om een fundamentele keuze te maken in onze samenleving over de ouderenzorg: willen wij een ouderenzorg die dient om aandeelhouders zoet te houden of willen wij een ouderenzorg die de bewoners altijd centraal zet en zorgt voor kwaliteitsvolle laatste levensjaren? Willen wij een zorg waarbij de zuurverdiende spaarcenten van die bewoners én ons belastinggeld verdwijnen in de zakken van Franse aandeelhouders, of willen wij dat elke euro wordt gebruikt voor kwalitatieve zorg voor die bewoners? Ik kies voor het tweede. Ik denk dat we dat allemaal moeten doen. We moeten een zorg hebben waarbij de bewoners altijd centraal staan.
Minister, dan moet u echter ook wel een fundamentele keuze maken. Wat vandaag gebeurt, is immers een toenemende commercialisering van die ouderenzorg, waaraan u bovendien actief meewerkt. Jullie willen immers de publieke woonzorgcentra ook openstellen voor die commerciële zorgmultinationals. Ik wil er echt toe oproepen dat er een moratorium komt voor nieuwe bedden in de commerciële sector. U zegt dat u dat niet kunt vanwege Europa, maar u kunt daar wel voor kiezen. U kunt wél gaan voor een moratorium op nieuwe bedden bij de commerciële zorgmultinationals. U moet kiezen voor de uitbouw van kwalitatieve zorg, waarbij de bewoners altijd centraal staan.
De actuele vragen zijn afgehandeld.
Collega’s, we zijn aan het einde van het vragenuurtje, maar ik stel voor om dat in de toekomst ‘vragenuren’ te noemen.