Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het betrekken van ondernemingen om vacatures in te vullen
Verslag
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, zaterdag hebt u de nieuwe lijst van de knelpuntberoepen bekendgemaakt. Ondertussen staan op die lijst al 207 beroepen. Dat zijn er 17 meer dan op de vorige lijst. We moeten eerlijk zijn: het is geen verrassing dat die lijst langer is geworden: de krapte op de arbeidsmarkt is iets wat we al een tijdje meemaken en hij wordt steeds prangender. Op hetzelfde moment draait onze economie weer volop. Vorig jaar waren er 627.000 vacatures, zowel bij VDAB als bij wervingskantoren. Dat is een absoluut record, het hoogste aantal in vijftien jaar tijd. Dit toont aan dat onze economie draait, dat onze bedrijven mensen zoeken. Dan is het natuurlijk enorm frustrerend dat ze op zo’n moment die mensen niet vinden. Daarom is er steeds meer een roep om extra maatregelen.
Men kijkt dan in de eerste plaats naar de eerste groep die in aanmerking komt om er te gaan werven: dat zijn de mensen die vandaag werkzoekend zijn. Dat zijn er toch nog altijd 185.000 in Vlaanderen, waarvan 70.000 al langer dan twee jaar werkzoekend zijn en een uitkering krijgen. Dat is een groep waarmee we niet zulke goede resultaten boeken. De werkloosheid in het algemeen daalt, maar in die groep blijft ze wat hangen. Daarom moeten we naar die groep kijken. We doen dat met de Vlaamse Regering.
De gemeenschapsdienst is een nieuw wapen dat we willen inzetten om die mensen meer kansen te geven en om ze aan de slag te krijgen.
Maar Agoria, de federatie van technologiebedrijven, vraagt eigenlijk om nog meer te doen en vraagt bijvoorbeeld om na te gaan of we mensen die 2 jaar of langer werkzoekend zijn, meer kunnen dwingen om een knelpuntopleiding te volgen, om een opleiding te volgen om 1 van die 207 knelpuntberoepen in te vullen. Minister, wat vindt u van dat voorstel?
De heer Ronse heeft het woord.
Oei, het publiek vertrekt net op het moment dat ik ...
Ik zou hetzelfde doen. Nog een leuke dag! (Gelach. Applaus bij Groen en de PVDA)
De heer Ronse heeft het woord.
Dag iedereen. U mag gerust blijven, ik ben een boeiende verteller.
Ik werd gisteren gecontacteerd door Marc Stuyck, een bouwondernemer. Hij zei: ‘Alsjeblieft, ik ben tot tranen toe bewogen. Ik kan geen opdrachten meer invullen, maar ik heb zelf creatief nagedacht. Laat ons zoeken in de VDAB-database, laat ons zoeken in de database van mensen die langdurig ziek zijn, laat ons zoeken in de database van mensen die een leefloon krijgen. Vraag die mensen gewoon één ding: wat ze nog graag zouden willen doen, welke opleidingen ze nodig zouden hebben. En wij zullen hen helpen.’
En ik dacht meteen aan een ‘artificial intelligence’-toepassing die we ooit in de commissie hebben besproken waarbij, wanneer iemand zich bij VDAB inschrijft, werknemers die ooit naar zo’n type profiel hebben gezocht, een notificatie krijgen dat die persoon zich heeft aangemeld. Zo moeten zij zelfs niet meer zoeken, maar worden zij onmiddellijk op de hoogte gebracht. Privacy is daarbij wel een probleem, maar je kunt werken met voornamen en profielen wat anonimiseren.
Ik heb ook gezien dat VDAB ‘Vind een werknemer’ heeft gelanceerd. Minister, ik heb een vrij eenvoudige vraag. Wanneer iemand zich bij VDAB inschrijft, wordt een afsprakenblad opgemaakt. Daar kan bijvoorbeeld, collega Ongena, een knelpuntopleiding in staan, maar ook andere zaken. Minister, ik zou willen vragen om in dat afsprakenblad standaard te zetten dat, als iemand door een werkgever wordt aangeklikt en daar dan via VDAB over wordt ingelicht, die minstens moet ingaan op het gesprek en minstens de inspanning moet doen om van die kans gebruik te maken. Of dat een match wordt of niet, hangt dan nog in de lucht. Minister, kan dat standaard worden voorzien, zodat iemand die daar niet op ingaat, die dat negeert ...
Ik zie dat het publiek opnieuw toestroomt, collega’s.
Dat is om de minister te horen.
Ah ja, verdorie toch.
Als die persoon dat negeert, zou die moeten worden gesanctioneerd. Want we kunnen het ons vandaag niet permitteren om die werkgevers geen gehoor te geven. Dat is mijn vraag.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik dank jullie voor jullie vragen. Collega Ronse, het is spijtig dat de mensen vertrokken toen u begon en dat ze terugkwamen – het waren andere mensen – toen u stopte. Maar de talrijke kijkers van deze uitzending zullen uiteraard zwaar onder de indruk zijn van uw vraag. (Gelach)
Collega's, de arbeidsmarkt staat inderdaad in brand. Ik ben bijzonder blij dat twee collega's de moeite doen om hier vragen te stellen en mee helpen om creatief naar oplossingen te zoeken.
Collega Ongena, ik start bij u. U doet een suggestie. Als je er met een beetje goeie wil naar kijkt, bestaat dat eigenlijk al bij VDAB. Want bemiddelen is mensenwerk. Een bemiddelaar maakt afspraken en als een bemiddelaar vindt dat een bepaald traject, een bepaalde opleiding, een bepaalde sollicitatieopdracht geschikt is voor de werkzoekende en de werkzoekende gaat er niet op in, dan kan die sanctioneren.
Dus eigenlijk is het voorstel van Agoria om mensen op te leiden – al vind ik het niet helemaal correct dat ze zeggen om dat na twee jaar te doen, maar zou het beter zijn om hen vanaf de eerste dag mensen toe te leiden en op te leiden – een vertaling van wat de taak, de kernopdracht is van de bemiddelaars bij VDAB. De vraag is hoe het komt dat sommigen geen opleiding volgen. Dat is wat mij boeit.
Naar aanleiding van uw vraag heb ik cijfers opgevraagd bij VDAB. Hoe komt het dat een aantal mensen niet naar die knelpuntvacatures gaan? Zijn de bemiddelaars te soft? Wordt er te weinig achter gezeten dat de mensen moeten worden geactiveerd? Er wordt mij gezegd dat je niet iedereen naar zo'n opleiding kunt toeleiden. Sommige mensen hebben een multifunctionele problematiek. Zeker bij jongeren die geen diploma hebben gehaald, zit er soms veel meer achter dan alleen maar het feit dat ze geen opleiding willen volgen. Maar men erkent wel dat de actie doortastender kan zijn dan die tot nu toe is geweest.
VDAB heeft ook gezegd dat hij naar aanleiding van de cijfers volop campagne zal voeren voor het toeleiden naar knelpuntvacatures. Dat is een heel grote range. Zo staat bijvoorbeeld verpleger of verpleegster op één, maar je kunt niet van iedereen eisen om een opleiding tot verpleger te volgen. Fietshersteller is ondertussen al een hoogtechnologisch beroep geworden. Er zijn mensen die kunnen helpen in doe-het-zelf-zaken. Er is voor elk wat wils. Voor mij is het van belang dat mensen daarin meer worden gestimuleerd en dat de sanctie die op het einde van de rit moet worden opgelegd, vanaf het begin van de bemiddelingsopdracht duidelijk in het vizier wordt gesteld. Zo komen we al een deel tegemoet aan de vraag van Agoria.
Collega Ronse, uw vraag gaat over de andere kant van het spectrum, namelijk de werkgevers. Ook daar is VDAB volop aan de slag met een totaal nieuwe aanpak. U vertelt het correct. De dienst wil veel meer investeren in digitalisering en artificiële intelligentie. Dat maakt dat er tijd vrijkomt voor een aantal mensen. Je stopt je tijd in computerwerk en de tijd die vrijkomt, wordt gebruikt om teams naar de bedrijven te laten stappen. Ik heb het voorrecht gehad om getuige te zijn van zo’n bezoek. Het bedrijf wordt bezocht en krijgt een portfolio van mensen die geschikt zijn om daar te werken. De werkgever wordt vervolgens overtuigd om die mensen een kans te geven en bijvoorbeeld een stage te laten doen. Veel instrumenten zijn nog onbekend, ook bij de werkgevers. Uw suggestie om via intelligente zoektochten mensen naar een bepaald bedrijf te leiden wordt aangevuld met veel meer fysieke contacten.
Van de werkgevers die werken met VDAB, is driekwart heel tevreden. De cijfers zijn best wel goed. Er zijn nog veel werkgevers die nog niet alle mogelijkheden kennen om mensen in Vlaanderen aan te werven. Dat moet beter. De werkvloeren moeten echte opleidingsplaatsen van de toekomst worden. We gaan in op uw suggestie. Daarnaast wordt er ook veel meer geïnvesteerd in het fysiek benaderen van de werkgevers. Vroeger werden een vacature en een kandidaat gematcht, maar nu stapt VDAB naar de grote werkgevers zonder dat er vacatureberichten verschijnen om mensen aan te bieden. Dat moet vruchten afwerpen, zowel aan de kant van de werkzoekende, collega Ongena, als aan de kant van de werkgever, die ook voldoende openheid moet tonen.
De heer Ongena heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. VDAB is ongetwijfeld van heel goede wil en neemt heel wat initiatieven. Dat kunnen we alleen maar toejuichen. Maar we moeten eerlijk zijn: de resultaten zijn op dit moment nog te mager. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat het nog allemaal wat te vrijblijvend is. U hebt er zelf ook naar verwezen.
Ik heb nog twee andere cijfers gezien. Het aantal mensen die een opleiding voor een knelpuntberoep volgen, is in 2020 gedaald. Misschien is dat ondertussen veranderd, want ik heb de nieuwste cijfers niet. In de eerste helt van vorig jaar kregen zes mensen een sanctie omdat ze onvoldoende inspanningen leveren. Dat is heel weinig. We moeten stappen zetten om werkzoekenden duidelijk te maken dat op het moment dat er zoveel openstaande jobs zijn, dat werkgevers vragen naar personeel en ook werknemers naar nieuwe collega’s die mee het werk kunnen doen, we van hen meer inspanningen verwachten.
Minister, mijn bijkomende vraag is of u ook maatregelen plant om de activering scherper te stellen. We moeten mensen die geen moeite doen om een job te vinden, duidelijk maken dat dat niet kan.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik ben een grote bondgenoot van collega Ongena en ook van minister Crevits als het gaat over de verbetenheid om van VDAB een betere machine te maken om de arbeidskrapte op een nog efficiëntere en doortastendere manier aan te pakken. Ik hoop in hen ook een even grote bondgenoot te vinden om van de regering-De Croo even verbeten maatregelen te krijgen. De minister heeft onlangs een interview gegeven waarin ze zei dat het enige antwoord van de regering-De Croo op asymmetrisch beleid is dat ze tegen de Vlaamse gemeenschapsdienst is. Dat is het enige antwoord. Ik heb zelf de notulen van de federale commissie voor Werk over het federale arbeidsmarktbeleid gelezen. Men zal een platform oprichten om de verschillen in kaart te brengen en een analyse van de analyse te maken en met een interfederaal comité heel doortastend denken en te werk gaan. Maar er is nog niets gebeurd.
In juni 2021 hebben wij hier zo’n mooie resolutie neergelegd. Mensen zitten nu in tijdelijke werkloosheid en we kunnen ze nog niet met VDAB bereiken. Minister, mijn bijkomende vraag is zeer simpel: hoe staat het met uw geduld?
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, collega’s, de arbeidsmarkt staat inderdaad in brand en het is goed om na te denken over creatieve ideeën. Maar ik stel me toch wel vragen bij een verplichting en wat dat doet met de intrinsieke motivatie, met hoe mensen kijken naar een opleiding, met de duurzaamheid wanneer ze effectief worden doorgesluisd naar die job. Ik herinner me nog goed dat voormalig minister van Werk, Philippe Muyters, het had over het belang van fluitend naar je werk te gaan. Ik zie niet in hoe een verplichting daarbij helpt.
Tegelijk is het beeld natuurlijk ook wel diffuser. Wanneer het gaat over de knelpuntberoepen, dan zien we dat daar jobs bij zijn in de gezondheidssector maar ook in de poetshulpdiensten. We weten allemaal dat de werkbaarheid daar niet goed is. U moet niet zo met uw ogen draaien, collega Ongena, u weet dat het statuut van poetshulpen bedroevend is, dat het niet per se motiverend is, noch voor de mensen die daar werken, noch voor de mensen die daarvoor zouden willen kiezen. Daar moet deze Vlaamse Regering dus ook aan werken.
Minister, VDAB wil het ook over een andere boeg gooien: motivatie. Er zijn van die korte digitale infopakketten, er zijn van die korte stages, proefperiodes. Hoe staat het daarmee? Is daar een evaluatie van gemaakt? Werkt dat op de juiste manier? Kunt u daar wat meer uitleg over geven?
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Collega’s, met allerlei voordelige voorwaarden en nieuwe actieplannen, knelpuntopleidingen en dergelijke wordt opnieuw geprobeerd om die werkzoekenden aan een job te helpen in de zorg, in de horeca, in de bouw enzovoort. Dat is belangrijk en heel goed maar het is niet genoeg.
Minister, ik denk dat we vooral moeten werken aan de motivatie. Ik heb zelf ook nog mensen aangeworven en collega-horeca-uitbaters of collega's bij traiteurdiensten, bakkers of slagers zullen beamen dan wanneer iemand komt solliciteren, de eerste vraag die wordt gesteld is hoeveel men zal verdienen en of men ’s avonds laat en in het weekend moet werken, kortom of men moet werken wanneer iemand anders niet werkt.
Op die vragen is het antwoord heel simpel: ja, er moet in het weekend worden gewerkt, dus ook op zaterdag en ook ’s avonds om 22 uur en men krijgt een loon naargelang het paritair comité.
En dan zien we natuurlijk meteen dat de motivatie zakt. Minister, wanneer men iemand opleidt van wie men weet dat die gemotiveerd is, dan is die opleiding lucratief. Maar wanneer daar iemand staat die niet gemotiveerd is, dan zijn het kosten op het sterfhuis. Minister, hoe zult u zorgen voor motivatie bij dat personeel en welke instrumenten zult u daarvoor gebruiken? Zult u werken aan een beperking van bijvoorbeeld de werkloosheid in de tijd, bonussen, sanctionering enzovoort?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, mijn collega Caroline Gennez pleit natuurlijk al langer voor meer actie om de knelpuntberoepen aan te pakken want de situatie wordt steeds nijpender en de lijst wordt ook steeds langer. U weet dat zij ook al verschillende keren heeft gepleit om inderdaad te werken aan trajecten om werkzoekenden zoveel mogelijk naar opleidingen in de knelpuntberoepen toe te leiden. Dat vinden we een goede zaak maar ik denk dat we ons inderdaad ook de vraag moeten durven stellen waarom knelpuntberoepen knelpuntberoepen zijn.
In die zin was een van de andere voorstellen die wij al hebben gedaan, om ook eens een analyse te maken voor elk knelpuntberoep, te beginnen bij de top tien, en bijvoorbeeld na te gaan wat eigenlijk de oorzaken zijn van die krapte. Waarom zijn dat knelpuntberoepen? Is dat omdat de job niet aantrekkelijk is, de verloning niet goed is, het woon-werkverkeer moeilijk is? Er kan een resem oorzaken zijn. Nu wordt eigenlijk alleen een lijst opgemaakt waarin wordt vastgesteld dat een knelpuntberoep een knelpuntberoep is terwijl wij voorstellen om een analyse te maken zodat we weten wat sector per sector de oorzaken zijn zodat samen met VDAB een actieplan per sector kan worden opgemaakt zoals voor de bouwsector nu het geval is. Is dat iets waar ook aan wordt gewerkt?
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik heb een oproep aan beide vraagstellers. In plaats van hier in het parlement de papegaai te komen spelen van de werkgeversfederaties, zou u de banden met die werkgeversfederaties beter gebruiken om te zorgen dat de knelpuntberoepen eindelijk aantrekkelijk worden. Want laat ons het eens hebben over een concreet voorbeeld, het voorbeeld van de poetshulpen. Laat ons het eens hebben over hun arbeidsvoorwaarden, over hun loon en over hoe zij voor de tweede keer in een aantal jaren, maanden en maanden en maanden actie moeten voeren voor een minimale loonsverhoging, voor een minimaal respect voor het werk dat zij doen in onze huizen.
Ik heb een oproep voor jullie: in plaats van hier de papegaai te spelen, ga eens babbelen met die werkgevers die tot op vandaag blokkeren dat die mensen een deftige vergoeding krijgen om aan het werk te gaan, dat ze niet moeten gaan werken om te betalen om te kunnen gaan werken.
Minister Crevits, aan u heb ik de volgende vraag. U hebt gezegd dat u het been stijf zou houden en geen extra middelen in de dienstencheques zou steken zonder akkoord. Mijn vraag is: blijft u daarbij?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega’s, sommigen lijken te vergeten welke inspanningen deze regering en ook de federale collega’s leveren om werken aantrekkelijker te maken. We hebben het in dit parlement al gehad over de jobbonus. Collega D’Haese, het is net voor die mensen die een knelpuntberoep uitoefenen en daar tot op vandaag te weinig waardering voor krijgen, dat deze regering een beleid voert. Dat is niet genoeg om de problemen bij alle knelpuntberoepen op te lossen. Een van de succesvolste instrumenten op dat vlak is de individuele beroepsopleiding. Minister, we zien daar een dalende instroom. Misschien moeten we ervoor zorgen dat de individuele beroepsopleiding weer aantrekkelijker wordt en dat het statuut verbeterd wordt, zodat werkzoekenden die twijfelen om de stap te zetten naar zo’n opleiding op de werkvloer dat toch gaan doen en zodat ondernemingen op die manier zelf hun eigen werknemer van de toekomst mee kunnen vormen en ondersteunen.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel. Zo is het hele gazon weer afgereden, collega’s. Ik zal proberen op alle vragen te antwoorden in een beknopt tijdsbestek. Op zeven minuten kun je veel doen in het leven.
Collega Ongena, bemiddelen is mensenwerk. Ik heb het net ook gezegd. U had daar wat kritiek op en zei: u moet toch wat vaker verplichten. Au fond ben ik het met u eens. Alle bemiddelaars hebben een opleiding gekregen. Ik heb u dat eerder al gezegd. Die opleiding streeft ernaar eenvormig te zijn, heldere afspraken te maken met werkzoekenden, een traject af te spreken en ook helder te zijn in de sancties die kunnen volgen. Ik denk dat u het was die de vergelijking maakte met het aantal opleidingen dat verminderd is. Dat zijn natuurlijk cijfers van jaren waarin de opleidingscentra drie maanden lang gesloten geweest zijn. Dat je dan minder opleidingen hebt, lijkt me ook logisch. Maar het is een aandachtspunt. Ik ontken het zonlicht dus totaal niet. Er zijn verzachtende omstandigheden, maar ondertussen heeft VDAB, in een coronajaar, geïnvesteerd in het heropleiden van alle bemiddelaars en het maken van heldere afspraken. Ik denk wel dat we hen nu een jaar tijd moeten geven om dat uit te rollen en dat we dan de resultaten moeten evalueren. Want het moet effectief beter.
Mijn doel is niet meer sancties, absoluut niet. Ik heb geen enkel probleem met zes sancties, als ik zie dat het aantal mensen dat gematcht wordt, verhoogt en dat de groep kleiner wordt. Het ene hangt eigenlijk samen met het andere.
Wat de opleidingen voor knelpuntberoepen zelf betreft: er zijn er ondertussen zo veel en de voordelen zijn zo groot dat je gek zou moeten zijn om, als je een opleiding kunt kiezen, geen opleiding tot een knelpuntberoep te volgen. Het probleem is wel dat 30 tot 40 procent van de mensen, zeker diegenen die langdurig werkzoekend zijn, elementaire skills missen. Dat zijn dus mensen voor wie een opleiding in een knelpuntberoep niet voldoende is. Je hebt ook sociale skills nodig, een aantal eigenschappen waarvoor sommigen ook voor moeten worden opgeleid, zeker jonge mensen die een aantal traumatische ervaringen gehad hebben en die niet zomaar in die arbeidsmarkt kunnen stappen.
Collega Ronse, u verwees naar de gemeenschapsdienst. Gelukkig hebben we hier een oplossing waarvoor we het federale niveau niet nodig hebben. We kunnen dat zelf invoeren en we zullen dat ook doen. Ik verwacht grote hulde van u op dat vlak zodra dit operationeel is. Maar ook dit kan helpen. De gemeenschapsdienst kan net mee helpen om de zaken waarnaar u verwijst, ook social skills, via een soort van stageopleiding terug te kunnen geven aan de mensen.
Andere zaken, zoals de verplichte inschrijving van de tijdelijk werklozen, daar wacht ik nog op, met stijgend ongeduld – dat moet ik ook wel toegeven. Maar VDAB heeft niet gewacht tot het federale niveau ingrijpt want we schrijven nu al zeer assertief iedereen aan, ook mensen die we de vorige keren hebben kunnen bereiken. Want zonder succes was het niet. We hebben vrij veel mensen kunnen bereiken en er zijn ook vrij veel mensen die de periodes van tijdelijke werkloosheid gecombineerd hebben met een extra job – dat wat vandaag opnieuw mogelijk is dankzij een beslissing van onze Federale Regering.
Collega Annouri en collega D’Haese, jullie verwijzen zeer terecht naar de situatie van de poetshulpen. Ik wil wel meegeven dat de cao en de arbeidsvoorwaarden federaal geregeld worden. De onderhandelingen voor de cao zijn op dit ogenblik nog altijd bezig. Ik ben doodongelukkig dat er geen akkoord is, doodongelukkig. Ik heb vorige week trouwens, naar aanleiding van een vraag om uitleg van een van de collega’s in dit parlement nog gezegd dat mijn houding zeer helder is en duidelijk blijft: zolang er geen akkoord is, is er geen 100 procent indexatie. Ik heb begrepen dat de discussie nu nog gaat over de fietsvergoeding. Mij lijkt dat niet onoverkomelijk te zijn.
Dus, als u mij vraagt: blijft u bij uw standpunt, wel, ik verander niet elke dag van gedacht, daarvoor sta ik niet bekend. Dus, ja, ik verander niet van standpunt en u mag me dat gerust volgende week nog eens vragen, ik wil dat daarvoor een oplossing komt. Maar het zijn geen Vlaamse onderhandelingen, de cao is het op het nationale niveau, dus dat is federaal.
Wat onze inspanningen betreft: ik vind dat we heel goed werk doen. Als je de top tien neemt van de opleidingen in de knelpuntberoepen – zo kom ik ook bij de vraag van collega Goeman –, dan heb je op nummer 1 verpleegkunde. Zij die het idee genegen zijn om hoger beroepsonderwijs 5 (hbo5) verpleegkunde te downsizen, kijk naar de cijfers. We hebben meer dan ooit onze hbo5’ers nodig. Dat zijn mensen die vanuit het beroepsonderwijs instromen in een opleiding verpleegkunde. Het beste argument om de toegangspoorten voor verpleegkunde zeer, zeer wijd open te houden, is dat het met stip op nummer 1 staat in de knelpuntberoepen.
De hele lijst daarachter zijn allemaal opleidingen in de bouw. Vandaar dat we werken aan een nieuw actieplan. Binnenkort zitten we samen. Ik denk dat het echt kan helpen om meer jongeren via duaal leren kennis te laten maken met de bouw, meer stagecontracten, meer jongeren zonder diploma zoals in Antwerpen nu op een aantal werven gebeurt. Er zijn echt enorme opportuniteiten waar we op inzetten, maar uiteraard, ik verheel niet dat werkomstandigheden en uren allemaal een rol spelen om de aantrekkelijkheid van een beroep te bepalen.
Deze week was ik in Zeebrugge om er de opleiding tot havenarbeider te bekijken. Lange wachtlijsten, ze kunnen het niet aan om mensen snel genoeg op te leiden. Wat is nu typisch aan een job van havenarbeider? Zwaar werk, onregelmatige uren, wel een goede verloning. Toch zie je dat daarvoor heel wat kandidaten zijn. Het is dus niet zo dat een grote flexibiliteit meteen aanleiding geeft tot een gebrek aan kandidaten. Dat is geen een-op-een relatie, het is een combinatie van factoren die iets al of niet aantrekkelijk maakt.
Collega's, een actieplan bouw komt eraan.
Specifiek voor de poetshulpen – dat is een Vlaamse bevoegdheid – investeer ik miljoenen euro’s in betere begeleiding, materiaal om poetshulpen te helpen, om het werk werkbaarder te maken. Het was collega Gennez die ooit zei dat ze misschien met twee in een team kunnen werken zodat ze contact zouden hebben. Ondertussen is dat allemaal mogelijk. Maar er blijft een heel grote nood in Vlaanderen. Dat is ook logisch, want in Vlaanderen gaan er heel veel mensen uit werken, en die hebben dan natuurlijk ook hulp in het huishouden nodig.
Collega Bothuyne, u raakt een zeer groot knelpunt aan. Onze IBO-opleidingen (individuele beroepsopleiding) gaan in neerwaartse lijn. Er zijn daar een aantal hervormingen gebeurd die bij werkgevers weinig succes blijken te hebben. Binnenkort heb ik een rondetafelgesprek met een aantal grootverbruikers van IBO’s om na te gaan hoe we daar opnieuw een succes van kunnen maken. Het is natuurlijk een gedroomd instrument om mensen effectief op de werkvloer te krijgen.
Collega Malfroot, u verwees naar de opleidingen in de horeca. Motivatie is vanzelfsprekend altijd van belang. Je kunt iemand tegen zijn zin opleiden, maar dat wil nog niet zeggen dat hij het werk graag zal doen. Ik wil wel meegeven dat mensen die een opleiding in knelpuntberoepen volgen, vaak doorstromen naar een job. Op zich zit dat dus wel goed. Er zijn ook inspanningen die worden geleverd om mensen kennis te laten maken met jobs, bijvoorbeeld door in de horeca mobiele units te plaatsen. Ook in de bouw gaan we met een bus rondrijden om nieuwe gegadigden te rekruteren.
Er is dus niet één recept om de problematiek op te lossen, we hebben een heel gamma aan maatregelen nodig. Het belangrijkste voor mij is dat er ook resultaten zijn en dat we meer en beter kunnen matchen.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, u bent zeer gedreven. Ik hoop dat die gedrevenheid doorsijpelt, onder andere naar de VDAB, want de arbeidsmarktkrapte is bedreigend voor onze welvaart. Daar moeten we dus echt iets aan doen.
Weet u, collega D'Haese, als het gaat over een tekort aan leerkrachten, schreeuwt u moord en brand. Als het gaat over een tekort aan zorgverleners, schreeuwt u moord en brand. Tekort aan kinderbegeleiders: moord en brand.
Als we dan maatregelen voorstellen om daar iets aan te doen door bijvoorbeeld aan werkzoekenden te zeggen ‘nu moet u daar toch eens naar kijken om die job in te vullen’, dan schreeuwt u moord en brand. Als we vragen om ook te kijken naar SWT’ers (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag), dan schreeuwt u ook moord en brand. Als we vragen aan mensen die arbeidsongeschikt zijn om toch nog voor een deel actief te worden, dan schreeuwt u moord en brand. Dat zijn twee papegaaien die elkaar tegenspreken. U zult eens een keuze moeten maken tussen een van die twee papegaaien. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Ronse heeft het woord.
Ik voel me iets minder aangevallen dan collega Ongena. Er zijn al ergere vergelijkingen over mij gemaakt dan met een papegaai. (Gelach. Opmerkingen)
Ja, dat is een compliment. Het is een mooi gekleurd dier dat kan praten. (Opmerkingen van Jos D'Haese)
Mijnheer Ronse, uw tijd is wel al aan het lopen. (Gelach)
Mijn missie is geslaagd. Onze Vlaamse minister van Werk heeft hier in het Vlaams Parlement heel duidelijk gezegd dat ze ongeduldig is ten aanzien van de regering-De Croo over het aantal maatregelen. We hebben hier een waslijst aan inspanningen gezien die op Vlaams niveau gevoerd worden. Collega’s, we kunnen erover lachen, maar dit gaat wel over sociale bijdragen die betaald worden om sociale zekerheid op te bouwen. Dit gaat over bedrijven hier kunnen houden. Dit gaat over het werkgeluk van mensen die op dit moment op de tippen van hun tenen staan te werken omdat er geen collega’s zijn. Dit is wat mensen dag en nacht bezighoudt.
Collega’s, ik hoop dat we hier een gezamenlijk positief front kunnen vormen met onze resolutie die we indertijd gemaakt hebben om de regering-De Croo er eindelijk van te overtuigen dat er een krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt is en dat die aangepakt moet worden. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.