Verslag plenaire vergadering
Verslag
Hoofdelijke stemming
Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de motie.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Collega’s, ik heb inderdaad op 11 januari minister Beke geïnterpelleerd over zijn Ouderenbeleidsplan 2020-2025. Weet u dat vandaag een op de vijf Vlamingen – of bijna 1,4 miljoen Vlamingen – 65 plus is? Dit aantal zal nog verder stijgen. Tegen 2030 zal het aantal 65-plussers in Vlaanderen stijgen tot boven 1,6 miljoen. Dat is een aanzienlijke groep. Daarom is het ook zo belangrijk dat het beleid vandaag aandacht heeft voor deze groep.
Elke nieuwe Vlaamse Regering moet bij haar aantreden een ouderenbeleidsplan opstellen. Ik heb dat idee niet zelf uitgevonden. Dat is vastgelegd in een decreet. Het ouderenbeleidsplan voor de periode van 2020 tot 2025 had al ruim negen maanden klaar moeten zijn, net als de evaluatie van het vorige ouderenbeleidsplan. Beste collega’s, vandaag, 26 januari 2022, is er nog steeds geen ouderenbeleidsplan. Dat zegt echt heel veel. Het is tonen, het is haast luidop zeggen dat de groep ouderen vandaag niet belangrijk is.
Ik heb minister Beke, die de coördinerende minister is – want naast de minister van Welzijn zijn alle ministers mee verantwoordelijk voor deeltjes van het ouderenbeleid – op 11 januari van dit jaar gevraagd naar zijn plan. Zijn antwoord was: ‘De covidpandemie heeft andere prioriteiten naar voren geschoven. Er is een ontwerp van ouderenbeleidsplan waarover adviezen zijn gevraagd en er loopt een participatief project.’
Collega’s, het klopt dat er een ontwerp van ouderenbeleidsplan is, een plan dat opgemaakt werd zonder evaluatie van het vorige plan. De Vlaamse Ouderenraad en de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin waren heel helder, kritisch en vernietigend over dit ontwerp. Ik begrijp dat minister Beke zijn huiswerk opnieuw moest maken, maar ik begrijp niet waarom er vandaag nog altijd geen ouderenbeleidsplan op tafel ligt. We zijn al halfweg de legislatuur. Als we zo verder gaan, krijgen we een plan, dat over vijf jaar moet lopen, waarvan de meeste jaren al voorbij zijn. De vraag is dan welke zin het dan nog heeft om een ouderenbeleidsplan op te stellen.
Daarom vraag ik in deze motie om het volgende. Een, het vorige ouderenbeleidsplan en de realisaties ervan te evalueren. Twee, zo snel mogelijk het Vlaams Ouderenbeleidsplan 2020-2025 aan het parlement voor te stellen. Drie, per beleidsdomein een lijst op te stellen van de concrete initiatieven die bijdragen tot het inclusief Vlaams ouderenbeleid en tot de beleidsparticipatie van ouderen. Vier, de vorderingen en verbeteringen die gaandeweg geboekt worden, periodiek aan het Vlaams Parlement te rapporteren.
We hebben het daarjuist in dit parlement gehad over wie hier al het langst zat. Maar ik heb nog een andere vraag. Hebben jullie er een idee van hoeveel van ons er vandaag 60 plus zijn? Er zetelen hier geen mensen ouder dan 65, maar er is wel een groepje van zestigers. Ik laat u even nadenken. Ik zal u het antwoord geven. We zijn met zes: zes mensen van 60 plus. Dat is slechts 5 procent van het geheel. Dat is een heel kleine groep van volksvertegenwoordigers die binnenkort tot de grote groep 65-plussers, waarover ik het zonet had, zal behoren en die vandaag ook echt moeten opkomen voor een beleid voor ouderen in onze maatschappij.
Het goedkeuren van mijn motie is vandaag zeggen dat een ouderenbeleid voor ons belangrijk is. (Opmerkingen)
Het goedkeuren van deze motie, collega’s, is zeggen dat een ouderenbeleid voor ons belangrijk is. Het afkeuren of excuses zoeken om het af te keuren, is luidop zeggen dat ouderen voor het Vlaamse beleid niet belangrijk zijn. Ik kijk uit naar de stemming en hoop dat jullie de motie mee goedkeuren.
Mevrouw Schryvers, voelt u zich aangesproken of vraagt u gewoon het woord?
Nee, ik voel me niet aangesproken, want ik hoor niet bij die zes. Ik laat jullie nu allemaal rondkijken naar wie het wel allemaal zouden kunnen zijn. Ik begrijp wel dat de reflex snel gemaakt was dat ik een van de zes zou kunnen zijn.
Ik was niet van plan om te reageren, collega De Martelaer, maar ik doe het nu toch, omdat ik uw slotbeschouwing absoluut niet correct vind. U zegt dat afkeuren wil zeggen dat wij een ouderenbeleid niet belangrijk vinden. Ik denk dat iedereen hier echt wel onderschrijft hoe belangrijk een ouderenbeleid is, en daar past ook een Vlaams Ouderenbeleidsplan in. U hebt daar een interpellatie over gehouden en toen heeft de minister uitdrukkelijk gesteld dat hij ermee bezig is als coördinerend minister, maar hij heeft ook de redenen genoemd waarom daar momenteel enige vertraging op zit. Ik denk dat we daar toch ook niet blind voor mogen zijn. Door de coronapandemie zijn er heel wat andere noodwendigheden geweest, zeker ook met betrekking tot het ouderenbeleid.
Wat ik u wel wil zeggen, is dat ik bij het vervolgtraject het participatieve element toch wel heel belangrijk vind. En wat is er nu het belangrijkste? Om het ouderenbeleidsplan hier zo snel mogelijk te hebben of om dat participatief traject tot zijn recht te laten komen en de betrokken mensen en groeperingen die werken met ouderen, daar mee hun stem in te laten hebben? Dat vind ik zeer belangrijk, want dan krijgen we hier een Vlaams Ouderenbeleidsplan dat gedragen is. Dat is nodig voor ons.
Wij gaan uw motie dus niet mee goedkeuren, maar ik vind het niet correct dat u stelt dat dat wil zeggen dat wij geen aandacht zouden willen hebben voor ouderen. Quod non!
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Begin van de stemming.
Stemming nr. 6
Ziehier het resultaat:
115 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
49 leden hebben ja geantwoord;
66 leden hebben neen geantwoord.
Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement de motie niet aan.