Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Coel heeft het woord.
Ook op mijn beurt de beste wensen voor het nieuwe jaar, collega’s.
Minister, er was begin deze week goed nieuws. U kondigde aan dat u extra middelen gaat vrijmaken voor de scholen van het secundair onderwijs in de Vlaamse Rand: 3 miljoen euro om hen te ondersteunen bij de kennis en het promoten van het Nederlands, zowel bij de ouders als bij de leerlingen. U komt daarmee tegemoet aan een noodkreet van diezelfde scholen, die vorig jaar in een manifest hebben aangekaart dat de cijfers van de leerlingenpopulatie in hun scholen stilaan Brusselse proporties beginnen aan te nemen en dat in sommige scholen tot 75 procent van de leerlingen van buitenlandse komaf is en dat bijna de helft van de leerlingen in sommige scholen thuis geen Nederlands spreekt.
Dat zet uiteraard extra druk op de onderwijskwaliteit in die scholen. Het is voor vakleerkrachten dikwijls ook de taak om als taalleerkracht aan de slag te gaan, en dat geeft toch bijkomende uitdagingen. U maakt 3 miljoen euro vrij uit het Vlaamse Randfonds. Het is vzw ‘de Rand’ die zal instaan voor de coördinatie. Kunt u duiden hoe de scholen concreet een beroep zullen kunnen doen op vzw ‘de Rand’ om dat Nederlands te ondersteunen?
Minister Weyts heeft het woord.
U schetst inderdaad de problematiek. Als minister van de Vlaamse Rand, maar vooral als kind van de Vlaamse Rand, kan ik natuurlijk dagelijks getuigen over wat dat doet met onze scholen, in het basisonderwijs, maar zeker ook in het secundair onderwijs, heel die migratiedruk, die internationalisering, die ontnederlandsing. Het is daarbij een beetje de frustratie bij de directeurs secundair onderwijs in de Vlaamse Rand dat zij eigenlijk kampen met een gelijkaardige problematiek als het Nederlandstalige onderwijs in Brussel, wat op een steenworp afstand is van hun school, maar dat men daar structureel veel meer middelen krijgt per leerling dan de scholen in de Vlaamse Rand, die uiteindelijk met dezelfde problematiek kampen.
Daarom heb ik de directeurs secundair onderwijs samengebracht met vzw ‘de Rand’. Want dat is natuurlijk een win-win. Enerzijds heb je de expertise en ervaring van vzw ‘de Rand’ als het gaat over integratieprojecten en taalprojecten in alle breedte. En daarnaast heb je natuurlijk de pedagogische praktijk en ervaring en wijsheid van de leerkrachten en de directies in het secundair onderwijs in de Vlaamse Rand.
We gaan grosso modo inderdaad twee sporen bewandelen. Ik trek 3 miljoen euro uit via het Vlaamse Randfonds waarbij we kiezen voor twee sporen. Enerzijds gaan we centraal zo veel mogelijk ervoor zorgen dat alle scholen in de Vlaamse Rand maar ook daarbuiten kunnen rekenen op ondersteuning op het vlak van opleidingen. Ook als leerkracht is het een totaal andere job om te gaan met meertaligheid in de klas. Tegelijk komt er meer leermateriaal. Anderzijds zorgen we voor een aanpak op maat. Het ene is een centrale aanpak voor iedereen, het andere een aanpak op maat waarbij we een dertigtal scholen uit het secundair onderwijs in de Vlaamse Rand zullen selecteren om die op maat bij te staan en om concrete projecten gestalte te geven, ook op hun vraag afgestemd, op hun leerlingenpopulatie, hun noden en zorgen en hun leerkrachten.
De heer Coel heeft het woord.
Minister, u had bij het begin van de legislatuur een duidelijke ambitie: de Vlaamse Rand Vlaams en groen houden. Voor dat groene karakter hebt u voor een offensieve lijn gekozen: niet alleen het behoud van het bestaande groen, maar ook uitbreiding, open ruimte en extra groen.
Het is goed dat u nu ook op het gebied van taal een meer offensieve politiek, of dat u toch de hand reikt naar. Het is goed dat er instrumenten zijn die de leerkrachten en leerlingen ondersteunen. Het is tevens belangrijk om een aanbod te doen aan de ouders. Zoals ik in mijn inleiding zei, gaat het dikwijls over leerlingen die thuis geen Nederlands spreken. Extra ondersteuning voor hen zou zijn dat dit thuis wel kan, en dan moeten de ouders ook het Nederlands machtig zijn. Dat is niet alleen in het belang van het kind maar ook van de ouders zelf. Kennis van het Nederlands zal hen versterken op de arbeidsmarkt, en dat zal hun toelaten om in de lokale gemeenschap te integreren. Zal er vanuit uw programma ook een aanbod zijn aan de ouders om hen zowel binnen het onderwijs als lokaal beter te integreren?
De heer Laeremans heeft het woord.
Voorzitter, minister, we zijn uiteraard zeer tevreden dat er extra middelen worden uitgetrokken om iets te doen aan de problematiek waar wij al lang op wijzen. Eigenlijk zouden we dit grondiger moeten uitspitten in de commissie omdat daar wellicht nog vragen zullen opduiken dan die ene hier.
Ik las in Het Nieuwsblad en De Standaard over de school in Groot-Bijgaarden dat ze een soort instaptoets doen. Ze hebben gemeten dat een heel aantal leerlingen in het eerste middelbaar nog niet eens het niveau van het vierde studiejaar haalt op het vlak van lezen. Het zou nuttig zijn om in alle scholen in de Vlaamse Rand die met zulke problemen kampen, een test op te zetten. U hebt er al ervaring mee, maar nu specifiek voor de Vlaamse Rand om eens te meten waar we staan, hoe dat komt en wat we eraan kunnen doen. Hoe komt het dat de ene school goed geschoolde kinderen aflevert en de andere niet?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Mijnheer Coel, dank u voor deze belangrijke vraag naar verduidelijking van de inzet van de middelen van het Randfonds. Minister, ik heb het al meerdere keren uw Sinterklaasfonds genoemd, want het zijn extra middelen. Ze zijn echt nodig en noodzakelijk, want de hele brede rand rond Brussel kampt met dezelfde uitdagingen van grootstedelijkheid. De vraag om verduidelijking is zeer terecht.
Minister, mijn vraag is zeer concreet, en u voelt ze al aankomen. Het zou zeer jammer zijn om die 3 miljoen euro te beperken tot de negen officiële gemeenten van de Rand. Zullen alle scholen uit de brede rand rond Brussel met dezelfde problematiek op gelijkwaardige wijze een beroep kunnen doen op deze middelen om te werken aan de taalverwerving van de jongeren die school volgen in de Rand? Zullen de middelen ook ten goede komen van de jongeren die in de Rand wonen maar in Brussel naar school gaan?
We hadden het er al over. U weet dat er 26.000 jongeren in Brussel in Franstalige scholen zitten en in de Rand wonen. Hoe gaan we hen bereiken?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik dank u voor de heel interessante vraag over het Nederlands als basis voor het leren. Ik denk dat we daar allemaal van overtuigd zijn. Wat me vooral intrigeert, is het feit dat de projecten heel sterk op maat zijn gemaakt. Het is belangrijk dat we daaruit kunnen leren, minister. De uitdagingen zijn er in de Vlaamse Rand, maar zeker ook Vlaanderenbreed. Ik hoop dat er ook een evaluatieprocedure aan gekoppeld is zodat we daaruit kunnen leren – heel specifiek ook gekoppeld aan de vraag van de heer Coel – om die ouderparticipatie vorm te geven. Ik kijk in dat geval heel graag naar het volwassenenonderwijs en de basiseducatie die daarin heel veel expertise hebben. Worden ze ook bij die projecten betrokken?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil vooral niet werkloos toekijken als minister van Onderwijs, maar in eerste instantie als minister van Vlaamse Rand. We moeten het maximaal mogelijke doen om het Nederlandstalige karakter van onze regio te versterken. Maar het gaat niet alleen om die bezorgdheid. Als minister van Vlaamse Rand, maar ook van Onderwijs ben ik ook bezorgd om de onderwijskwaliteit. Een grote toestroom van anderstaligen of leerlingen die het Nederlands niet als thuistaal hebben, legt natuurlijk ook een druk op de onderwijskwaliteit voor iedereen in de scholen in de Vlaamse Rand. Daarom nemen we dat initiatief. Er zijn geen alleenzaligmakende oplossingen. Er zijn geen silver bullet-maatregelen. Er is altijd een breed palet aan maatregelen. Daarom willen we zowel werk maken van een centrale aanpak waarbij we kijken naar de Vlaamse Rand want het gaat om middelen die worden geput uit het Vlaamse Randfonds waarbij ik die ook maximaal en zo ruim mogelijk wil inzetten en dat we daaruit lessen leren zodat we de goede praktijken kunnen exporteren naar de rest van Vlaanderen. Niet alleen in Vlaams-Brabant maar ook in de stedelijke context kampt het onderwijs immers met gelijksoortige problemen, als is het misschien niet zo intens als in de Vlaamse Rand. We willen daar absoluut naar kijken.
Als het gaat over het engagement van de ouders, is de timing niet toevallig. We willen de eerste initiatieven gestalte geven in de inschrijvingsperiode van maart en april want daar begint het. Anderstalige ouders zijn heel welkom in het Nederlandstalige onderwijs in de Vlaamse Rand, maar ze moeten ook beseffen dat het niet zomaar een vrijblijvende keuze is voor de schoolcarrière van de kinderen. Ze moeten er ook voor zorgen dat de kinderen ook buiten de schooluren in contact blijven met het Nederlands. De poort naar het Nederlands sluit niet om half vier, maar moet openblijven. Ze moeten het engagement nemen ook voor zichzelf als ouders dat ze minstens een notie van het Nederlands hebben en dat ze de progressie van hun kind in het onderwijs volgen en dat ze kunnen communiceren met de leerkrachten, maar ze moeten er ook voor zorgen dat hun kinderen in contact blijven met het Nederlands via het vrijetijdsaanbod en er niet voor kiezen om hun sociaal, sportief en cultureel leven te oriënteren op Brussel of het Franstalige verenigingsleven. De keuze maken voor het Nederlandstalige onderwijs is ook een keuze voor de Vlaamse Gemeenschap en dus ook voor het Nederlandstalige verenigingsleven.
De heer Coel heeft het woord.
Ik dank de minister voor de bijkomende duiding. Het is belangrijk dat we met dat project op maat ook breed gaan en inzetten op die extra ondersteuning voor zowel leerkrachten, leerlingen als ouders. Een gemeenschappelijke taal is de sleutel tot goed samenleven en in Vlaanderen en zeker in de Vlaamse Rand is die gemeenschappelijke taal vanzelfsprekend het Nederlands. We kijken uit naar een snelle opstart van dat project.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag of het fonds ook zal openstaan voor gemeenten buiten de officiële gemeenten van de Vlaamse Rand.
U kunt dat in het verslag lezen, mevrouw, want ik heb wel degelijk op uw vraag geantwoord.
De actuele vraag is afgehandeld.