Verslag plenaire vergadering
Ontwerp van decreet houdende de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2022
Ontwerp van programmadecreet bij de begroting 2022
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde zijn het ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2022, het ontwerp van decreet houdende de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2022 en het ontwerp van programmadecreet bij de begroting 2022.
Het Uitgebreid Bureau stelt voor om de algemene besprekingen van de drie ontwerpen van decreet samen te voegen tot één enkele algemene bespreking.
Is het parlement het hiermee eens? (Instemming)
De algemene bespreking is geopend.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het grote debat over de beleidsklemtonen en de middelen hebben we hier eigenlijk al gehad naar aanleiding van de Septemberverklaring. Dat debat ga ik hier vandaag dus niet overdoen. Ik heb hier toen trouwens drieënhalf uur op het spreekgestoelte gestaan, voorzitter. Ik heb niet de intentie om dat record vandaag te breken, vandaar ook dat ik liever niet onderbroken zou worden.
December 2021 had een feestelijke maand moeten zijn voor ons Vlaams Parlement, collega’s, en voor onze Vlaamse democratie. Op 7 december 1971 werd immers de Cultuurraad van de Nederlandse Cultuurgemeenschap geïnstalleerd, in 1980 omgevormd tot Vlaamse Raad en uiteindelijk tot dit Vlaams Parlement, in 1995 voor het eerst rechtstreeks verkozen. Onze secretaris-generaal, Martine Goossens, vertelt het hele verhaal in haar boek ‘Vijftig jaar Vlaams Parlement’, rijk geïllustreerd met onder meer paginagrote foto’s van alle voorzitters door de jaren heen van dit parlement – alleen al daarom een zeer waardevol boek, dus.
50 jaar, collega’s, is de leeftijd waarop een mens stilaan tot wasdom komt. En dat geldt mutatis mutandis ook voor dit parlement. De geplande feestelijkheden werden noodgedwongen geannuleerd of uitgesteld. Door corona konden onze 124 parlementsleden hier de voorbije 2 jaar nooit meer voltallig fysiek aanwezig zijn. In de geschiedenis van het Vlaams Parlement was zoiets nooit eerder gebeurd. Maar onze Vlaamse democratie is hierdoor niet stilgevallen. Gelukkig laat de digitalisering toe dat wij veel op afstand doen. En die werkwijze heeft zeker niet alleen maar nadelen, wat de parlementsvoorzitter ook moge beweren.
Gedurende de hele pandemie is het parlement blijven doorwerken en hebben we samen met de regering de maatregelen genomen en ondersteund die nodig waren, nodig om onze bedrijven recht te houden, nodig om het virus in te dijken, nodig om onze bevolking te beschermen. Het klopt dat wij als politici in de loop van de coronacrisis niet steeds een goede beurt hebben gemaakt bij de bevolking. Ook beleidsmensen hebben geen glazen bol en worden telkens weer verrast door de nieuwe bokkensprongen van het virus. Telkens als wij denken dat het einde van de tunnel in zicht komt en wij dat aan de mensen willen zeggen, komen er nieuwe varianten die de tunnel weer langer maken. We blijven balanceren tussen de noodzaak om onze economie en het inkomen van de mensen gezond te houden en de mensen zelf gezond te houden, balanceren tussen de fysieke gezondheid van onze bevolking – ‘blijf in uw kot’ – en hun geestelijke gezondheid – ‘kom eens buiten’. Het is balanceren tussen de vrijheid van het individu en onze verantwoordelijkheid voor de samenleving.
Los van dat alles zijn er de mensen in de zorg, in het onderwijs, in de vaccinatiecentra, bij de huisvuilophaling, die zich dag na dag inzetten. Zij verdienen, collega’s, onze hoogste waardering. Het minste wat wij voor hen kunnen doen, is ons verstand gebruiken en de maatregelen nemen en volgen die we moeten nemen en volgen. Zonder al dat gedoe, zonder prikspijt, zonder knaldrang.
De voorlopige financiële en budgettaire kater van de pandemie kennen we: een gat van 1,8 miljard euro in de Vlaamse schatkist. De Vlaamse Regering is de enige in dit land die meteen een helder pad heeft uitgetekend naar een budget in evenwicht. Niet dit jaar, niet volgend jaar, uiteraard niet. Dat kan niet. Maar wel tegen 2026-2027. Tegen het eind van deze legislatuur, in 2024, moet het begrotingstekort gehalveerd zijn. De andere deelstaten en de federale overheid staan nog mijlenver af van zo’n hersteltraject.
Vlaanderen is gericht op export. Onze export is nog nooit zo groot geweest. We zijn verantwoordelijk voor 84 procent van de Belgische uitvoer, goed voor een bedrag van meer dan 300 miljard euro. Onze economie bleek gelukkig sterk genoeg om de klappen tot nu toe op te vangen. Maar de schade aan bijvoorbeeld het sociaal-culturele weefsel, zo belangrijk in Vlaanderen, zal pas gaandeweg zichtbaar worden. Nu al zien we plaatselijke verenigingen die niet meer opnieuw opgestart geraken, die uitdoven.
Intussen moeten ons parlement en onze regering niet alleen beleid voeren met betrekking tot corona, maar moeten ook de grote problemen die op de tafel liggen, soms al jaren, aangepakt worden. Ik denk aan het stikstofdossier, aan de bouwshift, aan het energievraagstuk, de water- en luchtkwaliteit, de knelpunten in het onderwijs, de sociale problemen, de heropstart van de cultuursector. U zult deze puzzel moeten leggen, minister-president Jambon. Wij benijden u niet. Op elk van die thema’s zullen collega’s in de loop van dit debat dieper ingaan. Ik noem maar een paar elementen.
Het onderwijs is een van de sectoren die zich vandaag midden in de coronastorm bevinden. We hebben er steeds voor gepleit om onze scholen open te houden, hoe zwaar die inspanning ook is, met name voor de leerkrachten. Maar we weten dat als de scholen dichtgaan de hele samenleving daardoor getroffen wordt. Ouders moeten voor opvang zorgen, ze kunnen hun werk niet meer doen of slechts met moeite. Ook ouders die bijvoorbeeld in de zorg werken en daar onmisbaar zijn. En de kinderen zelf missen de sociale contacten met vriendjes en kunnen leerachterstand oplopen. Minister Weyts heeft hier volgens ons steeds de juiste klemtonen gelegd.
De lat voor ons milieubeleid ligt hoog. Minister Demir wil hem daar ook houden, daar staan wij als fractie uiteraard achter. We hebben een bosuitbreidingsplan om te zorgen voor 4000 hectare extra bos tegen 2024. In het kader van de Blue Deal wordt een kleine 200 miljoen euro geïnvesteerd om de bodem weerbaar te maken tegen droogte en wateroverlast. Er zijn de Vlaamse parken, de landschapsparken, het uitvoeren van het luchtbeleidsplan, enzovoort.
Eergisteren bereikte de regering een akkoord over het inzetten van 170 miljoen euro uit de veiling van emissierechten voor klimaatmaatregelen. Investeringen in gebouwen, sociale woningen, sport- en cultuurinfrastructuur, schoolinfrastructuur; het ondersteunen van lokale besturen; broeikasgasreductie in de landbouw; natuurherstel; laadinfrastructuur, enzovoort.
We zijn blij dat deze regering ook een sociale regering is. Een paar voorbeelden: de kinderbijslag, het groeipakket. Sinds de bevoegdheid naar Vlaanderen kwam, genieten dubbel zoveel kinderen van een sociale toeslag. Van 175.000 in 2018 naar 354.000 eind 2019. Voor mensen met een beperking steeg het budget de voorbije 10 jaar van 1 miljard euro naar 1,7 miljard euro. Deze legislatuur stijgt het budget verder tot 2 miljard euro. Er komen 14.000 voltijdsequivalenten (vte’s) bij in de zorgsector. Ook minister Diependaele trekt de sociale kaart. We willen deze legislatuur 8600 sociale woningen bouwen, goed voor een nooit geziene investering van 4,5 miljard euro. En er is de verlaging van de registratierechten van 6 naar 3 procent voor wie een eerste huis koopt.
Collega’s, onze Vlaamse Regering streeft terecht naar gezonde overheidsfinanciën. De schulden van vandaag afwentelen op toekomstige generaties is al te gemakkelijk. De gevolgen van corona opvangen en de coronaput vullen enerzijds, en de roep beantwoorden naar nieuw beleid en extra middelen in tal van dossiers anderzijds, is een aartsmoeilijke oefening.
Tot slot, collega's, we mogen, zeker in deze eindejaarsperiode, de moed niet verliezen. De Vlamingen mogen de moed niet verliezen. De boostercampagne met de derde prik, waar wij vanuit de N-VA zo lang op hebben aangedrongen, loopt uitstekend, en daar mogen we best trots op zijn. Het moet ons ook sterken in het geloof dat er uiteindelijk toch een einde komt aan de tunnel. Laat ons hopen dat we het komende jaar die tunnel achter ons kunnen laten in alle geledingen van de samenleving, ook in dit vijftig jaar jonge parlement en dat we hier niet alleen met een handvol uitverkorenen kunnen vergaderen, zoals de voorbije maanden, maar opnieuw met alle collega's, ook al vinden we die niet altijd even sympathiek. (Applaus bij de N-VA en CD&V)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, bedankt voor uw speech. Ik heb een eerste vraag voor u. U komt hier met enige trots aankondigen dat dubbel zoveel kinderen de sociale toeslagen krijgen in de kinderbijslag. Dat kunnen we natuurlijk alleen maar toejuichen. Maar de Vlaamse Brede Heroverweging is heel duidelijk: als we de kinderbijslag willen inzetten als een echt instrument voor armoedebestrijding, dan moeten jullie ofwel minder besparen, ofwel meer herverdelen, ofwel meer investeren. We kunnen niet buiten het feit dat er uiteindelijk alweer een besparing gebeurt op de kinderbijslag, een indexering van 1 in plaats van 2 procent op het basisbedrag. Dat is geld dat niet naar gezinnen gaat, gezinnen die dat geld heel goed kunnen gebruiken.
Wat ik dubbel cynisch vind, mijnheer Vandaele, is dat we in de beslissing van de regering konden lezen dat het geld van de kinderbijslag – hou u vast – gebruikt zal worden om te investeren in dat mensenrechteninstituut. 2,75 miljoen euro oplopend tot 5 miljoen euro – dat staat letterlijk zo in de beslissing van de regering – zal gebruikt worden voor dat peperdure symbooldossier. Mijnheer Vandaele, vindt u dat normaal?
De discussie hierover hebben we natuurlijk nog zeer recent gevoerd. Het was – om de woorden van minister Diependaele te gebruiken – ‘iets minder meer’. We weten dat er hoe dan ook een groei in dat hele dossier zit. Sinds Vlaanderen de bevoegdheid overnam van het Belgische niveau hebben we 221 miljoen euro meer in het groeipakket dan voorheen. Dat is toch een groei, collega, tenzij u dat ook al ontkent.
En inderdaad – u hebt gelijk –, we hebben daar een kleine besparing gedaan – dat is hier behandeld tijdens de Septemberverklaring –, maar het is nog altijd meer dan voorheen. Het is nog altijd een groei. Als u dat ontkent, dan weet ik het niet meer. Het is een kleinere groei dan aanvankelijk, dat is waar, maar het is nog altijd een groei.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Sta mij toe nog eens te herhalen dat ik het bijzonder cynisch vind dat deze regering het blijkbaar belangrijker vindt om miljoenen te investeren in symbooldossiers dan in onze eigen kinderen.
Mijnheer Vandaele, u hebt hier nauwelijks tien minuten gestaan.
Dat is een nieuw record, voorzitter.
Dat zegt veel over u, denk ik. (Gelach)
Ik zal daar niets op zeggen.
U bent niet de enige met een flauw grapje. (Gelach. Applaus)
Mevrouw Van dermeersch heeft het woord. Mag u onderbroken worden?
Ik zal een coherente samenvatting geven, dus liever niet.
Voorzitter, minister, collega's, ik begrijp dat het uitzonderlijke tijden zijn. Ik geef toe dat het niet eenvoudig is om een Vlaamse begroting opnieuw naar een normale begroting te laten evolueren en we vinden het als het Vlaams Belang volkomen legitiem dat er maximaal voor wordt gezorgd dat er voldoende middelen zijn om de coronacrisis te bestrijden. Wat ons betreft, mogen daar zelfs ook schulden voor worden gemaakt.
Wat niet kan, is corona gebruiken om een fout financieel en fiscaal beleid te maskeren. Er wordt, los van de coronaproblematiek, nog altijd niet structureel ingegrepen om terug te keren naar gezonde Vlaamse financiën, en dat is jammer, want ik stel vast dat de schuldgraad blijft toenemen. Ik stel vast dat de Vlaamse Regering zich rijk rekent met Europees geld. Ik stel niet alleen vast dat de Vlamingen almaar meer belastingen moeten betalen om onroerend goed te kopen, maar ik stel ook vast dat deze Vlaamse Regering eigenlijk veel meer had kunnen doen om in de nabije toekomst terug te keren naar een gezond begrotingstraject met een begrotingsevenwicht.
Vandaag, toen ik de ochtendkranten doornam, las ik nog dat professor Herman Matthijs, die publieke en overheidsfinanciën geeft aan de UGent en de VUB – u kent hem wel –, letterlijk zei: “(…) de schuld staat al boven de 30 miljard euro. Vlaanderen begint wat dat betreft meer op Zuid-Europa dan op Nederland te lijken”. Hij concludeerde: ‘wie deze begroting analyseert, concludeert dat een begrotingsoverschot meer dan haalbaar is’.
Minister, ik denk dat ook. Het probleem stelt zich volgens mij al bij het bepalen van de nettobeleidsruimte. Deze regering vertrekt van een nettobeleidsruimte van 1,4 miljard euro, of beter gezegd: deze regering begint met het creëren van een tekort van 1,4 miljard. Dat is een nettoschuldruimte – zo noem ik dat, dat weet u – in plaats van een nettobeleidsruimte. Er wordt eigenlijk beleid gevoerd met geld dat er niet is, met geld dat geleend wordt. Voor 444,9 miljoen euro probeert de regering dat dan te compenseren door vooral besparingen op de fiscale uitgaven. Dat zijn in feite begrotingsmaatregelen die het tekort verminderen, dat gecreëerd wordt door het zich toe-eigenen van de nettobeleidsruimte die er, zoals ik al zei, eigenlijk niet is.
Waarover gaat het dan? Het betreft vooral schrappingen van uitgaven, door deze regering mooi verwoord als – ik citeer – “fiscale hervormingen” of “minderingen van groeipaden”. Mijn collega verwees reeds naar de mindering van het groeipad op het pakket van de kinderbijslag. Uiteindelijk komt het allemaal op hetzelfde neer: schrappen van fiscale uitgaven, of wijzigingen in de fiscaliteit. Wij Vlamingen voelen dat dagelijks in onze portemonnee. Concreet gaat het dan bijvoorbeeld over de wijziging van de registratierechten, het beperken van de jobbonus, gedeeltelijk indexeren van het groeipakket op de kinderbijslag. Dat zijn allemaal uitgaven ten behoeve van Vlamingen die niet meer gebeuren, en dat heeft een heel serieuze negatieve invloed op de financiële situatie van Vlamingen.
Die uitbreiding van de nettobeleidsruimte door deze geldhongerige Vlaamse Regering volstaat blijkbaar nog niet, want daar bovenop wordt dat nog eens vergroot met een zogenaamde extra aanwending voor 517,7 miljoen euro. Alles samen geeft dat dan een tekort van 1,5 miljard euro. Dat is dan eigenlijk nog maar het begrotingstekort in strikte zin. In ruime zin komt hier nog eens een tekort bij van meer dan 1 miljard euro, namelijk de som van al de kredieten die buiten de evenwichtsdoelstelling gehouden worden. Dat zijn namelijk de onbekende uitgaven voor het Oosterweelproject, of het relanceplan Vlaamse Veerkracht.
Het vorderingssaldo, of dus het klassiek begrotingstekort, bedraagt maar liefst 2,5 miljard euro. Dat is enorm, dat is een getal dat heel moeilijk te vatten is voor gewone Vlamingen, voor gewone mensen. 2,5 miljard is gigantisch!
Minister, wij vragen ons af: hoe is het zo fout kunnen lopen met de begroting en de financiën van Vlaanderen? Wij stonden er in het verleden financieel eigenlijk redelijk sterk voor. Zelfs zo sterk dat wij de coronacrisis hadden aangekund, ware het niet dat deze Vlaamse Regering haar uitgavendrift niet onder controle heeft gehouden. De oorzaak van deze nefaste evolutie is al te vinden in de begroting voor 2021. Dat heb ik u destijds ook gezegd. U hebt toen in volle coronacrisis, in het najaar van 2020, gedaan alsof er niets aan de hand was. U had eigenlijk nieuwe uitgaven even ‘on hold’ moeten zetten. Dat heb ik u ook al meermaals gezegd. Dan zou er in constante beleidsruimte geen schuld opgebouwd zijn van 2,339 miljard euro. Dat was het initieel tekort voor dit jaar, 2021.
Het nieuwe beleid, dat volgt uit het regeerakkoord, zit verspreid in de reguliere middelen bij al de verschillende ministers. Dat gaat van bijkomende middelen voor Milieu, over Inburgering, enzovoort. Het is volgens ons door het regeerakkoord dat het deficit gemaakt wordt. Niet, zoals u altijd doet uitschijnen, door de zorg, of het onderwijs. Als ik spreek over ‘nieuw beleid on hold zetten’ dan beweert u altijd dat het Vlaams Belang niet achter de uitgaven zou staan die voor zorg en onderwijs gebeurd zijn. Mijn kritiek richt zich echter niet op die provisionele middelen voor zorg en onderwijs, maar wel op de reguliere middelen, want daarin zit de uitvoering van het regeerakkoord. Het verwondert mij trouwens dat, als de regering zorg en onderwijs zo belangrijk vindt, zoals wij bij het Vlaams Belang, waarom er dan in deze begroting, die vandaag voorligt, opnieuw enkel provisionele voorzieningen getroffen worden, zowel voor zorg als voor onderwijs. Normaal zou dat toch in de reguliere middelen moeten terechtkomen, dacht ik?
Ik hoop dat de mensen in het veld ondertussen hun geld gezien hebben, maar dat zullen we zien bij de eindafrekening voor dit jaar, 2021.
Het niet on hold zetten van nieuwe uitgaven in het kader van het regeerakkoord is de oorzaak, denk ik, van de diepe put voor de uitgaven van dit jaar en van de huidige problematiek. Dit tekort moeten we nu meeslepen, ook in de opmaak van de begroting 2022 die hier vandaag voorligt. Dit wordt trouwens door de Sociaal-economische Raad van Vlaanderen (SERV) bevestigd en benoemd als een structureel tekort.
Dit zegt de SERV hierover in zijn advies op de initiële begroting 2022 dat ze aan u richtten in een brief: “De SERV raamt in dit advies dat op het einde van deze legislatuur bij ongewijzigd beleid de Vlaamse begroting nog steeds gekenmerkt wordt door een structureel tekort van € 3,0 mld (€ 2,6 mld exclusief de uitgaven voor Oosterweel). Met andere woorden: bij ongewijzigd beleid volgen de Vlaamse overheidsfinanciën het herstel van de economie dus maar zeer gedeeltelijk.”
Deze regering heeft dus helaas door haar beleid een zelfvervullende spiraal van tekorten gecreëerd. Het is gezien de coronacrisis niet het moment om tekorten op te bouwen. Nu tegen beter weten in, toch maar iedere partij van deze regering op basis van het regeerakkoord blijven bedienen alsof er niets aan de hand is, is geen goed financieel beleid. De coronacrisis en het herstelplan, minister, zijn al uitdagingen genoeg, en de Vlamingen hebben al meer dan genoeg inspanningen geleverd. In deze begroting hebben we trouwens moeten zoeken naar het resultaat van een door u in de media groots aangekondigde Brede Vlaamse Heroverweging. In plaats van een breed scala aan heroverwegingen zoals ik verwacht had, blijft u gewoon kwistig geld uitstrooien naar projecten in het buitenland en werkingsmiddelen voor allerlei vzw’s. Je zult als gezin maar elke euro moeten omdraaien en de verwarming wat minder moeten zetten om dan vast te stellen dat deze regering het geld naar alle windrichtingen door ramen en deuren blijft gooien.
Deze Vlaamse Regering blijft bijvoorbeeld in het buitenland geld pompen. Als ik de M neem, zijn dat Marokko, Malawi en Mozambique. Het geld wordt uitgedeeld aan allerlei projecten: de WHO en de Wereldbank. Er worden flink werkingssubsidies gegeven aan bijvoorbeeld het Wereldmediahuis, een vzw die dan op haar beurt het geld cadeau doet aan haar ngo-leden zoals Vredeseilanden, Oxfam-Wereldwinkels en Wereldsolidariteit. Nu, Wereldsolidariteit! Als de Vlaamse Regering met iemand in de eerste plaats solidair moet zijn, dan zijn wij het wel, de belastingbetalende Vlamingen die het verdomd moeilijk hebben momenteel, minister, u weet dat.
Er worden momenteel belangrijke uitgaven gedaan zoals die in het kader van de coronacrisis. Daar zie ik in deze begroting dan weer onvoldoende voorzieningen. Van een goed bestuur mag je toch verwachten dat er een stevige algemene provisie voorzien wordt om de pandemie ook in 2022, dus volgend jaar, het hoofd te bieden. Ik vond het heel verwonderlijk dat bij deze initiële begroting voor 2022 enkel een povere coronaprovisie van 40 miljoen euro voorzien werd. En dan enkel nog voor uitgaven in het preventief gezondheidsbeleid, terwijl er duidelijk nog maatregelen en hulp nodig zijn voor zowel gezinnen als kmo’s. Gelukkig hebt u dit met deze regering tijdig ingezien en rechtgezet met een amendement. Het bedraagt maar liefst 500 miljoen euro extra coronaprovisie. Dat is goed, dat steunen wij ook als het Vlaams Belang.
Maar als ik heel stout zou zijn, zou ik durven zeggen dat dit opzettelijk zo met een bijkomend amendement geregeld werd. Eerst werd een begroting ingediend met een klein coronaprovisietje om dat nadien recht te zetten met een serieus amendement van 500 miljoen euro. Uiteraard, als u van in het begin de normale coronaprovisie zou inschrijven dan zou het tekort op de initieel ingediende begroting 2022 nog groter zijn geweest. Voor de schone schijn, denk ik, werd dit aanzienlijk tekort met deze manier van werken met een amendement beperkt. Helaas werkt zo’n opsmukoperatie maar tijdelijk en de harde realiteit blijft wat ze is, het is een structureel ongezonde begroting.
Niet alleen bij het uitgavenpatroon van deze Vlaamse Regering stel ik me vragen, ook de realiteit zien we als het gaat over de inkomsten. Deze Vlaamse Regering rekent zich volgens mij rijk met Europees geld. Voor 2022 wordt gerekend op maar liefst 839 miljoen euro ontvangsten van de EU, en dat is in het kader van het relanceplan Vlaamse Veerkracht. Dit jaar, 2021, werd ook al gerekend op 1 miljard euro van diezelfde EU. Dat betekent dat deze Vlaamse Regering denkt dat ze op twee jaar tijd maar liefst 1,8 miljard euro zou krijgen van de EU. Ik denk dat dat zeer zeer ruim gerekend is, ik betwijfel dat alleszins. Het smukt natuurlijk de begroting wat op, maar of het waarheid wordt, lijkt me een ander paar mouwen.
Zo zijn er nog wel wat problemen in verband met de inkomsten in deze begroting. Neem nu bijvoorbeeld de index. De begroting werd opgesteld op basis van de inflatievooruitzichten van het Planbureau waarbij er een overschrijding van de spilindex zou zijn in juni 2022. Maar het spook van de inflatie is terug. Gekoppeld aan de index, maakt dat er een versnelde overschrijding zal zijn van de spilindex, namelijk al in januari 2022 in plaats van in juni 2022. Dat is opnieuw een onderschatting want het kost maar liefst 182 miljoen euro.
Bovendien blijkt ook dat deze regering een sterke stijging met ruim 315 miljoen euro verwacht van de gewestbelastingen, in het bijzonder van het verkooprecht. Dit zijn de registratiebelastingen die een Vlaming moet betalen bij registratie van een akte of een geschrift zoals bij de aankoop van een appartementje of een huis.
Er is een sterke stijging van de vastgoedmarktprijzen en door de wijziging in de woonfiscaliteit moet de Vlaming bovenop nog eens een flinke duit in het zakje van de regering doen. De Vlaamse Regering raamt ongeveer 2,8 miljard euro per jaar te ontvangen uit verkooprecht, wat 312 miljoen euro of 11 procent meer is. Dat is toch wel veel meer dan in het verleden.
Bij dit alles mag ook de impact van de afschaffing van de woonbonus niet worden vergeten. Voor 2021 werd de opbrengst van deze afschaffing geraamd op 120 miljoen euro. Gelet op het cumulatieve effect van de afschaffing – want ieder jaar zijn er leningen die de einddatum bereiken en er dus afvallen –, mag men denken dat het effect voor volgend jaar van de afschaffing van de woonbonus toch mag worden geraamd op 240 tot 250 miljoen euro. De verantwoording voor de afschaffing van de woonbonus was de lage rente, maar de rente is langzaam aan het stijgen. Daarbij komt dan ook nog eens een forse stijging van het algemene prijspeil op de woningmarkt.
Door de wijzigingen in de woonfiscaliteit, samen met de afschaffing van de woonbonus, betekent dit dat de Vlaming in 2022 om onroerend goed te verwerven, ongeveer 530 miljoen euro – zijnde de 290 miljoen euro van de fiscaliteit en de 240 miljoen van de woonbonus –, bijkomende belastingen moet betalen. De fiscale hervormingen van deze regering kan ik dus bezwaarlijk ten voordele van de Vlamingen noemen.
Minister, vanuit de federale overheid krijgt de Vlaming ook nog eens de rekening van de federale fiscale hervorming. Uw partij onderhandelde op federaal vlak de taxshift waarvan wordt gezegd, en ik citeer de Algemene Toelichting die u bij deze begroting indiende: “Het dient benadrukt te worden dat de Vlaamse begroting de verwachte minderontvangsten als gevolg van de federale maatregelen in de personenbelasting nog steeds absorbeert. De negatieve impact van de federale maatregelen op de Vlaamse begroting wordt ook in 2022 niet tegengedraaid maar komt volledig ten goede aan de belastingbetalers.” Welnu, de Vlaamse begroting absorbeert helemaal niets en het bedrag dat voor 2022 geraamd wordt op 904,6 miljoen euro, komt gewoon in de schuld. Er wordt niet tegengedraaid, neen. U gaat niet meer belastingen heffen, dat is correct, maar het komt niet ten goede van de belastingbetaler want het gaat in de schuld. En die schuld zullen wij, Vlamingen, moeten afbetalen, wij of onze kleinkinderen.
Ik dacht toch dat besturen zorgen voor Vlamingen is, zorgen voor nu en voor de toekomst, voor onze kleinkinderen. Vooral vooruitzien en een begroting is daartoe toch hét instrument.
Uiteindelijk draaien alle cijfervoorbeelden die ik gaf om financieel beheer. We verwachten van deze regering goed financieel beheer. Wat is de financieringsbehoefte van de Vlaamse overheid en in welke mate zijn de schulden die ze maakt beheersbaar? Dat zijn de vragen die we ons moeten stellen. Ik denk dat we met de geconsolideerde schuld die ook in 2022 verder toeneemt tot 41,161 miljard euro, eigenlijk niet goed bezig zijn. De schuldgraad zal volgens de Vlaamse schuldnorm – en die zou normaal rond de 65 procent moeten worden gehouden – tegen dan 82,4 procent zijn. Op de schuldnorm staan geen straffen, maar we moeten het wel in het oog houden in de toekomst.
Minister, ik weet dat u aanpassingen van de schulden hebt ingediend. Op basis van de meerjarenraming bereiken we echter in 2026 al een schuld van 55 miljard euro, ofwel 101,1 procent. Zelfs het verondersteld halveren, dat u beloofde, van het tekort van 900 miljoen euro naar 2024, is volgens mij geen structurele oplossing. Ruim de helft van de besparing tegen 2024 wordt opgebracht door de afgeschafte woonbonus, want die woonbonus had op kruissnelheid een fiscale uitgave van 1,2 miljard euro. Samen met de opkomst van het hervormde verkooprecht voor 290 miljoen euro, wordt die 900 miljoen euro dus eigenlijk al voor twee derde gedicht door fiscale maatregelen.
De structurele uitgavendrift daarentegen blijft bestaan. Het zal ook niet worden opgelost door enkele goed gecommuniceerde Vlaamse Brede Heroverwegingsbesparingen. Ik denk dat het structureel herdenken van de uitgavenstructuur nodig is. Minister, ik denk dat u zich daar echt wel op kunt profileren en echt wel het verschil zou kunnen maken. Daar is de Vlaamse Brede Heroverweging een zeer goede basis voor, dat denk ik wel. Er is dus nog mogelijkheid.
Natuurlijk is er ook nog corona en het herstelplan. We hebben er als het Vlaams Belang al voor gewaarschuwd, tot daar aan toe, maar het Rekenhof en de SERV ten spijt blijft deze Vlaamse Regering weigeren om structureel in te grijpen. Wij wachten daar echt wel op. Het is jammer dat het nog niet gebeurt. Ik denk dat deze Vlaamse Regering zich onvoldoende bewust is van de ernst van de cijfers aangezien de verschillende ministers toch blijven verdergaan op het pad van de deficitspending.
Minister, ik zal samenvatten. Ik ga u samen met het Rekenhof en zeker de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen hierop blijven wijzen tot u er een punthoofd van krijgt, tot u alle Vlaamse ministers – er zijn er heel wat aanwezig die mij gehoord hebben vandaag – op het matje roept om onze Vlaamse begroting opnieuw structureel gezond te maken door de uitgavendruk te stoppen en te focussen op wat echt belangrijk is: de fysieke en financiële gezondheid van Vlaanderen. Om al de redenen die ik u gaf, zullen we vandaag helaas deze begroting echt niet kunnen goedkeuren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Collega's, bij de indiening van de begroting dachten we nog dat de weg naar het postcoronatijdperk open lag. Maar enkele maanden later bij de stemming zitten we in de uitlopers van de vierde golf. Het is dus een begroting in de pure betekenis van het woord, namelijk een raming, een schatting op basis van een momentopname. Tegenover twee of drie maanden geleden is er ondertussen al bijzonder veel veranderd.
De essentie blijft overeind. Ik heb die toen ook geschetst. Er zit een evenwicht in. Ten eerste wordt het structurele tekort teruggedrongen op de middellange termijn tegen 2024. De historische investeringen in de zorg blijven gevrijwaard. We maken een begroting zonder het economische herstel te fnuiken. Meer zelfs, intussen is het economische peil opnieuw op het niveau van voor corona gekomen. Dat is veel sneller dan we allemaal verwacht hadden. Maar sinds amper enkele weken worden we met de omikronvariant geconfronteerd. We weten niet wat er op ons afkomt. Is het een vijfde golf? Is het een echte muur zoals sommigen zeggen? Of is het het gratis vaccin? Niemand van ons kan het met zekerheid weten. Het zal een bepalende impact hebben op deze begroting. Worden de resultaten gehaald of niet gehaald? Wat zal de inflatie zijn? Al die parameters worden omvergeblazen door wat ons in de komende dagen te wachten staat. We zitten dus al twee jaar – daar is niets aan veranderd – op een rollercoaster, ‘up and down’. Die bepaalt uiteindelijk de richting. De nieuwe realiteit in het maken van begrotingen is: verwacht het onverwachte.
In ieder geval heeft de coronasteun zijn effect niet gemist. Een jaar geleden vreesden we allemaal voor een ontslaggolf. Die is er vooralsnog niet gekomen. Integendeel, we hebben de hoogste werkzaamheid die Vlaanderen ooit gekend heeft. 76.000 mensen erbovenop sinds corona. Maar zoals we weten, is in de politiek goed nieuws jammer genoeg geen nieuws.
We zijn er ook in geslaagd om de investeringen in onderzoek en ontwikkeling (O&O), investeringen in de toekomst, op 3 procent te houden. Er was deze week nog een berichtje over een Vlaams biomedisch bedrijf dat erin is geslaagd om een goedkeuring te krijgen in de VS. De waarde van dat bedrijf is 16 miljard euro: een mooi voorbeeld van waartoe zulke investeringen kunnen leiden. Er zijn ook belangrijke investeringen gedaan in het klimaat. We hebben het er de vorige keer over gehad. Een voorbeeldje is de 350 miljoen euro voor ArcelorMittal, maar er is ook de groene omslag van het economisch instrumentarium in deze Septemberverklaring, die we het komende jaar zullen uitrollen.
We worden op dit ogenblik dus eigenlijk geconfronteerd met het omgekeerde probleem dan hetgeen we hadden verwacht, namelijk geen ontslaggolf, maar een tekort aan arbeidskrachten in zowat alle sectoren die er in Vlaanderen zijn. Om daar iets aan te doen, zal men de kloof tussen werken en niet werken vergroten met de jobbonus van 600 euro bruto per jaar. Dit voordeel zal gaan naar velen van hen die inspanningen hebben gedaan in coronatijden: kassières, pakjesverdelers en dergelijke. In totaal gaat het om ongeveer een derde van de loontrekkenden. Er zijn ook een aantal specifieke sectoren, zoals de zorg. We kennen de investeringen uit het Vlaams intersectoraal akkoord 6 (VIA 6). Ook wat dat betreft, geef ik een concreet voorbeeld: een medewerker in een woonzorgcentrum zal dankzij VIA 6, dankzij deze historische investering 345 euro bruto krijgen als hij vijf jaar anciënniteit heeft.
De koopkracht van de gezinnen in het algemeen wordt ondersteund. Dit jaar is er een lichte stijging. Het was maar een lichte stijging door de stijgende, zelfs exploderende energieprijzen. Opnieuw, ook op dit vlak: verwacht het onverwachte. De spanningen rond Oekraïne bepalen de energieprijzen vandaag, en die zijn gisteren jammer genoeg nog eens door het dak gegaan. Er zijn inspanningen geleverd door Vlaanderen en de federale overheid om daar iets aan te doen. Er is het sociaal tarief, uitgerold naar 1 miljoen mensen. Er is de energienorm. Er is de 50 euro extra van de Vlaamse Regering. De belangrijkste bescherming is en blijft natuurlijk echter de automatische indexering van de lonen, die volgens de Nationale Bank in de komende twee jaar zal leiden tot een reële koopkrachtstijging voor de gezinnen met 6 procent. Alles hangt natuurlijk af van wat de energieprijzen in de komende maanden en jaren zullen doen. Ook wat dat betreft, is er een raming die over enkele maanden misschien al achterhaald kan zijn.
We hebben ook gewerkt aan de inflatie inzake de woningprijzen. We hebben de registratierechten hervormd. Voor de eerste woning zijn die gezakt van 6 naar 3 procent. Voor de tweede en derde woning is er een stijging van 10 naar 12 procent. Een startend gezin betaalde twee jaar geleden nog 10 procent registratierechten, vandaag 3 procent. Gemiddeld betekent dat een koopkrachtinjectie voor een startend gezin van 7500 euro.
We ondersteunen de gezinnen niet enkel met koopkracht. Er komen 7000 plaatsen bij in de kinderopvang, waarvan 2500 tegen inkomenstarief. Zoals jullie ook goed weten, zakt dankzij dat inkomenstarief het dagtarief voor een kindje in de crèche gemiddeld genomen van 30 euro naar 15 euro. Dat maakt op een maandbudget een immens verschil voor de jonge gezinnen. Ik geef ook een voorbeeldje wat de geestelijke gezondheidszorg betreft: vorige week nog kwam er 3 miljoen euro voor crisishulp voor de gezinnen. Er wordt ook een historische investering van 30 miljoen euro gedaan in de jeugdinfrastructuur.
Ik wil ook even ingaan op de samenstelling van onze schuld. Ik denk dat dat een belangrijk thema is, zeker tijdens een begrotingsbespreking. De schuld verdubbelt, zoals we weten. De komende vijf jaar gaat die naar 50 miljard euro. Dat is de zorg van ons allen, maar ik wil toch even aanstippen dat de schuld van Vlaanderen op een beheersbaar peil is en blijft. Een voorbeeldje daarvan is de kredietrating. De officiële kredietrating van Vlaanderen is de afgelopen maanden licht verbeterd. Daar was natuurlijk geen nieuws over. Een verbetering is nooit nieuws in de media. De verslechtering van de officieuze kredietrating heeft natuurlijk wel alle media gehaald. Als je kijkt naar de historische schuld, denk ik dat de situatie van Vlaanderen vergelijkbaar is met die van Nederland en Duitsland, dat er een gezonde historische basis is. Als je een ruwe schatting maakt, zou je kunnen zeggen dat de schuld ongeveer 15 à 16 procent van het bbp van Vlaanderen is.
Belangrijk is ook dat we kijken naar: waarvoor maak je de schulden? Want er zijn goede en slechte schulden, om het zo te zeggen, net zoals een gezin kan lenen voor een hypotheek, een investering, of voor consumptie, om het geld te spenderen. We moeten dus ook daar bekijken hoe het juist ineenzit.
Een belangrijk punt – ik blijf het herhalen – is dat we lenen aan de laagste rente in vier eeuwen. In vier eeuwen, laten we dat niet vergeten. Sommigen denken dat we voor een soort van schuldencrisis staan uit de jaren 70. Ik heb nog eens een aantal cijfers kort vergeleken. In de jaren 70 was de rente 15 procent, vandaag is de rente 1 procent en bij momenten negatief. Vandaag is de inflatie 5 procent. Torenhoog? In de jaren 70 was ze 15 procent, drie keer hoger dan vandaag. In de jaren 70 zaten we met een torenhoge werkloosheid, vandaag hebben we een torenhoge werkzaamheidsgraad. Er is dus een fundamenteel verschil.
Ook bestaat het risico dat de rente in de komende maanden of het komende jaar snel stijgt. Dat risico is reëel. Maar we hebben natuurlijk de schulden die we hebben gemaakt voor vele jaren vastgeklikt aan de rente van vandaag. Zelfs een snelle stijging van de rente zal niet zomaar een sneeuwbaleffect op gang trekken. Meer nog, in het budgettaire verhaal is de vuistregel omgekeerd, namelijk: als de inflatie en de economische groei groter zijn dan de rente, dan krijg je het omgekeerde sneeuwbaleffect. En dat is ook de reden waarom het Rekenhof heeft aangestipt dat het bezorgd is over de schuld – een zorg die we allemaal delen – maar wel een verbetering ziet ten aanzien van de vorige meerjarenplanning.
Ik kijk even naar de zaken die in die schuld zitten. Ten eerste is er de coronasteun ter waarde van net geen 2 miljard euro. Daarover is een studie gebeurd. We hebben het er gisteren over gehad. Wat is de return van de coronasteun die we hebben gegeven? Wel, voor elke euro schat men dat die een waardeverlies heeft kunnen tegengaan van 3,5 euro. Voor 1 euro is er dus 3,5 euro gewonnen, of, correct gezegd: minder verloren. Er is een waardeverlies van 6,5 miljard euro voorkomen dankzij de coronasteun die we hebben uitgerold. Begin dit jaar hebben we die steunwieltjes weggenomen en hebben we het systeem veranderd van een automatisch systeem naar iets dat op voorhand moet worden goedgekeurd. En ook de strijd tegen fraude hebben we opgedreven: alle coronasteun zal worden doorgelicht.
Wat is nog een belangrijk pakket in de schuld? Dat zijn alle investeringen voor sociale huisvesting, ziekenhuizen en scholenbouw. Die drie elementen worden door geen enkele partij ter discussie gesteld. Als je de drie samen neemt, gaat het ongeveer over 6 miljard euro. Oosterweel is goed voor 4 miljard euro. Het is belangrijk dat we vanuit het parlement goed opvolgen dat er geen ontsporingen zijn. Voor de relance gaat het in totaal over 4 miljard euro. 2 miljard euro werd betaald door de Europese Unie, opnieuw geleend aan om en bij de 0 procent. Het gaat om eenmalige investeringen, we slepen ze dus niet mee tot in de eeuwigheid. Op mijn voorstel – en dat hebben we dan samen in de commissie kunnen regelen, ik dank de oppositie daarvoor – hebben we het Rekenhof daarop gezet, om ervoor te zorgen dat dat op een correcte manier zal worden besteed.
Het belangrijkste punt – en dat is ook wat het Rekenhof zegt – is dat je het structurele tekort in de begroting onder controle moet brengen. En dat is exact wat deze begroting doet: dat structurele tekort terugdringen.
Je ziet trouwens dat het geraamde tekort tegen 2024 grosso modo vergelijkbaar is met de investeringen die we hebben gedaan voor de zorg en voor het onderwijs, die in dit halfrond door alle partijen gesteund zijn.
Wat we wel moeten doen, en daar heeft deze regering ook op een baanbrekende manier werk van gemaakt, is het doorlichten van alle uitgaven. Een maand geleden hebben we hier nog gestemd over het subsidieregister, sneller dan ikzelf had verwacht. Op dat vlak is er dus goed werk geleverd. Er is de brede heroverweging waar we het hier ook al uitgebreid over hebben gehad en er zijn de zes spending reviews die in gang zijn gezet.
Tot slot, collega's, mijn excuses voor de ietwat saaie cijfers, maar dat past bij mij. Gezellig saai is iets wat me helemaal op het lijf geschreven is. (Gelach. Applaus)
Met plezier.
Ik had graag kunnen zeggen dat de kritiek van links en van rechts bewijst dat dit verhaal in het midden ligt maar ik heb nog geen kritiek gehoord. (Gelach. Opmerkingen van Jos D'Haese)
Dat zal ongetwijfeld komen. Ik had beloofd dat ik saai zou zijn, dus ook niet te veel lachen. Dat is niet de bedoeling.
Ik heb daarnet het evenwicht en de drie elementen geschetst: het terugdringen van het structurele tekort, het vrijwaren van investeringen in de zorg, het economisch herstel laten plaatsvinden. De fundamenten zitten eigenlijk goed voor Vlaanderen maar de toekomst is onvoorspelbaarder dan ooit, jammer genoeg. Veel zal, zoals ook collega Vandaele heeft gezegd, afhangen van de boosterprik. In Nederland noemen ze dat oppepprik, daar hebben ze weer zo een woord voor gevonden. De oppepprik zal het verschil moeten maken, zowel in onze arm als in de begroting. Ik dank u. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Anaf heeft het woord.
Collega Van Rompuy, ik vond uw uiteenzetting bijzonder interessant maar aangezien u aandringt op kritiek, wil ik u uiteraard op uw wenken bedienen.
We kunnen altijd op u rekenen.
Daar ben ik blij om en ik zal dat met veel plezier blijven doen.
Collega Van Rompuy, ik vind een aantal dingen die u hebt gezegd heel interessant. U verwijst terecht naar de enorm stijgende prijzen voor veel gezinnen. Dat is voor veel gezinnen een uitdaging. U verwees ook heel terecht, en ik ben blij dat u dat mee steunt maar dat verbaast me ook niet, naar de automatische indexering van de lonen. Dat is een belangrijk mechanisme om de schok voor veel gezinnen voor een stuk mee te kunnen opvangen. Mee te kunnen opvangen, want we weten inderdaad dat de energieprijzen intussen zo hard zijn gestegen dat de indexering de gestegen kostprijs maar voor een stuk zal kunnen opvangen.
U gaf ook aan dat de situatie bij de indiening van deze begroting anders was dan vandaag bij de stemming. Inzichten kunnen evolueren en daarom wil ik u een zaak voorleggen. Toen we het bij de bespreking van de Septemberverklaring hadden over de mindere indexering van het kindergeld, van het groeipakket, van 2 procent naar structureel 1 procent, werd gezegd dat de inflatie eigenlijk geen 2 procent is. Dat ligt daaronder, de levensduurte en die stijging worden daarmee opgevangen. Als we dan nu naar de realiteit van vandaag kijken, dan zien we dat die inflatie een stuk hoger ligt, nog hoger dan die 2 procent. Ik vraag me dan ook oprecht af of u het vandaag nog steeds kunt verantwoorden dat de indexering van het kindergeld naar beneden wordt gehaald, te meer omdat het net de zwakste gezinnen zijn die dit het meest nodig hebben, die dit het meest zullen voelen.
Tijdens de Septemberverklaring werd ook gezegd dat er ook binnen Welzijn wat moet worden bespaard, dat dit op andere vlakken zou worden ingezet. Weet u dat die besparing op het groeipakket wordt gebruikt om een pure symbolenstrijd tegen Unia te financieren? Hoe kunt u dat als christendemocraat verantwoorden? Vindt u dat u nog een gezinspartij bent wanneer wordt bespaard op het kindergeld van de Vlaamse gezinnen om koste wat het kost een Vlaams agentschap op te richten voor een symbolenstrijd van uw coalitiepartner?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik hoor bij de tweede tussenkomst van de Vooruitfractie vandaag dat men verwijst naar de grote besparingen die er gedaan zijn op het groeipakket, de kinderbijslag. Het groeipakket steeg vorig jaar, het groeipakket stijgt dit jaar en dat zal ook de volgende jaren blijven stijgen. Dat stijgt deze legislatuur met meer dan 11,5 procent. Dat stijgt met 440 miljoen euro. U verwijst vaak – mevrouw Goeman deed dat daarnet ook – naar de niet-indexering van het basisbedrag. Belangrijk vinden wij om ook te kijken naar de toeslagen voor de meest kwetsbare gezinnen, de sociale toeslagen. We hebben het aantal kinderen dat gebruikmaakt van de sociale toeslag, sinds de kinderbijslag een Vlaamse bevoegdheid is, verdubbeld van 175.000 kinderen naar meer dan 380.000 kinderen. Aan die sociale toeslag wordt niet geraakt. Aan de kinderopvangtoeslag wordt niet geraakt. Aan de schooltoeslag wordt niet geraakt. Aan de wezentoeslag wordt niet geraakt. Aan de pleegzorgtoeslag wordt niet geraakt. Aan de zorgtoeslag wordt niet geraakt. Aan de sociale toeslag, die we verdubbelden, wordt niet geraakt.
Het groeipakket – het gaat over de begroting van 2022 – stijgt dit begrotingsjaar met 74 miljoen euro. Van die 74 miljoen, collega’s, investeren wij 51 miljoen euro enkel en alleen in de indexering van dat groeipakket. Ik noemde net de toeslagen op waaraan we niet raken. Stop met te zeggen dat dit een maatregel is die vele gezinnen raakt. Gezinnen waar dit essentieel is, zijn gevrijwaard. We verdubbelden het aantal kinderen dat er gebruik van maakt. De basistoeslag groeit met 1 en niet met 2 procent.
Het is niet alleen de kinderbijslag die een gezin doet draaien. Het zijn ook al die andere flankerende maatregelen. Mijn fractieleider heeft verwezen naar de historische investeringen die we doen in de kinderopvang. Zet hier dus niet de toon dat de indexering van 1 in plaats van 2 procent van enkel het basisbedrag het grote kernpunt is in deze begroting. Doe dat niet! (Applaus bij de meerderheid)
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik wil het relaas van mevrouw Jans een beetje beter duiden. Het klopt helemaal en ik ondersteun het. Er zijn twee dingen die je moet onderscheiden. Eerst en vooral hebben we inderdaad een besparing gedaan in het kader van het groeipakket met de lagere indexatie van 2 naar 1 procent. Maar je moet dan weten dat we met een normaal pad in 2024 op 4,022 miljard euro hebben gezeten. Nu zullen we op 4,36 miljard euro zitten. Dat is dus een stijging met 340 miljoen euro die we sowieso zullen hebben, ook met die lagere indexatie. Die lagere indexatie wordt inderdaad toegepast op het basisbedrag. Maar aan de sociale toeslag wordt niet geraakt, die wordt volledig gevrijwaard. Dat is de ene keuze die we gemaakt hebben. Er is nog altijd een zeer grote stijging. De cijfers die mevrouw Jans geeft, zijn natuurlijk juist. Maar ik vergelijk met 2019, waardoor je andere cijfers krijgt. Het gaat sowieso over een stijging met 8,4 procent, ook met die lagere indexatie.
Ten tweede wordt hier verwezen naar een symbooldossier. Ik vermoed dat minister Somers hierover wel zal willen tussenkomen. Dat gaat om iets anders. Dat zijn een paar kleinere ingrepen die we gedaan hebben, bijvoorbeeld het niet-retroactief betalen van kinderbijslag aan niet-begeleide minderjarige vluchtelingen. Mensen die in een opvangkamp zitten en ondertussen bed, bad en brood krijgen, ontvangen minder kinderbijslag omdat ze in de opvang de voorzieningen krijgen waarvoor de kinderbijslag eigenlijk dient. Daarvoor wordt een heel klein bedrag – ik denk 4 of 5 miljoen euro – gevrijwaard. Dat hebben we over. Dat wordt inderdaad voor een deel besteed aan het mensenrechtenverdrag. Maar die twee zaken moeten dus gescheiden worden. Of dat een symbooldossier is of niet: ik denk dat er anderen zijn die dat beter kunnen toelichten.
Minister Somers heeft het woord.
Ter aanvulling van wat collega Diependaele zegt: het bedrag waarover we spreken is het bedrag dat in het verleden werd uitgekeerd, retroactief, aan erkende politieke vluchtelingen en hun kinderen. We hebben dat systeem afgeschaft omdat we dat onrechtvaardig vonden. Dat was een systeem dat wij niet billijk vonden. En op het moment dat we dat hebben afgeschaft en het debat daarover hier in het parlement heeft plaatsgevonden, heeft onder meer de Vooruitfractie zich akkoord verklaard dat dit, die retroactieve uitkering die soms tot jaren terugging, eigenlijk niet verdedigbaar was. Dus dat geld wordt niet afgenomen van andere kinderen, dat is geld dat vrijgekomen is door het afschaffen van een niet-rechtvaardige regel.
Ten tweede neem ik akte van het feit dat partijen ter linker zijde het inzetten op mensenrechten een symbooldossier vinden. (Applaus bij de meerderheid)
We willen een mensenrechteninstituut uitbouwen, de bevoegdheden uitbreiden tot alle mensenrechten. We willen inzetten op bemiddeling, we willen een professioneel kader creëren waardoor er juridische uitspraken kunnen zijn over dossiers waar mensenrechten in het geding zijn, en we willen ons daarbij laten inspireren door een land dat daarin een gidsland is – Nederland. Als we dat systeem willen overnemen, waar in tegenstelling tot bij ons jaarlijks 124 uitspraken gebeuren, door een gezaghebbend orgaan, dat bemand is door academisch geschoolde juristen, die daarover met gezag sturing kunnen geven aan hoe mensenrechten in de praktijk vorm worden gegeven, gezaghebbende uitspraken die in acht op de tien gevallen in Nederland gevolgd worden… Als we dat systeem willen kopiëren omdat we geloven dat zes uitspraken op twaalf jaar daar niet tegenop kunnen, en als we tegelijkertijd dat mensenrechteninstituut de kans willen geven om beleidsaanbevelingen te doen aan alle Vlaamse overheden, en de linkerzijde vindt dat een symbooldossier, dan neem ik daar akte van. Voor mij is dat een essentieel dossier in een democratische rechtstaat. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik dacht dat deze regering, en zeker CD&V, de kinderbijslag toch altijd wilde inzetten in de strijd tegen kinderarmoede. En ik citeer gewoon uit jullie eigen Brede Vlaamse Heroverweging: “Het lijkt er op dat een significante impact [op armoederisico] enkel mogelijk is door: a. niet of minder te besparen, b. de middelen die nu bespaard werden toch te benutten voor herbesteding, c. nog verder gaande herverdelingskeuzes te maken (…), d. door extra middelen te investeren.” Jullie doen gewoon geen van alle vier, dus stop dan ook gewoon met te beweren dat jullie de kinderbijslag willen inzetten voor kinderarmoede.
Ten tweede, minister Somers, wat dat symbooldossier betreft: het symbooldossier gaat natuurlijk over de uitstap uit Unia, om een eigen dure boîte op te richten om eigenlijk hetzelfde werk te doen. Dat gaat voor mij niet over de inhoud, dat gaat over een politieke afrekening. En dat weet u eigenlijk goed genoeg.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Op de inhoud had ik het niet beter kunnen verdedigen dan zoals collega Jans en de beide ministers dat gedaan hebben.
Maar ik heb een vraag voor Vooruit. Ik herinner mij namelijk dat bij de naamsverandering van sp.a naar Vooruit er één inhoudelijk voorstel werd gelanceerd, eentje. En dat was de afschaffing van de kinderbijslag. Mijn vraag aan jullie beiden is heel eenvoudig: hoe zit het met dat voorstel? Jullie gingen de kinderbijslag afschaffen. (Applaus bij de meerderheid)
Ik ben benieuwd. Met de huidige energieprijzen, je zou het moeten durven.
De heer Anaf heeft het woord.
Mijnheer Van Rompuy, nu gaat u een kant op die ik van u niet ken, de populistische kant. U weet zeer goed …
Afschaffen, staat er.
U weet zeer goed dat we enkel bedoeld hadden om echt iets aan kinderarmoede te doen. (Opmerkingen van Peter Van Rompuy)
Nu stellen we vast dat jullie een hervorming gedaan hebben van het kindergeld naar het Groeipakket, maar dat uit de armoedetoets gebleken is dat daar geen positieve effecten voor het armoederisico zijn. Er wordt dan gezegd dat meer mensen, meer kinderen een verschillende sociale toeslag krijgen, verschillende toeslagen. En dat klopt. Maar je weet dat dat effect teniet wordt gedaan doordat de leeftijdstoeslagen en de rangtoeslagen weg zijn gegaan. Dat is de realiteit: het armoederisico is amper verbeterd door de invoering van het Groeipakket. En dan moet je durven om alles te bekijken, om alles zonder taboes te bekijken.
En dan moet je durven om alles zonder taboes te bekijken. Wij hebben niet gezegd dat we hier even een-twee-drie de kinderbijslag gaan afschaffen. Dat is absoluut niet wat wij gecommuniceerd hebben. We hebben wel gezegd dat we er nog altijd onvoldoende in slagen om er in een rijke maatschappij als Vlaanderen voor te zorgen dat er geen kinderen in armoede opgroeien. En dan moeten we alles durven te bekijken. Dan moeten we ook de kinderbijslag durven te bekijken en kijken of we ervoor kunnen zorgen dat we toch meer kinderen uit de armoede kunnen krijgen. Dat is de bedoeling.
U kunt daar nu een karikatuur van proberen te maken, of u kunt ook mee nadenken. En dat is ook wat de Vlaamse Brede Heroverweging eigenlijk heeft gesuggereerd. Zij hebben scenario’s op tafel gelegd om dat groeipakket te gebruiken om nog extra kinderen uit de armoede te krijgen.
Ik zal hier straks weer het commentaar krijgen dat het groeipakket alleen de armoede niet gaat oplossen. Natuurlijk niet. Dat is een van de instrumenten. Maar het is wel een zeer belangrijk instrument tegen kinderarmoede. U hebt ervoor gekozen om al die scenario’s naast u neer te leggen en in de plaats daarvan een besparing te doen op het groeipakket. Als wij het hadden over een hervorming van het groeipakket om meer kinderen uit de armoede te halen, is dat onze enige doelstelling geweest. U probeert daar nu een karikatuur van te maken. Dat is absoluut niet correct. (Applaus bij Vooruit)
Collega Anaf, u hebt nog altijd niet geantwoord op mijn vraag aan u. Er staat in de starttekst van Vooruit één inhoudelijk voorstel: de afschaffing van de kinderbijslag. Mijn vraag aan u is of u met een voorstel gaat komen om het af te schaffen, ja of neen. Ik heb een hele bocht gehoord, maar ik blijf de vraag herhalen, ook aan uw collega Goeman. Gaan jullie de kinderbijslag afschaffen, zoals jullie bij de naamsverandering aangekondigd hebben? Ja of neen? Dat is toch een eenvoudige vraag?
Nogmaals, collega Van Rompuy: bij onze naamsverandering is er gezegd dat we zonder taboes alles moeten durven te herbekijken en dat we ook moeten durven te spreken over de kinderbijslag. We hebben nooit het voorstel gedaan om de kinderbijslag af te schaffen. Dat is gewoon bullshit.
Ik zal het voor u opzoeken. Er staat letterlijk ‘afschaffen’. Mijn vraag aan jullie is: gaan jullie dat voorstel doorvoeren, ja of neen? (Opmerkingen van Hannelore Goeman)
Neen? Waarom hebben jullie het dan gelanceerd?
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik ga dat uiteraard niet proberen uit te leggen. Ik denk ook dat dat niet uit te leggen is. (Gelach. Opmerkingen)
Maar dat is niet het onderwerp van het debat hier vandaag. Het onderwerp van het debat is niet het programma van Vooruit, maar de begroting van deze regering, beste collega’s, en jullie krijgen natuurlijk ook het een en ander niet uitgelegd. Dan is het wel gemakkelijk om een bochtje te nemen en even over iets anders te gaan spreken.
De vraag van collega Anaf ging over het minder indexeren van het kindergeld. We hebben hier inderdaad in september het debat gehad. Toen zeiden jullie dat de inflatie wel goed meeviel, dat ze lager was uitgevallen dan gedacht en dat 1 procent wel zou volstaan in plaats van 2 procent. Toen heb ik al gezegd: ‘In welke wereld leven jullie?’ U mag het gaan opzoeken in de notulen, omdat ik me afvraag in welke wereld jullie leven Jullie zeggen dat de inflatie trager is dan verwacht, terwijl de inflatie ongelooflijke snelheden neemt.
Vandaag zijn we een aantal maanden later en de inflatie giert, misschien niet zoals in de jaren zeventig, maar toch meer dan heel lang tevoren. En dus is de vraag van de heer Anaf bijzonder terecht. Toen hebben jullie gezegd dat we 1 procent konden doen in plaats van 2 procent, omdat de inflatie wel meeviel. Vandaag houdt die uitleg geen steek meer. Drie maanden geleden trouwens ook niet, maar vandaag al helemaal niet. Dat is de vraag die u gesteld is en u zou daar beter op antwoorden.
Wat het symbooldossier betreft, snap ik niet zo goed waarom de heer Diependaele het doorschuift naar de heer Somers, want het is uiteraard geen symbooldossier van Open Vld, maar wel van de N-VA, die af wil van Unia en die liever ...
De heer Somers is bevoegd. Zo simpel is het.
Dat is nu net mijn punt, mijnheer Diependaele. Het gaat niet over bevoegdheden. Het gaat over wiens symbooldossier het is. En het is jullie symbooldossier. Het is de N-VA die af wil van Unia. Het is de N-VA die een eigen Vlaams dingetje wil oprichten om zelf wat meer in de pap te brokken hebben over hoe we over mensenrechten spreken, om te zorgen dat we inderdaad niet meer naar de rechtbank trekken voor racisme en er geen zaken meer worden aangespannen.
Als er dan naar Nederland wordt verwezen als gidsland, mag ik u er misschien aan herinneren dat we in Nederland net een regering hebben die exact dezelfde is als de vorige, die gevallen is over de toeslagenaffaire, waarbij tienduizenden mensen, met betrokkenheid vanuit de regering, hun toeslagen verloren zijn om geen enkele andere reden dan puur en onversneden racisme. Als dat uw gidsland is, als dat uw gidsregering is, zegt dat heel veel over de gids die u volgt.
Minister Beke heeft het woord.
Collega D’Haese, Vlaanderen is voor Nederland het gidsland als het gaat over kinderbijslag of het groeipakket. De Nederlanders … (Opmerkingen van Jos D'Haese)
Ja maar, laat me even uitspreken.
De Nederlanders zijn hier bij ons in Vlaanderen komen kijken hoe wij mensen automatische rechten geven als het gaat over de kinderbijslag of over het groeipakket. Daarvoor komen de Nederlanders naar ons kijken en moeten wij niet naar Nederland gaan kijken.
Collega Goeman, het afschaffen van het groeipakket of de kinderbijslag is niet vooruit maar achteruit. Dat is niet vooruit maar achteruit. Wat hier in een aantal debatten is gezegd, is intellectueel oneerlijk. Wat zeggen de heroverwegingen? De heroverwegingen zeggen dat de Vlaamse Regering er eens aan moet denken om de basisbedragen te verminderen en de sociale toeslagen te versterken. U zegt dat ik moet luisteren naar de heroverwegingen. Wij zeggen dat wij die basistoeslagen niet zullen verminderen want voor de gewone gezinnen moeten wij dat inderdaad niet doen, met de stijgende prijzen enzovoort. Wij zullen ze niet indexeren. We zullen ze niet verminderen. We gaan dus niet zo ver als wat de heroverwegingen willen. Wat de sociale toeslagen betreft, dat gaat wel.
Hier wordt gesproken over besparingen. Het groeipakket in de oude kinderbijslag: 175.000 kinderen. Ik moet de fractieleider van de N-VA corrigeren, enfin, actualiseren want, collega Vandaele, het zijn ondertussen geen 354.000 maar 383.000 kinderen die sociale toeslagen zullen krijgen. Volgend jaar zal er 23 miljoen euro boven op de indexering uitgetrokken worden voor extra rechthebbenden die sociale toeslagen krijgen. Zoals collega Diependaele heeft gezegd: het groeipakket stijgt van 3,8 miljard euro naar 4,3 miljard euro. Daarvan stijgen de sociale toeslagen met 30 procent. Dat is dus 3 keer zoveel als de zogenaamde indexering. De uitgaven voor het groeipakket stijgen met 30 procent. In totaal zal het groeipakket volgend jaar met 74 miljoen euro stijgen.
Hier hebt u het over een maatregel om de retroactiviteit van de vluchtelingen stop te zetten. In de commissie was u het daarmee eens. Wie financieren we hiermee? Mensensmokkelaars, mensenhandelaars. Dat zijn kinderen die hier retroactief in het verleden hun kindergeld, hun groeipakket kwamen opvragen, om dan diegenen te betalen door wie ze naar hier gekomen zijn. Daarvan gaat een stukje naar het mensenrechteninstituut. Wat u zegt is: we zijn ervoor dat mensensmokkelaars worden betaald, maar we zijn ertegen dat Vlaanderen investeert in mensenrechten. Ik vind dat voor socialisten, voor links, onbegrijpelijk. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Somers heeft het woord.
Collega’s, ik kom nog even terug op het dossier rond mensenrechten. Ik vind dat een heel belangrijk dossier en ben een beetje verbaasd dat men daar ter linkerzijde zo tegen protesteert. Vier fundamentele zaken veranderen. Er is inderdaad in het regeerakkoord overeengekomen om uit Unia te stappen en een eigen Vlaams mensenrechteninstituut op te richten. Maar we gebruiken die beweging om op vier vlakken stappen vooruit te zetten.
Eerst en vooral: ons land is regelmatig op de vingers getikt door internationale instellingen omdat we niet alle mensenrechten opnemen in het mensenrechteninstituut. Unia is een instituut voor gelijke kansen. Dat is een lacune in het verdedigen van alle mensenrechten. Wel, wij geven het Vlaamse mensenrechteninstituut een volwaardig mandaat om over alle mensenrechten te waken. Dat is belangrijk. Wie de mensenrechten en de filosofie van de mensenrechten kent, weet dat mensenrechten soms tegen elkaar moeten worden afgewogen. Ik geef het voorbeeld van de gelijkheid van man en vrouw versus de vrijheid van religie. Dat zijn waarden, grondrechten, die tegen elkaar moeten worden afgewogen. Indien instellingen slechts één of een deel van de mensenrechten verdedigen, krijg je het gevaar van het verabsoluteren van sommige mensenrechten. Daardoor komen andere mensenrechten impliciet in het gedrang. Een volwaardig mensenrechteninstituut beantwoordt veel beter aan de kritiek die internationaal wordt gegeven.
Twee, ik merk een fetisj. Men zegt: ‘men kan niet meer in rechte optreden, men kan niet meer naar de rechtbank stappen.’ Ik heb daarjuist het cijfer gegeven. Unia is zes keer op twaalf jaar naar de rechter gestapt, zes keer ook een problematische situatie, want er zit natuurlijk een weeffout in Unia, een gevaarlijke weeffout, waardoor men, wanneer men naar de rechter stapt, partij kiest vóór de rechterlijke uitspraak. Wanneer Unia partij kiest en in rechte optreedt en naar de rechtbank stapt en door de rechter in het ongelijk wordt gesteld, dan tast dat natuurlijk de legitimiteit aan van zo'n mensenrechteninstituut. Een mensenrechteninstituut moet niet één partij verdedigen, maar de mensenrechten verdedigen. Wanneer er zich een probleem stelt, dan komen beide partijen in het mensenrechteninstituut en maakt het mensenrechteninstituut de afweging of er al dan niet mensenrechten geschonden zijn en hoe daaraan kan worden geremedieerd. Dat is de Nederlandse aanpak en vanuit een rechtsstatelijk oogpunt, volgens mij, een heel gezonde aanpak.
Er is een derde zaak die verandert. Vandaag de dag is er een probleem – dat blijkt uit alle onderzoeken – dat zowel ons openbaar ministerie als onze rechters ten gronde onvoldoende vertrouwd zijn met de discriminatiewetgeving. Dat blijkt uit alle onderzoeken. Die onvoldoende vertrouwdheid komt onder meer voort uit het feit dat er heel weinig rechtspraak tot nu toe tot stand is gekomen. In Nederland wordt die lacune net opgevangen door dat Nederlandse mensenrechteninstituut, waar op één jaar 124 uitspraken zijn gedaan, waardoor er een rechtspraak ontstaat, een rechtsleer die gezaghebbend is voor alle rechtbanken. Wanneer men in Nederland toch naar de rechtbank stapt … Dat zal ook bij ons mogelijk blijven. Als men zich niet neerlegt bij de uitspraak van het mensenrechteninstituut, kan men naar de rechtbank stappen. Dus, het gezag van zo'n toonaangevend mensenrechteninstituut geeft net vorm en inhoud aan de rechtspraak en rechtsleer op het vlak van non-discriminatie en mensenrechten.
Ten slotte, daarnet heeft men de kritiek geuit dat men meer greep wil krijgen op zo'n instituut, maar dat is onmogelijk want er zijn internationale bepalingen waaraan je moet voldoen om de A-status te krijgen. Gelukkig zijn er internationale instellingen die daar heel sterk over waken. Dat is ook de reden waarom de Vlaamse Regering heeft gezegd dat het mensenrechteninstituut rechtstreeks onder het Vlaams Parlement zal vallen en dat de mensen die in de raad van bestuur komen via hoorzittingen en via geobjectiveerde procedures zullen worden aangeduid. Dat is de enige manier waarop we dat kunnen om in lijn te zijn met internationale verdragen.
We krijgen dus een onafhankelijk mensenrechteninstituut dat verder is uitgebouwd dan vandaag, over meer bevoegdheden zal beschikken, zul kunnen oordelen, gezaghebbend, en vooral zal inzetten op bemiddeling. Wat willen we eigenlijk op het terrein? Willen we vooruitgang op het vlak van mensenrechten of willen we vooral ‘blamen and shamen’? Ik wil op het terrein vooruitgang en soms moet je daarvoor uitspraken doen, soms moet je daarvoor rechterlijke uitspraak krijgen, maar ik ben ervan overtuigd dat ook via de weg van bemiddeling – trouwens, de weg die Unia ook vaak bewandeld heeft – heel veel van die zaken kunnen worden gerealiseerd.
Wie zegt dat zes uitspraken op twaalf jaar een fenomenaal zware overwinning is voor de mensenrechten, dwaalt. De keuze is gemaakt voor een Vlaams mensenrechteninstituut. De Vlaamse Regering heeft gezegd een eigen mensenrechteninstituut te willen, maar we gaan daarvoor een geloofwaardig en sterk orgaan bouwen dat de mensenrechten in Vlaanderen verdedigt in de traditie van zowat alle politieke stromingen of bijna alle politieke stromingen die hier in het parlement aanwezig zijn. (Applaus bij het Open Vld)
De heer Dewinter heeft het woord.
Minister, het mensenrechteninstituut zal ons 4 miljoen euro op jaarbasis kosten en komt onder de auspiciën van het Vlaams Parlement terecht, maar ik kan u nu al meedelen dat onze fractie alleszins geen voorstander is van zo'n mensenrechteninstituut. Niet alleen omdat we sowieso al geen voorstander waren van Unia die vooral een… (Rumoer) partijpolitieke arm was van de traditionele partijen om de onze te bestrijden, maar ook omdat dit mensenrechteninstituut toch nog een stap verder gaat.
Het kan weliswaar niet in rechte optreden en niet zelf klachten neerleggen, maar het zal in ieder geval een stap zijn in de richting van de globalisering, hoe we het ook draaien of keren, en dat betekent de uitholling van de soevereiniteit van onafhankelijke landen en hun rechtspraak. We hebben al gezien dat het volledig in het kader zit van het Marrakeshpact en andere internationale ‘global pacts’ over vluchtelingen, immigratie en aanverwanten. De enige bedoeling is het introduceren van zogenaamde internationale ‘soft law’– zoals dat met Marrakesh ook gebeurd is – die weliswaar geen rechtstreekse invloed heeft op ons beleid en onze wetgeving, maar natuurlijk ter vervanging van die nationale wetten naar voren wordt geschoven om via druk allerhande de rechtbanken te beïnvloeden en hen te verplichten om uiteindelijk rekening te houden met al die zogenaamde mensenrechten die langzaam maar zeker onze eigen wetten, democratische wetten die gestemd worden door parlementen, vervangen.
Dat is de realiteit waar we internationaal, en zeker in Europa, mee geconfronteerd worden. Daar verzetten wij ons tegen omdat wij soevereine landen zijn, met soevereine parlementen die wetten stemmen, en die wetten worden uitgevoerd door de rechterlijke macht.
Met dit soort van instituten, die geen enkele democratische legitimiteit hebben en uiteindelijk afhangen van internationale verdragen, die door niemand zijn gestemd of goedgekeurd, maar die altijd weer opnieuw worden opgedrongen aan soevereine landen en parlementen, worden we vandaag geconfronteerd. Wij gaan dat dus hoegenaamd niet stemmen. Wij weten zeer goed, dat wanneer het specifiek gaat over migratie en aanverwante, dat de mensenrechten langzaam maar zeker onze grenzen aan het vervangen zijn. Die mensenrechten worden in de plaats gesteld van ons eigen immigratiebeleid, van onze eigen wetten ter zake. In dat scenario willen wij in ieder geval niet meespelen.
Dat u daar in meespeelt, minister Somers, dat begrijp ik zeer goed. Dat de N-VA, als nationalistische partij, als Vlaams-nationalistische partij, via deze soort van instituten de uitholling aanvaardt van onze soevereine parlementen en onze soevereine wetten, dat begrijp ik niet. Dat zal ik ook nooit begrijpen van een Vlaams-nationalistische partij. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Collega’s, we waren eigenlijk bezig over de kinderbijslag, maar bon, we hebben een zijsprong genomen.
De heer Ongena heeft het woord.
Dank u wel voorzitter. Ik ga erover waken dat ik het niet te veel ga zeggen, maar ik wil collega Dewinter danken voor zijn tussenkomst. Ik wil hem danken, omdat collega Dewinter net heel duidelijk heeft gemaakt dat wat voor hem een grote vrees is, voor ons eigenlijk een grote opportuniteit is: het nieuwe Vlaamse mensenrechteninstituut.
Ik denk dat collega Dewinter eigenlijk hetzelfde zegt als wij. Hij doet dat uiteraard vanuit een andere invalshoek, voor alle duidelijkheid. Dit zal inderdaad een mensenrechteninstituut zijn en worden, waar alle expertise wordt gebundeld. Op die manier zal het een veel grotere impact kunnen hebben dan Unia vandaag heeft. Het zal een veel grotere impact hebben op de rechtspraak, op rechters die vandaag soms ook hun weg moeten zoeken in het kluwen van verschillende mensenrechten die we vandaag in ons land kennen. Dat zijn trouwens mensenrechten die uiteraard voortvloeien uit internationale mensenrechtenverdragen, collega Dewinter. Ik denk dus dat het juist een goede opportuniteit is dat we naar zo’n mensenrechteninstituut kunnen gaan. Dat is ook wat we in het begin, bij de debatten over de regeerverklaring en het regeerakkoord, vanuit onze fractie altijd hebben gezegd: ja, we stappen uit Unia, maar we zien daarin vooral een opportuniteit, om te verbeteren en te versterken. Dat is ook wat de regering nu onlangs op de ministerraad heeft goedgekeurd: een nota die dat duidelijk maakt. Het is een mensenrechteninstituut dat alle expertise bundelt, dat enorm veel impact gaat hebben, onder andere op de rechtspraak, veel meer dan Unia vandaag heeft. Daarom kan het ook een enorme stap vooruit zijn voor het belang en het behartigen van de mensenrechten in Vlaanderen. (Applaus bij Open Vld)
Minister Somers heeft het woord.
Misschien eerst een korte aanvulling: u had het over een merkwaardig bondgenootschap dat in het parlement ontstaat tegen een mensenrechteninstituut.
Ten tweede, mijnheer Dewinter, alle regels die het mensenrechteninstituut zal hanteren, zijn natuurlijk regels die deel uitmaken van onze interne rechtsorde. Als wij een VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap goedkeuren in dit parlement, dan is dat een soevereine beslissing van het Vlaams Parlement om al dan niet in een internationaal verdrag te stappen dat rechten van mensen met een handicap of met een beperking garandeert. Als wij, als Vlaams Parlement, goedkeuren dat we verdragen stemmen, of als we bijvoorbeeld meestappen in een verdrag dat de gelijkheid van mannen en vrouwen garandeert, dan is het een soevereine keuze van het Vlaams Parlement om dat te doen. Daarover gaat het mensenrechteninstituut waken. Ik begrijp dat u dat niet wenst. Wanneer er een probleem is voor mensen met een beperking, op het vlak van toegankelijkheid, wanneer een vrouw protesteert omdat ze botst op discriminatie, en haar gelijkheid niet wordt gegarandeerd, wanneer senioren rechten opeisen, ook als ze in een woonzorgcentrum zitten en voelen of vinden dat die rechten hen niet helemaal worden toegekend, dan wilt u eigenlijk niet dat er een instituut is dat eerst probeert om door bemiddeling de rechten van die mensen te garanderen? En indien bemiddeling niet helpt, dat ze dan terecht kunnen in een laagdrempelig orgaan, waar ze betaalbaar, of zonder kosten, vragen kunnen stellen en eisen dat hun rechten worden gegarandeerd? Dat zijn rechten die dit Vlaams Parlement heeft goedgekeurd.
Ik neem daar akte van. Ik neem er akte van dat u vanuit een filosofie die zich natuurlijk richt tegen mensen met een andere achtergrond en daardoor alle andere groepen in de samenleving die ook een beroep moeten kunnen doen op mensenrechten, opoffert. Dat is niet mijn keuze, dat is uw keuze. Ik stel vast dat de linkerzijde daarmee in een heel raar bondgenootschap aan het terechtkomen is.
De heer Anaf heeft het woord.
Ik ga inderdaad terug naar het oorspronkelijke debat. Ik ga even terug naar de teksten over de oprichting van het Vlaams Mensenrechteninstituut.
Ja, maar! Dan geef ik eerst het woord aan de heer Dewinter.
Het gaat puur over het budgettaire! Het gaat over het kindergeld.
U begint over de mensenrechten.
Nee, ik zal het enkel over het kindergeld hebben.
U begint terug over het Mensenrechteninstituut.
Mag ik alstublieft? Daar staat dat de budgettaire impact wordt opgevangen binnen de beschikbare refertekredieten: dit is de bijdrage Unia plus 2,75 miljoen euro uit de besparing groeipakket. Hierop zeggen zowel minister Somers, minister Diependaele als minister Beke dat we dat verkeerd zien, dat we dat anders moeten lezen. Maar ik begrijp uw uitleg niet. Dat is puur het niet-retroactief uitbetalen van kindergeld aan asielzoekers.
We hebben hier al eens een discussie gehad over dat geld. Herinner u de uitschuiver van minister-president Jambon anderhalf jaar geleden. Mensen gingen daar huizen mee kunnen kopen. Ik stel u nogmaals de vraag. In 2019 ging dat over 1 miljoen euro die op die manier retroactief werd uitbetaald. Klopt het dat die 2,75 miljoen euro dat is? Of gaat het over de globale besparing op het groeipakket? Ik vind dat belangrijk en ik kan die cijfers absoluut niet met elkaar matchen. Ik vind uw uitleg zeer vreemd.
Minister Diependaele heeft het woord.
Het gaat niet alleen over dat retroactieve, ook over wat ik zei: vluchtelingen die bed, bad en brood krijgen, die voorzieningen krijgen, gaan nu nog maar één derde kindergeld krijgen. Twee derde valt weg, dus dat ook. Dan kom je inderdaad aan dat bedrag van 5 miljoen euro en dat wordt heringezet naar het Mensenrechteninstituut. Dat staat los van die andere besparing die we nog doen. Dat steek ik niet onder stoelen of banken. We gaan van 2 naar 1 procent waar u zelf ook naar verwezen hebt. Die kadert in de sanering van de financiën, in het pad dat we hebben uitgelegd naar 2024, om onze tekorten te halveren. We doen wel degelijk de twee. Een daarvan wordt hergebruikt, de andere is in het kader van een besparing zonder meer.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Voorzitter, ik had al een hele tijd mijn hand opgestoken, ik wil ook nog even terugkomen op het Mensenrechteninstituut wat onze fractie... (Gelach)
Dat was ook de vraag daarnet.
Dan krijgt de heer Dewinter ook nog het woord.
Minister Somers, het is wel speciaal wat u zegt, namelijk dat de linker- en rechterzijde zich verenigen. Wat u doet, is het uitvoeren van punt 1 van het toenmalige programma van het Vlaams Blok, en dat is de uitstap uit Unia. (Rumoer)
U hebt een goedwerkend instituut. (Rumoer)
Ja, maar dat extreemrechts wil protesteren tegen uw Mensenrechteninstituut maakt mijn zaak niet uit. U stapt uit een goedwerkend instituut dat internationaal gerespecteerd wordt en aanzien heeft, dat heel vaak als ‘best case’ wordt aangehaald, Unia. U doet dat voluntaristisch, inderdaad. U zegt zelfs een aantal keren dat de Vlaamse Regering die keuze heeft gemaakt. Dat is de verantwoording.
Ik spreek hier ook vanuit Brussel. De mensen uit Brussel, de Nederlandstalige Brusselaars in het bijzonder, weten niet waar ze straks terechtkunnen. Dat was een van de eerste vragen die ik twee jaar geleden aan u heb gesteld. Ik heb u een aantal cases aangegeven. U had daar geen antwoord op. U zei dat u daar nog geen antwoord op had, dat ik de zaken gerust mocht blijven aanhalen, dat ik die mensen in een institutioneel kluwen zou storten. U zegt dat u gaat voor een A-status. Maar die A-status kan u alleen maar krijgen als de andere niveaus daarmee akkoord gaan. Als er een probleem is dat de rechten van de gendergelijkheid niet worden ingekanteld, gaat u dat dan op andere niveaus bekijken in plaats van een koterij in het gelijkekansenbeleid bij te bouwen?
Dan zegt u dat er weinig naar de rechter wordt gestapt. Wel, dat is een goede zaak. Dat Unia dat vandaag niet zo vaak doet, betekent dat zij met het volledige instrumentarium dat ze vandaag hebben, heel ver kunnen geraken, maar dat het nodig is om in sommige zaken verder te gaan. Daar kunt u de vergelijking niet maken met het instituut in Nederland, dat is anders opgericht, heeft een andere geschiedenis. U weet helemaal niet dat de uitspraken van dit instituut zullen worden aanvaard, zoals vandaag voor de uitspraken van Unia wel geldt. Eerlijk gezegd, gezien alle debatten is het heel ongeloofwaardig als u dat zou beweren vandaag.
In mensenrechten is een coherent beleid heel belangrijk, maar wat u doet, is meer versnipperen.
Ik heb nog een laatste punt. Wat de kinderrechten betreft, hebt u ook een buitenlands voorbeeld en dat hebt u niet aangehaald. In Frankrijk is er een inkanteling van onder andere kinderrechten en Frankrijk wordt als slecht voorbeeld aangehaald. Bepaalde groepen hebben inderdaad hun eigen belangen, zoals kinderen, en die hebben de beste bescherming nodig door apart te worden verdedigd. In Frankrijk is een inkanteling gebeurd en Frankrijk is door de Verenigde Naties op de vingers getikt omdat kinderrechten daar niet meer voldoende worden beschermd sinds de inkanteling.
Ik moet ook zeggen dat het wel pijnlijk is dat een maatregeling, de bedbadbroodmaatregel, die op dat moment werd aangestipt als ‘is dit geen discriminatie op zich?’, wordt gebruikt om deze symboolmaatregel te financieren.
Collega's, ik vraag me af wat we straks nog gaan bespreken als we echt bij de bevoegdheden van minister Somers komen.
De heer Dewinter heeft het woord.
Mevrouw Groothedde, ik dank u voor uw tussenkomst die me de kans geeft om nog even te repliceren.
Ik wilde nog het volgende zeggen. Laat ons duidelijk zijn: het mensenrechteninstituut zal een partijpolitiek benoemd orgaan zijn, met een raad van bestuur die zal worden samengesteld op basis van kandidaturen die door dit parlement zullen worden ingediend en bekrachtigd. Van daaruit komen dan een aantal hogepriesters van het wokisme, van de multiculturaliteit en de politieke correctheid, die door de raad van bestuur zullen worden aangeduid in een soort van rechtbank die weliswaar niet bindend zal zijn maar toch adviezen zal verstrekken.
Wat zal er met die adviezen gebeuren? Dat is de fameuze ‘soft law’, de ‘soft law’ op basis van globale internationale principes van mensenrechten en aanverwante – we kennen ze allemaal. Men zal daar invloed proberen uit te oefenen op de rechtbanken en op de rechters. Dat is een aantasting, een uitholling, hoe we het ook wenden of keren, van de rechtstaat.
Als parlement zouden wij de behoeders moeten zijn van de rechtstaat. De rechtstaat is simpel: er is de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht. That’s it. Daar passen al dit soort van instituten die naast de drie pijlers van onze rechtsstaat en van onze democratie uiteindelijk worden ingevoerd, niet bij. Dit past in totalitaire landen waar men inderdaad dit soort van systemen gebruikt om, wat men niet geregeld krijgt via de rechtbank, via het navolgen van wetten die wij hier goedkeuren, dit uiteindelijk georganiseerd te krijgen en op te dringen aan de rechtbank. Dat is wat we gaan doen.
Dat is wat men in de internationale globalistische context graag wil. Dit is de toekomst: het uithollen van alles wat we hier zeggen en doen, het uithollen van onze rechtsstaat, vervangen door dit soort van instituten.
Wel, wij gaan daar niet aan meedoen, zoals we niet hebben meegedaan met Unia en met al dergelijke andere experimenten en initiatieven die zijn ingegeven door de politieke correctheid, multicultuur, antiracisme en wat weet ik nog allemaal meer. Ze worden verpakt onder het mom van mensenrechten en aanverwante.
We hebben onze wetten, we hebben onze decreten. That’s it. Dat moet voldoende zijn in een democratie. Iedere burger kan er zich op beroepen en daar moeten we ons aan houden. Laat ons dat als parlementsleden voor één keer principieel ook durven te stellen tijdens een debat als dit. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega's, ik denk dat we het inhoudelijke debat over het mensenrechteninstituut nog uitgebreid in de commissie zullen voeren. Laat het duidelijk zijn dat ik mij als Nederlandstalige Brusselaar ook veel kritische vragen stel over de oprichting van het instituut, los van alle andere bedenkingen.
Minister, wat ik me altijd al heb afgevraagd, ook weer als ik u hier nu hoor, is of Open Vld vragende partij was om uit Unia te stappen bij de regeringsonderhandelingen in 2019. Als ik u bezig hoor, heb ik altijd het gevoel dat u aan het verdedigen bent wat u moet verdedigen.
Minister Somers heeft het woord.
Voorzitter, ik denk inderdaad dat we er op een andere plaats nog lang over kunnen praten, maar als er heel concrete dingen worden gezegd, is het mijn verantwoordelijkheid om erop te antwoorden. Er zijn een aantal dingen gezegd die niet kloppen.
Mevrouw Groothedde, u zegt dat het Vlaams Mensenrechteninstituut geen A-status kan krijgen als ze geen afspraken maakt met de andere entiteiten in dit land. Dat is heel juist, maar het geldt ook omgekeerd. Als Vlaanderen beslist om van zijn autonomie gebruik te maken, waartoe het recht heeft, dan zijn ook de andere entiteiten afhankelijk van onze inspanningen. Op dit ogenblik heeft Unia geen A-status, maar slechts een B-status. Wij leggen de lat dus hoger. We hebben de ambitie om een A-status te halen. Een van de redenen waarom Unia geen A-status heeft, is omdat het niet bevoegd is voor alle mensenrechten. In een federaal land gaan we samenwerkingsverbanden en samenwerkingsakkoorden moeten afsluiten. Dat is de evidentie zelve. We moeten afspraken maken hoe we dat samen doen.
De complexiteit van ons land bestaat, maar daarin is de richting die de Vlaamse Regering heeft genomen in haar beslissing heel duidelijk: wij willen gaan voor de klant in de frontoffice naar een eenloketsysteem. De backoffice kan ingewikkeld zijn maar voor de burger die steun, informatie en begeleiding zoekt, moeten de zaken helder zijn. Daar maken we werk van een eenloketsysteem.
De inkanteling wordt onderzocht. Die keuze hebben we nog niet gemaakt. Wij hebben inderdaad de ambitie om zoveel mogelijk instituten in te kantelen om transparantie te krijgen. Wie hebben we daarvoor aangezocht? Een van onze meest gerenommeerde professoren die ons land heeft, professor Vandenhole, specialist mensen- en kinderrechten van de Universiteit Antwerpen. Hij zal een rapport opleveren tegen mei 2022. Dat rapport zal ter beschikking staan van het parlement.
Mijnheer Dewinter, de geschillenkamer wordt niet door het Vlaams Parlement benoemd. Het is de raad van bestuur die dat volgens geobjectiveerde procedures moet doen.
En wie gaat de raad van bestuur aanduiden?
Dan zal daaruit een geschillenkamer worden gekozen. (Opmerkingen van Immanuel De Reuse)
Ik weet niet of je in een democratie een andere manier hebt. Hebt u liever dat ngo's dat aanduiden? Ik denk het niet. Ik denk dat u toch liefst hebt dat vertegenwoordigers van het Vlaamse volk die hier zitten de kans krijgen om daar op een objectieve manier op basis van hoorzittingen een keuze in te maken. Ik denk dat we daar ongetwijfeld nog veel over gaan praten. De richting die wij genomen hebben, is een richting om een geloofwaardig, degelijk, goed functionerend mensenrechteninstituut met internationaal aanzien uit te bouwen.
Mevrouw Goeman, was mijn partij vragende partij om uit Unia te stappen? Het antwoord daarop is neen. Het was niet onze vraag. Maar we zijn wel overeengekomen tussen de partijen dat als men uit Unia stapt en een Vlaams mensenrechteninstituut opricht, dat we met andere woorden willen dat Vlaanderen de volheid van zijn bevoegdheden gebruikt, we dat gaan doen op een ordentelijke en degelijke manier omdat Vlaanderen de ambitie moet hebben om mensenrechten centraal te plaatsen in zijn beleid. Uw partij, de Vlaams-nationalisten, de liberalen, de christendemocraten en de groenen zijn allemaal partijen die uit een emancipatiebeweging komen, die eigenlijk allemaal beleid hebben gevoerd op basis van mensenrechten. Mensenrechten is een onderdeel van een politiek engagement. Dat bindt ons, over de partijpolitieke verschillen heen. Zo een Vlaams mensenrechteninstituut is eigenlijk de emanatie van heel veel politieke krachten in dit parlement.
Heeft er nog iemand een vraag voor collega Van Rompuy? Neen? Dank u wel, collega Van Rompuy. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik dacht aan het begin van het debat even dat het Vlaams Parlement deze week gaat uitbollen. Maar dan ontspon zich toch een boeiend debat. Wij gaan deze week absoluut niet uitbollen. Wij hebben ons huiswerk gemaakt. We zullen in dit slotdebat over de Vlaamse begroting 2022 onze kritiek niet sparen. Daar is ook alle reden toe, collega's.
Minister-president, het gaat met uw regering zelf niet goed. De bevolking snakt naar leiderschap en perspectief, maar deze regering geeft niet thuis op haar kerntaken. Ze mist vaak samenhang en schuift belangrijke beslissingen voortdurend voor zich uit. Uw uitspraken over de uitbolweek in het onderwijs waren bijzonder pijnlijk. U toonde aan Vlaanderen hoe weinig u begrijpt van het mooie beroep van onze leerkrachten en van een grote inzet voor kinderen en jongeren in de klas. Het was meer dan de zoveelste communicatieve uitschuiver. U zakte opnieuw door het ijs. Het coronabeleid verloor nog meer draagvlak en de bevolking kreeg niet een beetje hoop. De frustratie over uw houding als regeringsleider en over uw regering is groot, en niet alleen bij de oppositie.
Dat het die richting zou uitgaan, hadden we eigenlijk al kunnen en moeten weten in september 2019, lang voor het uitbreken van de COVID-19-pandemie. Uw regeerakkoord telde meer pagina’s dan ooit, maar de inspiratie was daarmee helemaal op. Voor het eerst sinds de rechtstreekse verkiezing van dit parlement in 1995 ontbrak een enthousiasmerend, inspirerend motto dat uw ploeg voor een stuk zou moeten tekenen. Ik ben gaan terugkijken naar het regeerakkoord. Eén inleidende bladzijde vatte het verhaal van uw regering samen: de roerige jaren 20 zouden ons decennium worden, en u zou Vlaanderen verbazen met creativiteit, durf en – ook toen al – veerkracht. Zo zou u Vlaanderen aan de kop van het peloton in Europa laten meedraaien en alle vorige Vlaamse Regeringen snel doen vergeten. We zijn bijna halfweg. Ik vind dat ik uw Vlaamse Regering mag toetsen aan de drie concepten die u toen, in 2019 naar voren schoof.
Creativiteit was het eerste wat u op uw ploeg plakte. U zong de lof van ons innovatief onderwijs. Met veel bravoure zei u voor het beste onderwijs ooit te gaan. Minister-president, ik denk dat enige bescheidenheid op zijn plaats is, want elk pleidooi voor toponderwijs mist geloofwaardigheid als we zien welke schade het lerarentekort de jongste jaren aanricht in ons onderwijs. Scholen, ouders en leerlingen wachten op een daadkrachtig antwoord. Onze noorderburen bewijzen dat het kan. Voor de leerkrachten in de basisscholen alleen trekken ze 800 miljoen euro per jaar extra uit. De pandemie heeft nooit geziene uitdagingen met zich meegebracht voor onze scholen. De ambitie om ze open te houden was echt wel de juiste, maar we hebben veel en veel te lang moeten wachten op maatregelen om de veiligheid in de scholen te waarborgen. Naast de bekende beschermingsmaatregelen is de luchtkwaliteit in klassen cruciaal. Minister Weyts heeft halsstarrig elke kans gemist om veel ellende te voorkomen. Een laisser-faireaanpak heeft geleid tot een manifeste onderbescherming van onze kinderen, en dat is eigenlijk met niets goed te praten.
In 2019 schreef u eveneens dat Vlaanderen pas echt kan stralen als het ook cultureel schittert. Het is een enorme ontgoocheling dat u als minister-president én minister van Cultuur niet meer actief voor cultuur opkomt. Afgelopen weekend smeekten de directeurs van drie grote cultuurhuizen in Brussel om een beleid met een hart voor cultuur. Actrice Els Dottermans vertelde over de mentale weerslag wanneer een cultuurminister het belang van cultuur publiekelijk devalueert. Groen hoopt dat u in 2022 opnieuw een regering zult vormen die cultuur en de noodzaak ervan met passie verdedigt.
Het tweede concept dat u in 2019 op uzelf kleefde, was veerkracht. De verhaallijn veerkracht heeft door de pandemie natuurlijk een veel grotere betekenis gekregen. Federaal en Vlaams beleid trekken onze bedrijven door de pandemie. Samen met uw regering schakelt dit parlement snel om onze economie recht te houden. Ook in 2022 zal dat nodig zijn. Toch is het palmares van uw regering qua coronabeleid geen onverdeeld succes. De ramp in de zorg is niet vergeten bij de Vlamingen. Het virus richtte talloze menselijke drama’s aan in de Vlaamse woonzorgcentra. Duizenden mensen lieten het leven, vaak zonder bezoek van hun familie. Toen de massale fraude bij de contactopsporing laatst aan de oppervlakte kwam, moest minister Beke de crisis hier, op deze plek, alleen ondergaan.
Het sociale Vlaanderen waar uw regering prat op gaat, kalft verder af. Het klopt dat er een sociaal akkoord werd gesloten, maar we zien op het terrein dat een grote doos geld niet volstaat. Nog steeds komen we veel handen te kort. Minister-president, de professionals en vrijwilligers die we vandaag spreken, zijn moe. Uw coalitie maakt van de privatisering van de zorg een strijdpunt. Veel liever hadden we gezien dat u leiderschap toonde dat empathisch was en waarbij echte beleidskeuzes voor meer menselijkheid werden gemaakt.
Op cruciale domeinen loopt uw regering achter de feiten aan. De kinderopvang kraakt, de wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg groeien aan en het gebrek aan daadkracht voor personen met een handicap is een groot onrecht dat maar niet wordt aangepakt.
En ten slotte is er het relanceplan Vlaamse Veerkracht. Onze kritiek blijft dat dit plan vooral moet helpen om het kwakkelbeleid van deze Vlaamse Regering recht te trekken. En net daardoor draagt het veel te weinig bij aan een groene transitie die zo noodzakelijk is in Vlaanderen.
Ik kom bij uw laatste zelf opgekleefde etiket: durf. Uw regering, minister-president, zou durf tonen. Maar als het gaat over klimaat- en milieubeleid durft deze regering geen stap te verzetten. Op dat terrein zien we vooral stilstand en coalitiepartners die elkaar gijzelen. Op de klimaattop in Glasgow stonden we met rode kaken. We raakten het binnen België niet eens over de verdeling van de klimaatinspanningen. En de Vlaamse Regering schaart zich niet achter de Europese beslissing om de klimaatdoelen verder op te schalen. Onder het motto ‘haalbaar en betaalbaar’ haalt deze Vlaamse Regering elke ambitie naar beneden. Er is geen wervend opzet en de burger haakt af.
Dit is een historisch gemiste kans. Voor een regio die zichzelf ziet als voortrekker in Europa en de wereld – uw woorden, minister-president – en die ook inzake het klimaat maatstaven kiest met de blik op het noorden, is het een pijnlijk zwaktebod om als rijke regio eerst meer inspanningen te vragen van landen als Bulgarije en Roemenië voor zelf weer stappen te zetten.
Intussen engageren de nieuwe regeringen in Duitsland en Nederland zich wél voor een sterk klimaatbeleid. Duitsland wil de uitstoot van broeikasgassen verminderen met 65 procent tegen 2030. En het Nederlandse coalitieakkoord mikt op 60 procent minder en stopt 35 miljard euro in een klimaat- en transitiefonds voor de komende tien jaar. Voor ambitieuze stikstofplannen in Nederland komt er een fonds van 25 miljard euro.
In de Vlaamse begroting is er daarentegen een stikstofprovisie van 100 miljoen euro. Van de begin november besliste extra klimaat- en energiemaatregelen weet tot op vandaag niemand wat de uitstooteffecten en de budgettaire impact zal zijn. Vlaanderen blijft achter. De nieuwe golf van klimaatinnovaties dreigen we grandioos te missen.
En de klimaatinspanningen worden in belangrijke mate afgewenteld op gezinnen en burgers. Dat is bijzonder asociaal. De denktank Itinera maakte zopas een vernietigende analyse van het energierenovatiebeleid. Bijna de helft van de Vlaamse gezinnen kan zo'n grondige ingreep niet betalen. De honderden miljoenen euro's die jaarlijks aan steun worden gegeven, komen vooral terecht bij mensen die het niet nodig hebben. Dat is een joekel van een mattheuseffect. We staan heel ver af van het doel van een rechtvaardige energietransitie. Voor andere fundamentele keuzes bent u zelf verantwoordelijk, maar blijven de beslissingen gewoon uit. Het lijstje klinkt bekend in de oren: slimme kilometerheffing, betonstop, de teloorgang van ons openbaar vervoer en de afbouw van de veestapel. Dat zijn dossiers die deze Vlaamse Regering voortdurend, voortdurend voor zich uitschuift.
Minister-president, de mensen voelen goed aan dat uw regering door dit uitstelgedrag veel te weinig impact heeft op hun leven en op hun toekomst. Uw regering durft geen heilige huisjes aan te pakken. Deze Vlaamse Regering heeft al enkele keren naar nieuwe adem gezocht, maar tevergeefs. De resultaten zijn pover en de Vlaamse begroting voor 2022 wijst voor de Groenfractie niet op een nodige en gepaste bijsturing. De begroting is opnieuw ingehaald door de vierde golf en door nieuwe economische vooruitzichten van de Nationale Bank.
Ik besef dat die context niet evident is. Het hindert een normaal debat over cijfers en bedragen zoals die in de zomer zijn vastgelegd. Dat besef ik zeer goed. Maar ik vind, zelfs in deze context, dat een Vlaamse Regering een samenleving moet klaarmaken voor de toekomst en dat corona daar geen rem op mag zijn. Die begrotingsopmaak voor 2022 kende een ongewone aanloop, maar wel een boeiende. De Vlaamse administratie hield gedurende een half jaar alle uitgaven tegen het licht, een oefening die werd gesteund door heel dit parlement. Het was een grote inspanning, maar ik moet eerlijk zijn, collega's: de olifant baarde eigenlijk een muis.
Over de kinderbijslag hebben we het al gehad maar het scenario waarvoor jullie hebben gekozen zat niet eens in de Vlaamse Brede Heroverweging. En de heer Algoed, de hoogste ambtenaar van Financiën en Begroting, heeft al enkele keren zijn ontgoocheling geventileerd over heilige huisjes die eigenlijk kunnen worden afgebroken maar waar deze Vlaamse Regering niet aan durft te raken. Maar ook hij, minister-president, zal allicht beseffen dat anders de al zo gebrekkige samenhang van uw regering alleen maar verder dreigt af te brokkelen.
Minister-president, collega’s, op belangrijke momenten zoals we die nu beleven, verlangen burgers geen interne strijd binnen een regeringsploeg maar duidelijk en motiverend leiderschap. Uitbollen is in dezen geen optie, er liggen massa's werk op de plank en ik hoop dat deze Vlaamse Regering nu eindelijk ook eens in deze cruciale dossiers de beslissingen durft te nemen die Vlaanderen nodig heeft. (Applaus bij Groen)
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, als het over klimaat gaat in de ogen van collega Rzoska, dan gaat het niet eens over het halfvolle of halflege glas maar is het glas per definitie kurkdroog en helemaal leeg. Ik ben het daar natuurlijk niet mee eens, collega Rzoska. We hebben inderdaad niet zo lang geleden – ik dacht op 10 november – het debat gevoerd over de door de Vlaamse Regering aangescherpte maatregelen op het vlak van klimaat, boven op de 350 maatregelen die op tafel lagen. Daar kwamen er concreet nog een 40-tal bij. Ik ben het er dus niet mee eens dat er niets gebeurt.
U verwijst natuurlijk naar andere landen en zegt dat Vlaanderen niets doet en van wat er dan op papier staat, zegt u dat het niet zeker is of dat resultaat zal hebben. Van die andere landen waar u naar verwijst, weten we intussen ook wel dat ze inderdaad heel veel beloven en waarschijnlijk sterkere doelstellingen op papier zetten dan wij maar daar in de praktijk niet altijd veel van terecht brengen. Vandaar altijd ons adagium dat beloftes die we doen aan de bevolking ook haalbaar en betaalbaar moeten zijn. We moeten die beloftes kunnen waarmaken en dat is in het buitenland, waar u naar verwijst, toch niet altijd het geval, en dat weet u ook.
Mijnheer Vandaele, de laatste maanden zijn er heel wat initiatieven geweest van werknemers, werkgevers en werkgeversorganisaties om parlementsleden kennis te laten maken met bedrijven. Los daarvan denk ik dat heel wat mensen in dit halfrond regelmatig tot zeer regelmatig contacten hebben met heel wat bedrijven en bedrijfsleiders in Vlaanderen. Ik hoor daar dat die mensen vooral een heel ambitieus kader verwachten van een meerderheid en van de Vlaamse Regering, een kader waarbinnen ze heel duidelijk hun verantwoordelijkheid willen nemen. Het aantal ondernemers dat ik op mijn pad tegenkom en die eigenlijk vandaag in de praktijk in hun bedrijf een pak verder gaan dan deze Vlaamse Regering met de manier waarop ze bijvoorbeeld omgaan met grondstoffen en energie, zijn niet meer op een hand te tellen. Er is op dit moment, en gelukkig maar, een stevige fundamentele groene omslag bezig in heel wat bedrijven in Vlaanderen maar zij worden door de Vlaamse Regering op dit moment in de steek gelaten.
Het succes van veel van die bedrijven komt er ondanks en niet dankzij deze Vlaamse Regering. Wat ik verlang van een Vlaamse Regering, is een ambitieus kader en toch zeker niet op Europees vlak het terugschroeven van wat daar is afgesproken. Ik vind het ontgoochelend dat de hele Vlaamse Regering met alle handtekeningen eronder de Europese ambities niet onderschrijft en in twijfel trekt op dit moment. Voor mijn partij, voor mijn fractie zit net in die groene omslag, ook in deze moeilijke coronacontext waarbij we op het terrein heel wat beweging zien, een ongelooflijke kans en daar zou deze Vlaamse Regering een turbo op moeten zetten en geen handrem.
De heer Vandaele heeft het woord.
U zegt dat de hele regering met alle handtekeningen eronder de Europese ambitie niet ondertekent. Ik heb in de nota voor Fit for 55 gewoon gelezen dat men een aantal vragen stelde en kritische bedenkingen maakte bij de mechaniek die op Europees niveau wordt gehanteerd. Ik denk dat wij inderdaad ook wel weten dat daar af en toe wel wat kritiek op kan worden gegeven, collega. Ik noem maar iets wat nu niet in de nota staat, namelijk dat houtverbranding Europees nog altijd wordt beschouwd als groene energie. Over dat soort dingen mag men van hieruit toch ook wel wat vragen stellen, dat heeft niets te maken met het feit dat we niet vooruit willen. Die ondernemers weten ook wel dat de Vlaamse Regering vooruit wil. Ik heb nog geen enkele ondernemer ontmoet die zich gehinderd voelt door de Vlaamse Regering, het Vlaams beleid of het Vlaams Parlement om stappen te zetten. Dat denk ik niet en ik zie toch ook in tal van maatregelen dat er inderdaad ook wel ondersteuningsmechanismen zijn voor die bedrijven die vooruit willen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Rzoska, voor de aanleiding voor mijn tussenkomst. Ik ben eigenlijk wel ontgoocheld, mijnheer Rzoska. We hebben een debat gevoerd over het klimaatplan. U weet dat deze Vlaamse Regering heel concrete maatregelen op tafel legt om net de Europese doelstellingen te realiseren zonder dat die al formeel werden vastgelegd. Want inderdaad, deze Vlaamse Regering reageert op de vraag van de Europese Commissie, die een kader heeft gecreëerd, die doelstellingen heeft vooropgezet en die vraagt aan de regeringen in heel Europa om daarop te reageren, suggesties te doen en opmerkingen te formuleren. Een van die opmerkingen gaat over houtverbranding, een andere opmerking gaat over de ambities rond groene waterstof. We moeten ervoor zorgen dat de ambities die we formuleren ook door het bedrijfsleven te realiseren zijn. U negeert eigenlijk gewoon de werkelijkheid van het feit dat deze regering die ambities al effectief vertaalt in concrete maatregelen. Op dit moment wordt er al decretaal werk verzet om de doelstellingen te halen die Europa waarschijnlijk van ons zal vragen. We zijn dus proactief bezig om een ambitieus kader inzake klimaatbeleid te realiseren.
U komt dan met een studie van Itinera Institute over het energierenovatiebeleid, die het verleden beoordeelt en inderdaad zegt dat dit beter moet, dat dit anders kan. Wat heeft deze regering, deze meerderheid gedaan? We doen het anders. We zijn dat op dit moment al aan het realiseren. We zijn ervoor aan het zorgen dat elke Vlaming de renovatie van zijn woning kan realiseren, dat ze haalbaar en betaalbaar wordt voor elke Vlaming. We stappen af van de renovatieleningen van het verleden. We maken ruimte voor nieuwe financieringsmodellen. We trekken de premies op. We hebben hier enkele weken geleden het decreet goedgekeurd dat ervoor zal zorgen dat er vanaf 1 juli een eengemaakte renovatiepremie is die een energiebesparing zal ondersteunen voor elk Vlaams gezin. Wat ons betreft zijn er nog mogelijke ambities die we kunnen realiseren.
Maar alstublieft, als u hier kritiek komt geven, baseer u dan ten minste op feiten en op besluiten die genomen zijn. U zegt: het bedrijfsleven heeft geen ruimte en heeft geen kader om de ambitieuze klimaatdoelstellingen mee te helpen realiseren. Deze regering zorgt voor een recordinvestering in onderzoek en ontwikkeling, waarbij het hoofdaccent ligt op alles wat te maken heeft met onderzoek en ontwikkeling voor klimaatgerelateerde technologieën. Erken dat alstublieft. Zorg ervoor, als u tijd krijgt om hier kritiek te formuleren, dat die opbouwend en constructief is en dat we er misschien iets mee kunnen doen. Want nu herkauwt u krantenartikels die gaan over het verleden. Ik verwacht eigenlijk meer van u. Ik verwacht meer van u en van deze oppositie, mijnheer Rzoska.
De heer Tobback heeft het woord.
Collega Bothuyne verwacht altijd heel veel van anderen en is heel snel om dan te oordelen over hun mening. Misschien moet hij eens wat meer van zichzelf verwachten. Dat zou misschien tot resultaten leiden. Want, collega Bothuyne, ik wil toch wel gewoon simpele cijfers, actuele, reële cijfers, geven wat betreft het probleem waarop collega Rzoska wijst, de renovaties. U hebt met deze regering het streefdoel geformuleerd – en het is een van de weinige streefdoelen – om een renovatiegraad van 3 procent te bereiken in Vlaanderen. Een renovatiegraad van 3 procent is ongeveer 80.000 woningen per jaar renoveren, energie-efficiënt maken, en het liefst vanaf de eerste keer zeer energie-efficiënt. U hebt daarvoor inderdaad een systeem van leningen opgesteld. Ik heb de cijfers opgevraagd bij de minister. Ik dacht dat er vorig jaar welgeteld een dikke 1000 van die 0 procentleningen zijn aangevraagd. Dat is een tachtigste van het aantal woningen die gerenoveerd zouden moeten worden. De huidige renovatiegraad in Vlaanderen ligt op ongeveer 1 procent, niet op 3 procent maar op 1 procent.
U hebt hier nu dus weer gezegd: we zijn van alles aan het doen. Neen, u bent niet van alles aan het doen. U bent allerlei verklaringen aan het afleggen en allerlei instrumenten aan het bedenken. Maar u gaat voorbij aan het feit – en daar wijst ook de studie van Itinera op – dat die instrumenten niet werken. En hetzelfde blijven doen, zal dus niet helpen. En dat is omdat u simpelweg de realiteit negeert van een gigantisch grote groep van Vlaamse gezinnen, van Vlaamse woningeigenaars, die niet, nooit, jamais, een lening van 40.000 euro – want daarover gaat het bij dit soort van renovatieprojecten – zullen willen of zelfs maar mogen aangaan. Dat kan zo zijn omdat ze daar te oud voor zijn, dat is nu eenmaal de realiteit bij vele eigenaars, omdat ze daar de middelen niet voor hebben in vele gevallen, zeker wanneer ze in zeer slechte woningen verblijven, omdat ze al te veel leningen hebben, als het gaat over jonge gezinnen die pas een woning hebben gekocht, om er nog eens 40.000 euro bovenop te kunnen, mogen of willen lenen. U zult dus andere dingen moeten bedenken.
U blijft gewoon hetzelfde doen. U gaat nu hetzelfde een beetje meer doen. Maar of u nu 1 miljoen of 10 miljoen of 100 miljoen euro aan middelen hebt liggen om leningen toe te kennen, als mensen ze niet vragen of er niet in stappen, zal het nooit werken.
En wat u van uzelf eens moet verwachten, is om te kijken of u niet uit die halsstarrigheid kunt komen van alleen maar één bepaald soort instrumenten aan te bieden, wanneer dat niet werkt. U kunt beter met een open vizier kijken naar de realiteit en dingen zoeken die wel werken. Want anders kunt u nog zoveel mooie statements maken als u wilt en zeggen hoe straf de ambities zijn die jullie hebben … Ambities die groot zijn maar nergens zelfs maar in de buurt komen, worden op den duur een beetje belachelijk.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik wil de heer Bothuyne een beetje helpen, want ik denk dat er een foutje in de debatfiches geslopen is. Maar dat kan natuurlijk bij iedereen gebeuren. U zegt dat deze regering nu al de maatregelen neemt om de Europese doelstellingen die nog niet zijn vastgelegd, na te komen. Het is eigenlijk meer dan één foutje dat erin zit. Ik denk dat u twee Europese doelstellingen door elkaar haalt, namelijk de vorige en de huidige. Want deze regering heeft helemaal geen plan om de Europese doelstellingen te halen – de Europese doelstelling waarover trouwens alle wetenschappers het eens zijn dat die te laag ligt om effectief te doen wat nodig is, die 55 procent. Maar dat debat zullen we hier niet voeren.
Er is dan een verdeling afgesproken binnen Europa, met 47 procent voor België. Dat is al een serieuze duik naar beneden. En wat doet deze Vlaamse Regering? 40 procent. En mijnheer Bothuyne, u weet beter dan ik dat die 40 procent niet de huidige maar wel de vorige Europese doelstelling was. Dat was de vorige Europese doelstelling tegen 2030. Dat was 40 procent. En die hebben jullie nu op papier staan. Dus qua eerlijkheid in het debat denk ik dat dat wel kan helpen. Maar u mag gewoon uw debatfiches voor de volgende keer aanpassen, en dan kunnen we dat in het vervolg vermijden.
En wat de herhaling betreft, daar denk ik dat de heer Tobback groot gelijk heeft natuurlijk. Het is niet omdat wij keer op keer met cijfers en feiten aantonen dat jullie beleid jammer genoeg niet werkt, en het is niet door te zeggen dat we het niet opnieuw mogen zeggen, dat het opeens wel zal werken. Het is door uw beleid aan te passen dat het zal werken. En telkens opnieuw hetzelfde doen en een ander resultaat verwachten? We weten wat een zeer intelligent man daar ooit over gezegd heeft.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Collega Bothuyne, collega Vandaele, de belangrijkste klimaatmaatregel die de vorige Vlaamse Regering in de vorige legislatuur heeft aangekondigd was de betonstop, de bouwshift. Dit staat ook opnieuw in het programma van deze legislatuur. Alleen stellen we vast dat op 9 december 2019 de oplossing is aangekondigd, dat we nu twee jaar verder zijn, en dat we nog geen stap vooruit gezet hebben. De allerbelangrijkste maatregel om ons klimaatprobleem aan te pakken, daar doet u op dit moment niets aan. Dus ik denk dat collega Rzoska wel helemaal gelijk heeft als hij zegt dat we hier ter plaatse blijven trappelen.
De heer Meremans heeft het woord.
Het gaat niet over klimaat maar over een ander thema dat de collega heeft aangehaald. Is dat ook oké?
Kunnen we het dan eerst over het klimaat hebben?
Ik wil misschien eerst ingaan op wat de collega's van de oppositie komen aan te merken. Collega Tobback verwijt ons eigenlijk, als ik het reconstrueer, dat we te straffe ambities hebben, terwijl collega Rzoska en collega D'Haese de ambities dan weer niet straf genoeg vinden. Er zit één rode draad doorheen de kritiek: geen enkel voorstel om eventueel ambities te gaan realiseren.
Wat betreft de doelstellingen die we nastreven met het Vlaams klimaatbeleid: we willen inderdaad een reductie van 40 procent gaan realiseren, collega D'Haese, binnen de Vlaamse bevoegdheden. En daarnaast weten we dat de Federale Regering zich engageert om 25 megaton reductie te realiseren. Dat is goed voor ongeveer 7 procent. Samen maakt dat min 47 procent. Er zijn nu eenmaal nog altijd federale hefbomen om klimaatbeleid mee te gaan realiseren. Als u daar moeite mee hebt, dan kunnen we altijd spreken over een verdere regionalisering, geen enkel probleem. Maar zowel de federale als de Vlaamse overheid nemen hier hun verantwoordelijkheid, en hebben dus een plan op tafel liggen om die min 47 procent samen te gaan realiseren.
En collega's, ik blijf wachten, hoopvol, op jullie eigen constructieve voorstellen, om daar mee de schouders onder te zetten.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik heb een déjà-vugevoel. Vorig jaar verliep dit begrotingsdebat ongeveer ook op dit moment – we zijn iets over elf uur – op dezelfde manier. De Vlamingen staan er vandaag wel nog veel slechter voor dan op dit moment vorig jaar. Hun energiefactuur stijgt nu met ongeveer 1400 euro per jaar. Voor de meeste Vlamingen is dat een maandsalaris. We gaan, zo wordt voorspeld, richting 3000 euro extra per jaar. Voor heel veel Vlamingen is dat een dubbel maandsalaris. En waarover gaat het hier? Over CO2-reductie, over klimaatplannen, over EU-doelstellingen. Ik hoor hier spreken over 40 procent reductie, mijnheer Bothuyne. Willen we eens 40 procent reductie op de energiefactuur proberen toe te passen? Willen we dat eens als prioriteit stellen, en niet die vage onzin over CO2-reductie, waar het hier altijd als prioriteit over gaat, terwijl de energiefacturen van de mensen de pan uit swingen en de energiearmoede het gevolg is van het groene beleid van u, mijnheer Rzoska, dat deze Vlaamse Regering in zeer grote mate in de praktijk brengt.
En toch is het voor u nog altijd niet genoeg. Verplicht woningen renoveren. Verplicht rijden met elektrische wagens. Verboden nog te verwarmen met gas en mazout. Dat is uw impact op deze Vlaamse Regering. En dat zal de Vlamingen nog meer in energiearmoede storten de komende jaren en de komende decennia. En dan hoor ik hier spreken over reductie van CO2. De elektriciteitsfactuur, daar moet 40 procent reductie op gebeuren, niet op CO2-uitstoot. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Dan geef ik nu het woord aan de regering.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, als u zegt dat het bedrijfsleven enorme inspanningen aan het leveren is om die duurzaamheidstransitie te maken, hebt u gelijk. Maar u zou diezelfde bedrijfsleiders moeten vragen hoe vaak ze bij Vlaanderen langskomen om transitiesteun voor die zaken te krijgen. Dan zou u zien hoe wij op dit moment die transitiesteun aan het omswitchen zijn naar nog meer geënt op duurzaamheid. Het is dus inderdaad niet de overheid tegen het bedrijfsleven. Het is de overheid samen met het bedrijfsleven, om die omslag te maken. Wij zijn partner in dat debat.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik wil daar naadloos bij aansluiten, collega Rzoska. De oppositie moet natuurlijk kritiek geven, maar ik vond uw kritiek toch een stukje onterecht. We hebben in de regering al een decreet op de klimaatsprong goedgekeurd, wat toch ook een fundamentele impact zal hebben op de wijze waarop wij met het bedrijfsleven samenwerken om klimaatdoelen te organiseren.
En het wordt eigenlijk nog straffer. Bij alle subsidies die we vanaf 1 januari volgend jaar aan bedrijven geven, zal het echt een subsidievoorwaarde worden dat je een klimaatplan hebt. Dat betekent dat grotere bedrijven zich mee moeten inschakelen in de weg naar CO2-neutraliteit tegen 2050, of dat er anders geen steun zal zijn. Dat betekent niet dat alle subsidies die we geven, alleen maar klimaatsubsidies zullen zijn. Het betekent wel dat, om steun te krijgen van Vlaanderen, je mee moet gaan op die weg naar neutraliteit.
Ik ga daarover in overleg met het bedrijfsleven. En ik stel, net als u, vast dat daar een heel grote openheid is. Meer zelfs: ik denk dat het voor elke onderneming in Vlaanderen, van de grootste tot de kleinste kmo, noodzakelijk zal zijn, als ze wil overleven, om die weg naar meer duurzaamheid, meer recyclage en hergebruik van onze grondstoffen te volgen. En dat doen we net met deze regering.
Ten tweede, daarbij aansluitend, hebben we fantastische onderzoeksinstellingen. Ik wil het hier toch nog eens onderstrepen: fantastische onderzoeksinstellingen als de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) en het Interuniversitair Micro-elektronicacentrum (imec), die revolutionair werk leveren op het vlak van hernieuwbaarheid en recyclage, maar ook op het vlak van nieuwe uitvindingen om onze samenleving duurzamer te maken. En die zijn wereldwijd top. Men komt van overal in de wereld bij ons kijken: ‘Hoe doen jullie dat? Jullie zijn een kleine regio, maar jullie hebben zulke sterke onderzoeksinstellingen.’ Er zijn ook bedrijven die speciaal naar Vlaanderen komen vanwege die band met de onderzoeksinstellingen en de universiteiten. Dat zijn dus heel positieve signalen, die ons op die weg naar meer duurzaamheid echt wel moeten helpen.
Collega Rzoska, ik vond uw uiteenzetting wat dat betreft veel te negatief. Ik vind net dat we met deze Vlaamse Regering echt durven om beslissingen te nemen die de duurzame reconversie van onze industrie absoluut zullen kunnen realiseren.
De heer Rzoska heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor het debat over toch wel belangrijke thema’s.
Mijnheer Bothuyne, u zegt dat de oppositie met betrekking tot de energierenovaties geen constructieve voorstellen op tafel heeft gelegd. Het is niet omdat we een bepaalde kritiek herhalen, dat we zelf nooit voorstellen op tafel hebben geschoven. Dat hebben we wel degelijk gedaan. Ook mijn collega Tobback en zijn fractie van Vooruit hebben al verschillende keren voorstellen op tafel geschoven om in Vlaanderen de nodige energierenovatie, waar we allemaal van weten dat het een pijnpunt is, vooruit te doen gaan.
De pas verschenen Itinerastudie was voor ons opnieuw de bevestiging dat het beleid dat jullie ontwikkelen en waaraan jullie halsstarrig vasthouden, niet zal werken. Ik vond dat heel markante cijfers: de helft van de Vlamingen heeft de middelen niet om de energierenovatie door te voeren. We hebben die energierenovatie nodig om de doelstellingen te halen. Ik weet ook wel dat die doelstellingen abstracte uitdagingen zijn, maar ze zullen vooral dienen om ook van Vlaanderen op dat vlak een veel gezondere regio te maken. In mijn ogen zou het beleid een antwoord moeten formuleren op de vraag hoe we ervoor zullen zorgen dat we de Vlamingen die we vandaag niet bereiken, wél bereiken. Het gaat om de helft van de Vlamingen, die de middelen niet heeft.
In eerdere adviezen van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), waar ik ook nog even op zou kunnen doorgaan, zien we dat zij wel degelijk vanuit werkgevers en werknemers concrete voorstellen op tafel hebben geschoven rond prefinanciering enzovoort, zeker ten aanzien van mensen die vandaag de middelen niet hebben om het te doen – die het misschien wel willen, maar het niet doen. In mijn ogen is dat beleid voeren: dat je inderdaad bijstuurt. Want we kunnen vandaag niet zeggen dat we met de resultaten op het vlak van energierenovatie aan de top lopen.
Wat betreft het ondersteunen van bedrijven, minister Crevits, heb ik geen enkel probleem met toe te geven dat we nu eindelijk de doelstelling rond onderzoek en ontwikkeling halen. Dat is heel belangrijk. Ik weet dat we heel belangrijke onderzoeksinstellingen hebben. Maar het gaat mij om een kritiek die niet alleen van mij komt, ik heb die ook gelezen bij Koen Algoed: vandaag moeten we, in de budgettaire context waarin we zitten, heel goed zien waarop we onze middelen inzetten. Ik hoop dat we daar ook eens een deftig debat over kunnen voeren. Als ik dan in de Vlaamse Brede Heroverweging lees dat er wat betreft de ondersteuning van bedrijven verschillende scenario’s worden ontwikkeld waarbij, in mijn ogen, Koen Algoed wel degelijk gelijk heeft, dat een aantal dingen die dubbelop zijn, waarbij bijvoorbeeld grote bedrijven langs de Vlaamse kassa passeren om toch wel wat miljoenen euro’s binnen te halen, en tegelijkertijd aan de overkant van de straat fiscaal worden bevoordeeld omdat ze bepaalde investeringen doen, als men dan vaststelt dat de subsidie die wij op Vlaams niveau geven niet meer het beoogde effect heeft of veel te weinig effect heeft, dan vind ik dat de Vlaamse Regering dat debat zou moeten aangaan en zou moeten durven haar middelen te heroriënteren, zodanig dat het een volledige impact heeft. Dat is wat ik wil zeggen. Ik kom te veel ondernemers tegen – en u kent die problematiek, want ik weet dat u zeer veel op het terrein bent – van kleinere, middelgrote ondernemingen, die we al meer bereiken dan vroeger maar waarbij ik nog altijd te veel de opmerking hoor: ‘Het lijkt alsof het niet voor ons is, alsof wij niet in aanmerking komen.’
En dan hoop ik dat de Vlaamse Regering durft het fundamentele debat te voeren. Zeker in een budgettair nijpende context is het nodig dat we de grote spelers, de grote bedrijven, waarop de impact veel minder is, op deze manier ondersteunen. Dat is wat mij betreft durven taboes los te laten en durven een problematiek vol in de ogen te kijken.
Dat waren zowat de belangrijkste dingen. Voor de rest, mijnheer Vandaele – en dan sluit ik het klimaatstukje af –: ja, ik ben soms, zelfs al zit ik hier nog maar negen jaar – het is alsof het soms veel langer lijkt, als ik sommige debatten hoor –, ik ben soms wat ontmoedigd. Ik moet mijzelf soms wat beschermen om niet te cynisch te worden. De goede maatregelen die zijn aangekondigd door de vorige Vlaamse Regering, waar collega Schauvliege naar verwees, die betonstop waarvan we toch allemaal overtuigd zijn dat we toch iets moet doen aan die verharding … Het tempo waarmee Vlaanderen op dit moment verhardt, kunnen we niet volhouden. Dat brengt allerhande problemen met zich mee. Het frustreert mij dat het zo lang duurt eer er knopen worden doorgehakt. Excuseer mij dat ik af en toe de moed verlies.
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, om u een beetje moed te geven – het is eigenlijk niet aan mij om dat te doen, maar ik zal het toch doen –: als cijfer wil ik meegeven dat wat het bereiken van kmo's betreft, er nog nooit zoveel kmo's zijn bereikt. U hebt het over innovatiesteun. Dat is echt mijn zorg. Ik vind dat elke Vlaamse kmo die innovatieve omslag moet maken en we zetten alle middelen in om dat te doen. Er zijn er nog nooit zoveel bereikt.
Ik heb gezegd dat we net voor de grote bedrijven – omdat we natuurlijk het rapport van Koen Algoed hebben gelezen – het toegangsticket voor steun moeilijker maken, de drempel die overschreden moet worden moeilijker maken, maar dat het wel de volle bevoegdheid van Vlaanderen is. Ik vind het heel vreemd dat u komt zeggen: ‘Schaf in Vlaanderen iets af omdat federaal iets doet.’ Ik wil er gerust met mijn federale collega's over spreken, maar de steunmechanismen voor O&O zijn de volle bevoegdheid van Vlaanderen, en ik wil die volle bevoegdheid ook blijven uitoefenen. Zoals gezegd: voor grotere bedrijven maken we het moeilijker.
De transities die we op dit ogenblik aan het doen zijn, schieten ook echt wel wortel. Je voelt dat bedrijven absoluut meestappen op de trein naar meer duurzame innovatie en we zijn gestopt met het geven van alleen maar subsidies. We hebben nog niet zo lang geleden een schitterend dossier van Indaver in Antwerpen rond plasticrecyclage gesteund, maar we zijn gestopt met cash. We hebben een stukje cash gegeven en voor de rest werken we met een systeem van royalty’s. Als blijkt dat het project zeer succesvol wordt, dan wordt er ook een stuk terugbetaald.
We werken met systemen van het terugbetalen van voorschotten. Je krijgt een voorschot om een bepaalde innovatie te doen en als je ziet dat die echt succesvol is, dan vraagt Vlaanderen ook een stuk terug. Dat is ook budgettair correct beleid: niet alleen maar budgetten geven, niet het volle risico als Vlaanderen nemen, maar als er succes blijkt te zijn, ook een stuk return vragen. Dat zijn allemaal nieuwe instrumenten, die vroeger niet bestonden en die we met deze regering inzetten om meer effect te genereren in het beleid dat we voeren.
Mijnheer Meremans, u had ook een vraag aan de heer Rzoska, maar over een ander onderwerp?
Ja, het is even aangehaald, u had het ook over cultuur. Ik weet dat clichés altijd goed overkomen, wij houden daarvan. De bazige vrouw is dan Carmen, de drinkende militair is Xavier en de wellustige ondernemer is Boma. We kunnen er ook een groene fractieleider aan toevoegen, die eigenlijk ontmoedigd en gedesillusioneerd aan de toog gaat zitten.
Collega's, de waarheid moet ook wel eens gezegd worden. U weet ongetwijfeld hoeveel er in 2022 is bespaard op Cultuur. Als u dat niet weet, zal ik het u zeggen. Er is 10,5 miljoen euro bij op de begroting Cultuur. Dan zwijg ik nog van de extra maatregelen, namelijk 147 miljoen, de steunmaatregelen voor de cultuursector. Als u dat niet weet, moet u dat navragen bij mevrouw Coudyser, die dat allemaal zeer nauwgezet opvolgt. Dan zwijg ik nog van de relancemaatregelen, van de subsidies die doorlopen. Dus, zeggen dat we geen belang hechten aan cultuur of dat het ons niet interesseert, klopt helemaal niet.
U moet ook niet ontmoedigd worden, want er zijn al decreten goedgekeurd. Het nieuwe Kunstendecreet is goedgekeurd, het Cultureelerfgoeddecreet. Amateurkunsten komt eraan, Sociaal-Cultureel Werk. Dus, diverse decreten staan op de plank. Er is ook een extra inspanning geleverd voor amateurkunsten. Dan zwijg ik nog van de steun voor onze gemeenten, waarbij ze de vrijheid krijgen om te beslissen wat ze daarmee doen, maar daar gaat ook steun naar onze sportclubs, naar onze verenigingen. U weet wel, de harmonie, het koor: dat zijn inderdaad geen bekende acteurs die dan een forum krijgen, maar ook die mensen tellen en zijn ook zeer belangrijk voor dat duurzame weefsel.
Dus, zomaar komen zeggen dat er voor Cultuur geen inspanningen gebeuren, is eigenlijk niet correct. Ik verzet me daar ook tegen. Maar we begrijpen uiteraard de ontmoediging in de sector, zeker met maatregelen die hen steeds terughalen als ze willen demarreren, maatregelen die worden opgelegd, ook door Overlegcomités, als gevolg van corona. Ik zou u toch willen zeggen om omzichtig om te gaan met dergelijke uitspraken. Anders moet het u eens vragen aan uw afvaardiging binnen de commissie Cultuur. Mevrouw Meuleman kan u dat allemaal heel goed uitleggen, hoop ik dan toch.
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega’s, een nieuwe begrotingsbespreking, en helaas is corona nog steeds alomtegenwoordig. De vierde golf heeft opnieuw zwaar ingehakt op onze maatschappij, onze economie, en dus ook onze begroting. Als ik daarbij stilsta, dan zijn er twee begrippen die bij mij naar boven komen: zorgzaamheid en nabijheid. We hebben meer dan ooit gemerkt hoe belangrijk nabijheid is voor ons mentaal welzijn, en zelfs voor onze overleving. Bij mensen die in eenzaamheid terechtkomen en niet meer uit de voeten kunnen, hebben we gemerkt hoe precair ons sociaal weefsel kan worden. We moeten daar zorgzaam mee omspringen.
Maar ook met onze begroting moeten we zorgzaam omspringen. Op korte termijn waren er heel veel situaties waaraan we het hoofd hebben moeten bieden, en waaraan de regering het hoofd heeft moeten bieden. Het verdere verloop van de pandemie is een groot vraagteken. We dachten dat we met een lockdown, en met het – zeer tijdelijk – fors inperken van onze vrijheden, met ‘allemaal samen ertegenaan’ erdoor zouden geraken. Nadien dachten we dat de vaccinaties ons konden helpen. Al die dingen hebben geholpen, maar het is niet genoeg. We weten dus niet wat er op ons afkomt. Nochtans merken we wel dat, ondanks een grote impact op onze economie, de economische motor aantrekt. De Vlaamse economie getuigt van een zeer sterke veerkracht. Maar ook daar is niet alles vanzelfsprekend of evident. Die motor moet gevoed worden, die heeft brandstof nodig. We merken dat grondstoffen schaars zijn en de prijzen hoog. Het is niet evident om die relancemotor op volle toeren te laten draaien.
Maar goed, laat ons even verder kijken waar we vandaag staan op budgettair vlak. Met snelle maatregelen hebben we de grootste dijkbreuken kunnen tegenhouden, en onze economie en onze mensen gestut. De coronaprovisie van 2021 werd opgetrokken met 130 miljoen euro, en voor 2022 werd er een provisie voorzien van maar liefst 500 miljoen euro. Collega’s, we mogen niet aarzelen om getroffen sectoren te ondersteunen. We hebben trouwens ook gezien dat het werkt. De 1,8 miljard euro die we op die manier hebben geïnvesteerd, heeft ervoor gezorgd dat we een verlies van 6,5 miljard euro in onze economie hebben kunnen vermijden. Voor elke euro die we er hebben in gestoken, hebben we de vernietiging van 4 euro kunnen vermijden.
Het grote verschil met het begin van de crisis is dat het geen steekvlam meer is, het is geen blitz meer, het is stilaan een loopgravenoorlog of een uitputtingsslag aan het worden. Dat maakt dat de zorgzaamheid steeds belangrijker wordt.
De beheersbaarheid van de oplopende geconsolideerde schuld is inderdaad een terechte bezorgdheid waarvoor we waakzaam moeten zijn. Maar, collega’s, ik ben gerust dat het in de handen is van onze minister van Financiën en Begroting, en dat niemand nauwlettender toekijkt op de ontwikkeling van die schuld. De huidige crisis bevestigt dan ook hoe belangrijk het is om gezonde publieke financiën en een goede boekhouding te hebben. Je moet een beetje buffer hebben. Dat moeten geen volle schatkisten zijn die ergens weggestopt zitten, maar een gezonde buffer die we kunnen aanspreken wanneer het nodig is en wanneer het moeilijk is. Momenteel zijn de lage rentes gelukkig verankerd, zoals collega Van Rompuy heeft aangehaald. Maar we mogen natuurlijk niet op onze lauweren blijven rusten. Het is niet omdat we nog een aantal jaren veilig zitten dat de stijgende rentevoet ons geen zorgen mag baren. Er is alleszins geen reden tot paniek. Zorgvuldig beheer kan ons voor erger onheil behoeden.
Als ik dan het Vlaams Belang bezig hoor over hoe we met onze schuld moeten omgaan, en met onze uitgaven, dan duikt bij mij het beeld op van een uitgeperste citroen: minder uitgeven, minder uitgeven, geen spendeerbare ruimte. Alle rapporten wijzen nochtans aan dat verstandig investeren, dus vandaag schulden maken voor een investering die nadien extra welvaart oplevert, het enige pad vooruit is. Ook dat is zorgzaam omspringen met overheidsfinanciën.
Maar goed, de normering van uitgaven en van schuld is zeker en vast een punt dat hoog op de agenda staat, ook met de budgettaire orthodoxie. Daarom kunnen budgettaire meevallers het best gebruikt worden om schulden af te bouwen, om de buffers weer aan te vullen. De uitgavennorm staat op de agenda, en zit natuurlijk ook in de Vlaamse Brede Heroverweging en in de spending reviews.
Maar, collega’s, ook de hervorming van het subsidiebeleid telt mee. Het is hier al aangehaald, de invoering van een subsidiedatabank, meer controlemechanismen die de effectiviteit van uitgaven moeten monitoren, is een nieuwigheid die we nog nooit gezien hebben. Eindelijk, zal ik zeggen, eindelijk hebben we beseft dat uitgaven alleen geen beleid zijn op zich. Een euro kan veel, maar is niet een tool op zich. Het is niet omdat een minister 100 miljoen euro uitgeeft, dat het probleem is opgelost. De minister heeft 100 miljoen euro nodig om een probleem te kunnen oplossen, en het is aan ons, uiteraard ook aan de regering, maar het is aan ons om erover te waken dat de beoogde effecten bereikt worden. Als dat niet zo is, moeten we snel ingrijpen zodat die euro’s, die kostbare euro’s van de belastingbetaler, zo effectief en efficiënt mogelijk worden ingezet. Zorgzaamheid dus.
Het traject voor een budgettair herstel is wel ingezet. We kunnen daar veel over discussiëren, helaas, de cijfers zijn wat ze zijn, we hadden graag meer gedaan. Maar alleszins tekenen we een structureel pad uit waarbij het structurele tekort gehalveerd wordt, tegen 2024 zorgen we ervoor dat er geen loodzware hypotheek gelegd wordt op de toekomstige generaties. Maar tegelijk wordt er geïnvesteerd, zoals ik al zei, het heeft geen zin Vlaanderen leeg te persen als een zure droge citroen. Onze economie en onze mensen moeten ook een injectie krijgen.
De 1,65 miljard euro die extra geïnvesteerd wordt deze legislatuur gaat naar Mobiliteit, Welzijn, O&O, scholen, sociale huisvesting, allemaal sectoren die Vlaanderen weerbaar moeten maken, die kaderen in zorgzaamheid maar ook in nabijheid. Daar kom ik straks nog op terug.
Ik wil graag enkele specifieke maatregelen in de verf zetten. We hebben het al gehad over de kinderbijslag, maar er is ook de jobbonus. Er gaat de komende jaren 182 miljoen euro extra netto naar de werknemers met een laag inkomen. Dat moet u toch allemaal als muziek in de oren klinken? Dat is niet zomaar helikoptergeld, maar de meest kwetsbare gezinnen, de meest kwetsbare mensen in onze maatschappij die werken, krijgen een jobbonus waardoor het aantrekkelijker wordt om te werken, waardoor de werkloosheidsval weggenomen wordt. 700.000 Vlamingen zullen daar een beroep op kunnen doen. Daarbovenop komt er ook nog de jobbonus+ voor mensen die geen job hebben maar willen gaan ondernemen, om hun een opstart te geven. De ambities van Open Vld waren in dit dossier iets groter, maar ook wij zetten de tering naar de nering en begrijpen dat de budgettaire context zeer moeilijk was.
Sinds 2017 is de kostprijs van een eerste woning, tot op vandaag met de recente hervormingen – beeld u in: een modaal gezin wil een huisje of appartement kopen –, gedaald. De registratierechten zijn gedaald van 30.000 naar 9000 euro, en als men ook nog energetisch investeert naar 3000 euro. Collega’s, dat is een kolossale belastingverlaging die er net op gericht is om mensen meer toegang te geven tot een eigen woning. Wie zelf een woning kan bezitten, bespaart zich een hoop kosten in zijn leven.
Ik heb het al aangehaald, er worden verschillende instrumenten nu in orde gezet. Als liberaal kan ik niet genoeg benadrukken hoe cruciaal die zijn: doorlichten, reviews, heroverwegingen, monitoring enzovoort. Als het gaat over klimaat: misschien moeten we eens nadenken over een klimaatbegroting maar eigenlijk zit dit al in het totaalpakket. De begroting wordt anders bekeken. We zitten in een werkgroep die de leesbaarheid van de begroting wil vergroten. We weten allemaal dat transparantie de beste politieagent is. Als iets krom zit, zullen we het rapper ontdekken indien iets leesbaar en helder is. Vandaar ook die subsidiedatabanken die trouwens ook een instrument zullen zijn voor minister Crevits om na te gaan hoe effectief de subsidies zijn.
Het geld is natuurlijk niet oneindig. Het is niet omdat Vlaanderen de veerkracht heeft om te investeren in zijn mensen en economie dat we dat blind moeten doen. We mogen dat niet onderschatten, de schulden zullen op termijn alleen terugbetaald geraken wanneer we onze economie kunnen doen groeien. Die groei zal niet eender wat zijn. Die zal duurzaam zijn, rechtvaardig zijn of niet zijn. Daarom is het zo cruciaal om een scherp oog daarop te houden.
Collega Diependaele, ik ben nog vergeten te zeggen dat u net nog hebt aangekondigd dat er een groot budget voor extra noodkoopwoningen bijkomt om ook de meest kwetsbare mensen een hart onder de riem te steken en het vooruitzicht te geven om minstens tijdelijk ergens terecht te kunnen.
Kwetsbaarheid en nabijheid. De vorige spreker en minister Crevits hebben het ook al gehad over duurzaamheid. Ik ben ervan overtuigd dat de omslag naar een duurzame economie het enige pad is dat ons voldoende economische groei kan opleveren.
Alle studies wijzen uit dat jobcreatie in een groene economie groter is dan in welke andere vorm van economie ook. Circulaire economie is een systeem dat ons minder afhankelijk maakt van de import van grondstoffen. We zijn afhankelijk van grondstoffen en we hebben weinig grondstoffen, maar – het is een boutade – de belangrijkste grondstof zijn onze mensen, onze creativiteit, onze veerkracht. Daarom zal in de toekomstige relance duurzaamheid moeten worden gekoppeld aan een versterking van het onderwijs.
Leden van de regering, we moeten ambitie durven te tonen om een tandje bij te steken in de omslag naar een groene economie, een tandje bij te steken in de hervorming van het onderwijs. Dat kan alleen als we zorgen voor een veilige en gezonde omgeving.
Collega's, circulaire economie betekent ook nabijheid. We hebben het gevoeld. Onze economie, ons mentaal welzijn varen er wel bij wanneer we die twee elementen naar voren schuiven.
Ten slotte, laat ons het komende jaar extra aandacht besteden, wanneer we deze loopgravenoorlog tegen corona verderzetten, aan het mentale welzijn van kwetsbare groepen in onze samenleving: onze jongeren, onze ouderen, mensen die eenzaam zijn, maar eigenlijk wij allemaal. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ministers, collega's, we zijn nog niet goed bekomen van de vierde golf of omikron raast al onze richting uit. Laat me dus beginnen met nog eens te benadrukken dat u kunt rekenen op onze constructieve steun, praktisch en financieel, om alle nodige maatregelen te nemen om onze mensen, onze instellingen, onze bedrijven door deze aanstormende golf te helpen.
Los van de nodige coronamaatregelen en provisies op korte termijn, wil ik vandaag vooral stilstaan bij de langere termijn. Wat een begroting zo interessant maakt, is dat de cijfers heel veel zeggen over de keuzes die door de regering worden gemaakt en vooral wie die ten goede komen. De centrale vraag die wij ons dus keer op keer stellen bij een begroting is voor welke mensen deze begroting het verschil maakt en wie erop vooruit gaat. Welke visie gaat achter de cijfers schuil? Waar wil deze regering met Vlaanderen naartoe?
Oprecht, ook na het lezen van deze begroting en na het volgen van de begrotingscommissies, kan ik dat niet zo onmiddellijk zeggen. Deze coalitie is nu al zeven jaar aan de macht, maar om wat te doen? Welke problemen waar gewone mensen dag in dag uit van wakker liggen, heeft deze Vlaamse Regering al opgelost? Mensen wachten op de zorg waar ze recht op hebben, mensen wachten op de bus, mensen maken zich zorgen over het klimaat en over hun torenhoge energiefactuur, mensen zoeken een plaatsje in de kinderopvang. Welke Vlaming of Brusselaar, misschien met uitzondering een aantal captains of industry, zou echt het gevoel hebben dat deze Vlaamse Regering voor hem of haar het verschil maakt?
U startte deze begrotingsronde nochtans met grote ambities. De Vlaamse Brede Heroverweging ging alles eens tegen het licht houden. De administratie produceerde honderden bladzijden en adviezen. U besteedde 10 miljoen euro aan consultants en rapporten. Het moet gezegd: de Vlaamse Brede Heroverweging leverde op sommige domeinen absoluut een aantal boeiende aanbevelingen op.
Ik citeer er eentje: “Een zeer groot deel (+/- 50 procent) van de middelen van het Vlaams Klimaatfonds wordt ingezet voor ICL (Indirecte Carbon Leakage), zijnde de maximaal toegestane compensaties aan energie-intensieve bedrijven voor hun indirecte energiekosten. Dit omvangrijke budget uit het Klimaatfonds (92,7 miljoen in 2021) wordt dus ingezet voor uitgaven die niet onder de klimaatdoelstellingen vallen. Dit dient geëvalueerd te worden, (...)” Ter info: het woord ‘niet’ werd door uw administratie nog eens extra onderstreept, ongetwijfeld in de hoop dat er dan misschien toch wel eens geluisterd zal worden.
Over de bedenkingen in de Vlaamse Brede Heroverweging bij het groeipakket heb ik het al gehad. Maar ik heb er nog eentje, waar de heer Rzoska al naar verwees. Ik citeer opnieuw: “De Vlaamse O&O-subsidies zijn minder efficiënt om additionele O&O-uitgaven te realiseren wanneer Vlaamse ondernemingen reeds hoge indirecte steun ontvangen via federale belastingverminderingen. (...) Initieel domineert de positieve inputadditionaliteit van de Vlaamse (alsook die van de federale O&O -steun), maar vanaf het ogenblik dat ondernemingen meer dan 600.000 euro ontvangen aan federale O&O-steun via fiscale voordelen, leidt Vlaamse O&O-steun gemiddeld gezien niet meer tot additionele O&O investeringen.”
Dat zijn interessante adviezen, dus dacht ik dat deze Vlaamse Regering daarmee aan de slag zou gaan. De regering wil haar middelen zo efficiënt mogelijk inzetten, dus kan ze toch niet anders dan minder verspillen aan zaken die geen impact hebben en meer inzetten op maatregelen die wel het verschil maken, om kinderarmoede aan te pakken bijvoorbeeld, of het klimaat. Toch? Dan kijk ik naar deze begroting en wat zie ik? Wordt de ‘carbon leakage’ geëvalueerd? Worden de middelen voor de kinderarmoede versterkt? Worden bedrijfssubsidies fundamenteel in vraag gesteld? Niets van dat alles.
Heel de Vlaamse Brede Heroverweging blijkt toch, met alle respect, minister Diependaele, vooral een oefening voor de galerij, met heel veel aplomb aangekondigd maar met heel weinig echt resultaat. Als je de interviews met u goed leest, hoeft dat misschien ook niet echt te verbazen. Uiteindelijk dient deze begroting maar één doel: 900 miljoen euro besparen tegen 2024. Het gaat niet zozeer om efficiëntie. Er moest gewoon zo snel mogelijk geschrapt worden. Zelfs dan geeft deze regering wat ons betreft weinig blijk van visie. Het is niet alsof die besparingen kaderen binnen een duidelijk plan of blijk geven van duidelijke keuzes. Neen, de regering gaat voor de gemakkelijkste keuze, en zegt dat ook gewoon: ‘We gaan besparen op de grootste bevoegdheden want dat zijn de grootste budgetten: 112 miljoen euro op Onderwijs en 100 miljoen euro op Welzijn. We gaan besparen op de grootste bevoegdheden want dat gaan de minste mensen voelen.’ Dat lijkt zo’n beetje jullie logica. Of zoals minister Weyts het zei: ‘We gaan besparen zonder aan de onderwijskwaliteit te raken.’ Sorry maar dat is gewoon bullshit. Ik geef u een voorbeeld. Al jaren smeken schooldirecteuren om meer ondersteuning en begeleiding. Maar waarop bespaart minister Weyts? Op hun aanvangsbegeleiding. Dan zegt hij: ‘Ja, maar dat is toch maar 6 miljoen euro.’ Wel, die 6 miljoen euro maakt het verschil tussen directeuren met of zonder een burn-out. Iedereen die in het onderwijs staat, weet dat een school staat of valt met een sterke directie, en daarop wordt bespaard.
Minister Beke, ik vraag me toch nog altijd af na ons debat van daarstraks hoe u denkt de kinderarmoede in Vlaanderen aan te pakken door alweer te besparen op de kinderbijslag. Het is al gezegd: een niet-indexering van het basisbedrag bij een stijgende inflatie betekent gewoon dat gezinnen minder gaan krijgen. Dan zegt u dat het maar over enkele euro's per gezin gaat. Maar met alle respect, minister Beke, voor mensen in armoede telt echt elke euro. Ik weet dat ik u daar niet van moet overtuigen. Het lijkt soms wel of u gewoon niet meer weet hoe u het probleem moet aanpakken. Of is het niet willen? Nog niet zo lang geleden had deze coalitie een minister van Armoedebestrijding die toch minstens nog de ambitie had om de kinderarmoede te halveren. ‘Ik ga de kinderarmoede in Vlaanderen halveren, reken mij daar maar op af.’ Dat zei uw voorganger in 2016, minister Beke.
Neen, mijn voorganger. Maar bon.
Mag u onderbroken worden? (Instemming van Hannelore Goeman)
Collega Daniëls en collega Vande Reyde willen u onderbreken, maar wel niet over de kinderbijslag alstublieft, want dat debat hebben we al drie kwartier lang gevoerd.
Absoluut, voorzitter, ik zou niet durven u tegen te spreken.
Collega Goeman, ik was snel aan het opzoeken wat u daar zei over die aanvangsbegeleiding. Dit is natuurlijk een begrotingsdebat. Laten we wel kijken naar de cijfers, en ook naar de cao die is afgesproken en naar wat komt. U zei dat erop wordt bespaard. Die aanvangsbegeleiding voor beginnende leerkrachten krijgt vandaag 30 miljoen euro. Daar komt 10 miljoen euro extra bij per jaar op kruissnelheid. Dat is wel extra.
Er is de beleidsondersteuning voor directeurs in het basisonderwijs, zodat ze er niet meer alleen voor staan. Dat is een pleidooi dat alle partijen hebben gehouden in de commissie Onderwijs. Er komt op kruissnelheid 23 miljoen euro per jaar bij voor die directeurs in het basisonderwijs. Ik wil in dit debat toch wijzen op de feiten, en ook op de zaken die we in de cao met alle onderwijspartners samen hebben afgesproken. In de cao is niet gekozen voor gewoon 1,1 procent erbij, want dan zijn al die middelen weg zonder dat je er beleid mee voert, maar zijn er wel degelijk gerichte keuzes gemaakt, samen met de onderwijspartners. Voorzitter, ik wilde dat toch inbrengen voor de juistheid van het debat.
Collega Vande Reyde, ik vermoed dat uw tussenkomst over een ander onderwerp gaat. Of niet? Gaat het over onderwijs?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik zou het graag over Unia willen hebben. Neen. (Gelach)
Ik was al een tijdje mijn hand aan het opsteken. Het ging over het feit dat mevrouw, dat Hannelore het had over bullshit. (Opmerkingen)
Mevrouw Hannelore?
U mag Hannelore zeggen. Het is goed. (Opmerkingen)
Goemaere. Mevrouw Goemaere. (Opmerkingen van Hannelore Goeman)
Goeman! Genderneutraal. (Opmerkingen)
Het ging over het feit dat u het in het begin van uw betoog over bullshit en verspilling had toen het over O&O-uitgaven ging. Ik vind dat toch wel jammer. Kijken we immers naar de evolutie die we de afgelopen jaren hebben gemaakt: vijftien jaar geleden waren we een van de slechtste leerlingen van de klas inzake O&O, inzake innovatie bij onze bedrijven. Nu staan we bij de top van Europa. Er blijkt uit al die adviezen, ook van de mensen en de instellingen die u opsomt, dat de investeringen die de Vlaamse Regering heeft gedaan en de komende jaren nog zal doen, ervoor zorgen dat bedrijven meegaan, dat ze extra investeren. Dat is een hefboom. U zegt dat dat enkel bedrijven ten goede komt, maar mevrouw Goemaere, Goeman... (Opmerkingen)
Zeg gewoon Hannelore.
Mevrouw Hannelore, we hebben in Vlaanderen naast die O&O-investeringen echter weinig andere zaken die onze welvaart en productiviteit zullen vooruithelpen. Die helpen niet enkel bedrijven en CEO’s en captains of industry vooruit, zoals u zegt. Dat gaat ook echt over hoe wij als Vlaanderen de taart bakken om ook de dingen te kunnen financieren die u – en ook wij – belangrijk vindt, zoals welzijn en andere zaken. We investeren 270 miljoen euro extra voor mensen met een beperking. We investeren volop in het groeipakket en in andere zaken die de voorbije jaren enkel extra uitgaven hadden. We investeren volop in onderwijs. Dat is niet mogelijk als je als maatschappij geen taart hebt die wordt gebakken. Daarom zijn die investeringen in O&O zo cruciaal. Dat wordt ook allemaal bevestigd in die rapporten die u zelf opsomde. Ik vind het dus toch heel jammer dat u dat afdoet als verspilling en bullshit. Dat is een beetje in tegenspraak met wat uw collega’s in de commissie zeggen, want die zijn wél een fan van die extra O&O-investeringen. Ik hoop dat de Vlaamse Regering die ook de komende jaren kan voortzetten.
Mevrouw Hannelore heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Liesbeth.
Ik heb twee korte reacties voor ik verderga. Ten eerste, mijnheer Daniëls, u weet dat wij het heel pijnlijk vinden dat die middelen voor de cao, die een goede zaak zijn, aan de andere kant eigenlijk opnieuw gewoon weg worden bespaard met die 112 miljoen euro. Het is dus geven en nemen. Ik zal niet ontkennen dat er inderdaad ook middelen bijkomen, bijvoorbeeld voor de directeurs in het basisonderwijs, maar dat neemt niet weg dat er wel heel concreet 6 miljoen euro wordt weggenomen voor die proefprojecten rond aanvangsbegeleiding. Dat gaat wel een verschil maken: directeurs zaten daar op te wachten, en dat valt nu weg.
Ten tweede, mijnheer Vande Reyde, Maurits, u mist een beetje mijn punt en ook het punt dat in de Vlaamse Brede Heroverweging wordt gemaakt. Uiteraard zijn wij totaal niet tegen investeringen in onderzoek en innovatie. Ik geef u volmondig gelijk dat dat meer dan ooit nodig is om van Vlaanderen een echte topregio te maken en te houden in Europa. Wij zijn daar dus voor. Maar wat er in de Vlaamse Brede Heroverweging staat, en daar gaat het mij om, is dat investeringen vanuit de overheid van meer dan 600.000 euro eigenlijk geen meerwaarde hebben als er eigenlijk al grote investeringen worden gedaan vanuit de federale overheid.
En dan denk ik: goed, in plaats van die middelen toch gewoon vanuit Vlaanderen te blijven investeren, denk na over hoe die op een betere manier kunnen worden ingezet, door bijvoorbeeld – we hebben dat debat daarnet ook al gevoerd – meer te investeren in de innovatie van kmo's. Dat vinden wij een goede zaak, maar het moet wat ons betreft absoluut nog meer gebeuren.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega, mevrouw Hannelore Goeman – ik maak niet dezelfde fout als Maurice –, u verwart die aanvangsbegeleiding van de leerkrachten met die meelooptrajecten van de directeurs. U hebt dat daarnet door elkaar gehaspeld.
De meelooptrajecten van de directeurs die vandaag bestaan, blijven bestaan. Want op bepaalde momenten werd ook gezegd: als je er al bent ingestapt, dan stopt dat abrupt. Dat is niet het geval. In de onderhandelingen en de gesprekken die gevoerd werden, is er inderdaad gekeken hoe de directeurs het best kunnen worden ondersteund. Twee zaken komen daarbij naar voren. Ten eerste, de loonspanning van de directeurs. Daar wordt aan gewerkt. Met andere woorden: de loonspanning, het verschil in loon tussen wie een directeursfunctie opneemt en een leerkracht, moet groter zijn. Dat lijkt mij een goede zaak, collega's, laten we eerlijk zijn. Ten tweede, daarnaast moet er in het lager onderwijs, in het basisonderwijs, beleidsondersteuning zijn voor de directeur. We zetten dus twee parallelle trajecten op met de directeurs.
Klopt het dat die meelooptrajecten die momenteel lopen niet meer worden hernieuwd? Dat is juist. Maar als je optelt wat er bij komt voor zowel de loonspanning van de directeurs als de beleidsondersteuning voor de directeurs, is dat veel meer dan die meelooptrajecten. Die vraag voor maximale beleidsondersteuning leeft al heel lang. En die realiseren we nu in overleg met de sociale partners, met deze meerderheid. Die vraag hebben we gekregen. Op dat vlak gebeurt er een correcte analyse en een correcte bijsturing.
De heer Danen heeft het woord.
Ik had mijn woorden willen sparen tot het onderwijsdebat van straks, maar ik zal toch al een paar dingen aanhalen, omdat het er nu over gaat.
Ik onthoud wat u nu hebt gezegd en ik trek dat eraf.
Er is veel meer nodig dan wat er vandaag gebeurt op het vlak van ondersteuning van de directeur, ook in het secundair onderwijs. Bijna elk debat in het parlement, in het onderwijsdebat, gaat over het feit dat scholen meer en beter beleid moeten voeren omdat er zoveel op hen afkomt. En ook die secundaire scholen hebben meer nodig dan meer loon voor de directeurs. We hebben daar ook gewoon meer ondersteuning nodig om dat beleidsvoerend vermogen op te krikken. We kennen de problemen van vandaag: er zijn vaak financiële issues in scholen, er zijn issues op het vlak van personeelsbeleid in scholen, op het vlak van digitalisering. De scholen krijgen dat niet meer behapt. En we moeten dat niet afbouwen, maar eerder opbouwen. En dat mis ik in deze begroting.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik ga er nog kort even op in, vooraleer ik mijn speech herneem. Ik kan de heer Danen uiteraard alleen maar volmondig gelijk geven. Ik kom er straks ook nog kort op terug.
Hoe je het ook draait, mijnheer Daniëls, Koen, er wordt bespaard op die meelooptrajecten en dat is een vorm van aanvangsbegeleiding, ook voor directeurs. Ze hebben dat meer dan ooit nodig om hun job te kunnen doen. Het werd hier al gezegd: het beleidsvoerend vermogen van een school is cruciaal voor goed onderwijs. Maar vandaag zien we dat directeurs massaal afhaken omdat het hen gewoon teveel wordt.
Ik ga nog heel kort opnieuw naar kinderarmoede. Want vroeger was er nog de ambitie om de kinderarmoede te halveren, maar vandaag zitten we met een coalitie van wie de minister-president eigenlijk pijnlijk eerlijk zegt: in deze begroting zit niets om de kinderarmoede aan te pakken. Als je het mij vraagt: een paar jaar geleden had deze coalitie wel ambitie, maar geen visie, vandaag heeft ze geen van allebei. Serieus, ik vraag het mij af: wat is eigenlijk jullie ambitie voor Vlaanderen? Of misschien beter: waar is jullie ambitie? Ik zie ze alvast niet als het gaat over het klimaat. In zijn Septemberverklaring kwam de minister-president nog verkondigen dat Vlaanderen een voortrekker moet en zal zijn op weg naar een schoner omgeving en minder klimaatopwarming. Maar drie maanden later bleek natuurlijk al hoe loos die belofte was. Maar wat wil je natuurlijk, met een plan dat ook wat last minute bij elkaar was geïmproviseerd, een plan dat dan ook nog eens vooral zegt wat gewone mensen moeten doen en bitter weinig over hoe de Vlaamse Regering zelf haar verantwoordelijkheid zal nemen voor het klimaat en hoe ze haar plannen ook betaalbaar wil houden voor iedereen.
Want hoe moeten al die mensen die zich geen Tesla kunnen permitteren, zich straks verplaatsen met een regering die weigert extra te investeren in De Lijn of een sterk en toegankelijk openbaar vervoer? Daarvoor zit ook in deze begroting geen euro extra, wel een laadpaal elke 250 meter, en dat is prima, maar een bushalte om de 750 meter, zoals ooit de ambitie was, ho maar!
Of hoe, en ook dat is een debat dat we zullen blijven voeren, raken de meest energieverslindende woningen geïsoleerd als we nu al weten dat het bestaande premies- en leningensysteem daarvoor niet werkt? Mensen die in een dergelijk slecht geïsoleerd huis wonen, raken er niet met een premie, laat staan dat ze een marge hebben om bijkomend te lenen, renteloos of niet. Ik vraag me echt af waarom u daar blijft aan vasthouden, gewoon omdat u niet wilt veranderen of omdat u niet beter weet. Laat ons eerlijk zijn, uw klimaatplan zette Vlaanderen niet op het spoor van een duurzame en betaalbare toekomst. U legt de lat gewoon te laag.
Collega’s, dat is helaas ook de vaststelling wanneer het over onderwijs gaat. Al jaren roept de N-VA terecht dat de kwaliteit van ons onderwijs omhoog moet, maar ook hier geeft deze regering, nota bene met een minister van Onderwijs uit diezelfde partij, vervolgens weinig blijk van visie en ambitie. Ja, er worden centrale toetsen ingevoerd om de kwaliteit te monitoren en daar zijn wij zeker niet op tegen want meten is weten, zoals minister Weyts ook altijd zegt. Maar ik heb geen toetsen nodig om nu al te weten dat de grootste bedreiging voor de kwaliteit van ons onderwijs het lerarentekort is, een lerarentekort dat al jaren aansleept en dat intussen dramatische proporties heeft aangenomen. Steeds meer kinderen zitten uren in de studie omdat er gewoon niemand is om les te geven, ook los van corona. Wat doet dat met de kwaliteit van ons onderwijs, denkt u?
En dan durft minister Weyts hier met een A4’tje komen te zwaaien, een A4’tje dat niet was afgetoetst met de coalitiepartners en dat ook niet was doorgesproken met het onderwijsveld. Een A4’tje waarvan iedereen eigenlijk ook onmiddellijk zei dat dit het probleem niet zou oplossen, en waarvan trouwens ook niets terug te vinden is in de begroting. Speerpunt van het plan was dat leerkrachten 40 procent meer mogen werken. Ik vraag me af of de minister wel goed beseft wat hij daar voorstelt. Jonge leerkrachten vallen snel uit en er zijn gewoon ook te weinig leerkrachten, en dan is de oplossing om de leerkrachten die er wel zijn harder te laten werken. De citroen nog wat verder uitpersen, dat is het antwoord. Dus, collega’s van de N-VA, als u de kwaliteit van ons onderwijs wilt verhogen, waarom neemt u dan het probleem van het lerarentekort niet au sérieux? Waarom legt u de lat voor uzelf niet hoger? Is het van niet kunnen of van niet willen?
Zeg het eens Koen, is het van niet kunnen of van niet willen?
Het is van niet goed opletten bij Hannelore, juf Liesbeth.
Ik vind het intellectueel oneerlijk wat u hier doet. U hebt het over wat centrale toetsen, over het lerarentekort dat al jaren aansleept, over leerlingen die uren in de studie zitten en over een A4’tje, en dat is het dan.
Collega Goeman, als het zo eenvoudig op te lossen was, dan was het wel op te lossen, want het is niet enkel in het onderwijs dat er de druk staat op de arbeidsmarkt maar ook in de zorg, de kinderopvang. Het is ook op onze reguliere arbeidsmarkt dat er druk staat in hun zoektocht naar mensen.
Wanneer we kijken naar dat lerarentekort, dan zetten we daar wel degelijk stappen, bijvoorbeeld met de zijinstroom. Het was uw minister, Pascal Smet, die ooit de idee van de zijinstroom heeft gelanceerd, maar het is pas sinds nu dat effectief acht jaar anciënniteit wordt meegenomen van de mensen die instappen. En we gaan zelfs naar tien jaar in het kader van een aantal knelpuntberoepen, boven op de tien jaar nuttige ervaring. Dat is een gerichte maatregel. Kan het meer? Want u zou kunnen vragen: waarom geen vijftien of twintig jaar. Maar de Raad van State heeft gezegd dat dit dan retroactief moet worden toegepast voor iedereen die daar al zit. Dat is niet haalbaar en daar trekt men ook geen extra mensen mee aan. Maar daar zwijgt u over.
U vergeet ook te zeggen waarom mensen uitstappen. Het was uw minister die het M-decreet heeft ingevoerd waarbij kinderen met bijzondere noden in het gewoon onderwijs zaten, zonder extra middelen. Het is met minister Crevits in de vorige regering dat we stevige stappen hebben gezet om daar extra ondersteuning aan te geven en te zorgen voor bijkomende plaatsen. En nu komen we met een nieuw Leersteundecreet.
Dat leersteundecreet is er net om ervoor te zorgen dat die kinderen allemaal leerwinst maken, maar ook dat het haalbaar en draagbaar is voor de gewone leerkracht in de klas. Dat doen we met deze meerderheid. We kijken naar de realiteit van de klas.
Iets waarover leerkrachten het ook vaak hebben, is differentiatie. Alles moet gedifferentieerd worden. Maar, zeggen ze: heel veel kinderen in mijn klas verstaan mij gewoon niet omdat ze het Nederlands niet machtig zijn. Wel, ten eerste brengen we hen in kaart. Ten tweede voorzien we, boven op de SES-middelen (socio-economische status), bovenop de SES-lesuren, nog eens 12 miljoen euro voor taaltrajecten Nederlands. Dat is niet alleen voor die leerlingen, dat is ook voor die leerkrachten, want zij moeten het wel gerund krijgen. Dat moet wel gebeuren. Dat zijn zaken die erin staan.
U begint zelf telkens opnieuw over die snellere vaste benoeming voor beginnende leerkrachten en zegt dat die mensen zekerheid willen. Wel, we geven hun zekerheid. Er bestaat geen grotere zekerheid in het onderwijs dan een snellere vaste benoeming. Als u iets anders weet dan een snellere vaste benoeming, dan mag u dat gerust zeggen. Maar iets anders dan dat, ken ik niet in het onderwijs. Ik ken dat niet. Dat zijn zaken, collega’s, waarop we effectief gaan inzetten.
Ik kom tot een laatste punt. Onderwijs is goed voor een budget van 13,7 miljard euro van de Vlaamse belastingbetaler. We geven nog middelen bij, ook nu groeit die begroting met 1,6 miljard euro ten opzichte van 2019. Evenals u stellen wij ons soms de vraag hoe het kan dat we extra geld geven en dat leerkrachten toch dezelfde klachten blijven hebben. Daarom zullen we dat onderzoek laten uitvoeren – en ik hoop dat u er in alle geledingen waarin u actief bent, op aandringt – om te bekijken wat er nu met dat geld gebeurt. Komt dat geld terecht in die klas, bij die leerkracht? Blijft dat geld in die school of gaat het naar elders? Leerkrachten stellen zich vragen of het wel echt een ondersteuning is voor de leerkracht in de klas en in de school. Collega Goeman en beste collega’s, daarom denk ik dat al die onderzoeken – naar koepels, scholengroepen, inwendige aanwendingen enzovoort – belangrijke stappen zijn voor ons in dit parlement als behoeders en bekijkers van die begroting. Ik vind het dus echt beneden alle peil dat u zegt: “Dat zijn maar wat centrale toetsen en dat is het dan.” Neen, collega Goeman, het is veel meer dan dat. U hebt dat blijkbaar allemaal gemist. Het is wel jammer dat u dat gemist hebt. (Applaus van Maaike De Vreese)
Iets in mij zegt dat dit straks nog wel aan bod zal komen bij het luik onderwijs.
De heer Danen heeft het woord.
Ik hoor dat we weer van alles gaan onderzoeken. Onze partij is de eerste partner om goed onderzoek te laten doorgaan. Maar ik stel wel vast dat jullie minister en jullie regering evident wetenschappelijk onderzoek vaak gewoon negeren. Er zijn heel wat zaken die we weten en waarmee vervolgens niet gedaan wordt. Ik denk aan de werf van de startende leerkrachten, waarnaar mevrouw Goeman verwees. We weten dat een startende leerkracht vaak met onvolledige uren zit, in veel scholen moet gaan werken en een heel onaantrekkelijk statuut heeft. U zegt dan wel dat u hen sneller gaat benoemen. Maar eer ze benoemd kunnen worden, moeten ze best nog wel een traject afwerken. En daar zit een heel grote angel, die gewoon niet opgelost wordt. U kiest voor een pool in het lager onderwijs. Waarom bijvoorbeeld geen pool in het secundair onderwijs? Dat is iets waarvan we weten dat het werkt en waarmee we heel wat leerkrachten naar het onderwijs kunnen halen, vooral omdat de arbeidsmarkt zo krap is dat in andere sectoren jonge mensen wel heel snel vaste en volledige contracten krijgen, vaak dicht bij huis.
We zijn hier nu bezig met debatten tussen collega Daniëls en collega Danen, terwijl collega Goeman op het spreekgestoelte staat. Heeft er iemand een concrete vraag voor collega Goeman? Collega Goeman heeft namelijk welgeteld twee zinnen over onderwijs gezegd en we zijn al twintig minuten bezig over onderwijs. (Opmerkingen)
Collega Daniëls heeft het woord.
Ik was nog iets vergeten te zeggen. Collega Goeman, u zegt dat de oplossing die deze regering naar voren schuift, is dat de leerkrachten 40 procent meer moeten werken. Echt waar. Dat is niet eens een speerpunt. Het gaat er wel over dat het mogelijk gemaakt kan worden voor leerkrachten die dat willen. Daarover gaat het. Een school kan dan effectief beslissen om de leerkrachten die dat willen, vrij te stellen voor al de rest, zodat ze zich voor 100 procent aan onderwijs kunnen wijden. Dan is iedereen content. De leerkracht kan zich daar dan volledig op focussen. De school maakt dat mogelijk. En de leerkracht verdient extra. Maar dat is geen verplichting en dat is helemaal niet de kern van het beleid. Ik vind dat dit hier op flessen getrokken wordt, voorzitter. Dat wilde ik toch nog toevoegen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
De tijd van gemakkelijk naar Pascal Smet verwijzen is natuurlijk allang voorbij. De N-VA is ondertussen al vijftien jaar aan de macht in Vlaanderen – vijf jaar met ons, maar ondertussen ook al tien jaar zonder ons. En intussen hebben jullie zelf ook al drie jaar de minister van Onderwijs. Dus dan verwacht ik de kracht van verandering te zien.
Dus ja, jullie zetten stappen, maar sommige vinden wij niet geloofwaardig, en sommige zijn ook gewoon niet voldoende. Neem nu die zijinstromers: sommige stappen zijn gezet, maar als we dat niet nog gaan optrekken zullen we de groep die heel interessant is, die mensen van 40, 45 of 50 jaar, die misschien een overstap naar het onderwijs overwegen, nooit bereiken, omdat die gewoon te veel anciënniteit verliezen, en daarmee te veel loon. Dan zullen die dat gewoon nooit doen.
Een tweede punt gaat over zekerheid. U zegt dat er maar één manier is, en dat is de vaste benoeming. Neen, voor startende leerkrachten – het is hier al gezegd – gaat het ook over het lerarenplatform. Maar in plaats van daar meer in te investeren wordt dat afgebouwd. Dit is alvast mijn repliek, we komen daar straks zeker op terug in het onderwijsdebat.
Dus laat me nog eens terugkomen naar mijn speech. Want de bedenking die ik mij al een paar keer gemaakt heb bij deze Vlaamse Regering, is dat ik het gevoel krijg dat jullie pas aan de slag gaan als het op de voorpagina van de krant staat, wanneer jullie eigen reputatie op het spel staat. Een krantenkop over klimaat? Snel-snel terugkeren uit vakantie. Maar een ambitieus plan? Neen. Een krantenkop over het lerarentekort? Snel-snel een A4'tje bij elkaar krabbelen om hier in het parlement voor te stellen. Maar een echte langetermijnvisie? Neen.
Collega's, soms is het bij deze coalitie van niet weten, soms is het van niet willen, maar meestal, en dat is eigenlijk nog het pijnlijkste, is het gewoon van niet kunnen. Grote beloftes worden gemaakt, recordinvesteringen worden aangekondigd. Maar de realisaties blijven uit.
Minister Diependaele, er gaat geen commissie Wonen voorbij zonder dat u zich op de borst klopt met grote bedragen. Maar de realiteit is natuurlijk dat die woningen niet gebouwd raken. Van de 1,1 miljard euro voor de bouw en de renovatie van sociale woningen die de Vlaamse Regering in 2021 beschikbaar maakte voor leningen werd tot september respectievelijk 194 en 157 miljoen euro toegekend. De woningprijzen exploderen, het stond gisteren nog eens in de krant. Maar deze Vlaamse Regering krijgt de betaalbare woningen gewoon niet gebouwd.
Minister Peeters, u kondigt keer op keer aan – het is jammer dat ze er nu niet is, maar goed – ...
Ze was hier wel de hele tijd. Ze houdt even een sanitaire stop.
Ik ga toch al beginnen met mijn analyse van haar beleid.
Keer op keer komt er extra budget voor fietspaden, maar die fietspaden raken niet aangelegd. In 2020 werd 78 kilometer nieuw fietspad aangelegd. Dat is nog maar de helft van de 144 kilometer in 2017. Dus minister Peeters heeft nog heel veel werk om aan de 1498 kilometer te komen die minister-president Jambon beloofde in zijn Septemberverklaring. Dat is de afstand tussen Antwerpen en Kopenhagen, zoals zij zei. Sorry, maar aan dit tempo raakt u nog niet halfweg Nederland. En dat ondanks de jaarlijkse aankondigingen dat er nog nooit zoveel geld is geweest voor fietsbeleid. Maar van de 180 miljoen euro die beloofd was voor 2020 is er maar 78 miljoen euro effectief gegaan naar nieuwe infrastructuur.
Collega's, veilig naar school kunnen fietsen is toch het minste wat we voor onze kinderen kunnen doen? Maar de realiteit is anders. Er zijn dit jaar in Vlaanderen meer mensen in het verkeer gestorven dan de voorbije jaren. Elk jaar sterven er nog altijd kinderen in ons verkeer – op de fiets, onderweg naar school, naar de jeugdbeweging, naar een feestje. En de minister kan daar iets aan doen. Maar nog los van de invoering van een algemene zone 30 die ze halsstarrig blijft weigeren, moet ze er dan wel voor zorgen dat die fietspaden ook echt aangelegd raken.
Aan het adres van minister Demir – het is er al over gegaan – vinden wij het ongelooflijk dat ze zwaait met premies en leningen, maar dat de huizen niet gerenoveerd raken. Om de klimaatdoelstelling van 2050 te halen moet elk jaar 3 procent van onze woningen worden geïsoleerd, en vandaag zitten we nog niet aan 1 procent. En er is geen beterschap op komst. Mijn collega Tobback verwees er daarnet al naar, hij heeft de cijfers opgevraagd. Het aantal renteloze leningen dat tussen 2019 en dit jaar werd toegekend is gehalveerd, collega's. En dat is ook logisch, want voor veel jonge eigenaars is de leninglast na aankoop van een woning al zo hoog dat een bijkomende lening gewoon niet tot de mogelijkheden behoort. En dat geldt natuurlijk al helemaal voor mensen die het sowieso niet breed hebben en die net in de slechtst geïsoleerde woningen wonen. Daar waarschuwen wij u al jaren voor, en dat zei verder laatst ook de SERV, en dat zegt ook Itinera. Maar er wordt niet geluisterd. Dus de budgetten zijn er, maar de resultaten blijven uit.
En toch houdt de Vlaamse Regering koppig vast aan dit systeem, zonder de alternatieven te willen onderzoeken, op een moment dat de energieprijzen ontploffen en steeds duidelijker wordt dat isoleren echt wel de beste manier is om de energiefactuur structureel te verlagen op lange termijn. Ik begrijp het gewoon niet.
Tot slot minister Weyts, ook in afwezigheid. Hij komt in het parlement beweren dat geen enkele sector zoveel middelen kreeg voor ventilatie als het onderwijs. Maar die CO2-meters en die ventilatiesystemen hangen er nog altijd niet. Ik hoop dat ze er gaan zijn na de kerstvakantie, maar als ik mevrouw Rutten hier gisteren bezig hoorde, is zij er ook niet gerust in.
Tot slot, mijn conclusie. Weet u nog, collega’s van de N-VA, toen u campagne voerde met de slogan ‘De kracht van verandering’? Ik vraag me echt af waar die verandering is. Waar is die kracht? Waar is die daadkracht? Ik zie ze enkel wanneer de positie van ministers in gevaar komt. Ik zie ze niet wanneer het water de Vlaming aan de lippen staat. Ik mis daadkracht. Ik mis visie en ambitie. En dat doet de Vlaming betalen. De Vlaming bepaalt de prijs omdat u de woningen niet gebouwd krijgt. De Vlaming betaalt de prijs omdat u de huizen niet gerenoveerd krijgt. De Vlaming betaalt de prijs omdat u het lerarentekort niet aangepakt krijgt. Vlaanderen staat stil. De Vlaming gaat er niet op vooruit. Neen, de Vlaming betaalt vooral de rekening. En dus gaan wij deze begroting niet goedkeuren. (Applaus bij Vooruit)
De heer D’Haese heeft het woord.
Of Jos voor de vrienden, maar ik weet niet of die hier zijn. (Gelach. Opmerkingen)
Ah, collega Vandecasteele, voilà. (Opmerkingen)
Beste vrienden en kameraad. (Gelach. Applaus)
Beste regering, beste collega’s, voordat we hier helemaal in een aflevering van Kulderzipken terechtkomen, toch nog even over de begroting dan. Deze regering is op dit moment exact halfweg, exact halverwege de legislatuur waarin zulke grote ambities werden aangekondigd. Herinner u de Septemberverklaring van 2019, na lange regeringsonderhandelingen. Deze regering ging aantonen dat Vlaanderen eindelijk beter zou doen wat het zelf zou doen. De heer Jambon werd speciaal naar hier geïmporteerd, vanuit de Kamer naar het Vlaams Parlement, om daar de lead van te nemen. En jullie zouden de boel nu eindelijk eens in beweging brengen.
We zijn nu halfweg. Waar staan we? Ik neem aan dat jullie allemaal de mythe van de Griekse koning Midas kennen. Alles wat hij aanraakte, veranderde in goud. Ik heb de indruk dat deze Vlaamse Regering een soort omgekeerde koning Midas is, met Jan Jambon en de ministers, die alles wat ze aanraken, in lood veranderen.
De zorg hebben jullie onmiddellijk op stang gekregen, al zodra deze regering gestart was. Die stonden hier voor het parlement op straat. Daarna is het drama in de woonzorgcentra gevolgd, waar het ontbreken van daadkracht en verantwoordelijkheid en het ontbreken van voldoende middelen ervoor hebben gezorgd dat heel veel mensen dingen hebben meegemaakt die ze niet hadden mogen meemaken. Daar is uiteindelijk versterking op gevolgd, extra investeringen in de zorg. Die zijn uiteraard een heel goede zaak, maar iedereen die vandaag op het terrein is in de zorg, iedereen die de mensen hoort die in de woonzorgcentra staan, weet dat zij allemaal aangeven dat dit niet volstaat. Het is heel erg om het te moeten zeggen, maar op dit moment gaan mensen lopen uit woonzorgcentra. Niet de bewoners, maar wel de verzorgers gaan lopen, omdat de werkdruk zo hoog is en wat er tegenover staat, te weinig.
En wat doet deze regering dan, als bijkomende maatregel? Alles op alles zetten om openbare woonzorgcentra te kunnen privatiseren, om de logica van de markt nog meer binnen te halen, terwijl we weten wat de gevolgen daarvan zijn.
De energiefacturen. Ik weet niet of u het zich nog herinnert, maar toen deze regering begon had ze de ambitie om de factuur niet te laten stijgen. Er was geen ambitie om haar te laten dalen, wel om haar niet te laten stijgen. Jullie kunnen natuurlijk weinig doen aan de stijging van de gasprijzen op de internationale markt, maar de maatregelen die jullie tot nu toe hebben genomen om deze energiecrisis – want dat is het, en ik heb de indruk dat niet iedereen hier dat beseft, de energieprijzen van vandaag zijn voor veel huishoudens een crisis … De maatregelen die zijn genomen volstaan bijlange niet. Daarnet werd hier heel trots gezegd: 50 euro vermindering van de energiefactuur. Beste minister, beste collega’s, 50 euro is zoveel als de elektriciteitsprijs op de markt tussen eergisteren en gisteren per megawattuur is gestegen. Er is op één dag 50 euro per megawattuur bijgekomen. Die 50 euro, die eigenlijk maar 43 euro is, volstaat bijlange niet. We hebben hierover vorige week nog het debat gevoerd. Er komen geen bijkomende maatregelen en ondertussen zijn er steeds meer mensen die de factuur niet kunnen betalen.
Het openbaar vervoer. We hebben er gisteren nog een debat over gehad. De minister zei dat door de stakingen een meisje met een paard naar school is gegaan omdat ze er met de bus niet geraakte. Mevrouw de minister, u moet dat verhaal eens bekijken. Het had niets met stakingen te maken. De reden waarom dat meisje op haar paard kroop had te maken met het feit dat door de aanhoudende chauffeurstekorten haar bus keer op keer niet kwam. Dat is de reden waarom zij te paard naar school ging. Helemaal niet door de stakingen. U mag het gerust nog eens opzoeken. Dat was trouwens de reden waarom er zoveel geprotesteerd is bij De Lijn, net omdat de toestand zo slecht was. Mevrouw de minister, u zult zich dat nog wel herinneren. En gelukkig hebben die stakingen, heeft die actie van de mensen bij De Lijn ervoor gezorgd dat er effectief maatregelen genomen zijn en dat we vandaag niet meer met dergelijke grote chauffeurstekorten zitten. Waar hadden we anders vandaag geweest? Tien jaar lang heeft deze regering in haar vorige samenstellingen bespaard op De Lijn. Een vijfde van de middelen werd weggeknipt. Wat doet deze regering? Een nieuwe hervorming opzetten waarbij één op de vijf bushaltes wordt geschrapt, waarbij de onderste laag van het openbaar vervoer wordt geprivatiseerd. Dat is volledig budgetneutraal. Een hervorming die alles op zijn kop zet, zonder dat er 1 euro naartoe mag gaan, behalve dan uiteraard voor de private initiatieven, de taxi’s en de flexbussen. En ondertussen moet ons openbaar vervoer worden vergroend, spreken we over de vervanging van honderden, zo niet duizenden, bussen op korte termijn, en niemand die weet hoe deze regering dat zal betalen. Er liggen nu een paar tientallen miljoenen euro op tafel voor een eerste bestelling, om eens te bekijken hoe die bussen eruitzien, en daarna weet niemand waar de miljarden vandaan zullen moeten komen.
De kinderbijslag hebben we gehad: de favoriete besparingspost van deze regering sinds dat een Vlaamse bevoegdheid is geworden. Het is de Gezinsbond die het zegt: keer op keer wordt er niet geïndexeerd. Het is niet de eerste keer dat jullie dit doen, beste mensen van de Vlaamse Regering. Het is niet de eerste keer dat jullie die truc uithalen om de kinderbijslag niet te indexeren. Die besparingen zijn tot op vandaag nog altijd niet gecompenseerd.
De openbare diensten. We komen uit een aantal jaren waarin het zo duidelijk is geweest waarom wij sterke openbare diensten nodig hebben. Sterke openbare diensten om een pandemie aan te kunnen, op het vlak van gezondheid, op het vlak van het organiseren van onze samenleving. We komen, en we zitten nog altijd, midden in een schandaal: het PFOS-schandaal waarin duidelijk is geworden hoe belangrijk openbare diensten zijn om ons milieu en de gezondheid van de burger te beschermen. En wat heeft deze regering de afgelopen tien, vijftien jaar gedaan met de openbare diensten? Besparen, besparen, besparen. Iedereen in de PFOS-onderzoekscommissie kan ervan getuigen: elk agentschap, ieder departement, elke verantwoordelijke uit de administraties die hier is komen getuigen heeft de vinger gelegd waar het zeer deed, namelijk op de aanhoudende besparingen, op het tekort aan personeel op alle diensten die ermee te maken hebben: de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) als het gaat over bodem en vervuiling, de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) als het gaat over lucht en water, de Vlaamse Instelling voor Technologie en Onderzoek (VITO), enzovoort. De Milieu-Inspectie, die moet zorgen dat de wetten worden nageleefd. Overal hebben die aanhoudende besparingen ervoor gezorgd dat die diensten niet kunnen doen wat ze eigenlijk zouden moeten doen. Soms kunnen ze zelfs de zaken waartoe ze wettelijk verplicht zijn, vandaag niet meer uitvoeren.
En dan hebben we het nog niet over alle dossiers die deze regering wel probeert aan te raken, maar waar ze zelfs nog niet aan toe is geraakt: de betonstop, het stikstofdossier, enzovoort. Allemaal zaken die deze regering wel aanraakt, en niet in goud maar in lood verandert.
Daar verandert deze begroting niets aan. Als ik de tussenkomsten van de meerderheid hier hoor, dan denk ik dat jullie dat zelf ook wel beseffen. De heer Van Rompuy noemde het gezellige saaiheid. Dat is een mooie manier om het uit te drukken, maar veel verbeeldingskracht, veel wervende kracht spreekt er absoluut niet uit, niet uit deze begroting en niet uit de verdediging vanuit de meerderheid.
Welke middelen worden er voorzien voor de grote uitdagingen van de komende jaren, beste collega's? De omslag naar een preventieve gezondheidszorg om dit virus eindelijk duurzaam klein te krijgen en klaar te zijn voor andere ziektes die eraan zitten te komen: waar staan we ermee? Gisteren hebben we een heel mooi voorbeeld gezien, namelijk een decreet over contactonderzoek waarin één cijfer veranderd werd, namelijk 2021 werd 2022, en verder blijft het gewoon bij het oude. De uitbouw van de eerste lijn, het verhogen van budgetten voor preventie? Allemaal niets van te zien, geen lessen getrokken uit deze crisis. De stijgende levensduurte en de galopperende energieprijzen? Men is hier tevreden met 43 euro verschil, terwijl de mensen hun facturen met meer dan 1000 euro zien toenemen, terwijl de facturen verdriedubbelen. De wooncrisis? We hebben het erover gehad. Steeds meer mensen hebben het moeilijk om hun huur te betalen, om iets te kopen om te kunnen renoveren, en deze regering slaagt er niet in om dat echt aan te pakken.
En dan is er uiteraard de klimaatcrisis. Waar blijven de investeringen in een sterk openbaar vervoer? Waar blijven alternatieve manieren om mensen te helpen om te renoveren? U kent de derdebetalersregeling, maar u wilt er gewoon niet over debatteren. We kunnen wel laadpalen zetten, inderdaad mevrouw Goeman, op 250 meter van de deur, maar de bushalte wordt geschrapt.
En dus – dat is iets wat we al lang zien bij deze regering –, het verhaal, het beleid is niet wervend. Niet wervend is eigenlijk al een understatement. En dus gooien jullie daar een nationalistisch sausje over om ervoor te zorgen dat de mensen toch maar mee zouden zijn. Maar het pakt niet, het pakt niet. Wat ik opvallend vind om te zien, is hoe Open Vld en CD&V daarbij steeds dichter tegen de N-VA aanschurken om toch maar te proberen dat verhaal verkocht te krijgen. Vandaag moet Open Vld hier de uitstap uit Unia verdedigen in plaats van de N-VA. Open Vld heeft het Minderhedenforum moeten kortwieken. We zien CD&V hier vandaag de gemeenschapsdienst invoeren, CD&V, die de afschaffing van de stemplicht in de gemeentes moet verdedigen, CD&V, die de uitsluiting van mensen uit de Vlaamse sociale bescherming moet uitvoeren. Dat CD&V en Open Vld steeds dichter aanschurken bij de Vlaams-nationalistische kern van deze regering, de N-VA, werkt niet. Het vertrouwen in deze regering is historisch laag, en dat zul je met retoriek niet kunnen veranderen. Daarvoor heb je ander beleid nodig.
Collega's, dan zijn we rond met de algemene beschouwingen. Maar dat is buiten minister Diependaele gerekend.
Het is fijn dat u zucht als ik graag nog een repliek zou willen geven op de totaliteit, niet op de heer D’Haese alleen. Ik zal het kort maken om uw wens te vervullen.
Eerst en vooral hebben we een beetje alle uitersten van het debat gehoord. Ik hoor van de kant van het Vlaams Belang het woord ‘uitgavendrift’ vallen. Van de linkse zijde hoor ik dan weer dat er bepaalde zaken niet gefinancierd, niet onderbouwd zouden zijn. Het is een beetje vreemd om dat alle twee te kunnen bepalen in één begroting.
Er is ook verwezen naar de heer Algoed, met name door de heer Rzoska. Ik ben het er, voor alle duidelijkheid, mee eens dat we voortdurend de plicht hebben om onze uitgaven door te lichten. Ik heb dat al verschillende keren gezegd in de commissie. We hebben de plicht als politici om elke euro drie keer om te draaien voor we hem uitgeven, en daar hou ik heel hard aan vast. Dat is ook een beetje wat de heer Algoed zegt, namelijk dat we veel meer naar onszelf moeten kijken om meer te gaan overwegen, te prioriteren waarop we willen inzetten. Dat moeten we absoluut blijven doen.
Nu, iedereen die denkt dat het daarmee heel gemakkelijk is om zomaar grote stukken uit de begroting te snijden, dwaalt evengoed. Ik kom daar straks nog op terug.
Mevrouw Van dermeersch, u had het op een bepaald moment over de uitgavendrift. Een groot deel van het structurele tekort dat we nu hebben en dat we de komende jaren nog zullen meesleuren, hangt daaraan vast. Ik heb in de commissie ook al gezegd dat u dan eerlijk moet toegeven dat u tegen de verhoging van de lonen in de zorg pleit, dat u tegen de cao in het onderwijs pleit, dat u tegen andere extra uitgaven bent die we inderdaad hebben gedaan met betrekking tot het ondersteunen van onze economie bijvoorbeeld. Elke keer als u het hebt over die nutteloze extra uitgaven, dat structurele tekort: daar zit het. 600 miljoen euro dat naar de zorg gaat, voornamelijk naar lonen of naar het werkbaar houden van het werk daar. Dat zijn de investeringen die we doen. De cao in het onderwijs, juist hetzelfde. De facto pleit het Vlaams Belang daartegen, maar zeg dat dan ook eerlijk.
Daarnaast kan ik er gerust in meegaan dat we nog meer moeten gaan kijken waar onze centen naartoe moeten gaan. Maar ik ben ervan overtuigd dat we met deze regering een duidelijk pad uitgestippeld hebben, en een haalbaar en evenwichtig pad. Het is een evenwichtig pad naar een evenwicht. Er zijn er in dit land geen, en in de rest van Europa weinig, die dat vandaag al kunnen zeggen. U mag ze mij altijd doorsturen, maar er zijn niet zoveel landen of regio’s in Europa die kunnen zeggen hoe hun pad er de komende jaren gaat uitzien. Ik denk dat wij daarbij de juiste keuzes maken, en op een evenwichtige manier.
Ten tweede, er is op een bepaald moment gezegd dat we met die provisie een ‘provisietje’ van 40 miljoen euro hebben ingeschreven. Ja, inderdaad, en ik denk dat dat ook een kenmerk is van onze begroting: dat we voortdurend kort op de bal spelen, en dat we geen grote potten aan de kant gaan leggen, want dat betekent dat je die grote pot niet voor iets anders kunt gebruiken. Maar de realiteit verandert, en zeker de coronacrisis verandert fel op korte tijd. Laat ons eerlijk zijn: we dachten allemaal dat we eindelijk minder kosten zouden moeten maken om hierdoor te komen, maar het is uiteindelijk anders gebleken. Wel, wij hebben flexibiliteit gehad, en we vragen u om straks het amendement goed te keuren dat we voor 2022 een grotere provisie gaan aanleggen, omdat de realiteit nu anders is. Ik zie het feit dat we daar flexibel op kunnen inspelen als een sterkte. Dat is een sterkte, en geen zwakte. Uw pleidooi om grotere potten aan de kant te leggen betekent dat je die pot ook ergens moet gaan halen. En dat betekent nogmaals dat je ergens anders minder kunt uitgeven.
Ik heb nog zeer veel onwaarheden gehoord, zoals nog eens over die registratierechten en de woonbonus. Het is waar: als je een leugen lang genoeg vertelt, dan gaan mensen hem beginnen te geloven, maar het blijft een leugen. Ik ga ook geen tijd meer verspillen om daar nog op terug te komen.
Dan is er een derde punt – en dat verwondert me eerlijk gezegd heel zwaar van mevrouw Goeman, en van de heer Rzoska in het bijzonder. Over de Vlaamse Brede Heroverweging zegt u dat de olifant een muis gebaard heeft. We hebben daar ondermaats gepresteerd, zei mevrouw Goeman. Die uitspraak, daar ben ik fel tegen. De Vlaamse Brede Heroverweging is op zeer korte tijd gebeurd, en moet in dat opzicht zeker nog groeien, maar ze heeft precies gedaan wat ze moest doen. Ik ben daar mijn administratie bijzonder dankbaar voor, want ik beken dat ik daar bij de start een heel klein hartje over had. Dat geef ik grif toe. Maar uiteindelijk is het resultaat perfect wat het moest doen. Maar wat jullie willen is dat iemand anders de keuzes voor u maakt. Dat is nooit de bedoeling geweest van die Brede Heroverweging, mijnheer Rzoska! Die Brede Heroverweging is geen technocratie. (Opmerkingen van Björn Rzoska)
Het was de bedoeling dat zij keuzes op tafel zouden leggen, en dat wij hier in dit halfrond, met al zijn ideologische tegenstellingen en verschillen, daaruit de keuzes zouden gaan maken. Het idee dat je dat aan de administratie zou vragen om die keuzes te maken, is totaal fout en totaal ondemocratisch! Dat gaat er volledig tegenin. Jullie, wij, zijn verkozen om die keuzes te maken. Daar heeft de Brede Heroverweging het perfect gedaan, en ik ben onze administratie daar zeer dankbaar voor.
Ik aanvaard ook niet dat er zou gezegd worden dat het een maat voor niets was of dat een olifant een muis gebaard heeft. Dat doet de waarheid geweld aan. Trouwens, die opmerking is ook niet aan bod gekomen in de commissie. Integendeel, er is zelfs een bevraging gebeurd, voornamelijk bij de administratie, en die was heel positief. Vanuit de administratie is er voornamelijk positieve commentaar gekomen.
De Brede Heroverweging is natuurlijk maar één van verschillende elementen. Het ging ook over subsidiedatabanken, subsidieregister en dergelijke meer. Er waren ook de uitgavendoorlichtingen. Ik denk dat we daarmee moeten doorgaan. Maar laat één ding duidelijk zijn: wat we vooral nodig hebben is een mentaliteitswijziging, ten dele bij de politiek, maar ook bij de mensen. Op dat punt ben ik heel jaloers ten aanzien van Nederland. Het stond vandaag nog in een artikel van Bart Haeck: in Nederland is zuinigheid een pluspunt, maar hier word je daarop aangevallen. In Nederland beseft men dat de centen waar we vandaag over praten, niet ons geld is. Dat is geen zak geld waarover de regering kan beschikken. Nee, het gaat over centen van de mensen. Dat is de reden waarom we zo voorzichtig moeten zijn. Dat is de reden waarom ik eigenlijk verwacht dat de eerlijkheid en de intellectuele correctheid zou aangeven dat als je zegt dat je iets belangrijk vindt, en dat er meer geld naartoe moet gaan, je ook zegt vanwaar dat geld moet komen. Het moet altijd door iemand betaald worden. Iemand moet die pot altijd weer vullen, maar daarover hebben we het niet. Die rekening wordt nooit gemaakt, die oefening wordt nooit meegegeven. Als het bijvoorbeeld gaat over subsidies aan vzw’s: ik geef grif toe dat daar problemen zitten. Het zijn allemaal zaken die we moeten bekijken, elke euro is de moeite waard. Maar als je aan heel grote uitgaven wilt komen, dan zul je toch wat meer moeten doen dan dat.
En dan een vierde punt – collega Schiltz bracht het aan – ondersteun ik volledig. Ik heb het van in het begin van de coronacrisis gezegd: wij hebben geen schatkist nodig met heel veel geld erin die aan de kant staat. Dat betekent eigenlijk dat je aan de mensen geld vraagt om op te potten en niet uit te geven. Wij moeten zorgen dat de inkomsten en uitgaven zoveel mogelijk een-op-een zijn.
Wat wel de buffer is waarover de heer Schiltz het had, die we nodig hebben, is een gezonde begroting. Dat is waar wij met deze regering wel degelijk naartoe werken, om weer naar een gezonde begroting te gaan. Wij zijn erin geslaagd om de laatste jaren massa’s geld in onze economie te stoppen. Het is door verschillende mensen aangehaald, die hebben tot drie keer toe bescherming geboden aan onze economie. Verlies heeft niet plaatsgevonden door onze investeringen. We hebben dat kunnen doen dankzij een gezond begrotingsbeleid. Dat moeten we blijven doen, ook in de toekomst zullen er nog crisissen zijn, van welke aard dan ook. We moeten zorgen dat we dan opnieuw klaarstaan om die aan te pakken. In die zin sturen we het begrotingstraject bij, natuurlijk moeten we ook naar die schuld gaan kijken. Dat ligt nog altijd op de tafel.
We zijn allemaal aan deze legislatuur begonnen met de beste bedoelingen, om volgens onze ideeën de Vlaamse samenleving in te richten. Maar we zijn gebotst op de coronacrisis, die zowat alles doorstreept heeft en waardoor we alles hebben moeten herdenken. Dat heeft ons eigenlijk een beetje verplicht om ons opnieuw te focussen – en dat is misschien wel een goede zaak – op de kerntaken. Naast gezondheid en dergelijke, is een kerntaak: de begroting op orde krijgen. Ik beschouw dat inderdaad als een algemene plicht.
Ik ben heel blij dat we niet meer hebben wat er vorig jaar wel bon ton was tijdens het begrotingsdebat, en dat was de bewering dat geld toch niets kost, dat de rente op 0 staat en dat we gemakkelijk kunnen lenen – ‘laat maar komen’. Wat we vandaag zien, is door de inflatie een collectieve verarming van de bevolking door een gebrek aan moed, bij alle overheden in Europa trouwens, om weer te sturen richting een gezond financieel beleid. De Europese Centrale Bank (ECB) draalt vandaag nog altijd om iets te doen aan die inflatie. Dat is natuurlijk in de eerste plaats uit schrik omdat zeer veel Europese landen dan in de problemen geraken. Elke overheid in Europa die niet terugstuurt naar een gezond financieel beleid, is eigenlijk medeplichtig aan de onmacht van de ECB om in te grijpen op die inflatie en dus de collectieve verarming van de burgers.
Daar ligt de uiteindelijke plicht die we hebben: zorgen dat onze rekeningen in orde zijn, zorgen dat we een gezond financieel beleid hebben. We moeten effectief zorgen dat er wel opnieuw kan worden ingegrepen op die inflatie, op de facturen die verhogen en die iedereen hier aanklaagt, en dat we buffers kunnen opbouwen voor de toekomst, voor elke volgende crisis of nieuwe prioriteit die op ons pad komt. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Rzoska heeft het woord.
Het is een uitnodiging voor debat, maar goed, het uur is vergevorderd. Ik wil wel drie punten duidelijk maken, minister.
Eén, als ik daarnet over de Brede Vlaamse Heroverweging zei dat de olifant een muis heeft gebaard, dan ging het mij vooral om het volgende. De administratie heeft eigenlijk fantastisch werk geleverd. Dat wil ik duidelijk gezegd hebben. Want u hebt mijn woorden geïnterpreteerd, en het zou jammer zijn als dat terechtkomt in het verslag als zijnde: jullie vinden dat de administratie geen goed werk geleverd heeft. Wel integendeel. Wat wij gedaan hebben, is een aantal van die rapporten naast de begroting gelegd om te kijken of daar de juiste conclusies uit getrokken zijn. Niet omdat wij dan de keuzes niet moeten maken, want er zijn heel belangrijke ... (Opmerkingen van minister Matthias Diependaele)
Technocratie? Ik vind dat geen technocratie, hoor. Uw eigen administratie, waarvoor u zichzelf op de borst geklopt hebt, ook in de pers – u zei: ‘Kijk eens wat wij durven, we houden alle uitgaven tegen het licht.’ –, heeft dat gerealiseerd. De sporen van dat werk in deze begroting vind ik veel te laag. Dat is wat ik wou zeggen. Dat daarover politiek gediscussieerd moet worden, heb ik nooit in twijfel getrokken. Integendeel, u hebt in de commissie aan ons gezegd: ‘Het zijn rapporten van de administratie, u kunt daar de politiek niet over ondervragen.’
Twee, ik zou opletten met heel hard op de borst te kloppen wanneer u zegt dat de begroting die voorligt, voor u het evenwichtige pad naar een evenwicht is. Zo hebt u dat eigenlijk vermeld. Er zitten nog altijd een aantal dingen niet in. Stikstof: 100 miljoen euro provisie. Het eigen rapport dat jullie hebben besteld rond de bouwshift en de kostprijs daarvan, zit er niet in. Er zijn dus nog altijd een aantal grote dossiers die moeten worden beslist, waar we niet rond kunnen en die wel degelijk een impact gaan hebben, ook op het budget. Let dus op met een hoge borst op te zetten en te zeggen dat het een begroting is waar je, bij wijze van spreken, niet tegen kunt zijn.
Ik zie en lees de laatste dagen ook heel veel nieuwe aankondigingen. Er is een akkoord bereikt over dit, er zijn zoveel miljoenen euro's gevonden voor dat. Ik denk dat we in januari elkaar toch nog eens moeten zien in de commissie om te kijken vanwaar die budgetten komen en of ze wel degelijk in de begroting zitten.
Mevrouw Van dermeersch heeft het woord.
Minister, ik wil u even terechtwijzen omdat u zegt dat ik de uitgavendrift aanklaag. Ik klaag die inderdaad aan omdat u een heel groot gedeelte – en ik heb de getallen gegeven – boven op de begroting inneemt als nettobeleidsruimte. Ik heb u al meerdere keren uitgelegd dat dat niet correct is, dat het geen nettobeleidsruimte is maar een schuld die u opbouwt. Ik vind dat niet goed en ik noem dat uitgavendrift.
Ik vind dat u structureel de begroting op orde moet krijgen. Ik bedoel daarmee dat u prioriteiten moet stellen, en u weet dat. U moet oud beleid dat u terugvindt in de reguliere begroting, vergelijken en nagaan of dat nog prioritair is. U moet nieuw beleid integreren in een begroting zonder er een schuld voor op te bouwen. U mag geen schuld opbouwen, dat noem ik uitgavendrift, om uw beleid en het regeerakkoord te blijven uitvoeren en elke partij te bedienen op haar wenken om toch maar de cohesie in deze regering te behouden. Ik vind dat niet correct.
Wat u ook zegt, is dat het Vlaams Belang niet achter de uitgaven voor zorg en onderwijs zou staan. Deze regering heeft inderdaad een aantal uitgaven gedaan die goed zijn. Ik heb dat ook letterlijk zo gezegd. Over de coronaprovisie heb ik letterlijk gezegd dat u daar zelfs schulden voor kunt maken om de coronacrisis te bestrijden. Ik ben mijn tussenkomst er zelfs mee begonnen.
Ik heb u in mijn tussenkomst over het beleid eventjes on hold zetten en nagaan of u alles binnen de begroting geregeld kunt krijgen, duidelijk gezegd dat u telkens over het Vlaams Belang in zwart en wit spreekt. Ik begrijp dat het eenvoudig is om het zo uit te leggen, maar dat is het niet. Wij zeggen nooit dat de zorguitgaven en de onderwijsuitgaven niet zouden mogen zijn gebeurd. Ik heb u dat letterlijk zo gezegd: het Vlaams Belang staat achter de uitgaven die gebeurden voor zorg en onderwijs. Duidelijker kon ik het niet zeggen in mijn uiteenzetting.
Het gaat me dus over de uitgavendrift, het stellen van prioriteiten, het oud en nieuw beleid dat u eens tegen het licht moet houden. Zoals de heer Rzoska ook al zei, is de Vlaamse Brede Heroverweging een goede oefening geweest, maar er is maar 55 tot 57 procent doorgelicht. U moet de grote doorlichtingen nog doen, zoals het onderwijs. Dit is nog niet in de screening opgenomen. Zorg nog maar deels. Mobiliteit en Openbare Werken. Het zijn toch drie grote domeinen die belangrijk zijn om een evenwichtige oefening te maken. Voor de toekomst is dit toch belangrijk.
Het onderwijs – maar dat zal ook nog uit het debat over het onderwijs blijken – doet het minder en minder goed wat de PISA-norm betreft. Er zijn landen in Europa die met minder budget beter scoren voor hun onderwijs. Er moet eens duidelijk worden gekeken hoe de middelen efficiënt kunnen worden ingezet. Het is maar een van de voorbeelden die ik geef.
De Vlaamse Brede Heroverweging is goed gebeurd, maar u moet beslissingen nemen. U moet ze tegen het licht houden. Ik had, zoals mijn collega, inderdaad veel meer verwacht. Ik had een heel scala aan heroverwegingen verwacht in deze begroting, maar helaas heb ik die niet gekregen.
Wat betreft het ‘coronaprovisietje’ van 40 miljoen euro waar ik het over had en dat u terecht rechtzet met een stevige provisie van 500 miljoen euro: dat is natuurlijk heel correct. U moet op het moment zelf inschatten hoe een pandemie evolueert. Maar iedereen die ziende blind was, zag dat hier een serieus probleem zat aan te komen en dat u op dit moment voor 2022 een serieuze coronaprovisie moest inschrijven. Inderdaad, dat zou het initieel tekort bij de begroting die u indient en waarmee u naar de pers stapt, nog groter maken. Dat wou u niet en daarom vermoed ik dat u maar een provisietje van 40 miljoen euro heb ingeschreven, om het daarna – terecht – recht te zetten. Het Vlaams Belang zal dat ook ondersteunen.
U zegt dat ik de waarheid geweld zou aandoen wat betreft het verkooprecht en de woonbonus. Het is niet moeilijk. De waarheid geweld aandoen? De cijfers zijn wat ze zijn. Ik kan ze alleen maar herhalen. Het verkooprecht zal de Vlaamse Regering ongeveer 2,8 miljard euro per jaar opbrengen. De begroting voor volgend jaar die nu voorligt, zal 312,5 miljoen euro meer zijn dan in het verleden het geval was. Dat is dus 11 procent meer. De Vlaamse Regering doet hier een zaak aan het verkooprecht. Ten tweede, de woonbonus die op kruissnelheid 1,2 miljard euro kostte, wordt ook in de zak gestoken van de Vlaamse Regering, want die wordt niet meer uitgegeven. Dit zijn fiscale uitgaven die in het verleden wel werden gedaan ten voordele van Vlamingen, en die niet meer zullen gebeuren. Dat zal cumulatief zijn, omdat er steeds meer leningen op einddatum komen en er geen nieuwe woonbonussen meer zullen zijn.
Ik wil wel voor een deel meegaan in uw begroting en ik wil ook wel dat er erkend wordt dat als ik dingen zeg, ze dan ook zo zijn zoals ik ze voorgesteld heb, u ze niet verdraait en u niet in zwart-wit denkt, namelijk dat het Vlaams Belang tegen uitgaven voor zorg en onderwijs is. Dat is de grootste nonsens die er is. Ik heb letterlijk gezegd dat wij daarachter staan. Er is ook een uitgavedrift. U maakt schulden om nieuwe beleidsruimte te creëren. Ik heb het u duidelijk uitgelegd. U kunt het er nog eens op nalezen, maar ik heb het u in de commissie voor Financiën ook al meermaals uitgelegd. U creëert een netto schuldruimte en die schuld zal betaald moeten worden door ons of door onze kinderen en kleinkinderen, en dat is niet de bedoeling.
Kan dit volstaan? (Instemming)