Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de procedure van de vakbonden tegen de continuïteit van de dienstverlening bij De Lijn
Verslag
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ‘een aanval op het stakingsrecht’, zo noemen de drie vakbonden – de christelijke, de liberale en de socialistische vakbond – de continuïteit van de dienstverlening, een regeling bij De Lijn die we hier in dit parlement in mei hebben goedgekeurd. Zoals u weet, kon die na veel ‘dit en dat’ voorgesteld worden. Die regeling is eigenlijk een kopie van de regeling die bestaat bij de NMBS. De federale spoorwegen doen dit al langer. Als je een staking wilt organiseren, dan kondig je dat 8 dagen op voorhand aan. 72 uur op voorhand wordt aan de medewerkers gevraagd of ze zullen werken of staken, zodat De Lijn – in dit geval – of de NMBS – federaal – een aangepaste dienstverlening kan organiseren en die ook tijdig kan communiceren aan de reiziger.
Dat systeem werkt goed. Op 6 december was er een stakingsactie bij De Lijn. Dat systeem werkte perfect. Perfect zou natuurlijk zijn dat er niet gestaakt werd. Maar de organisatie van de dienstverlening kon wel gegarandeerd worden en kon duidelijk worden gecommuniceerd. Er waren weinig problemen. En toch trekken die drie vakorganisaties nu naar het Grondwettelijk Hof om een vernietiging te vragen van die regeling inzake de continuïteit van de dienstverlening. Ik vind dat persoonlijk onbegrijpelijk. Als het gaat over een evenwichtige regeling, dan is dit er wel een voorbeeld bij uitstek van. Als je wilt werken, kun je dat. Als je niet wilt werken, als je wilt staken, dan kan dat evenzeer. Dat dit een aanval op het stakingsrecht zou zijn, is dus wel heel fel overtrokken.
Minister, ik heb dus een vraag aan u. Hoe zult u er als bevoegd minister voor zorgen dat de continuïteit van de dienstverlening gegarandeerd kan blijven, ook al stappen de vakorganisaties nu naar het Grondwettelijk Hof en vragen zij een vernietiging van die regeling voor de continuïteit van de dienstverlening?
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, ik wil beginnen met een oproep: de poot stijf houden! Niet versagen! We hebben uiteindelijk deze regeling ingevoerd omdat ontelbare mensen vruchteloos op hun bus hebben gewacht, die nooit kwam, omdat ontelbare schoolkinderen in de kou op hun bus hebben gewacht, die nooit kwam. Wat dat betreft, kiezen wij hier dus duidelijk de kant van de reiziger. Een overheid is dienstverlener of zal dat niet zijn, minister. Ik had dus graag uw visie gekend met betrekking tot de stappen die de drie bonden zetten in de richting van het Grondwettelijk Hof.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Ik wil in de eerste plaats natuurlijk heel duidelijk stellen dat ik het betreur dat de drie vakorganisaties bij De Lijn naar het Grondwettelijk Hof gestapt zijn om de continuïteit van de dienstverlening, die we hier in mei van dit jaar via een decretaal initiatief hebben ingevoerd, aan te vechten. Waarom betreur ik dat? In de eerste plaats omdat de drie vakorganisaties alle kansen gekregen hebben om zelf iets uit te werken. Want wat is er gebeurd? Ik neem jullie even mee terug in de tijd. Op 6 januari 2020 heb ik aan vervoersmaatschappij De Lijn gevraagd om een sociaal overleg op te starten om zelf een regeling uit te werken voor de continuïteit van de dienstverlening ten behoeve van de reiziger die bij stakingen telkenmale in de kou staat.
Nu, we hadden in 2020 de lockdown, we hadden ook de sociale verkiezingen, de vernieuwing van de raad van bestuur van De Lijn. Daarom heb ik die termijn van zes maanden die ze in principe kregen om iets uit te werken, nooit als een absolute vervaltermijn beschouwd. Het bleef echter maar duren en dus zijn we finaal zelf met een voorstel gekomen. Ik heb dat ook voorgelegd aan de drie vakorganisaties. Ik heb de drie vakorganisaties op 17 december bij mij gehad om het voorstel te verduidelijken. Zij hebben dan gevraagd om nog wat meer uitstel om zelf met een voorstel te komen. Ik heb toen gezegd dat wij wel verder zouden gaan met ons voorstel, maar dat er sowieso nog maanden tijd waren om iets te ondernemen, omdat ons voorstel nog een hele decretale weg af te leggen had. Die maanden verstreken andermaal; er kwam geen tegenvoorstel. Dan is het decreet inzake de continuïteit van de dienstverlening goedgekeurd in het parlement en voorafgaandelijk kregen we dan de mededeling van de vakorganisaties dat ze niet akkoord waren met de regeling, maar er kwam andermaal geen tegenvoorstel. Ik denk dat iedereen hier in het parlement volop overtuigd is dat de reiziger bij De Lijn in geval van stakingen, en eigenlijk altijd, centraal moet staan. Daarom is de continuïteit van de dienstverlening uitgerold, zonder dat er ook maar een tegenvoorstel is gekomen van de drie vakorganisaties.
Nu, we leven in een rechtstaat en het staat de vakorganisaties vrij om naar het Grondwettelijk Hof te stappen. Dat hebben ze ook gedaan. Ik kan vandaag alleen maar zeggen dat ik dat betreur, maar, mijnheer Maertens, zoals u al terecht hebt gezegd, is de regeling soortgelijk aan de regeling bij de NMBS. Bij de NMBS is gebleken dat die regeling de toetsing van het Grondwettelijk Hof heeft doorstaan, dus ik heb er wel vertrouwen in dat dat ook hier gaat gebeuren.
Het allerbelangrijkste is dat we niet aan het stakingsrecht raken als dusdanig – men kan en mag blijven staken, als men dat wil –, maar dat wij er via de continuïteit van de dienstverlening wel voor zorgen dat de reiziger niet in de kou blijft staan, dat de reiziger minstens 24 uur op voorhand weet of zijn bus of tram gaat komen dan wel of hij eventueel een alternatief moet zoeken. Dat is het belangrijkste: de reiziger centraal stellen zonder afbreuk te doen aan het stakingsrecht.
De heer Maertens heeft het woord.
Dank u, minister, voor de steun. Ik ga ervan uit dat wij alle vertrouwen mogen hebben in het hof en dat dit de juridische toets zal doorstaan. U zegt dat uw voorstel dateert van 5 januari 2020. Het regeerakkoord was heel duidelijk dat de sociale partners dan zes maanden tijd zouden krijgen om zelf met een evenwichtig voorstel te komen. Dat is jammer genoeg niet gebeurd, en niet alleen in dit dossier trouwens bij De Lijn. Je rekent erop dat er een goede afspraak komt, maar dat is jammer genoeg niet gebeurd. Ik denk dat daar maar één iemand de dupe van is, de reiziger. Ik vind eigenlijk dat de vakorganisaties zich vandaag op de rand van de irrelevantie plaatsen door tegen een regeling die al bestaat bij de NMBS, te gaan procederen. Ik vind het jammer, maar ze zal wellicht de toets van het Grondwettelijk Hof doorstaan. Ik dank u voor uw steun en ik hoop van harte dat we de continuïteit van de dienstverlening kunnen aanhouden.
De heer Keulen heeft het woord.
Werknemers hebben een grondwettelijk recht om te staken, ze hebben ook het recht om te werken, minister. Dat weze duidelijk. Wat de vakbonden hier doen, is eigenlijk kiezen tegen de reiziger. Nochtans heeft De Lijn maar één opdracht: ervoor zorgen dat de reiziger van punt A naar punt B wordt vervoerd.
Twee – en die geschiedenis kan niet genoeg worden herhaald –, de vakbonden hebben hier alle kansen gekregen, meer dan een jaar lang, om een eigen voorstel uit te werken, zoals hun collega’s dat hebben gedaan bij de NMBS. We hebben dat zelfs over die heikele syndicale verkiezingen getild, om het net buiten die sfeer van polarisatie en opbod te plaatsen. Maar blijkbaar was er bij de vakbonden de stille hoop dat het kindje doodgeboren zou zijn en dat die continuïteit van de dienstverlening er niet zou komen.
Ondertussen is het systeem van kracht en werpt het ook vruchten af. Reizigers zijn u daar dankbaar voor. Ziet u trouwens in het huidige systeem, zoals het momenteel bestaat, mogelijke verbeterpunten, minister?
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, nu de vakbonden het decreet rond de gegarandeerde dienstverlening aanvechten bij het Grondwettelijk Hof, is het toch wel duidelijk dat er een serieuze haar in de boter zit tussen u en de vakbonden. En herinner u: dit is eigenlijk waar onze fractie u enkele maanden geleden al voor heeft gewaarschuwd. Toen dit decreet in de commissie werd behandeld, hebben wij u gevraagd of u garanties had vanwege de vakbonden dat ze dit decreet zouden toepassen. Dat antwoord is nu bevestigd. Het antwoord was toen neen. Die garantie was er niet. En die hebt u nu dus nog niet.
Voor alle duidelijkheid, onze fractie is voorstander van het stakingsrecht, maar evengoed zijn we van mening dat reizigers niet de dupe mogen worden van die stakingen. Zowel de MORA als wijzelf hebben u gewezen op het belang van de dialoog met de vakbonden. En neen, geen dialoog in het belang van die vakbonden zelf, maar een dialoog in het belang van de reizigers.
Ik had dan ook graag geweten wat u zult doen indien ook de vakbonden de poot stijf zullen houden en hoe u er dan voor zult zorgen dat de reiziger niet andermaal de dupe wordt van dit partijtje armworstelen tussen u en de vakbonden.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, u weet dat wij met de Groenfractie absoluut voorstander zijn van kwaliteitsvol openbaar vervoer, niet alleen op stakingsdagen, maar vooral ook op al die andere dagen, die gelukkig nog bijna alle dagen van het jaar zijn.
Ik moet zeggen dat ik hier toch wat verbaasd ben over de verbazing bij de collega's. We hebben er inderdaad op gewezen, toen we dit decreet hebben voorbereid, dat er te weinig overleg was geweest en dat er inhoudelijke haken en ogen zaten aan dit decreet. En vandaag betreuren de collega's dat organisaties van hun recht gebruikmaken om naar het Grondwettelijk Hof te stappen. Voorlopig is er trouwens niets aan de hand. We zullen zien wat het Grondwettelijk Hof zegt.
Ik heb een aantal vragen, en ik wil die voor de gelegenheid eens niet stellen aan de minister, want dat heb ik al zo vaak gedaan, maar aan de collega's die daar zo verontwaardigd vooraan staan. De Lijn heeft nog geen beheersovereenkomst. Investeringen in groene bussen blijven uit. De hervorming van de basisbereikbaarheid: tot 2023 of misschien 2024 of na de verkiezingen. Komaan, collega’s. Kunnen we alstublieft, als we over de kwaliteit van het openbaar vervoer spreken, niet praten over een hypothetische discussie voor het Grondwettelijk Hof, maar over het feit dat deze regering haar werk voor De Lijn niet doet?
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, collega’s, ook voor ons staat het buiten kijf dat het stakingsrecht enorm belangrijk is en dat er geen enkel initiatief mag worden genomen om dat uit te hollen. Daar mag niet aan getornd worden. Maar tegelijk is het even belangrijk dat er kwaliteitsvolle dienstverlening kan worden gewaarborgd en dat reizigers niet in de kou blijven staan. Het zijn net die twee die hand in hand zijn gegaan in de decretale regeling. Dat hadden we ook voor ogen. En dat blijkt ook uit het nieuwe decretale werk op dat vlak.
Maar u zult het eveneens met mij eens zijn, minister, dat we er altijd alles aan moeten doen om stakingen te vermijden in bedrijven en organisaties. En u, als goede bruggenbouwer, zult dat ook altijd ter harte nemen. Daar twijfel ik niet aan.
Is er naar aanleiding van de procedure die is ingespannen bij het Grondwettelijk Hof, een initiatief genomen van uwentwege om de dialoog te blijven aangaan?
De heer D’Haese heeft het woord.
Mijnheer Keulen, toen ik u daarnet hoorde fulmineren over de ontelbare reizigers en kinderen die op een bus staan te wachten die niet komt, dacht ik dat u het regeringsbeleid van de afgelopen tien jaar aan het fileren was. Maar dan bleek dat het u natuurlijk ging om die ene dag waarop de reiziger wel centraal moet staan voor deze regering, namelijk wanneer er een staking is. Alle andere dagen van het jaar maakt het u niet uit. Dan kunnen we bushaltes schrappen zoveel we willen. Dan kunnen er kinderen uren op de bus zitten, zolang als we willen. Dan maakt het niet uit.
En u weet heel goed dat de beste verdedigers van een sterk openbaar vervoer en de sterkste weerstanders van die jarenlange besparingen die jullie bij De Lijn doorvoeren, de vakbonden zijn. Het verbaast mij dus niet dat jullie hier fulmineren tegen de vakbonden, die een beroep doen op de rechten die ze hebben. Maar laat ons inderdaad een beetje serieus zijn. Laat ons investeren in De Lijn en zorgen dat de dienstverlening elke dag op peil is. En dan, beste collega’s, kan ik u garanderen dat er helemaal geen aanleiding zal zijn om te moeten staken en dat we echt een openbaar vervoer hebben dat de reiziger niet in de kou laat staan.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, vakbonden klagen inderdaad de continuïteit van de dienstverlening aan bij het Grondwettelijk Hof. De lopende procedure moet alle kansen krijgen. Als daaruit zou blijken dat hiermee het stakingsrecht wordt geschonden of dat het niet tot de bevoegdheid van de Vlaamse Regering behoort, dan is dat problematisch en moet die maatregel worden geschrapt.
Maar laat dat niet de aandacht afleiden van de werkelijke problemen bij De Lijn: de vele technische problemen, de erbarmelijke staat van het voertuigenpark, de terugkerende personeelstekorten en ga zo maar door. Dat zijn problemen die veroorzaakt zijn door de continue besparingen bij De Lijn door deze en de vorige regering. U reageerde in de media tijdens de stakingen en zei dat de reizigers keer op keer in de kou bleven staan. Maar het zijn niet de werknemers die de reizigers in de steek laten, het is deze regering die consequent weigert om werk te maken van kwaliteitsvol openbaar vervoer. We zijn nog steeds onzeker over wanneer de basisbereikbaarheid wordt ingevoerd, het zero-emissierijden in alle stadskernen in 2025 is onhaalbaar en er zijn geen middelen voor de vergroening van de vloot. Onze vraag is dan ook wat u gaat doen om deze problemen op te lossen en om ervoor te zorgen dat er altijd kwaliteitsvolle dienstverlening van De Lijn is.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega's, voor de bijkomende vragen en bedenkingen en zeker ook voor de positieve noot rondom het verhaal van de continuïteit van de dienstverlening.
Ik wil jullie toch opnieuw meenemen naar het verleden, naar het jaar 2019, toen we meer dan dertig stakingsdagen hadden en waarbij telkens opnieuw mensen aan bushaltes en tramhaltes stonden te wachten in de onwetendheid of de bus of de tram zou komen of niet. Herinner u ook het beeld van die leerling die zelfs liever met haar paard naar school ging dan met het openbaar vervoer omdat er weeral een staking was. Men kan zich dan de vraag stellen... (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Minister Peeters heeft het woord.
Men kan zich dan de vraag stellen: moeten we daar een oplossing voor zoeken? En ja, we hebben een oplossing gezocht. Heb ik daaromtrent zitten armworstelen met de vakorganisaties? Neen. Als voogdijminister ben ik geen lid van het sociaal overleg maar ik heb wel de raad van bestuur van De Lijn gevraagd of zij het sociaal overleg wil opstarten om een regeling rond de continuïteit van de dienstverlening in het belang van de reiziger uit te rollen. We hebben daar maanden overheen laten gaan. Ik heb twee keer een constructief gesprek gehad met de vakorganisaties maar finaal is er geen voorstel van hun kant gekomen waar zij zich achter konden scharen. Als ze geen voorstel doen, dan kunnen we niet anders dan doen wat we moeten doen, met name zelf een regeling uitwerken, die voorleggen en die hier laten goedkeuren. Dat is ook gebeurd.
Meer nog, de continuïteit van de dienstverlening is bij de laatste twee stakingen met succes toegepast. De eerste keer was in september. Toen zijn er een paar schoonheidsfoutjes geweest. Dat geef ik toe. Er liep nog iets fout in de communicatie. Maar de tweede keer, bij de laatste staking van begin december, is het eigenlijk vlekkeloos verlopen. Ongeveer 40 procent van de werknemers heeft toen gestaakt. 60 procent van de werknemers was bereid om te werken. Met die werkwilligen heeft De Lijn een heel plan kunnen opzetten om te zorgen dat zoveel mogelijk mensen gebruik konden maken van het openbaar vervoer. Dit is waar we naartoe willen: zorgen dat mensen op het werk of op school kunnen geraken.
Er zijn nog een aantal verbeterpunten, zoals de heer Keulen heeft gezegd. Vandaag gebeurt de input wat betreft de routeplanner, de app en dergelijke nog manueel. Men is er volop mee bezig om dat allemaal geautomatiseerd te laten verlopen. Men zegt me bij De Lijn dat dat waarschijnlijk in februari allemaal automatisch kan verlopen zodat de reiziger heel snel en heel accuraat de juiste info heeft over welke tram of bus effectief zal rijden.
Men kan hier dan wel zeggen dat de stakingen normaal zijn want dit is niet goed en dat is niet goed. Herinner u, collega's, dat De Lijn een enorme transformatie heeft ondergaan. We hebben ook het hele verhaal van de benchmark gehad. Er moeten nog een aantal verbeterpunten uitgerold worden.
We zijn op dit ogenblik de laatste hand aan het leggen aan het openbaredienstcontract. Dat doen we in alle goede vriendschap en alle goede verbondenheid. Ik heb er alle vertrouwen in dat dat goed komt. Voortdurend zeggen dat stakingen te maken zouden hebben met besparingen … Ik blijf herhalen dat we nu meer dan ooit investeren. Dit jaar zijn er voor 260 miljoen euro investeringen. Ook de vergroening van de bussen bij De Lijn loopt. U weet dat wij recent zestig elektrische bussen hebben besteld en dat er in de toekomst nog een heel aantal zullen worden besteld. Stop dus met telkens het verhaal van de stakingen te laten samenvallen met wat er reilt en zeilt binnen de organisatie van De Lijn. De laatste staking was tout court een nationale staking. Dat had niets met wat dan ook binnen de organisatie van De Lijn te maken. Stop dus met telkens te zeggen dat men staakt omdat er geen goede werking is binnen De Lijn.
De continuïteit van de dienstverlening is er gekomen om een aangepast vervoerssysteem te hebben bij de stakingen, in het belang van de reiziger, die we niet in de kou willen laten staan. We doen geen afbreuk aan het stakingsrecht als dusdanig. Wie wil staken, kan staken. En wie wil werken bij een staking, moet ook kunnen werken. Daarvoor hebben we nu een sluitend systeem. Ik hoop uiteraard, in volle vertrouwen, dat heel dat systeem overeind blijft en dat de reiziger ook in de toekomst centraal blijft staan bij eenieder die zich bezighoudt met vervoersmaatschappij De Lijn.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, bepaalde collega’s doen hier al een voorafname op het begrotingsdebat van morgen. Ze denken misschien dat het niet laat genoeg wordt vanavond. Dat zullen we morgen dan nog wel horen.
Waar het hier over gaat, collega’s, is de aanval op het stakingsrecht, die volgens de drie vakorganisaties is ingezet met de continuïteit van de dienstverlening. Ik zeg u nogmaals: niets is minder waar. Dit is een bijzonder evenwichtig systeem. Het stakingsrecht moet volgens mij zeker worden gehandhaafd, maar het stopt op het moment dat men anderen verbiedt om hun job te doen, dat men anderen verbiedt om naar hun werk te gaan met het openbaar vervoer, zoals ze het gewoon zijn. Daar biedt de regeling die vandaag bestaat een passend antwoord op, in evenwicht voor iedereen. Ik hoop van harte dat het systeem overeind blijft en dat u, minister, het been stijf houdt. Plooien is niet aan ons besteed, zou ik zeggen. Laat het systeem alstublieft gelden. Mocht er juridisch een kink in de kabel komen, dan moeten we dat oplossen. Maar het systeem op zich, het principe van de continuïteit van de dienstverlening, moet absoluut overeind blijven.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, goede collega’s en goede collega’s van de linkerzijde, van de oppositie, gestaakt wordt er bij De Lijn. Waar niet wordt gestaakt, is bij de partners, bij de onderaannemers. Daar is de klant koning. Dat zijn privébedrijven. Zij kiezen voluit voor de reiziger. De cijfers bewijzen dat. Zo zwart-wit is inderdaad de vergelijking.
Minister, u moet de poot inderdaad stijfhouden. U hebt de reizigers op uw hand. Ik kies hier voor de reizigers. Dat is de raison d’être van De Lijn. U hebt ook de publieke opinie op uw hand, want iedereen vond dat er dringend iets moest gebeuren aan die inderdaad wilde stakingen. Diezelfde bonden hebben ook geprocedeerd tegen de continuïteit van de dienstverlening bij het spoor. Ook daar hebben ze bij hetzelfde Grondwettelijk Hof bot gevangen, ongelijk gekregen. Dat is een geruststelling. Dat geeft hoop.
De actuele vragen zijn afgehandeld.