Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, we stellen ons amper de vraag als we onze laptop of onze smartphone moeten updaten, maar als het gaat over onze competenties, blijkt dat minder evident. In een snel evoluerende wereld met innovatieve ontwikkelingen eroderen onze vaardigheden en onze competenties zeer snel. Wie op dit moment stilstaat, gaat namelijk achteruit. Het is daarom ook noodzakelijk om onze werkzoekenden en onze werknemers voor te bereiden en te wapenen voor de arbeidsmarkt van de toekomst. Het beste middel daarvoor, het beste instrument, is investeren in opleidingen.
Die leercultuur versterken, dat is niet enkel een prioriteit voor deze Vlaamse Regering. Ook de Europese Commissie wil het levenslang leren een boost geven. Recent spraken de Europese leiders af om het aantal volwassenen dat deelneemt aan een opleiding, op te trekken tot 60 procent. En nog onlangs heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan aan de lidstaten om een leerrekening uit te werken.
In het Vlaamse regeerakkoord wordt een individuele leer- en loopbaanrekening voorzien. De VIONA-studie (Vlaams Interuniversitair Onderzoeksnetwerk Arbeidsmarktrapportering) daarover heeft ook al verschillende soorten scenario's uitgewerkt. Nu is het eigenlijk de bedoeling om het concept verder uit te werken. Daarover had ik de volgende vraag voor u, minister. Kunt u al een tipje van de sluier oplichten over die individuele leer- en loopbaanrekening in Vlaanderen? En hoe wordt rekening gehouden met het Europese voorstel?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel voor de vraag, collega. Ik zie dat de voorzitter van de commissie Economie en Werk aanwezig is. Het is een onderwerp dat al heel vaak aan bod is gekomen, heel vaak ook door een vraag die u gesteld hebt, en nu dus ook in de plenaire vergadering.
In verhouding tot Europa zijn wij eigenlijk voorlopers. Europa heeft een aantal voorstellen gepubliceerd, niet-bindende voorstellen om lidstaten te stimuleren om zulke individuele leerrekeningen te gaan ontwikkelen. Ik vind dat heel goed. We kunnen dat vanuit Vlaanderen ondersteunen. Ik weet ook dat de Europese Commissie enorm geïnteresseerd is in wat wij willen doen. Wij zijn dus, hoop ik, een beetje een voorbeeld voor wat men overal wil zien gebeuren.
Ik heb u in het parlement al gezegd dat er een studie van IDEA Consult afgerond is. Er is heel veel draagvlak voor zo'n leer- en loopbaanrekening. Ik denk dat we op twee niveaus moeten gaan werken. Het eerste niveau is alles wat bestaat, veel beter digitaal ontsluiten. Want een kat vindt soms haar jongen niet terug in het heel grote aanbod dat er is. En ten tweede moeten we ook een aantal procedures harmoniseren. Op termijn willen we eigenlijk hebben dat iedereen op zijn eigen profiel kan zien wat zijn leer- en loopbaanmogelijkheden zijn, wat de verlofstelsels zijn waarin je kunt stappen om te leren en wat het aanbod is dat het beste bij een medewerker past om de competenties te verbeteren. Er wordt dus heel druk aan gewerkt. En ik hoop dat, zeker wat dat eerste niveau betreft, we heel binnenkort ook stappen kunnen zetten.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Dank u wel voor het antwoord, minister. Dit jaar werd het startschot gegeven voor de ‘learning twenties’. Iedereen heeft op dit moment ook zijn loopbaan in eigen handen, maar die competenties – kunnen omgaan met veranderingen, het leervermogen – zijn net de belangrijkste competenties van de toekomst. De overheid heeft hier ook een rol om dat stimuleren en te zorgen voor ontzorging. De individuele leer- en loopbaanrekening moet namelijk alle opleidingsincentives en alle opleidingsmaatregelen van alle overheden bundelen. Ik denk ook dat dat in een volgende fase zou moeten evolueren naar een persoonlijk ontwikkelbudget, gericht op opleiding en ontwikkeling.
De Europese Commissie deed ook het voorstel en maakte de koppeling naar een lijst van kwaliteitsvolle en relevante trainingsmogelijkheden en opleidingen.
Nu, minister, mijn vraag was ook of u dat ook zult voorzien.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, bedankt voor het antwoord. Die loopbaanrekening, ik vind dat persoonlijk een heel interessant initiatief. En ik denk dat we daar effectief nood aan hebben. Maar het probleem is dat als je met de man in de straat praat over de loopbaanrekening, men eigenlijk niet weet waarover het gaat. Dus ik denk dat het vooral een taak is om in te zetten op promotie of op een betere bekendmaking van dat instrument bij de mensen, zodat wie er nood aan heeft er ook effectief gebruik van zal maken. Dit terzijde, minister.
Maar ik heb ook nog een bijkomende vraag. Welke flankerende maatregelen worden door u uitgewerkt om opleidingsdeelname bij ondervertegenwoordigde groepen, dus voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt, te verhogen? Welke stappen gaat u daaromtrent nemen? Bedankt.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Inderdaad, opleiding en vorming zijn een bijzonder grote uitdaging. Als we het vergelijken met andere Europese landen, scoren de Vlaamse werknemers slecht als het over permanente vorming en opleiding gaat. En de leer- en loopbaanrekening moet daar inderdaad een antwoord op geven. Tijd en geld om te investeren in je eigen loopbaan, in opleiding, in vorming, dat is wat we daarmee moeten bieden. Dat was trouwens een stelling uit het Power ON!-congres van mijn partij dit weekend, en het kreeg bijzonder veel steun. Dus we rekenen erop dat die leer- en loopbaanrekening het verschil kan maken, minister.
Maar het is inderdaad belangrijk dat we daarbij de doelgroepen die nu nog veel minder dan de gemiddelde werknemer opleiding en vorming gaan volgen, ook bereiken. Welke extra stimuli kunnen we geven om bijvoorbeeld kortgeschoolden aan te zetten tot opleiding en vorming, en hun op die manier meer slagkracht te geven op onze arbeidsmarkt?
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik denk dat we het er allemaal over eens te zijn, kamerbreed, dat 'leren, leren, leren' van ongelooflijk belang is op onze arbeidsmarkt. Het oude, afgestofte idee dat je na de universiteit, de hogeschool of de middelbare school afgestudeerd bent, en een hele carrière kunt opbouwen zonder bij te studeren, behoort tot het verleden.
Maar ik denk dat er inderdaad drie werkpunten zijn om mee te nemen als we gaan kijken naar die loopbaanrekeningen. Ten eerste: ongekend is onbemind, zoals al is aangehaald door collega Malfroot. Het moet bekender worden, mensen moeten weten wat hun opties zijn. Dat is vandaag de dag nog veel te weinig het geval. Ten tweede moeten we oppassen voor een verdringingseffect, waarbij de besten van de klas, die wel hun weg vinden naar de informatie, volop gebruik gaan maken van die opleidingen, maar dat de andere groepen, die daar evenveel baat bij hebben, daar geen gebruik van maken. Ten derde denk ik dat we er ook moeten voor zorgen dat het geen te eng kader is. Mensen moeten flexibel, breed, over alle grenzen heen opleidingen kunnen gaan volgen die niet per se aansluiten bij meteen een uitstroom naar een bepaald soort functie. Men moet zichzelf verrijken en daardoor meer opties hebben op de arbeidsmarkt. Bedankt.
De heer Ongena heeft het woord.
Collega's, in tijden van grote arbeidsmarktkrapte is het heel belangrijk dat we mensen aanmoedigen om zich regelmatig bij te scholen en om te scholen. De individuele loopbaanrekening waar collega Claes naar verwijst is daarin een heel belangrijk instrument. Het moet het de mensen heel eenvoudig maken om zich bij te scholen en zich om te scholen, en het moet ook mensen aanmoedigen.
En we mogen daarin zeer ambitieus zijn. Die lat mag echt wel naar omhoog, dat moet een heel doeltreffend systeem worden dat mensen echt gaat helpen. Alleen, als we die lat hoog leggen is het ook wel belangrijk, minister, dat we goed afstemmen met het federale niveau. Omdat daar ook plannen zijn rond een loopbaanrekening voor hun bevoegdheden. Ik denk dat het wel belangrijk is dat we naar één systeem gaan, en dat we niet verschillende systemen gaan opzetten, want dan gaan de mensen het helemaal niet meer kunnen volgen.
Minister, bent u hiervoor aan het afstemmen met het federale niveau?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Als we mensen willen aanmoedigen om langer te werken, dan moeten ze regisseur kunnen zijn over hun eigen loopbaan. En de leer- en loopbaanrekening kan daar zeker een goed instrument voor zijn, op twee voorwaarden. Ten eerste moeten ook de bedrijven gestimuleerd worden om echte vormingsbedrijven te zijn, waarbij ze dus ook op de werkvloer hun verantwoordelijkheid nemen. En ten tweede moet het voor de individuele werkzoekende of werkende duidelijk zijn wat voor verlofstelsels en opleidingsmogelijkheden hij of zij heeft. En dat vraagt inderdaad, zoals collega Ongena het gezegd heeft, een goede samenwerking, een goede afstemming tussen de Vlaamse en de federale minister van Werk, om zo in het belang van de werkzoekende tot een transparant instrument te komen.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega's, voor de hele grote interesse.
Ik kom eerst tot de afstemming met het federale niveau. Het klopt absoluut dat iets dergelijks ook federaal besproken wordt. Ik wil komen tot een systeem waarbij er geen foute deur bestaat. Dat betekent dus dat als je nu regionaal of federaal wilt aantakken, je op hetzelfde platform terechtkomt. Ik wil dus niet dat er twee aparte dingen ontstaan. We hebben daar ook overleg over gehad met minister Dermagne. Budgetten zijn schaars dezer tijden, dus alstublieft niet elk 100.000 euro stoppen in iets waarvoor mensen dan opnieuw twee drukken op de knop nodig hebben. Dat willen we niet. Het moet minstens op elkaar kunnen aantakken. Ook de Vlaamse en federale stimulansen moeten allemaal samen in één geheel zitten. Wat dat betreft, volg ik dat zeer nauwgezet op en wil ik geen met elkaar concurrerende systemen laten ontwikkelen.
Dan waren er vragen over de bekendheid. Ik ben het er absoluut mee eens dat er over vormingsmogelijkheden nog heel veel onbekendheid is. Dat is net de reden waarom we de mensen zo'n individuele lopenbaanrekening willen geven zodat je op itsme kunt zien wat je mogelijkheden zijn, wat je aan verlof hebt staan, welke opleidingen er mogelijk bij je beroepskeuze passen. Tot zo'n platform willen we uiteindelijk komen, maar ik kan er nu natuurlijk nog geen reclame voor maken omdat het er nog niet is. Het is in opbouw en we willen dat heel gebruiksvriendelijk maken.
Wat de kortgeschoolden betreft, moet ik in alle oprechtheid zeggen dat er nog heel veel werk aan de winkel is, want er bestaat een grote kloof. We zien dat er te weinig opleiding gevolgd wordt en als er dan opleiding gevolgd wordt, dan wordt die vaak door heel kansrijke, hoogopgeleide mensen gevolgd en niet door kortgeschoolden. Vandaar dat ik een aantal initiatieven neem. Er is geen ‘eenwonderoplossing’ voor. We investeren meer in vormingsfondsen in de sectoren. Ik zie dat sectoren heel goed aan de slag gaan met die budgetten en zich ook vaak richten tot mensen die kortgeschoold zijn en dus sneller vogels voor de kat zijn als ze ontslagen worden omdat ze bijvoorbeeld geen diploma secundair onderwijs hebben.
We hebben in Vlaanderen ook een vraag aan de federale overheid gesteld om als er bijvoorbeeld collectieve ontslagen zijn en mensen een uitkering krijgen, een stukje daarvan specifiek voor te behouden voor opleiding. Minister Dermagne is daar ook fan van en ziet het ook zitten om dit te realiseren. Waarom? Om ervoor te zorgen dat kortgeschoolden sowieso een opleiding volgen in geval van een situatie waarbij ze hun job zouden kunnen verliezen. Dat is zeer belangrijk, denk ik, om werk van te maken. Dus, er zijn een aantal initiatieven die heel specifiek naar de kortgeschoolden gaan.
Collega's, je ziet ook – ik wil in die zin toch positief zijn – dat de krapte op de arbeidsmarkt ervoor zorgt dat bedrijven geen andere keuze hebben dan op te leiden. Opleiden is ook het nieuwe solliciteren. Mensen die een job zoeken, vinden die vrij gemakkelijk en worden ook heel snel meegenomen in opleidingstrajecten, waar wij als Vlaamse overheid ook heel veel steun aan geven.
De vraag is wel – ik kom zo bij de vraag van de heer Annouri – als je wilt ondersteunen, wat je ondersteunt. Ondersteun je enkel opleidingen die heel specifiek in de sector zitten waarin iemand werkt, of ga je breder en ondersteun je ook opleidingen die transities mogelijk maken? Ik zou zeker voor het tweede kiezen, want die transities zijn van belang, maar je moet ervoor oppassen dat je niet de hobbyopleidingen gaat steunen. We zullen het snijpunt heel goed moeten leggen tussen wat we wel en niet steunen.
Er was nog een vraag van de heer Bothuyne en anderen over hoe je werkgevers kunt betrekken. U weet dat we een zeer mooi instrument hebben vandaag, namelijk het gemeenschappelijk initiatiefrecht waarbij een werkgever en werknemer samen een keuze kunnen maken om een opleiding te volgen. Wij geven voldoende budget aan de werkgever voor de tijd dat de werknemer afwezig is. Als tegenprestatie volgt de werknemer een opleiding die belangrijk is voor het bedrijf waarin hij of zij werkt. Als je in zo'n situatie via gemeenschappelijk initiatiefrecht werkt, dan kan je zelfs dubbel zoveel uren verlof opnemen dan vandaag. Ook dat instrument bestaat, is schitterend, maar is nog niet zo bekend. Dus hebben we nog werk aan het bekender maken, aan het meer laten gebruiken van die ontzettend grote mogelijkheden.
Zo kom ik terug bij mevrouw Claes: we kunnen dat allemaal verbeteren als we één zo’n geïntegreerd instrument hebben. Er zal nog wel wat werk zijn vooraleer het er effectief is, maar ook uw volgehouden vragen zorgen ervoor dat we nimmer een dag verliezen om die leer- en loopbaanrekening een beetje dichterbij te brengen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord en ook voor de reacties van de collega’s. Het Departement Werk en Sociale Economie gaf al aan dat de leerrekening niet het wondermiddel van alle uitdagingen van het levenslang leren is. Het is een aspect van een veel breder verhaal. Aan de vooravond van de jaarwisseling wil ik graag mijn bucketlist willen meegeven, minister, met vier concrete punten om volgend jaar in 2022 de leercultuur te versterken. Ten eerste: geef de Vlamingen inzicht in hun competenties via de competentiecheck en koppel daar ook een opleidingsplan aan. Ten tweede: zorg ook voor een goed overzicht van het opleidingsaanbod. Ten derde: werk die leer- en loopbaanrekening verder uit. Ten slotte: prikkel de Vlaming, maak die wakker en wakker de leergoesting aan in een ruime campagne. Daarmee kunnen we die lerende samenleving realiseren. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.