Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, hier staan we weer.
Het is nog geen maand geleden dat we hier allebei op dezelfde plaats stonden en dat we pleitten voor het vermijden van een kinderlockdown.
Die kinderlockdown is er niet gekomen en dat is goed, maar of de situatie waar we nu in zitten, zo veel beter is, zou ik toch ook niet durven te stellen. De coronamaatregelen die tijdens het voorbije Overlegcomité zijn vastgelegd, trekken voor het eerst in de pandemie jeugdactiviteiten uit elkaar. Dat leidt tot heel erg vreemde situaties: jeugdbewegingen mogen samen binnen sporten, maar een middag met gezelschapspellen en knutselactiviteiten mag dan weer niet op dezelfde locatie door dezelfde organisatie worden georganiseerd. Dat is best wel verwarrend. Dat is een verwarrende situatie, die ervoor zorgt dat er de volgende kerstvakantie mogelijk geen verzetje zal zijn voor heel wat kinderen en jongeren. Dat weegt enorm op vrijwilligers en organisaties uit het veld. Dagelijks bereiken mij en ongetwijfeld ook vele collega’s berichten van gelatenheid en frustratie bij het jeugdwerk, met gisteren nog de noodkreet van De Ambrassade.
Dat onze jongeren wel mogen sporten, is natuurlijk geweldig nieuws, maar sport én spel zijn van belang voor het mentaal welzijn van onze jongeren. Vorige week haalde ik in de commissie Jeugd het onderzoek van doctor Vlegels nog aan over het welbevinden bij kinderen. Vandaag waarschuwen psychologen in de krant voor gedragsproblemen bij jongeren ten gevolge van de coronacrisis. Het zijn schokkende cijfers, over een impact die onze kinderen langer zullen meedragen dan de louter fysieke impact die het virus op hen zal hebben.
Laat ons toch ook niet vergeten dat het al lang niet meer gaat over een korte, tijdelijke situatie waarbij onze kinderen maatregelen moeten ondergaan om anderen te beschermen
Zoals ik zei, zijn de maatregelen van vandaag verwarrend voor de jeugdwerkingen, voor de ouders en voor jongeren. Sport kan, maar voor spel is er op dit moment binnen geen veilige plaats. Het zou nochtans niet de eerste keer zijn dat het jeugdwerk moet werken binnen een strikt kader van maatregelen. De afgelopen periode is dat altijd zo geweest. De kerstvakantie zou de negende vakantieperiode zijn waarbinnen het jeugdwerk binnen een dergelijk kader zou moeten werken. Dat kader werkte in de vorige – maar liefst – acht vakantieperiodes. De cijfers spreken voor zich.
Mijn vraag is heel eenvoudig, minister: wat zult u doen om voor duidelijkheid te zorgen over de regels die het Overlegcomité heeft opgelegd?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Perdaens, u weet dat ik groot belang hecht aan overleg met de jeugdsector. We hebben vanmorgen nog samengezeten met het jeugdsectoroverleg, waar ook De Ambrassade deel van uitmaakt. Afgelopen vrijdag heeft het Overlegcomité een aantal moeilijke beslissingen genomen. Ik bevestig dat het niet altijd gemakkelijk te begrijpen is dat bijvoorbeeld binnenactiviteiten in de jeugdsector niet toegestaan zijn, maar sportactiviteiten wel. Dat is effectief niet zo gemakkelijk te begrijpen, zeker omdat we weten dat sport goed is voor het mentale welzijn, maar jeugdactiviteiten zijn dat uiteraard ook. De maatregelen zijn wat ze zijn. Het Overlegcomité heeft die beslissing genomen. Het koninklijk besluit van zaterdag bevestigt die ook. Dat is duidelijk en we moeten daarmee verder. Ik besef dat dat voor de sector en voor al die animatoren, vrijwilligers en leiders een bijzonder moeilijke situatie is en ik wil hen dan ook een hart onder de riem steken. We weten dat ze heel snel moeten schakelen in deze periode. Ik wil hen ook aanmoedigen om binnen datgene wat mogelijk is, zeker nog activiteiten te organiseren voor kinderen en jongeren. Dat zijn buitenactiviteiten in de jeugdsector. Die kunnen wel nog.
Als we naar de toekomst kijken, is het koninklijk besluit in principe geldig tot 28 januari 2022, maar er is in het Overlegcomité ook afgesproken dat er in de week van 20 december een evaluatie komt. We zullen die samen de jeugdsector goed voorbereiden en we zullen daar zeker ook pleiten voor een grotere consistentie en coherentie, zeker binnen de vrijetijdsactiviteiten. Het is logisch om daar voldoende aandacht voor te hebben voor de toekomst. Als de situatie het virologisch toestaat, willen we graag dat extra activiteiten in de kerstvakantie mogelijk zullen zijn. Ik kan me daar vandaag niet over uitspreken. We zullen dat moeten bekijken in de week van 20 december, wanneer de evaluatie er komt.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Dank u wel, minister. Dat u vandaag al samenzat met het jeugdwerk, toont voor mij aan dat u, net als ik, vindt dat snelheid geboden is in het uitklaren van deze situatie. Over minder dan twee weken start de kerstvakantie voor het basisonderwijs. In de eerste week, die op voorhand niet was voorzien, is er misschien niet zo heel erg veel gepland. Maar voor de twee vaste weken kerstvakantie stond heel wat op stapel. Heel wat organisaties rekenden er ook op om binnenactiviteiten te kunnen organiseren. Die organisaties hebben nood aan duidelijkheid en ik begrijp dat u voor 20 december geen uitspraken kunt doen, maar ik hoop ten stelligste dat u en de collega’s binnen het Overlegcomité ten voordele van die binnenactiviteiten voor het jeugdwerk zullen pleiten.
Jeugdwerkactiviteiten in het binnenland hebben nood aan duidelijkheid, maar er zijn natuurlijk ook reisorganisaties en organisaties die buitenlandse activiteiten organiseren. Die vragen ook om duidelijke richtlijnen. Technisch gezien mag wat hier niet mag, wel in het buitenland. Dat zorgt natuurlijk voor een scheeftrekking. Ook die buitenlandse activiteiten konden voordien binnen het protocol veilig worden georganiseerd. Ik heb opnieuw een heel korte vraag, minister: zult u ook proberen om voor die buitenlandse activiteiten voor duidelijkheid te zorgen? Of is er daarover al meer duidelijkheid mogelijk?
De heer Brusselmans heeft het woord.
Minister, collega’s, wat is dit voor een soep: vrijetijdsactiviteiten uit elkaar trekken, voor wie of voor wat? We kunnen er alleen maar naar raden. Het voorbeeld is gegeven: knutselen mag niet, maar sporten wel. Aan wie krijg je dat nog uitgelegd? We kunnen daar allemaal mee lachen en we moeten dat soms ook doen, maar dat beleid maakt slachtoffers.
Onze jeugdsector gaat de negende vakantie in tijdens de coronapandemie en moet dat weer doen onder andere regels en onder regels die onduidelijk zijn. Jeugdwerkers, kinderen en ouders zien allemaal door de bomen het bos niet meer wanneer het gaat over wat nu wel en wat niet kan. Uitkijken naar iets in de vakantie is jammer genoeg al een tijdje niet meer mogelijk. Dan hoor ik hier de minister van Jeugd zeggen: de maatregelen zijn wat ze zijn. Daar moet iedereen het dan maar mee doen.
U weet dat ik u de voorbije maanden regelmatig een pluim heb gegeven omdat u zich toonde als hoeder van de jeugdsector, maar met zulke uitspraken en met wat u nu doet, ben ik alleen maar enorm teleurgesteld. De evaluatie van 20 december komt ruim te laat voor de kerstvakantie. Dus ik kan alleen maar vragen en erop blijven aandringen dat u duidelijkheid biedt en dat u vooral sterk maakt dat er een versoepeling komt voor de jeugdsector.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Beste minister en collega’s, ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat de besluitvorming van de afgelopen week niet evident was. Het uit elkaar trekken van vrijetijdsactiviteiten zorgt inderdaad voor heel wat problemen. We hadden het liever anders gezien. Dit zet het maatschappelijk draagvlak voor een aantal maatregelen op losse schroeven.
Het is wel een feit dat er besluiten zijn genomen. Ik besef, minister, dat u het Overlegcomité niet belichaamt. We moeten inderdaad zien op welke manier we er het beste van maken en ervoor zorgen dat kinderen en jongeren, ook in de komende periode van vakantie, effectief kunnen genieten van hun vrije tijd. We weten dat jeugdwerkers al gigantisch hebben moeten schakelen. Ze hebben, in samenwerking met u, minister, al bewezen dat ze op een heel veilige manier zaken kunnen organiseren.
Ik heb van u begrepen dat u in overleg bent met hen. Er liggen heel wat zaken klaar. Ik hoop dat er op 20 december, als er ruimte is op gezondheidsvlak, bijsturingen kunnen gebeuren en dat kinderen en jongeren van hun vrije tijd kunnen genieten.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Perdaens, dank u voor het agenderen van deze belangrijke vragen waar heel de sector mee zit, en vooral heel veel kinderen en jongeren.
Minister, sta me toe aan te sluiten bij het verveeld gevoel waar veel collega’s hier, denk ik, mee zitten. We moeten durven erkennen dat afgelopen vrijdag – ik wil dat op niemand persoonlijk kleven, daar zitten veel mensen rond de tafel – in de dynamiek van het Overlegcomité de logica en de noden van kinderen en jongeren op het laatste moment niet meer aan de tafel zaten. We zien hier absurde keuzes waarvan we al een jaar weten dat we ze anders zouden kunnen nemen. Is er echt geen mogelijkheid om de zaken vroeger te evalueren? Ik weet dat dit niet evident is. We moeten nu toch echt vaststellen dat kinderen en jongeren op café mogen gaan knutselen, maar niet op een veilige manier in hun eigen jeugdlokaal of in een parochiezaal. Minister, dat is eigenlijk niet uit te leggen.
We zijn ook kindernoodopvang aan het organiseren, maar wie dat aanbiedt in de vakantie, mag het niet doen. Kunnen we niet versneld een aantal dingen bekijken?
Mijn belangrijkste vraag: wat is uw les uit het Overlegcomité en de fase die nog volgt in de crisis om dit niet meer mee te maken?
Collega’s, gelieve u allemaal aan de spreektijd te houden.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Voorzitter, minister, er is een beslissing gevallen die het voor de jeugdsector moeilijk en uitdagend maakt om nog iets te organiseren. We kunnen daar nog lang over debatteren en op terugkijken, maar u hebt gelijk, het is wat het is. De beslissing is genomen en gepubliceerd. We moeten daar samen het beste van maken.
Er zit natuurlijk een moeilijkheid in die sportactiviteiten die we bepalen op basis van de activiteit en niet op basis van de werking. Probeer dat in een jeugdbeweging maar eens uit elkaar te halen. Wat is sport en wat is spel? Dat loopt heel vaak door elkaar. Daar zou verduidelijking op zijn plaats zijn.
Dan zit je met die evaluatiedatum van 20 december. Die komt laat, wat maakt dat we in de kerstvakantie wellicht heel wat annuleringen gaan zien. Hebt u daar zicht op? Hoe kunnen we eventueel met steunmechanismen in die sector tussenkomen?
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, er zijn al veel zaken gezegd, dus ik zou één vraag willen stellen. U hebt daarstraks samengezeten met de jeugdsector. Dat is belangrijk om te blijven doen.
Ik hoor hier terecht veel bekommernis over de kerstvakantie. De sector heeft daar ook veel vragen bij: hoe gaat die kerstvakantie eruitzien? Heel wat ouders stellen zich ook die vraag. We weten – negatieve bekommernissen zijn ook terecht – dat de week van 20 december laat is om nog impact te hebben op de kerstvakantie. Ik heb een heel concrete vraag. U zat samen met de sector, hoe schatten zij dat zelf in? Denken ze zelf dat ze nog kunnen schakelen als er bepaalde dingen nog wel mogelijk zijn in die week?
Indien ja, des te beter. Indien neen, dan zijn er twee opties. De ene optie – sommige collega’s vragen er ook naar – is om te kijken of we de evaluatie al een week vroeger kunnen maken.
Een tweede optie is dan om nu al duidelijkheid te geven over de kerstvakantie. Dan heeft het geen zin om mensen aan het lijntje te houden. Dat zijn zeer concrete vragen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Beste collega’s, het is hier wel een beetje een vreemd debat. Iedereen had het precies liever anders gezien, maar iedereen heeft het ondertussen wel allemaal samen beslist, natuurlijk. Achteraf wordt gezegd: “Het is wat het is.” Ik vind dat wel heel bijzonder, hoe in dit parlement altijd met grote woorden wordt gesproken over het belang van en de waardering voor het jeugdwerk, maar als er dan een dwaze beslissing wordt genomen die het jeugdwerk onmogelijk maakt, dan is het wat het is en dan zullen we wel zien. Dan is er achteraf overleg. En dan wordt er achteraf een hart onder de riem gestoken. En dan zullen we 20 december nog wel eens zien wat er 25 december mogelijk zal zijn. Beste collega’s, die waardering voor jeugdwerk moet er niet alleen zijn met blabla. Er moeten daden worden gesteld.
Minister, zult u zorgen voor een verandering in de manier van werken? Er wordt heel veel over jongeren gesproken maar heel weinig met, blijkbaar vooral achteraf. Zullen jullie meer luisteren naar het jeugdwerk en ervoor zorgen dat er op tijd duidelijkheid komt over wat er in de kerstvakantie mogelijk is?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega’s, dank u voor de vele vragen en bezorgdheden.
Ik deel een groot deel van de frustratie die hier naar voren komt en die ook leeft binnen het jeugdwerk. U moet mij niet vragen om gelukkig te zijn met de bestaande situatie. Maar ik stel wel vast dat er een beslissing is genomen en dat we daarmee vooruit moeten. We moeten vooral al die vrijwilligers, al die leiders, al die animatoren in het jeugdwerk ondersteunen. Zij moeten snel schakelen, niet wij. Het heeft dan ook weinig zin dat een minister zou bijdragen aan polarisering en zou zeggen dat het allemaal op niets trekt. U kent mijn mening erover, maar we moeten hier samen met de jeugdorganisaties mee doorgaan.
Overleg is er deze morgen geweest. Maar dat is ook iets, collega D’Haese, wat ik sinds twee jaar zeer regelmatig doe met de jeugdsector. Het is mijn taak als minister van Jeugd om naar jongeren te luisteren. We doen dat dagelijks, niet alleen na beslissingen. We hebben ook altijd die overlegcomités zeer grondig voorbereid met de jeugdsector. Deze keer was het niet met het gewenste resultaat, maar het is wel waar we op voortwerken.
Vandaag is de situatie duidelijk. Er is namelijk een koninklijk besluit dat binnenactiviteiten binnen de jeugdsector verbiedt. Zoals gezegd heeft het Overlegcomité afgesproken om in de week van 20 december samen te zitten en te evalueren. Ik bepaal de agenda van het Overlegcomité niet. Ik ga er ook niet a priori van uit dat er vooraf nog meetings zullen zijn om de beslissingen bij te stellen. Mocht dat wel zo zijn, dan zullen we dat wel zien, maar ik ga uit van die datum van 20 december.
Ik denk dat het voor heel veel organisaties belangrijk is dat er duidelijkheid bestaat over de kerstvakantie. Zij hebben die duidelijkheid ook eerder vroeg dan laat nodig. Er zijn organisaties die de tweede week van de vakantie naar het buitenland gaan. Er zijn kampen met en zonder overnachting. Vandaag is, zoals gezegd, de situatie duidelijk. Er is een koninklijk besluit: binnenactiviteiten in het jeugdwerk zijn op dit moment niet toegestaan.
Ons koninklijk besluit is natuurlijk in België van toepassing. Maar het zou wel zeer merkwaardig zijn indien de minister van Jeugd of de Federale Regering of gelijk welke regering in het land zou zeggen dat wat in ons land niet is toegestaan, wel kan worden gedaan in het buitenland. Dat zou de wereld op zijn kop zijn. De organisaties beseffen goed wat de context is.
Collega Anaf, u vroeg wat het zou betekenen mochten we op 20 december de activiteiten nog toestaan in de kerstvakantie. Wie kan dan nog schakelen en wie niet? Vanuit het jeugdwerk geeft men mij mee dat dat voor heel wat organisaties niet meer mogelijk zal zijn. Er zijn al veel afzeggingen geweest. Er zullen deze week nog veel afzeggingen volgen. Dat kan niet worden bijgestuurd op 20 december. Maar voor andere organisaties is dat wel het geval. Ik heb daar uiteraard op dit moment geen cijfers over, maar het gaat toch over een substantieel aantal organisaties.
Collega’s, we hebben de voorbije twee jaar heel vaak – en terecht – de nadruk gelegd op het mentale welzijn van kinderen en jongeren. De Vlaamse Regering heeft daarrond heel wat maatregelen genomen, ook met de lokale besturen, in verschillende beleidsdomeinen, of het nu gaat over Onderwijs, over Welzijn of over Jeugd. Dit is absoluut belangrijk. Er zijn heel wat activiteiten: sportactiviteiten, cultuuractiviteiten, vrijetijdsactiviteiten, maar zeker ook jeugdwerkactiviteiten.
Vandaar het pleidooi om bij een volgend Overlegcomité de belangen van kinderen en jongeren zeker centraal te stellen en om te zorgen voor meer coherentie in de beslissingen.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Ik ga er niet om liegen, minister, ik had liever goed nieuws gehad, maar dat is er helaas niet. Kinderen en jongeren lijken harder geïmpacteerd door de maatregelen dan door het virus zelf. Het is niet langer een kwestie van eventjes door te bijten. Met twintig maanden coronapandemie achter de rug en allicht nog minstens één golf voor de boeg is het aan ons om te waken over het mentaal welzijn van de jongeren. Dat doen we het liefst samen, op de barricaden en iedere golf vuriger dan die ervoor. Dat doen we door de maatregelen binnen het juiste perspectief te plaatsen: het perspectief van het kind.
De actuele vraag is afgehandeld.