Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, u hebt tegenwoordig veel katten te geselen, waarvoor heel veel respect van mijn kant, maar we moeten het vandaag ook hebben over de wachtlijsten voor mensen met een beperking. Ik weet dat u daar een groot hart voor hebt. We hebben ter zake de afgelopen twee jaar een hele weg afgelegd. We hebben het voorbije jaar 270 miljoen euro extra uitgetrokken om de mensen die het meest nood hebben aan zorg, vooruit te helpen. Dat is een heel goede zaak. Ik vind ook dat u vooruitgang boekt bij de uitvoering van die budgetten, dat wij vooruitgang boeken, dat wij als parlement, dat de administratie, dat de regering daar vooruitgang in boeken.
Er zijn echter nog een aantal problemen. Een van die grote problemen zijn de budgetten voor de minderjarigen, voor de kinderen die thuis zitten en voor hun ouders, die de zorg echt dringend nodig hebben. Beste collega’s, daarom hadden we 30 miljoen euro uitgetrokken voor die persoonlijkeassistentiebudgetten (PAB’s), maar tot op vandaag is er eigenlijk nog geen vooruitgang geboekt in het ervoor zorgen dat die budgetten terechtkomen bij de mensen die die het meest nodig hebben. Mijn vraag vandaag is dus: samen met de meerderjarigen die in prioriteitengroep 2 zitten, hoe kunnen we ervoor zorgen dat die budgetten echt worden ingezet zodat de mensen die die het meest nodig hebben, die hulp dringend kunnen krijgen?
Minister Beke heeft het woord.
Ja, collega, ik denk dat we inderdaad met deze Vlaamse Regering een nooit geziene inspanning doen voor personen met een handicap. Dat is ook absoluut noodzakelijk. We trekken deze legislatuur 1,6 miljard euro uit om dat stevig aan te pakken.
Ik heb hier, op deze plaats, al gezegd dat we aan prioriteitengroep 1 – de mensen die tot 2020 op de wachtlijst stonden – nu in 2021 ook een budget willen geven. U hebt de vraag gesteld en u hebt gezegd dat, terwijl er 117 miljoen euro voorzien is, er toch maar voor goed 60 miljoen euro is uitgegeven. Wel, ik zou toch even de cijfers die u hebt aangehaald willen rechtzetten. Het is niet zo dat er 1393 mensen een budget hebben gekregen, maar wel in totaal 2183, en daar komen ook nog 1251 mensen van de automatische rechtentoekenningen bij. In totaal hebben wij dit jaar dus 3434 mensen – van prioriteitengroep 1 en van de automatische rechtentoekenning – een budget gegeven. U stelde de vraag waarom we die 117 miljoen niet uitgeven. Wel, heel concreet: 2183 mensen in prioriteitengroep 1 die een budget hebben gekregen, dat is alles samen goed voor 101 miljoen euro. Er zijn nog 440 mensen in prioriteitengroep 1 die we dit jaar een budget willen geven, en dat gaat over om en bij 16 miljoen euro. Op die manier zullen wij niet alleen die 117 miljoen euro hebben besteed, maar zullen we ook de mensen die in prioriteitengroep 1 staan, een budget hebben gegeven.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, het zijn inderdaad veel cijfers. Ik kan begrijpen dat die soms verwarrend overkomen. Ook in de pers zie je allerlei cijfers verschijnen. Ik denk dat het probleem op dit moment duidelijk is: er zijn twee grote probleemgroepen waarvan de budgetten nog niet op kruissnelheid zijn, zeg maar. Zo zijn er de persoonlijkeassistentiebudgetten. Dat gaat over minderjarigen, beste collega’s. Dat gaat over kinderen die zorg nodig hebben en ouders die tijdens deze coronacrisis echt enorm hebben afgezien. Wij, als parlement, hebben besloten om daar extra budgetten voor in te zetten. Met 30 miljoen euro kan heel veel van die lijst afgebouwd worden, maar dan moeten die natuurlijk wel uitbesteed worden. Daar stokt het. En voor alle duidelijkheid, minister, dat is niet uitsluitend uw verantwoordelijkheid. Ik voel me daar als parlementslid ook verantwoordelijk voor en ik denk dat de administratie daar ook een deel verantwoordelijkheid voor draagt. Maar wij moeten wel beginnen met het probleem vast te stellen en te zeggen dat daar iets aan moet gebeuren, en dat die budgetten zo snel mogelijk moeten worden toegekend, want daar is echt wel nood aan.
Mijn vraag is: hoe gaan we ervoor zorgen dat die PAB’s – de steun voor kinderen met een beperking die thuis zorg krijgen of die elders inkopen – snel vooruitgeholpen worden?
Om af te sluiten: u hebt 100 procent gelijk dat er op het vlak van prioriteitengroep 1 enorm vooruitgang is geboekt. Ik ben heel blij dat iedereen daar binnen de achttien maanden door de administratieve mallemolen geraakt en dat we die mensen snel kunnen helpen. U hebt het engagement genomen om voor het jaareinde heel die groep te helpen, en dat is echt wel een goede zaak.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, er worden geen persoonlijkeassistentiebudgetten meer toegekend totdat het systeem hervormd is. Ook van ons daarom de vraag: wanneer zal het systeem hervormd zijn, zeker als we weten dat er inderdaad 30 miljoen euro beschikbaar is om die mensen te helpen? Waarom kan er ondertussen al niet een deel van dat budget gaan naar die jongeren die al het langst op die wachtlijst staan? Mijn collega Tine van der Vloet heeft al vaak gezegd dat mensen nu ondersteuning nodig hebben, en dat het budget beschikbaar is. Dat is onbegrijpelijk voor wie zit te wachten, die weet dat er centen zijn en dat hij die nog niet kan krijgen. Minister, welk soort communicatie voorziet u daarrond? Dat zijn dus drie vragen.
De heer De Reuse heeft het woord.
Collega Vande Reyde, ik heb uw interview gelezen in ’t Pallieterke, het blad voor mensen met een goed karakter. Daarin las ik dat u dit thema inderdaad verder zult vasthouden. En inderdaad – ere wie ere toekomt –, u doet dat heel vaak, ook hier in de commissie. Wij onderschrijven ook uw bezorgdheid. Wat we hier zien is inderdaad weer een verhaal van uitstel. De mensen, de gezinnen die het zeer zwaar hebben en die recht hebben op die ondersteuning – die ze eigenlijk al toegezegd hebben gekregen, maar wel de centen nog niet zien –, moeten weer wachten op wat hun recht is.
Wat ons betreft, geef hun wat beloofd is. Er staat geld vrij. En hervorm dan nadien.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Inderdaad, minister, het is veel werk en er is al veel gebeurd. Iets minder dan vijf maanden geleden hebt u uw zorginvesteringsplan voor personen met een handicap bekend gemaakt. In de afgelopen 5 maanden zijn jullie erin geslaagd om meer dan 2183 mensen met een handicap een volwaardig budget op maat toe te kennen. U hebt het cijfer net genoemd.
Ik heb een vraag die zich toespitst op de zorg voor minderjarigen. Naast de mensen op de wachtlijst en naast de budgetten die we toekennen zijn er de automatische toekenningen. Dat zijn die budgetten die zonder enige wachttijd automatisch bij de persoon terechtkomen die er nood aan heeft. Vaak, in het merendeel van de gevallen, wordt dat gebruikt voor minderjarigen om ervoor te zorgen dat de zorg en de ondersteuning die ze hebben automatisch kan blijven doorlopen als ze meerderjarig worden, zonder zware procedures en zonder wachttijden.
Gaat u erin slagen om die automatische toekenningen volwaardig vol te houden, los van uw uitbreidingsbudget, zodat die niet aan elkaar gekoppeld zijn en volwaardig kunnen doorlopen? Is het ook mogelijk om die hulp en ondersteuning volwaardig uit te keren, ook de komende begrotingsjaren? Hoe zijn daar de perspectieven?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, alle mensen in prioriteitengroep 2 hebben van u of van de Vlaamse overheid een brief gekregen dat ze recht hebben op ondersteuning, recht hebben op een budget. Vandaag zien we dat sommige via de sociale media hun situatie aankaarten, opgemerkt worden en hun budget krijgen. Of ze moeten naar de rechtbank stappen en ze krijgen gelijk en krijgen een budget.
Minister, volgens mij hebt u vandaag een aantal mogelijkheden. Optie één is: u hebt 20 miljoen euro, u doet gewoon verder en wie een budget krijgt hangt af van een lotje uit de loterij. Of er is optie twee: u communiceert eerlijk naar alle wachtenden in prioriteitengroep 2 dat u uw engagement voor ondersteuning niet zult nakomen. Dat is een moeilijke beslissing, maar het is wel duidelijk en eerlijk want u hebt die middelen niet. Of er is optie drie: u maakt nog dit jaar een plan op met een duidelijk perspectief op vlak van budget en realisatie voor mensen in prioriteitengroep 2. Welke keuze gaat u maken?
De heer Anaf heeft het woord.
Het is een bijzonder complex gegeven en het is heel moeilijk om het allemaal in één minuut te bespreken.
In de begrotingsgesprekken in de commissie en in de plenaire vergadering zullen we er nog dieper op ingaan. Het probleem is een stuk budgettair. Er is gewoon te weinig geld voorzien om iedereen te kunnen helpen. Dan is er beslist om het uitbreidingsbeleid allemaal naar 2021 vooruit te trekken, maar ook daar zien we dat het geld niet uitgegeven geraakt. Dat is trouwens ook waar gisteren Onafhankelijk Leven en de Gezinsbond voor aan de alarmbel trokken wat het persoonlijkeassistentiebudget betreft, maar waar ook collega Vande Reyde terecht op doorgaat.
Het is complex. Maar wat ik vooral vreemd vind is de motivering die wordt gegeven waarom een aantal dingen niet uitgegeven geraken. Zowel wat het verhaal over de prioriteitengroep 1 betreft als bij de pab’s wordt er gezegd: ‘we moeten ook een extra controle doen of die mensen daadwerkelijk in aanmerking komen om dat budget te krijgen.’ Dat is een heel vreemd en cynisch signaal dat aan die mensen wordt gestuurd. Ze hebben jarenlang op een budget gewacht, ze krijgen het eindelijk en dan wordt er gezegd: ‘we gaan toch eerst nog eens kijken of je wel echt zorgbehoevend bent’. Al mijn andere vragen ga ik houden voor in de begrotingsdiscussie, maar kunt u alvast hier al uitleg over geven want ik vind dit zeer vreemd en zeer vertragend en ik denk dat het helemaal niet nodig is.
De heer D’haese heeft het woord.
Voor één keer kan ik me helemaal aansluiten bij de vraag van collega Vande Reyde. De essentie is hier de persoonlijkeassistentiebudgetten waar jongeren nood aan hebben, waar ze recht op hebben en die hun verder kunnen helpen op dat moment in hun leven. Er is te weinig geld, daar hebben we het al over gehad. Maar als er dan geld klaarligt en het wordt niet gebruikt, dan moeten we dat toch op korte termijn kunnen oplossen. Dan kunt u toch niet met antwoorden komen dat u nog eerst zicht moet krijgen op de budgetten die nog overblijven. Dat kan toch niet op die manier. Er moet toch een urgentie inzitten. Er moet toch een noodzaak inzitten om dat snel in orde te brengen en die mensen snel verder te helpen.
Minister Wouter Beke heeft het woord.
Ik begrijp dus dat collega D’Haese het eens is met collega Vande Reyde, die in ‘t Pallieterke een aantal dingen geponeerd heeft. Ik verschiet van niets meer, collega D’Haese, zeker niet als het over u gaat. (Opmerkingen van Jos D'Haese. Gelach.)
Ik zal me terug abonneren op ’t Pallieterke. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Dan weet ik wat Open Vld vindt, met appreciatie van Partij van de Arbeid, over een aantal zaken.
Collega’s, wij hebben begrotingsbesprekingen. Dit zal volgende week of de week nadien zeker ook aan bod komen wat de gehandicaptenvoorzieningen en het gehandicaptenbeleid betreft.
Is er genoeg geld? Collega’s, ik ben daar heel bescheiden in. Er is nog nooit een Vlaamse Regering geweest die zoveel investeert in het groeipakket – we hebben het er daarnet nog over gehad –, in de geestelijke gezondheidszorg, in personen met een handicap, in de ouderenzorg, in de kinderopvang. Nog nooit investeerde een regering zoveel als deze Vlaamse Regering.
Daarmee zijn niet alle problemen van de wereld opgelost, maar dat heb ik ook nooit beweerd. In al die dossiers worden belangrijke, grote stappen gezet, historische stappen. En dat zijn niet mijn woorden maar de woorden van stakeholders, werkgevers, werknemers en koepelorganisaties die doorgaans zeer kritisch zijn.
Wat prioriteitengroep 1 betreft, heb ik daarnet al een antwoord gegeven. Het zal voor het eerst in de geschiedenis zijn dat mensen met de zwaarste zorgnoden… Collega Rzoska, vorig jaar keek u me naar aanleiding van de Septemberverklaring recht in de ogen en vroeg u me wat ik daaraan zou doen. Dat was een zeer indringende blik maar we hebben dat vastgepakt. Ik heb toen gezegd dat ik er alles zou aan doen om dat waar te maken. Ik heb ook gezegd dat we niet alleen moeten spreken in persoonsvolgende budgetten. We moeten ook durven na te denken over hoe we mensen zorg, steun, ondersteuning geven. Dat gebeurt wat mij betreft niet alleen in persoonsvolgende budgetten maar ook op de andere manier. En dat is wat we op dit moment mee aan het bekijken zijn. Ik denk dat dit van ontzettend groot belang is, want wie de illusie creëert dat alles alleen via persoonsvolgende budgetten zal worden opgelost, creëert verwachtingspatronen die geen enkele Vlaamse Regering in de volgende legislatuur zal kunnen aangaan. En dus is de vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat mensen die noden hebben de nodige zorg en ondersteuning kunnen krijgen. En daar werken wij aan.
Wat prioriteitengroep 2 en heel concreet de minderjarigen betreft, wordt me gevraagd waarom ik die budgetten niet uitgeef. We hebben al 320 budgetten toegekend. We hebben met de stakeholders beslist om een deel van die budgetten in te zetten voor meerderjarigen en minderjarigen. 15 procent van de middelen die naar personen met een handicap gaan, gaan naar minderjarigen. We willen die inzetten om na te gaan wat de meest dringende vragen zijn, hoe we daar zo snel mogelijk een antwoord op kunnen bieden en hoe we conform ons zorginvesteringsplan de bestedingsmogelijkheden kunnen uitbreiden. Om te weten hoe men dat precies doet, moet men dat goed in kaart brengen. Wat betekent dit nu precies? Hoeveel is dat nu precies? Hoeveel mensen kunnen we daarbij helpen?
Collega’s, in het parlement wordt vaak opgeroepen om te luisteren naar de mensen, de vertegenwoordigers, degenen die zich op het terrein bevinden. Dat is dus wat we ook doen. Gisteren was er op het raadgevend comité een unaniem positief advies voor mijn voorstel om te bekijken welke verruiming het snelst kan worden gerealiseerd. Ik zal dit nu verder met het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap onderzoeken en daarmee naar de regering gaan. Intussen kijk ik of er nog bijkomende budgetten kunnen worden toegekend binnen het budgettaire kader.
Collega Jans, u stelt een zeer terechte vraag over de automatische toekenningen. Nu al hebben 1251 mensen die niet op de wachtlijst stonden, een automatisch recht gekregen. Collega Anaf, u en anderen hebben hier al vaak terechte vragen gesteld over de wachtlijsten en het grote aantal mensen dat daarop staat, over het feit dat ik daar 270 miljoen euro voor uittrek en daar zoveel mensen mee kan helpen, en wat ik dan zou doen met die automatische rechtentoekenningen. Wanneer we daar niets aan zouden doen, en dat was inderdaad een correcte analyse, zouden we zelfs op het einde van de rit met de automatische rechtentoekenningen alle uitbreidingsbeleid hebben opgesoupeerd. Een belangrijke component van mijn zorginvesteringsplan is ervoor te zorgen dat die automatische rechtentoekenningen deze legislatuur afgedekt zijn. Ik herhaal dat het over 1251 mensen gaat die niet op de wachtlijst stonden maar die in die automatische rechtentoekenningen zijn terechtgekomen omdat ze plots een ongeval hadden, omdat ze plots erg ziek werden, omdat ze plots in een nieuwe situatie belandden. In 2021 hebben we tot nu toe voor 1251 mensen die budgetten gekregen.
Dat is ontzettend belangrijk want als je dat niet afdekt – en daar waren we het over eens – kunnen we ook niet spreken over het aanpakken van de wachtlijsten in prioriteitengroep 1, prioriteitengroep 2 en prioriteitengroep 3.
Collega Jans, uw vraag was meer dan terecht. Dat was dan ook een eerste belangrijke noodzakelijke voorwaarde om in ons Zorginvesteringsplan al die andere vragen die vandaag werden gesteld en waar we ook antwoorden op geven, te kunnen beantwoorden.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega’s, het is een heftige sessie geweest deze namiddag. Maar ik kan gelukkig besluiten met te zeggen dat ik akkoord ben met alles wat hier gezegd is geweest door alle sprekers. We moeten in de politiek soms leren dat het geen schande is om een probleem te erkennen, ook niet vanuit de meerderheid, en dat je soms een analyse kunt maken van dingen die goed zijn gegaan.
Minister, u hebt 100 procent gelijk: die 270 miljoen euro die extra wordt geïnvesteerd in de zorg voor mensen met een beperking, dat is een enorme inspanning, dat is historisch en dat is een prestatie van deze regering. Maar als je dan ziet dat na verloop van tijd, na meer dan een jaar, daarvan een deel, dat bedoeld is voor minderjarigen, voor ouders van kinderen die echt in nood zijn, nog niet besteed is, dan is het geen schande om te zeggen dat we hier een tandje moeten bijsteken. Ik ben blij dat u dat wilt doen, dat u daarin actie wilt ondernemen, dat u de koe bij de horens wilt vatten.
Collega’s, we mogen de essentie niet uit het oog verliezen. Het gaat hier over zorg voor mensen die het het meeste nodig hebben, zeker tijdens deze coronacrisis. Dat is een boodschap, inderdaad, die ik in ’t Pallieterke zal verkondigen, in het Open Vld-blad, in SamPol, in de Pravda, Jos, whatever, als ik de kans krijg. (Opmerkingen van Jos D'Haese)
Ik zal dat overal verkondigen. We moeten als parlement, niet alleen de regering, samen actie ondernemen en ervoor zorgen dat het beter wordt. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.