Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, wanneer collega's een attribuut meebrengen naar de plenaire zaal, is dat meestal om iets aan de kaak te stellen. Wel, vandaag heb ik iets positiefs mee. Het is Het grote voorleesboek van Vos en Haas. Wellicht is dat herkenbaar voor vele ouders, en zelfs misschien ook voor grootouders hier in de zaal. Ik heb er gisteren zelf uit voorgelezen aan mijn 4-jarige pluszoon, een ritueel voor het slapengaan.
Waarom heb ik dat boek bij, waarom wil ik dit onder de aandacht brengen? Wel, afgelopen zaterdag is de Voorleesweek van start gegaan, en initiatief van Iedereen Leest om het belang en het plezier van voorlezen in de kijker te zetten. Het is een positief initiatief, want we moeten de realiteit onder ogen durven te zien. De realiteit is dat de meest recente resultaten van de PISA- en de PIRLS-onderzoeken ((Programme for International Student Assessment, Progress in International Reading Literacy Study) wijzen op een aanzienlijke achteruitgang bij onze Vlaamse leerlingen op het vlak van leesplezier en leesvaardigheid.
Voor het eerst sinds het begin van de afname van de test in 2000 vallen de Vlaamse leerlingen uit de top 10 van de OESO-landen (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling). Bovendien heeft de coronacrisis de achterstand verder vergroot. Voor taal en begrijpend lezen liepen de leerlingen van het zesde leerjaar tijdens de twee coronaschooljaren een leervertraging op van zeven tot negen maanden.
De Vlaamse Regering keurde in juli van dit jaar een leesoffensief voor Vlaanderen goed. Met dit actieplan vanuit Onderwijs en Cultuur wil de Vlaamse Regering zowel binnen als buiten de schoolmuren het tij keren op het vlak van leesvaardigheid, leesmotivatie en leesplezier. Op de VRT Taalavond van vorige week woensdag werden de details van dit actieplan in de kijker gezet.
Minister, welke volgende stappen zult u zetten om de acties van het Vlaams Leesoffensief uit te rollen?
Minister Weyts heeft het woord.
Mevrouw Tavernier, u hebt de aandacht getrokken van twee ministers, die van Onderwijs en die van Dierenwelzijn.
U hebt natuurlijk gelijk: we hebben een probleem op het vlak van leesvaardigheid in Vlaanderen. Dat bewijzen PISA en PIRLS. Daarom hebben we gedacht, net zoals we doen op grond van PISA en PIRLS, dat we moeten mobiliseren en de taal- en onderwijskwaliteit planmatig aanpakken. Zo willen we ook de handen in elkaar slaan voor leesvaardigheid. Dat willen we doen over verschillende beleidsdomeinen heen in samenwerking met verschillende ministers.
Het is niet dat er tevoren nooit iets gebeurd is, integendeel. De acties waren wel nogal versnipperd en ook moeten we erkennen dat die vooral gericht waren op de bestaande lezers. Het was een beetje te veel preken voor eigen kerk.
Daar willen we nu verandering in brengen. Er is een actieplan opgesteld, met tal van acties. We gaan nu al van start met enkele acties. Ik schets er u zes.
De eerste is de BoekStart, waarmee we via de kleuterscholen een boekenpakket bezorgen aan de kleuters en hun ouders.
Ten tweede breiden we de auteurslezingen uit, omdat we vaststellen dat de vraag van de scholen nog altijd veel groter is dan het aanbod.
Ten derde zijn er leesprojecten op onverwachte plekken. Vandaar ook bijvoorbeeld de betrokkenheid van voor- en naschoolse kinderopvang.
De vierde actie zijn auteursresidenties op misschien onverwachte plaatsen, namelijk in het technisch en beroepsonderwijs. Daarvoor wijzen we auteurs toe aan scholen voor een langere periode zodat ze daar niet één keer komen voorlezen, maar er een hele periode aanwezig zijn.
Een vijfde actie gaat over het oprichten van een leesfonds, met de intentie om ook zo veel mogelijk maatschappelijke en private spelers te betrekken. Daarbij vragen we aan de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL) om ervoor te zorgen dat ook private bedrijven zouden participeren en op die manier een breed draagvlak creëren.
Een zesde actie gaat over de Nationale Leesdag, waarbij we ons een beetje laten inspireren door het Ierse voorbeeld. Daar is ‘Ireland Reads’ een groot succes geweest.
Dat zijn in een notendop enkele startacties om die leesvaardigheid samen te proberen aan te pakken over een lange termijn.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
De aanval is de beste verdediging. We zijn dan ook blij dat u samen met uw collega-minister van Cultuur, Jan Jambon, met een aantal gerichte acties uit het Leesoffensief de aanval opent op de dalende leesvaardigheid en het dalende leesplezier in Vlaanderen. Om onze kinderen opnieuw met plezier te laten lezen is het cruciaal dat ze in de eerste plaats over de nodige technische vaardigheden beschikken. Leesvaardigheid creëert leesplezier en niet omgekeerd. Wie iets goed kan, doet het ook graag. Ook het rapport-Brinckman van de Commissie Beter Onderwijs concludeert dat we meer moeten investeren in het technisch lezen als fundament voor de latere leescultuur en dat het stimuleren van de ontluikende geletterdheid van groot belang is. Daarom zijn initiatieven zoals de verplichte taalscreening in de derde kleuterklas zo belangrijk.
Ik heb nog een vraag, minister. Lezen doe je niet alleen in de klas. Met het Leesoffensief tracht je daarom een zo breed mogelijke maatschappelijke beweging op gang te trekken met verschillende partners. Wanneer zult u met uw collega-ministers bevoegd voor Welzijn en Cultuur, Jan Jambon en Wouter Beke, samenzitten om te bekijken welke acties uitgevoerd kunnen worden?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, collega’s, als er één virus is dat we mogen verspreiden, dan is dat wel het leesvirus. Ik ben daarin graag een superverspreider. Mijn fractie heeft alle plannen over lezen binnen en buiten de school altijd gesteund. In het onderwijs hebben we altijd gesteld dat elke leerkracht een taalleerkracht moet zijn. Ik wil het heel specifiek hebben over de taalleerkracht. Minister, er bestaat een Science, Technology, Engineering, Mathematics (STEM)-actieplan en dat werpt zijn vruchten af. Meer mensen kiezen voor STEM-opleidingen. Maar er is ook een nood aan een actieplan Talen dat zou worden uitgewerkt met het Vlaams Talenplatform met de bedoeling om mensen aan te trekken om die taalopleidingen te volgen en te kiezen voor het onderwijs. We wachten nog op dat plan. Is het wachten op Godot of hebt u concrete plannen, minister?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, we hebben in deze plenaire vergadering recht op één actuele vraag. Ik moest een verscheurende keuze maken tussen steun aan de noodlijdende horeca en eventsector, en de situatie in de scholen die ondertussen dramatische proporties aanneemt. We hoopten dat er andere vragen over het onderwijs zouden zijn waarbij we konden aansluiten. Dat blijkt niet het geval te zijn. In de plaats daarvan is er een vraag over de leesvaardigheid. Begrijp me niet verkeerd. We vinden dat bijzonder belangrijk, maar de realiteit is dat leerkrachten vandaag amper nog aan leesonderwijs toekomen, omdat een grote groep in quarantaine zit en omdat de andere groep amper nog weet op welke manier ze de situatie in de scholen moet bolwerken. Minister, we zijn het er allemaal over eens dat de scholen zoveel mogelijk moeten openblijven. Maar wat zijn we ermee dat de schoolpoort openstaat als er ondertussen geen leerkrachten zijn om les te geven.
U bent normaal altijd de eerste om te communiceren, maar nu blijft het oorverdovend stil, terwijl scholen zitten te wachten op instructies over wat er moet gebeuren met de examens en met het afstandsonderwijs en over hoe ze les zullen geven aan kinderen die in quarantaine zitten. Mijn vraag aan u vandaag is waar die communicatie blijft. (Applaus bij Vooruit en de PVDA)
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Ter zake dan: mevrouw Tavernier, wat u aanhaalt over het voorlezen, is heel belangrijk. Technisch leren lezen is een zaak van de scholen, maar het is belangrijk dat ouders ook hun verantwoordelijkheid nemen en het goede voorbeeld geven. Zien lezen doet lezen. Het is heel belangrijk om er nog eens op te wijzen dat niet alles kan worden afgewenteld op de scholen. Ook ouders hebben een verantwoordelijkheid.
Minister, lezen is heel belangrijk, en plezier hebben in het lezen eveneens. Het is belangrijk om boeken fysiek te zien en in huis te hebben, maar ook om de bibliotheek te bezoeken.
We zien dat er een tendens is dat steeds meer lokale bibliotheken worden gesloten. Ik zou toch ook willen vragen om dat tij te keren, want het is heel goed dat een school bijvoorbeeld met een klas op bibliotheekbezoek kan gaan, en echt fysiek boeken kan zien en uitlenen enzoverder. Dat kan het leesplezier enkel stimuleren.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik denk dat de vraag van mevrouw Goeman zeer terecht is: waar is minister Weyts als het onderwijs verzuipt in een ongelooflijke coronagolf?
Mevrouw Meuleman …
Die is een leesplan aan het voorstellen, en daarover zou ik mijn vraag willen stellen.
Ja, collega Meuleman, ik geef u meteen opnieuw een minuut, maakt u zich geen zorgen. Ik wil wel eventjes een opmerking maken. Ik ben niet verantwoordelijk voor de actuele vragen die worden ingediend, dat zijn de fracties. Ik heb het dan ook vooral over de tussenkomst van mevrouw Goeman. U moet een keuze maken, u hebt maar één actuele vraag, dat klopt. Maar u bent natuurlijk ook een van de kleinere fracties die vertegenwoordigd zijn in het parlement. En als u een keuze maakt, maakt u een keuze. Maar dan kunt u de minister niet komen verwijten, in dit parlement, dat hij niet wil antwoorden op vragen die niet zijn ingediend. Dat lijkt mij redelijk. (Applaus bij de N-VA)
Collega Meuleman, u krijgt opnieuw het woord.
Inderdaad, want mijn vraag ging echt wel over het leesoffensief, dat leesplan. Minister, mijn vraag is of dat plan wel straf genoeg is. Is de ‘sense of urgency’ groot genoeg? Want mevrouw Tavernier zegt dat we uit de top 10 vallen, maar ik denk dat dat een beetje een understatement is, mevrouw Tavernier. We duikelen naar de staart van het peloton, op de 32e plaats, wat het lezen en de leescapaciteiten van onze 15-jarigen betreft. Ze kunnen zelfs geen bijsluiter meer lezen van geneesmiddelen, kopte de krant. Het gaat slecht, en dat lezen is extreem belangrijk als we goed onderwijs willen.
Minister, u wilt kinderbegeleiders en kinderverzorgsters in de crèches laten lezen. Maar u weet dat die nu al 9 baby’tjes hebben die ze proberen eten te geven, van wie ze de pampers moeten verversen, enzovoort. Hoe gaan zij dat doen? U wilt kleuterjuffen aan kleuters laten voorlezen, u vindt dat zeer belangrijk. Maar er zijn 25 kleutertjes en de broekjes moeten ververst worden, enzovoort.
Minister, mijn heel concrete vraag is of dit bij mooie woorden blijft. Of mogen we een plan verwachten zoals in Ierland, waar ook de nodige middelen tegenover staan, de nodige ondersteuning, om ervoor te zorgen dat we inderdaad dat vroege lezen, dat cruciaal is, kunnen realiseren, ook in Vlaanderen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil misschien even de puntjes op de i zetten. Dit is de lijst van actuele vragen. Vooruit en Groen, jullie hebben samen drie actuele vragen.
Het zijn er twee, elk één.
Ik stel vast dat u dan toch drie thema’s belangrijker vindt dan Onderwijs. Maar ik geef toe, u bent daarin consequent. Het doet een belletje rinkelen. De periode van de Ikea open en de scholen dicht, ik herinner mij daar iets van.
Wat de ondersteuning van het kleuteronderwijs betreft, kan ik u zeggen dat deze regeerperiode het kleuteronderwijs nog nooit zoveel ondersteuning heeft gekregen. En altijd opnieuw probeert u reclame te maken voor ons onderwijs met een kommer-en-kwelverhaaltje, waarbij u vergeet te vertellen dat sinds de start van deze regeerperiode – januari 2020 – het kleuteronderwijs 71 miljoen euro extra gekregen heeft, 71 miljoen euro recurrent. We hebben er ondertussen ook voor gezorgd dat er nog eens 23 miljoen euro bij komt voor kinderbegeleiders, zodat de kleuteronderwijzers effectief bezig kunnen zijn met hun kerntaken, met lesgeven. Dat is dus bijna 100 miljoen euro dat er is bij gekomen. Dat is het ‘put your money where your mouth is’-principe dat wij met deze regering doen.
Maar ik ga naar de grond van de zaak. U vraagt wanneer we gaan samenzitten met de collega's. Dat hebben we eigenlijk al gedaan; hetgeen ik u voorstel is het resultaat daarvan. Dat is met minister Jambon en met minister Beke, maar er kunnen ook nog andere ministers aansluiten, met een open beurs, vanzelfsprekend. Als ze ook financieel wat kunnen bijdragen is dat zeer goed. Maar we hebben een selectie gemaakt, om te kunnen starten, uit maar liefst 50 acties die zijn opgelijst. Dus dat is goed. We hebben natuurlijk altijd een beleidsdomein als trekker, maar meestal komt het neer op een beleidsoverstijgende samenwerking.
Wat dat betreft, moet ik u inzake onderwijs meegeven dat de essentie natuurlijk ook bij onderwijs ligt. En net daarom besteden we zoveel aandacht aan de kennis van het Nederlands bij de start van het lager onderwijs, met de taalscreening, maar ook op het vlak van de eindtermen. Zowel in het secundair onderwijs als in het basisonderwijs moeten we de focus leggen op de essentie, de kern van alles. En naast wiskunde is dat zeker en vast ook het Nederlands.
Ten tweede gaan onze kabinetten op regelmatige basis – momenteel zelfs eenmaal per maand – samenkomen met de voorzitter en ondervoorzitter van de werkgroep.
Tot slot wil ik, inpikkend op wat u zei aangaande de positie van ouders, nog een belangrijke les meegeven. Knoop het in uw oren, draag het uit! Ja, we scoren slecht op het vlak van de PISA-resultaten. En ja, kinderen met een migratieachtergrond scoren verhoudingsgewijs slechter op de kennis van het Nederlands dan kinderen zonder een migratieachtergrond. Maar we zien ook dat bij kinderen met een migratieachtergrond die thuis Nederlands spreken, de kloof ten opzichte van kinderen zonder migratieachtergrond voor de helft gedicht wordt. Dus als je het als ouder goed voorhebt met de toekomst van je kinderen – en dat hebben we toch allemaal –, zorg er dan voor dat ze in contact komen met het Nederlands, ook na half vier, ook na het sluiten van de schoolpoort. Dat is in wezen de essentie. En wij vormen op dat vlak een aanvulling met dit leesplan om het mogelijk te maken dat je het Nederlands ook in boekvorm, letterlijk, mee naar huis kunt nemen.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoorden, minister. Het is duidelijk dat u met een geïntegreerd plan ten strijde trekt, en dit met een duidelijk doel voor ogen, met name dat we binnen tien jaar opnieuw in die top vijf van de OESO-landen moeten staan. Dat is ook nodig, want goed en graag lezen is de basis van alles. Het versterkt het geloof in het eigen kunnen. Het vormt de sleutel tot een succesvolle schoolloopbaan en het is een onmisbaar toegangsticket tot een volwaardige participatie in de samenleving. Leesplezier, leesvaardigheid en leesmotivatie gaan daarbij hand in hand. Geen leesplezier zonder leesvaardigheid. En zonder een goede leesvaardigheid kan er van goed, kwalitatief onderwijs geen sprake zijn.
De actuele vraag is afgehandeld.