Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Miert heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, goedemiddag. De laatste weken kunnen we er niet meer omheen. Elke week zien we wel een bericht in de pers verschijnen over jongeren die betrokken raken bij ongevallen, die brokken maken. Het gaat dan altijd over tieners en jongeren die niet geschoold zijn, die geen rijbewijs hebben.
Afgelopen weekend was er een ongeval in Kalmthout met lichamelijke letsels en jammer genoeg de week daarvoor een met de opperste prijs: vier tieners in Nederland die bij een gelijkaardig accident om het leven kwamen.
Het is dus geen Vlaams probleem, we zien het ook gebeuren in de ons omringende landen. Het is wel een probleem dat groeiende is. In Nederland heeft men een, weliswaar kleinschalig, onderzoek gedaan naar de drijfveren van die jongeren. Hoe komen ze ertoe om achter het stuur te kruipen? Dat dit vanuit een baldadigheid, vanuit opschepperij naar vrienden gebeurt, dat lijkt me logisch, maar er kwam ook verveling tijdens de coronaperiode naar voren, en ook het heel lang, soms uitzichtloos moeten wachten op de rijopleiding. Het gaat hier heel duidelijk over Nederland.
Minister, ik heb u hierover een schriftelijke vraag gesteld en u hebt er heel uitgebreid op geantwoord, met een stand van zaken van onze rijopleiding, waarvoor dank. Het viel me bijvoorbeeld op dat er op het terugkommoment maar liefst 6500 jongeren niet komen opdagen. Dit ondanks het feit dat u zwaar campagne hebt gevoerd en heel goed hebt gecommuniceerd over wat er allemaal kon, zoals uitstelmomenten en noem maar op. Desondanks zien we toch nog dat heel wat jongeren het een beetje laten hangen.
Minister, ik heb een heel concrete vraag. Denkt u dat er nog concrete maatregelen te nemen zijn om de impact van corona op de rijopleiding aan te pakken en op die manier het hoofd te bieden aan steeds meer jongeren die zonder opleiding en scholing achter het stuur van een wagen kruipen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Van Miert, sta me toe: ik vind het een beetje kort door de bocht om de ongevallen die 16-jarigen veroorzaakt hebben, om het laakbaar gedrag dat sommige 16-jarigen stellen, te linken aan de impact van COVID-19 op onze rijopleiding en onze examencentra. Het gedrag van die 16-jarigen is totaal onverantwoordelijk, dat weten we allemaal. Ze brengen zichzelf in gevaar, maar ook andere weggebruikers. Dat wil ik toch eerst heel duidelijk stellen. Iedereen weet dat hij of zij in Vlaanderen zich als autobestuurder maar op de openbare weg kan begeven wanneer hij of zij effectief een geldig rijbewijs heeft. Dat kan maar vanaf de leeftijd van 18 jaar. Dat zal nooit vanaf de leeftijd van 16 jaar kunnen zijn. Wat dat betreft lijkt het mij een beetje kort door de bocht om het ene aan het andere te koppelen.
We weten natuurlijk dat er wat wachtlijsten waren, zowel in onze rijopleidingscentra als in de rijexamencentra. Dat weten we, en daar hebben we volop op ingezet. We hebben de geldigheid van de theoretische rijbewijzen en het rijexamen ook verlengd. In overleg met de federale collega's hebben we de termijn van het voorlopig rijbewijs verlengd. En er kunnen nog altijd mensen tot en met maart volgend jaar de achterstand inhalen.
Hetzelfde geldt voor het terugkommoment. Dat moet men pas doen zes tot negen maanden na het definitief behalen van een rijbewijs. Dan is men zeker al voorbij de leeftijd van 18 jaar.
Kortom, we zetten volop in op het wegwerken van die wachtlijsten door extra inspecteurs in te zetten, door veel overuren te kloppen, en zelfs in het weekend extra rijexamens te organiseren. We zien nu toch dat er een enorme vooruitgang is in het aantal mensen dat daadwerkelijk kan overgaan tot het afleggen van de diverse examens.
De heer Van Miert heeft het woord.
Minister, het was geenszins mijn bedoeling om voor elke jonge onverlaat die zonder scholing, zonder rijbewijs achter het stuur kruipt en brokken maakt, met de vinger naar u te wijzen. Het punt dat ik wil maken, is gewoon dat het te lang uitstellen van rijopleidingen jongeren er ook toe drijft om dan toch maar zelf de vlieguren, de nodige kilometers op de teller te zetten.
Ik heb ook duidelijk aangegeven, minister, dat u wel degelijk actie neemt en ik heb ook goed naar uw antwoord geluisterd. U breidt dat nog uit. Ik denk ook dat de jongeren daarin een beetje een verantwoordelijkheid hebben.
U hebt toen in uw antwoord op de schriftelijke vraag ook aangegeven dat u zeker de handhaving wilt doen van mensen die hardleers zijn en niet komen opdagen voor dat zogenoemde terugkommoment, dus voor die extra opleiding. Dat is een grote groep. Kunt u een stand van zaken geven? Over hoeveel aantallen gaat het? Want ook zij hebben een verantwoordelijkheid.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, dit soort gedrag van jongeren is een probleem dat in de coronacontext inderdaad versterkt is. Het spreekt voor zich dat het ook corona overstijgt. Jongeren kunnen wat ons betreft nooit vroeg genoeg voorbereid worden op hun deelname aan het verkeer, zowel in het belang van de verkeersveiligheid als in het belang van hun kansen op de arbeidsmarkt. In die context vinden we het jammer dat in 2017 het gratis theoretisch rijbewijs op school is afgeschaft. Dat komt nu net tegemoet aan het doel om jongeren zo vroeg en zo goed mogelijk voor te bereiden op een veilige deelname aan het verkeer.
Ik heb nog de volgende vraag voor u, minister: wilt u dat project, dat tien jaar succesvol is geweest, heroverwegen? Wat is uw visie op het gratis theoretisch rijbewijs op school om jongeren zo goed mogelijk voor te bereiden op hun deelname aan het verkeer?
De heer Bex heeft het woord.
Minister, eerst en vooral vind ik het goed dat u werkt aan maatregelen om de rijbewijzenachterstand in te halen, maar ik vind het zelfs nog belangrijker dat u zegt dat er geen enkel excuus kan zijn om te rijden zonder rijbewijs. Dat is een heel belangrijk signaal dat we ook aan die jongeren moeten geven. In Nederland is er onderzocht of jongeren echt meer zonder rijbewijs rijden. Zult u dat ook onderzoeken? In de artikels die we daarover hebben kunnen lezen, stond dat het belangrijk is om jongeren te laten voelen dat er ook effectief controle is. Mijn vraag is of u het signaal zult geven dat er daarop meer zal worden gecontroleerd. Hoe zal dat te zien zijn in de praktijk?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik sluit me aan bij wat collega Brouns zei. Het probleem is breder dan alleen corona. We moeten naar de feiten kijken. Er zijn jammer genoeg nog altijd jongeren die rondrijden zonder rijbewijs. Dat is absoluut onaanvaardbaar en bijzonder gevaarlijk, met verschrikkelijke gevolgen, waarbij jonge mensen het leven laten. Het is een goede zaak dat u de wachtlijsten voor de examens wilt aanpakken. Maar het probleem is, zoals gezegd, breder dan dat. Wat zult u doen om jongeren te ontraden om achter het stuur te kruipen zonder een rijbewijs? Op welke manier wilt u hen bewustmaken voor de gevaren van rijden zonder rijbewijs?
Minister Peeters heeft het woord.
Ik dank de collega’s voor de bijkomende suggesties. Nogmaals, iedereen wordt geacht de wet te kennen en iedereen weet dat hij of zij niet zonder geldig rijbewijs achter het stuur mag kruipen. Je kunt geen geldig rijbewijs hebben op het moment dat je maar 16 of 17 jaar bent. Je moet minstens beschikken over een geldig rijbewijs, en een praktijkexamen om een geldig rijbewijs te verwerven, kun je slechts afleggen als je de leeftijd van 18 jaar hebt. Dat wil ik op de eerste plaats benadrukken.
De handhaving, het controleren of iemand beschikt over een geldig rijbewijs, hoort in eerste instantie toe aan de federale overheid en aan de weg- of lokale politie, die dat zeker kan handhaven. Mocht dit probleem zich nog vaker voordoen, dan zullen we zeker overleggen met de federale overheid om te vragen om doelgericht aan handhaving te doen.
Gisteren was er de Staten-Generaal voor de Verkeersveiligheid ‘All for zero’, die focust op de slachtoffers in het verkeer en op de kentering die er dringend moet komen in de verkeersveiligheidsstatistieken. Uiteraard valt het rijden zonder geldig rijbewijs of het laakbaar gedrag dat een aantal 16-jarigen gepleegd hebben, daar voor een stuk onder.
De regering heeft in de zomer het verkeersveiligheidsplan goedgekeurd. Daarin hebben we specifiek gefocust op de educatie. Die moet er in het onderwijs komen om jongeren sowieso zeer vroeg een opleiding te geven over alles wat te maken heeft met de verkeersveiligheidsproblematiek.
Wat uw vraag betreft rond de leerlijn en het behalen van een theoretisch rijexamen zoals het in verleden was, mijnheer Brouns: we hebben het er al vaker over gehad in de commissie en ik weet dat die vraag voorligt. Weldra starten we met een evaluatie van de rijopleiding en daar zullen we dat ook in opnemen.
Opnieuw, ik denk dat het zaak is om eenieder te ontraden om zich met dergelijke laakbare feiten bezig te houden. Niemand mag achter het stuur kruipen zonder geldig rijbewijs. We zullen zeker vragen aan de collega’s om daarop toe te zien.
Daarnaast zijn sensibilisering en opleiding als een rode draad opgenomen in ons verkeersveiligheidsplan. Dat is geen plan om in de kast te laten liggen; het is de bedoeling om alle concrete maatregelen die daarin zijn opgenomen, ook echt uit te rollen. We zullen dat doen en we zullen er hier alle aandacht aan geven.
De heer Van Miert heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord.
In eerste instantie denk ik dat rijopleidingen vooral belangrijk zijn vanuit een economisch perspectief, vanuit een perspectief van vrijheid van gaan en staan. De ongevallen komen er natuurlijk bij en mensen grijpen dit aan wanneer het niet snel genoeg gaat. De rijopleiding en de snelheid, de maandenlange wachttijden, daar zullen we zeker nog op terugkomen in de werkzaamheden van de commissie Mobiliteit. Dan kunnen we daar samen de cijfers in de gaten houden.
De actuele vraag is afgehandeld.