Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de nakende staking in de dienstenchequesector
Actuele vraag over de ondersteuning van de dienstenchequesector
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Beke.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, ik ben blij aan u een vraag te kunnen stellen. U bent vader van een kroostrijk gezin, hoorden wij eerder deze namiddag. En ongetwijfeld hebt u net als ik ook in een gezin van tweeverdieners thuis een huishoudhulp. En u bent daarin niet alleen. Er zijn meer dan 750.000 Vlaamse gezinnen die een beroep doen op onze huishoudhulpen die wekelijks met 150.000 het beste van zichzelf geven.
Minister, die mensen zijn vandaag boos en ontgoocheld en ik denk dat we daar hier met zijn allen begrip voor moeten opbrengen. Immers, sinds jaar en dag werken zij zich uit de naad voor een schamel uurloon van gemiddeld 11,50 euro, 1000 euro per maand. Daar kun je nauwelijks van rondkomen. Zij verrichten bovendien fysiek zwaar en vaak ook eenzaam werk. Tot slot zijn het ongeveer de enige Vlaamse werknemers die waarschijnlijk moeten betalen om te mogen gaan werken want hun verplaatsingsvergoeding bedraagt een schamele 13 eurocent waar bijvoorbeeld Vlaamse ambtenaren op 37eurocent per kilometer kunnen rekenen.
Minister, wanneer die sociale onderhandelingen en dat sociaal overleg vandaag strop zitten, dan denken wij dat het dringend tijd is om vanuit de politiek, vanuit de werkgevers verantwoordelijkheid te nemen met extra middelen om die terechte looneisen, boven op de index, boven op die 0,4 procent te honoreren, om die terechte vragen naar een betaalbare mobiliteit te honoreren. En dan is onze heel concrete vraag, in naam van die 155.000 medewerkers, wat de Vlaamse Regering precies zal doen om dat loonoverleg opnieuw recht te trekken.
De heer Ronse heeft het woord.
Collega’s, mijn fractie en ikzelf staan hier in grote bescheidenheid en met diep respect voor alle huishoudhulpen. Diep respect omdat de huishoudhulpen diegenen zijn bij wie het verschil tussen werken en niet werken het kleinst is. Diep respect voor alle huishoudhulpen die nu opnieuw, in een periode waarin corona hevig toeslaat, bij mensen thuis, vaak in de niet meest ideale omstandigheden, de evenwichten tussen arbeid en gezin helpen op te lossen. Diep respect voor hun motivatie en energie.
Ik denk dat wij allemaal hier een voorbeeld moeten nemen aan al onze Vlaamse huishoudhulpen.
We hebben een fantastisch systeem, een uniek systeem: het systeem van de dienstencheques. Er is geen enkele regio in de wereld zoals Vlaanderen die zo fors investeert in het evenwicht tussen werk en gezin. 1,4 miljard euro staat er op de Vlaamse begroting voor de dienstencheques. We hebben er middelen bijgepompt: 16 miljoen euro om te voorzien in de indexering van de toelagen. We hebben via de jobbonus voorzien in 50 euro netto erbij voor de laagste minimumlonen. We zien dat de huishoudhulpen vandaag een menswaardig inkomen vragen, een inkomen waarop ze fier kunnen zijn en waarvan ze deftig kunnen leven. Minister, denkt u dat de middelen die we hebben bijgepompt, inclusief de jobbonus, perspectief kunnen geven opdat de onderhandelingen met de poetshulpen, de huishoudhulpen zouden kunnen slagen?
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, collega’s, het werk dat de huishoudhulpen doen, is broodnodig. Ik denk dat we het daarover eens zijn. Het werk dat zij doen, is ook zwaar. Ik hoop dat we het daar ook over eens zijn. Dat werk moet dus correct worden vergoed, en ik merk dat we het daar niet over eens zijn. We zien immers dat de vergoeding voor die huishoudhulpen nog altijd zeer laag is. Collega’s hebben het gezegd: die is 11,5 à 12 euro per uur. Nu, in de onderhandelingen die bezig zijn, mag daar maximaal 0,4 procent bijkomen. Dat is een maximale opslag van 5 eurocent per uur. Minister, ik neem aan dat u ook de stijging van de brandstofprijzen hebt gezien. Met 5 eurocent erbij zullen die huishoudhulpen die stijging niet kunnen compenseren. Ze zijn boos, en ze zijn terecht boos. Zij eisen dat hun koopkracht vooruitgaat in plaats van achteruit. Zij eisen dat hun werkverplaatsingen correct worden vergoed: 13 eurocent per kilometer, daar scheuren ze hun broek aan, zeker met brandstofprijzen die stijgen zoals ze vandaag stijgen. Ze zijn het beu dat er niet naar hen wordt geluisterd. Morgen komen ze op straat. Ik kan hun alleen maar gelijk geven.
Minister, mijn vraag is heel eenvoudig: zult u de extra steun die Vlaanderen geeft aan de sector, ook koppelen aan betere arbeidsvoorwaarden en hogere lonen voor de huishoudhulpen? Heel concreet, gaat u de steun pas toekennen zodra er een akkoord is over die verplaatsingsvergoedingen en over de loonstijgingen in de sector? (Applaus van Jos D’Haese)
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, dank u wel. Mevrouw Gennez, ik heb inderdaad een kroostrijk gezin, en wij worden inderdaad ondersteund door een huishoudhulp uit de dienstenchequesector. Om het bruggetje te maken naar de vorige discussie en de vorige vraagstelling, het is iemand uit Togo. We zijn heel blij dat we op haar een beroep kunnen doen.
Ik zal het antwoord voorlezen van collega Crevits. Deze legislatuur is de Vlaamse Regering gestart met drie prioriteiten: de rendabiliteit van de bedrijven, de instroom in de sector en de werkbaarheid van de dienstenchequejob. Elk van die prioriteiten is voor de Vlaamse Regering even essentieel. Met betrekking tot elk van die drie prioriteiten is er ook actie ondernomen, steeds in overleg met de sector. Met betrekking tot het eerste punt, de rendabiliteit van de sector en de financiële ruimte voor sterkere arbeidsvoorwaarden, gaven de sociale partners gezamenlijk aan dat de partiële indexering van de inruilwaarde van de dienstencheques een belangrijk probleem was. Daarom heeft collega Crevits initiatieven genomen en de nodige middelen vrijgemaakt om elke indexering in deze legislatuur volledig toe te kennen. Het besluit van de Vlaamse Regering om de volledige indexering te verankeren, ligt nu voor advies voor bij de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). Het dossier zit goed op de sporen, en de verhoogde inruilwaarde zou al vanaf 1 januari 2022 van start kunnen gaan.
Wat de arbeidsvoorwaarden betreft, weet u dat de Vlaamse Regering niet bevoegd is. De bevoegdheid hiervoor ligt op het federale niveau. De sociale partners onderhandelen daar momenteel ook over. In de nota aan de Vlaamse Regering heeft mijn collega minister Crevits wel al duidelijk opgenomen dat de definitieve goedkeuring van het dossier verbonden is aan het sociaal akkoord in deze sector. De sociale partners hebben er dus zelf alle belang bij om snel tot een goed akkoord te komen, waar zowel de werkgevers als de werknemers beter van worden.
Is daarmee de situatie volledig opgelost? Het is in ieder geval zo dat de negatieve evolutie van de rendabiliteit hiermee duidelijk gekeerd is. Het prognosemodel inzake de rendabiliteit in de sector dat IDEA Consult op vraag van collega Crevits heeft uitgewerkt, toont een positieve evolutie van de marges voor de komende jaren van gemiddeld 0,24 euro per dienstencheque in 2022 tot gemiddeld 0,39 euro in 2025.
Het belangrijkste is nu dat er middelen zijn voorzien. Voor 2024 spreken we zelfs over 40 miljoen euro. Deze middelen moeten voldoende zijn om tot goede sectorale afspraken te komen binnen het paritair comité van de dienstencheques. Dat is ook het paritair comité waarvan de vakbonden morgen actievoeren. Dat zal voor alle duidelijkheid niet een vorm van staking zijn. Bovendien zijn de bedrijven niet alleen afhankelijk van de overheid voor hun inkomsten. Het staat de dienstenchequebedrijven vrij om administratieve kosten aan te rekenen aan hun klanten. Die kunnen bijvoorbeeld verbonden zijn aan de verplaatsing. Het is dus niet steeds alleen maar oké om hiervoor naar de overheid te kijken.
Voor volgende loonakkoorden zullen we de financiële situatie van de sector opnieuw moeten bekijken. Met de jaarlijkse financiële monitoring en het prognosemodel dat mijn collega minister Crevits liet ontwikkelen, beschikken we over de nodige instrumenten om dit op basis van juiste en objectieve gegevens te doen.
Nu ligt de bal in het kamp van de sociale partners. Vanuit de overheid hebben we de nodige middelen voorzien om tot een akkoord te komen. Het akkoord zelf moet tot stand komen in het kader van het sociaal overleg, zoals ik heb gezegd. Vanuit het respect van de Vlaamse Regering voor het sociaal overleg, laten we dat aan de sociale partners over. We verwachten wel van de sociale partners dat ze constructief zijn en overleg voeren dat resulteert in betere arbeidsvoorwaarden voor de meer dan 100.000 huishoudhulpen in de sector.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Dank u wel. Het is inderdaad goed, minister, dat er eigenlijk een 100 procent indexering van de omruilwaarde van de cheques komt. Dat stond ook in de resolutie die we hier vorig jaar op ons voorstel kamerbreed hebben goedgekeurd. Maar ik denk dat er meer nodig is. Als je dat maatschappelijk waardevol werk van onze huishoudhulpen echt wilt valoriseren, dan is er inderdaad meer koopkracht nodig, dan is er inderdaad een compensatie van hun verplaatsing nodig. Welke werknemer in Vlaanderen betaalt om te mogen gaan werken, en dan nog eens om zwaar werk te moeten doen? En dan hier te horen in het Vlaams Parlement dat bevoegd is en 1,3 miljard euro uitgeeft, dat de loon- en arbeidsvoorwaarden federaal zijn? Dat is niet helemaal waar, minister. Wij kunnen er inderdaad voor zorgen dat er richtlijnen zijn rond veilige producten. Wij kunnen er mee voor zorgen dat die mensen die vaak alleen werken, dagen aan een stuk, in duo kunnen werken. ‘Plus est en vous’, Vlaamse Regering. Met altijd kleine stapjes ga je die sector niet echt helemaal opnieuw maatschappelijke verdiensten geven en maatschappelijk respect waar we hier met z'n allen de mond van vol hebben. (Applaus bij Vooruit)
De heer Ronse heeft het woord.
Collega's, ik weet dat heel wat huishoudhulpen rechtstreeks deze zitting volgen. Ik krijg na meetings in het Vlaams Parlement over deze thematiek ook vaak reacties van de huishoudhulpen zelf. Zij zijn zeer betrokken en begaan met wat we hier bespreken, en terecht.
Ik durf die huishoudhulpen in de ogen te kijken want deze Vlaamse Regering indexeert de vergoeding voor 100 procent en zet er 16 miljoen euro tegenover. Daarnaast heeft deze Vlaamse Regering ervoor gezorgd dat ze 50 euro netto per maand extra kunnen bijverdienen. Dit parlement heeft een voorstel van mezelf goedgekeurd dat ervoor zal zorgen dat mensen die hun huishoudhulp op een boertige manier behandelen, die het niet volgens de normen doen, uit het subsidiesysteem van de dienstencheques vallen.
Want vergis u niet. Mensen betalen netto 6 euro voor een dienstencheque. Dat betekent dat wij dat hier voor 17 euro per dienstencheque subsidiëren. Vandaag is dat een bedrag van 1,4 miljard euro. Minister, mijn vraag is de volgende. Dat decreet is goedgekeurd, zijn er ook al mensen aangepakt die hun huishoudhulp niet op een correcte manier behandelen? (Applaus van Philippe Muyters en Willem-Frederik Schiltz)
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, u hebt het over de rendabiliteit van de sector. Dat is altijd het verhaaltje dat we horen: “De sector heeft het moeilijk, dus er is geen ruimte voor loonsverhoging.” Wel, dat is toch redelijk straf, als je bijvoorbeeld een Hasseltse huishoudhulp bent – u komt er vaak – en langs de Trixxo Arena rijdt. Trixxo is een van de grote spelers in de sector en heeft blijkbaar wel middelen om van de vroegere Ethias Arena de Trixxo Arena te maken en dus een megasponsorcampagne te lanceren voor zo’n evenementenhal. Er zijn grote spelers in de sector die veel winst maken, zoals Trixxo en het Poetsbureau. Mijn vraag is dus wat u gaat doen om aan die grote spelers duidelijk te maken dat het niet kan dat ze winst maken op de kap van huishoudhulpen. Huishoudhulpen werken zwaar, verdienen weinig en, zoals mijn collega net zei, krijgen voor hun verplaatsingsvergoeding amper 13 eurocent. Mijn bijkomende vraag is, minister, waarom u aan het sociaal akkoord ook geen middelen koppelt voor voldoende opleiding en omkadering, zodat die kleine spelers bevorderd worden.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik zou namens mijn fractie en namens collega Ongena, die er vandaag niet bij kan zijn, uiteraard ook graag het waardevolle werk van onze poetshulpen in de verf zetten. Daarbij moet uiteraard gewaakt worden over de rendabiliteit van de sector. De collega van de PVDA vond het blijkbaar een schande dat er bedrijven zijn die wél rendabel zijn, maar ik zou graag willen dat alle bedrijven in de dienstenchequesector rendabel zijn.
Minister, u had het over die projectietool van IDEA. Ik denk dat dat inderdaad een heel nuttig instrument is. Er is ook een resolutie over goedgekeurd in dit parlement. U had het over de algemene cijfers die die projectietool had gegeven, maar kan er met die tool ook gekeken worden naar de specifieke problemen, naar welke bedrijven een rendabiliteitsprobleem hebben? Op die manier kunnen we nog specifieker zien waar de problemen precies zitten en waar er ondersteuning nodig is. Misschien kan die projectietool zo nog gerichter worden ingezet. En als u niet kunt antwoorden op deze vraag, dan ben ik er zeker van dat uw collega Crevits dat wel kan.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Collega’s, de dienstenchequesector vormt een belangrijke hefboom om meer mensen aan het werk te krijgen. Voor hardwerkende Vlamingen vergemakkelijkt het systeem de combinatie werk-gezin, voor onze ouderen biedt het systeem de mogelijkheid om langer zelfstandig thuis te wonen. De rendabiliteit van deze sector, met een enorme maatschappelijke meerwaarde, is sterk gekoppeld aan de loonkosten, die 90 procent van de totale kosten uitmaken. Het is cruciaal dat de sector financieel gezond blijft. We zijn dan ook tevreden dat de Vlaamse Regering haar verantwoordelijkheid heeft genomen door de inruilwaarde van de dienstencheques volledig te indexeren. De hogere rendabiliteit van de sector biedt mogelijk ruimte om hogere lonen door te voeren voor de 150.000 huishoudhulpen.
Minister, we moeten onze waardering voor onze huishoudhulpen laten blijken door hun een loonsverhoging toe te laten kennen. Zij zetten zich voor meer dan 100 procent in bij iedereen thuis, dus zij verdienen het om opslag te krijgen. Wanneer voorziet u dat deze opslag er gaat komen?
De heer Annouri heeft het woord.
Collega’s, minister, ik zit hier met een wrang gevoel, want het is niet de eerste keer dat we deze discussie voeren. Opnieuw hoor ik dat alle collega’s de mond vol hebben met woorden van lof voor de huishoudhulpen en de mensen in de dienstenchequesector, maar alweer is de kloof met de realiteit van die mensen vandaag hallucinant groot. Die mensen, die belangrijk werk doen – daar zijn we het allemaal over eens –, krijgen een zodanig lage kilometervergoeding dat ze zelf moeten bijbetalen om hun job te doen.
Die kunnen op dit moment niet sparen. Die verdienen zo weinig geld dat ze geen geld opzij kunnen zetten om te sparen en hun leven verder uit te bouwen. En dat is niet normaal. Dat is eigenlijk beschamend voor een welvarende regio als Vlaanderen. We zijn het erover eens dat die mensen ongelooflijk belangrijk werk doen, maar we laten die al jaren lang in die situatie vastzitten.
Ik ben een groene. Ik houd van recycleren. Maar dit debat ben ik ondertussen kotsbeu. Minister, ik roep u dan ook op om met de Vlaamse Regering aan de kant van de huishoudhulpen te staan en ervoor te zorgen dat die loonsverhoging er ook echt komt. Welke garanties zal de Vlaamse Regering inbouwen zodat, als die geldstromen zullen worden vrijgegeven, die ook effectief gaan naar de huishoudhulpen en hun loon?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega's, we zijn het er kamerbreed over eens dat de dienstenchequesector en die 120.000 werknemers bijzonder belangrijk zijn voor Vlaanderen, niet het minst voor de 750.000 gezinnen die op die manier werk en gezin kunnen combineren.
Maar ik ben ook een beetje verwonderd, collega's, over de toon van een aantal tussenkomsten, zeker vanuit de oppositie. We hebben hier vorig jaar kamerbreed een resolutie goedgekeurd waarbij we een heel aantal vragen gesteld hebben aan de Vlaamse Regering. Als ik die resolutie overloop, is punt na punt ingevuld door de Vlaamse Regering. De 100 procent indexatie – verre van evident – is voor het eerst volledig ingevuld. Dat gaat over meer dan 40 miljoen euro tegen het einde van deze legislatuur die extra in het systeem wordt gepompt om ervoor te zorgen dat de bedrijven inderdaad in staat zijn om hun personeel, hun medewerkers, hun huishoudhulpen, beter te gaan betalen. En de Vlaamse Regering gaat nog verder. We hebben afgesproken om een jobbonus in te voeren. Er gaat 600 euro netto extra mogelijk worden voor de huishoudhulpen.
Dus, collega’s, we moeten de huishoudhulpen inderdaad appreciëren en waarderen met de nodige loonsverhoging, maar deze regering voorziet daarvoor inderdaad de middelen.
Minister Beke heeft het woord.
Ik denk dat minister Crevits het niet beter zou kunnen samenvatten dan collega Bothuyne net heeft gedaan. Er is inderdaad kamerbreed een resolutie goedgekeurd, en daar wordt nu door deze Vlaamse Regering en door minister Crevits effectief ook uitvoering aan gegeven.
Arbeidsvoorwaarden gaan niet alleen over loon. Dat gaat over veel meer dingen. En wat zegt deze Vlaamse Regering? Wij trekken de middelen daarvoor uit, maar het is nu aan de werkgevers en de werknemers om tot akkoorden te komen. Het gaat over loonsverhoging, maar ook over andere zaken. Vragen die hier gesteld zijn, over omkadering, opleiding, onkostenvergoeding en andere, zijn belangrijke vragen. Maar die moeten vandaag – en die kunnen ook met creativiteit – in de schoot van het sociaal overleg worden opgelost of aangepakt. Dat is alleszins waar deze Vlaamse Regering op dit ogenblik, met respect voor het sociaal overleg, op wacht, in de hoop dat werkgevers en werknemers daar samen uit zullen komen.
U vroeg naar de uitvoering van het decreet, collega Ronse. Dat komt morgen in de commissie. Dat zal morgen dus verder besproken worden. Ik ben alleszins blij, en minister Crevits ook, dat u daar met heel veel enthousiasme grote steun aan verleent. Dat zal morgen dan ook nog wel verder blijken.
Collega De Witte, wat de rendabiliteit van de sector betreft: ik heb het altijd moeilijk als dat zo in antagonismen wordt gesteld. De rendabiliteit van de sector is een noodzakelijke voorwaarde om ervoor te kunnen zorgen dat er degelijke lonen worden betaald. Dat is een noodzakelijke voorwaarde. En in het prognosemodel wordt een onderscheid gemaakt tussen kleine, middelgrote en grote ondernemingen. Er wordt ook een onderscheid gemaakt tussen profit en social profit, waar onder andere naar voren komt dat de social profit ook betere voorwaarden geeft. Het onderscheid daaromtrent wordt alleszins gemaakt.
Zoals collega Bothuyne gezegd heeft, heeft deze Vlaamse Regering zich geëngageerd en middelen op tafel gelegd. Nu is het aan het sociaal overleg om tot akkoorden te komen, niet alleen over de loonsverhoging en de 0,4 procent die op federaal niveau bepaald is, maar ook over een aantal andere zaken. Het is nu aan de sociale partners om hun ei te leggen.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat de Vlaamse Regering zich engageert om het sociaal overleg te smeden met de middelen die u vrijdag hebt beslist, maar ook dat u heel duidelijk hebt gezegd dat het onder voorwaarden is. Als er geen akkoord is tussen de sociale partners om de lonen substantieel te verhogen, om de mobiliteitsvergoeding effectief te betalen en om ervoor te zorgen dat werkbaar werk effectief wordt gerealiseerd, dan kunnen de werkgevers in de sector naar die extra middelen fluiten. Ik denk dat het correct is om te zeggen dat de mensen die op het terrein het risico nemen om ons dagelijks van propere huizen te voorzien, ook in de coronacrisis, maximaal profiteren van de extra middelen die de Vlaamse Regering voorziet. En na deze eerste ronde, mijnheer Bothuyne, is er een volgende ronde nodig om bijkomend loon- en arbeidsvoorwaarden te honoreren.
De heer Ronse heeft het woord.
Opnieuw: hulde aan de poetshulpen, aan de huishoudhulpen. We zijn het er unaniem over eens. We hebben geld bij gestoken, we hebben de jobbonus ingevoerd, maar er is nog één extra nodig. Als we onze huishoudhulpen echt willen belonen, als we ze voor de buitengewone context waar ze nu voorstaan, willen steunen, dan moeten we ze een deftige bonus kunnen geven. In dit land wordt een bonus kapot belast, zowel voor de huishoudhulp als voor de werkgever, voor alle werknemers trouwens.
Laat ons het verhaal – het schrijnende verhaal – van de huishoudhulpen die zich dag in dag uit te pletter werken, die in moeilijke omstandigheden gaan werken, aangrijpen om er nu eindelijk eens voor te zorgen dat mensen correct kunnen worden vergoed voor buitengewone prestaties. Laat ons die bonussen niet meer plat belasten. Laat ons dienstenchequebedrijven, die geen gangsters zijn en met kleine marges werken, die risico's nemen om mensen kansen te geven om het evenwicht te vinden tussen arbeid en gezin, de mogelijkheid geven om hun huishoudhulpen deftig te belonen. Voer een deftig fiscaal bonussysteem in.
Minister Beke, ik vraag u om dat ook op federaal niveau op tafel te leggen, want het is dringend. (Applaus bij de N-VA)
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, u zegt dat de rendabiliteit een noodzakelijke voorwaarde is om lonen te kunnen uitkeren. Natuurlijk, maar wat we zien– en daar spreekt u zichzelf tegen –, is dat de meest rendabele bedrijven de slechtste arbeidsvoorwaarden in de sector hebben: TRIXXO, het Poetsbureau. En dat is net het probleem. Het is mijn vrees dat een aantal van die rendabele bedrijven – de sector is verdeeld: er zijn rendabele actoren en er zijn sociale bedrijven die niet rendabel zijn – de extra middelen die de Vlaamse Regering geeft, niet doorgeven aan de poetswerkers. Dat is mijn vraag.
We hebben dat ook gezien met de coronasteun. Een deel van die steun aan de grote bedrijven is verdwenen in de zakken van de aandeelhouders, en dat is schrijnend, mijnheer Vande Reyde.
U zegt dat u de extra steun aan het sociaal akkoord koppelt, en dat vind ik heel goed. Ik vraag dat er ook extra voorwaarden komen zoals opleidingen en omkadering voor de toekenning van die steun. Ik hoop dat u dat meeneemt.
De actuele vragen zijn afgehandeld.