Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, wij hebben allebei kinderen, u en ik. Ik weet niet hoe dat bij u is, maar bij mij zijn zij het allerliefste in mijn leven. Ik herinner me ook nog heel levendig het moment dat ze baby waren. Met één baby in mijn armen wist ik soms al niet meer wat ik met mijn dag moest doen.
Vandaag vragen wij in onze kinderopvang van mensen dat zij voor acht à negen baby’tjes per persoon zorgen. We weten al heel lang dat dit een probleem is. Ik heb u daarover – over de nodige hervormingen in de kinderopvang – de eerste vraag om uitleg gesteld in maart 2020. Daar is intussen een covidcrisis over gegaan, verschillende golven, waar de kinderopvang enorm onder heeft geleden, en u weet dat, en u merkt dat. De kinderopvang protesteert, en ze hebben gelijk. Er is eigenlijk al heel lang een hervorming nodig. Ze zijn onder heel moeilijke omstandigheden een covidcrisis moeten doorkomen. Ik weet dat u investeert, maar het is overduidelijk niet genoeg. Overal sluiten kinderdagverblijven, worden de uren beperkt en zitten ouders zonder plaats. We weten dat. Iedereen vraagt om de nodige hervorming. Alweer sta ik hier dus, en ik spreek u aan: alstublieft, zorg ervoor dat wij in de Vlaamse Gemeenschap een leefbare sector kinderopvang kunnen houden, en dat die klaar is voor de toekomst. Want een stevige kinderopvang zorgt ervoor dat wij onze toekomst ook echt in handen houden. Het zorgt ervoor dat degenen die morgen aan onze maatschappij gaan bouwen – en ervoor gaan zorgen dat wij door het leven worden gedragen als we oud en gammel zijn – een stevige basis in hun leven zullen hebben meegekregen. Daar kunt u vandaag voor zorgen.
Hoe gaat u deze crisis op korte termijn aanpakken?
Minister Beke heeft het woord.
Collega Groothedde, ik heb inderdaad, zoals u, ook drie kinderen. We hebben ze niet samen, voor alle duidelijkheid, en om geen misverstanden te hebben. (Gelach)
‘It takes a village to raise a child’, wordt weleens gezegd, en ik denk dat dat meer dan waar is. Kinderopvang speelt daarin een belangrijke rol. Als het gaat over het aantal plaatsen voor kinderopvang, dan zijn we in ons land, in Vlaanderen, eigenlijk best wel bij de beteren. Er zijn 52,6 procent kinderopvangplaatsen. Dat is veel meer dan in de ons omringende landen. Dat is ook wel belangrijk. Als je naar 80 procent werkgelegenheidsgraad gaat, dan is een van de eerste vragen die mensen stellen: zal ik plaats hebben in de kinderopvang, om mijn job te kunnen uitoefenen? Maar daarnaast is kinderopvang natuurlijk nog veel meer dan alleen maar opvang. In de kinderopvang worden kinderen gekoesterd, en is de kwaliteit ontzettend belangrijk. Ook daar zetten wij op in: niet alleen op bijkomende capaciteit, maar ook op bijkomende kwaliteit.
We hebben vrijdag in de Vlaamse Regering beslist om 264 voltijdse equivalenten bij op te nemen, om zo die kwaliteit verder omhoog te kunnen krikken. Dat was een deel van het sociaal akkoord dat hier in dit Vlaams Parlement, ook door u en door uw fractie zo sterk bejubeld is. Wil dat zeggen dat degenen die vandaag in de kinderopvang zitten dat niet doen met het grootst mogelijke hart en het grootst mogelijke engagement? Ja, dat doen ze wel. Maar het betekent ook dat we de kwaliteit van de kinderopvang ook nog verder moeten weten te versterken.
Daarom was ik toch wel ontgoocheld over het beeld dat u in het weekend hebt neergezet over die 264 coaches. Die gaan mee op het terrein om andere mensen, die mee in de kinderopvang werken, mee onder de arm te nemen en mee op pad te zetten om te kijken hoe we de kwaliteit van de kinderopvang kunnen verbeteren. U hebt het beeld neergezet dat dit 264 mensen zullen worden die vanaf hun bureau eens gaan zeggen hoe anderen het moeten gaan doen. Ik moet u zeggen dat ik dat beeld betreur, omdat het niet beantwoordt aan de realiteit. Dat is niet wat het is. Het gaat over 264 mensen die mee de andere kinderbegeleiders, mensen in de kinderopvang, op sleeptouw zullen nemen, en zullen inspireren om de kwaliteit in de kinderopvang verder te verhogen.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, wat spijtig dat u zo aan stemmingmakerij doet! (Opmerkingen)
U hebt inderdaad het aantal plaatsen uitgebreid, maar op dit moment zijn er geen mensen om die plaatsen te begeleiden. We zitten in een volledig andere situatie dan toen u besliste om die 260 PJK-bachelors (Pedagogie van het Jonge Kind) in te zetten. Het is inderdaad heel goed dat u ervoor zorgt dat er weer pedagogische ondersteuning op de vloer is. Maar op dit moment hebt u de crisis al zo ver laten aanzwellen dat er veel meer nodig is.
Ik ben niet de enige die dit zegt. U doet alsof ik een crisis in de kinderopvang laat ontstaan. Maar de kinderopvang staakt zelf en heeft al verschillende acties gedaan. ‘Deprofessionalisering van de kinderopvang: er is nood aan een staten-generaal’ van specialist en professor Michel Vandenbroeck. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) geeft aan dat er in de coronacrisis een gebrek aan erkenning was. Helan heeft vandaag en gisteren een brulbrief uitgebracht: ‘Negen is te veel’. En wat is de slogan die ik in dit parlement altijd herhaal? Binu Singh is de afgelopen weken heel vaak in het nieuws gekomen en zegt: ‘We houden te weinig rekening met de noden van het kind.’ ‘Een herwaardering van de kinderopvang dringender dan ooit’, zegt het Vlaams Welzijnsverbond. U hebt de volledige sector al aan uw kant om nu een hervorming door te voeren. Maak toch gebruik van dat elan! (Applaus van Stijn Bex en Jeremie Vaneeckhout)
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, het is absoluut waar dat ‘de zorg’ – en ik ben nu in grote termen aan het spreken – op dit moment absoluut onder druk staat. Het feit dat er op dit moment kinderopvanginitiatieven sluiten en dat er mensen uitvallen hangt voor een groot stuk samen met corona. U hebt dat gezegd, minister, maar het is belangrijk om de gegevens juist te zetten.
We hebben dit debat nog niet zo lang geleden ook al eens gehad. Minister, u hebt toen uitgelegd dat de gemiddelde ratio niet 1 op 9 is, maar in de realiteit, en daar kijk ik graag naar, is ze 1 op 6,6.
Ik stel vast dat twee schepenen van Groen aan de alarmbel hangen. In Brussel gaat men nog zelf op zoek naar extra middelen. In Gent zegt men gewoon dat er middelen moeten bijkomen. We zitten hier in Vlaanderen in een begrotingscontext waarin we ook naar de toekomst kijken. Minister, ik zou toch willen vragen op welke manier we, naast VIA 6 (Vlaams intersectoraal akkoord), toch nog kunnen proberen om het beroep aantrekkelijker te maken. En ook de opleiding, collega’s. Want als er nu achthonderd vacatures zijn en we gaan er nog extra bijzetten om de ratio te verlagen – met tweeduizend vacatures los je het probleem in de realiteit niet op.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik weet niet of u de brulbrief van de sector al hebt gehoord. Hij is redelijk speciaal. (Jos D’Haese laat een geluidsopname horen)
Dat is het geluid van een kindercrèche waar ze het beu zijn, minister. De sector van de kinderopvang is woest. Vijf weken geleden hebt u hen proberen te sussen met een filmpje op Facebook waarin u hen lof toezwaaide. Maar ik denk dat u ook wel hebt gezien dat dat niet heeft gepakt. Hebt u de comments eronder eens bekeken? Of hebt u een communicatiemedewerker gevraagd om dat te doen? Dan hebt u kunnen lezen wat de mensen uit de sector daar hebben geantwoord. U hebt geen oplossing voor de grote werkdruk. U hebt geen oplossing voor de lage lonen. U hebt geen oplossing voor het stijgend aantal burn-outs op de werkvloer.
Laat ons eerlijk zijn: als men de noodkreet van de kinderverzorgsters niet serieus neemt, dan getuigt het wel van heel veel cynisme om een filmpje te maken om hen lof toe te zwaaien.
En dus, minister, is mijn enige vraag: wanneer zult u de noodkreet van die mensen eindelijk serieus nemen?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
De kinderopvang heeft heel wat uitdagingen. Ik zal ze niet herhalen. Het moeilijk vinden van kinderbegeleiders is er een van. Tegen 1 april 2024 moeten kinderbegeleiders beschikken over een bepaalde kwalificatie. Ik heb daar een schriftelijke vraag over gesteld. Daaruit blijkt dat van de 879 kinderbegeleiders toch een heel aantal, namelijk 679, niet zijn gestart met hun kwalificatietraject. Bij de onthaalouders geeft zelfs een groot deel aan te stoppen. Er zijn ook heel wat onthaalouders niet gestart met het traject. Dat baart mij natuurlijk zorgen want wij willen toch de kinderbegeleiders die we hebben absoluut niet verliezen. Daarom is het heel belangrijk dat we de kinderbegeleiders maximaal ondersteunen, opdat zij niet zouden uitvallen omdat ze in 2024 hun kwalificatie niet zouden behalen.
De heer Anaf heeft het woord.
Collega’s, vanuit de kindersector komt telkens opnieuw alarmkreet na alarmkreet. De enige reden waarom kinderverzorgers niet zoals de politie de Kleine Ring komen bezetten, is omdat ze onze kinderen graag zien, maar vooral omdat ze al die gezinnen niet in de steek willen laten en omdat ze zo’n belangrijke functie hebben. Die belangrijke functie hebben we tijdens de coronacrisis nog maar eens heel duidelijk gezien.
De realiteit is dat die mensen zich duidelijk in de steek gelaten voelen. Je zou voor minder: als je alleen staat voor acht tot negen kinderen… Je moet dat eens proberen. Ik heb ook die brulbrief gekregen en ik heb die op mijn sociale media gepost. Een vriend antwoordde dat ze afgelopen vrijdag hun zoon hebben moeten ophalen omdat de begeleidster alleen instond voor twaalf kinderen. Dat zijn geen lagereschoolkinderen. Dat zijn allemaal baby’s en peuters met pampers aan. Dat is gewoon onmogelijk. We vragen van die mensen het onmogelijke en ze doen dat omdat ze niet anders kunnen en omdat ze de maatschappij niet in de steek willen laten.
Ik heb een heel eenvoudige vraag voor u, minister: hoe denkt u zelf dat het is om voor acht of negen tot zelfs twaalf baby’s te moeten zorgen? Hebt u dat zelf al eens een dag geprobeerd?
De heer Sintobin heeft het woord.
Normaal volgt mijn collega Ilse Malfroot dat dossier op, maar ik doe dat ook. Ik bedank de collega voor de vragen, hoewel dit debat al diverse keren gevoerd is in de commissie. Dat zal ongetwijfeld in de toekomst nog gebeuren. Ik erken dat er inderdaad een aantal initiatieven genomen zijn, maar er zijn nog heel wat uitdagingen in de kinderopvangsector. Ik noem maar de kwaliteit van de kinderopvang, de rendabiliteit, , het personeelstekort en de uitval van personeel – waar hebben we dat nog gehoord? – , het oneerlijke trappensysteem met een soort van oneerlijke subsidieregeling.
Collega van Groen en ook de andere collega’s, mijn fractie heeft in de commissie een tijdje geleden een voorstel van resolutie voor een kwaliteitsvolle en betaalbare kinderopvang ingediend met aandacht voor de oneerlijke subsidieregeling en voor de personeelskwestie. Ik laat u raden wie voor en wie tegen heeft gestemd.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
De kinderopvang is een heel belangrijke sector en daarover is een belangrijk deel opgenomen in het sociaal akkoord dat is afgesloten tussen werkgevers en werknemers. Het is nu nodig dat dat ook wordt vertaald in heel concrete maatregelen, minister.
Ondertussen moeten we echt verder nadenken over meer werkbaar werk in de sector en over de aantrekkelijkheid van de job. Ik herhaal het pleidooi dat ik al herhaaldelijk heb gevoerd. Eigenlijk is het meer dan een pleidooi, het is bijna een droom. De beslissing die minister Weyts heeft genomen om meer kinderverzorgsters te laten werken in kleuterscholen, is op zich goed maar zet nog grotere druk op de sector. Vandaar mijn pleidooi of mijn droom, minister: als we er in de buitenschoolse opvang voor kunnen zorgen dat een kinderbegeleider met een kind aan de hand naar school kan gaan en daar kan blijven werken tot ’s middags en dat er ’s middags het omgekeerde gebeurt, dan zorgen we voor meer werkbare werkuren voor die kinderbegeleider en voor een vertrouwd gezicht voor die kleuter, zowel in de opvang als in de school. Zullen jullie, heren ministers, daar samen werk van maken?
Minister Beke heeft het woord.
Collega Groothedde, u bent daarnet begonnen met te zeggen dat we hier niet aan stemmingmakerij moeten doen. Dat vind ik heel juist. Maar dan moet u de cijfers ook wel zeggen zoals ze zijn. Zoals collega Daniëls heeft gezegd, is de ratio is niet 1 begeleider op 9, maar 1 op 6,6. Als u zegt ‘geen stemmingmakerij’, dan ga ik daarmee akkoord, maar wees dan ook eerlijk over de ‘facts and figures’.
We hebben een sociaal akkoord gemaakt: er wordt 120 miljoen euro geïnvesteerd in de kinderopvang, 60 miljoen euro in capaciteit en bijkomende plaatsen en 60 miljoen euro in kwaliteit.
Wij hebben dat sociaal akkoord, er is applaus op alle banken, op de banken van de oppositie, van uw fractie en op de banken van de meerderheid. Iedereen gaat akkoord. Daar zat ook een heel belangrijk luik kinderopvang in, gesteund door werkgevers en werknemers, door de vakbonden en de koepels. Iedereen heeft gezegd: ‘Dat is volgens ons voor nu tot 2025 de manier waarop er geïnvesteerd moet worden in de kinderopvang. Dan voeren we dat met de Vlaamse Regering uit.’ En dat is nog niet het laatste natuurlijk, maar we zijn systematisch VIA 6 (Vlaams intersectoraal akkoord) aan het uitvoeren, met 264 coaches. En dan komt u hier zeggen: ‘Dat is eigenlijk niet van tel, dat is eigenlijk nergens voor nodig, dat is niet waarover het gaat. Dat zijn mensen die aan de zijlaan wat commentaar staan te geven over hoe het moet verlopen, maar daar heb je op het terrein niets aan.’ (Opmerkingen van Celia Groothedde)
Dat vind ik dan eerlijk gezegd onbegrijpelijk. Ten eerste is het niet waar, want die mensen komen mee op het terrein – we gaan ze nu aanwerven. Ze komen mee op het terrein en ze zullen de mensen die werken in de kinderopvang mee op sleeptouw nemen. Ten tweede vind ik dat ook redelijk denigrerend ten opzichte van de mensen die daar werken. Dat is wat collega Schryvers natuurlijk ook gezegd heeft: er is een sociaal akkoord en er moeten investeringen gebeuren. Dat is ook waarover het gaat.
Ik vind wel – en ik heb dat ook gezegd – dat we moeten durven spreken over de kinderopvang. Voorzitter, zoals de voorzitter van mijn commissie gezegd heeft, hebben we inderdaad al verschillende keren een debat gehad over de cijfers, over de waardering voor het beroep, over het aantal begeleiders, over de vacatures, over de kwaliteit, over het sui-generisstatuut enzovoort. Maar we moeten naar de toekomst durven kijken.
Twee woorden wil ik daar nog over zeggen. Ten eerste is vandaag uw oplossing de volgende. We hebben 700 vacatures, maak daar 2000 vacatures van en het probleem is opgelost. Maar het probleem is dat we vandaag al heel veel moeite hebben om die 700 vacatures in te vullen. Dus laten we daar eerst naar kijken. En dat is een belangrijke uitdaging in verschillende sectoren. Er zijn duizenden vacatures in andere sectoren die open staan. In het voorgaande debat hebben we het gehad over het feit – en dat is dan een federale sector – dat er in theorie 2000 ziekenhuisbedden met ICU-capaciteit (intensive care unit) zijn maar dat er daarvan in de praktijk 150 niet beschikbaar zijn omdat we het personeel niet vinden. Ik neem aan dat dat niet is omdat minister Vandenbroucke dat niet wil betalen, maar gewoon omdat we de mensen niet weten te vinden. Dat wordt dus een gigantische uitdaging. Dat wordt een gigantische uitdaging in de verschillende sectoren en ook in de sector van de kinderopvang. Dat geef ik grif toe.
Ik heb aan het agentschap gevraagd om eens na te denken over een toekomstplan. Maar ik wil een oproep doen, voorzitter. Ik vind dat wij daar samen ook over moeten durven nadenken. Hoe zien wij de toekomst van de kinderopvang? Want als u het hebt over die ratio van 1 op 9 – die dus 1 op 6,6 is – en u vergelijkt dat met andere landen … (Opmerkingen van Celia Groothedde)
Mevrouw Groothedde, u kunt dadelijk nog iets zeggen, geen enkel probleem, u hebt het laatste woord daarin. Dan moeten we ook eens durven nadenken: hoe zien we eigenlijk die eerste duizend dagen? Hoe zien we de relatie tussen de kinderopvang en ouderschapsverlof? Wij hebben dat uitgestrekt over een heel lange periode. In veel andere landen is dat veel korter. En als men dan ouderschapsverlof wil opnemen, moet men dat doen in die eerste jaren, in die eerste duizend dagen die van zo’n cruciaal belang zijn. Als er dan meer ouders hun ouderschapsverlof opnemen, neemt dat natuurlijk ook een stukje druk weg in de kinderopvang.
In de manier waarop we kinderen maximaal kansen geven in die eerste duizend dagen – en ik denk dat we het erover eens zijn dat die van heel groot belang zijn – speelt de kinderopvang een rol. Ik zal de laatste zijn om te zeggen dat dat niet het geval is. Natuurlijk speelt de kinderopvang daar een rol in. Maar er spelen ook nog andere factoren een rol daarin. En eigenlijk zouden we daar in het parlement eens het debat over moeten durven voeren. Hoe zien we die eerste duizend dagen? Hoe zorgen we ervoor dat een kind in die eerste duizend dagen, die zo belangrijk zijn, die zo determinerend zijn, die zo bepalend zijn, de meeste kansen krijgt? Hoe zorgen we ervoor dat ouders daarin ondersteund worden? Hoe zorgen we ervoor dat de kinderopvang daar zijn plaats in heeft? Maar er zijn ook andere factoren. Ik heb het voorbeeld al aangehaald van het ouderschapsverlof. Hoe kan dat meer georiënteerd worden op die eerste duizend dagen, opdat iedereen – u als moeder van uw kinderen, ik als vader van mijn kinderen en zovele mama’s en papa’s hier in de zaal en die aan het kijken zijn – datgene wat hen het meest dierbaar is, namelijk hun kinderen, een toekomst en kansen kan geven?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, ik noteer dat u de crisis in de kinderopvang ten dele wilt oplossen door ouders thuis te laten zijn. Dat vind ik een heel pijnlijke zaak. De gemiddelde ratio van 1 op 6,6 was in 2020. Toen u dat in de commissie aanhaalde, waren er heel veel kindbegeleiders ontzettend boos. Want zij zeiden dat dat net het jaar was waarin er ontzettend veel kinderen niet waren. Op dit moment krijg ik, net zoals de collega, heel veel berichten van mensen die zeggen dat ze er alleen staan voor staan, voor tien, twaalf, vijftien, zestien kinderen. Stel u dat voor!
En deze crisis komt niet uit de lucht vallen. We wisten al lang dat de pensioengolf eraan kwam. En inderdaad, Brussel en Gent, groene besturen, investeren. En u moet dat ook doen. Op dit moment hebt u een kans, minister, u hebt een sector die het eens is. En ofwel kunt u ervoor zorgen dat er een kinderopvang voor de toekomst staat, ofwel kunt u ze op zichzelf voort laten ploeteren. En dat zou heel spijtig zijn. Er moeten nu hoorzittingen komen, collega's, en in het voorjaar een staten-generaal van de kinderopvang. Want dit krijg ik doorgestuurd van een kindbegeleider, als ik vraag: klopt die brief van Helan? (Celia Groothedde laat een opname horen via haar smartphone)
Uw tijd is om, collega.
Ja, maar zíj moet er nog een hele dag in staan. (Applaus bij Groen en de PVDA)
De actuele vraag is afgehandeld.