Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van Katrien Schryvers, Lorin Parys, Freya Saeys, Elke Sleurs, Maaike De Rudder en Tine van der Vloet over het Covid Safe Ticket.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega’s, het coronavirus is weer aan een opmars bezig. Dat horen we elke dag. Om kwetsbare mensen te beschermen en ervoor te zorgen dat de zorgsector overeind kan blijven – dat is ook een heel belangrijke doelstelling – zijn bijkomende maatregelen nodig.
Dinsdag heeft het Overlegcomité ter zake een aantal beslissingen genomen. Vandaag vertalen we in het voorliggende voorstel van decreet een aantal van die beslissingen die dinsdag zijn genomen, en we voegen er ook nog één aan toe. We maken het Covid Safe Ticket (CST) namelijk verplicht in de horeca en de fitnesscentra vanaf de leeftijd van 16 jaar en we maken het verplicht voor evenementen met een bepaalde grootte en facultatief voor andere evenementen vanaf de leeftijd van 12 jaar en 2 maanden. Daarnaast voegen we zelf toe dat zorgvoorzieningen de mogelijkheid krijgen om van bezoekers ouders dan 12 jaar en 2 maanden ook een Covid Safe Ticket te vragen.
Collega’s, we vinden dat verdedigbare keuzes, want Vlaanderen heeft een heel hoge vaccinatiegraad, maar niettegenstaande dat zijn er ook nog heel wat mensen die niet gevaccineerd zijn en is er ook daar nog verbetering te boeken. En we zien ook dat het virus, zoals ik daarnet al zei, aan een opmars bezig is.
Een CST is voor ons geen beperking van de vrijheid. Ik heb dat hier tijdens de plenaire vergadering woensdag ook al gezegd. Het garandeert net de vrijheid van de mensen die de keuze maakten om zich te laten vaccineren en daarmee ook solidariteit toonden met kwetsbare mensen. Zonder het gebruik van het CST waren er immers wellicht andere, veel meer verregaande maatregelen nodig om een dijk op te werpen tegen het virus.
Het CST is een element in de bestrijding, maar er blijven natuurlijk ook andere beschermingsmaatregelen nodig. Vaccinatie is daar een heel belangrijke van, maar ik verwijs ook naar mondmaskers, testen, quarantaine en zo verder. Bovendien kan het verplichten van het CST ook mensen over de streep trekken om zich alsnog te laten vaccineren. Elke winst die ter zake wordt geboekt, is meer kans op minder zieken, op minder belasting van ons zorgsysteem, op minder verdere besmetting. Hoewel 80 procent van de bevolking is gevaccineerd, zijn er immers ook in Vlaanderen nog plekken met een lage gemiddelde vaccinatiegraad, vooral in grootstedelijke context, maar ook bij de jongere bevolkingsgroepen in het algemeen is er zeker nog winst te boeken. Dat kan iets opleveren, want gevaccineerd zijn zal niet altijd voorkomen dat men ziek wordt, maar zal er wel voor zorgen dat in dat geval de symptomen doorgaans minder zijn, en vooral dat de kans op ziekenhuisopname ook veel, veel kleiner wordt.
Collega’s, ik wil nog even ingaan op enkele elementen van het voorstel van decreet. Jullie zullen hebben gelezen dat we een leeftijdsgrens van 12 jaar en 2 maanden hebben opgenomen. De verplichtingen die we opleggen, moeten niet alleen proportioneel zijn. We moeten er ook voor zorgen dat ze gemakkelijk toepasbaar zijn. Jongeren kunnen vanaf 12 jaar worden gevaccineerd. Wij hopen dat binnen afzienbare tijd ook kinderen jonger dan 12 kunnen worden gevaccineerd, maar tot op vandaag is de grens 12 jaar. Het is ook heel positief dat jongeren vanaf 12 jaar massaal ingaan op de uitnodiging om te worden gevaccineerd. Alleen is dat vaccin er natuurlijk niet op die twaalfde verjaardag zelf. Meer nog, het is eigenlijk zelfs onmogelijk om op dat moment volledig gevaccineerd te zijn. Intussen, in afwachting dat ook jongere kinderen worden gevaccineerd, moeten we dus werkbare oplossingen zoeken. Door een marge van twee maanden na de twaalfde verjaardag op te nemen, geven we de mogelijkheid tot vaccinatie en dus tot een CST. Zo ontstaat er geen situatie waarin we een CST eisen zonder dat de jongeren in kwestie de gelegenheid hebben gehad om volledig te worden gevaccineerd.
Collega’s, met de mogelijkheid voor woonzorgcentra, revalidatiecentra, instellingen voor personen met een handicap en ziekenhuizen om aan bezoekers vanaf 12 jaar en 2 maanden een CST te vragen, komen we tegemoet aan een vraag vanuit de sector. We geven de zorginstellingen een instrument om bezoek zo veilig mogelijk te laten verlopen, en hun patiënten en cliënten, die toch nog altijd heel kwetsbaar kunnen zijn en blijven, zo veel mogelijk te beschermen. In heel de coronacrisis blijven de meest kwetsbare mensen immers nog altijd de grootste zorg. Het zijn zij die het grootste risico op ernstigere symptomen en ziekenhuisopname lopen. Het is vanuit die bekommernis dat we ingaan op de vraag van de zorgsector om ook in zorginstellingen de mogelijkheid te geven om een coronapas te vragen aan bezoekers. Dat is geenszins een manier om bezoek te beperken – laat me daar heel, heel duidelijk in zijn –, maar des te meer een mogelijkheid om het bezoek veilig te laten verlopen. Ik benadruk dan ook dat het voorstel van decreet stelt dat een CST vragen een optie is en geen verplichting voor de zorginstellingen, en dat dit natuurlijk enkel kan worden toegepast, zoals geldt voor heel het voorliggende voorstel, wanneer de epidemiologische toestand dat rechtvaardigt.
De coronapas zal in de zorgvoorzieningen ook niet worden gevraagd aan mensen die zorg nodig hebben, of aan hun bij de voorziening bekende mantelzorgers. Het spreekt voor zich dat, wanneer iemand urgent in een zorgvoorziening moet zijn, bijvoorbeeld in een palliatieve situatie, er ook niet eerst naar een coronapas mag worden gevraagd. Iedereen die echt in de zorgvoorziening moet zijn, zal daar ook zonder coronapas blijvend worden geholpen. Het CST in de zorgvoorzieningen geldt enkel voor bezoekers, dus ook niet voor mensen die zorg geven. Het zorgpersoneel is in heel grote mate gevaccineerd, maar spijtig genoeg is nog niet iedereen dat. Dat hebben we hier ook al vaak besproken.
In afwachting van een verplichting moeten we blijven inzetten op sensibilisering. Ik wil hier toch herhalen dat ik het onbegrijpelijk vind dat mensen die in de zorg werken, zich niet laten vaccineren. Zich laten vaccineren is immers ook een vorm van zorgen voor.
Ten slotte – en dat kan ik niet genoeg benadrukken – mag er niet worden geraakt aan het bezoekrecht in de zorginstellingen. Voor wie geen Covid Safe Ticket kan voorleggen, moet dan ook de mogelijkheid worden voorzien om ter plekke een sneltest af te leggen. We begrijpen dat dat de zorginstellingen voor organisatorische uitdagingen stelt, maar anders dreigt een beperking van het bezoekrecht, en dat is wat we absoluut niet wensen.
Bovendien mag het Covid Safe Ticket op geen enkele manier ontmoedigend werken om een bezoekje te brengen aan iemand in een woonzorgcentrum of iemand in een andere zorginstelling. En daarom is het belangrijk om blijvend aandacht aan te besteden aan het heel gemakkelijk toeleiden van mensen naar het CST en aan de bekendmaking van de manier waarop mensen kunnen vragen om het CST per post te krijgen.
Minister Beke, ik wil u dan ook vragen om duidelijke richtlijnen te geven aan de zorgvoorzieningen. Ik heb begrepen dat de taskforce daar momenteel al werk van maakt. Er zijn duidelijke richtlijnen nodig over de toepassing van het CST in alle zorgvoorzieningen, maar ook over de manier waarop ze mensen kunnen toeleiden naar het CST en de manier waarop veilig bezoek gegarandeerd kan blijven.
Collega's, jullie hebben gezien dat dit decreet van toepassing blijft tot uiterlijk 31 januari. Dat is een periode van drie maanden. Maar in functie van de epidemiologische situatie krijgt de Vlaamse Regering de mogelijkheid om de maatregelen vervroegd stop te zetten indien de situatie dat zou toelaten. En dat hopen we natuurlijk allemaal.
Collega's, we zijn ons ervan bewust dat het CST niet op eigen houtje zal zorgen voor een kentering in de besmettingscijfers. Het is immers maar één maatregel tussen vele andere, zoals vaccinaties, testen, afstand houden, een mondmasker en dergelijke. Maar we zijn er wel van overtuigd dat het mee een rem kan zetten op de verspreiding van het virus, dat het een motiverende factor kan zijn om zich alsnog te laten vaccineren en dat het er mee voor kan zorgen dat mensen die zich laten vaccineren, minder worden beperkt in hun vrijheden, omdat het de noodzaak aan andere ingrijpende maatregelen, waar iedereen mee slachtoffer van zou zijn, kan beperken. Dank u wel.
De heer Parys heeft het woord.
Voorzitter, collega's, het is daarnet al uiteengezet, maar ik zal het hier toch nog eens herhalen bij dit voorstel van decreet. Wij zijn een koele minnaar van het CST, zeker in Vlaanderen, waar we een vaccinatiegraad hebben die beduidend hoger is dan in andere regio's in dit land. Wij zitten rond de 92 procent. Het belangrijkste nut van het CST is immers dat het de vaccinatiegraad kan opkrikken.
Zoals het voorstel van decreet ook stelt, is het gebruik van het CST geen vrijgeleide om een vals gevoel van veiligheid te krijgen. Het federale niveau heeft Vlaanderen nu eenmaal opgezadeld met een keuze. Aan de ene kant was er de keuze voor een mondmaskerplicht in de horeca. Dat werd daarnet ook al aangehaald. Daardoor zouden onze Vlaamse danscafés de facto sluiten. Aan de andere kant was er de keuze voor het CST in de horeca. En de keuze die dan is gemaakt en de keuze die wij ook hebben gemaakt, is die van de sector zelf, namelijk om te gaan werken met het CST, om ervoor te zorgen dat Vlaanderen niet als enige regio opnieuw de deuren van ondernemers zou zien sluiten.
Wij benadrukken wel – en de collega heeft er daarnet al aan gerefereerd – dat we zo snel mogelijk weer af moeten van die maatregelen. Zodra de situatie dat mogelijk maakt, willen we dat het CST stopt. De minister-president heeft daar natuurlijk ook al over gesproken bij de bespreking van het ontwerp van decreet, waarin hij zei dat we er wel voor moeten zorgen dat, als het CST stopt, wij niet met een algehele mondmaskerplicht zitten. Dit voorstel van decreet heeft dus een einddatum: binnen drie maanden. Dat is ook wanneer de noodsituatie federaal normaal gezien zou aflopen.
Ik wil ook nog eens zeggen, collega's, dat ik het erg onlogisch vind dat Vlaanderen als enige regio nu echt verstrengt, terwijl we in Wallonië en Brussel problemen zien in de ziekenhuizen en op de intensievezorgeenheden die veel pertinenter zijn dan in Vlaanderen. En dus vind ik het ook belangrijk en wil ik er bij minister Beke nog eens op aandringen om op de interministeriële conferentie (IMC) met zijn federale collega’s te spreken en eindelijk knopen door te hakken over die derde prik. Want wij zijn er in Vlaanderen heel erg van overtuigd dat we die zo snel als mogelijk moeten kunnen zetten, dat wij mensen met onderliggende aandoeningen en eventueel het lerarenkorps en andere groepen in de samenleving snel die derde prik moeten kunnen geven en dat we die derde prik ook aan de algehele bevolking moeten kunnen aanbieden.
De collega heeft daarnet de belangrijkste elementen van het CST-decreet al toegelicht. Het is belangrijk om op een aantal praktische vragen te antwoorden. Bijvoorbeeld: je zult zonder CST een horecagelegenheid mogen betreden om er naar het toilet te gaan. Dat zijn van die dingen die geregeld zijn. De collega heeft er ons attent op gemaakt dat niemand zorg zal kunnen ontzegd worden wanneer er een CST-controle aan de ingang zou gebeuren, maar iemand dringende zorg nodig heeft. Mantelzorgers enzovoort zullen altijd een woonzorgcentrum kunnen betreden. Een aantal organisaties zoals armoedeorganisaties of voedselbedelingsorganisaties zijn ook uitgesloten van dit decreet. Dat vinden wij belangrijk.
Maar, collega’s, als we het hier dan hebben over de manier waarop dit tot stand is gekomen, ben ik deze morgen toch wel enigszins verbaasd opgestaan, wanneer ik de Vooruitfractie op de radio ertegen hoorde chargeren dat dit decreet in Vlaanderen te laat zou komen. Een collega van u die burgemeester is in Bredene, mevrouw Goeman, zat op de radio en vertelde dat ‘dit symptomatisch was voor de aanpak van de Vlaamse Regering. Dit wordt te laat doorgevoerd.’ Ja, excuseer. Het voorstel van decreet lag voor sinds 12 oktober. Wij waren klaar om dit woensdag goed te keuren. De enige reden waarom dit niet eerder goedgekeurd is kunnen worden, is omdat de Federale Regering niet klaar was met het samenwerkingsakkoord. Dat samenwerkingsakkoord is gisterenavond goedgekeurd in de Kamer. We zitten hier deze morgen om 10 uur bijeen om te stemmen over een decreet dat rechtstreeks voortvloeit uit het samenwerkingsakkoord dat gisteren op het federale niveau is goedgekeurd. Nu moet u mij eens vertellen hoe we daar nog sneller hadden kunnen schakelen als Vlaanderen. Had u dan graag gewoon een vergadering gehad die aansloot op de Kamerzitting van gisterenavond elf uur of zo? Eerlijk gezegd, als u kritiek geeft – wat natuurlijk absoluut kan en moet in een parlement –, bouw die dan op een logische redenering. Ik kon eerlijk gezegd niet volgen, als u zegt dat dit te laat komt. We schakelen bij wijze van spreken 1 minuut nadat er federaal is goedgekeurd. Mijn vraag aan jullie is: waarom deze kritiek, die werkelijk op niets gebaseerd is en eigenlijk teruggaat naar jullie eigen verantwoordelijkheid in de Federale Regering? Dit is een uitvloeisel van het samenwerkingsakkoord en van de beslissingen die dinsdagavond zijn genomen in het Overlegcomité.
Ik geef meteen het woord aan collega Saeys. Maar, collega Goeman – en dat is niet persoonlijk op u bedoeld – , ik wil ook nog even iets zeggen over het optreden van collega Vandenberghe.
Het gaat niet over de inhoud, want daar ga ik mij als voorzitter niet over uitspreken. Maar hij heeft wel de diensten behoorlijk beledigd, en dat pik ik niet als voorzitter. Hij heeft bijvoorbeeld gezegd dat de stukken pas vanmorgen om 6.30 uur in de mailbox zijn beland. Dat klopt niet. Iedereen heeft gisteren omstreeks 20.33 uur. – weliswaar nog niet in het formele format van het Vlaams Parlement – de definitieve stukken gekregen. Ik pik niet dat er zo’n verwijten worden gemaakt naar mijn diensten, naar de mensen die keihard werken, die ervoor zorgen dat om 20.33 uur ...
Het was 20.23 uur, voorzitter.
Dank u, collega Schiltz.
De diensten zorgden ervoor dat zowel het ontwerp van decreet als het voorstel van decreet – de definitieve versies, weliswaar nog niet in het format van het Vlaams Parlement – in jullie mailbox zaten. En dat collega Vandenberghe vanmorgen doodleuk in De Ochtend zit te zeggen ‘Ik heb dat allemaal niet kunnen lezen want de diensten van het parlement hebben dat pas om 6.30 u. bezorgd': die commentaar aan mijn diensten pik ik niet. Het is niet aan u persoonlijk bedoeld. U hebt die uitspraken niet gedaan. Maar ik vind wel dat ik dit hier mag gezegd hebben. We kunnen hier discussiëren over de inhoud, maar ik ben verantwoordelijk voor het werk van de diensten. Die hebben zich uit de naad gewerkt. Als je gisteren om 20.23 uur nog teksten kunt bezorgen en vanmorgen om 6.30 uur opnieuw, dan wil dat zeggen dat de persoon in kwestie waarschijnlijk twee uur heeft geslapen. Goed? Als collega Vandenberghe dan zegt ‘Ik zal dat vandaag in het parlement allemaal wel komen zeggen’: wel, ik weet niet waar hij is, maar in ieder geval niet in het parlement.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
De collega’s hebben eigenlijk al heel wat gezegd, maar we zien dat de realiteit ons inhaalt. We weten dat de herfst en de winter sowieso een zeer moeilijke periode zijn. We zien het aantal besmettingen en infecties stijgen. De eerste lijn heeft ons al gewaarschuwd dat zij op dit moment verzuipen in het werk. Zij zien het niet meer zitten, de zorg wordt ook stilaan uitgesteld omdat zij overbelast zijn. We zien in de ziekenhuizen ook steeds meer opnames. De epidemiologische situatie noopt ons er dan ook toe om bijkomende maatregelen te treffen. Doen we dat graag? Neen, ik denk dat niemand dat graag doet.
Vaccinatie is onze eerste en belangrijkste dijk, dat staat buiten kijf, maar we zien dat dat niet voldoende is. We moeten nu extra dijken opwerpen: afstand bewaren, mondmasker dragen, handhygiëne, voldoende verluchting. Maar we hebben bij verschillende sectoren gemerkt dat het Covid Safe Ticket een mogelijkheid kan bieden. Belangrijk is inderdaad te onderstrepen dat het gebruik daarvan beperkt is. Dit loopt tot 31 januari 2022. Hoe sneller het kan worden afgeschaft, hoe beter natuurlijk. Dat zullen we merken aan de epidemiologische situatie.
Ik wil ook even ingaan op de mogelijkheid van dat CST in onze zorginstellingen, woonzorgcentra, ziekenhuizen, revalidatiecentra en voorzieningen voor personen met een handicap. Dat zijn onze kwetsbaarste mensen, en zij lopen nog altijd het meeste risico om zwaar ziek te worden, om aan covid te overlijden. Vanuit de sector was er echt een vraag om te proberen maximaal dijken op te werpen. Die mensen hebben het afgelopen anderhalf jaar het beste van zichzelf gegeven. Hun psychisch welzijn zit echt onder nul. Zij hebben zware uitbraken gezien en willen absoluut alle mogelijke middelen inzetten om nieuwe uitbraken te voorkomen. Vandaar ook dat we hun een bijkomend instrument willen geven om het virus daar zoveel mogelijk buiten te houden en de mensen zoveel mogelijk te beschermen, maar inderdaad, zonder dat het bezoekrecht in het gedrang komt. We willen dat bezoekrecht ook absoluut beschermen: mensen moeten de mogelijkheid hebben om bezoek te krijgen.
Het CST is geen waterdichte garantie voor 100 procent bescherming tegen het virus, maar met het CST willen we ook zoveel mogelijk mensen over de streep trekken om zich te laten vaccineren. Dat blijft onze belangrijkste dijk. Het CST geldt enkel voor de bezoekers, niet voor de zorgbehoevenden of degenen die zorg verstrekken. Ik denk daarbij vooral aan de mantelzorgers, artsen, kinesisten, en niet aan het zorgpersoneel dat daar werkt. Daar is het de bedoeling dat er een verplichte vaccinatie komt van dat zorgpersoneel, en ik heb het liever vandaag dan morgen. Ik vind dat het de absolute verantwoordelijkheid is van wie in de zorg werkt, om de mensen die men verzorgt, te beschermen. Ik vind het ethisch eigenlijk onverantwoord om dat niet te doen. Vandaar dat ik echt wel voorstander ben van die verplichte vaccinatie van het zorgpersoneel.
Wat de urgente zaken in zorgvoorzieningen betreft – ik denk dan aan palliatieve situaties –, moet het altijd mogelijk blijven dat mensen op een waardige manier afscheid kunnen nemen en dat daar dus geen verplichting of dergelijke wordt opgenomen.
Mevrouw Schryvers heeft ook al gezegd waarom wij eigenlijk kiezen voor die 12 jaar en 2 maanden. Dat is gewoon omdat mensen pas op hun twaalfde verjaardag die uitnodiging krijgen voor vaccinatie. We willen die 12-jarigen de mogelijkheid geven om zich te laten vaccineren voor eventueel dat CST zou kunnen worden gevraagd.
Maar nogmaals, het CST mag absoluut niet op gespannen voet staan met het bezoekrecht. Dat is voor ons heel belangrijk.
De heer Janssens heeft het woord.
Collega’s, net als ik zullen jullie in het voorbije anderhalve jaar veel getuigenissen van familieleden en vrienden van residenten van woonzorgcentra hebben ontvangen die vertelden hoe zij, maar meer nog de residenten zelf, te lijden hadden onder allerlei beperkende regels voor de toegang tot de woonzorgcentra. Het gaat om oudere mensen die in de laatste jaren van hun leven verstoken bleven van contacten met en van menselijke warmte van hun dierbaren. We waren het er allemaal over eens dat het tragische situaties waren waaraan zo snel mogelijk een einde moest worden gemaakt.
Ondertussen zijn we anderhalf jaar verder en lijken we rondjes te draaien. Opnieuw wil men – of men dat nu in alle bewoordingen ontkent of niet – de mogelijkheid creëren om het bezoek aan banden te leggen of het in elk geval praktisch moeilijker te maken, in dit geval dan wanneer de potentiële bezoeker niet gevaccineerd zou zijn. De meerderheidspartijen leggen dit voorstel ter stemming voor waarbij woonzorgcentra en andere zorginstellingen kunnen beslissen om een CST te vragen aan alle bezoekers.
Het overgrote deel van de Vlaamse bevolking heeft zich op vrijwillige basis laten vaccineren. In Vlaanderen is die vaccinatie een vrijwillige keuze, en wat ons betreft moet dat ook zo blijven. Het Vlaams Belang is van mening dat die vrijheid om zich al dan niet te laten vaccineren, effectief een vrijwillige keuze moet zijn en blijven. Door nu de poort open te zetten voor de verplichting van een coronapas voor bezoek in bijvoorbeeld een woonzorgcentrum, zet men echter opnieuw een stap in de richting van de afschaffing van die vrijheid.
Wanneer een woonzorgcentrum inderdaad gebruikmaakt van de mogelijkheid die dit voorstel van decreet creëert om bezoek afhankelijk te maken van het tonen van een CST, krijgen mensen eigenlijk een koude keuze voorgeschoteld als ze hun ouders of andere dierbaren bezoeken: ofwel zich alsnog laten vaccineren, ofwel zich permanent en vaak aan een hoge kostprijs laten testen, ofwel gewoon wegblijven. Voor het Vlaams Belang is het opdringen van die keuze ethisch onverantwoord.
De vraag is of de gezondheidsbaten van die maatregel opwegen tegen de menselijke prijs die wordt betaald omdat sommige ouderen mogelijk opnieuw bezoek zullen zien wegvallen, vooral omdat we weten dat het CST een vals gevoel van veiligheid creëert, dat mensen die gevaccineerd zijn, ook anderen kunnen besmetten, en dat het voorkomen van besmettingen te maken heeft met heel veel andere factoren, in de eerste plaats het algemene hygiënebeleid. Met het onmogelijk maken van bezoek en het weigeren van sociale contacten, die toch een basisbehoefte en een elementair recht van elke mens zijn, moet je heel voorzichtig zijn. In dit voorstel van decreet wordt de beslissing om bezoek afhankelijk te maken van het vertonen van een coronapas, overgelaten aan de directies en aan de woonzorgcentra zelf. De beslissing om die elementaire rechten van bewoners in te perken of te bemoeilijken, wordt in de handen gelegd van private actoren, die er zelf over zullen kunnen beslissen. Dat is wat ons betreft problematisch.
Ten onrechte wordt ook opnieuw de indruk gewekt dat eventuele besmettingsgolven vooral de verantwoordelijkheid zijn van de mensen die zich niet lieten vaccineren. Daarbij wordt opnieuw een stapje verder gezet in de richting van vaccinatiedwang. Het eisen van een ticket of een pasje om de eigen ouder te mogen zien in de laatste maanden of jaren van diens leven, is voor ons absoluut ongewenst. We willen die richting niet uitgaan, en dat is meteen ook de reden waarom we dit voorstel van decreet niet zullen goedkeuren. (Opmerkingen)
U kunt repliceren, maar ik laat eerst elke fractie aan bod komen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
We hebben vandaag en de voorbije week al heel veel over het CST gepraat. Dat is uiteraard belangrijk, maar we moeten het uiteraard de plaats geven in het brede coronabeleid die het al dan niet heeft. We moeten een beetje uitzoomen en zorgen dat we ons niet alleen blindstaren op het goedkeuren van dit voorstel van decreet. Ik wil het over van alles hebben.
Collega's, de situatie is ernstig. Ik denk niet dat we moeten panikeren, maar ik denk wel dat we dit ernstig genoeg moeten nemen, dat de cijfers duidelijk zijn. Collega Parys, ik heb het zonet nog gecheckt, ook in Vlaanderen vallen er nog altijd veel slachtoffers door covid. Om dat heel concreet te maken: er vallen in Vlaanderen de voorbije drie weken evenveel dodelijke slachtoffers als in het Waalse Gewest. We zijn natuurlijk met wat meer. Ik wil niet ontkennen dat er een uitdaging ligt in het Waalse Gewest en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, maar er vallen in Vlaanderen evenveel doden als in het Waalse Gewest en dubbel zoveel doden als in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Het is toch wel belangrijk om dat voor ogen te houden.
Collega’s, wat is ons antwoord in dit heel brede debat over het CST? Het CST is natuurlijk één element. Eigenlijk is de impact van het CST redelijk goed te berekenen. Dat is eigenlijk bijna pure statistiek. Je weet wat de impact daarvan is en dan weet je twee dingen. Je weet dat dat een bepaalde impact heeft en dat dat ten dele een antwoord kan zijn. Maar je weet ook dat het geen heilige graal is. Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om, zeker aan de leden van de regering, toch wel te vragen – en ik zeg niet dat jullie dat doen – om jullie niet blind te staren op enkel dat CST en dat nu als antwoord te formuleren. Ik denk dat er ander werk is dat gedaan moet blijven worden. Een aantal dingen lopen goed in Vlaanderen, zoals de vaccinatiestrategie. Daar zijn ook vragen over gesteld. We hebben er deze week al veel over gedebatteerd. Maar een aantal andere dingen blijven natuurlijk wel een uitdaging. Ik sluit me aan bij de woorden van collega Vandecasteele. Wat ventilatie betreft, denk ik dat we echt nog stappen vooruit kunnen zetten. Dan denk ik zowel aan het onderwijs – want dat komt vaak in beeld – maar evenzeer aan zorginstellingen en dergelijke, waar er toch grote uitdagingen zijn.
Wat contactopsporing betreft, kan ik uit persoonlijke ervaring spreken. Mijn moeder was enige tijd geleden besmet. Ik was een hoogrisicocontact. Ik heb nooit iemand gehoord van contactopsporing. Ook mijn familieleden, die zich in dezelfde situatie bevonden, hebben nooit iemand gehoord van de contactopsporing. (Opmerkingen van Lorin Parys en minister Beke)
Ja, mijn moeder heeft dat zeker doorgegeven. Ze heeft na 24 uur wel iemand aan de lijn gekregen. Voor alle duidelijkheid, collega’s, ik ken mijn plichten en heb dus twee testen ondergaan, die gelukkig negatief waren. Mijn moeder is ook oké, voor diegenen die zich daarover zorgen zouden maken.
Minister, ik zeg dit omdat ik het te gemakkelijk vind om het er hier vandaag niet over te hebben. We hebben deze week gehoord dat de contactopsporing in deze urgente momenten geen bronopsporing meer kan doen. We zien dat er zeer veel verwarring is, dat er opnieuw sms’en worden gebruikt. De impact daarvan is te laag om de fase voor de piek te beheersen.
Een derde punt dat ik wil aanhalen, is de internationale strategie. Ik weet dat dat oncomfortabel is, maar als we kijken naar Brussel en het Waalse Gewest, naar wat die nog meer moeten doen, dan vind ik dat we evenzeer naar het buitenland moeten kijken. Dat gaat niet alleen over het ter plaatse krijgen van vaccins maar ook over logistieke ondersteuning. Wij hebben op een aantal domeinen, zoals Buitenlands Beleid, waarvoor u bevoegd bent, minister-president, expertise in Vlaanderen die wij kunnen inzetten en uitrollen op andere plaatsen in de wereld. Zoals we dat doen op andere domeinen waarvoor Vlaanderen bevoegd is, denk ik dat we dat ook op dit domein kunnen doen.
Ten slotte, om dat in het breder kader te plaatsen, wil ik nog even ingaan op die sanitaire basismaatregelen. Als mensen door het invoeren van het CST het gevoel hebben dat ze nu op helemaal niets meer moeten letten en nu iedereen rond de hals mogen vliegen – wat hen gegund is – dan maken ze zichzelf iets wijs. Dan gaat het CST niet de impact hebben die het zou kunnen hebben, net doordat we het verkeerde signaal geven. Ik pleit dus niet om dat af te schaffen, om daarvoor regels op te leggen, maar wel om de boodschap te blijven uitdragen: blijf goed opletten wat je wanneer doet en met wie.
Het is dus een hulpmiddel, maar het is wel een hulpmiddel waar wij ons op dit moment, in deze fase van de pandemie, achter kunnen zetten, onder een aantal duidelijke voorwaarden. De eerste en allerbelangrijkste voorwaarde – collega Schryvers heeft er al naar verwezen – is een duidelijke einddatum. Die is ook opgenomen in dit voorstel van decreet. Er is ook de mogelijkheid voorzien om het vroeger af te voeren als het niet meer nodig is. Ik vind ook dat we aan onszelf verplicht zijn – u zult dit doen in de regering, wij in het parlement – om dit in het oog te houden. Als we de komende weken zien dat de situatie – hopelijk is dat zo – minder erg wordt dan men nu inschat, dan is het ook niet nodig om dat CST onnodig lang door te voeren.
Een tweede voorwaarde die voor onze fractie belangrijk is, gaat over een zeer kleine groep . Er bestaan veel sterke verhalen over, maar er is wel degelijk een groep – coronacommissaris Pedro Facon schat ongeveer honderd mensen in ons land – die allergisch is voor vaccinaties. Als ik hoor dat de wachtlijsten bij allergologen om een attest te krijgen om voor zo’n CST een uitzondering te krijgen, zes maanden bedraagt, dan hebben die honderd mensen wel een groot probleem.
Dus ik vraag toch, minister, om op de interministeriële conferentie (IMC) te kijken hoe we daar een antwoord op kunnen formuleren. Het gaat over een zeer kleine groep – dat wil ik nog een keer herhalen. Mensen hierbuiten hoeven zich dus niet allemaal aangesproken te voelen en te denken dat ze allergisch zijn. Maar voor die kleine groep bij wie dat effectief het geval is, moeten we wel een antwoord formuleren.
Voor wat betreft dit voorstel van decreet hebt u onze steun. Wij zijn koele minnaars van het CST als principe. Het kan nu een hulpmiddel zijn, maar laat ons de duurtijd ervan niet onnodig lang rekken. Laat ons vooral de rest van het beleid niet uit het oog verliezen. Dank u.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, ik zei het daarnet al: de besmettingscijfers nemen zorgwekkend toe. Ja, in Brussel, ja, in Wallonië, maar ook in Vlaanderen, mijnheer Parys. Ik hoop dat u zich daar ook zorgen over maakt. Zoals ik daarnet al zei moeten we daarom een extra verdedigingslinie optrekken, en wat ons betreft is dat met het CST. Dat zorgt ervoor dat we extra bescherming installeren, zeker voor de meest kwetsbaren. Het zorgt ervoor dat mensen zo normaal mogelijk hun leven verder kunnen leiden, als ze gevaccineerd zijn of zich laten testen. Het zorgt er vooral ook voor – dat is voor ons heel belangrijk – dat de zorg niet opnieuw wordt overspoeld.
Natuurlijk – het is hier al gezegd – moeten we blijven inzetten op vaccinatie, op ventilatie, op het feit dat mensen een mondmasker moeten dragen als ze de afstand niet kunnen bewaren. Mensen moeten voorzichtig blijven, want het CST is niet de heilige graal, daar ben ik het mee eens. Maar, collega’s, wij zijn er vandaag wel van overtuigd dat het CST een manier is om een rem te zetten op de verspreiding van het virus, en er intussen voor te zorgen dat mensen die gevaccineerd of getest zijn, wel veilig en vrij kunnen blijven sporten en kunnen blijven genieten van naar culturele activiteiten te gaan.
Dat kan met het CST, en dat zeggen wij ook al langer, mijnheer Parys. Laat ons toch de feiten eens op een rijtje zetten. Het samenwerkingsakkoord dat Vlaanderen de mogelijkheid gaf om met het CST te werken, is hier in dit parlement goedgekeurd op 29 september. Het voorstel van decreet waarover we hier vandaag stemmen, is eigenlijk in eerste versie neergelegd op 12 oktober, en we gaan daar vandaag pas over stemmen. Dus ja, zoals collega Vandenberghe zegt: in die zin is er tot vandaag tijd verloren gegaan. En, collega’s, als het CST eerder van kracht was geweest in Vlaanderen, dan had de stemming in de Kamer daar niets aan veranderd. Dan had de wijziging aan het samenwerkingsakkoord, na het activeren van de Pandemiewet, er enkel voor gezorgd dat het beleid dat vandaag in Vlaanderen al gevoerd werd, kon worden verdergezet. U kunt toch niet ontkennen, mijnheer Parys, dat de cijfers nu … (Opmerkingen van Lorin Parys)
Collega Goeman heeft het woord.
Nu wordt er ineens snel geschakeld, en wordt er hier over het decreet gestemd, terwijl wij zeggen dat dit onder het samenwerkingsakkoord van september al veel eerder had gekund.
Dan heb ik nog twee vragen over het decreet, collega’s.
Ten eerste, in artikel 3 wordt dus voortaan toegestaan dat het CST inderdaad gebruikt wordt voor bezoekers van ziekenhuizen, woonzorgcentra, revalidatiecentra en instellingen voor personen met een handicap. Ik vraag me af, heel concreet, of dat ook geldt voor instellingen voor mensen die lijden aan psychische stoornissen? Dat is een heel concrete vraag die ik nog gekregen heb uit die sector. Zij willen eigenlijk ook graag werken met het CST. Het staat nu niet in die lijst. Dus mijn vraag is: is die lijst limitatief, of kunnen ook andere collectieve zorginstellingen werken met het CST?
Mijn tweede vraag gaat over het feit dat er vanaf nu een CST kan worden ingevoerd voor events met meer dan tweehonderd deelnemers. Heel concreet: stel dat er verschillende voorstellingen doorgaan op één locatie, geldt die tweehonderd dan voor dat event, of voor de verschillende voorstellingen? Op welke manier wordt het CST daar gebruikt?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Collega’s, ik moet zeggen dat, hoe meer ik hier naar dit debat luister, hoe meer ik mij ongerust maak over het feit dat die coronapas als een ‘quick fix’ gezien wordt. We moeten ons er echt van bewust zijn dat het dat niet is. Ik zou dat ook graag hebben, hoor, maar dat is het niet! Het is geen quick fix voor deze coronapandemie, en al zeker niet om de golf die er vandaag aan komt, in te dijken.
Ik hoor hier verschillende mensen spreken over de verschillende maatregelen die we moeten nemen, over de verschillende dijken die we moeten opbouwen. Wat daar – bewust of onbewust – in ontbreekt, en waar niet over gesproken wordt, is het testen, het opsporen, het isoleren en de ventilatie. Daar wordt niet over gesproken. We moeten dat ondertussen al anderhalf jaar weten dat we daar volop in zouden moeten investeren, om dat virus en die pandemie in te dijken. Er wordt nu gedaan alsof dit de oplossing is, maar het is een snelle en inefficiënte oplossing. Het is echt belangrijk – ook virologen zoals Erika Vlieghe zeggen het – dat de coronapas geen mirakeloplossing is die alles gaat oplossen.
Het geeft – collega Vaneeckhout heeft dat ook benadrukt – echt een vals gevoel van veiligheid. De vaccins beschermen, ze zijn goed, ze beschermen tegen ernstige ziekte, maar niet tegen infectie. Meer dan de helft van de mensen die nu in het ziekenhuis liggen, heeft een vaccin gehad. We moeten ons daar heel bewust van zijn. Je beschermt niet alleen jezelf, maar ook de maatschappij, wat een heel solidaire maatregel is, maar het is geen wonderoplossing. We zullen zien dat gevaccineerden ook heel ernstig ziek zullen worden, in het ziekenhuis zullen belanden en dat er zelfs mensen die gevaccineerd zijn, zullen overlijden aan het coronavirus. (Opmerkingen van Lorin Parys)
Ik heb al verschillende keren over de dijken gesproken, maar ik zal het allemaal nog eens uit de doeken doen, collega.
We zien dat er vandaag heel veel mensen besmet raken en dat er relatief meer mensen, ook in Vlaanderen, in het ziekenhuis belanden en op intensieve zorgen terechtkomen. Domus Medica gebruikt de volgende beeldspraak: “Vaccins zijn als een heel goede paraplu: ze werken prima bij een gemiddelde regenbui, maar als het stormt, kun je toch nog natte voeten krijgen, en als er een orkaan woedt, zoek je beter elders dekking.”
Het is heel belangrijk dat we de besmettingen onder controle krijgen. Dat zegt ook viroloog Erika Vlieghe. (Rumoer)
Collega Vandecasteele heeft het woord. Laat haar haar redenering afmaken. U krijgt straks tijd voor een repliek.
Er wordt gevraagd: ‘Wat stelt u dan voor?’ Het probleem is dat men hier denkt om een quick fix in te zetten door mensen enkel toegang te bieden tot woonzorgcentra, restaurants en cafés als ze hun coronapas tonen. Ik zeg dat dat voor een vals gevoel van veiligheid zorgt, omdat vaccins niet voor 100 procent beschermen. Wat er moet gebeuren is besmettingen indijken. Hoe doen we dat? Door te testen, op te sporen en te isoleren. (Opmerkingen van Katrien Schryvers)
U zegt ‘ja’, mevrouw Schryvers, maar ik ga u heel duidelijk zeggen: het werkt vandaag niet. Vlaanderen doet al anderhalf jaar geen inspanningen om ervoor te zorgen dat iedereen een test kan krijgen en dat iedereen opgebeld wordt. Dat is de situatie vandaag.
Ik sta in de praktijk en spreek elke dag met patiënten. Gisteren belde een patiënt van mij me nog met de boodschap dat een collega positief was, maar dat hij nog geen contacttracer aan de lijn had gehad en dan maar zelf gezocht had naar een manier om een code aan te maken. Die persoon vond geen moment om een afspraak te maken, de eerste mogelijkheid was volgende week dinsdag. Hoe gaan wij die besmettingen in godsnaam ooit indijken als de contacttracing niet kan volgen? (Opmerkingen)
Lees wat Domus Medica schrijft. Doordat de contacttracing niet werkt, komen er veel meer mensen bij huisartsen terecht met vragen rond quarantaine, met vragen over hun test, omdat de contacttracing niet kan volgen. Als u denk dat de contacttracing vandaag op punt staat, dan maakt u zichzelf blaasjes wijs. En dat is al even erg als uzelf wijsmaken dat die coronapas de oplossing is voor alles.
Wat er moet gebeuren, is investeren in structureel contactonderzoek, in ventilatie. We zitten hier al een jaar te spreken over ventilatie, maar er gebeurt niets. Hoe is dat nu mogelijk?
En wat vaccineren betreft: die coronapas blijft een heel polariserende maatregel. Dat merk ik ook in mijn praktijk bij mijn patiënten. Wij hebben ook patiënten die zich nog niet hebben laten vaccineren. Als zij spreken over de coronapas, worden ze vaak net boos en voelen ze zich nog meer in de hoek geduwd. Het probleem van heel veel mensen die geen vaccin laten zetten, is net een wantrouwen in de overheid en een wantrouwen in big farma. Ik kan dat begrijpenn en dat proberen wij in praktijken recht te trekken. Maar dat doe je niet met een coronapas.
Weet u wat wij doen in de praktijk? Wij hebben lijsten getrokken van iedereen die zich niet heeft laten vaccineren. We gaan al die mensen proberen op te bellen. We gaan in de praktijk zelf vaccinatiedagen voorzien, omdat dat een vertrouwde omgeving is voor de mensen en omdat we weten dat mensen hun huisarts goed vertrouwen. Is dat uitgerold in Vlaanderen? Neen. Dat wordt niet structureel uitgerold in Vlaanderen. Er komt een coronapas waarvan men verwacht dat mensen zich dan wel verplicht zullen voelen om zich te laten vaccineren. Wel, dat is niet het geval. We hebben andere maatregelen nodig om mensen te overtuigen om zich te laten vaccineren.
Ik vind het belangrijk wat viroloog Marius Gilbert zegt over die veralgemening van de coronapas. Hij zegt – en ik hoop dat u daar goed naar luistert – over die veralgemening van de gezondheidspas, die coronapas, dat dat kosten met zich meebrengt in termen van sociale verdeeldheid. Vaccinatie moet net verenigend zijn. Het eerste wat je met die coronapas doet, is de samenleving gaan verdelen tussen mensen die zich hebben laten vaccineren en mensen die dat niet hebben gedaan.
We zien dat in veel steden de vaccinatiepercentages vrij dicht liggen bij het percentage mensen die geen behandelende arts hebben en verderaf staan van de gezondheidszorg. Het zijn mensen die het contact met de geneeskundige gezondheidszorg verloren zijn en die geen arts kunnen bereiken of geen vaste arts hebben. Daar zijn heel veel redenen voor. We gaan ze niet overtuigen met deze maatregelen, maar wel door meer te investeren in preventie, in gezondheidszorg. Het is een probleem dat al lang aansleept: in België en in Vlaanderen investeren we niet in preventie.
Ik wil het nog even hebben over het bezoek aan de woonzorgcentra want ik vind dat er heel licht wordt overgegaan. We hebben maandenlang gesproken over het belang van bezoek aan de woonzorgcentra en om het zeker niet in te perken. Wat je ook denkt, met de coronapas gaat dat wel gebeuren. Mensen die zich om een of andere reden niet hebben laten vaccineren, moeten 30 euro betalen voor een bezoek aan hun grootouders. Dat betekent dit concreet voor de mensen. Bovendien maakt het personeel zich evengoed zorgen over wie het gaat controleren en – ik heb dat al een paar keer gezegd – de druk op het personeel is vandaag al enorm. Er vallen heel wat mensen uit, er is een groot personeelstekort. Ik hoop dat er goed over wordt nagedacht zodat het personeel ook hiermee niet wordt opgezadeld.
We zien nu ook – en dat maakt me nog ongeruster – dat er stemmen opgaan om de coronapas ook uit te breiden naar gewone bedrijven, naar alle werknemers om in bedrijven te gaan werken.
Om al die redenen zullen we de coronapas niet goedkeuren.
De heer Parys heeft het woord.
Ik wil kort reageren op een aantal dingen die hier zijn gezegd.
De Vooruitfractie maakt het wel heel erg bont, vind ik. Nadat uw collega vanmorgen de diensten van het Vlaams Parlement heeft beledigd, beledigt u nu de intelligentie van alle Vlamingen. U zegt dat het decreet al op 12 oktober voorlag en dat we het intussen al hadden kunnen goedkeuren zodat het er al was. Mevrouw Goeman, u begrijpt toch wat hier gebeurt? Het samenwerkingsakkoord dat tot op dit ogenblik actief is, schorst elke maatregel die een regio neemt. Als wij een decreet hadden gehad, was er geen enkele maatregel nog van kracht geweest in Vlaanderen. Daarom hebben wij moeten wachten op het nieuwe samenwerkingsakkoord dat gisteravond is goedgekeurd en waarover wij vandaag hier stemmen. Het zal ons tijdelijk toelaten om de keuze van het minste kwaad te maken en ervoor te zorgen dat we het CST mogelijk maken in de horeca zodat er geen horecazaken moeten sluiten. Hoe het sneller had gekund sinds gisterenavond – en we zitten hier 's ochtends –, dat moet u mij en alle Vlamingen nog eens uitleggen. Ofwel klopt uw uitleg niet en weet u dat heel goed, ofwel vertelt u hier zaken waarvan u zelf niet helemaal de draagwijdte begrijpt. Het is het een of het ander. Eerlijk gezegd, ik vind het twee heel slechte opties.
Als het gaat over uw twee vragen, dan is het antwoord ook heel erg duidelijk op basis van het voorstel van decreet. U vraagt of een voorziening die personen met een psychiatrische stoornis opvangt, de toegang kan beperken, wanneer zij daar zelf voor kiezen, op basis van het voorleggen van een CST. Het antwoord is ja. Ze zijn een voorziening die personen met een beperking opvangen, en dus kan dat.
U vraagt of twee evenementen die op dezelfde locatie plaatsvinden, maar die verschillend zijn van elkaar, kunnen. Die casuïstiek kunnen we in het parlement heel ver doordrijven. Laat ons misschien één regel nemen, en dat is het gezond boerenverstand. Als er op een locatie twee evenementen plaatsvinden die samen een aantal mensen verenigen, meer dan de criteria die zijn vastgelegd in het decreet, dan is het decreet natuurlijk van toepassing. Als je via dezelfde deur binnen moet om naar twee verschillende zalen te gaan, en je komt daarmee aan het aantal waarvoor je een CST nodig hebt, dan is het antwoord ja.
Als het gaat over de discussie van een CST-beperking voor bezoekrecht, dan denk ik dat collega Schryvers, collega Saeys en ikzelf daar heel erg bezorgd over zijn. De collega's hebben het daar al uitgebreid over gehad. Het is een bezorgdheid.
Maar de discussie hier tussen degenen die aan de twee extremen van het parlement zitten, gaat vaak over het feit dat als je niet gevaccineerd bent, je niet op bezoek kunt gaan wanneer er een CST-regeling zou zijn. Dat is niet helemaal intellectueel correct. Iedereen weet dat als je een CST hebt, je ofwel ervoor kunt kiezen om je te laten vaccineren, ofwel de ziekte hebt doorgemaakt en je een herstelcertificaat in je CST hebt zitten, ofwel een test hebt ondergaan. Er zijn een aantal testen gratis. De vaccinatie is natuurlijk helemaal gratis. Hier poneren dat, wanneer een woonzorgcentrum op basis van de situatie in het woonzorgcentrum zelf zou beslissen om met een CST te werken voor de toegang, je niet meer binnen mag tenzij je gevaccineerd bent, dat is niet correct. Je moet wel het hele verhaal vertellen.
Aan de collega van de PVDA die zei dat wij hier allemaal doen alsof een CST een ‘quick fix’ is, raad ik toch de lectuur van de memorie van toelichting van dit voorstel van decreet aan, waarin letterlijk staat dat het CST geen gevoel van valse veiligheid mag creëren. Geloof er niet in dat dat de enige uitweg is. Neen, vaccinatie is de uitweg. Dat is heel erg duidelijk. Hier is er niemand die ontkent dat de cijfers stijgen. Er is niemand die vindt dat je het hoofd niet koel moeten houden. Er is niemand in dit halfrond die gezegd heeft dat het CST de ‘quick fix’ is en de oplossing voor alle problemen. Dat is gewoon niet zo. Mevrouw Vandecasteele, leg dan ook de intellectuele eerlijkheid aan de dag om dat te zeggen.
Voor de rest is er nog nooit zoveel geïnvesteerd in de eerste lijn als vandaag. Kunnen er dingen beter? Ja, dat zal zeker wel. Maar doen alsof er niets gebeurt, zoals u nu doet, en dat het hele systeem op instorten staat, dat is werkelijk een brug te ver. Daarmee ondergraaft u ook uw eigen geloofwaardigheid.
Wat de cijfers van de heer Vaneeckhout betreft: ja, het klopt dat er volgens de meest recente cijfers van Sciensano ongeveer evenveel mensen in Vlaanderen op een intensievezorgeenheid zijn gehospitaliseerd als in Wallonië. Daar moet je dan ook wel bij zeggen – de heer Vaneeckhout is intellectueel zo eerlijk geweest om dat ook te vermelden – dat er grosso modo 6 miljoen Vlamingen zijn en 3 miljoen mensen in Wallonië. Je moet er dan natuurlijk wel bij zeggen dat de verhouding grosso modo een op de twee is. Voor een goed debat is dat wel nodig.
Dat zijn de punten die ik hier als repliek wilde maken op wat hier is gezegd. Maar ik luister graag naar de collega's om te horen of er nog verdere vragen zijn.
Er hebben nog verschillende personen het woord gevraagd. Eerst heeft mevrouw Schryvers het woord.
Voorzitter, ik wil ook heel graag eventjes repliceren. Collega Goeman, u maakt er nu toch wel echt een karikatuur van. Dat is helemaal niet terecht. Ik vind het gewoon ontzettend spijtig dat u dat op deze manier doet. U weet dat het voorstel van decreet een ingrijpend voorstel van decreet is. Het is dan toch logisch dat we niet over één nacht ijs gaan. U hebt zelf de datum genoemd: op 12 oktober is het voorstel van decreet ingediend, zoals we het initieel hadden opgemaakt, namelijk voor discotheken, grote evenementen en de facultatieve invoering voor de woonzorgcentra. 12 oktober. U weet, of u zou moeten weten, dat we daar adviezen over nodig hadden, namelijk het advies van de Risk Assessment Group (RAG) en van de Vlaamse Toezichtcommissie. Gezien het feit dat het zo ingrijpend is, hebben we ook een advies van de Raad van State gevraagd. Die adviezen zijn vorige week binnengekomen. Dus was woensdag, eergisteren, de eerste nuttige datum om het voorstel van decreet rechtstreeks met een spoedbehandeling in de plenaire vergadering te brengen. Ondertussen is er dinsdag een Overlegcomité geweest met een aantal andere beslissingen, beslissingen die wij moeten omzetten in een decreet. Dat kon woensdag niet, aangezien het samenwerkingsakkoord nog moest worden aangepast. Dus kom nu toch alstublieft niet vertellen dat wij tijd verloren hebben of dat er vertraging is geweest.
Ik denk dat er geen enkele mogelijkheid was hier om sneller te gaan, ondertussen ook de nodige adviezen te hebben én – we zijn legalisten – ook de regelgeving te respecteren. Dat wou ik toch eventjes aan u duidelijk maken. (Applaus bij de meerderheid)
Ten tweede, mevrouw Vandecasteele, heb ik de indruk dat u zich altijd opwindt en dat dat maakt dat u niet luistert naar uw collega’s. Want wij hebben toch allemaal gezegd dat het CST maar een van de elementen is? Ik zou moeten tellen hoe vaak ik het zelf in mijn tussenkomst heb gezegd. Ik heb afgesloten met te zeggen: “We zijn ons ervan bewust dat het CST niet op eigen houtje zal zorgen voor een kentering in de besmettingscijfers. Het is immers maar één maatregel tussen vele anderen, zoals vaccinaties, testen, afstand houden, een mondmasker en dergelijke.” Dus iedereen zegt dat dat maar één element is. Maar het is wel een element dat ervoor kan zorgen dat we kunnen blijven deelnemen aan het maatschappelijke leven, dat de horeca toch op een werkbare manier open kan blijven, dat we op restaurant kunnen en dergelijke meer, zonder dat er meer ingrijpende maatregelen nodig zijn. En daarom is dat zo opgenomen in dit voorstel van decreet. Maar leg ons alstublieft geen woorden in de mond die we niet uitgesproken hebben.
Tot slot, met betrekking tot bezoek aan de woonzorgcentra: ten overvloede wil ik nog maar eens verwijzen naar onze bekommernissen ter zake. We hopen en we gaan ervan uit – en dat is ook al besproken in de taskforce – dat er een aantal richtlijnen en een handleiding naar alle voorzieningen gaan, om ervoor te zorgen dat het CST – facultatief, we gaan nog zien in hoeveel voorzieningen het zal worden ingevoerd – net een middel kan zijn om te zorgen voor een veiliger bezoek, maar zeker niet voor minder bezoek. Wij zullen dat zeker verder opvolgen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik wil ook even repliceren op wat mevrouw Vandecasteele heeft gezegd. Ik heb hier letterlijk gezegd dat het CST geen heilige graal is. Ik heb gezegd dat het een van de bijkomende dijken is. De belangrijkste dijk is vaccinatie, naast andere maatregelen, zoals inderdaad het mondmasker, afstand, goede ventilatie, handhygiëne. Dat is heel belangrijk. Waar ik u wel in volg, is dat dat goed gecommuniceerd gaat moeten worden naar de bevolking. Daarover ben ik het met u eens. Nu ligt de focus op de coronapas. Het is heel belangrijk om het ook duidelijk te maken aan de mensen. Wij weten dat, maar het is heel belangrijk dat ook de regering naar buiten toe daarover communiceert, zodat mensen niet het gevoel krijgen dat met een CST alles opgelost is. Dat kan niet de bedoeling zijn.
In verband met het bezoekrecht: het is geen verplichting in de woonzorgcentra, het is een mogelijkheid. We gaan dus inderdaad nog moeten zien hoeveel woonzorgcentra dat ook effectief gaan gebruiken. Als men het toch zou gebruiken, is het heel belangrijk dat dat inderdaad – ik heb dat ook letterlijk gezegd – geen rem gaat betekenen op het bezoekrecht. Uiteindelijk is er niet alleen de vaccinatie voor je CST. Je kunt een test laten doen. Als je ooit besmet geweest bent, heb je ook een CST. Dat biedt dus enorm veel mogelijkheden. Sneltesten zijn sowieso ook altijd voorhanden in woonzorgcentra. Er zal dus ook gekeken moeten worden of daar de mogelijkheid zit, maar ik veronderstel van wel.
Het zal inderdaad aan de taskforce en het agentschap zijn om zeer goede richtlijnen naar de woonzorgcentra te sturen, zodat ze goed weten waarop of waaraan. Maar het kan absoluut niet de bedoeling zijn dat mensen nu plots geen bezoek meer zouden krijgen of dergelijke. Integendeel, denk ik. Het gaat een bijkomende dijk zijn voor die mensen. Ik vind het heel belangrijk dat we zeker in die instellingen alle mogelijke maatregelen nemen om die mensen zo maximaal mogelijk te beschermen, omdat dat onze meest kwetsbaren zijn en zij nog het meeste risico hebben om zeer zwaar ziek te worden of eraan te overlijden. Ik vind dat we daar echt alles op alles moeten zetten.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat we een genuanceerd debat hebben. Ik wil inderdaad ook erkennen dat iedere collega, denk ik, beseft dat het CST niet de heilige graal zal zijn en alles zal oplossen. Er moet me echter iets van het hart, en dat is niet nieuw, namelijk dat telkens als collega’s en ikzelf erop wijzen dat er nog wel wat andere grote uitdagingen zijn, dat vaak wel met woorden wordt erkend, maar men tegelijk zegt dat men eigenlijk wel goed bezig is en dat men daar geen extra middelen aan moet besteden enzovoort. Onze fractie heeft in juli een voorstel van resolutie ingediend in de commissie over de verdere, brede aanpak van het covidbeleid, ook richting endemische fase. Collega’s, dat is jullie recht, maar dat is van tafel geveegd met het argument: ‘We zijn met alles zeer goed bezig, en waar maken jullie zich nog druk om? Alles komt in orde.’ Dan ergert het mij wel dat jullie aan de ene kant zeggen te weten dat dat niet het enige instrument is, maar dat daar dan meteen op volgt dat jullie alles goed aan het aanpakken zijn. Sorry, dat is niet waar. Als wij op dit moment leerlingen in het vijfde en zesde leerjaar een masker in de klassen moeten laten dragen, dan is dat omdat er in het voorbije anderhalf jaar te weinig is ingezet op ventilatie in die klassen. In klassen waar er kan worden geventileerd en waar het goed zit met de CO2-metingen, is er immers geen nood aan een mondmasker. Na de herfstvakantie zullen heel veel leerlingen dus met een masker in die klassen moeten zitten. Als we hetzelfde zien in de zorginstellingen, dan is dat omdat er daar anderhalf jaar te weinig in is geïnvesteerd. Mijn persoonlijk verhaal van daarnet is maar een van die anekdotes. Ik heb deze week tien à vijftien van die meldingen gekregen, van mensen die zeggen dat ze niemand van de contactopsporing horen. Sorry, maar dat is gewoon een vaststelling. Men kan dat vervelend vinden of dat kan als oppositietaal klinken, maar het werkt gewoon niet. Men moet zich na anderhalf jaar dan toch eens de vraag beginnen te stellen wat de impact daarvan dan is op het beheersen van deze crisis.
Uiteraard gaat het hier vandaag over het voorstel van decreet met betrekking tot het CST. Mocht het alleen maar in deze vergadering zijn dat jullie voorstellen het op een andere keer over dit alles te hebben, dan zou ik daar geen probleem mee hebben, maar dat verhaaltje is er al maanden. Al maanden zegt men: ‘Ja, maar we zijn goed bezig, laat ons gewoon ons werk doen, eigenlijk doet Vlaanderen het zeer goed.’ Ik denk echter dat er een aantal uitdagingen zijn. Hetzelfde geldt voor die internationale strategie. Dat wordt altijd een beetje als naïef weggezet. Wel, iedere wetenschapper zal hier getuigen dat het noodzakelijk zal zijn om internationaal meer te doen als we willen vermijden dat er ooit nieuwe varianten komen. Collega’s, we maken onszelf dus wat wijs als we zeggen goed bezig te zijn op dat gebied. Ik zeg niet dat er niks gebeurt, er zijn zeker stappen gezet, maar het werkt niet allemaal zoals het zou moeten werken.
Ik sluit me wel aan bij de opmerking van collega Saeys: het gaat niet alleen over het beleid, het gaat ook over communicatie. Vorige week was dé grote communicatie na het Overlegcomité die van het CST. Het publieke debat gaat daar ook over. Het risico is echter dat mensen denken dat het beleid zich tot het CST beperkt, en dat lijkt me iets dat niemand van ons ondersteunt. Ik denk dat we een grote uitdaging hebben op dat vlak.
Tot slot, en ik kijk dan naar minister Beke, ik denk dat we allemaal de bezorgdheid delen over het bezoek in de woonzorgcentra. Wat dat betreft, is er geen perfect antwoord te omschrijven in de wetgeving zelf. Minister, het lijkt me echter wel belangrijk dat, als dat op bepaalde plaatsen wordt ingevoerd, men de komende weken ook ter plaatse gaat monitoren wat het effect is en bekijken – op een aantal plaatsen, je zal dat nooit voor de hele populatie kunnen doen – of er mensen zijn die daardoor in een isolement terechtkomen, die minder bezoek krijgen, en dat men bekijkt wat een antwoord daarop kan zijn. Ik denk dat bijvoorbeeld ter plaatse gratis sneltesten aanbieden ook een antwoord zou kunnen zijn. Onze fractie kan er alleszins mee achter staan om dat op die manier in te voeren. Laten we echter vooral de eerste weken heel kort op de bal spelen en bekijken wat het effect is van de uitvoering van het decreet en hoe we daar een antwoord op kunnen formuleren. Minister Beke, dat is dus een zeer expliciete vraag aan u: bent u bereid om samen met het agentschap die taak op u te nemen, om die monitoring te doen en bij te sturen als het nodig zou zijn wat de uitvoering van het decreet betreft?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Laat we eerst nog even zeggen dat het in ieder geval niemands bedoeling was om de diensten te schofferen. Het klopt dat zeker die aangepaste versie van het samenwerkingsakkoord op geen enkele manier sneller tot bij ons had kunnen geraken. Het punt dat ik echter wilde maken, is dat men het CST eigenlijk vroeger had kunnen invoeren in Vlaanderen op basis van dat samenwerkingsakkoord dat hier op 29 september is goedgekeurd, als onderdeel van een pakket maatregelen om een dijk op te werpen tegen een virus dat telkens opnieuw blijft oprukken. Ja, dan had het activeren van de Pandemiewet ervoor gezorgd dat we hier vandaag een aangepaste versie van het samenwerkingsakkoord zouden moeten goedkeuren, om Vlaanderen toe te laten een beleid voort te zetten dat al in het verleden was opgestart.
Ik maak dat punt natuurlijk omdat we toch wel opnieuw het gevoel hebben dat hier in zeven haasten wordt gewerkt en dat we opnieuw, collega's, niet klaar zijn voor de vierde golf. En dan gaat het niet alleen over de invoering van het CST, dan gaat het ook over het feit dat er nog altijd heel veel werk is als het gaat over ventilatie van scholen en van woonzorgcentra en dat een platform als Help de helpers door logistieke problemen vandaag nog altijd niet functioneert zoals het hoort. Daarover moet het vandaag ook gaan. En ik hoop dat de Vlaamse Regering daarmee bezig is, want anders dreigen we opnieuw achter de feiten aan te lopen.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik wil vooral aansluiten op wat de heer Vaneeckhout net heeft gezegd. Ik hoor jullie inderdaad zeggen dat jullie weten dat de coronapas geen ‘quick fix’ is. Maar als ik dan naar de realiteit op het terrein kijk, stel ik gewoon vast dat testcentra werden afgebouwd, dat de contacttracing niet kan volgen, dat er niet wordt ingezet op ventilatie. Het gaat over woorden en daden. Ik hoor jullie zeggen dat andere dingen ook belangrijk zijn, maar er wordt niet in geïnvesteerd. En dat is een groot probleem in deze pandemie.
De heer Parys heeft het woord.
Collega's, als ik de Vooruitfractie ‘U bent niet klaar’, dan moet ik toch even lachen. Waar is de verplichting om het zorgpersoneel in te enten? Die werd máánden geleden aangekondigd door úw minister Frank Vandenbroucke. We zullen hier nu in een situatie terechtkomen, mevrouw Goeman, waarin de bezoekers aan een woonzorgcentrum zich moeten laten vaccineren of een CST moeten laten zien. Maar door het getreuzel van úw federale minister zul je als personeel langs de achterdeur wel ongevaccineerd een woonzorgcentrum kunnen betreden. Dát is de situatie waarin wij nu terechtkomen door het getalm van úw minister op het federale niveau!
En als u dan komt zeggen: “U bent niet klaar”, dan vraag ik u: waar is de derde prik? Waar is de derde prik voor zorgverstrekkers, voor mensen met een onderliggende aandoening, voor de algehele Vlaamse bevolking? Úw minister zei daarover in september in De Standaard dat we beter de derde wereld zouden vaccineren dan ouderen een derde prik te geven. Dát is de situatie. En dát is volgens mij een van de redenen waarom het zó lang duurt vooraleer die derde prik een feit wordt. Maak dáár eens werk van, alsjeblieft!
En dan komt u vertellen dat het hier allemaal niet op tijd is. Dan stel ik toch voor dat u eens goed voor de spiegel gaat staan en dat u zich met uw fractie bezint over welk politiek spel u hier speelt. Het komt alleszins niemand ten goede, maar dan ook niemand. (Applaus bij de meerderheid. Opmerkingen van de voorzitter)
Ik ben nog niet klaar, voorzitter.
Maar goed. Laten we dan eens naar de Brusselse cijfers kijken. Wij zijn in Vlaanderen weer bezig over het opleggen van verplichtingen aan de horeca en die zullen dat waarschijnlijk allemaal keigoed doen. Zij zullen dat met heel goede intenties vragen aan elk van hun klanten. Wanneer die aan een tafeltje zijn gaan zitten, zullen zij vragen: “Mag ik alstublieft bij het opnemen van uw bestelling ook uw CST zien?” Vandaag, in Brussel, in de regio waar het in brand staat – en u sprak daarnet over het huis dat in brand staat – zijn er uitslaande vlammen in het dak. Drie op de vier gecontroleerde restaurants vragen geen CST, net dáár waar het nodig is. En daar draagt ú verantwoordelijkheid, mevrouw Goeman, in de regering. Zorg er dan ook voor dat u de Vlamingen weer niet ongewenst straft en dat in Brussel, waar u verantwoordelijk bent, de maatregelen die u aan de Vlamingen oplegt, voor één keer worden uitgevoerd, alstublieft. (Applaus van Karl Vanlouwe)
Ten slotte wil ik nog één puntje maken, in opvolging van wat de heer Vaneeckhout zei. Goed, het gaat hier over het bredere beleid. Dat is een legitiem punt. Maar zeg niet dat daar in het parlement geen debat over is. Wij hebben in de zomer de conceptnota ‘Paraatheid pandemie’ neergelegd, met een aantal voorstellen om ons inderdaad voor te bereiden op mogelijke golven die nog op ons afkomen, op andere pandemieën die ons nog kunnen treffen. Daar is een hoorzitting over georganiseerd. Maar niet alle fracties hebben daar al sprekers voor ingestuurd. En dus hebben we daar binnenkort opnieuw een discussie over, op basis van voorstellen die door onze fractie zijn neergelegd in het parlement, die door alle fracties zullen worden bediscussieerd en die daar al sinds de zomer liggen. Dus zeg niet dat er in het parlement geen debat kan zijn over hoe wij ons beter voorbereiden op nieuwe golven en op mogelijke andere pandemieën.
De heer Vaneeckhout heeft het woord voor een korte repliek op de laatste opmerking.
We moeten niet over details beginnen, maar ik wil wel nog twee zaken aangeven. Eén. Jullie hebben inderdaad een conceptnota ingediend die hier in september besproken is. Wij hadden een voorstel van resolutie ingediend in juni. Toen was het zelfs niet de moeite om daar een fundamenteel debat en hoorzittingen over te houden. Ik kan dat maar vaststellen. Twee maanden later, omdat het van een meerderheidspartij komt, is het plots wel noodzakelijk om er iets mee te doen. Ten tweede: als het een verwijt was aan mijn fractie om geen sprekers door te geven, kan ik meegeven dat wij alvast onze sprekers hebben doorgegeven. Dat wil ik hier toch eventjes rechtzetten voor het verslag.
De heer Janssens heeft het woord.
Mensen in de zorg, mensen in de horeca, mensen in de fitnesscentra kijken en luisteren ongetwijfeld zeer geboeid naar regeringspartijen, al dan niet op Vlaams of op federaal niveau, die hier vandaag nu alweer een uur of anderhalf uur bezig zijn met elkaar te verwijten wie het traagst is, het snelst, wie zijn verantwoordelijkheid neemt, wie niet. Dat zijn zeer boeiende maar eerlijk gezegd eerder vooral beschamende achterhoedegevechten, op een moment dat men eigenlijk van onze samenleving een pasjesmaatschappij aan het maken is, en op het moment dat horecauitbaters, fitnesscentra met de handen in het haar zitten over hoe men een en ander allemaal praktisch gaat moeten organiseren. Maar hier in het parlement vindt men het het belangrijkste om toch maar de heiligste maagd te zijn en het beste bezig te zijn, op welk niveau men dan ook verantwoordelijkheid draagt. Ik vind dat eerlijk gezegd beschamend om te aanzien en te aanhoren.
Ik heb, voorzitter, als het kan en aangezien de regering toch nog aanwezig is, een vraag. Ik weet dat we een voorstel van decreet aan het bespreken zijn en dat mijn vragen eigenlijk aan de parlementsleden die het hebben ingediend gericht moeten zijn. Maar terwijl minister Beke nog aanwezig is, wil ik hem toch nog graag één vraag voorleggen.
Minister, u hebt ongetwijfeld het ‘Limburgs staatsblad’ vandaag ook gelezen. Op de voorpagina van Het Belang van Limburg staat het Sint-Trudoziekenhuis, dat nu ook gaat werken met een CST-ticket. Heel wat ziekenhuizen, heel wat woonzorgcentra en heel wat andere zorginstellingen hebben met hetgeen vandaag op tafel ligt ter stemming in het vooruitzicht al een aantal maatregelen genomen. Vanaf vandaag gaat ook in het Sint-Trudoziekenhuis in Sint-Truiden de regel in dat mensen een CST moeten tonen in het ziekenhuis. Eén ding daarbij maakt mij bekommerd. De hoofdarts van het ziekenhuis zegt dat ‘we vanaf vandaag iedereen die het ziekenhuis betreedt – zowel patiënten als bezoekers – vragen om het Covid Safe Ticket voor te leggen. Op basis van een aantal bevindingen gaan we dan de komende weken ons toegangsbeleid verder verfijnen. De bedoeling is om op korte termijn de toegang tot het ziekenhuis aan het Covid Safe Ticket te verbinden.’ Waarbij hij in diezelfde zin dus zegt dat dat ook geldt voor patiënten.
Minister, ik zou u toch willen vragen dat dit absoluut niet de bedoeling kan zijn. Dit is nog maar één voorbeeld wat we vandaag lezen en dat me meteen al zeer ongerust maakt. In de loop van de komende dagen en weken zullen er ongetwijfeld nog andere van die voorbeelden naar voor komen. Ik zou toch graag van u horen dat u daar absoluut afstand van neemt. Dat het niet kan dat ziekenhuizen patiënten al dan niet toegang gaan geven tot zorg, verzorging, operatie of wat dan ook, op basis van een CST. Dat is toch echt wel een stap helemaal in de verkeerde richting. (Applaus van Ilse Malfroot)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik wou aan de heer Parys gewoon nog eens bevestigen dat minister Vandenbroucke keihard werkt aan het kader om de verplichte prik voor het zorgpersoneel mogelijk te maken. Als u een klein beetje eerlijk bent, dan moet u toegeven dat het met om het even welke andere ministers niet sneller was gegaan, want het gaat over de verplichting van personeel en dat is juridisch helemaal niet zo’n evidentie. Ik was daarnet ook alleen maar aan het zeggen dat het juridisch kader om het CST in te voeren, wel al op tafel lag sinds 29 september.
De opmerking over de derde prik vind ik gewoon laag. Om heel eerlijk te zijn: de Vlaamse Regering beweert hier de hele tijd dat ze aan evidencebased policy wil doen en er is altijd heel duidelijk gezegd – ook door minister Beke trouwens – dat, van zodra er een positief advies komt over die derde prik, die er ook zal komen.
De heer Parys heeft het woord.
Ik noteer dus dat minister Vandenbroucke keihard werkt om de verplichting die hij zelf heeft aangekondigd om het zorgpersoneel te vaccineren binnen een jaar tijd of zo in te voeren, maar dat wij wel te laat zouden zijn met dit decreet nadat er gisteren pas een stemming geweest is in de Kamer die dit decreet mogelijk maakt. Bijzondere timingsinschattingen, dat moet ik eerlijk zeggen.
Wat de derde prik betreft, mevrouw Goeman: als u woensdag naar het debat had geluisterd, dan wist u dat er tien landen al bezig zijn die derde prik voor hun algehele bevolking uit te rollen. Dus zo van de pot gerukt zal het dus niet zijn, denk ik dan.
Wat de vraag van het Vlaams Belang betreft over patiënten, dat is superduidelijk, dat staat gewoon in de memorie van toelichting, dat staat in het decreet. Wanneer je een patiënt bent, mag geen zorg worden geweigerd op basis van het al dan niet beschikken over een CST. Eerlijk gezegd, dat is zelfs geen vraag, maar ik ben wel blij, mijnheer Janssens, dat u nu zegt te hopen dat iedereen zich aan dit decreet zal houden want in het decreet staat natuurlijk dat men patiënten geen zorg mag weigeren op basis van hun vaccinatiestatus.
Maar bent u dezelfde mijnheer Janssens die woensdag op televisie horeca-uitbaters heeft opgeroepen om dit voorstel van decreet naast zich neer te leggen en die mensen dus op kosten jaagt met allerlei boetes? Ik kan eerlijk gezegd niet meer volgen. Ik dacht dat u de burgerlijke ongehoorzaamheid op basis van dit voorstel van decreet zou organiseren. Ik moet er wel een beetje mee lachen want u hebt toen gezegd dat u uw mondmasker niet zult dragen in de Delhaize maar hier zet u het wel gedwee op. Ik vraag me gewoon af welke Chris Janssens wij nu moeten geloven: die van de Delhaize en van de televisie of die van in het Vlaams Parlement? (Applaus van Karl Vanlouwe)
De heer Janssens heeft het woord, wegens persoonlijk feit, neem ik aan.
Geen persoonlijk feit want de opmerkingen van collega Parys beginnen steeds minder inhoud te krijgen. Die laat ik dus graag aan hem over.
De N-VA volgen is helemaal moeilijk want hier wordt gezegd dat het CST wordt ingevoerd ondanks het feit dat men zich daar met de hele partij en achterban – u moet vooral uw lokale mensen eens bevragen over hoe zij denken over de invoering van die coronapas in onze samenleving – al weken- en maandenlang met hand en tand tegen verzet. Nu zegt men dat men het CST invoert omdat daarmee de vaccinatiegraad zal worden opgekrikt. Dat is voor u samen met de minister-president de reden waarom dit CST nu in de horeca, de fitness en God weet waar nog allemaal moet worden ingevoerd. Tegelijkertijd zei de voorzitter van de N-VA, Bart de Wever, vorige woensdag in Terzake dat we het vaccinatiecijfer in Vlaanderen, 92 procent, echt niet meer omhoog krijgen. Wie denkt dat hij met de invoering van een CST de vaccinatiegraad in Vlaanderen nog hoger zal krijgen, die vergist zich. Wie zich nu nog niet heeft laten vaccineren, zal dat echt niet meer doen. Maar hier vandaag, onderdanig aan de Federale Regering zoals men hier op het Vlaamse niveau is, gaat men nu toch maar die coronapas invoeren, want daarmee gaan we doen waarvan Bart de Wever zegt dat het onmogelijk is, namelijk die vaccinatiegraad nog verder opkrikken. Mijnheer Parys, ik denk niet dat er veel mensen zijn die dat nog kunnen volgen.
En wat de burgerlijke ongehoorzaamheid betreft, jazeker, er is door de Vlaamse regeringspartijen beloofd dat in Vlaanderen geen coronapas zou worden ingevoerd. De minister-president, ministers, woordvoerders en voorzitters van alle regeringspartijen hebben zich daarover uitgesproken. De Vlaming die zich laat vaccineren, krijgt de absolute vrijheid terug.
Er werd op voorhand door ministers, specialisten, experten gezegd dat we een vaccinatiegraad van 70 procent zouden moeten kunnen behalen om in Vlaanderen iedereen die vrijheid te kunnen teruggeven. We zitten potverdorie aan 92 procent. De Vlaming heeft zijn deel van het contract volledig uitgevoerd en krijgt nu woordbreuk van diezelfde regeringspartijen. Hoe u dus nog het woord durft te nemen en oppositiepartijen durft te verwijten dat ze nog maar braafjes oproepen tot burgerlijke ongehoorzaamheid, om dat coronapasje dat niemand hier wilde, toch maar niet te tonen wanneer men een koffie gaat drinken of ocharme een spaghetti gaat eten, vind ik onbegrijpelijk. En ik denk dat heel veel mensen me daarin volgen, niet alleen in uw eigen partij trouwens.
En wanneer het dan gaat over handhaving – of ik dan al die boetes zal betalen – wil ik u herinneren aan wat Bart de Wever zei toen twee mensen op een bankje in een park door de Federale Regering moesten worden beboet. De burgemeester van de grootste stad van Vlaanderen zei toen dat hij dat niet zou doen, dat hij dat niet zou handhaven. Heeft Bart de Wever alle boetes betaald van mensen die in Antwerpen met twee of meer op een bankje zaten? Ik zou het graag van u willen weten. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Parys heeft het woord.
Mijnheer Janssens, ik denk dat u heel goed bent in het niet luisteren naar wat ik daarnet heb gezegd over de invoering van het CST. U pleit er dus voor dat onze Vlaamse horecazaken moeten sluiten, want daar komt het dus eigenlijk op neer. U wilt die algehele mondmaskerplicht invoeren in de horeca, u wilt dat er opnieuw capaciteitsbeperkende maatregelen in de horeca worden ingevoerd en u wilt niet dat er met het CST wordt gewerkt. Dan kun je dus in Brussel naar een danscafé gaan zonder mondmasker en dan kunnen onze Vlaamse danscafés gewoon sluiten. Dat is de keuze die u maakt.
Wees nu toch eens een beetje intellectueel eerlijk. Als je zegt dat je het mondmasker niet draagt als je naar de Delhaize gaat en hier zit je gewoon in het parlement met je mondmasker, dan vraag ik me gewoon af welke mijnheer Janssens we moeten geloven.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat we snel naar de regering moeten luisteren, maar ik wil toch even zeggen dat dit een triest schouwspel is. Iedereen die nu aan het kijken is, vraagt zich af wat…
Sorry, collega Vande Reyde.
Collega Janssens, kunt u uw mondmasker opzetten alstublieft?
Voorzitter, wat is het gevolg als ik mijn mondmasker niet draag?
Dat ik u laat verwijderen uit de zaal.
Zult u collega Parys inschakelen om me uit de zaal te krijgen? Of denkt u dat ik dat op vrijwillige basis zal doen?
Ik zal dat aan iemand van de militaire politie vragen, maar u mag ook op vrijwillige basis de zaal verlaten.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik denk dat mensen die nu aan het kijken zijn, zich afvragen waar ze aan toe zijn en wat het nut van het CST is en aan welke verplichting de horecaondernemers en anderen zich de komende dagen moeten houden. We zijn hier een robbertje aan het vechten met elkaar: de N-VA tegen het Vlaams Belang, en de PVDA en Vooruit tegen de N-VA. De mensen hebben daar op dit moment echt geen boodschap aan, dus ik stel voor dat de regering toelicht wat het belang van het CST op dit moment is en dat we dan over het voorstel van decreet zullen stemmen.
Dat was mijn plan.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, de besmettingscijfers stijgen in Vlaanderen. Ze stijgen in Wallonië, in Brussel, in de andere landen. We kunnen proberen om elkaar hier met de vinger te wijzen om te zeggen wie daarvan de schuldige is of de oorzaak is of wie de vijand is, maar eigenlijk is er maar één vijand van ons allemaal en dat is het virus. Laten we daar samen tegen strijden.
Mevrouw Vandecasteele, niemand heeft gezegd dat het voorliggende voorstel van decreet een quick fix is, dat het een mirakeloplossing of een wondermiddel is. Ik heb ook nooit gezegd dat vaccineren het enige middel is, maar wel het belangrijkste. Laten we dat de mensen ook niet wijsmaken. Ik heb dat hier in dit parlement ook van geen andere fractie gehoord. U zegt hier zaken die niet waar zijn. U poneert zaken die geen enkele andere fractie naar voren heeft gebracht. Laten we daarmee alstublieft stoppen.
Het CST in de zorgvoorzieningen is geen zaligmakende oplossing. Ook dat heeft niemand gezegd. Ik hoor de oppositie zeggen dat je voorzichtig moet zijn, dat je moet oppassen en dat je toch dit en dat moet. Maar eerlijk gezegd heeft iemand die niet gevaccineerd is, die zich niet wil laten testen of die geen herstelcertificaat wil opladen, wat mij betreft niets te zoeken in een woonzorgcentrum. Het is niet het moment om met een lucifer in een hooiberg te gaan zitten. Je hebt daar dan op dit ogenblik niets te zoeken, excuseer.
Zal het CST het bezoek belemmeren? De finaliteit is net omgekeerd. U zegt hier anders graag voor de zorgsector te komen spreken, maar de vraag is van de zorgsector zelf gekomen met een finaliteit, namelijk bezoek mogelijk te maken tegen stijgende besmettingen. We maken dat dus mogelijk. Is dat het enige? Is dat de quick fix? Neen, de taskforce heeft deze week vergaderd: handhygiëne blijft belangrijk, net als mondmaskers dragen en het zorgpersoneel verplicht vaccineren. We hebben gezegd dat we het ondersteunende personeel vanuit Vlaanderen zullen vaccineren als de federale regelgeving er komt. We zijn daarvoor de nodige decretale voorbereidingen aan het treffen.
Ook de derde vaccinatie voor bewoners in de woonzorgcentra is belangrijk. Ik was in het begin de enige die heeft gezegd dat we dat zouden moeten doen. Daar was aanvankelijk veel weerstand tegen, maar uiteindelijk hebben we anderen kunnen overtuigen om dat te kunnen doen. Ik denk dat we op 31 december 2021 nog niet aan het einde van die derde prikken zullen zijn. Dat debat hebben we deze week al drie keer gevoerd in dit parlement. Het Overlegcomité heeft in punt zeven van de notificaties gezegd dat we ons moeten voorbereiden op een veralgemeende derde prik. We zullen dat ook op tijd doen.
Wat de andere aspecten betreft, collega Vaneeckhout, sneltesten worden vandaag al aangeboden in de woonzorgcentra. Nogmaals: het is niet het ene of het andere. Het instrumentarium is er en laten we dat ook gebruiken. Als u cijfers van ziekenhuisopnames of overlijdens vergelijkt, moet u dat doen a rato van het aantal inwoners. (Opmerkingen)
U hebt dat wel gezegd, maar ik wil dat toch nog even benadrukken. Sinds 1 oktober hebben wij 2 overlijdens per 100.000 inwoners, in Wallonië 4 en in Brussel 6 per 100.000 inwoners.
Mevrouw Goeman, u hebt gesproken over ‘help de helpers’. We hebben dat ingekanteld. Dat is niet weg. Dat is ingekanteld in vrijwilligerswerk.be. Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om nog eens een oproep te doen. Als er mensen zijn die zich daar opnieuw voor willen engageren, zoals ze dat in 2020 hebben gedaan: aarzel niet om dat te doen. Het platform is er. Ook omgekeerd, als er instellingen en voorzieningen zijn die daar opnieuw gebruik van willen maken: aarzel niet. Het platform is er. U hebt erop gehint om dat verder bekend te maken aan een breder publiek. Die suggestie neem ik zeker graag mee.
Ik ga hier nu niet het hele debat voeren over de contactopsporing. Dat is niet het voorwerp van het voorstel van decreet. We hebben het daar deze week al twee keer over gehad. Ik vind het wel straf, mevrouw Vandecasteele, dat u zegt dat er niet in geïnvesteerd wordt, terwijl we daar 136 miljoen euro in geïnvesteerd hebben. U bent zelf arts en u citeert Domus Medica. Domus Medica heeft ook gezegd, en heeft natuurlijk gelijk: op het ogenblik dat de viruscirculatie zo hard stijgt, komt dat contactonderzoek onder spanning te staan. En dan moet je dus teruggrijpen naar je eerste defensielijn, namelijk naar het nemen van bijkomende maatregelen. Waarom zitten wij hier samen? Omdat het Overlegcomité vervroegd is samengekomen omdat werd vastgesteld dat de viruscirculatie stijgt, net zoals in andere landen, en er dus bijkomende maatregelen genomen moesten worden: mondmaskers, het CST en andere dingen. Wordt dat met plezier gedaan? Neen, dat wordt niet met plezier gedaan. Hadden ze het liever anders gehad? Ik denk het wel. Maar het is wel gedaan, net om die viruscirculatie weer naar beneden te krijgen. Anders zal de contactopsporing inderdaad niet kunnen volgen. Als u dus Domus Medica nog eens citeert, citeer dan volledig.
Last but not least, u zegt hier: de burger heeft geen vertrouwen. De burger gelooft de overheid niet. De burger laat zich niet vaccineren. Maar 92 procent heeft wel vertrouwen. 92 procent van de te vaccineren bevolking is gevaccineerd, 8 procent niet. 8 procent niet: dat klopt. Dat is evenveel als uw partij bij de laatste opiniepeilingen heeft gehaald. Waarom probeert u altijd de mensen tegen elkaar op te zetten? Waarom probeert u altijd maatregelen naar beneden te halen en andere maatregelen naar voren te schuiven, die eigenlijk zaken zijn die er op dit ogenblik niet zozeer toe doen? Laten we de handen in elkaar slaan.
Ik eindig waarmee ik begonnen ben. De vijand zit niet hier in de fracties. Wat er hier verslagen moet worden, dat is het virus, en dat moeten we allemaal samen doen. Het voorstel van decreet dat hier voorligt, is een element om daartoe bij te dragen. Is het een quick fix? Neen. Is het een mirakeloplossing? Neen. Is het een wondermiddel? Neen. Kan het ertoe bijdragen? Ja. Laten we er dan ook gebruik van maken.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik wil een feitelijke rechtzetting doen van een element dat hier in het debat naar voren gebracht is, ik dacht door de heer Janssens. U had gelijk over wat u zei over het niet invoeren van het CST in de horeca maar wel opnieuw het mondmasker. Maar dan ook wel alle afstandsmaatregelen, plexiglas en dergelijke. U moet het KB er goed op nakijken. Dat gaat over de horeca bij de evenementen die niet aan de voorwaarden voor het CST voldoen. Dat is wel een heel klein deel van de totale horeca.
We hebben inderdaad vroeger, in tempore non suspecto, gezegd dat we het CST liever niet zouden invoeren in de horeca. Maar we doen dat nu natuurlijk wel in samenspraak met de sector. Het is de horecasector die gezegd heeft: liever een CST dan een mondmasker.
Gezien de cijfers stond het als een paal boven water dat er een maatregel genomen moest worden, en we zijn de sector – de horeca – in dezen gevolgd. Maar dus ook zonder het CST, mondmasker in de horeca, zouden alleen die bijkomende plexiglas- en afstandsregels en zo in de horeca bij de evenementen zijn waar geen CST toegepast wordt. Die feitelijke rechtzetting wou ik nog even doen, voorzitter.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2021-22, nr. 989/1)
– Er zijn geen opmerkingen bij artikel 1 tot en met 8.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de artikelen en over het voorstel van decreet houden.