Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het Covid Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België.
De algemene bespreking is geopend.
Minister-president Jambon heeft het woord voor een – denk ik – korte toelichting, maar u licht natuurlijk toe zolang als u wilt.
Ik zal een korte toelichting geven, voorzitter.
Dit ontwerp van decreet betreft de instemming met het samenwerkingsakkoord van 28 oktober 2021 strekkende tot alles wat u daarnet al voorgelezen hebt, voorzitter; ik ga dat niet opnieuw doen. (Opmerkingen van de voorzitter)
Op grond van de bepalingen van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 heeft de afkondiging van de epidemische situatie, de activatie van de wet van 14 augustus 2021, de Pandemiewet, de volgende gevolgen.
Een, de regels van de deelstaten worden beëindigd of opgeschort, waardoor men zich er niet langer op kan beroepen. Indien de Pandemiewet wordt geactiveerd, zullen de artikelen die betrekking hebben op het gebruik van het Covid Safe Ticket (CST) middels een gedifferentieerde – lees: geregionaliseerde – aanpak en voor de beide sectoren niet meer van toepassing zijn en opgeschort worden. Dat heeft tot gevolg dat een gedifferentieerde aanpak niet meer mogelijk is en dat de gedifferentieerde wetgeving van de gefedereerde entiteiten met betrekking tot het CST geen uitwerking meer mag vinden. De mogelijkheid van de gefedereerde entiteiten om een gedifferentieerde aanpak rond het gebruik te bepalen, voornamelijk met betrekking tot de aanvullende sectoren, wordt dus opgeschort. Hierbij wordt het CST als volgt geregeld bij activatie van de Pandemiewet op basis van het huidige samenwerkingsakkoord. Wat betreft het gebruik van het CST voor massa-evenementen, proef- en pilootprojecten en dancings en discotheken: middels een besluit zoals voorzien in de Pandemiewet of middels een uitvoerend samenwerkingsakkoord.
Twee, indien de partijen bij het samenwerkingsakkoord het gebruik van het CST willen gebruiken voor bijkomende sectoren waar het CST kan worden ingezet, moet er een aanvullend wetgevend samenwerkingsakkoord gemaakt worden.
Maar, gelet op het feit dat men de epidemische noodsituatie, de activatie van de Pandemiewet, veel vroeger dan aanvankelijk gedacht, wenst af te kondigen, komt het weinig opportuun voor om nu reeds de gedifferentieerde aanpak van de deelstaten inzake het CST op te schorten of niet langer mogelijk te maken. Verder is het aangewezen om de genomen of geplande decreten of ordonnanties verder te laten bestaan en doen gelden. Concreet betekent dat, als men de epidemische noodsituatie op korte termijn afkondigt, is het de bedoeling om de gefedereerde entiteiten toe te laten, op grond van hun bevoegdheden, om een gedifferentieerde aanpak te hanteren met betrekking tot het gebruik van het CST en de genomen en geplande decreten en ordonnanties verder te laten bestaan of te doen gelden, toch voor zover de daarin voorziene maatregelen met betrekking tot het gebruik van het CST niet tegenstrijdig zijn met of strenger zijn dan die die door het Overlegcomité genomen zouden kunnen worden, zoals lockdowns, de sluiting van bepaalde sectoren enzovoort. Om dit mogelijk te maken, wordt via voorliggend samenwerkingsakkoord artikel 2bis, §2 en §3, van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 gewijzigd.
Tot daar de toelichting, voorzitter.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik zal het kort houden. We hebben de voorbije dagen kennisgenomen van het ontwerp van decreet. Door de goedkeuring van de Pandemiewet in het federaal parlement en de vroeger dan verwachte intrede van de epidemische noodsituatie waren we in een juridisch complexe situatie terechtgekomen.
In die zin begrijpen wij dat er nu naar een manier wordt gezocht om aan de ene kant de wet in actie te laten treden en aan de andere kant het maatwerk dat de voorbije weken was gecreëerd, niet onmogelijk te maken. Wij zullen dit ontwerp van decreet uiteraard goedkeuren.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega's, doen wat moet, niet omdat het leuk is of omdat je er goedkoop mee denkt te scoren, maar omdat het nodig is: dat is voor ons echt leiderschap. Dat is ook wat de lijn van Vooruit is vanaf dag één in deze crisis.
Vandaag zijn de cijfers opnieuw niet goed. Het virus circuleert te snel en te veel onder de bevolking. Dus is meer vaccineren absoluut de boodschap, zeker bij mensen die nog niet gevaccineerd zijn. Straks komt er waarschijnlijk ook een derde prik. Maar vaccineren alleen zal vandaag de vierde golf niet indammen, zal onze zorg niet vrijwaren.
Collega's, het is dus nodig dat we een extra verdedigingslijn in stelling brengen, weloverwogen, afgewogen en efficiënt. Als je erover nadenkt, dan zijn er vandaag in het licht van de stijgende cijfers, een aantal opties. Optie één is, zoals sommigen lijken te willen, niets doen, de cijfers laten stijgen, de zorg laten kreunen en intussen maar wat mensen met de vinger wijzen. Voor ons is dat spelen met levens en de zorg van duizenden Vlamingen in het gedrang brengen. Dat is eigenlijk spuwen in het gezicht van al die mensen in de zorg die al bijna meer dan twee jaar dag in dag uit aan het werken zijn om ons te blijven verzorgen.
Optie twee is bepaalde sectoren sluiten. Collega's, ik denk dat we het erover eens zijn dat we dat te allen prijze moeten vermijden. De samenleving openhouden, menselijk contact mogelijk maken, de scholen openhouden, de economie laten draaien: ik hoop dat dat onze gedeelde ambitie is.
Dus moet je maatregelen nemen die de samenleving openhouden, maar tegelijkertijd onze mensen beschermen. We weten wat die maatregelen zijn: vaccineren, ventileren, een mondmasker dragen als je de afstand niet kunt bewaren en – daar gaat het vandaag over – waar mogelijk het CST inzetten zodat wie gevaccineerd of getest is, vrijer en veiliger kan genieten, kan sporten, kan uitgaan.
Neen, collega's, dat is geen aanslag op de vrijheid. Het is een afweging tussen individuele vrijheid en collectieve veiligheid. Het is een afweging die we trouwens in onze samenleving regelmatig maken: denk aan het verkeersreglement, denk aan het strafrecht. Neen, collega's, het verdeelt de samenleving niet in twee groepen, want het CST is er voor elke burger, gevaccineerd of getest. Voor het CST maakt het geen bal uit. Het CST maakt het leven voor zowel gevaccineerden en als niet-gevaccineerden net veiliger.
We zijn blij dat ook de Vlaamse Regering dat nu beseft. Vooruit zal zowel het samenwerkingsakkoord als dit ontwerp van decreet met overtuiging steunen.
Ik heb wel nog twee vragen. Artikel 3 staat toe dat het CST wordt gebruikt door bezoekers ...
Sorry, u bent al over het voorstel van decreet bezig. Nu gaat het over het instemmingsdecreet. Goed?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Collega's, ik zou toch willen beginnen met het te hebben over het democratisch proces dat hier is gevolgd met de Pandemiewet. Wij betreuren dat het allemaal heel snel snel is moeten gaan. We denken dat het echt niet goed is voor het democratisch proces, dat net heel erg belangrijk is in deze pandemie. We zouden net als één man en één vrouw tegen het virus moeten vechten met zoveel mogelijk door de bevolking gedragen maatregelen.
Het koninklijk besluit (KB) dat nodig is om de Pandemiewet te activeren, is er pas woensdag gekomen. Het ging om een celvergadering in het federaal parlement, waarover nog laat is gediscussieerd. Er is geen advies gevraagd aan de gegevensbeschermingsautoriteiten, wat nochtans wettelijk vereist is.
We vinden ook dat er met die Pandemiewet beslissingen kunnen worden genomen in een nog beperktere groep dan voorheen, terwijl onze visie helemaal anders is. Beslissingen zouden, zeker vandaag in deze pandemie, net moeten worden genomen in de grootst mogelijke groep, zeker bij zo'n belangrijk en ingrijpende maatregelen voor de gezondheid en rechten en vrijheden van de mensen. Daarvoor is net een breed democratisch proces nodig en een breed democratisch debat, waarbij de mensen worden betrokken die door die maatregelen als eersten worden getroffen. Epidemioloog en vicerector van de ULB, Marius Gilbert, zei onlangs dat de mening van de bevolking vragen tot gevolg heeft dat mensen zich meer gehoord voelen. Ze zien dat mensen uit hun eigen kring worden geraadpleegd en dat maakt beslissingen legitiem. Het kan helpen om ideeën mee te verankeren in het leven van de mensen. Het zijn net de zorgverleners die in de frontlinie staan, in contact met de zieken. Het zijn de leraren die in de frontlinie staan in de scholen. Het zijn de werknemers in de cultuursector die zoals een politieagent moeten optreden bij evenementen. De stem van de werknemers is belangrijk. Zij hebben daar iets toe bij te dragen. We zouden er eigenlijk alles aan moeten doen om hen te betrekken in die maatregel, om die maatregel ook legitiem en door de brede bevolking gedragen te maken. Dat is wat met deze Pandemiewet niet gebeurt.
De stijging van de cijfers is uiteraard enorm zorgwekkend. Ik heb het daar gisteren ook al over gehad. Er moet resoluut en verantwoordelijk worden opgetreden. Maar verantwoordelijk optreden, betekent patenten op de vaccins durven opheffen. Dat wil zeggen: durven investeren in de eerste lijn. Dat wil zeggen: durven investeren in preventieve centra die initiatieven nemen naar de mensen die vandaag nog niet gevaccineerd zijn. Dat wil zeggen: investeren in structureel ingebedde contactopsporing in de eerste lijn, die kan volgen bij golven en die niet meteen moet opgeven als het water hoger staat. Dat wil zeggen: durven investeren in structurele maatregelen, CO2-meters en ventilatie in scholen, restaurants, danszalen enzovoort.
De pandemie is ondertussen anderhalf jaar bezig. Het probleem is dat dat niet gebeurt. Wij zien net dat de testcentra worden afgebouwd. Dat is zeer problematisch en zeer schadelijk voor onze gezondheid en voor de pandemie, die zich opnieuw gaat ontwikkelen. We stellen vast dat de Pandemiewet zelf voor een heel andere aanpak staat: bedrijven openhouden en cultuur en horeca sluiten zodra besmettingen stijgen, de nachtklok invoeren, boetes voor jongeren die broodjes eten op straat als dat niet mag, het verbieden van sociale contacten, democratische betogingen inperken, het CST invoeren, waardoor mensen die niet gevaccineerd zijn, worden uitgesloten uit een deel van het sociale leven. Dat zijn allemaal maatregelen die verdelen en niet de juiste maatregelen zijn om de pandemie onder controle te houden. Daarom gaan wij tegen deze samenwerkingsovereenkomst stemmen.
De heer Parys heeft het woord.
Ik moet zeggen dat ik een beetje in de war bent na de tussenkomst van de collega. Maar goed, we stemmen hier over een instemmingsdecreet met een samenwerkingsakkoord. Van dat instemmingsdecreet waren en zijn wij koele minnaars. Dat hebben wij bij de vorige goedkeuringen ook al gezegd. Wij zijn het, zoals bekend, niet eens met de manier waarop de Pandemiewet de Kamer buitenspel zet. De aanpassing aan dit samenwerkingsakkoord, waarover we nu stemmen, is een uitvloeisel van het feit dat die Pandemiewet ook daadwerkelijk wordt geactiveerd. Onze federale fractie heeft zich dan ook onthouden bij de stemming over de aanpassing. Hier zullen wij wel ons akkoord geven.
De redenen daarvoor zijn eigenlijk redelijk simpel. Eerst en vooral zijn wij legalisten, in tegenstelling tot een aantal collega's in dit halfrond. Maar wanneer het federale niveau een nieuwe realiteit heeft gecreëerd door de activering van de Pandemiewet, is het onze plicht om in die nieuwe realiteit voor de best mogelijke uitkomst te zorgen voor de Vlamingen. Soms is die best mogelijke uitkomst kiezen tussen de pest en de cholera, of in dit geval de weg van het minste kwaad.
Wat laat de aanpassing aan het samenwerkingsakkoord, waarover wij nu stemmen, toe? Dat is dat Vlaanderen toch nog enige marge heeft in het opleggen van een aantal maatregelen, terwijl dat onder de Pandemiewet anders maatregelen zouden zijn die geschorst zouden worden. Omdat wij die algehele mondmaskerplicht in Vlaanderen willen vermijden en ook willen vermijden dat bijvoorbeeld onze horecaondernemers capaciteitsbeperkende maatregelen moeten nemen, zoals opnieuw hun terrassen op een andere manier organiseren, met plexischermen werken enzovoort – dat zijn maatregelen die rechtstreeks in de omzet snijden van onze Vlaamse ondernemers – zullen wij straks ons akkoord geven. Zo zorgen we ervoor dat we niet nodeloos in de omzet snijden en dat we niet naar de algehele mondmaskerplicht gaan, maar dat er een CST kan worden getoond wanneer je naar een café of een restaurant gaat en dat je geen mondmasker moet dragen en onze ondernemers ook geen onnodig omzetverlies lijden. Want degenen die straks niet op de knop ‘goedkeuren’ drukken, die kiezen natuurlijk wel juist voor de mondmaskerplicht, en dat is net wat wij graag willen vermijden.
De heer Janssens heeft het woord.
Collega’s, we zullen dit instemmingsdecreet inderdaad niet goedkeuren, net zoals we dat gisteren ook niet hebben gedaan in de federale Kamer, waar het debat over de Pandemiewet gevoerd is, en daar hoort dat inderdaad ook thuis, want het is – wat dat betreft althans – federale materie.
Kort samengevat komt ons bezwaar erop neer dat ook deze Vlaamse Regering woordbreuk pleegt. Alle partijen in deze Vlaamse Regering hebben de voorbije weken en maanden gezegd geen voorstander te zijn van een pasjesmaatschappij, gezegd dat dat iets is wat men absoluut niet wil. Men komt daar nu met dit ontwerp van decreet en met het voorstel van decreet eigenlijk op terug.
Wat ons betreft zijn vrijheidsbeperkende maatregelen absoluut niet normaal en niet wenselijk. Een QR-codesamenleving is voor het Vlaams Belang absoluut niet normaal en zeker iets wat wij niet willen of zouden willen invoeren. Angst zaaien, paniek creëren, zoals nu ook alweer gebeurt, is niet normaal en zorgt er inderdaad voor dat de bevolking tegen elkaar wordt opgezet, waarbij dan met de vinger wordt gewezen naar dat kleine groepje niet-gevaccineerden dat er nog is in onze samenleving en dat misschien wel redenen heeft om zich niet te laten vaccineren, redenen die best wel eens legitiem zouden kunnen zijn.
Los daarvan: de grote meerderheid heeft zich laten vaccineren en verdient dus de vrijheid die de bevolking altijd voor ogen is gehouden, die door de regeringen altijd beloofd is. Grondrechten, vrijheden inperken is absoluut niet normaal, wat het Vlaams Belang betreft. Moeten bewijzen dat men gezond is om alleen nog maar een kop koffie te drinken of een pizza te willen eten, is wat ons betreft niet normaal. En het hele wanbeleid dat we inzake corona hebben gezien, is wat ons betreft niet normaal. Een coronapas kan voor ons absoluut niet, en we zullen dan ook dit ontwerp van decreet om vier belangrijke redenen niet goedkeuren.
Vaccinatie moet vrijwillig blijven. Dat is altijd zo gezegd, en met het invoeren van een coronapas voor horeca, fitness en dergelijke meer is men eigenlijk bezig met verplicht vaccineren, een verkapte verplichting. Vaccinatie moet wat ons betreft vrijwillig blijven.
Burgers moeten ook geen overheidstaken uitvoeren. Het is niet aan horeca-uitbaters of uitbaters van fitnesscentra om mensen te gaan controleren. Horeca-uitbaters zitten nu al met de handen in het haar en vragen hoe ze dat allemaal praktisch zullen moeten organiseren. Ze kampen nu al met heel veel werkdruk, met personeelstekort en dergelijke meer en zullen nu ook nog eens iemand aan de ingang moeten laten postvatten die mensen gaat controleren op het al dan niet hebben van een CST.
Uiteraard moet ook het medisch geheim medisch geheim blijven.
Maar vooral – en dat is ook onze belangrijkste reden om dit niet goed te keuren –: het invoeren van een coronapas in een regio waar 92 procent van de mensen gevaccineerd is, is geen beleid, maar symboolbeleid, dat is wanbeleid.
Ik wil nog even ingaan op het koninklijk besluit dat ook vandaag is gepubliceerd. Ik lees daar in artikel 5 toch weer een aantal zaken die mij verbazen. Wanneer het dan gaat over de horeca, heeft men het over het opnieuw plaatsen van tafels met een afstand van minstens anderhalve meter tussen de tafelgezelschappen. Men heeft het over een maximum van acht personen per tafel, waarbij kinderen tot en met 12 jaar niet meegeteld zijn. Enkel zitplaatsen aan tafel zijn toegestaan en elke persoon moet aan de tafel blijven zitten. Er is geen enkele bediening aan de bar toegestaan, met uitzondering van eenmanszaken. Dat zijn toch weer een aantal zaken die we in het verleden hebben gezien en waarvan ik dacht dat we er definitief van af waren. Ik zou willen weten waarvoor dit van toepassing is. Waarvoor gaat men de horeca weer allerlei bijkomende maatregelen opleggen, die, dacht ik, definitief tot het verleden behoorden?
Ik heb nog een bijkomende vraag. Ik heb kort even het verslag gelezen, minister-president, van de bespreking gisteren in de Kamer. Daar zei minister Vandenbroucke dat het legistieke kader dat nu wordt gecreëerd, de regio's vrijlaat om in de horeca het CST in te voeren of niet in te voeren en om het weer af te schaffen. Kunt u dat bevestigen? Is dat inderdaad iets waarvan u met uw Vlaamse Regering gebruik zou willen maken? Of bent u gebonden aan het woord dat u hebt gegeven in het Overlegcomité? Gaat u telkens opnieuw de Vlaamse beslissing ondergeschikt maken aan wat op het federale niveau of in het Overlegcomité is afgesproken?
Bent u inderdaad van plan, gezien die geweldig hoge vaccinatiegraad hier in Vlaanderen, die er in de andere regio’s van dit land niet is, om er eventueel gebruik van te maken om het niet in te voeren in de horeca, zoals wij zouden bepleiten, en het niet in te voeren in de fitnesscentra, zoals wij zouden bepleiten? Of gaat u dat toch doen, in tegenstelling tot wat altijd aan de bevolking is beloofd?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor jullie bedenkingen.
Mijnheer Janssens, over de Pandemiewet kunnen we heel lange discussies voeren, maar die horen eigenlijk aan de overkant van de straat thuis. Die zijn daar ook uitgebreid gevoerd. Wij stellen hier in dit parlement alleen vast dat er een Pandemiewet is. Op een aantal vlakken hadden we autonomie van optreden, en als we die willen behouden, moeten we een samenwerkingsakkoord maken. Dat is wat hier nu in eerste instantie op tafel voorligt. Willen wij de autonomie voor Vlaanderen op die domeinen behouden of niet behouden? Ik heb begrepen dat jullie die niet willen behouden, en de PVDA ook niet. Van de PVDA begrijp ik dat, van het Vlaams Belang begrijp ik dat minder goed. Wij, alle andere fracties in dit halfrond, pleiten ervoor om die autonomie in Vlaanderen te behouden.
Dan ga ik over naar de inhoud. Maar dat komt straks meer aan bod, denk ik, als we het over het CST-beleid hebben. De keuze waarmee ik geconfronteerd werd in het Overlegcomité, was de keuze tussen algemene mondmaskerplicht in de horeca en – en dat was volgens mijn appreciatie en mijn aanvoelen het mindere kwaad – CST invoeren. Wij hebben voor die tweede weg gekozen.
Uw vraag is heel terecht. Ik ben ook een man van mijn woord, mijnheer Janssens. Ik heb in het Overlegcomité gezegd: ‘Als hier de consensus is om mondmaskerplicht in te voeren, gaan wij in Vlaanderen het CST invoeren in de horeca en in de fitness, om de mondmaskerplicht te vermijden.’ Voor mijn part mag dat CST dus zo snel mogelijk verdwijnen, op voorwaarde dat dat niet betekent dat dan het mondmasker in de plaats komt. In die zin hangen dingen dus wel aaneen. Was de mondmaskerdruk er niet gekomen voor de horeca, zouden wij niet voorgesteld hebben om het CST in te voeren in de horeca. Het is dus echt de keuze voor het minste kwaad, wat mij betreft.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2021-22, nr. 987/1)
– Er zijn geen opmerkingen bij artikel 1 en 2.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de artikelen en over het ontwerp van decreet houden.