Verslag plenaire vergadering
Verslag
Hoofdelijke stemming
Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over de motie.
De heer Veys heeft het woord.
Voorzitter, deze motie ligt hier voor ter conclusie van de interpellatie die ik twee weken geleden deed in de commissie Wonen. Die gaat inderdaad over de woonzaak, het grondwettelijk recht op behoorlijke huisvesting en het falende woonbeleid in Vlaanderen.
De Woonzaak, de organisatie, is van oordeel dat het beleid van deze regering er niet in slaagt om het recht op menswaardig wonen – nochtans vermeld in de Belgische Grondwet en de Vlaamse Codex Wonen – te verzekeren. Om die redenen dienen een 58-tal organisaties, gegroepeerd, een klacht in tegen het Vlaamse woonbeleid. De Voorruitfractie kan enkel maar vaststellen dat hun aanklacht terecht is, want het Vlaamse woonbeleid pakt de wooncrisis niet aan.
We zien dat er een probleem is op het vlak van betaalbaarheid. Lage inkomens moeten jaren wachten op een betaalbare woning in Vlaanderen omdat de regering er niet in slaagt om het nochtans grote budget voldoende om te zetten in sociale woningen. Er is een probleem met kwaliteit, want huurders betalen een te hoge energiefactuur omdat de regering er niet in slaagt om verhuurders aan te zetten tot voldoende renovaties. Er is ook een probleem met de onzekerheid. Er zijn nog steeds mensen die uit hun huis worden gezet, en dat komt ten dele omdat het instrument dat deze regering heeft gelanceerd, het Fonds ter bestrijding van de uithuiszettingen, onvoldoende werkt.
Het probleem is driemaal het beleid, maar er is sprake van politieke onwil om de juiste keuzes te maken, om de zaken aan te pakken, kortom, politieke onwil om te doen wat nodig is. Als we kijken naar de betaalbaarheid, naar sociaal wonen, zitten we met de langste wachtlijst ooit. 170.000 gezinnen wachten inmiddels al jaren op een sociale woning. Dat zijn ongeveer evenveel gezinnen als er gezinnen zijn die in een sociale woning zitten, die er een huren. We moeten kortom verdubbelen om iedereen die het recht heeft op een sociale woning, er een te kunnen geven.
Maar als we dan kijken naar de beleidskeuzes die deze regering van Open Vld, de N-VA en CD&V maakt, dan zien we dat het beleid de gemeenten die hun best doen om te bouwen, bestraft want vanaf 15 procent sociaal aanbod zullen die geen beroep meer kunnen doen op Vlaamse financiering. De gemeenten die de boel saboteren, vals spelen en te weinig doen, komen daar gewoon mee weg. Die worden niet bestraft. Er is met andere woorden geen wortel en de regering weigert om de stok te gebruiken.
Daarnaast koos deze regering ook heel bewust voor een fusietraject waar zeker de sector niet om heeft gevraagd, maar die zorgt voor een ongelooflijke vertraging. Dit jaar zal een budget van 1 miljard euro voor sociale woningen niet worden uitgegeven. Dat betekent dat er voor vijfduizend woningen in het voorbije jaar niet zal kunnen worden gestart met bouwen. Dat is een jaar vertraging, een jaar dat de mensen op de wachtlijst al lang niet meer hebben. Het is met andere woorden een beleid waar Vooruit geen touw aan kan vastknopen. We zeggen al heel lang: focus u op het realiseren van die sociale woning. Het is tijd voor een noodprogramma en niet voor losse flodders in het beleid.
Er is ook een probleem met de kwaliteit. De collega’s hebben het daar heel vaak over en collega Tobback zet zich daar ook heel hard voor in. De nood aan renovatie op de huurmarkt is gigantisch hoog. Bijna de helft van de huurwoningen op de private huurmarkt in Vlaanderen is niet in orde. Verhuurders zijn natuurlijk minder geneigd om te renoveren dan eigenaars-bewoners. Dat is logisch. We hebben het daar ook heel vaak over. Als we kijken naar de keuzes die deze regering maakt, dan kiest ze opnieuw voor een woningrenovatiepremie, opnieuw meer van hetzelfde en opnieuw iets wat minder en minder werkt. We hebben voldoende voorstellen gedaan. Zo stelt het voorstel over de geconventioneerde huur om een premie te geven aan verhuurders zodat ze kunnen renoveren en beloven om de prijs gelijk te houden. Op die manier verbeter je de kwaliteit en behoud je de betaalbaarheid. Alle partijen hebben zich over dat principe in het verleden al positief uitgelaten, onder wie ook de vorige minister van Wonen in deze Vlaamse Regering. Maar dat is niet in het regeerakkoord opgenomen en onze voorstellen daarover worden weggestemd. Nochtans is het iets wat helpt.
Een andere oplossing zou een terugbetaling via de meter zijn zodat de huurder geen hogere energiekosten betaalt, maar wel in een gerenoveerde woning kan wonen. We zien vandaag niets van dergelijke initiatieven. We zien wel heel veel andere regeringen die vooruit denken en daar wel over nadenken. De Europese Commissie is niet zomaar een instelling en daar vinden die ideeën wel ingang.
Maar erger, voor private huurders die een woning met een zonnepaneel huren, komt er geen compensatie voor de afschaffing van de terugdraaiende teller; voor eigenaars wel. Opnieuw faalt het Vlaamse beleid om de huurder voldoende bij te staan.
Dan komen we bij het derde punt: de woonzekerheid. Jaarlijks worden in Vlaanderen naar schatting 3600 gezinnen uit hun huis gezet. Dat zijn er ongeveer 300 per maand, collega’s. Ter preventie van die uithuiszetting werd in juni vorig jaar het Fonds ter bestrijding van de uithuiszettingen opgericht. Tussen juni 2020 en maart 2021, in 10 maanden tijd dus, werden amper 168 dossiers behandeld. Dat is een gemiddelde van 17 per maand, terwijl er in een budget was voorzien voor 500 tussenkomsten. De Vooruitfractie was bereid om dat wat tijd te geven, maar na ruim een jaar willen we de regering oproepen om die procedure aan te passen en iets in te voeren wat wel werkt en het verschil kan maken voor de mensen die het moeilijk hebben en voor de gezinnen met lage inkomens.
De conclusie is dat dit beleid niet werkt om de wooncrisis aan te pakken. Het beleid faalt, collega’s. Om die reden vraagt de Vooruitfractie een bijsturing met als doel de volgende vijf punten: ten eerste de verhuurders te stimuleren om hun woning te renoveren; ten tweede de betaalbaarheid op de private huurmarkt te verbeteren, ten derde het Fonds ter bestrijding van de uithuiszettingen toegankelijker te maken, ten vierde de bouw en renovatie van sociale woningen te versnellen en op die manier het jaarlijks uitgetrokken investeringsbudget effectief te benutten en ten vijfde de gemeenten die onvoldoende inspanningen leveren om hun bindende sociale doelstelling te behalen, namelijk om in voldoende sociale woningen te voorzien zoals Vlaanderen oplegt, te responsabiliseren.
Ik reken alvast op jullie steun en ik dank jullie voor jullie positieve stem. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Claes heeft het woord.
Het debat over de woonzaak hebben we inderdaad al behandeld in de commissie. We zijn ook tot een overeenkomst gekomen in de commissie om de Woonzaak uit te nodigen in het Vlaams Parlement. Ik stel dan ook voor dat ik dit debat over de woonzaak nu niet ga voeren, maar dat ik mij concreet ga focussen op de motie van de Vooruitfractie die hier nu ter goedkeuring voorligt.
Ik heb ze doorgenomen. Het zijn vijf punten. En ik moet zeggen, collega Veys, dat punten een tot en met vier punten zijn die al dagdagelijks in de praktijk worden uitgevoerd. Minister Diependaele en zijn administratie werken daar elke dag aan en doen ook hun best om die concrete doelstellingen te halen. Het zijn ook concrete daden, en geen vage formuleringen zoals ik die in uw nota heb gelezen.
Ik ga nog even de focus moeten leggen op het budget dat deze legislatuur is vrijgemaakt voor de sociale huisvesting: 4,5 miljard euro. Dat is ongezien en historisch hoog. Ik heb ook vernomen dat dat meer dan het dubbele is van het budget dat de socialisten hebben voorzien in hun legislatuur, toen zij het voor het zeggen hadden. Daar wil ik toch even op focussen. Dit is echt wel een enorm hoog bedrag dat wordt vrijgemaakt. Dat wil niet zeggen dat het niet onbelangrijk is. We maken er juist een prioriteit van.
Ten tweede: de ongeziene hervorming in de sector geeft net meer capaciteit om de sector te versterken. Er worden wel enorme stappen vooruit gezet qua woonkwaliteit. Er is nu ook een heel nieuw kader binnen het woonbeleid. Er wordt gefocust op de professionalisering van de woningcontroleurs. Er bestaat een waarschuwingsprocedure enzovoort.
En dan kom ik tot punt vijf van uw motie, betreffende het bindend sociaal objectief. De gemeenten zijn daar ook al mee bezig. Dat wordt gedaan. Daar wordt aan gewerkt. Maar waar jullie dan geen rekening mee houden, is dat bouwen tijd kost. Er wordt gepland. Er zijn zaken die anders lopen. Kijk maar naar deze coronacrisis. Bouwmaterialen zijn al wat moeilijker te verkrijgen. Er zijn soms arbeidskrachten te kort in de bouwsector. Er zijn procedures die gevolgd moeten worden. Er zijn soms omwonenden die protesteren. De regels rond ruimtelijke ordening moeten gevolgd worden. Die hebben ook een impact op die vertragingen.
Bouwen kost tijd en geld. Daar zijn we ons allemaal van bewust. Maar weet ook dat de sociale huisvestingsmaatschappijen bouwen. Ik vind het dus een beetje dubbel dat u in uw motie spreekt over kijken naar de lokale besturen, terwijl de sociale huisvestingsmaatschappijen bouwen, en dat die ook te maken hebben met die vertragingen.
De beslissing over de eengemaakte woonactor is al genomen. Deze vereenvoudigde structuur zal zeker de slagkracht verhogen. Dank u wel. (Applaus bij de N-VA)
Collega Veys, u hebt nog tweeënhalve minuut over van uw tien minuten.
Dank u, voorzitter. Ik kan enkel maar concluderen dat er toch een semisterk applaus volgt op een zeer zwakke verdediging. Ik begrijp dat niet goed, mevrouw Claes, dat u dat durft te beweren. Wat hebt u nu gezegd? ‘We doen dat al, het loopt goed, en het is niet zo gemakkelijk op het terrein.’ Dat weten we al, maar laat ons eerlijk zijn: het bindend sociaal objectief voor de gemeenten – ik ga me daar nu op focussen, omdat dat wel hetgeen is dat het minst goed loopt – werd ingesteld in 2009. Die bouwmaterialen tijdens corona, dat kan nu misschien wel een excuus zijn dat het even wat moeilijker gaat, maar dat is geen verklaring voor het feit dat het tempo zo laag ligt.
Ik ken genoeg schepenen en burgemeesters die er tijdens de campagne prat op gaan dat er dankzij hen geen woningen bij zijn gekomen. Het is wel een bindend sociaal objectief, maar de N-VA-ministers van Wonen weigeren om dat sociaal objectief bindend te maken. Ik kan alleen maar vaststellen dat dat toch wat vreemd is. Sterker nog, de gemeenten die wel hun best doen – want het is niet omdat je aan die 15 procent zit, dat je wachtlijst opgelost is – gaan jullie tegenwerken.
En dan telkens dat riedeltje van 4,5 miljard euro die is vrijgemaakt... Ik zei het net: er is 1,7 miljard euro voorzien dit jaar, maar er is 1 miljard euro die niet zal worden uitgegeven. 1 miljard euro die niet wordt uitgegeven, dat is gewoonweg slecht besturen. Ik begrijp niet goed dat jullie dat kunnen blijven verdedigen.
Maar goed, ik denk dat we beter overgaan tot de stemming. Ik kijk toch vooral uit naar de procedure bij het Europees Comité voor Sociale Rechten, want dit woonbeleid faalt gewoon en ik denk dat we dat iedere dag in de praktijk kunnen vaststellen. (Applaus bij Vooruit)
Vraag nog iemand het woord? (Neen)
Begin van de stemming.
Stemming nr. 10
Ziehier het resultaat:
113 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
29 leden hebben ja geantwoord;
64 leden hebben neen geantwoord;
20 leden hebben zich onthouden.
Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement de motie niet aan.