Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, het was afgelopen weekend een hels weekend voor de huisartsen. Ik was vrijdagavond zelf van dienst. Het is zo dat er, naast de vaste zorgen voor de zieke patiënten die je moet zien, enorm veel coronawerk bij komt kijken. Ik moet zeggen dat het ongelooflijk is wat de patiënten mij allemaal vertellen. Ze worden van het kastje naar de muur gestuurd. Het is niet gemakkelijk om een afspraak voor een test vast te krijgen. Vaak moeten ze daar ook heel lang op wachten, een paar dagen. Mensen krijgen geen testcode. Ze hebben geen quarantaineattest gekregen. Daar moeten wij de mensen dan mee verder helpen. Kortom, op het terrein is het vandaag chaos.
Het is niet dat we dat niet hadden zien aankomen, minister. U hebt zelf gezegd, midden september: “Ik zou nu het liefst van al zeggen dat onze dijken vandaag volstaan, maar de waarheid is dat ik het niet met 200 procent zekerheid kan zeggen.” Dan is de vraag wat u dan gedaan hebt. Hebt u de testcentra versterkt? Neen. U hebt 75 procent van de middelen voor de testcentra geschrapt. Hebt u het contactonderzoek voorbereid op een vierde golf? Neen. Vandaag krijgen de mensen een sms in plaats van telefoon van de contactopspoorders.
U gaat me toch niet vertellen dat u de herfst niet had zien aankomen? Die komt meestal na de zomer. En al sinds het begin van de pandemie, minister, weten we dat testen, opsporen en isoleren, naast vaccineren en ventileren, cruciaal is om golven te voorkomen, om besmettingen in te dijken. Maar elke keer opnieuw, als het water lager staat, wordt die testing en tracing afgeschaald. En dat is een probleem, omdat er nu opnieuw een vierde golf op ons afkomt.
Minister, hebt u de alarmkreten uit de eerste lijn gehoord? Hoe zult u die problemen aanpakken? (Applaus van Jos D'Haese)
Minister Beke heeft het woord.
Dank u wel, collega. Ik heb inderdaad in september gezegd dat ik dat niet met 200 procent zekerheid kon zeggen. En dat bewijst zich ook vandaag. Daarom heb ik een paar weken geleden al, eind september, met de Vlaamse Regering beslissingen genomen om de test- en triagecentra voort te zetten. En daarom hebben we nu vrijdag ook beslist om dat nog tot het einde van de winter te doen.
En ik begrijp zeer goed de vraag van de eerste lijn. U bent huisarts. Hier zitten nog huisartsen. Mijn zus is huisarts, mijn schoonzus is apotheker. Wat dat betreft is het thuis elk weekend een eerstelijnsconferentie. Die signalen hebben wij ook gehad. Waarom denkt u dat het Overlegcomité is bijeengekomen? Waarom denkt u dat we vrijdag met de Vlaamse Regering al bijkomende beslissingen hebben genomen? Omdat die signalen ons natuurlijk overal hebben bereikt. Maar het eerste dat je dan moet doen, is ervoor zorgen dat die viruscirculatie naar beneden gaat. En dat was het debat daarstraks.
En dan kunnen we discussiëren over de vraag of mondmaskers dan wel de goede beslissing zijn of dat de CST de goeie beslissing is of dat er andere zaken zijn die misschien vervelend zijn voor de mensen. Maar de finaliteit is wel één zaak, namelijk die viruscirculatie naar beneden brengen. Dat is één.
En ten tweede hebben wij vorige week woensdag met alle ministers van Volksgezondheid beslist om de selfassessmenttool te gebruiken, om mensen met symptomen niet meer bij de huisartsen te brengen, maar hen op basis van die symptomen, van die vragenlijst, automatisch een code te geven om naar de huisarts te kunnen gaan. En dat zal, als ik mij niet vergis, vanaf 3 november operationeel zijn.
We hebben deze ochtend op de interministeriële conferentie ook daarover gesproken. Er wordt nu ook gekeken om automatische afwezigheidsattesten te genereren voor de werkgever, zodat zij ook niet meer bij de huisartsen terechtkomen. En licht symptomatische patiënten kunnen ook bij de apothekers terecht met snelle antigeentesten. Dat zijn allemaal maatregelen die we hebben genomen om de druk bij de eerste lijn weg te nemen.
Maar wat fout zou zijn, is dat we zouden zeggen dat we niet meer moeten testen. Want dan gooi je de thermometer weg, maar dan weet je nog altijd niet of iemand al dan niet koorts heeft. We moeten dat dus blijven doen. We moeten dat anders gaan organiseren. Op dit eigenste ogenblik is er een overleg met de eerste lijn en met de ministers van Volksgezondheid – voor mij is dat mijn kabinetschef, want ik sta hier – om te kijken of er daaromtrent nog bijkomende maatregelen moeten worden genomen.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, u zegt dat we moeten blijven testen. Maar ondertussen bouwt u het budget voor testcentra af en zijn er achttien testcentra gesloten. In Antwerpen was er een groot testcentrum op het Wilrijkse Plein. Vandaag moeten mijn patiënten staan zoeken waar ze ergens een test kunnen krijgen en vervolgens moeten ze nog eens twee dagen wachten tot ze hun testresultaat krijgen. Kortom, het loopt in de soep.
En er is iets dat ik niet begrijp, minister. We staan vandaag ondertussen voor de vierde golf. En het lijkt alsof u nu opnieuw zegt dat er allerlei maatregelen moeten gebeuren, dat we opnieuw moeten schakelen. Maar dat schakelen had al lang moeten zijn gebeurd! Keer op keer op keer zegt u bij een nieuwe golf: ‘Oei, het gaat te snel. We zijn niet snel genoeg, we zullen maatregelen moeten nemen.’ Maar dat weten we, dat het snel gaat. Die coronapandemie gáát snel, die golven komen er snel aan. Maar toch gaat u testcentra afbouwen. Toch zorgt u niet voor een opschaling van het contactonderzoek. Al weken geleden had dat kunnen gebeuren. Elke keer opnieuw blijkt u verrast: ‘Oei, er komt een golf. Oei, we moeten schakelen.’ Dat had allang gebeurd moeten zijn. Dat is de reden waarom de huisartsen nu overbelast worden: omdat u niet snel genoeg hebt geschakeld. (Applaus van Jos D'Haese)
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
De huisartsen worden nu natuurlijk al anderhalf jaar heel zwaar belast. Er is amper tijd geweest om te recupereren. En met de vierde golf en de circulatie van heel wat andere virussen begrijp ik natuurlijk ook nu wel dat zij een noodkreet slaken. Het is evident dat wie niet noodzakelijk naar een huisarts moet, daar ook niet naartoe moet, maar dat wie wél nood heeft aan een huisarts, daar ook echt moet terechtkunnen.
En u hebt goede maatregelen genomen, minister, door die zelfevaluatie waarnaar u daarjuist zelf hebt verwezen en door onder meer te zorgen dat hoogrisicocontacten niet meer zomaar aankloppen bij de huisarts. Maar we moeten er ook wel voor zorgen dat wie getest moet worden, ook wel effectief getest blijft. Want dat is ook een van de dammen tegen de viruscirculatie. Ook mensen die zich afvragen of ze misschien besmet zijn, moeten natuurlijk op een of andere manier zekerheid kunnen krijgen. U hebt daarjuist verwezen naar die zelftesten. Dat is mijn vraag. In vergelijking met andere landen wordt de zelftest hier eigenlijk heel weinig gebruikt. Welke rol zou die zelftest nog meer kunnen spelen, minister?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
De vraag van collega Vandecasteele is terecht. Het is daarnet ook door collega Saeys naar voor gebracht: de eerstelijnszorg staat al twee jaar permanent onder druk en het blijft maar beredderen met de situatie zoals ze is.
Minister, ik wil een klein beetje uitzoomen. We hebben natuurlijk de actualiteit van deze week, maar we hebben ook de cijfers van een aantal weken geleden. We zien dat er in Vlaanderen eigenlijk huisartsen tekort zijn om de nood te lenigen. We hebben de cijfers van een half jaar geleden, waarbij het mentaal welzijn van die eerstelijnszorgverstrekkers enorm onder druk staat. Burn-out en uitval dreigen. Ik zou u toch willen vragen om niet alleen naar maatregelen op korte termijn te kijken, namelijk, terecht, meer investeren. U had dat eigenlijk moeten doen door de testcentra niet af te bouwen. Dat was een onbegrijpelijke beslissing. Ik zou u willen vragen om ook te kijken op lange termijn. We hebben gisteren gezien dat de mensen minder geneigd zijn om te participeren in de eerstelijnszones. Er is dus een groot probleem wat betreft onze eerstelijnszorgverstrekkers. Neem dat probleem structureel aan en kom met een plan.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik heb hier juist al een pleidooi gehouden voor de eerste lijn, omdat die op dit moment echt aan hun maximale capaciteit zitten. Die mensen verzuipen in het werk. Mijn collega heeft maandag dertig testen afgenomen. Die zegt zelf dat ze aan de andere zorg niet toekomt, dat ze de huisbezoeken gewoon niet doen. Dan is er wel een groot probleem. Want de meeste covidpatiënten worden behandeld in die eerstelijn. Die is essentieel. Ik begrijp heel goed dat de huisartsen zodanig met de handen in het haar zitten dat ze zeggen: ‘Kijk, wij testen geen hoogrisicocontacten meer.’ Ik ben het daar niet mee eens. Er moet blijvend getest worden. Dat is echt zeer belangrijk. Maar we moeten hen maximaal ondersteunen. De testcentra, de apothekers die mee participeren in de testing, is een heel goede beslissing. We hebben iedereen, elke zorgverstrekker nodig om die testen af te nemen.
Ik heb wel nog een vraag voor u, minister. Hoe gaat over de zelfevaluatietool die er op 3 november zou komen, gecommuniceerd worden? Want het risico bestaat weer dat huisartsen overstroomd en overspoeld zullen worden met telefoons daaromtrent.
De heer Parys heeft het woord.
We hebben het net over de derde prik gehad en er is natuurlijk nooit 100 procent bescherming, maar de verdedigingslinies die we in Vlaanderen hebben gebouwd, zijn stevig. We zijn top op het vlak van vaccinatie. Contactonderzoek wordt voortgezet. Dat is ook beslist. In september hebben we beslist om de zorgraden bijkomend te versterken met de medische 'single point of contact'. Dat hebben we gisteren in de commissie allemaal kunnen vernemen. We moeten natuurlijk elk alarmsignaal dat afgaat ernstig nemen. We moeten uiteraard het hoofd koel houden. Er zijn een aantal maatregelen die ervoor zorgen dat huisartsen minder moeten testen die ook federaal zijn afgekondigd. Mijn vraag, minister, is of er nog andere maatregelen worden genomen om de niet-covidgerelateerde aandoeningen die de eerstelijn te verwerken krijgt verder en beter te ondersteunen.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, heel kort, want het meeste wat ik wilde antwoorden heb ik al in de eerste ronde gezegd.
Ten eerste, wat de testcentra betreft. We moeten een onderscheid maken tussen het aantal testcentra en de capaciteit. We hebben vastgesteld dat we met testcentra zaten die weinig capaciteit hadden en op de duur ook weinig man- of vrouwkracht hadden om het uit te voeren.
Daarom hebben we een herschikking gedaan en in overleg met de sector een inschatting gemaakt van de capaciteit die in het najaar nodig zal zijn. Daarvan hebben we vorige week vrijdag nog eens gezegd dat we die tot na de winter zullen verlengen.
Collega Saeys, ik onderschrijf wat u hebt gezegd, namelijk dat we moeten bekijken wie dat kan doen, bijvoorbeeld de apothekers. Ik kan u zeggen dat het niet bij alle huisartsen op applaus is onthaald dat ze ook dit soort zaken moeten kunnen doen. Ik denk echter dat we die taboes moeten laten vallen en dat het belangrijk is dat we iedereen daarvoor in stelling brengen.
U hebt gelijk dat ik de capaciteit van de eerste lijn, het aantal huisartsen, niet zomaar van vandaag kan verhogen. Dat vraagt een structurele benadering. Een van de structurele elementen, naast de quota, zijn de subquota. Dat is een andere discussie die ik hier niet ten gronde zal voeren maar door de zesde staatshervorming zijn wij in staat om in Vlaanderen zelf te beslissen wat het toekomstige profiel inzake zorg zal moeten zijn van de artsen. Samen met collega Weyts heb ik daartoe al de nodige initiatieven genomen. We bekijken welke profielen wij nodig hebben voor huisartsen maar ook voor de specialisten. Welke specialisaties hebben wij nodig en welke hebben we in de toekomst waarschijnlijk minder nodig of zijn er vandaag al in voldoende mate? Dat zijn structurele antwoorden. Wat het huisartsentekort betreft, zal ik binnenkort zelf nog een aantal voorstellen doen.
Ik denk dat de drie elementen samenkomen voor huisartsen en voor de eerste lijn, en dat is een beetje het verschil met vorig jaar. Vorig jaar was het al covid dat de klok sloeg. Omdat we de samenleving opnieuw aan de mensen hebben gegeven, zien we dat circulatie van de griep welig tiert. De huisartsen worden daarover bevraagd. Daarnaast is er ook covid waarover zij worden bevraagd. En tot slot is er ook het gewone klassieke leven waarover zij worden bevraagd: kinderen die op school vallen, auto-ongevallen enzovoort. De reguliere zorg die vorig jaar was teruggeschroefd, is nu niet meer teruggeschroefd omdat het reguliere leven is hervat. En dat legt bij veel huisartsen en anderen mensen uit de eerstelijnszorg extra druk omdat ze zien dat het een en-en-enverhaal wordt. Ik herhaal dat het vooral belangrijk is, en dat is wat het Overlegcomité gisteren nog heeft beslist, om de viruscirculatie terug te dringen.
Wat de contactopsporing betreft – want soms is het redelijk hallucinant – heb ik in het parlement vragen gekregen over netflixende contactopspoorders die met hun vingers zaten te draaien en te wachten tot er een telefoontje zou komen, over hoeveel dat kostte en dat het een schande was dat we daar zoveel volk voor hadden zitten. Vandaag zijn er mensen te kort en is de vraag waarom ik daar niks aan gedaan heb. We hebben een stuurgroep die op basis van epidemiologische inschattingen een schatting maakt over opschaling en afschaling. Lander Willem, rechterhand van Niel Hens, maakt voor ons die inschatting. Het is ook op die basis dat wij beslissen om op te schalen of af te schalen. Dat gebeurt niet omwille van politieke rekeningen, berekeningen of inschattingen, dat gebeurt in de stuurgroep met experten die mee aan tafel zitten en die ons op de hoogte houden van hun prognoses. Daar moet we op inzetten.
Door de stijgende arbeidskrapte, doordat mensen zijn teruggekeerd naar hun reguliere jobs, is het moeilijker om die mensen op een duidelijke basis opnieuw aan te trekken. Vandaar dat ik vrijdag binnen de Vlaamse Regering heb gezegd dat we dit nu moeten verderzetten. We hebben eigenlijk geen tijd meer te verliezen en moeten daar verder een duidelijke lijn in trekken.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister Beke, het water staat nog maar net hoger dan die vierde golf en de contacttracers kunnen nu, vandaag, al niet meer volgen. Ze krijgen zoveel tickets binnen dat ze sms’en moeten sturen en de mensen niet meer kunnen bellen. Dat is de situatie vandaag.
Ik heb nooit gezegd dat het een probleem is dat de contacttracers aan het netflixen zijn. Ik heb altijd gezegd: zet ze in op de eerste lijn. Mijn vraag is altijd geweest: maak het contactonderzoek structureel, bed het in in preventie in Vlaanderen en zorg dat ze de eerste lijn versterken. Ik heb altijd gevraagd dat ze klaarstaan zodat ze, als er een volgende golf komt, meteen kunnen worden ingezet voor contacttracing. Dat is wat er vandaag moet gebeuren. Uiteraard kunt u in twee weken tijd niet zoveel contacttracers aanwerven als de snelheid van de besmettingen toeneemt.
Minister, over de testcentra zegt u dat u begin oktober een herschikking hebt gedaan en dat u een aantal testcentra hebt gesloten, maar dat de capaciteit ook belangrijk is. De huisartsen hebben toen gereageerd: als u testcentra gaat sluiten, als de afstand voor de mensen naar een testcentrum vergroot, gaan ze de huisarts aanspreken. Ze hebben er toen voor gewaarschuwd dat ze bij het sluiten van de testcentra overbelast zouden worden, en dat is wat er vandaag gebeurt.
De actuele vraag is afgehandeld.