Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, hier staat een bezorgde gouwgenoot...
Gouwgenoot? Ik had ‘gouden noot’ verstaan, maar u bedoelt ‘gouwgenoot’. Ja, ik begrijp dat.
Een gouwgenoot. Ik kan ook zeggen: we zijn beide bezorgde Maaslanders.
Onze mooie regio staat voor gigantische uitdagingen. In tijden dat het klimaat aandacht vraagt, neemt de congestie toe, niet alleen op de autostrade maar ook op de gewestwegen zijn helaas ook de files teruggekeerd. De roep naar hoogwaardig openbaar vervoer klinkt steeds luider. Het Spartacusproject heeft in Limburg nog steeds de ambitie om dat hoogwaardig openbaar vervoer te realiseren. Het project telt drie lijnen: de lijn naar het noorden, de lijn naar ons Maasland en dan de hoofdas Spartacuslijn 1 Hasselt-Maastricht. Het Spartacusproject is er gekomen om het gebrek, het tekort aan spoorvervoer in die mooie regio te compenseren. Vandaag is er een regionaal mobiliteitsplan rond uitgebouwd in de schoot van de vervoersregio. Dat is niet onbelangrijk voor de toekomst van die mobiliteit.
Minister, het zal u dan ook niet verbazen dat ik verrast was om aan de vooravond van die doorstart te lezen dat u vandaag de Nederlanders zou zijn gaan overtuigen van een keuze voor de trambus. Mijn eenvoudige vraag is, minister: klopt dat? Bent u effectief de Nederlanders gaan overtuigen van de keuze voor een trambus in plaats van een tram op het traject Hasselt-Maastricht?
Minister Lydia Peeters heeft het woord.
Dank u, meneer Brouns, voor uw vraag. Het laat me tegelijkertijd de mogelijkheid om een en ander te verduidelijken.
Ik kan meegeven dat ik deze week een zeer goed, open en constructief gesprek heb gehad met onze Nederlandse partners in het kader van de bestuurlijke werkgroep. Dat is één.
Heb ik daar ten tweede geprobeerd de Nederlanders te overtuigen om te kiezen voor een trambus? Daarop is het antwoord heel duidelijk: neen. En waarom niet? Wel, om de eenvoudige reden dat dat vandaag niet op tafel ligt.
Wat hebben wij wel beslist? We hebben beslist om voor Spartacus 2 en voor Spartacus 3 – respectievelijk Spartacus 2 naar Maasmechelen en Spartacus 3 naar het noorden – te kiezen voor hoogwaardig openbaar vervoer door de exploitatie van een elektrische trambus in een volledig vrije bedding. Hebben we dat ook beslist voor Spartacus 1? Neen. Wat hebben we wel beslist voor Spartacus 1? Wel, we hebben vlak voor het zomerreces beslist dat we opnieuw bevestigen dat Spartacus 1 via het boulevardtracé gaat. Dat boulevardtracé is definitief afgeklopt en geconcretiseerd. Er is ook beslist dat vervoersmaatschappij De Lijn verder moet gaan met het klaarmaken van het milieueffectenrapport (MER) voor het project, en dat gaat richting een omgevingsvergunning. Daar horen een passende beoordeling en dergelijke bij, maar dat is de opdracht van De Lijn.
Parallel aan dat proces hebben we wel de opdracht gekregen om een onderzoek te doen of een trambus een evenwaardig alternatief kan zijn voor een tram op dat tracé. Dat onderzoek is opgestart en loopt, maar dat is nog helemaal niet afgeklopt. Het is gewoon een parallel proces om straks in eer en geweten de juiste beslissing te kunnen nemen.
Dus, Spartacus 1 blijft op dit ogenblik zoals het is en daar loopt de verdere procedure voor door bij vervoersmaatschappij De Lijn.
De heer Brouns heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw duidelijk antwoord. Het heeft – voorlopig althans – een aantal zorgen weggenomen. Ik denk dat het inderdaad belangrijk was dat de knoop rond Hasselt in het begin van de legislatuur is opgelost door te onderzoeken wat als alternatief voor het station mogelijk was. Wat daar uit de bus is gekomen is onder ons bekend als het boulevardtracé. Intussen hebben al die jaren verschillende lokale besturen, verschillende steden, en ook de universiteit – niet onbelangrijk – hun mobiliteitsplan en ruimtelijk beleid afgestemd op die tramlijn Hasselt-Maastricht. Ook het regionaal mobiliteitsplan in Limburg is daarop geënt. Dat is de ruggengraat. Ik denk, minister, dat de actualisatie van de MER noodzakelijk is na tien jaar. Het is cruciaal dat we de kaart trekken van hoogwaardig openbaar vervoer. Dat betekent snelheid en capaciteit. Snelheid en capaciteit zijn hoger op de tram dan op de trambus. Dat is mijn vraag: wilt u die twee componenten finaal in de weegschaal leggen?
Ik denk dus, minister, dat het goed is dat de actualisatie van het MER, die noodzakelijk is na tien jaar, er nu komt. Ik denk dat het cruciaal is dat we de kaart trekken van hoogwaardig openbaar vervoer, en dat is snelheid en capaciteit. Snelheid en capaciteit zijn hoger op een tram dan op een trambus. Dat is mijn vraag: wilt u die twee componenten in de afweging finaal in de weegschaal leggen?
Vraagt er nog iemand het woord?
Allemaal gouwgenoten, als ik het goed voorheb.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Voorzitter, inderdaad ook een gouwgenoot.
Ik was toch een blije Limburger, minister, toen ik las dat er inderdaad gekozen zou worden voor een trambus op lijn 1. Ik denk dat de keuze voor een trambus de enige juiste is om daar in te zetten. Een trambus is goedkoper in uitvoering, sneller in uitvoering en ook flexibeler in inzet. Ik denk dat de snelheid in realisatie toch wel belangrijk kan zijn. We zijn ondertussen bijna twintig jaar bezig met het Spartacusplan. Als dan een snelle realisatie door de inzet van een trambus zou kunnen gebeuren, dan moeten we daar allemaal blij mee zijn.
U hebt reeds aangehaald dat u de realisatie van lijn 2 en lijn 3 hebt uitgevoerd. U hebt daar inderdaad daadkracht getoond. We juichen dat toe. We moeten inderdaad vooruitkijken.
Het was de initiële doelstelling van het Spartacusplan om Maastricht als eindstation te hebben. Met een tram zou dat niet realiseerbaar zijn. Zou dat wel realiseerbaar zijn met de inzet van een trambus?
De heer Janssens heeft het woord.
Spartacus is dood, leve Spartacus: dat leek een beetje het verhaal te worden na zeventien jaar bakkeleien over dat Limburgse openbaarvervoersproject. Wat zien we nu? Dat twee van de regeringspartijen kiezen voor een trambus en de andere nog altijd voor een tram. Dan is de vraag wat de Vlaamse Regering nu eigenlijk wil. Met al die grote infrastructuurmobiliteitsprojecten in Limburg is het altijd hetzelfde probleem: het eeuwige struikelblok is politieke onenigheid, politieke obstructie, en uiteindelijk gebeurt er niets. Ik vraag me af wat het nu zal worden met de Vlaamse Regering. Kiest u nu met zijn drieën voor een trambus of blijft u vasthouden aan die tram? Ik zie u alleen maar, eigenlijk tegen beter weten in, verder struikelen, sukkelen, vallen en weer opstaan met opnieuw een slecht idee, om toch maar niet de enige beslissing te nemen die de meest logische zou zijn: stoppen met dat Spartacus lijn 1-project tussen Hasselt en Maastricht en alleen maar focussen op waar de grote noden zitten, met name in het noorden van de provincie en in het Maasland. Stop met die lijn 1 van Hasselt naar Maastricht.
De heer Keulen heeft het woord.
Ik kan u bevestigen, minister en goede collega's, dat mijn bronnen in Nederlands-Limburg bevestigen dat het een goed, constructief overleg was. Het is belangrijk om aan te geven dat er ook parallelle processen lopen waarbij het ene het andere niet uitsluit, maar waarbij het er uiteindelijk om gaat die hoogwaardige openbaarvervoersverbinding na zeventien jaar te realiseren.
Terzelfdertijd moeten we inderdaad de kanalen goed blijven openhouden en overleggen en de Nederlanders ook geen alibi geven om af te haken. Ze hebben ons ooit 3 miljoen euro compensatie moeten betalen omdat die verbinding niet doorliep tot aan het treinstation van Maastricht. Daar kniezen ze tot op de dag van vandaag nog altijd over. Als ze de pijp aan Maarten kunnen geven: het minste alibi kan daarvoor eigenlijk een aanleiding zijn. We moeten dus heel voorzichtig zijn.
Minister, pet af, want het is heel goed dat u op het terrein bent gekomen en met de Nederlanders rond de tafel hebt gezeten, daar klare wijn hebt geschonken en dingen verduidelijkt, zoals het behoort tussen internationale partners.
De heer Danen heeft het woord.
Het antwoord van de minister was op zich wel duidelijk, maar de vraag van mevrouw Moors heeft me toch wel opnieuw in verwarring gebracht. Wat is het nu eigenlijk? Waar is nu voor gekozen? Ik begrijp van u, minister, dat u zegt dat beide nog kunnen. Ik heb wel heel stellig het gevoel – maar daar gaat het niet over – dat u de facto toch voor de trambus hebt gekozen. Heeft een voortzetting van die sneltramverbinding of van de aanbestedingsprocedure dan nog wel zin als u toch wel zo'n trambus wilt? Ik wil die vraag vooral stellen omdat er mogelijk sprake kan zijn van een soort van stopzettingsvergoeding of biedingsvergoeding wanneer u zelf de stekker uit een of ander trekt. Het is een heel complexe soap aan het worden. Ik hoop dat u met uw antwoord toch een beetje duidelijkheid kunt verschaffen.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik wil opnieuw heel duidelijk stellen dat we voor Spartacus 2 en Spartacus 3 hebben afgeklopt dat we in eerste instantie werk maken van een trambus in vrije bedding. Zodoende kunnen we Limburg sneller geven waar het recht op heeft, met name op die twee assen al versneld hoogwaardig openbaar vervoer. Dat heeft ook mijn persoonlijke voorkeur, omdat ik denk dat het heel veel tijd in beslag gaat nemen vooraleer er effectief overgegaan kan worden tot de exploitatie van een tram op die twee assen. Vandaar dat we daar die keuze gemaakt hebben, en we gaan daar ook mee verder. Ik blijf ook herhalen dat, in mijn ogen, een trambus veel flexibeler is, sneller kan maneuvreren, en ook sneller uitgerold kan worden. We hebben wat dat betreft het voorbeeld van de trambus in het Brabantnet, die straks nog een tijdswinst zal genereren, van het moment dat hij overal een vrije bedding heeft. Laat me dat duidelijk stellen.
Hebben we dat ook al beslist voor Spartacus 1? Neen, om de eenvoudige reden dat we vandaag die keuze nog niet kunnen maken. Wat hebben we wel beslist voor Spartacus 1? Het Boulevardtracé. Herinner u dat bepaalde mensen of groepen het nog altijd voor wenselijk hielden dat het initiële tracé, het basistracé, door de Heilig Hartwijk het enige mogelijke was. Wel, dat is definitief begraven. Het zal gaan om het Boulevardtracé. In het kader van dat Boulevardtracé en het finaliseren van de project-MER, met het oog op de omgevingsvergunning en de passende beoordeling, moet het verdere onderzoek, de procedure, verder lopen. Dat zal natuurlijk ook van belang zijn voor het verdere verloop van de aanbesteding.
Tegelijkertijd, en parallel, doen wij toch ook het proces van een trambus op die Spartacus 1-lijn, omdat we dan heel duidelijk de afweging kunnen maken wanneer we een heel grondige vergelijking hebben tussen een trambus en een tram. Herinner u, als we kijken naar het plan: zowel in Diepenbeek, Lanaken als Bilzen zitten we in een SBZ-gebied, een speciale beschermingszone. Het zal helemaal niet evident zijn om daar een en ander te gaan realiseren, maar daarom wil ik die duidelijke vergelijkende studie. Kan een trambus, ja of nee? Ook alle andere mogelijke vragen: kan dat een snelheids- of tijdswinst boeken, wat is het vervoerspotentieel, wat zijn de Operating Expenditures (OPEX), wat zijn de Capital Expenditures (CAPEX)? Daar moet een heel grondige vergelijkende studie over gemaakt worden. Die hebben we gevraagd, en die zal ook klaar zijn tegen het voorjaar van 2022. Dan kunnen we een gegronde, gefundeerde keuze maken: wordt het een trambus of wordt het een tram? De processen lopen parallel. Vandaag doe ik dus geen uitspraak voor het een of voor het ander. Dat hebben we ook heel duidelijk meegegeven op het overleg met onze Nederlandse partners. Ik denk dat transparantie daar een duidelijke boodschap moet zijn. We hebben gezegd dat we die parallelle processen doen, maar dat we intussen ook niet stilzitten, om zeker geen tijd te verliezen. Ook een passende beoordeling van de project-MER, richting omgevingsvergunning voor een tramverhaal op Spartacus 1, moet verder lopen om geen tijd te verliezen. We weten immers dat de planprocessen en omgevingsvergunningsprocedures sowieso al heel veel tijd in beslag nemen.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoorden. U hebt een aantal zaken verduidelijkt, een stukje rechtgezet, en een aantal zorgen weggenomen. Ik denk dat we toch aan de vooravond staan van heel belangrijke keuzes voor de mobiliteit in onze regio, ook de grensoverschrijdende mobiliteit, die sterke ruggengraat. Ik hoop dat in dat afwegingskader de snelheid en de capaciteit van het vervoermiddel vooropstaan, om die noodzakelijke modal shift te bereiken, om de mensen uit de auto en op dat vervoersmiddel te krijgen. Dat mag vooropstaan in de beoordeling want, zoals u zegt, de Limburgers hebben daar absoluut recht op.
De actuele vraag is afgehandeld.