Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel tot wijziging van het statuut van de Vlaamse volksvertegenwoordiger.
U vindt het voorstel op het intranet bij de mededelingen aan de plenaire vergadering.
Ik denk dat er gisteren heel veel over gezegd is, ook op een zeer uitgebreide persconferentie. Kort samengevat komt het erop neer dat iemand bij een onafgebroken periode van 30 dagen vanaf de 31e dag de onkostenvergoeding verliest, wat neerkomt op 40 procent van de parlementaire vergoeding.
De bespreking is geopend.
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, de zaak-El Kaouakibi heeft duidelijk gemaakt dat we een einde moeten maken aan de twee maten en twee gewichten die gelden rond de ziekteregeling voor parlementsleden en gewone werknemers. Parlementsleden die langer dan een maand ziek zijn, blijven tot op heden gewoon hun volledige vergoeding ontvangen, terwijl gewone werknemers terugvallen op maximaal 60 percent van hun inkomen.
Het Uitgebreid Bureau, met daarin alle partijen behalve de PVDA natuurlijk, legt hier vandaag een voorstel voor om na dertig dagen de onkostenvergoeding te schrappen maar om aan het parlementair loon zelf niet te raken. Zo gaat het natuurlijk niet bij gewone werkende mensen. Die zijn en alle onkostenvergoedingen die ze krijgen, kwijt en er wordt minstens 40 procent van het loon gekort. Ik sta er trouwens helemaal voor open dat er dergelijke regelingen bij gewone werknemers ook komen, namelijk onkostenvergoedingen schrappen maar 100 procent van het loon behouden. Ik ben daar helemaal voor. Iedereen gelijk voor de wet, maar dan wel iedereen gelijk voor dezelfde wet.
Er wordt in de pers gezegd dat het niet mogelijk zou zijn om die parlementaire vergoeding te korten omdat dat allemaal grondwettelijk beschermd zou zijn en zo. Maar in het juridisch advies dat daarvoor geleverd is, staat exact het omgekeerde, namelijk dat er geen enkele wetsbepaling is die verbiedt dat het Vlaams Parlement bepaalde modaliteiten aan de parlementaire vergoeding koppelt. Er zijn twee uitzonderingen op. Dat is ten eerste het statuut. Dat wil zeggen dat het een vergoeding is en geen wedde of loon. En dat is ten tweede het maximumbedrag dat niet hoger mag zijn dan dat van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Er is dus geen enkele reden waarom dit parlement zelf haar eigen loonstatuut niet zou kunnen bepalen. Het wordt trouwens niet geregeld in de Grondwet maar in de bijzondere wet op de hervorming der instellingen. Die wet geeft de volledige bevoegdheid over het bepalen van parlementaire vergoedingen en modaliteiten aan de verschillende parlementen.
Beste collega’s, we hebben daarom een amendement ingediend om naast het schrappen van de onkostenvergoeding, ook de parlementaire vergoeding terug te brengen tot 60 procent van de normale vergoeding, niet omdat we een harmonisering naar beneden willen, maar wel omdat iedereen gelijk moet zijn voor de wet en dat het misschien een aantal mensen wel doet nadenken over de sociale bescherming van werknemers.
Voorzitter, nu we toch over dat statuut bezig zijn: in december 2019 hebben we hier een resolutie goedgekeurd na lange discussies over de hoge lonen hier, om de parlementaire lonen met 5 procent te verminderen. Daar waren heel veel grote verklaringen over in de pers, namelijk dat parlementsleden eindelijk ook hun steentje zouden bijdragen. Wat blijkt twee jaar later? Dat dat niet is uitgevoerd. Die 5 procent is er gewoon niet af! Ik dacht dat wij daar nochtans een resolutie voor hadden goedgekeurd. Daar stond een deadline op. Dat was mei 2020. Dat is opnieuw iets dat het parlement perfect zelf kan beslissen. De Kamer heeft het al beslist. Het Vlaams Parlement kan het ook perfect beslissen. Er blijft dus een enorme terughoudendheid om in dit parlement over de eigen privileges te spreken.
Ik vind dat er dan ook de gekste argumenten bij worden bovengehaald. Parlementsleden moeten hoge lonen hebben om beschermd te zijn tegen corruptie. Ondertussen breekt ditzelfde parlement wel het statuut van ambtenaren af en blijkbaar zijn parlementsleden dan het meest kwetsbaar voor corruptie want zij moeten enorm hoge lonen hebben om daartegen bestand te zijn. Ik hoor dat je in de privé meer kunt verdienen. Maar beste collega's, weet goed dat wij met onze lonen behoren tot het topje van de 5 procent beste verdieners in dit land. De realiteit is dat wij in de privé heel vaak niet meer zouden kunnen verdienen dan hier, want de lonen hier zijn absolute toplonen in het hele land.
Voorzitter, collega's, ik denk dus dat het tijd is om die terughoudendheid aan de kant te schuiven, om de regeling voor langdurig zieke parlementsleden gelijk te schakelen met die van gewone werknemers, om eindelijk die 5 procent effectief van ons loon af te doen, en als het van mijn partij afhangt, om de lonen van ministers en parlementsleden te halveren.
Mijnheer D'Haese, ik zal niet ingaan op uw betoog, want dat is een betoog dat wij toch nooit kunnen halen. Wat u concreet voorstelt, is een vermindering van de parlementaire wedde met 63 procent. Dat lijkt me niet hetzelfde te zijn.
Wat u zegt over de studie, betreur ik ten zeerste, collega D'Haese. U hebt die studie gisteren opgevraagd bij mijn kabinet. Wij hebben die u in vertrouwen gegeven. U hebt die onmiddellijk aan alle kranten gelekt, en dan nog met uw verkeerde interpretatie. De leden van het Uitgebreid Bureau hebben een uitgebreide toelichting gekregen van mensen van het advocatenkantoor dat de studie heeft uitgevoerd. Dat was heel duidelijk. Het reglement bepaalt nu eenmaal dat u geen lid bent van het Uitgebreid Bureau. Wij zijn toch zo fair geweest om u die studie te bezorgen, en u dropt ze gewoon bij de kranten met een compleet verkeerde uitleg.
Er zijn hier een aantal leden van het Uitgebreid Bureau aanwezig. Het advocatenkantoor was zeer duidelijk. Wij hebben ook nooit gezegd dat er niet aan de parlementaire vergoeding kan worden geraakt. Het moet echter wel proportioneel zijn. Dat hebben de mensen van het advocatenkantoor zeer duidelijk gezegd, omdat het grondwettelijk verankerd is dat een parlementslid onafhankelijk moet kunnen blijven opereren. Het is niet voor niets dat Italië de hoogste parlementaire wedden kent. Dat is omdat ze niet onder invloed zouden komen te staan of afhankelijk zouden worden van de maffia. U moet het hoofd niet schudden. Ik heb ook naar u geluisterd.
Het advies van het advocatenkantoor is zeer duidelijk. Natuurlijk kunnen we iets doen aan die parlementaire vergoeding. Dat doen we trouwens nu al. Als een Vlaams volksvertegenwoordiger een bepaald aantal keren ongewettigd afwezig is, wordt al op zijn parlementaire wedde ingekort. Dat is echter proportioneel, en een inkorting van de parlementaire vergoeding met 40 procent is niet meer proportioneel. Dat kan dus niet. Dat staat heel duidelijk in het advies, maar u hebt dat natuurlijk heel anders gelezen en heel anders aan de journalisten verteld. We danken u daarvoor, want we hebben dat een hele voormiddag mogen rechtzetten in de kranten. Aangezien een inkorting met 40 procent niet kan, heeft het Uitgebreid Bureau ervoor gekozen het langs deze weg te doen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, u hebt helemaal gelijk.
Mijnheer D’Haese, het Uitgebreid Bureau heeft zich geëngageerd om naar andere zaken in het statuut te kijken, maar wat u op tafel legt, kan echt niet. De Groenfractie zal dit niet goedkeuren, maar zal zich onthouden, omdat we bereid zijn om, zoals het Uitgebreid Bureau heeft afgesproken, ook andere zaken in het statuut te bekijken. U mag het draaien en keren hoe u het wilt, maar ik heb de advocaten van het kantoor Monard Law goed beluisterd. Het Uitgebreid Bureau heeft verschillende vragen gesteld om te weten of het echt niet op een andere manier kan, maar de manier die nu aan de plenaire vergadering wordt voorgelegd, is de enige manier waarop het kan. Om die reden zal de Groenfractie het voorstel van het Uitgebreid Bureau steunen en zich met betrekking tot uw amendement onthouden. We willen het signaal geven dat we altijd bereid zijn om naar het statuut te kijken, maar dan wel op een wettelijk verantwoorde manier. Ik keur niets goed wat juridisch geen steek houdt.
Mijnheer D’Haese, aangezien het niet van toepassing was op mijn antwoord op uw suggestie, ben ik misschien vergeten te vermelden dat het Uitgebreid Bureau inderdaad ook heeft afgesproken alle artikelen in het statuut te bekijken en na te gaan op welke plaatsen een harmonisatie eventueel nodig is. De eerste fase is gedaan en we zijn nu al aan de tweede fase bezig.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Voorzitter, het spreekt voor zich dat zieke mensen moeten worden beschermd, maar ik heb al vaak verklaard dat ik niet inzie waarom langdurig zieke parlementsleden beter moeten worden beschermd dan wie gewoon werkt. Dat is de reden waarom we het voorstel dat vandaag op tafel ligt, zullen steunen. In de praktijk komt het neer op een gelijke behandeling. Na dertig dagen vallen de Vlaamse volksvertegenwoordigers terug op 60 procent, wat een goede zaak is. Ik sluit me aan bij wat eerder is gezegd. We zijn altijd bereid het debat over het statuut te voeren.
Iedereen in het Uitgebreid Bureau heeft dat zo afgesproken.
Ik heb het nu over de amendementen van de PVDA. We willen het debat voeren over het statuut van de Vlaamse volksvertegenwoordiger, maar niet over zaken die juridisch onmogelijk zijn. Om die reden zullen we ons met betrekking tot die amendementen onthouden en zullen we het voorstel van het Uitgebreid Bureau wel steunen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik heb het advies gekregen. Volgens mij valt dat perfect onder de openbaarheid van bestuur.
Mijnheer D’Haese, u had het ook even kunnen inhouden.
Volgens mij is het zeer helder. Ik heb er de Grondwet en de bijzondere wet tot hervorming der instellingen op nagekeken. Ik zie niet in waar dat proportionaliteitsgegeven staat.
Wat is er niet proportioneel aan de regeling die voor werkende mensen geldt, in het Vlaams Parlement door te voeren? Hier wordt een onkostenvergoeding samengeteld met een vergoeding die geldt als loon. Dat wordt samen als loon gezien. Maar het is een onkostenvergoeding. De logica van een onkostenvergoeding is dat ze sowieso geschrapt wordt als je niet naar het werk komt, want dan heb je geen onkosten. Dan blijft het loon over. Dat is de parlementaire vergoeding. De logica zelve is dat je daar 60 procent van neemt. Dat is de regeling die bij werknemers en in de privé en bij heel wat zelfstandigen van toepassing is. Ik vind het heel vreemd dat men zegt dat dat disproportioneel is. In de Grondwet staat er één regel over het loon van parlementsleden. Het is dan nog voor de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Dat geldt ook voor ons. De Grondwet geldt ook voor ons.
Neen, dat is niet waar. Het spijt me zeer, voorzitter, dat is de bijzondere wet … (Opmerkingen)
Oké. Wij hebben een eigen Vlaamse grondwet dan?
Nee, we hebben een bijzondere wet tot hervorming der instellingen, waarin staat dat elk parlement – u mag het allemaal nalezen, beste collega’s, u moet daar niet zo om lachen – zijn eigen statuut kan bepalen. In de Grondwet staat één zin over het loon van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Dat is, voorzitter, dat het 12.000 frank per maand bedraagt. Dat is het enige wat in de Grondwet over het loon staat. Ik zie niet in hoe dat zou kunnen betekenen dat de regeling die in de privé geldt, niet zou kunnen worden overgenomen in dit parlement.
Ik ben blij met de steun die we van Vooruit krijgen voor dat voorstel. Wij zullen, voor alle duidelijkheid, ook voor het voorstel stemmen van het Uitgebreid Bureau, ook als ons amendement niet wordt aanvaard.
Voorzitter, ik had toch graag nog een verduidelijking gekregen bij die 5 procent die zou worden doorgevoerd tegen mei 2020, maar die, bij mijn weten, nooit doorgevoerd is.
Ik ga er niet meer op in. Je kunt er gewoon niet over discussiëren: de Grondwet geldt voor iedereen, voor elk parlement, voor elke burger. Bij mijn weten, vooralsnog, maar u bent blijkbaar voorstander – dus zijn we bondgenoten voor een eigen Vlaamse grondwet. Het is te zot voor woorden. Ik krijg dat beter uitgelegd aan mijn kind van 14 jaar dan aan u, blijkbaar. Wij zijn als parlementslid geen werknemer. Wij hebben een apart statuut. Ons statuut vergelijken met het statuut van een werknemer is appelen met peren vergelijken. Maar wij hebben ons wel gealigneerd op wat er in de privé en bij werknemers gebeurt bij ziekte: 40 procent van hun loon eraf.
Dat is het enige dat ik nog ga antwoorden. Voor de rest ga ik die discussie niet meer aangaan. Het advies is zeer duidelijk en het staat er zeer duidelijk in dat het proportioneel moet zijn. Min 40 procent is niet proportioneel. Punt. (Applaus. Opmerkingen van Jos D’Haese)
Ik heb geantwoord wat ik wou antwoorden, collega D’Haese.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
Stemming over het amendement
Wij stemmen nu bij zitten en opstaan over het amendement van Jos D’Haese en Lise Vandecasteele op het voorstel tot wijziging van het statuut van de Vlaamse volksvertegenwoordiger, dat luidt als volgt:
“AMENDEMENT OP HET VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN HET STATUUT VAN DE VLAAMSE VOLKSVERTEGENWOORDIGER
VERANTWOORDING
Het voorstel tot wijziging van het statuut laat de forfaitaire onkostenvergoeding inhouden bij wettige afwezigheid. Het basisloon wordt echter behouden. Werkende mensen kunnen niet op een dergelijke regeling rekenen. Zij vallen terug op 60% van het basisloon en hebben sowieso geen recht op een onkostenvergoeding. Dit verschil met de regeling voor gewone werkenden is niet te verantwoorden. De regels die gelden voor werkende mensen, zouden ook moeten gelden voor politici. Zeker aangezien volksvertegenwoordigers een voorbeeldfunctie zouden moeten uitoefenen.
TEKSTVOORSTEL
Artikel 1
Toe te voegen aan artikel 1:
“En een titel 5/2, die luidt als volgt: “Titel 5/2. Vermindering van de parlementaire vergoeding na langdurige arbeidsongeschiktheid”.”
Artikel 2
De zin “De inhouding van de kostenvergoeding heeft geen invloed op de berekening van de uittredingsvergoeding” wordt geschrapt uit artikel 2.
Nieuw artikel 3
In de door artikel 1 ingevoegde titel 5/2 van hetzelfde statuut wordt een artikel 24/2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Artikel 24/2
Het recht op de parlementaire vergoeding bedoeld in artikel 4 wordt herleid tot 60% van de oorspronkelijke vergoeding vanaf de 31e dag van een ononderbroken periode van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval tot het einde van de arbeidsongeschiktheid. De arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld op basis van de medische attesten die de volksvertegenwoordiger indient.
Wanneer de schorsing van de parlementaire vergoeding betrekking heeft op een onvolledige kalendermaand, verliest de volksvertegenwoordiger voor elke dag dat hij er geen recht op heeft, 1/30e van de parlementaire vergoeding op maandbasis.”
Artikel 3 wordt artikel 4”
De volksvertegenwoordigers die het amendement wensen aan te nemen, drukken op ‘Ik sta op’.
De volksvertegenwoordigers die het amendement niet wensen aan te nemen, drukken op ‘Ik blijf zitten’.
Een aantal mensen hebben niet gestemd.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat een aantal fracties de bedoeling hadden om zich te onthouden op deze amendementen. Dat was ook de bedoeling van mijn fractie. Ik zou daarom graag de hoofdelijke stemming vragen over dit amendement. (Opmerkingen)
Dat gaat niet. Wat moeten we doen met de mensen thuis? Ze allemaal opbellen? (Opmerkingen)
Voorzitter, kunnen we dan een nieuwe stemming vragen, elektronisch? (Opmerkingen)
Voorzitter, tijdens de stemming kan dat toch niet meer? (Opmerkingen)
Voor de collega’s die zich wilden onthouden: het is nu toch duidelijk genotuleerd in het Woordelijk Verslag dat zij de bedoeling hadden om zich te onthouden? Dit gaat gewoon technisch niet. Voilà, simpel. Er is gestemd.
We kunnen toch gewoon herstemmen? Dan gaan wij niet stemmen, noch tegen, noch voor. Dan is dat een onthouding. Ik zie niet in waarom er geen andere stemming zou kunnen gebeuren. Het gebeurt iedere week opnieuw dat collega’s na het afsluiten van de stemming hun stem veranderen.
Geef dan een stemverklaring.
De stemming werd zelfs nog niet afgesloten door de voorzitter, dus ... (Opmerkingen)
Collega’s, het staat jullie vrij. Als jullie dat per se willen, zullen we een nieuwe stemming organiseren. Mij niet gelaten. (Opmerkingen van Willem-Frederik Schiltz)
Mijnheer Schiltz, ik had de stemming nog niet afgesloten, dus ze hebben het recht om het te doen. Dat is nu eenmaal de democratie.
Wat ik wel een beetje vreemd vind – maar ik maak gewoon die opmerking – is dat we daar in het Uitgebreid Bureau zeer duidelijke afspraken over hebben gemaakt. Waarom jullie zich nu onthouden op die amendementen, dat ontgaat mij. (Opmerkingen)
Ik beantwoord in ieder geval geen telefoons van journalisten meer van: ‘Die partij wou naar min 63 gaan.’ Ik geef ze door aan jullie. (Opmerkingen)
Als we hoofdelijk stemmen, kunnen jullie je ook onthouden. (Opmerkingen)
We stemmen dus opnieuw over het amendement, maar nu via een hoofdelijke stemming.
Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over het amendement van Jos D’Haese en Lise Vandecasteele op het voorstel tot wijziging van het statuut van de Vlaamse volksvertegenwoordiger.
Wie zich wil onthouden, kan op de gele knop drukken.
Stemming nr. 1
Ziehier het resultaat:
121 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
3 leden hebben ja geantwoord;
68 leden hebben neen geantwoord;
50 leden hebben zich onthouden.
Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement het amendement niet aan.
Moet de stemming over het oorspronkelijke voorstel ook hoofdelijk? Want iedereen heeft gezegd dat ze dat wel gingen steunen. (Opmerkingen)
Dat moet hier wel allemaal klaargezet worden. Dat is wel gemakkelijk gezegd, ‘doe dat’.
Hoofdelijke stemming
Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over het voorstel tot wijziging van het statuut van de Vlaamse volksvertegenwoordiger, dat luidt als volgt:
“VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN HET STATUUT VAN DE VLAAMSE VOLKSVERTEGENWOORDIGER
TOELICHTING
De Vlaamse volksvertegenwoordigers ontvangen een parlementaire vergoeding en een forfaitaire kostenvergoeding. De kostenvergoeding dient om alle kosten en lasten die verbonden zijn aan de uitoefening van een parlementair mandaat, te dekken. Wanneer de volksvertegenwoordiger langdurig arbeidsongeschikt is en om die reden zijn parlementaire mandaat niet kan uitoefenen, behoudt hij volgens de huidige regeling toch het recht op de kostenvergoeding. Nochtans mag aangenomen worden dat hij in die periode van parlementaire inactiviteit geen of aanzienlijk minder werkingskosten heeft.
De toekenning van een kostenvergoeding in een periode waarin geen kosten worden gemaakt, is moeilijk te verantwoorden. Dit voorstel strekt ertoe om het recht op de kostenvergoeding te schorsen zodra de volksvertegenwoordiger meer dan 30 dagen ononderbroken arbeidsongeschikt is.
Wanneer de volksvertegenwoordiger, ook al is hij ziek of herstellende van een ongeval, geen medisch attest indient dat zijn arbeidsongeschiktheid staaft, wordt hij geacht arbeidsgeschikt te zijn. In dat geval behoudt hij zijn forfaitaire kostenvergoeding, maar kan zijn ongewettigde afwezigheid tot gevolg hebben dat hij na verloop van tijd, op basis van de absenteïsmeregeling zoals bedoeld in titel 5 van het Statuut van de Vlaamse volksvertegenwoordiger, een deel van zijn parlementaire vergoeding en zijn kostenvergoeding verliest.
Het besluit treedt in werking op de dag van goedkeuring door de plenaire vergadering. De periode van 30 dagen afwezigheid die aanleiding geeft tot de inhouding van de kostenvergoeding, begint ten vroegste op de dag van de inwerkingtreding van deze regeling.
TEKSTVOORSTEL
Artikel 1
In het Statuut van de Vlaamse volksvertegenwoordiger wordt een titel 5/1 ingevoegd, die luidt als volgt:
“Titel 5/1. Vermindering van de forfaitaire kostenvergoeding na langdurige arbeidsongeschiktheid”.
Artikel 2
In de door artikel 1 ingevoegde Titel 5/1 van hetzelfde statuut wordt een artikel 24/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Artikel 24/1
Het recht op de forfaitaire kostenvergoeding bedoeld in artikel 5 wordt geschorst vanaf de 31e dag van een ononderbroken periode van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval tot het einde van de arbeidsongeschiktheid. De arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld op basis van de medische attesten die de volksvertegenwoordiger indient.
Wanneer de schorsing van de forfaitaire kostenvergoeding betrekking heeft op een onvolledige kalendermaand, verliest de volksvertegenwoordiger voor elke dag dat hij er geen recht op heeft 1/30e van de forfaitaire kostenvergoeding op maandbasis.
De inhouding van de kostenvergoeding heeft geen invloed op de berekening van de uittredingsvergoeding.”.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag van goedkeuring door de plenaire vergadering.”
Stemming nr. 2
Ziehier het resultaat:
119 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
119 leden hebben ja geantwoord.
Het voorstel tot wijziging van het statuut van de Vlaamse volksvertegenwoordiger is aangenomen.