Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de bespreking van de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemene maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2022.
We beginnen met de grootste oppositiefractie, dan de grootste meerderheidsfractie, en zo is er een beurtrol. Elke fractie heeft een spreektijd van dertig minuten.
Als eerste is dus de Vlaams Belangfractie aan het woord.
Mijnheer Janssens, mag u onderbroken worden? (Instemming)
Oké, dat is goed.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, dames en heren ministers, collega’s. “Ik vind dat we de kampioen van het postcoronatijdperk moeten worden. Vlaanderen moet en zal schitteren.” Zo verwoordde u het, minister-president, enigszins plechtstatig, in uw Septemberverklaring. Toegegeven, dat is een mooie doelstelling, maar die zullen we pas op het einde van de legislatuur kunnen evalueren. Wat we nu al kunnen evalueren, is de positie van de Vlaamse Regering tijdens het coronatijdperk. En toen was u geen kampioen. Voorbije zondag stond er geen flandrien op het wielerpodium, maar tijdens de coronacrisis stond er ook geen flandrien op het podium. Toen stond de volledige Vlaamse Regering langs de kant, terwijl het podium werd bezet door De Croo, Vandenbroucke en de virologen. Mocht er een toets crisisbeheer bestaan, dan moest uw regering minstens een herexamen afleggen.
Maar het is eigenlijk nog erger. Niet alleen de coronacrisis maakte dat duidelijk. Al sinds de start van de regering-Jambon is er een totaal gebrek aan drive en enthousiasme in uw ploeg. Veel retoriek, veel symboliek, maar weinig dynamiek. Of om het in voetbaltermen te zeggen: in deze legislatuur is de eerste helft voorbij, en u zat heel die periode onzichtbaar op de bank. De cohesie tussen de drie partners in de Vlaamse Regering, die op dit moment al zeven jaar vastzitten in een verstandshuwelijk, is totaal zoek. En om het nog wat ingewikkelder te maken, staan de partijen die hier een tijdelijke ménage à trois zijn aangegaan, aan de overkant van de straat elkaar naar het leven, de N-VA enerzijds, CD&V en Open Vld anderzijds. De partijvoorzitters van de coalitiepartners, de N-VA, Open Vld en CD&V, eten zich een indigestie aan verzoeningslunches. En zodra het digestief verteerd is, vliegen de verwijten opnieuw in het rond.
Collega Janssens, collega Bothuyne wil u onderbreken.
Collega Janssens, u bent vol enthousiasme vertrokken, maar u bent eigenlijk vertrokken met de hoop om waarheden te vertellen, denk ik. Ik heb bijvoorbeeld een kleine vraag: wie is er bevoegd voor het crisisbeheer in dit land? Dat is niet Vlaanderen, dat is de Federale Regering. De Federale Regering heeft inderdaad de verantwoordelijkheid genomen. Maar welke deelstaat heeft ervoor gezorgd dat we op recordniveau zitten als het gaat over vaccinaties? Wie heeft ervoor gezorgd dat Vlaanderen op dat vlak aan de top van de wereld staat? Dat zijn inderdaad de mensen, de vrijwilligers, de lokale besturen en deze Vlaamse Regering. Die heeft haar verantwoordelijkheid genomen daar waar ze bevoegd is. Het zou u sieren om dat ook te erkennen. Het zou uw geloofwaardigheid een klein beetje helpen als u gewoon ook de waarheid onder ogen durft te zien: dat Vlaanderen op dat vlak heel goed werk heeft geleverd, en dat u dat durft te erkennen. (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
De heer D’Haese heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, u verengt de hele coronacrisis, anderhalf jaar gezondheidscrisis, tot de vaccinatiecampagne. En die vaccinatiecampagne is goed gelopen, ik denk dat wij het daarover eens zijn, dankzij de inzet van heel veel vrijwilligers, dankzij de mensen in de eerstelijnszones enzoverder.
Maar terwijl iedereen hier kostelijk zit te lachen is er in die periode ook wel een drama geweest, bijvoorbeeld in de woonzorgcentra. Maar daar wordt niet over gesproken. Er is een drama geweest in de gezinnen waar de inkomens niet hoog genoeg waren. Daar wordt hier niet over gesproken. Er is het drama van de kinderen die ’s ochtends uren op de bus zitten om naar school te kunnen gaan, ook vanwege corona. Daar wordt hier niet over gesproken.
Jullie spreken hier alsof jullie de kampioen zijn van het aanpakken van de coronacrisis. Maar buiten dit parlement gelooft niemand jullie. Buiten dit parlement heeft iedereen het over die regering-Jambon die er tijdens de coronacrisis niet in slaagde om de meest essentiële zaken aan te pakken. En het zou jullie sieren, denk ik, om eens een klein beetje aan introspectie te doen, en in de plaats van hier in wielermetaforen de eigen overwinning te komen uitroepen, na te denken over hoe het komt dat het is kunnen mislopen, en wat daar in de toekomst aan kan gebeuren – zoals aan een heel aantal zaken: investeren in die sociale uitdagingen, in onze gezondheidszorg, enzovoort. Maar daar zullen we het straks nog verder over hebben.
De heer Janssens heeft het woord.
Dat de heer Bothuyne het antwoord geeft op zijn eigen vragen, maakt het altijd gemakkelijker om gewoon verder te gaan met je eigen betoog.
Collega’s, minister-president, ik denk dat u de voorbije maandag, tijdens de Septemberverklaring, vooral heel veel voluntarisme wilde uitstralen. Maar ik vraag mij af of u niet lijdt aan het optimisme van de gokverslaafde. De gokverslaafde die alleen nog maar verloren heeft, maar tegen beter weten in hoopt op beterschap. Ik vraag mij ook af of uw optimisme gedeeld wordt door de 15.000 mensen met een handicap, die wachten op de noodzakelijke ondersteuning, maar die niet krijgen, hoewel ze er recht op hebben. Ik vraag mij af of dat optimisme gedeeld wordt door de 40.000 kinderen uit het bijzonder onderwijs die dagelijks tot 4 uur lang op de bus zitten, alleen nog maar om naar school te gaan. Ik vraag mij af, collega Jans, of dat optimisme gedeeld wordt door de 170.000 wachtenden op een sociale woning. Ik vraag mij af, minister-president, of uw optimisme gedeeld wordt door de 610.000 Vlamingen – inderdaad, een op de tien Vlamingen – die moeten leven met een inkomen onder de armoedegrens. Zij behoren blijkbaar niet tot team-Jambon, zij zijn in uw Septemberverklaring niet aan bod gekomen.
Wel, ik zeg u dat een plan Vlaamse Veerkracht voor het Vlaams Belang prioritair aandacht moet besteden aan de veerkracht van deze mensen – deze mensen, deze Vlamingen die het sociaaleconomisch moeilijk hebben, en die zorg nodig hebben. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het is toch nog even wennen om opnieuw met zijn dertienen in de plenaire vergadering te zitten, collega’s. Enig enthousiasme moet niet alleen in de Vlaamse Regering zitten, dat mag ook in mijn eigen fractie. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister-president, wie zit er blijkbaar wel in team-Jambon? Groen en de socialisten. Want u hebt aangekondigd dat klimaat blijkbaar een van de drie topprioriteiten voor de Vlaamse Regering wordt. (Opmerkingen)
En dat zal u ongetwijfeld verheugen, mijnheer Rzoska – het is waarschijnlijk uw invloed, want jullie zitten zo dicht bij elkaar. U organiseert daarvoor zelfs een speciale klimaatministerraad, en dat is iets waar zowaar ook de socialisten onlangs voor pleitten. En als u uw mosterd bij de socialisten gaat halen, minister-president, dan mag de burger alvast een pikante aanslag op zijn portefeuille verwachten.
Maar u wilt dus een speciale klimaatministerraad. Dan vraag ik me af wanneer er een speciale ministerraad komt om Vlamingen uit de armoede te halen, om de energiefactuur te doen dalen, om de islamisering in de Limburgse mijngemeenten en de Vlaamse grootsteden terug te dringen. Het is vanzelfsprekend een kwestie van prioriteiten. U geeft aan dat het klimaat een prioriteit wordt. Ik zeg namens het Vlaams Belang dat de verlaging van de facturen van de platbelaste Vlaming hier en nu primeert boven langetermijndoelstellingen die wereldwijd nauwelijks tot geen impact hebben. Vlamingen krijgen hun rekeningen niet meer betaald omdat Vlaamse politici denken dat ze het mondiale probleem van het klimaat kunnen oplossen, dan nog op kap van de sociaal zwakkeren.
Voordat u op die komende klimaatministerraad nieuwe dure eden zweert die de Vlaming financieel zuur zullen opbreken, wil ik u vragen om eindelijk eens werk te maken van een daling van die uit de pan swingende energiefactuur. De Vlaamse Regering verschuilt zich maar al te graag achter het energiewanbeleid op federaal niveau. Uw regering en de partijen die er deel van uitmaken, hebben nochtans zelf ook boter op het hoofd. Een groot deel van de heffingen op de elektriciteitsfactuur zijn Vlaamse heffingen. Het vertrouwen in het energiebeleid van de overheid is ook op Vlaams niveau gefnuikt door de verbroken belofte van de terugdraaiende teller. En structureel doet deze regering niets om het tij te keren.
Zorg ervoor dat alle heffingen die niets met energie te maken hebben, uit de factuur worden gehaald en op een transparante manier in de algemene middelenbegroting worden opgenomen en hou dat capaciteitstarief tegen dat vanaf 2022, vanaf begin volgend jaar, het leven van de Vlaming nog duurder zal maken. Wanneer het tien jaar langer duurt om de energietransitie te realiseren, maar geen enkele Vlaming sociaal-economisch in de kou blijft staan, dan zegt mijn partij: ‘So be it.’ Het energiebeleid moet op mensenmaat, niet op maat van de grillen van de Anuna De Wevers en Greta Thunbergs (Applaus bij het Vlaams Belang).
Minister-president, u zwoer ook dure eden over de aanpak van bedrijven die onze omgeving vervuilen: een schaamteloze belofte van een Vlaamse Regering bestaande uit dezelfde drie partijen die tijdens de vorige legislatuur de bewoners in de buurt van 3M in het ongewisse liet over de mogelijke gevaren voor hun gezondheid en het vervuilende bedrijf daarvoor niet hard aanpakte maar integendeel zelfs subsidieerde. En vandaag is er dan de even ongeloofwaardige als inhoudsloze belofte dat het met deze Vlaamse Regering wel eens anders zal zijn. Maar waarom geven de regeringspartijen dan niet eerst duidelijk antwoord op de vraag waarom zij de vorige legislatuur hebben gezwegen over de vervuiling van 3M? Waarom werd het vervuilende bedrijf toen al niet hard aangepakt? Waarom werd de burger niet geïnformeerd? Waarom werd het bedrijf ondanks allerlei alarmerende signalen over het lozen van giftig afval en de mogelijke gevaren voor de volksgezondheid toch nog gesubsidieerd? Daarover zwijgen de regeringspartijen in alle talen, of erger nog, ze geven elkaar de schuld.
Dames en heren ministers, u hebt aangekondigd dat u tegen 2024, tegen het einde van de legislatuur, 900 miljoen euro zult besparen, maar het is nog onduidelijk hoe de Vlaming zich precies moet voorbereiden op het aanhalen van de buikriem. Wat wel duidelijk is, is dat wie het sociaal-economisch moeilijk heeft, niet wordt ontzien. De indexering van het kindergeld, het groeipakket, wordt gehalveerd. En net voor die mensen met een laag inkomen, voor die mensen die net buiten de sociale categorieën vallen maar die wel elke dag elke euro moeten omdraaien voor ze die kunnen uitgeven, zal dat wel degelijk een verschil maken. Zij krijgen geen duwtje in de rug, maar het mes in de rug.
Leden van de regering, andere budgettaire maatregelen die u naar voren schuift, zijn ronduit belachelijk. Waar de Vlaamse Regering bijvoorbeeld blijkbaar niet van houdt, zijn oldtimers. Niet alleen worden ze nog altijd gepest door hen botweg de toegang te ontzeggen tot de lage-emissiezones, hoewel met die wagens maar sporadisch wordt gereden en ze best wel een meerwaarde zijn in ons straatbeeld, nu splitst u hen zelfs een forse verhoging van de forfaitaire verkeersbelasting van maar liefst 250 procent in de maag. Ik wil jullie oproepen, dames en heren van de Vlaamse Regering, laat ons rijdend cultureel patrimonium met rust, beste Vlaamse Regering.
En waar ik evenmin begrip voor kan opbrengen, is uw platte besparing van 100 miljoen euro in het onderwijs, waarbij het zelfs niet eens duidelijk is waar die dan wel concreet zal moeten worden gerealiseerd. Is dat dan echt alleen maar ten gevolge van een plat partijpolitiek compromis, waarbij CD&V zijn duit in het zakje moet doen via de besparingen in Welzijn en de N-VA via de besparingen in Onderwijs, de twee belangrijkste uitgavenposten van deze Vlaamse overheid? Welzijn en Onderwijs zijn nochtans twee beleidsdomeinen, twee uitgavenposten, zeker postcorona, waarop absoluut niet mag worden bespaard.
Hoe verantwoord is het besparen in het onderwijs, wetende dat uit vergelijkende onderzoeken blijkt dat de kwaliteit van het onderwijs in vrije val is en het lerarentekort steeds acuter?
Dames en heren van de Vlaamse Regering, u kunt erop rekenen dat mijn partij zich zal verzetten tegen elke besparing in het onderwijs die dreigt in te grijpen in de goede werking van onze scholen en op de3 kap gebeurt van onze leerlingen en hun leraren, directies en begeleiders die de kiem leggen voor onze toekomstige welvaart.
In tijden van onzinnige fiscale maatregelen en opnieuw een hele reeks besparingen noopt ook de vraag: waarom? Waarom is de inburgering van allochtonen tot op heden gratis? Waarom wordt aan hen in de toekomst slechts een habbekrats gevraagd voor hun examens en hun cursussen? Waarom laat u immigranten hun inburgeringstraject niet volledig zelf betalen? Terzijde: zelfs in het coronajaar 2020 waren er meer dan 67.000 immigraties vanuit het buitenland naar Vlaanderen.
Dan is mijn oproep: Vlaamse Regering, bezuinig op het gratisbeleid voor allochtonen, bezuinig op sociale voorzieningen voor immigranten en asielzoekers, maar bezuinig in hemelsnaam niet op onze eigen mensen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
En het wordt trouwens tijd, collega’s, dat we, net zoals in Nederland gebeurde, ook hier in Vlaanderen een kostenbatenanalyse maken van de kostprijs van de immigratie, zeker in tijden van begrotingstekorten en besparingen. Mijn fractie heeft daar zopas een voorstel toe ingediend hier in het Vlaams Parlement.
En minister-president, een aantal zaken uit uw Septemberverklaring kunnen wél op de steun van mijn fractie rekenen. Het zal u stilaan beginnen te verbazen, maar ik heb toch ook iets positiefs gevonden. De jobbonus is wat ons betreft absoluut een positieve maatregel, al is het maandelijkse bedrag van 50 euro te klein om er ook een activerende maatregel van te maken en al is dat maandelijkse bedrag ook te klein om zelfs nog maar de elektriciteitsfactuur, die een tweede belastingbrief geworden is, te betalen. En ook, minister Diependaele, de verlaging van de registratierechten van 6 naar 3 procent voor de aankoop van de eerste of enige gezinswoning is een goede maatregel, hoewel we beter spreken over een hervorming van de registratierechten dan van alleen maar een verlaging. Want wat u aan de ene kant geeft aan een verlaging, dat haalt u aan de andere kant terug met een verhoging. En tegelijkertijd wordt ook het systeem van de meeneembaarheid afgeschaft.
Maar, collega’s, behalve wat er door de minister-president en door de regering werd aangekondigd, is het voor mijn fractie even veelzeggend of nog veelzeggender wat níet werd vermeld, zoals bijvoorbeeld een fundamentele herziening van het uitgavenbeleid. Het meest efficiënt zou het natuurlijk zijn om het Belgische gedrocht, dat niet alleen een beleid op maat van Vlamingen in de weg staat, maar ons daarenboven jaarlijks 7 tot 12 miljard euro kost, afhankelijk van de parameters waarmee rekening wordt gehouden, naar de vuilbak van de geschiedenis te verwijzen en te streven naar een onafhankelijke Vlaamse staat, die ons eindelijk volledige zeggenschap geeft over onze Vlaamse inkomsten. (Applaus bij het Vlaams Belang)
België, collega’s, is immers failliet. Het Belgische overheidstekort lijkt wel grenzeloos en de federale initiatieven om daar iets aan te veranderen, zijn in de praktijk een lachertje. En intussen belooft de PS gratis treinen en zelfs een uitkering voor mensen die zelf ontslag nemen. De Franstaligen en Walen halen eens te meer hun slag thuis. Er wordt verder potverteerd in Wallonië en Brussel terwijl Vlaanderen, altijd al de beste leerling van de begrotingsklas, de centen mag ophoesten om de Belgische schatkist te vullen. Dan vraag ik me af hoe de Vlaamse Regering zich gaat verhouden tot deze Federale Regering, die onder druk van de PS maatregelen lijkt te nemen die nadelig zijn voor Vlaanderen, en zelfs tegenstrijdig met de ambities van de Vlaamse Regering. Gaat u daartegen in het offensief? Met andere woorden, wie wordt de baas in Vlaanderen? Jambon of De Croo? De Vlaamse Regering of Vivaldi?
Beste ministers, over de fameuze kilometerheffing lees ik ook niks in uw Septemberverklaring. Die kilometerheffing werd door de vorige minister van Mobiliteit, die er nochtans een vurig voorstander van was – nietwaar, minister Weyts? –, vlak voor de verkiezingen van 2019 onder druk van het Vlaams Belang afgeserveerd omdat er geen enkel draagvlak voor was bij de Vlaamse bevolking. Er werd toen door zowat alle partijen verkondigd dat er geen kilometerheffing zou komen. Vorige week verklaarde minister Peeters echter doodleuk dat de kilometerheffing onvermijdelijk is en er toch aan zit te komen. Wel, dames en heren ministers, dan vraag ik u: vertel het ons nu eens. Gaat u nu toch doen wat u bij de verkiezingen beloofde niet te doen, namelijk onze pendelaars en andere Vlamingen gaan belasten op elke kilometer die ze rijden op onze Vlaamse wegen? Ik kan u alvast meedelen dat dat voor het Vlaams Belang, voor mijn fractie, een totale ‘no pasarán’ is en blijft. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister-president, waar in de Septemberverklaring evenmin over werd gesproken, is over de subsidiechaos hier in Vlaanderen. Als zelfs een links weekblad als Humo het eerder dit jaar in een uitgebreid artikel had over ‘Vlaanderen subsidieland’, over regelneverij en subsidieziekte, dan weten we dat de situatie allicht zeer ernstig is. Ik citeer: “Het enige dat deze regering nog als remedie blijkt te hebben, is het uitdelen van centen en gadgets om de populariteit op peil te houden. De ministers in deze en vorige Vlaamse regeringen gebruiken belastinggeld niet om een accuraat beleid te voeren, maar om hun populariteit een boost te geven.” Dat is geen citaat van mij, maar van econoom Ivan Van de Cloot.
De affaire-El Kaouakibi, onze eeuwig zieke collega, kan ter zake gelden als symptoom. Toen deze intussen gevallen engel eenmaal de weg had gevonden naar het subsidiemanna, was er geen bevoegdheidsniveau of beleidsdomein meer veilig voor haar grijpgrage handen. Het allochtone snoetje van El Kaouakibi bracht Bart Somers dermate in vervoering dat hij tienduizenden euro’s partijgeld veil had om haar een verkiesbare plaats te geven, maar ook het Antwerpse stadsbestuur van Bart De Wever, de Vlaamse regering-Bourgeois en zelfs de Federale Regering met minister van Binnenlandse Zaken Jambon tuimelden over elkaar om de ‘chouchou’ van de voorbeeldige integratie van subsidies te voorzien. Wel, mijn partij, het Vlaams Belang, roept u op daarmee te stoppen. Stop met het afkopen van integratie, stop de multikulsubsidies en investeer dat geld eindelijk in onze eigen mensen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega Janssens, als ik u zo hoor, is het alsof u Vlaanderen een soort ontwikkelingsgebied lijkt te vinden. Daar gaat weinig trots van uit, maar goed. Ik denk dat er wel een aantal dingen zijn die u hebt gemist het voorbije jaar. Ik weet dat de deuren van het parlement gesloten waren, maar er zijn toch een aantal zaken …
Collega Vande Reyde, de deuren van het parlement waren nooit gesloten.
De fysieke toegang tot het Vlaams Parlement was beperkt. Mijn excuses, voorzitter.
Collega, ik heb toch een aantal zaken voor u opgelijst die u blijkbaar hebt gemist als ik uw betoog hoor. Op het vlak van Welzijn hebt u waarschijnlijk gemist dat er bijna een half miljard euro bij is gekomen, geld dat gaat naar het loon van onze mensen in de zorg en naar extra mensen aan het bed, extra mensen die in de zorg kunnen werken. Een half miljard euro.
Dan zijn er de mensen met een beperking. Ik weet dat minister Beke daar een groot hart voor heeft. Dat blijkt ook uit de cijfers. Er is dit jaar in één klap 270 miljoen euro geïnvesteerd in de budgetten voor mensen met een beperking, om die wachtlijsten terug te dringen. Daarmee kunnen de prioriteitengroepen 1 en 2 heel hard worden aangepakt. Als dat te technisch is voor u, want ik snap dat dat een technische zaak is, dan kan ik u zeggen dat ik, nu die dossiers rond beginnen te geraken, de jongste weken dagelijks berichten krijg van mensen die na jarenlang wachten eindelijk de budgetten krijgen waar ze recht op hebben. Wat mij betreft, moeten die wachtlijsten ooit helemaal worden weggewerkt, maar deze keer doen we een inspanning van 270 miljoen euro. Als u zegt dat dat niks is, sorry, dan heb ik daar een andere mening over, en die mensen die op die wachtlijsten staan, ook, denk ik.
Ik kan nog zo voortgaan: ouderenzorg 140 miljoen euro, integrale jeugdhulp 60 miljoen euro, kinderopvang 58 miljoen euro, geestelijke gezondheidzorg 12 miljoen euro. Als u zegt dat er in Welzijn niets gebeurt, dan hebt u de afgelopen jaren een aantal dingen gemist. Hetzelfde geldt als het over Onderwijs gaat. U focust natuurlijk op hervormingen die moeten gebeuren. Dan kan u zeggen dat het budget van Onderwijs sinds 2019 verhoogd is met bijna 2 miljard euro. Dat is 17 procent meer sinds het begin van deze legislatuur. Ook dat geld gaat naar de versterking van leerlingen en leerkrachten. Opnieuw: als dat niets is, als dat geld verkwisten is, dan heb ik daar – en ik denk deze Vlaamse Regering ook – een ander gedacht over. En ten slotte wordt hier als het over de economie gaat altijd gedaan alsof we een soort van achtergesteld gebied zijn. We hebben, collega’s – en dat is toch onwaarschijnlijk – een economische groei van bijna 6 procent. Dat zijn cijfers die je normaal alleen in Azië tegenkomt. Een economische groei van 6 procent: wie had dat durven te voorspellen anderhalf jaar geleden? En dat komt door onze bedrijven en onze ondernemers, maar dat komt ook door het beleid dat deze regering gevoerd heeft op het vlak van de economie. We hebben onze ondernemers en onze zelfstandigen gesteund, en dat is toch iets. Als u zegt dat dat niets is, dat dat geld van onze mensen wegnemen is, dan heb ik daar toch een andere mening over. Ik denk dat deze regering het geld besteedt waar het nodig is: in Welzijn, in Werk, in het vooruithelpen van mensen. En als dat allemaal kommer en kwel is, dan denk ik dat u het afgelopen jaar toch het een en ander gemist hebt. (Applaus bij Open Vld en CD&V)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Mijnheer Vande Reyde, ik hoor u graag spreken over al die investeringen die Vlaanderen doet in Welzijn. En inderdaad, in maart is de Vlaamse Regering gedwongen geweest om een half miljard euro te voorzien voor het VIA-akkoord (Vlaams intersectoraal akkoord) voor de zorgsector. Na jarenlange onderfinanciering, mijnheer Vande Reyde! Na jarenlange onderfinanciering was de druk van onderuit, vanuit de straat zo hoog dat er eindelijk een deftig budget voorzien moest worden voor het zorgpersoneel en voor de woonzorgcentra. Dat is er ook gekomen. Maar wat ik bijzonder, bijzonder pijnlijk vind is dat we vandaag precies naar de orde van de dag terugkeren. Alsof we zeggen dat we onze inspanningen hebben gedaan. Wat we nu horen bij de Septemberverklaring is: we gaan Welzijn en Zorg opnieuw langs de besparingskas laten passeren. Zorg en Welzijn moeten vandaag opnieuw 100 miljoen euro besparen. Mijnheer Vande Reyde, het is door de jarenlange besparingen, door de jarenlange onderfinanciering dat die coronacrisis er zo diep op ingehakt heeft. Ik weet niet of u het onthouden hebt, maar de kritieken waren niet mild. We spreken van mensenrechtenschendingen volgens Amnesty International, we spreken van een sector die helemaal vergeten is geweest volgens Artsen zonder Grenzen. Dat komt door de jarenlange besparingen. En ook wie vandaag op het terrein, in de woonzorgcentra komt, ziet dat die mensen nog steeds op hun tandvlees zitten. Dat is vandaag nog steeds zo. Er vallen heel veel mensen uit, de werkdruk blijft torenhoog. En nu moeten ze horen dat de Vlaamse Regering opnieuw gaat snoeien in Zorg en Welzijn. Dat vind ik wel heel straf. En dan, mijnheer Vande Reyde, wat personen met een handicap betreft…
Hebt u ook een vraag voor collega Janssens?
Die komt zo meteen. Wat personen met een handicap betreft wordt hier telkens opnieuw dezelfde investering herhaald, herhaald en herhaald alsof hoe vaker men het herhaalt, hoe meer geld men krijgt. Ondertussen, mijnheer Vande Reyde, is de realiteit wel dat de wachtlijst van personen met een handicap aangroeit. Aan het einde van deze legislatuur gaan er meer mensen met een handicap op de wachtlijst staan dan in het begin van deze legislatuur. En dan kunt u blijven herhalen dat u investeert, de wachtlijst groeit aan. Er gaan meer mensen met een handicap zijn die geen ondersteuning krijgen van deze Vlaamse Regering.
En uw vraag aan collega Janssens? Het hoeft niet.
De heer Janssens heeft het woord.
Ik moet zeggen, voorzitter, dat het mij bijzonder triggert of in elk geval bijzonder verwondert dat een collega van Open Vld zich geroepen voelt om tussen te komen net op het moment dat ik verschillende keren de naam El Kaouakibi heb uitgesproken. Ik moet eerlijk zeggen, mijnheer Vande Reyde, mocht ik in uw plaats zijn geweest, ik zou op dat moment van schaamte onder mijn stoel zijn gekropen, in plaats van de beloftes en de zogenaamde realisaties van deze Vlaamse Regering op te lijsten. Ik dacht bij de bedragen die daar circuleren even dat het gaat over het lijstje van El Kaouakibi dat ze op leugenachtige en frauduleuze manier in haar eigen zakken heeft gestopt in plaats van te investeren in de mensen voor wie ze zogezegd opkwam, namelijk de sociaal zwakkeren. Maar blijkbaar ging het om een aantal andere investeringen. Ik moet zeggen dat ik, wat dat betreft, een toontje lager zou hebben gezongen en misschien van schaamte onder mijn stoel zou zijn gekropen in plaats van allerlei partijen verwijten toe te sturen.
En als ik dan nog even mag verder gaan over – helaas – collega El Kaouakibi: voor Vlaanderen alleen al ontving het voormalige Open Vld-parlementslid subsidies uit de beleidsdomeinen Jeugd, Media, Onderwijs en Cultuur. Nog frappanter was hoe ze jarenlang met het grootste gemak en blijkbaar zonder enige controle subsidies kon afwenden van het doel waarvoor ze eigenlijk bestemd waren. Dat brengt me tot de essentie van de kwestie: bij de toekenning van veel subsidies is meer van tel wie ze ontvangt dan het concrete nut voor onze samenleving. Voor het Vlaams Belang is het onaanvaardbaar dat er via de kinderbijslag wel koopkracht wordt afgenomen van de gezinnen, maar dat er geen komaf gemaakt wordt met de subsidiechaos. In plaats van geld af te nemen van onze Vlaamse gezinnen, zou men beter eens beginnen met geld af te nemen van al diegenen die onterecht profiteren van hetzelfde belastinggeld dat de Vlaamse gezinnen in uw schatkist storten. Want zowat iedereen met gezond verstand is het er inmiddels over eens dat het volledig anders moet met het subsidiebeleid. Ook hier roept het Vlaams Belang nu op: maak nu eindelijk eens een fatsoenlijke resultaatmeting van al die rondgestrooide subsidies en durf vooral te snijden waar het nodig is.
Dames en heren, ministers, voorzitter, ik tracht stilaan af te ronden. Leden van de Vlaamse Regering, u hebt een regeerakkoord van driehonderd bladzijden, maar blijkbaar nul ambitie om als groep te scoren. Van een begeesterend project voor Vlaanderen is geen sprake, van structurele hervormingen evenmin. Minister-president, vorig jaar stelde u uw befaamde relanceplan Vlaamse Veerkracht voor, met een promocampagne die 800.000 euro kostte. Een jaar later is zowat iedereen het erover eens dat het in de eerste plaats de Vlaamse Regering zelf is die relance en veerkracht nodig heeft. Minister-president, ik roep u op: recht uw rug. Toon uw Vlaamse tanden. Laat u niet meesleuren in het Belgische moeras. Word geen slaafje van Vivaldi. Geef geen Vlaams krediet voor Waals en Belgisch failliet. Laat uw Vlaamse Regering geen regering van uitgestelde zaken en gemiste kansen worden. Geef in al uw woorden en daden altijd en overal voorrang aan de groep die hier in dit parlement vertegenwoordigd wordt: de 6,5 miljoen Vlamingen. Voer een beleid dat onze mensen altijd en overal op de eerste plaats zet. Want zolang u dat niet doet, kunt u niet rekenen op de steun van mijn fractie. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De N-VA-fractie heeft het woord. Collega Vandaele, mag u onderbroken worden?
Voorzitter, ik zou graag eerst mijn argumenten op tafel leggen …
Oké, goed, dat is uw recht.
… want die zijn natuurlijk zeer sterk. Het zou me verwonderen als de collega’s daarna nog niet overtuigd zouden zijn. Als ze toch niet overtuigd zouden zijn, mogen ze mij nadien inderdaad mee in het debat betrekken.
Lok het niet uit.
Uw tijd loopt.
Dank u wel, voorzitter.
Collega’s, we zijn hier vandaag met 70 aanwezig. De laatste keer dat we hier met 70 waren, was bij de allereerste Septemberverklaring van deze regering, op 4 oktober 2019. U herinnert het zich. Het was toen het moment dat iemand van de oppositie een en ander wou bepalen en de minister-president hem – als ik mij goed herinner – vriendelijk terechtwees. We begonnen de vergadering toen met 124, maar de oppositie verliet het halfrond en we bleven met 70 van de meerderheid achter. Toen kon niemand natuurlijk vermoeden wat ons enkele maanden later te wachten stond. Nu zijn we dus voor het eerst sinds het uitbreken van de coronapandemie toch opnieuw in iets grotere getalen aanwezig dan de voorbije maanden. Collega’s, 70 is nog altijd niet 124.
Als dit parlement in Vlaanderen zou staan, dan waren we hier wellicht al vandaag, maar zeker toch volgende week wel met 124. Maar ons Vlaams Parlement staat in Brussel, en hier gelden andere regels door de lagere vaccinatiegraad, zoals we weten. Brussel is trouwens een zeer terechte keuze voor ons parlement. Maar zoals onze Brusselse collega Annabel Tavernier onlangs in de pers zei: ‘We houden van onze hoofdstad, maar het is een moeilijk lief.’ En zij kan het weten.
Dit coronaverhaal toont eens te meer aan hoe de verschillende regio’s in België een andere ingesteldheid hebben en dus ook een ander beleid willen en moeten voeren. In Wallonië en Brussel bedraagt de vaccinatiegraad van de 12-plussers – twee prikken – respectievelijk 67 procent en 51 procent, in Vlaanderen is dat 79 procent. In mijn gemeente bijvoorbeeld is 86 procent van de 12-plussers en 93 procent van de 18-plussers volledig gevaccineerd. De regio's hebben een andere visie, de regio's hebben een andere aanpak, en daar is niets mis mee. Maar het is dan ook de logica zelve – en de minister-president bepleitte dat maandag andermaal – dat een asymmetrisch beleid mogelijk moet zijn. Zelfs al blijft die federale paraplu bestaan – nog even – toch moeten de regio’s hun eigen klemtonen kunnen leggen, om te beginnen betreffende het arbeidsmarktbeleid. Ook met die eigen klemtonen kan en wil Vlaanderen solidair blijven. We hoorden het aanbod van de minister-president aan onze Waalse buren, naar aanleiding van de overstromingsellende daar. Daar gingen talrijke Vlamingen trouwens ook helpen als vrijwilliger, ook leden van mijn partij.
Eergisteren hebben we hier toelichting gekregen van de minister-president, en van de regering, bij de krachtlijnen van de begroting 2022, en de beleidsintenties voor de komende jaren. We waren allemaal benieuwd hoe de Vlaamse Regering zou omgaan met het onverwachte gat dat corona in de Vlaamse schatkist heeft geslagen. Het is een Vlaamse Regering die van budgettaire orthodoxie, en van een begroting in evenwicht, traditioneel een erezaak maakt. Een erezaak, om dat zo’n begroting in evenwicht belangrijk is voor ons, maar ook voor de komende generaties. De schulden die wij vandaag opbouwen zijn de belastingen die onze kinderen en kleinkinderen zullen moeten terugbetalen. De toelichting – in de pers – van de minister-president en van de vakministers, heeft onze fractie tevreden gestemd, collega’s. Ik zal u zeggen waarom.
Ten eerste is de Vlaamse Regering de enige regering – de enige! – in dit land, die een helder pad heeft uitgetekend naar een budget in evenwicht. Niet volgend jaar, natuurlijk niet, dat is onmogelijk, maar tegen 2026-2027. Tegen het einde van deze legislatuur, in 2024, moet het begrotingstekort van vandaag – 1,8 miljard euro – gehalveerd zijn tot 900 miljoen euro. De andere deelstaten, en de federale overheid, staan nog mijlenver af van zo’n traject. De schuldgraad in Wallonië is trouwens 232 procent, in Brussel 192 procent, in Vlaanderen 78 procent.
De economische groei geeft ons moed. Na de terugval met 6,1 procent vorig jaar zien we een groei met 5,7 procent in 2021, en verwachten we 2,8 procent in 2022. Dat moet ons adem geven. 2020 was dramatisch, maar structureel is onze economie nog steeds gezond. Onze bedrijven hebben het overleefd. De werkloosheid is beperkt gebleven. Vlaanderen kent nog steeds een krapte op de arbeidsmarkt. De werkloosheid is gedaald met 14,3 procent. Er staan zéér veel vacatures open, 80 procent meer dit jaar dan vorig jaar. De exportcijfers zijn opnieuw gunstig, en voor het eerst – voor het eerst – investeren we meer dan 3 procent van ons bruto binnenlands product (bbp) in onderzoek en ontwikkeling. Dat is uiterst belangrijk voor de kennisregio die Vlaanderen wil zijn, en eigenlijk ook is.
We hadden wat meer adem verwacht uit het Europees Herstelfonds, collega’s. U weet dat België daar 5 miljard euro krijgt. Wij vonden dat Vlaanderen daar 3 miljard euro van verdiende. Uiteindelijk krijgen we maar 2,23 miljard euro, maar dat houdt ons niet tegen om dan maar zelf extra inspanningen te doen.
Een tweede reden waarom wij tevreden zijn is dat deze regering keuzes heeft durven maken. De fameuze kaasschaaf, die in 2019 werd gehanteerd, bleef nu in de keukenkast. Geen lineaire vermindering op alle posten, op alle thema’s, maar een selectie. En daar is moed voor nodig, collega’s, en daar is ook een goede verstandhouding in de regering voor nodig. Meteen is ook al een eerste goedkope slogan die we lazen in de pers, namelijk dat de regering geen knopen durft door te hakken, weerlegd. Er werden wel degelijk keuzes gemaakt. Ontzien die keuzes het bedrijfsleven, en de rijken? Richten die keuzes een sociaal bloedbad aan? Ik dacht het niet, collega’s, en ik zal uitleggen waarom.
Het groeipakket stijgt inderdaad minder snel dan de regering aanvankelijk in het vooruitzicht had gesteld. De levensduurte blijkt ook minder snel te stijgen dan aanvankelijk werd gedacht, en ook de experten die de brede heroverweging begeleiden, wezen daar op. Vandaar dat er een stijging komt met 1 procent in plaats van 2 procent per jaar. Trouwens, collega Janssens, u pleit ervoor om subsidies tegen het licht te houden. Ik denk dat de brede heroverweging daar in elk geval al een uitvoering van is, of toch het begin van een traject dat ook de resultaten van die subsidies verder zal bekijken en tegen het licht houden.
Het groeipakket stijgt minder snel. Dat is natuurlijk niet leuk, collega's. Maar het voorstellen alsof dit mensen nu echt in de armoede stort, is toch enigszins overdreven. In absolute cijfers komt het erop neer dat je 1,7 euro meer krijgt dan de 3,4 euro meer per maand per kind. Dan hebben we het over het basisbedrag. De sociale toeslagen voor kwetsbare gezinnen, voor gezinnen met een laag inkomen, behouden de stijging van 2 procent. Trouwens, sinds de bevoegdheid over de automatische toekenning van de sociale toeslagen naar Vlaanderen kwam, genieten dubbel zoveel kinderen van die sociale toeslag, van 175.000 in 2018 in België naar 354.000 eind 2019 in Vlaanderen. Vandaag gaat 8,9 procent van het totale bedrag naar die sociale maatregelen. Toen de bevoegdheid nog Belgisch was, was dat slechts 3,5 procent. Sinds 2019 wordt er in Vlaanderen 221 miljoen euro meer uitgegeven aan gezinsbijslagen dan in het oude Belgische systeem. Is het een asociale regering die dat doet? Ik dacht het niet, collega's.
Je mag het groeipakket niet los zien van andere maatregelen die ook sociaal zijn. Zo is er de jobbonus om de laagste lonen een extraatje te geven van 50 euro per maand. Er is het behoud van de dienstencheques, zelfs een versterking daarvan met 40 miljoen euro extra. Het biedt laaggeschoolden werk en het biedt tegelijk aan werkende mensen die de cheque gebruiken, een betere balans tussen werk en gezin. 250.000 Vlamingen maken gebruik van dit systeem. Er is de bouw van 8600 sociale woningen, goed voor een nooit geziene investering van 4,5 miljard euro. Er is de verlaging van de registratierechten van 6 naar 3 procent voor wie zijn eerste huis koopt, en zelfs naar 1 procent voor wie ingrijpende energetische renovaties doet. Ik heb een kanttekening: ik wil de regering wel vragen om toe te zien dat dit geen ramp wordt voor het gebouwde erfgoed, minister Diependaele, met name de waardevolle panden die geïnventariseerd zijn maar niet als monument beschermd.
De inspanningen van de Vlaamse Regering van de laatste jaren hebben ervoor gezorgd dat de registratierechten met 70 procent zijn gedaald voor de enige gezinswoning. Met 70 procent! Een asociale regering? Ik dacht het niet. Worden de bedrijven altijd en overal ontzien, zoals sommigen beweren? Ook dat is niet correct. We gaan straks zo goed als dubbel zoveel vragen aan heffing op verbranding van afval voor bedrijven, namelijk 25 euro per ton in plaats van 13 euro. Dat brengt ons op de hoogte van Nederland en Duitsland. Dat is maar één voorbeeld. Er zijn er nog.
Dan zijn er de fameuze besparingen op welzijn. Het is al gezegd: voor mensen met een beperking steeg het budget de voorbije 10 jaar van 1 miljard naar 1,7 miljard. Deze legislatuur stijgt dat bedrag verder tot 2 miljard. Er komen in deze bestuursperiode 14.000 vte’s bij in de zorgsector. Er komt 58 miljoen euro extra voor kinderopvang. Er moeten ook 7000 plaatsen bij komen. Om het met de woorden van minister Beke te zeggen: tussen 2019 en 2022 steeg het welzijnsbudget van 12,6 miljard euro naar 14,1 miljard euro. 100 miljoen euro minder, collega’s, betekent op dat bedrag 0,7 procent. Is dat een kaalslag in de welzijnssector? Neen, maar het is inderdaad een iets kleinere toename dan aanvankelijk bedoeld.
Dan is er het onderwijs. Schande, grote schande! Er moet 100 miljoen euro bespaard worden op onderwijs! Dat is toch ook weer een kromme voorstelling van de feiten. Er is van meet af aan bij de start van deze regering zoals voor welzijn ook voor onderwijs een flink groeitraject afgesproken. Voor onderwijs zou er deze legislatuur 1,3 miljard euro bij komen. Uiteindelijk komt er geen 1,3 miljard euro maar 1,2 miljard euro bij. Erbij, collega's.
Minister, u zult met de sector afspreken waar die 100 miljoen euro het best kan worden gevonden. Er is voor het onderwijs trouwens nog iets bijgekomen. Ik denk dan aan 375 miljoen euro voor de Digisprong en aan de investeringen in scholenbouw. We zullen duizend scholen renoveren of nieuwbouwen, wat 3 miljard euro zal kosten.
Minister-president, klimaat en milieu is een thema dat me na aan het hart ligt en het doet me plezier dat u hierover zo geëngageerd hebt gesproken. We zijn dat inzake dat thema niet gewoon van u. Het is de Vlaamse Regering menens om op klimaat en milieu in te zetten. Het relanceplan Vlaamse Veerkracht toont dit al aan. Er wordt ruim 1 miljard euro in het klimaat geïnvesteerd. Er is 125 miljoen euro voor onderzoek naar waterstof, 100 miljoen euro voor natte natuur, 90 miljoen euro voor ledverlichting langs de autowegen, 30 miljoen euro voor laadpalen, 45 miljoen euro voor circulair watergebruik, 40 miljoen euro voor groenblauwe infrastructuur en 120 miljoen euro om asbest weg te halen. We kunnen daar ook 505 miljoen euro voor fietspaden bijtellen. Dat is niet niets wat investeringen betreft.
De Vlaamse Regering heeft van de nood een deugd gemaakt. De injectie in de economie en de samenleving na de coronacrisis moet Vlaanderen duurzamer maken en wapenen voor de toekomst. Ook wat milieu en klimaat betreft, heeft de coronacrisis Vlaanderen op een belangrijk punt alvast op de duurzame weg gezet. Het thuiswerk is een verworvenheid. De digitale vergaderingen zijn niet meer weg te denken. Als het van mijn fractie afhangt, moet ook dit huis voor commissie- en werkvergaderingen de omslag naar de combinatie van fysieke en digitale vergaderingen in hybride vergaderingen maken. Dat is laaghangend fruit, een makkelijk te halen winst op het gebied van het woon-werkverkeer, het evenwicht tussen gezin en werk, de mobiliteit, de luchtvervuiling en dus het klimaat.
Ik besluit. Dat de Vlaamse Regering na een ramp als COVID-19 een traject naar een begrotingsevenwicht heeft uitgezet, verdient waardering. Dat ze daarbij keuzes heeft durven te maken, is sterk. Dat de besparingen in wezen neerkomen op een geringere toename dan vooropgesteld van de budgetten voor, bijvoorbeeld, het onderwijs en de welzijnssector, maar dat die sectoren hun budgetten wel degelijk nog steeds zien groeien, overtuigt mijn fractie er alvast van achter deze Septemberverklaring te staan. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Vandaele, u hebt het zelf gezocht en er zijn wel degelijk een aantal Vlaamse volksvertegenwoordigers die u een vraag willen stellen.
Voorzitter, dat verbaast me, maar het is wat het is.
Mijnheer Vandaele, u bent dan blijkbaar niet zo goed als u denkt. (Rumoer)
Dames en heren, ik moest maandag ook een grapje slikken.
Voorzitter, als de top van de N-VA nood heeft aan een korte schorsing om het even onder elkaar uit te praten, zijn we bereid daar rekening mee te houden.
De heer Tobback heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, u hebt wat vragen uitgelokt, maar volgens mij is dat, in alle vriendschap, omdat u maar de helft van uw spreektijd hebt gebruikt. Daardoor hebt u een aantal zaken niet kunnen aanraken. Misschien bent u ze vergeten, maar ik denk dat dit vrij bewust is gebeurd.
U hebt gepraat over de keuzes van de Vlaamse Regering. Ik denk dat de Vlaamse Regering vooral de keuzes heeft gemaakt om bepaalde zaken te negeren, net zoals u ze in uw toespraak hebt genegeerd. Het blijft me verwonderen hoe de Vlaamse Regering een hele verklaring kan afleggen en u, als fractievoorzitter uit de meerderheid, eenzelfde commentaar kunt geven zonder met de vinger te wijzen naar een aantal reële problemen die heel wat mensen in Vlaanderen momenteel acuut voelen.
U hebt de keuze in verband met het groeipakket gemotiveerd door te stellen dat de levensduurte minder snel stijgt dan verwacht. Eender wie hier vandaag naar kijkt of hier in de toekomst naar zal kijken en die de voorbije weken een herziening van zijn voorschot op de elektriciteitsfactuur heeft gekregen, moet eens hard lachen of gooit zijn schoen naar de televisie op het ogenblik dat u dat zegt.
Minister-president, mijnheer Vandaele, jullie hebben de voorbije dagen met geen woord gerept over de realiteit voor de duizenden en duizenden Vlaamse gezinnen die hun voorschotten voor de elektriciteits- en gasfactuur letterlijk hebben zien verdubbelen. Het gaat niet om kleine beetjes, maar om een verdubbeling. En dan praten we niet over 5 en 2 en 7 euro per maand, maar over 100 en 150 euro per maand in veel gevallen. Dat betekent misschien niet veel voor u, maar voor heel wat mensen betekent dat bijzonder veel. Het choqueert me bijna om daar helemaal niets over te horen. Vooral als men weet dat de Vlaamse Regering op de elektriciteitsfactuur rechtstreeks of onrechtstreeks, en in een aantal gevallen trouwens terecht, voor ongeveer 1 miljard euro, of meer dan 1 miljard euro, aan openbaredienstverplichtingen heeft zitten. Veel daarvan zijn terechte kosten, en zijn noodzakelijke uitgaven. Maar er is geen enkel excuus om voorbij te gaan aan de vraag of het nodig is om die allemaal in een elektriciteitsfactuur te stoppen.
Het is voor heel wat mensen bijzonder pijnlijk om vast te stellen dat er honderden miljoenen euro beschikbaar zijn om te investeren, en ook om terecht te investeren, ik denk aan het zeer mooie project in Gent van Arcelor. Daar is wel 350 miljoen euro voor te vinden, die de Vlaamse Regering van haar kapitaal zal inbrengen. Dat is zeer goed gedaan! Maar er is geen 300 miljoen euro om vandaag acuut al die Vlaamse gezinnen te helpen om hun elektriciteits- en gasfactuur te betalen op een moment dat de prijzen nog steeds verder aan het stijgen zijn. Die keuze zou u minstens eens eerlijk en open moeten uitleggen aan al die mensen die vandaag aan het scharrelen, kijken en puzzelen zijn om te weten hoe ze volgende maand en de maand daarna en het hele volgende jaar hun facturen zullen betalen.
Dat is beleid voeren, collega Vandaele, dat is niet voorbij de knopen wandelen. Dat is uitleggen waarom u bepaalde keuzes maakt. Dat doet u geen van allen en dat is bijzonder jammer. (Applaus bij Vooruit)
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, misschien het best als compensatie omdat ik mij daarnet niet heb laten onderbreken. Collega, ik heb het inderdaad met opzet wat korter gehouden om u meer tijd te geven.
Energie! Collega, als u de energieprijs goed bekijkt, ziet u dat het Vlaamse aandeel in de energiekost daalt. Het daalt lichtjes, maar het daalt. Het federale aandeel in de energiekost stijgt. Niet gigantisch, maar het stijgt. Als u nog iets beter kijkt, zult u zien dat de eigenlijke grote kost van dit verhaal – en dat leest u vandaag in alle kranten – de leverkost is. Dat is de kost van de energiebron zelf. Daar kan de politiek natuurlijk weinig aan doen. Als je daar iets aan zou willen doen…
Ik moet er trouwens nog bij zeggen dat wij ook nog iets meeslepen uit het verleden: de groenestroomcertificaten, voor hoeveel is het? 14 miljard euro? 20 miljard euro waarvan we de komende jaren nog 9 miljard euro moeten opsoppen? Dat ligt er ook nog. Als we dat allemaal zomaar onder de mat zouden willen vegen en de factuur van de mensen zouden willen verlagen, dan suggereert u dat dat uit de algemene middelen zou moeten komen. Ik denk dat er daar geen ruimte is. Of anders moet je aan de andere kant de belastingen verhogen. Dat, denk ik, is niet de bedoeling van deze regering. (Applaus bij de N-VA)
De heer Tobback heeft het woord.
Collega Vandaele, het doet mij plezier dat u over dingen zoals het financieren van groenestroomcertificaten een discussie over de algemene middelen begint want er wordt natuurlijk heel wat… U wijst daarmee op de realiteit: dat de beslissing om de groenestroomcertificaten en een hele hoop andere kosten, bijvoorbeeld ook de netkosten, in de factuur te houden een politieke beslissing is. (Opmerkingen)
Daar hebben in de voorbije twintig jaar nogal wat partijen zich op allerlei manieren bij betrokken gevoeld maar er kan vandaag nog altijd, iedere dag opnieuw, een nieuwe keuze voor gemaakt worden. Mijn partij is in elk geval heel duidelijk over de keuze die je moet maken: haal dat uit die factuur. Dat hoeft zelfs niet uit de algemene middelen te komen.
De Vlaamse Regering verleent vandaag voor ongeveer meer dan 100 miljoen euro steun aan energie-intensieve bedrijven. En dan heb ik het nog niet over de investering in Arcelor want dat is ten minste een concrete en terechte investering. Maar er wordt voor meer dan 140 miljoen euro andere steun aan bedrijven gegeven, ten eerste via carbon liquids en ten tweede voor nog een heleboel andere subsidies, ook uit de algemene middelen of uit het Energiefonds of uit het Klimaatfonds. Die zijn niet verleend aan Vlaamse gezinnen.
Dat is een politieke keuze, maar u moet daar dan wel hard over zijn en klaar en duidelijk zijn over die politieke keuzes, dat u er inderdaad voor kiest om bedrijven te subsidiëren en Vlaamse gezinnen te laten betalen. U kiest ervoor om een aantal projecten in de privé te subsidiëren, maar niet om bijvoorbeeld de renovatie van woningen te subsidiëren. U hebt het over wat we overlaten aan onze kleinkinderen. Wat we met deze Vlaamse Regering aan het overlaten zijn aan de kleinkinderen, zijn meer dan 2 miljoen slecht geïsoleerde woningen in Vlaanderen, waar die kleinkinderen zullen wonen in een tochtig kot waar de stroom en het gas door muren en ramen naar buiten lekken. Dat is wat u vandaag aan het nalaten bent. En dat is een politieke keuze. (Opmerkingen)
U kunt die keuze op een andere manier maken. U kunt die middelen perfect heroriënteren. U kunt die gebruiken voor het financieren van hernieuwbare energie. U kunt die gebruiken voor het renoveren van woningen van mensen die daar vandaag niet de middelen voor hebben en van wie uit alle mogelijke studies blijkt dat ze die nooit op eigen kosten zullen kunnen doen, als we praten over renovaties van meer dan 50.000 euro per woning. Dan kunt u leningen geven zoveel als u wilt, mensen kunnen die leningen niet opnemen, omdat ze daar de marge niet voor hebben.
Al die dingen negeert u. Daar wandelt u voorbij. En u komt altijd opnieuw met hetzelfde voorbeeld van de groenestroomcertificaten. Nog eens, u kunt perfect – en u zult daar van mijn partij de steun voor krijgen – die groenestroomcertificaten op een andere manier financieren dan door de rekening door te schuiven naar de gezinnen. Keuzes uit het verleden zijn keuzes uit het verleden. De keuzes van de toekomst zijn die die u nu moet maken en die we in dit parlement samen moeten maken. Dus in plaats van u te verstoppen achter het verleden, zou ik liever hebben dat u naar de toekomst kijkt. En dat doet u niet op een aantal vlakken. U houdt uw hand voor uw ogen en laat de rekening bij de mensen. (Applaus bij Vooruit)
De heer Parys heeft het woord.
Mijn onovertroffen fractievoorzitter heeft het punt al gemaakt, maar ik was heel verbaasd toen ik collega Tobback hoorde vertellen over het feit dat de energiefactuur zo duur is, terwijl hij natuurlijk vergeet dat er dankzij de Vooruitfractie 20 miljard euro moet worden opgestopt, en dat de beslissing om die in de factuur te steken, een beslissing is geweest van de Vooruitfractie. (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
U komt dan vertellen dat we dat gewoon uit de algemene middelen moeten halen en dat we die factuur niet langer gaan doorspelen naar de gezinnen. Mijnheer Tobback, vanwaar komen de algemene middelen? Die worden natuurlijk uit dezelfde zak van dezelfde Vlaming betaald. Dus stop met die sprookjes op te hangen. Wij moeten hier de facturen opsommen waar u ons mee opgezadeld hebt. En dat zullen wij doen, omdat wij verantwoordelijk zijn. Maar wees dan ook zo open en correct om dat ook effectief toe te geven. (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
De heer Van Rooy heeft het woord.
De energiefactuur swingt de pan uit. Vele mensen, vele Vlamingen betalen honderden euro’s per jaar meer voor hun energie. Soms gaat het om een verdubbeling van hun energiefactuur. En het feit dat de energiefactuur eigenlijk een tweede belastingbrief is geworden, is voor ongeveer 25 procent de schuld van de Vlaamse overheid. De Vlaamse overheid heeft eigenlijk de mogelijkheid in eigen handen om de energiefactuur van de Vlamingen te doen dalen met 25 procent. Dan hoor ik de heer Vandaele zeggen dat als je dat doet, de algemene belastingen zullen moeten toenemen, omdat dat geld ergens vandaan moet komen.
Mijnheer Vandaele, ik lees vandaag dat ArcelorMittal van de Vlaamse Regering 350 miljoen euro krijgt. Waarom? De linkse partijen en Groen zullen het toejuichen: om het staal dat ArcelorMittal produceert, op een CO2-vrije manier te produceren. Dat is dus de prioriteit van deze Vlaamse Regering, met in haar kielzog de linkse partijen. Vooruit vindt dat natuurlijk fantastisch, mijnheer Tobback. U pleit voor het terugdringen van de CO2-uitstoot. U bent voor klimaatneutraliteit, net zoals Groen dat is. Deze regering is gekaapt door Groen wat dat betreft. Als deze Vlaamse Regering werkelijk inzat met de gezinnen en hun energiefactuur, dan gaf ze die 350 miljoen euro niet aan ArcelorMittal, mijnheer Vandaele, maar dan gaf ze die uit om de energiefactuur van de Vlaamse gezinnen te doen dalen.
Ik heb het even voor u uitgerekend. U hoeft dat niet meer te doen. Ik zal het u bezorgen. Met die 350 miljoen euro kan de Vlaamse Regering de energiefactuur van elk Vlaams gezin met meer dan 100 euro doen dalen. Aan u de keus. Kiest u voor het terugdringen van de CO2-uitstoot? Of kiest u voor het terugdringen van de energiefactuur van de Vlamingen? Wij van het Vlaams Belang kiezen alvast voor de energiefactuur van de Vlamingen. (Opmerkingen. Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister-president Jambon heeft het woord.
Bedankt, voorzitter. Ik wil eigenlijk vooral luisteren naar het debat en naar de collega’s, behalve als er feitelijke onwaarheden zijn. En dan denk ik dat ik moet tussenkomen om het debat in de juiste richting te laten gaan. We hebben inderdaad 350 miljoen euro uitgetrokken om in een vehikel te steken, Finocas. Daar gaat ook nog eens 350 miljoen euro in van ArcelorMittal. Dat zal die investering mee ondersteunen, en dat zal integraal terugbetaald worden door ArcelorMittal.
Dus als we ons in uw sprookjeswereld zouden verplaatsen, collega Van Rooy, zouden we die 100 miljoen euro waarover u spreekt daarna dan ook moeten terughalen bij de burger. Maar dat gaan we niet doen. Dat gaan we niet doen. (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
Maar waar we wel voor willen zorgen, mijnheer Van Rooy, is de uitstoot van CO2 in dit land met 4 procent laten dalen bij de meest vervuilende fabriek in Vlaanderen – en vergeleken met haar soortgenoten over de wereld valt dat nog wel mee. Daar willen we mee onze schouders onder zetten. Dat willen we mee mogelijk maken. Maar het bedrijf zelf betaalt dat terug in het vehikel dat we samen opzetten. Ik denk dat dat een perfect voorbeeld is van hoe je tot oplossingen kunt komen via technologie en een creatieve omgang en samenspraak tussen het bedrijfsleven en de publieke sector. (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
De heer Van Rooy heeft het woord.
Mijnheer Jambon, als u zou weten hoeveel gezinnen het moeilijk hebben om hun energiefactuur te betalen, of ze niet meer kunnen betalen, wat weerhoudt u er dan van om met de Vlaamse Regering dat geld – die 350 miljoen euro – te gebruiken om energieleningen te geven aan die gezinnen? U geeft dat wel aan een schatrijk bedrijf, en waarom? Om de CO2-uitstoot te reduceren. Omdat u gelooft in het groene klimaatsprookje. Geef die 350 miljoen euro dan als energielening aan gezinnen die het moeilijk hebben.
En als u 100 miljoen euro zoekt, mijnheer Jambon, dan raad ik u aan om toch eens te gaan kijken bij de collega die vlak achter u zit, namelijk minister Somers. Want 100 miljoen euro per jaar, dat is ongeveer het bedrag dat gaat naar Inburgering en Integratie. Dus als u geld zoekt voor onze Vlaamse gezinnen, dan kunt u het vinden. Maar u moet het wel willen, natuurlijk.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik zou toch één iets willen aanvullen. De beste remedie tegen armoede, collega’s, is het hebben van een job. Als we die investering van Arcelor niet zouden ondersteunen, gaat er onherroepelijk een oven dicht, en zijn er duizenden jobs weg in Vlaanderen. Wie kan dus tegen een investering zijn die én jobs garandeert én klimaatvriendelijkheid garandeert? Ik vind het afschuwelijk welke vergelijking u nu maakt. Dit is absoluut incorrect. (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
De heer Van Rooy heeft het woord.
Wat incorrect is, mevrouw Crevits, is dat u doet alsof een schatrijk bedrijf als ArcelorMittal Vlaams belastinggeld nodig heeft om jobs te creëren, terwijl het hier louter gaat over uw dogma van CO2-uitstootreductie. Daar gaat het over. Het gaat erover om CO2-vrij staal te produceren. En het is omdat u dat dogma in het vooruitzicht stelt, dat u zegt dat we dan wat geld gaan geven, wat belastinggeld, om daarmee te helpen. En dan doet u alsof dat gebeurt om jobs te creëren. Dat is een leugen, dat pik ik niet. (Gelach. Rumoer)
Het gaat om CO2-hysterie, het gaat om klimaathysterie. Daar gaat het om.
Collega Parys, er zijn nog zeven wachtenden voor u, tenzij u concreet wilt ingaan op collega Van Rooy. Maar die zal dan opnieuw een voorstel lanceren.
De heer Parys heeft het woord.
Ik stel toch voor dat collega Van Rooy zich misschien eens verdiept in ons energiebeleid, en misschien ook eens naar de begrotingstabellen kijkt. Daar kun je inderdaad vaststellen dat het bedrag dat vandaag wordt geleend en wordt terugbetaald door ArcelorMittal aan de Vlaamse overheid, ongeveer hetzelfde bedrag is – van eenzelfde grootteorde – dat wij als premie geven aan gezinnen die hun woning renoveren en dus zo energie kunnen besparen. En die premie moet niet worden terugbetaald.
Dus, collega Van Rooy, uw praatjes slaan gewoon nergens op. Wat wij doen, is 300 miljoen euro geven aan gezinnen in renovatiepremies. Daardoor zakt de kost van hun energiefacturen substantieel maar ook structureel. (Applaus bij de N-VA)
De heer Daniëls heeft het woord.
Als Oost-Vlaming, maar u woont natuurlijk niet in Oost-Vlaanderen, was ik dolgelukkig dat die investeringssubsidie samen met ArcelorMittal werd gerealiseerd. Het gaat om gigantisch veel directe en indirecte tewerkstelling: de extra sluis die wordt gebouwd en alles wat daarmee samenhangt. Maar u hebt blijkbaar liever dat ArcelorMittal sluit en dat we van elders importeren. Wat u hier zegt als Vlaams Belanger – en dat is voor mij nieuw – is gewoon jobvernietiging. Uw leden zullen het graag horen. Maar als Oost-Vlaming ben ik heel blij dat die investering gebeurt. Wat minister Crevits zegt, is 100 procent waar: een job helpt mensen om hun energiefactuur te betalen. En wat de minister-president heeft gezegd, is dat dit een investering is in de toekomst. Het is onwaarschijnlijk wat u hier zegt. Ik hoop dat dit filmpje wordt afgespeeld bij de werknemers van ArcelorMittal en in Oost-Vlaanderen en Gent zodat iedereen die daar nog op het Vlaams Belang stemt, doorheeft dat dit een slechte keuze is. (Applaus bij de N-VA)
De heer Tobback heeft het woord.
Ik ben geen Oost-Vlaming maar voel me wel aangesproken door de heer Van Rooy. Collega Van Rooy, u probeert hier iedereen in één zak te steken. Ik zal u duidelijk maken dat de Vooruitfractie niet altijd even enthousiast is over wat de Vlaamse Regering doet, integendeel zelfs. Maar op zich, en dat heeft niets met CO2-dogma’s te maken en daar gaat u compleet aan voorbij, zijn wij er wel voorstander van dat Vlaanderen investeert in een toekomstgerichte, hoogtechnologische industrie want dat zijn inderdaad jobs voor de toekomst waar we allemaal beter van worden. We kunnen eindeloos discussiëren, en de regering mag er zeker van zijn dat we dat nog zullen doen, over de manier waarop en met welke middelen dat gebeurt – want dat komt natuurlijk allemaal uit de algemene middelen, collega Parys – maar we zouden allemaal voorstander moeten zijn van investeringen in moderne vooruitstrevende technologie. U hebt blijkbaar een soort van dogma dat dat niet mag wanneer er ook CO2 wordt bespaard. Hoe onnozel kunt u zijn? Wanneer men door te besparen op CO2 en de wereld beter te maken, ook nog eens technologie kan ontwikkelen en jobs kan creëren, kan men daar toch niet tegen zijn? Als het Vlaams Belang daar tegen wil zijn, dan moet u dat maar doen maar ik stel voor dat u dan ook opnieuw huifkarren koopt en daarmee door Vlaanderen trekt.
Ik heb ook nog een concrete vraag voor de collega’s van de meerderheid. Ik heb er geen moeite mee om te zeggen dat het verstandig zou kunnen zijn om in een aantal gevallen investeringen voor te financieren om hightech en energiebesparingen te realiseren maar ik stel me wel vragen bij de 350 miljoen euro die opeens klaarligt om een vehikel te creëren waarmee men investeringen van ArcelorMittal, dat inderdaad een zeer rendabel bedrijf is, kan prefinancieren. Vooruit pleit al jaren voor een vergelijkbaar vehikel waarmee men renovaties van woningen van Vlamingen die het ook niet zelf kunnen voorschieten, prefinanciert en achteraf met de nieuwe hightech, en met alle CO2- en energiebesparingen die vandaag des te meer welkom zijn voor de gezinnen, laat terugbetalen, maar dat is onbespreekbaar omdat het niet kan. En daar zit een grote discrepantie, collega’s. Het is blijkbaar plezanter om grote vuurtorens te financieren en met de heer Mittal te gaan lunchen dan voor een miljoen Vlamingen een vergelijkbaar vehikel op poten te zetten want dat is nog altijd onbespreekbaar. En dat is nu eerlijk gezegd wel een van de grote hiaten in de mentaliteit van deze Vlaamse Regering: men helpt liever de heren van Mittal dan de brave Vlamingen. U zorgt beter voor Mittal dan voor een Vlaamse woning en dat is bijzonder pijnlijk. (Applaus bij Vooruit)
Minister Diependaele heeft het woord.
Het is een beetje vreemd dat ik eigenlijk hetzelfde antwoord kan geven aan het Vlaams Belang en aan Vooruit.
Het gaat over twee zaken vanuit begrotingsstandpunt. Mijnheer Tobback, ik denk dat dit verhelderend kan zijn voor u. Eerst en vooral is dit geen out of pocket-money. We moeten geen geld op tafel leggen, we doen dit samen, het is een participatie. Dat betekent dat dit voor de begroting eigenlijk neutraal blijft. Want in ruil voor die kapitaalverhoging worden wij natuurlijk mede-eigenaar van dat project. Dit is een fantastisch project, en het is hallucinant dat dit in twijfel wordt getrokken, inzake vergroening, inzake werkgelegenheid en inzake innovatieve middelen voor de toekomst – op lange termijn is het de bedoeling gebruik te maken van waterstof – waarmee Vlaanderen aan de top van de wereld komt te staan. Maar misschien ziet de heer Van Rooy dat niet graag.
Daarnaast verwondert het me dat u allebei denkt dat men mensen helpt door ze in de schulden te steken, want dat is wat u beiden voorstelt. U wilt leningen geven aan mensen maar leningen moeten worden terugbetaald. Hoe kan men mensen helpen, en dat is exact wat de heer Tobback net zegt, wanneer de problemen die ze meesleuren alleen nog maar worden vergroot door nog meer stenen in die rugzak te stoppen? Dat is niet wat wij hier proberen te doen want dat is absoluut geen goed idee.
De heer Tobback heeft het woord.
Ik hoop dat u dat ook hebt uitgelegd aan de heer Mittal, dat u hem met die 350 miljoen euro in de miserie hebt gestoken en stenen in zijn rugzak hebt gelegd. Het is wel heel verwonderlijk dat hij daar dan gisteren voor stond te applaudisseren op alle foto’s, mijnheer Diependaele.
We zullen doorgeven dat u daarmee inzit, maar ik niet.
Maar nogmaals, het wijst wel op een schrijnende ‘blind spot’ in heel deze Vlaamse Regering, dat is dat u inderdaad... Het klinkt goed en het is budgetneutraal. Maar budgetneutraal, dat is een technische uitleg. De realiteit is dat u voor 350 miljoen euro blokkeert in een project voor de heer Mittal en dat u niet bereid bent om 350 miljoen euro te blokkeren in een project waarmee we Vlaamse woningen zouden kunnen financieren, ten eerste, voor die mensen die het zich inderdaad niet kunnen permitteren om leningen aan te gaan.
Want, minister Diependaele, met alle respect: het klinkt soms goed, maar het enige wat deze Vlaamse Regering doet, naast een aantal premies die ver ontoereikend zijn om een woning te renoveren, het enige andere dat men vanuit de Vlaamse Regering aanbiedt om woningen te renoveren en te stimuleren, is jaar na jaar meer geld aan leningen. Dus wie door de Vlaamse Regering wil worden geholpen, die kan energieleningen, groene leningen, renteloze leningen, aangaan. Leningen, leningen, leningen, u biedt alleen maar leningen aan. En ik zeg u nu al járen dat voor meer dan de helft van de Vlamingen die eigenaar zijn van een woning een extra lening gewoon niet haalbaar is; u mag ze nog aanbieden zoveel als u wilt. En dat blijkt ook, want u krijgt dat geld nooit op. Er is altijd overschot in die leningen. Die leningen worden te weinig opgenomen. De renovatiegraad stijgt niet in de mate waarin u ze zou moeten laten verhogen, omdat u inderdaad alleen maar leningen aanbiedt.
En ik vraag nu al jaren met de Vooruitfractie: ga daar nu eens op een creatievere manier mee om, maak inderdaad misschien een vehikel waarmee u op een andere manier kunt financieren en woningen renoveren, want anders zult u er nooit komen. En hoe langer het duurt vooraleer we die woningen kunnen renoveren, hoe pijnlijker het wordt iedere keer wanneer de gas- en elektriciteitsprijs stijgt. We merken vandaag hoe verschrikkelijk het is. En ik mag hopen dat het de komende maanden niet nog erger wordt, voor al die mensen die inderdaad een steen uit hun rugzak zouden hebben, als hun woning al gerenoveerd, geïsoleerd was, als ze zuiniger konden verwarmen, in plaats van vandaag 300 à 400 euro, in een aantal gevallen, voorschotten te moeten betalen en die te zien verdubbelen.
Dát is een steen uit de mensen hun rugzak halen, minister Diependaele. Al wat u te bieden hebt, zijn leningen. Maar voor de heren van Mittal kan het inderdaad in een vehikel. Dat klinkt beter, maar ik hoop dat die mens zich bewust is van het feit dat u hem niet hebt geholpen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Wel, ik wil reageren op twee punten van de heer Tobback. Ten eerste, als hij denkt aan een creatiever systeem, hoop ik dat dat op de een of andere manier zal moeten worden terugbetaald door de begunstigde. Voorziet u daarvoor een soort van staatsvehikel? Want dat is het voorstel altijd al geweest. Laat Fluvius dat doen. Laat Fluvius investeren in al die individuele woningen met individuele noden en laat het dan terugbetalen in functie van de energiebesparing die waarschijnlijk zeer moeilijk op voorhand exact te bepalen is. Maar met de relance hebben we eigenlijk een duidelijk systeem afgesproken. We hebben het systeem van de rentesubsidie afgesproken, we hebben het systeem van de energielening+ afgesproken. Om dan te zeggen dat we niets doen op dat vlak, dat begrijp ik niet goed.
Mijn tweede punt gaat weer over de factuur. De architect van de openbare dienstverplichting dateert van begin 2000. Dat waren úw ministers. En dan zegt u dat we creatiever moeten zijn. Wel, als je een grondige renovatie doet – wat deze regering doet – dan vraagt dat tijd. En dan zien we inderdaad dat men er bijvoorbeeld openbare verlichting uit haalt, dat de nieuwe ondersteuningssubsidies voor zonnepanelen en batterijen komen van algemene middelen en niet van de factuur. Dan zien we dat, inderdaad, als het gaat over microwarmte-krachtinstallatie (micro-WKK) en bio-installaties, die uit de algemene middelen zullen komen of zullen verdwijnen. Dan zien we inderdaad dat de calls uit de algemene middelen komen en niet uit de factuur.
Met andere woorden, al het nieuwe beleid dat deze regering doet, wordt niet meer in die factuur gestopt, maar komt uit algemeen beleid. En wat zit er wel nog in die factuur? Ja, inderdaad, de schuld van het verleden. En die groenestroomcertificaten, waarvan u dan zegt dat het niet veel is, wel, dat is wel 90 procent van de 1,4 miljard euro aan openbaredienstverplichtingen. 90 procent! En dan zegt u dat dat niet veel is. Maar we moeten die schuld wel inlossen. Maar nieuw beleid steken we niet meer in de factuur. En de schuld wordt inderdaad geleidelijk aan afgebouwd.
Het is inderdaad een grondige renovatie en het vraagt inderdaad tijd vooraleer het volledig is uitgevlakt. Maar wíj zijn niet de architecten van dat systeem.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Tobback, u zou zich beter eens informeren. We geven tot 10.000 euro renovatiepremies voor mensen die renovaties willen doen. Het is zeer mooi aangegeven: Vooruit gedraagt zich als een pyromaan die kritiek geeft op de brandweer. We weten welke beslissingen in het verleden zijn genomen, hoe die factuur zo is opgeblazen, vanwaar die groenestroomcertificaten komen, maar dan gaat u nu kritiek geven op degenen die proberen dat op te lossen, die het probleem proberen te beperken: eerst de boel in de fik zetten, en dan een beetje vervelend komen doen omdat uw probleem niet rap genoeg opgelost raakt. (Applaus bij de N-VA)
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, het verwondert mij een beetje dat de minister van Wonen – maar ik denk dat hij vaak meer minister van Begroting dan minister van Wonen is, eerlijk gezegd – hier heel stoer komt doen over het feit dat hij maximaal, ten hoogste – want het is een maximum – 10.000 euro renovatiepremie geeft. Minister, misschien moet u zich – ik zal uw soort taalgebruik beginnen te hanteren – eens informeren, want blijkbaar bent u zich er niet van bewust dat de reële prijs van de meeste renovaties die nodig zijn om energie-efficiënt te worden, gemiddeld meer dan 50.000 euro is. Misschien bent u zich daar niet van bewust. Misschien moet u eens aan de mensen die u op straat tegenkomt, vragen hoeveel van hen vandaag de dag die andere 40.000 euro nog in hun portemonnee hebben zitten. Hoeveel eigenaars van die 3 miljoen woningen zijn daar zelfs nog maar toe in staat? Velen zijn wel bereid. Ik denk dat de meeste Vlamingen zich ondertussen bewust zijn van het feit dat het veel comfortabeler en ook nog eens goedkoper is om in een goed geïsoleerde en energiezuinige woning te leven, maar er zich maar al te pijnlijk van bewust zijn, in tegenstelling tot u, blijkbaar, dat ze die overige 40.000 euro niet hebben liggen, en al helemaal niet als ze de jongste jaren met de stijgende woningprijzen een woning hebben moeten kopen. Ze stellen vast dat die prijzen alleen maar verder blijven stijgen en dat de Vlaamse Regering daar bijzonder weinig tegenover te stellen heeft, dat de hulp om dat te doen van de Vlaamse Regering neerkomt op: ga nóg een lening aan voor die overige 40.000 euro.
Wel, mijnheer Diependaele, misschien moet u zich eens informeren. Ik kan u studies bezorgen, want er zijn er nogal wat gemaakt, onder andere door de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), over het feit dat de grote meerderheid van de huiseigenaars in Vlaanderen niks kan doen met uw premies, omdat ze de rest van het gat niet kunnen dichtrijden. U kunt blind blijven voor dat probleem, u kunt er met een bocht omheen blijven gaan, u kunt er zedig over blijven zwijgen, zoals de minister-president en collega Vandaele doen in al hun tussenkomsten, maar u zou misschien beter eens proberen te zoeken naar oplossingen voor dat probleem. Uw probleem is blijkbaar meer de begroting dan de woning van de Vlamingen. U zult misschien het probleem van de begroting opgelost krijgen – al schijnt dat ook niet zo geweldig te lukken, eerlijk gezegd, als ik naar de cijfers kijk –, maar het probleem van de Vlamingen bent u niet aan het oplossen. U moet dus eens kiezen waarvoor u in de eerste plaats wilt zorgen: voor de Vlamingen en dus inderdaad ook voor de woningen waar ook hun kinderen en kleinkinderen in zullen wonen, of alleen maar voor uw eigen mooie verhaal? (Applaus bij Vooruit)
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Tobback, ik had gehoopt op die tussenkomst. De eerste die die premie naar beneden heeft bijgesteld omdat die te duur werd, was mevrouw Freya Van den Bossche.
De heer Bothuyne heeft het woord. (Opmerkingen van Bjorn Rzoska. Rumoer)
Het lijkt misschien niet zo voor de kijkers als je het stemvolume van collega Tobback hoort, maar hij pleit dus voor hetgeen deze Vlaamse Regering doet, namelijk mensen ondersteunen die hun woning willen renoveren met een versterkte en eengemaakte premie. We voorzien in een uitbreiding van de financieringsmogelijkheden. We doen dat inderdaad met energieleningen, maar we verlengen de termijn, we versoepelen de terugbetaling ervan en ze zijn volledig renteloos. Mijnheer Tobback, u weet het misschien niet, maar die investeringen in energierenovatie brengen ook echt op, en met de opbrengsten daarvan kan men inderdaad die lening gaan terugbetalen. We doen meer dan dat. We doen ook in de fiscaliteit heel wat ingrepen, zowel qua kortingen op de onroerende voorheffing als inzake de registratierechten bij het verwerven van een nieuwe woning. Dat is nieuw bij deze begroting. Misschien moet u daar eens naar kijken. Op die manier zullen we wel degelijk de renovatiegolf in beweging brengen die Vlaanderen nodig heeft. U pleit eigenlijk ongeveer voor hetzelfde. Het enige verschil is dat u de factuur van de renovatie via Fluvius weer in de energiefactuur wilt steken. Dat recept van het verleden, daar willen wij net van af. Wij willen naar lagere energiefacturen op een structurele manier. Ik denk dat u ons beter zou steunen in plaats van hier heel veel lawaai te maken zonder veel te zeggen. (Applaus bij CD&V en Open Vld)
Collega Tobback, ik zal eerst het woord geven aan collega’s die al langer het woord hebben gevraagd en nog geen woord hebben kunnen zeggen.
Ik ga ervan uit, collega Aerts en collega D’Haese, dat het ook over energie gaat.
De heer Aerts heeft het woord.
Het is hier al vermeld dat de energiefactuur een tweede belastingfactuur is. Daar is iedereen het over eens. Maar wanneer wordt aangemaand om er iets aan te doen, komen we telkens opnieuw ineens op de speelplaats terecht. Ik denk dan aan mijn kinderen: hoedje op. Vandaag is het weer zo. Het is het federale niveau. Het grootste deel van de energiefactuur van onze Vlamingen wordt bepaald door Vlaamse kosten. Er wordt dan gezegd: ‘ja maar, we halen er dingen uit.’ We moeten dan vooral niet overdrijven wat er wordt uitgehaald, want het gaat dan over openbare verlichting waarvan de factuur bij de gemeentebesturen terecht komt. Het gaat over extra decompenserende maatregelen naar aanleiding van het debacle van de terugdraaiende teller. Ik vind het maar normaal dat dat niet in de energiefactuur terecht zou komen. Het zou er nog aan mankeren. Ik kan niet volgen dat er telkens opnieuw verwezen wordt naar het federale niveau, terwijl ook daar de ambitie is om die kosten niet te laten stijgen. Maar vooral, omdat die kosten daar vier keer lager liggen dan hier op het Vlaamse niveau. Vier keer lager. Als wij in Vlaanderen, hier in het Vlaams Parlement, zouden beslissen om die extra Vlaamse kosten op het niveau te brengen van de extra federale kosten, dan betekent dat ongeveer een belastingkorting voor elke Vlaming van 100 euro per jaar. Want dat is hetgeen zij nu zullen voelen in hun energiefactuur. In plaats van een spelletje te spelen en de verantwoordelijkheid telkens naar de andere kant door te schuiven, laat het ons hier in handen nemen, waar we het meest te zeggen hebben over de energiefactuur, in plaats van telkens opnieuw naar anderen te verwijzen. (Applaus bij Groen en Vooruit)
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, het lijkt wel alsof de N-VA vergeten is dat zij al die beslissingen die de Vlaamse energiefactuur mee naar boven hebben gestuwd mee heeft genomen hier in het Vlaams Parlement. Aan de tafel van de regering. Allemaal meegestemd. En dan geeft men nu af op vroegere coalitiepartners. Het is een heel mooi politiek schouwspel, beste collega’s.
De energieprijzen rijzen de pan uit. Gisteren gingen ze 10 procent omhoog op een paar uur tijd. Tien procent, dat voelen de mensen in hun portemonnee, beste collega’s. De energieprijzen gingen in een paar uur 10 procent omhoog. En dan begint het hier. De Vlaamse Regering zegt dat het federaal niveau moet ingrijpen. Vooruit en Groen, die in de Federale Regering zitten, zeggen dat de Vlaamse Regering het moet doen. Wat een vechtfederalisme is dat. Ondertussen gebeurt er niets en blijven de mensen met hun hoge energiefactuur zitten. Dus stop eens met de hete aardappel naar elkaar door te schuiven en neem maatregelen. De Vlaamse Regering kan perfect maatregelen nemen. Haal die taksen en heffingen uit die energiefactuur en schuif die factuur door naar diegenen die er de afgelopen jaren van geprofiteerd hebben. Fernand Huts en zijn kompanen hebben met hun zonnepanelen miljoenen winsten binnengerijfd op kosten van gewone mensen die een dure energiefactuur betalen. Room die woekerwinsten af. Haal die kosten uit de energiefactuur.
Op federaal niveau moet men de btw verlagen van 21 naar 6 procent. Dat stond in het verkiezingsprogramma van Vooruit en het was een breekpunt om in de regering te stappen. Verlaag de btw naar 6 procent. En daar opnieuw: haal de middelen uit de woekerwinsten die de grote energiemultinationals vandaag maken door hun stroom aan enorm hoge prijzen op de markt te verkopen. Dus stop met naar elkaar te wijzen met het vingertje op de speelplaats, van de ene naar de andere, en neem maatregelen. Het gaat er niet over wie het moet doen. Het gaat erover naar waar we moeten kijken: naar hen die van al die hoge facturen de afgelopen jaren rijker en rijker zijn geworden. Het gaat er ook over om eindelijk iets te doen voor de mensen die altijd maar meer en meer en meer moeten betalen. Ik vind het onbegrijpelijk dat in de Septemberverklaring van de minister-president op het moment dat de energiemarkten in brand staan, geen woord wordt gezegd over de energiemalaise. Er wordt geen woord gezegd over wat deze regering daaraan zou kunnen doen. Ondertussen heeft men wel 140 miljoen euro veil om de energieprijzen voor de grote vervuilers en voor de grootverbruikers te drukken. Daar heeft men wel geld voor. Haal die taksen eruit, verlaag de btw op energie en zorg, verdorie, dat de mensen eindelijk opnieuw een betaalbare energiefactuur hebben. (Applaus bij de PVDA)
Ik denk dat ik alle sprekers die over energie wilden tussenkomen heb gehad. Collega Tobback, u bent al veel aan het woord geweest. Minister Demir zal volgen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Collega Aerts, ik wil ingaan op een paar punten. U vindt openbare verlichting peanuts: wel, dat gaat toch over 13 miljoen euro per jaar. U kunt dat peanuts vinden. Leggen we dat bij de gemeentes? Maar neen, als zij morgen of overmorgen de ledverlichting hebben, dan hebben zij ook het profijt van de verlichting die minder verbruik en minder onderhoud vraagt.
Ten tweede, ik heb niet gesproken over de retroactieve investeringspremie. Die komt inderdaad uit de algemene middelen. Die zit daarin. Ik heb het over bijkomend nieuw beleid: de investeringspremies voor de zonnepanelen, de investeringspremies voor de batterijen, de mindere steun die we voor windenergie geven, enzovoort. Vooral: de nieuwe premies komen uit algemene middelen, die hebben we niet in de factuur gestoken. Als het gaat over wind en over warmte-krachtkoppeling (wkk) proberen we om die ondersteuning zoveel mogelijk te verlagen. Met andere woorden: het nieuwe beleid van deze regering zit niet in de factuur, want wat we nu nog doen, is de schuld van het verleden afbetalen. Als u zegt dat die schuld uit het verleden het maar moet doen met algemene middelen, dan kom je tot de discussie dat daarvoor ook inkomsten moeten zijn en daar staan geen inkomsten tegenover.
De heer Tobback heeft het woord. Mijnheer Tobback, heel kort en dan minister Demir. Dan sluiten we het hoofdstuk tot nu toe af.
Voorzitter, als u mij doet wachten. Ik wil wel wachten …
Begin eraan.
Collega Bothuyne, u doet uw best om het hier verkeerd voor te stellen, maar dat klopt niet. Ik steun niet wat deze Vlaamse Regering doet. Ik ga u ook zeggen waarom. Dat is om de simpele reden, en u gaat daar ook weer aan voorbij, dat wat deze Vlaamse Regering nu al een aantal jaren doet, niet werkt. De renovatiegraad stijgt niet. De renovatiegraad voldoet niet om aan hun doelstellingen te voldoen. Dat betekent vooral dat voor al die mensen wier woningen vandaag niet geïsoleerd zijn, die niet efficiënt zijn met energie, de hogere kosten blijven doorlopen. Het werkt niet. U blijft zingen in het donker alsof het wel gaat werken. Het werkt niet en het zal niet werken. De rekening wordt betaald door al de mensen die vandaag met veel te hoge energiefacturen zitten en zullen blijven zitten, want uw cijfers gaan op dat vlak niet vooruit.
Ik heb ondertussen ook begrepen – voorzitter, daar ga ik mee eindigen – waarom het kabinet van de minister van Wonen de tijd niet heeft om daar eens creatief over na te denken en om te proberen om die mensen echt te helpen. Debat na debat merk ik dat op het kabinet van minister Diependaele meer mensen bezig zijn met het graven in het verleden van Freya Van den Bossche, dan met het zoeken naar oplossingen voor de Vlamingen vandaag. Dat stellen we bij ieder debat vast. (Opmerkingen)
Minister Diependaele, ik zal u vragen om u over die fixatie heen te zetten en eens te kijken wat u voor de mensen kunt doen in de plaats van u te blijven blindstaren op het beeld van Freya Van den Bossche. Ik versta het, maar het is een ongezonde fixatie.
Minister Demir heeft het woord.
Ik heb naar de verschillende tussenkomsten over de energiefactuur geluisterd. Sta me toe te zeggen dat de energiefactuur de laatste dagen, weken wegens de internationale gasprijs en de schaarste op de markt, enorm aan het stijgen is. We moeten inderdaad kijken wat de Vlaamse Regering doet. Ik heb hier een paar keer gehoord: dat is hier geen speelplaats. Uiteraard is het hier geen speelplaats, maar ik zou het wel appreciëren als elke volksvertegenwoordiger ook zou kijken wat de Vlaamse Regering ondertussen gedaan heeft. Die is al twee jaar aan zet. In het regeerakkoord staat heel duidelijk dat wij de elektriciteitsfactuur niet zullen laten toenemen wat de Vlaamse componenten betreft. Dat is inderdaad onze verantwoordelijkheid. Dat is de verantwoordelijkheid van deze Vlaamse Regering. De Vlaams componenten mogen niet toenemen. Het is de bedoeling dat ze tot 2024 niet toenemen. Tot nu toe nemen ze niet toe, integendeel, de afgelopen twee jaar zijn de Vlaamse componenten gedaald.
Ik zal eens opsommen wat we er allemaal uitgehaald hebben. Dat staat ook heel duidelijk in het verslag van de regulator. Check ze. Het stond ook al in verschillende kranten dat de Vlaamse componenten gedaald zijn. Ik wil dat graag met jullie overlopen, als jullie dat de afgelopen twee jaar niet gemerkt hebben of daar geen vragen over gesteld hebben, want het is toch wel belangrijk om te weten wat we gedaan hebben. Ten eerste, van in het begin hebben we gezegd dat we daar geen nieuw beleid zullen insteken. Alles wat met bijvoorbeeld zonnepanelen te maken heeft, de subsidies die we geven – we zijn gestopt met de groenestroomcertificaten, we geven nu een eenmalige premie – komt allemaal niet in de energiefactuur. Alles wat met isolaties te maken heeft, de batterijpremie, het flankerend beleid in het geval van energiearmoede, steken we niet in de energiefactuur.
De VREG heeft beslist – en ik vind dat een goede beslissing – dat het distributienettarief ook zal dalen. Het gaat over een bedrag tussen 120 en 150 miljoen euro dat uit de energiefactuur wordt gehaald. Dat is een bedrag dat we hier toch wel mogen noemen. Over de openbare verlichting zeggen collega’s dat dit te weinig geld is, maar dat gaat toch ook over 10 miljoen euro.
Wat hebben we nog gedaan? De groenestroomcertificaten zijn hier vermeld. Het klopt dat de groenestroomcertificaten ons 20 miljard euro zullen kosten. Steve Stevaert is daar indertijd mee begonnen. Dat was een historische fout, denk ik. Maar wat doen we wel? We zullen tot 2030 nog 9 miljard euro moeten betalen, maar telkens als ik centen vind, probeer ik die groenestroomcertificaten ook op te kopen. Op twee jaar tijd – tegen het einde van dit jaar – zullen we opnieuw 310 miljoen euro uit die energiefactuur halen, door groenestroomcertificaten op te kopen. Dus, collega’s, – als jullie zeggen dat we verwijzen naar het federale niveau, dan wil ik nu even heel duidelijk stellen dat wij de Vlaamse component van die energiefactuur naar beneden hebben gehaald. En we hebben nog tijd. We hebben de afgelopen twee jaar al een en ander gedaan, maar we zijn er nog niet.
Wat hebben we nog gedaan? Denk maar aan de 200 miljoen van de oversubsidiëring van windmolens, die hebben we ook uit de energiefactuur gehaald. Ik weet dat sommige collega’s uit de oppositie in de commissie kwaad waren, en zich afvroegen: ‘Moet dat?’. Ja, we hebben dat gedaan. Dat was opnieuw 200 miljoen.
Wat hebben nog gedaan? We hebben nog eens 72 miljoen euro uit de factuur gehaald doordat we fraude hebben gezien bij de chiptuning van windturbines. Een fraude van 72 miljoen euro: goed dat onze diensten erop uitgekomen zijn. Ik had opnieuw kritiek vanuit de oppositie: ‘Minister, u stelt dat allemaal heel negatief voor, hernieuwbare energie moet aantrekken.’ Maar als er fraude is, dan is er fraude, en als je daardoor 72 miljoen euro uit de energiefactuur kunt halen, dan vind ik dat goed. Tel die sommen nu eens allemaal na, collega’s, en dan kom je erop uit dat de Vlaamse componenten gedaald zijn.
Collega Tobback zegt dat hij een creatieve oplossing heeft in verband met renovaties. Sta mij toe: als socialisten beginnen over creatieve oplossingen, zoals destijds met de groenestroomcertificaten, dan ga ik mij niet laten vangen, collega Tobback (Applaus bij de meerderheid).
Ik ga dat niet doen, omdat ik weet dat het opnieuw op de kap van de Vlaamse burger zal komen. Wat doen we wel? Wij voorzien voor 300 miljoen euro premies. Dat zijn premies die de mensen niet moeten terugbetalen. We proberen het innoveren immens te stimuleren. Collega Diependaele heeft ook nog een maatregel genomen rond de 1 procent registratierechten, en ik vind dat een heel goede maatregel. Mensen die dan geld overhebben doordat ze slechts 1 procent registratierechten moeten betalen, kunnen dat steken in hun renovaties. Maar ook die 300 miljoen euro gaan we niet in de energiefactuur steken, collega Tobback. Dat zijn premies die mensen, gezinnen, krijgen om hun woningen te renoveren. Ik ga dat dus niet doen via creatieve oplossingen, ik heb daar mijn buik van vol. Ik probeer uw fouten uit het verleden een voor een aan te kopen, dat is 310 miljoen euro, tot nu toe.
Wat de federale componenten betreft, collega’s: dat is iets voor de overkant. Die discussie zal aan de overkant gevoerd moeten worden. Maar ook daar is het duidelijk dat de regulator zegt dat de federale component wel gestegen is, terwijl in het federaal regeerakkoord staat dat het moet dalen. Een van de eerste dingen is dat collega Tinne Van der Straeten de offshore windmolenparken in de energiefactuur heeft gestoken. Men had daar ook voor een andere oplossing kunnen kiezen. Ten slotte, met de energiefactuur die nu verhoogt, is de grootste winnaar de btw. Die heeft hier het meeste baat bij. Vergeet dat niet, collega’s, dat het federale niveau 17 procent btw int op de elektriciteitsfactuur. Zoals men tijdelijk de btw op de horeca heeft verlaagd, zo zou men misschien daar ook wel iets mee kunnen doen. (Opmerkingen)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, u staat daar al een tijdje, en ik zal u zeker een vraag stellen. U probeert ons nog maar eens wijs te maken, en u probeert ons nog eens het verhaaltje te slijten dat de besparingen in het onderwijs niet echt besparingen zijn, dat het alleen ‘iets minder meer’ is. Dat verhaal hebben we nog al een paar keer gehoord, van die iets minder meer. Maar in het onderwijs, mijnheer Vandaele, is er echt geen plaats voor iets minder meer. Er moet voldoende meer zijn om alle leerlingen die erbij zijn gekomen, een plek te geven en een leerkracht te geven. De rector van de UGent tweette vanmorgen dat er zich nog nooit zoveel studenten hebben ingeschreven aan de UGent. U kent het beeld wel van aula's met meer dan negenhonderd studenten. Iets minder meer, mijnheer Vandaele, is daar geen optie.
Iets minder meer is ook geen optie in het leerplichtonderwijs, als je ziet dat we de kwaliteit omhoog willen krijgen maar dat er nu al structureel leerlingen dagenlang in de studie zitten voor verschillende vakken en week na week een aantal uren les moeten missen omdat er geen leerkracht is. Onderwijskwaliteit valt of staat met leerkrachten. Iets minder meer? De minister kondigde twee weken geleden een nieuwe cao aan. Hij beloofde 188 miljoen euro extra middelen. Twee weken later neemt hij met de andere hand al onmiddellijk 100 miljoen euro weg van de investeringen die er moesten komen. Op het vlak van Onderwijs, beste collega's, mijnheer Vandaele, is mijn heel concrete vraag: waar gaat u besparen? Daar is absoluut geen ruimte voor.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, ik vond het ook een heel vreemde Septemberverklaring, en uw uiteenzetting was eigenlijk ook heel vreemd. Er wordt bespaard. Er wordt niet goed gezegd waar er bespaard zal worden, zoals mevrouw Meuleman ook zegt. Ik keek naar de uiteenzetting die minister Diependaele heeft doorgestuurd en dacht daar misschien wijzer uit te worden. Bij ‘andere maatregelen’ op slide 12 staat Onderwijs. Net of 100 miljoen euro besparen op Onderwijs een soort van fait divers is, gewoon eventjes 100 miljoen euro afromen.
Mevrouw Meuleman heeft het juist geschetst: ons onderwijs is in diepe crisis. Het is niet het moment om te gaan besparen op Onderwijs. In de coronacrisis hebben we geapplaudisseerd voor de zorg. Terecht. We hebben de leerkrachten bewierookt voor de gedane inspanningen, en nu gaan we 100 miljoen euro besparen. Ik begrijp dat niet. Ik wil redelijk zijn. Er zullen inderdaad ook in het onderwijs wel efficiëntiewinsten te boeken zijn. Maar, minister, onze directies en leerkrachten zitten op hun tandvlees. De coronacrisis, de leerachterstand , alle onderwijshervormingen: het gaat echt niet meer om nog meer te besparen. We hebben ook juist heel de discussie gehad over de elektriciteitsfactuur die zal worden verhoogd. Gaat u ook nog eens aan de werkingsmiddelen voor het onderwijs sleutelen? Want die factuur gaat daar ook omhoog. We hebben morgen in de commissie de discussie over de leerboeken die niet kunnen worden betaald. De armoede neemt toe. De gezinnen hebben het moeilijk. Dan kunnen we toch niet gaan besparen op Onderwijs.
Ook zoals mevrouw Meuleman zei, is er de cao van vorige week. Er worden goede maatregelen genomen om meer beginnende leerkrachten aan te trekken. Maar er wordt ook een cadeautje gedaan aan de vakbonden van 15 miljoen euro vrijstelling voor vakbondsafgevaardigden. Minister, een suggestie van mij is om dat niet te doen. 15 procent van die 100 miljoen euro kunt u al vinden door die vakbonden geen cadeautjes te geven.
Mijnheer Vandaele en minister Weyts, die besparingen lijken mij toch ook raar en tegenstrijdig aan al uw relancemaatregelen. U financiert die met relancemiddelen, maar daar zitten natuurlijk ook structurele kosten in. Bijvoorbeeld de ICT-coördinatoren moeten recurrent blijven betaald worden. Men doet de Digisprong. U geeft 375 miljoen euro aan gratis laptops. Die discussie hebben we vorige week ook gevoerd: die zijn niet altijd gratis. U geeft eerst 375 miljoen euro aan het onderwijs voor de Digisprong. Het is misschien toevallig, maar u kondigt die Digisprong aan in december, de maand van Sinterklaas. Maar enkele maanden later, in september, gaat Zwarte Piet de rekening van 100 miljoen euro op de schouw leggen. ‘Voilà, scholen, betaal het maar terug.’
Minister, mijnheer Vandaele, hoe gaat u hier besparen? Het kan toch niet zijn dat het gewoon een vestzak-broekzakoperatie is: we geven hier geld en we nemen het daar terug. Bespaar alstublieft niet op Onderwijs. Bespaar niet op Welzijn. Bespaar niet op de gezinnen in ons Vlaanderen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Eergisteren had de minister-president de mond vol van opleiding, opleiding, opleiding. Ik begrijp helemaal niet hoe dat te verzoenen valt met het feit dat er 100 miljoen euro – ik hoor intussen zelfs 112 miljoen euro – bespaard zou worden op Onderwijs. Wie gaat dat betalen? Zijn dat de leerkrachten? Zijn dat de leerlingen? Zijn dat de ouders? Zijn dat de studenten? En dan lees ik in de krant dat minister-president Jambon zegt dat geen enkel departement het leuk vindt dat er bespaard wordt. Maar er wordt op geen enkel departement op dit moment zoveel bespaard als op Onderwijs, terwijl we leerkrachten te kort hebben, terwijl de kwaliteit jaar na jaar daalt en terwijl de schoolfactuur alleen maar stijgt. Als we kijken naar de besparingen die worden doorgevoerd in deze ronde, is er geen enkel departement dat zoveel wordt geviseerd als Onderwijs.
Mijnheer Vandaele, mijn vraag gaat in dezelfde richting. Welke pistes ziet u voor die besparingen? Ik vind het net iets te gemakkelijk om te zeggen dat dit nog met het onderwijsveld moet worden bekeken. Dat is helemaal proper. In het onderwijs moeten ze het maar onder elkaar uitvechten. Zo worden het secundair onderwijs tegen het basisonderwijs, de leerkrachten tegen de directies en de scholen tegen de ouders opgezet. Dat is voor mij niet hoe zoiets moet worden aangepakt. Als u wilt besparen, moet u ten minste de moed hebben om te zeggen waar u wilt besparen.
Minister Weyts heeft het woord.
Er wordt hier nogal met spek geschoten. Verschillende oppositieleden beklagen zich over het feit dat ze nog niet weten waar in het onderwijs specifiek zal worden bespaard, maar ze weten wel al dat ze ertegen zijn en dat die besparingen onrechtvaardig en onaanvaardbaar zijn. Die voorspellende gaven zijn zeer zeldzaam. Ik raad hen aan die gaven te koesteren, maar wel te beteren nutte in te zetten.
Zowat anderhalf jaar geleden zijn we gestart met de goede traditie in het onderwijsveld een zo maximaal mogelijk draagvlak te vinden en ruggenspraak te houden. Als er goed nieuws of slecht nieuws is of als er moeilijke of positieve beslissingen worden genomen, consulteren we elkaar altijd. Ook in dit geval zal ik ruggenspraak met het onderwijsveld houden.
Besparingen zijn niet leuk. Dat geldt voor al mijn collega’s. Dat is niet leuk, maar iedereen moet inspanningen leveren. Als ik als verantwoordelijke voor 30 procent van het budget vervolgens slechts 10 procent van de besparingen moet leveren, kan ik bezwaarlijk stellen dat me groot onrecht is aangedaan.
Mevrouw Goeman, als lid van de commissie Onderwijs zou ik u aanraden om de cijfertjes goed te bekijken. Sinds 2019 is er voor het onderwijs 1,6 miljard euro bij gekomen. Ik maak dan nog abstractie van eenmalige maatregelen, zoals de relancemaatregelen. Ik tel die maatregelen niet mee, maar er is 1,6 miljard euro bij gekomen. Als u dat een besparing vindt, denk ik dat elk beleidsdomein die besparing voor zichzelf zou wensen. Dat zijn de correcte cijfers. Als u het, net zoals ik, goed voorhebt met het onderwijs, zou ik u toch aanraden om de correcte cijfers te hanteren. Met die cijfers zullen we aan de slag gaan. U zult weldra, tijdens de begrotingsbesprekingen, horen waar we die inspanningen zullen leveren. Die inspanning is niet fijn, maar het is nodig met zijn allen die inspanning te leveren.
Dat blijft natuurlijk de essentie. Als we voor een relance willen zorgen en impulsen willen geven, zoals we dat voor het onderwijs doen, met in het licht van de relance 250 miljoen euro meer aan recurrente middelen – wat overigens dat bedrag van 100 miljoen euro ongelooflijk overstijgt – en met, voor alle duidelijkheid, 1,6 miljard euro meer – wat ook veel meer is dan een besparing met 100 miljoen euro –, zullen we die oefening naar godsvrucht en vermogen uitvoeren. We zullen dat niet graag doen, maar het is nodig indien we in de toekomst willen investeren, verder vooruit willen kijken en willen handelen in het voordeel van zij die nu op de schoolbanken zitten. Dit debat gaat over de keuzes die we maken, inclusief de investeringen in een relance. We moeten er ook voor zorgen dat we toekomst van de schoolkinderen niet hypothekeren, wat betekent dat we ook in het onderwijs efficiëntieoefeningen moeten maken. (Applaus bij de N-VA)
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, het is natuurlijk gemakkelijk in dit halfrond te proberen ons en in de eerste plaats uzelf met cijfers te overtuigen. Wat voor mij telt, is wat we het voorbije anderhalf jaar op de werkvloer hebben gehoord. Daar gaat het volgens mij nog altijd om. We stellen vast dat de directeurs, mede door die moeilijke coronaperiode, hun werk amper nog kunnen doen. Zelfs als ze dag en nacht werken, kunnen ze hun kerntaken nog minder dan de jaren voordien uitoefenen.
Wat stellen wij vast? Dat de scholen amper nog omkaderd zijn om hun pedagogisch project en de taken die decretaal worden opgelegd uit te voeren. Zij hebben daar de tijd niet meer voor.
Wat stellen wij vast? Dat in de secundaire scholen veel vacatures niet meer kunnen worden ingevuld. Daardoor moeten leerkrachten die nog nooit wiskunde hebben gegeven wiskunde geven. Daardoor gaat het niveau van het onderwijs achteruit.
Wat stellen wij vast? Dat leerkrachten door het lerarentekort worden geconfronteerd met een overload aan extra taken waardoor zij ook hun werk niet kunnen doen en waardoor het onderwijsniveau nog meer daalt.
Wat stellen wij vast? Dat de kinderen uit het bijzonder onderwijs vele uren op de bus zitten alvorens zij in scholen terechtkomen.
Wat stellen wij vast? Dat er heel wat leerlingen zijn die in het secundair onderwijs vele uren geen les meer hebben omdat de vacatures niet ingevuld geraken.
Daar gaat het debat over. Onze leerkrachten, directies en – daar gaat het altijd over – de kinderen hebben aan uw toelichting geen boodschap. Er is een groot probleem. We hebben in het onderwijs heel veel gevraagd van de leerkrachten en van alle andere medewerkers in het onderwijs. Die 100 miljoen euro besparingen, waar ze ook vandaan komen, is een kaakslag voor alle mensen die bezig zijn in het onderwijs. En als u pretendeert dat de kinderen onze basis zijn en dat we daarin moeten blijven investeren, dan is de realiteit niet zo. Het omgekeerde is waar: er zijn heel veel scholen die de kwaliteit niet meer kunnen bieden door alle zaken die ik heb opgenoemd. Dat is, minister, de waarheid, en ik vertegenwoordig hier heel wat mensen die elke dag hun beste beentje voorzetten in het onderwijs. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Collega’s, in een discussie over het onderwijs is het altijd moeilijk om zelf niet een beetje in de klas terecht te komen.
De minister heeft het heel juist gezegd: je moet kijken naar de totaliteit van de oefening. De onderwijsbegroting vertegenwoordigt een aanzienlijk aandeel van de totaliteit: 15 miljard euro. We gaan een oefening doen om 100 miljoen euro te besparen. Is dat fijn? Ik denk dat niemand dat fijn vindt. Ik denk dat in de eerste plaats de minister dat niet fijn vindt. We moeten elkaar hier niet met de vinger wijzen. Maar van 15 miljard euro, met de groeivoet van de voorbije jaren, kan ik zeggen dat er nog nooit eerder in de geschiedenis zoveel geld naar onderwijs is gegaan als vandaag. Dat is het goede nieuws. Het slechte nieuws is dat tegelijk de kwaliteit van ons onderwijs nog nooit zo laag is geweest als vandaag.
Laat mij toe om te zeggen dat je de kwaliteit niet enkel door meer geld te geven omhoog krijgt. Minister, onze oproep zal zijn – en wij reiken de hand – dat we die moeilijke oefening van 100 miljoen euro moeten doen. Maar we gaan die doen door op geen enkele manier aan de kwaliteit te raken. Onze oefening moet zijn: de lat in onderwijs moet hoger, want daar zit onze grondstof, daar zitten onze hersenen. Geen kaasschaaf voor Open Vld. Daar gaan we niet aan beginnen. We gaan dat niet alleen aan het veld overlaten, waardoor we hier en daar een beetje sprokkelen. We zullen ervoor zorgen dat we goed besteed geld koppelen aan fantastische resultaten. Daarvoor kunt u op onze fractie rekenen. (Applaus bij de Open Vld)
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega Vandenberghe, welkom terug. U hebt het afgelopen jaar toch een aantal zaken gemist. U hebt echt een aantal zaken gemist! Meer bepaald de aanpak van de planlast. Als leerkrachten uitvallen, gaat het over planlast. We hebben initiatieven genomen in verband met de tijdsbesteding. Het lerarenloopbaanpact hebben we niet ingevoerd omdat dat niet vooruitging. De evaluatieprocedure is herzien. De beginnende leerkrachten hebben meer kans om sneller aangesteld te geraken. Met andere woorden: de mensen die instappen in de job en die we anders zouden verliezen omdat ze niet aan de bak raken, kunnen we nu sneller een vaste benoeming geven. Met de lerarenplatforms hebben we ervoor gezorgd dat daar effectief gerichte middelen zijn. De zomerscholen zijn er, ook om ervoor te zorgen dat leerkrachten, als de kinderen na de zomer in de klas komen, sneller opnieuw vooruit kunnen. Daar kunt u als socialist toch niet tegen zijn? Minister Smet sprak al over de zij-instroom, maar het is deze regering die het gerealiseerd heeft. Minister Crevits heeft daarvoor de eerste stappen gezet. We hebben in die legislatuur vastgesteld dat de anciënniteit te veel was. We kregen dat niet rond. Dat is nu gerealiseerd. Opnieuw, om ervoor te kunnen zorgen dat we mensen kunnen aantrekken en dat de druk in de scholen daalt. Het duaal lesgeven maakt dat we ook mensen uit de privé, uit de bedrijven kunnen aantrekken om ze in de scholen binnen te brengen. Er is de aanvangsbegeleiding. Zo kan ik nog wel een hele tijd doorgaan, collega. En ik zou het nog bijna vergeten: de bijsprong die we gerealiseerd hebben, ook in tijden van corona.
Al die zaken zijn extra investeringen die gebeurd zijn in Onderwijs. Dat maakt dat we inderdaad met zo’n grote stijging van het budget zitten. En van die stijging doen we, zoals collega Rutten heeft gezegd, 100 miljoen euro af. Dat is waar. Dat klopt. Is dat fijn? Neen. En zou het hier veel fijner zijn, als ik jullie beluister, niet op het groeipakket, niet daar, niet daar, niet op Onderwijs, niet, niet, niet, niet, niet? Maar wel – en dan komt het – de maximumfactuur. Dat willen we dan weer wel. En daar moeten de scholen dan extra werkingsmiddelen voor krijgen. Maar vanwaar dat dan moet komen, dat komt allemaal niet naar boven.
Laat ons nu toch echt eerlijk zijn. Is dat fijn? Neen. Ik vind dat het minister Weyts siert om hier niet te zeggen: ‘En dat ga ik nu doen’, maar dat hij net gaat doen wat jullie vragen, en wat wij ook vragen, namelijk overleggen met het veld over waar we deze inspanning kunnen doen in Onderwijs, met de minste impact op onderwijskwaliteit en de minste impact op de doelstellingen die we zetten. Dat vind ik maar niet meer dan normaal.
Collega D’Haese, collega Goeman en collega Meuleman, ook nog allemaal over Onderwijs.
En ik denk dat collega Vandaele graag een vraag krijgt, want hij staat daar eigenlijk ...
Hij heeft er al gekregen, maar hij antwoordt maar niet. Maar dat zal dan nog wel komen, als hij het woord krijgt.
Hij krijgt altijd het woord, maar je kunt beter gebundeld antwoorden, nietwaar?
Ten eerste wil ik, nog los van het debat, zeggen dat ik vind dat de manier waarop de heer Daniëls de heer Vandenberghe aanspreekt, niet door de beugel kan. (Applaus bij Vooruit, de PVDA en van Roosmarijn Beckers)
De heer Vandenberghe is heel open geweest over waarom hij in het parlement afwezig is geweest. Ik vind dat de manier waarop u de collega daarop aanspreekt, mijnheer Daniëls, niet door de beugel kan. (Opmerkingen)
De heer Daniëls heeft het woord.
Sorry, ik wil mij daar echt voor excuseren als dat verkeerd is overgekomen. Collega Vandenberghe weet dat ik hem in de commissie ten zeerste apprecieer. Ik heb hem ook naar aanleiding daarvan een berichtje gestuurd – en collega Vandenberghe kan dat getuigen – om hem het beste toe te wensen. En waarom zei ik ‘welkom terug’? Omdat met collega Vandenberghe discussies ook altijd inhoudelijk zijn. Ik heb ook inhoudelijk geantwoord op een aantal beslissingen die we hebben genomen. Ik wil dat hier echt met zoveel woorden rechtzetten. De intentie die u mij in de mond probeert te leggen, collega D’Haese, daar ben ik het niet mee eens.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik probeer geen intenties in iemands mond te leggen, maar ik ben blij dat het is rechtgezet, voorzitter.
Onderwijs, alstublieft.
Ik hoor hier zeggen dat het niet is door meer geld in het onderwijs te steken dat de kwaliteit automatisch vooruit zal gaan. Dat horen we voor ieder domein. En dat is uiteraard niet zo. Je moet centen goed besteden. Het zou natuurlijk wel helpen. Het zou natuurlijk wel helpen om onze klaslokalen te verbeteren. Het zou natuurlijk wel helpen om meer ondersteuning te kunnen hebben. Het zou natuurlijk wel helpen dat leerlingen niet meer moeten werken op pc’s waar nog Windows XP op staat. Dat heb ik gisteren nog gehoord.
Maar wat in elk geval niet zal helpen, mevrouw Rutten en minister, om het beste onderwijs ooit te creëren in Vlaanderen, is natuurlijk erop te gaan besparen. Dat zal natuurlijk zeker niet helpen. En het is toch wel opvallend welk traject we hier hebben doorlopen. De heer Weyts geeft eerst gratis laptops, en zegt achteraf dat men eigenlijk toch moet betalen. Collega De Meester heeft dat hier zo genoemd: een LEGO Ninjago krijgen en het achteraf met je zakgeld terugbetalen. En nu geven jullie eigenlijk nieuwe investeringen en komen jullie achteraf een stuk terughalen. Je krijgt de LEGO Ninjago, maar achteraf pakken we wel je Playmobil af.
U zegt dat u het raar vindt, mijnheer Weyts, dat de mensen uit de oppositie zich principieel verzetten tegen 100 miljoen euro besparingen in het onderwijs, omdat we nog niet weten waar het terecht zal komen. Wel, dat is nu net het punt. Wij verzetten ons principieel tegen besparingen in het onderwijs, want als er efficiëntiewinsten te boeken zijn – dat kan wel zijn –, dan moeten die geherinvesteerd worden in het onderwijs. Dan moeten die opnieuw geïnvesteerd worden in het onderwijs, want de noden zijn daar heel groot. En wat ik nu net een probleem vind, en wat ik niet snap, is hoe u als minister van Onderwijs, zonder enig idee van waar u gaat besparen, zegt: ‘100 miljoen euro, ’t is goed’. Dat is geen visie, dat is een boekhouderslogica. Die had ik verwacht van minister Diependaele, en misschien net iets minder van u. Dat is eigenlijk bijna een compliment.
Mij lijkt het toch, mijnheer Weyts, dat u een aantal ideeën in uw hoofd moet hebben van waar die besparingen gaan plaatsvinden, want ik hoor zowel uit het lager, het middelbaar als het hoger onderwijs dat er geen marge is. De investeringen die de afgelopen jaren zijn gebeurd, zijn broodnodig. De vraag blijft dus op tafel liggen: wat zijn de grote potten waarop u denkt te kunnen besparen?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik wil toch ook nog één keer benadrukken hoe acuut het lerarentekort is, want ik weet niet of jullie het beseffen. Dan kun je zeggen dat we dit en dat initiatief hebben genomen, maar jaar na jaar, ook deze legislatuur, neemt dat toe. En ik denk dat er één zaak is waar de onderwijskwaliteit mee staat of valt, en dat is natuurlijk een leerkracht hebben in je klas. Je mag nog de beste computer hebben en de meest uitgeruste pc, maar als je geen leerkracht hebt, heb je geen onderwijskwaliteit.
Daar wordt zo over aan de alarmbel getrokken. Er zijn al leerlingen die opnieuw, week na week, bepaalde vakken niet hebben. En we zijn nog maar oktober. Er zijn leerlingen die de richting wetenschappen volgen in de derde graad omdat ze willen doorstromen en omdat ze dokter willen worden, en die die cruciale wetenschapsvakken niet hebben en in de studie zitten. Dat is hét probleem van de onderwijskwaliteit in Vlaanderen op dit moment.
Ja, je gaat het niet oplossen door gewoon meer geld te geven. Daar ben ik het mee eens. Maar je gaat het al zeker niet oplossen door verder te gaan besparen in onderwijs. Er komen meer leerlingen bij, er moeten meer leerkrachten zijn, en daar zijn meer middelen voor nodig. Die groei is dus logisch; het is maar de normaalste zaak dat die middelen dan volgen. Gelukkig hebben we nog een beetje die open-endfinanciering, anders zou het helemaal een ramp zijn.
U zegt dan dat we dat samen gaan doen, dat dat gebeurt in overleg met het onderwijsveld, en dat we gaan kijken waar we kunnen besparen. Maar u zegt wel dat het al 100 miljoen euro zal moeten zijn; voor de rest mogen ze kiezen. Er moet dus ergens een vinger af, maar ze mogen wel kiezen welke vinger. Minister Weyts, dat is inderdaad geen onderwijsbeleid voeren. Ik denk dat dat echt beter kan. Ik wil het nog eens benadrukken: er is op dit moment echt geen ruimte in onderwijs om te besparen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister Weyts, keer op keer probeert u mij hier de les te spellen. Maar ik zou u toch willen uitnodigen om die uitleg op de vloer te gaan doen, bij al die scholen waar er vandaag inderdaad nog altijd leerkrachtentekorten zijn, bij al die ouders die er niet in slagen om de schoolfactuur te betalen. De realiteit is dat jullie daar iets aan zouden kunnen doen, en dat jullie kiezen om het niet te doen. Want hoe je het ook draait of keert, jullie gaan besparen op onderwijs. Terwijl je net het omgekeerde zou moeten doen. Terwijl je net zou moeten investeren. Want elke euro die je investeert in onderwijs, rendeert. En wat deze regering maar niet schijnt te begrijpen, is dat als je vandaag niet investeert in onderwijs, de factuur later nog veel hoger zal zijn.
Mevrouw Beckers heeft het woord, en daarna de heer Vandaele. U bent nog wakker? (Gelach)
Mijnheer Vandaele, nu weet u hoe al die leerkrachten zich voelen die de hele tijd voor de klas staan … hun benen en zo …
Het feit dat er 100 miljoen euro zal worden bespaard, en we weten niet hoe, dat is een soort van zwaard van Damocles boven ons onderwijs – van de kleuterklas over het secundair onderwijs tot het hoger onderwijs, en het deeltijds kunstonderwijs. Iedereen kijkt naar boven, kijkt naar u, minister Weyts, en heeft schrik om dat zwaard van Damocles op zich te krijgen.
Mevrouw Rutten, het onderwijs is nu weer heel onrustig, en dat is een situatie die de onderwijskwaliteit absoluut niet zal verbeteren. Zoals ik juist al zei, hebben we dat coronajaar achter de rug. Dit is niet het moment om te besparen op onderwijs en dit is niet het moment om te besparen op onze gezinnen. Ik vind dat heel slechte beslissingen en heel slechte prioriteiten van deze Vlaamse Regering.
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega Beckers, u hoeft zich geen zorgen te maken. Ik sta nog altijd stevig op mijn benen. Ik heb het destijds ook wel eens gedaan hoor, voor een klas staan. En ik heb twee zonen in het onderwijs, dus ik weet ongeveer hoe het eraan toegaat.
De N-VA hecht groot belang aan het onderwijs, collega’s. Als dat nog niet duidelijk zou zijn, wil ik het toch nog even herhalen. Voor ons is onderwijs bijzonder belangrijk, vandaar ook de toename van die middelen. Hoe u het ook draait of keert, het gaat om 1,6 miljard euro extra, en een budget van 15 miljard euro. Het is natuurlijk nooit genoeg, maar het zijn toch historische bedragen die in het verleden nooit op die manier ter beschikking zijn gekomen.
Collega Daniëls heeft ook eens de vele, vele maatregelen genoemd. Er zijn niet alleen de middelen maar ook de vele maatregelen die toch de laatste jaren zijn genomen om de kwaliteit te verhogen, om het comfort te verhogen van leerlingen, van leerkrachten.
Het is vanuit de meerderheid toch wel een beetje lastig, vind ik, om jullie te horen zeggen dat dit er allemaal eigenlijk niet toe doet, dat dit allemaal een druppel op een hete plaat zou zijn, enzovoort.
Het is inderdaad zo dat er leerkrachten te weinig zijn, collega Meuleman. Maar zelfs met een beter loon, zelfs met meer middelen voor onderwijs, zelfs met meer comfort en betere werkomstandigheden zult u dat probleem niet oplossen en dat weet u ook.
Dit is geen probleem van het onderwijs alleen, er zijn tal van knelpuntberoepen in onze samenleving, jobs die wij maar niet ingevuld krijgen. Ik denk dat we daar een beetje aan zullen remediëren maar ten gronde zullen we het probleem toch op een andere manier moeten aanpakken. We moeten mensen motiveren, maar ik weet niet hoe, om opnieuw naar dat onderwijs te gaan. Dit ligt echter niet alleen in onze handen en in die van de regering.
Ik denk in elk geval, en daarmee sluit ik af, voorzitter, dat deze regering zowel voor Welzijn als voor Onderwijs, gigantische inspanningen heeft geleverd. En het is jammer dat de collega’s van de oppositie dat niet willen zien.
De heer Veys heeft het woord.
Ik zou willen beginnen met iets positiefs, ik denk dat dit geen kwaad kan. De wijziging van de registratierechten is volgens mijn fractie een logische stap in de goede richting die voor veel jonge mensen een verschil zal maken en een poging om de woningfactuur voor sommige mensen te verlagen. De manier waarop dat gebeurt, vinden wij wel wat vreemd. Wij vroegen al van bij de start van deze regering een compensatie voor het afschaffen van de woonbonus die in geen enkel programma stond van de regeringspartijen, maar dat heeft dus twee jaar geduurd. En nu opnieuw, en dit is een manier van besturen die wij niet goed begrijpen, zijn heel veel mensen kwaad. Ik begrijp dat, want zij voelen zich een beetje bekocht. Een concrete vraag, mijnheer Vandaele, die u misschien kunt beantwoorden: waarom moesten die mensen daarop wachten? Waarom kon dat twee jaar geleden niet aangezien de maatregel geen effect heeft op de begroting en dus budgetneutraal is?
Maar collega’s, wonen gaat over meer dan eigenaars. In Vlaanderen is er een wooncrisis op de private huurmarkt. Collega Vandaele, u zei daarnet dat een asymmetrisch beleid toch mogelijk moet zijn maar dat bestaat vandaag al. In het woonbeleid is er een asymmetrisch beleid: bijna alles is voor de eigenaars terwijl de huurders heel weinig krijgen en een beetje genegeerd worden. Het gaat over 30 procent van de bevolking, doorgaans mensen die het wat minder breed hebben. De enige conclusie die de Vooruitfractie kan trekken uit de aangekondigde woorden, is dat deze regering niet zorgt voor wie huurt, ook al hebben we gezien – in de commissie Wonen hebben we het daar vaak over gehad – dat die huurders het tijdens de coronacrisis echt niet gemakkelijk hadden. Iedereen in Vlaanderen voelt dat wonen steeds duurder wordt en dat ook de huurprijzen stijgen. Ook daar hebben we maandag niets over gehoord. Maar we horen wel in de woorden hoe men kijkt naar die huurders. Een woning is de beste levensverzekering. Vele ouders raden hun kinderen aan niet te lang te huren, zegt de minister-president. De conclusie is dat wie moet huren in Vlaanderen, de pineut is. Het is misschien hun eigen schuld. Zo komt dat toch over wanneer ik kijk naar het beleid van deze Vlaamse Regering.
We zien dat echter ook in daden. Minister-president Jambon zei maandag dat alle projecten van het relanceplan op koers zitten. Wanneer we echter naar het reguliere beleid van deze regering kijken, dan zien we vertraging, onderbenutting, slecht bestuur. Niet alle projecten liggen dus op koers, integendeel.
Collega Vandaele, u sprak over mega-investeringen en megabudgetten – minister Diependaele had het vorige week op tv nog over die fameuze 4,5 miljard euro – maar het tegendeel is waar. Dat is een megabudget voor sociale woningen, voor mensen die niet in staat zijn om zelf op de markt in hun woonkosten te voorzien, voor inwoners van de Vlaamse gemeenten. We hebben echter geen mega-investeringen maar een megawachtlijst, de langste ooit. 170.000 gezinnen in deze regio moeten wachten. Collega Vandaele, een investering is pas een investering wanneer die wordt omgezet, wanneer die zak geld in woningen wordt omgezet.
Maar deze regering trappelt ter plaatse. U had het over 8600 nieuwbouwwoningen, als ik me niet vergis. Dat is helaas minder dan wat de vorige regering heeft gedaan. Nochtans is de wachtlijst langer.
Mijnheer Veys, mag ik u even onderbreken? U hebt morgen op de agenda van de commissie Wonen een interpellatie staan, wat toch wel een zwaarder instrument is dan een vraag om uitleg, exact over wat u nu allemaal aan het vragen bent. Dus ofwel vervalt die morgen, ofwel gaat u daarmee door.
Oké, maar ik ging net mijn vraag stellen aan de heer Vandaele.
Ja, maar dan verdwijnt uw interpellatie morgen van de agenda. Dat kan niet, hoor, mijnheer Veys.
Dan zullen we wel wat langer moeten doorgaan.
Die interpellatie is een zwaar controlemiddel en werd goedgekeurd door het Uitgebreid Bureau. En nu stelt u hier ter plekke, de dag voordat ze wordt behandeld in de commissie, uw interpellatie.
Maar de interpellatie gaat over de onderbenutting van het sociaal budget. Ik ga nu de vraag stellen: wanneer zal deze regering ... (Opmerkingen van de voorzitter)
Voorzitter, Vooruit wil graag goede woonomstandigheden voor iedereen. Dat stond ook in het maatschappelijk relancecomité, in dat plan.
Mijnheer Vandaele, u sprak ... Een asociale regering, zo lijkt het er wel op. Wanneer zal deze regering iets doen voor die 30 procent huurders? Dat is mijn vraag.
Het is ietsje verschillend van de interpellatie. Maar goed.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik denk dat we inderdaad een voorafname doen op de commissie van morgen. Maar goed, het is voor mij geen enkel probleem indien die interpellatie blijft staan. Ik ga dat debat graag aan. Want het is een beetje hetzelfde als daarnet bij de groenestroomcertificaten. Jullie hebben het óók niet kunnen oplossen. Jullie hebben die verantwoordelijkheid zeer lang gedragen, en die wachtlijsten zijn toen ook alleen maar aangegroeid. Maar dan is het achteraf natuurlijk bon ton om te gaan roepen en tieren. Maar goed.
Eerst en vooral, dank u wel voor de ondersteuning voor die verlaging van de registratierechten. Ik geef u daar een beetje uitleg over. Hoe en waarom is dat nu tot stand gekomen? Eerst en vooral, een verlaging kun je nooit doen zonder dat je nadien de opmerking krijgt: ‘Waarom doe je die nu? En waarom krijgen we retroactief geen verlaging? Ik heb net mijn huis gekocht.’ Maar dat kun je nóóit doen. Als je die kritiek wilt vermijden, dan kun je nóóit een verlaging doen. Punt. Er is daar geen oplossing voor. Want je hebt altijd mensen die net uit de boot vallen. Ik krijg nu mails waarin staat: ‘Ik heb net vorige week getekend.’ Alle begrip daarvoor. Ik begrijp dat oprecht. Maar dan zeggen ze: ‘Kunt u er niet voor zorgen dat het retroactief wordt aangepast, tot begin juli?’ Ja, gaan we dan die stijging van 10 naar 12 procent ook retroactief doen? Dan zullen de mensen die in mei hebben getekend, zeggen dat ze net uit de boot vallen. Ik heb alle begrip voor die opmerking, maar we doen hier een zeer grove, grote belastingverlaging. Je kunt dat alleen maar doen als je ergens een startdatum hebt, en die ligt nu op 1 januari 2022. En daarvoor ... Ja, met alle respect, mijnheer Veys, maar u hebt ook geen toverstokje waarmee je dat opgelost krijgt.
Hoe is dat dan precies in elkaar gestoken? Eerst en vooral, de woonmarkt is de laatste tijd voortdurend in evolutie. De wijzigingen die al een tijdje bezig waren, zijn nu door corona een versnelling hoger gegaan. Een van de fenomenen die je daar had, is de concurrentie tussen investeerders op de huizenmarkt en starters op de huizenmarkt.
Gewoon, niet als kritiek, maar voor de duidelijkheid: het gaat niet over de eerste woning. De heer Janssens zei dat daarnet. Het gaat niet over de eerste woning, maar over de eigen en enige woning, die ene woning die je hebt, waar je effectief gaat wonen. Dat is een detail, maar wel een redelijk belangrijk. We hebben een tijdje gekeken naar die concurrentie. De eerste vraag die ik een paar maanden geleden heb gesteld, is: zoek eens uit of we bijvoorbeeld een verlaging kunnen doen voor min 35-jarigen, starters. En dan moesten we nog bekijken hoe we dat zouden compenseren. Maar na veel nadenken zijn we hierop uitgekomen, en volgens mij is dat een goed systeem: het grijpt net in op die verschillende pijnpunten op de huizenmarkt zoals we die vandaag kennen. Maar goed, we kunnen het daarover nog meer in detail hebben, als u wilt.
Werd de huurmarkt dan aan zijn lot overgelaten? Alsof we daar niet over hebben nagedacht. Nee! Want wat is het sterke van dit systeem? Dat is dat er aan je ontleningscapaciteit en aan het bedrag dat je kunt besteden aan je woning, niets verandert. Het zal alleen maar vroeger plaatsvinden. Dat is ook wat we hebben doorgekregen uit het informele overleg met een paar wetenschappers die daarmee bezig zijn. Als je de mensen zo’n voordeel – een verlaging – geeft, dan is er altijd het risico dat dat wordt doorgerekend in de huizenprijs. Maar in dit geval zal dat effect minder zijn. Ik heb niet gezegd ‘niet’, maar het zal minder zijn. Waarom? Mensen houden twee dingen in de gaten als ze een woning kopen. Eerst en vooral: wat kan ik per maand afbetalen? Dat is de ontleningscapaciteit. En de andere kant is: wat moet ik zelf op het moment van aankoop op tafel leggen? Wel, deze maatregel grijpt specifiek in op dat tweede deel: welk bedrag moet ik op tafel leggen?
Wij gaan er eigenlijk voor zorgen dat dat vroeger valt. Bij een woning van 200.000 euro zul je met deze verlaging 6000 euro minder moeten hebben gespaard voor je op die woningmarkt kunt komen. 6000 euro minder, dat is toch ongeveer twee jaar sparen. Je kunt dus vroeger op die woningmarkt komen. Dat is exact wat de minister-president in zijn Septemberverklaring zegt: dan ga je sneller van de huurmarkt naar de koopmarkt. Ook op die manier geven we ruimte aan die huurmarkt, denken we. Mijnheer Veys, voor de rest is de ondersteuning op de huurmarkt, de huurpremies, huursubsidies en dergelijke meer, de jongste vijf, zes jaar verdubbeld. Verdubbeld. We zitten nu bijna aan 100 miljoen euro ter ondersteuning op de huurmarkt. Dan komen zeggen dat er niks gebeurt, is dus ook maar larie.
Wat die sociale woningen betreft...
Dat zult u morgen beantwoorden.
Morgen zullen we inderdaad het lijstje meegeven van de maatregelen waaraan we werken. Ik beloof dat al een tijdje. Het feit blijft dat wij inderdaad het geld ter beschikking stellen, maar het is het sociale huisvestingsterrein, het zijn de sociale huisvestingsmaatschappijen die het moeten bouwen. Ik begrijp heel goed dat zij op dit moment ook met andere zaken bezig zijn die wij hun opleggen, maar het is wel degelijk nog altijd de bedoeling dat zij bouwen. Wij kunnen natuurlijk niet in hun plaats treden. Als u nu zegt dat we daar veel geld leggen, maar dat ze niet kunnen volgen, wat is dan de bedoeling? Dat wij plotseling minder geld op tafel leggen? Dan kunnen we immers qua schuld ook wel iets doen, natuurlijk. Dat kan echter niet de bedoeling zijn. Er is nog nooit een Vlaamse Regering geweest die zoveel op tafel legde. Maar goed, daar gaan we morgen meer in detail op in, denk ik.
Mijnheer Veys, ik laat uw interpellatie op de agenda staan. Gelieve het daar dus niet opnieuw over te hebben.
De heer Veys heeft het woord.
Voorzitter, ik zal het houden bij de registratierechten in mijn repliek.
Minister, u antwoordt niet meteen op de vraag. Die registratierechtenwijziging is budgetneutraal. Die kost 0 euro.
Ik heb niet gezegd dat het een budgetneutrale wijziging is. Ik heb gezegd dat ze ingrijpt op drie verschillende problemen op de huizenmarkt. Eerst en vooral, voor starters op de huizenmarkt is het moeilijker geworden. Zeker omdat banken een nieuwe reglementering moeten volgen, moeten ze meer op tafel leggen. Wij verlagen van 6 naar 3 procent. Mensen moeten daardoor bij de start, op het moment van de aankoop minder uit eigen zak op tafel leggen.
Het tweede pijnpunt op de huizenmarkt is de concurrentie tussen investeerders en starters. Dat gaat om mensen die een woning kopen om te verhuren, als tweede verblijf of wat dan ook. Zij zoeken een alternatief voor hun spaargeld. Een spaarboekje brengt niks meer op, dus kijken ze naar de vastgoedmarkt.
Het derde punt is de mobiliteit op de huizenmarkt. Wij willen eigenlijk allemaal, louter met het oog op de vergroening en dergelijke meer, dat mensen sneller kunnen verhuizen naar een nieuwe woning, dat ze een te grote woning als de kinderen eenmaal het huis uit zijn sneller kunnen inruilen voor een kleinere woning. We willen dus meer mobiliteit op de huizenmarkt. Vroeger bestond daarvoor het systeem van de meeneembaarheid, maar we weten nu, onder andere op basis van de brede Vlaamse heroverweging, die trouwens een absoluut succesverhaal is, als u het mij vraagt, dat dat systeem te weinig bekend is. Dat krijgen we ook informeel te horen van notarissen. Weinig mensen kennen dat. Men weet zeker niet over hoeveel het precies gaat. Dat systeem zorgde dus niet voor het beoogde doel. Als we de registratierechten verlagen, gaat dat wél een positief effect hebben op die mobiliteit, denken we. Dat is trouwens ook door wetenschappers bevestigd.
Die drie punten combineren we nu dus. De besparing zit wel degelijk bij de afschaffing van die meeneembaarheid, maar we geven dat nog twee jaar en een paar maanden de tijd: tot 31 december 2023 kunnen mensen kiezen voor het meest voordelige systeem. We laten nu dus al weten dat dat voordeel van de meeneembaarheid, dat weinig bekend is, maar dat sommige mensen toch kennen, over twee jaar en drie maanden zal worden afgeschaft. Als men daar dus nog gebruik van wil maken, dan moet men dat de komende twee jaar en drie maanden doen. Dat lijkt mij een heel correct systeem.
Maar de wijziging van de registratierechten is toch een budgetneutrale operatie: van 6 naar 3 procent en van 10 naar 12 procent. Dat is toch budgetneutraal?
Neen, de opbrengst zit in de 140 miljoen euro van de meeneembaarheid. Dat leg ik u net uit.
Het is dus een opbrengst. Oké, maar waarom kon dat dan niet twee jaar geleden, toen wij een compensatie vroegen voor de afschaffing van de woonbonus? Dat was mijn vraag waarop u niet hebt geantwoord. U zei dat die mensen niet boos moeten zijn, dat u anders niks zou kunnen doen.
Ik heb u net gezegd waarom. We hebben dat systeem inderdaad nu uitgedacht omdat de huizenmarkt zodanig is aangepast dat men met die verlaging van 6 naar 3 procent op hetzelfde niveau komt, neutraal, als met die verhoging van 10 naar 12 procent. Dat is de clou van het hele verhaal. Van de Nationale Bank weten we dat de prijsstijgingen nog altijd grotendeels komen door de lage rente, waar we niks aan kunnen doen, maar dat een deel van die prijsstijgingen het gevolg zijn van die concurrentie tussen investeringsaankopen en startersaankopen. Die botsen met elkaar, en daar bieden we nu een oplossing voor.
Nog één vraag, voorzitter: maandag zei de minister-president ‘deze maatregel zal een gunstig effect hebben op de woonprijzen’. Alle experten zeggen dat het weinig effect zal opleveren. Ik weet dat u in de commissie altijd heel voorzichtig bent. Als het erover gaat zegt u dat u niet weet welke effecten de maatregelen op de woonprijzen zullen hebben. Wie geeft u nu gelijk? Zegt u dat minister-president Jambon het juist heeft dat de woningprijzen een gunstig effect zullen ondergaan en zullen dalen? Of bent u daar niet zeker van?
Ik ben wel zeker, mijnheer Veys. Voor alle duidelijkheid, er zit hier geen enkele Merlijn de tovenaar of magiër die weet wat nu precies de verhoudingen zijn binnen die huizenprijzen en wat het effect precies is, vanwaar het komt. Wat we wel weten is het volgende. Eerst en vooral, de afschaffing van de woonbonus heeft wel degelijk gezorgd voor een mildering van die prijsstijging. Ik heb nooit gezegd dat die zouden dalen, maar we weten uit wetenschappelijk onderzoek van 2016 dat het een element was dat de woningprijs omhoog duwde. We hebben dat eruit gehaald. We weten dus met zekerheid en wetenschappelijk onderbouwd, dat het een mildering geeft. Ik heb nooit gezegd dat het ging dalen, want er zijn nog heel wat andere elementen, waarvan de lage rente de belangrijkste is. Die duwt de prijzen het meest naar omhoog, maar daar hebben we geen vat op. Dat is het eerste punt.
Ten tweede, we weten dat er een risico is dat als je mensen een voordeel geeft, dat voordeel meegerekend wordt in het bedrag dat men wil besteden. Maar door het voordeel te geven bij de registratierechten zal dat effect veel minder zijn. Waarom? Omdat men niet op het bedrag gaat spelen. Het heeft niets te maken met de leencapaciteit, met het bedrag dat je elke maand op tafel kunt leggen. Het heeft te maken met het moment dat je de woningmarkt betreedt. Mensen weten dat. Uit mijn eigen ervaring weet ik dat ook: je spaart, je woont thuis of je huurt, tot je een bepaald bedrag op tafel hebt. Ik denk dat het rond de 30.000 euro is dat je voor een bescheiden woning zelf op tafel moet kunnen leggen. Wel, nu gaat men dat voor een woning van 200.000 euro 6000 euro vroeger kunnen. Men moet dus 6000 euro minder sparen. Die 6000 euro gaat men niet méér uitgeven, maar men gaat wel twee jaar vroeger op die woningmarkt kunnen gaan, al naargelang men kon sparen, thuis woont of niet. En daar zit het verschil. En ik ben daar inderdaad altijd zeer voorzichtig mee. Want evengoed zijn er nu mensen die zeggen ‘ja, je kunt dan meer uitgeven’. Dat gaat zeker bestaan. Die psychologie kun je nooit uitschakelen. Je hebt hier nog altijd te maken met psychologische effecten op die markt. We weten in elk geval dat het minder zal zijn. En dus dat je effectief het moment van intrede bepaalt, en niet de hoogte van de prijs.
Goed, dat was duidelijk.
Excuseer, nog een punt. Ik heb het daarnet gezegd. Wat de prijzen ook nog omhoog duwt is het feit dat mensen een rendement zoeken voor hun spaarboekje. Het spaarboekje brengt niets meer op en omdat de beurs te gevoelig of te moeilijk of te gevaarlijk is, kijken ze naar vastgoed. Dan ben je zeker. Wel, de aantrekkelijkheid en het prijsopdrijvend effect dat je daar hebt gaan we eigenlijk een beetje milderen. Want dat zijn natuurlijk diegenen die, als ze een woning van 200.000 euro te koop zien staan, bellen en zeggen ‘205.000 euro’ en het is in orde. Die mensen kunnen er wat meer aan geven. Wel, dat gaan we milderen. Voor hen gaan we het wat duurder maken. Dat is een belastingverhoging. Die heffen elkaar op. Dus, ook daar heb je een milderend effect op de prijsstijging.
Dank voor uw antwoorden, minister. Ik kijk uit naar de verdere discussie in de commissie Wonen. Ik kan met betrekking tot de impact op woningprijzen enkel maar concluderen dat we vandaag niet weten of het effect ervan gunstig zal zijn. Ik kan u dan ook alleen maar aanraden dat, als u nog eens een Septemberverklaring voorbereidt, u dat beter niet door de minister-president laat zeggen.
Wat de woonbonus betreft, hebt u ofwel de woonbonus twee jaar te vroeg afgeschaft, ofwel hebt u de compensatie twee jaar te laat ingevoerd. Maar ik vind dit geen goed beleid en de clou van het verhaal voor de mensen buiten die nu kwaad zijn is dat zij er, vrees ik, niet zo heel veel mee zijn.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega Veys, wat u zegt is ‘too little, too late’. U zegt dat het te laat is en dat het vroeger had moeten gebeuren. Maar weet u hoe hoog de registratierechten in 2017 nog waren? Toen bedroegen die nog 10 procent. In minder dan vier jaar zijn die gedaald van 10 procent naar 3 en 1 procent. Als u dat vertaalt naar wat dat betekent voor iemand die een woning gaat kopen dan is dat voor een gemiddelde woning op amper vier jaar tijd een daling van de belastingen van circa 20.000 euro en voor een energiezuinige woning is dat zelfs rond de 26.000 euro. En daar heeft de minister een absoluut punt. Het maakt voor de mensen wel degelijk een verschil of ze op de woningmarkt kunnen treden als eigenaar of niet. Want dat verhoogt de leningscapaciteit. En als u zegt ‘het is veel te laat en u hebt de woonbonus geschrapt zonder compensatie’, dan klopt dat gewoon niet. Op vier jaar tijd zijn de registratierechten gedaald van 10 naar 3 en 1 procent.
Als u het in het groter geheel bekijkt, is dat de grotere oefening geweest. In plaats van jaarlijks een klein fiscaal snoepje te geven in de vorm van een woonbonus, heeft de Vlaamse Regering dit op vier jaar tijd omgevormd naar het versterken van dat startmoment en te zorgen dat mensen de eigenaarsmarkt kunnen betreden en daar de belastingen voor te verlagen. U kunt daar voor of tegen zijn, maar ik denk dat dat vooral voor jonge gezinnen, maar ook voor alleenstaanden, voor iedereen die eigenaar wil worden, echt wel een enorm verschil maakt.
De heer Veys heeft het woord.
Mijnheer Vande Reyde, dank u wel voor de uitleg, maar de minister heeft die net gegeven. Ik had het wel begrepen. De registratierechten zijn inderdaad in 2017 verlaagd door deze vorige regering met de liberale minister. Het is een beetje moeilijk om te geloven in jouw oprechtheid wetende dat Open Vld in een programma geschreven heeft dat ze de woonbonus nooit gaat afschaffen en het dan vervolgens in deze regering gedaan heeft. Ik zou toch een beetje bescheidener zijn in mijn tussenkomst.Ā
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik heb een paar vragen gehoord die ook aan mij gericht waren, maar de minister heeft al uitstekend geantwoord.
Collega Veys, het is zo dat de registratierechten voor een eerste enige woning met 70 procent gedaald zijn. Dat is toch allemaal niet niks. U zegt dat mensen ontevreden zijn, want sommige vallen nu tussen wal en schip. Dat is zo. Wij krijgen daar ook mails over. Ik heb er ook begrip voor. Er zijn een aantal overgangsmaatregelen. De minister heeft er ook al genoemd, ook de meeneembaarheid die nog twee jaar geldt. Maar een maatregel gaat natuurlijk altijd op een bepaald moment in. Dat is niet alleen hier zo voor die registratierechten. Dat is voor alles zo. Ik herinner me bijvoorbeeld dat als uw kind geboren wordt op 1 januari en niet op 31 december, u het pas een jaar later als kind ten laste kunt meenemen in uw belastingaangifte. Mijn vrouw heeft me dat ooit gelapt. Dat is nu eenmaal zo.
U hebt het ook al zo vaak gezegd, en veel mensen zeggen dat: er wordt niet snel genoeg gebouwd, het aantal woningen is te klein. In tal van sectoren weten we dat er een hele periode zit tussen de beslissing nemen en het uitvoeren. We zien dat hetzelfde bij fietspaden, bij windturbines, ook bij sociale woningen. Het is wat het is. U kunt dat deze regering en deze meerderheid niet kwalijk nemen.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Veys, ik begrijp dat u daar veel misbaar rond wilt maken, maar dit is een verdomd goede maatregel gezien de situatie die er vandaag is op de huizenmarkt. U gaat het iets minder interessant maken voor beleggers. We gaan het zeer interessant maken voor jonge gezinnen meestal, starters met een eigen en enige woning. Daarnaast is er het voordeel van de meeropbrengst voor de begroting. Dit zit gewoon goed in elkaar.
Jullie zijn het dus eens.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister Diependaele, uw tussenkomst was zoals steeds begeesterend. Toch heb ik de indruk dat u niet veel in contact komt met de onderkant van de samenleving, als ik dat zo oneerbiedig mag zeggen. Wanneer ik uw tussenkomst over het groeipakket analyseer, maakt u daar in feite geen probleem van. U zegt dat het niet veel voorstelt dat de indexatie van 2 procent naar 1 procent gaat. Mensen hebben daar geen last van. Er zijn sociale toeslagen.
Welnu, ik denk dat u gisteren Terzake gemist hebt. U hebt er niet alleen een sterk debat gemist van mijn fractieleider Chris Janssens, maar u hebt ook een reportage met een poetsvrouw gemist. Zij zegt dat de indexatievermindering van 2 naar 1 procent voor haar en haar kinderen wel heel veel betekent. Ik weet niet of u op de hoogte bent hoeveel een poetsvrouw verdient. Zij huurde op de private markt. Ik weet niet of u weet hoeveel de gemiddelde huurprijs bedraagt. Laat ons zeggen dat zij ongeveer maximum 1100 tot 1200 euro per maand verdient en tussen de 700 en 800 euro betaalt voor een huurwoning. Men heeft het over het kopen van een woning. Dergelijke mensen komen er nooit aan toe om een woning te kopen. Wanneer men de elektriciteitsfactuur en wat voeding betaald heeft, blijft er niks meer over.
Zoals die poetsvrouw getuigde: dan moet ik mijn kinderen met lege brooddozen naar school sturen. Ik ben dus een beetje teleurgesteld in u, collega Vandaele, omdat u dat eigenlijk minimaliseert. Misschien is De Haan een uitzondering, maar u staat weinig met twee voeten in de echte wereld.
Misschien had u beter wat tussenkomsten toegelaten in uw eigen tussenkomst, dan zou het misschien wat dynamischer geweest zijn.
Wat de investeringen in Welzijn betreft: daar loopt u ook hoog mee op, maar u zult het met mij eens zijn – de collega heeft dat al gezegd – dat er de afgelopen jaren toch wel een onderfinanciering was van de investeringen in Welzijn. U herhaalt keer op keer – en ook de minister – dat er zoveel geïnvesteerd wordt in de afgelopen jaren. Maar u zult het toch met mij eens zijn dat ook de noden in onze maatschappij gestegen zijn. De noden stijgen steeds meer, en de wachtlijsten worden niet weggewerkt en dergelijke. Het is dus eigenlijk een beetje tekenend voor iemand van de N-VA dat u die besparingen in Welzijn eigenlijk allemaal goedvindt. Ik vraag me trouwens af wat de CD&V, als gezinspartij, daar straks over zal zeggen, onder andere over het groeipakket. Tot slot, aan de collega’s Schryvers, Daniëls, Saeys, Verheyen, De Rudder en Van der Vloet stel ik voor dat ze nog eens hun voorstel van resolutie van juni dit jaar op nalezen – over het gevolg dat wordt gegeven aan de evaluatie van groeipakket – en die naast de besparingen in het groeipakket leggen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik zou toch graag eerst kort reageren op de collega. Natuurlijk, collega, is het nooit plezierig als je minder kunt uitgeven dan je aanvankelijk van plan was en afgesproken had. Ik wuif dat ook niet weg. U stelt het voor alsof ik dat allemaal wegwuif. Nee, ik heb het enigszins gerelativeerd, omdat het op een bepaald moment wel erg populistisch wordt. Ik heb gezegd dat de budgetten blijven stijgen, en daar blijf ik bij, en dat is ook zo. Daarom heb ik dat even willen relativeren, om het populistische discours even te doorbreken. U verwijst naar de poetsvrouw – ik heb die reportage inderdaad niet gezien, maar heb er wel over horen spreken – en blijkbaar wordt daarin gezegd: dit is een brood minder. Neen, dat is geen brood minder. De afspraak was dat er twee broden meer zouden zijn, en het wordt nu maar één brood meer. (Opmerkingen)
Nee, ik denk dat dit nog altijd een goede zaak is voor mensen die dat nodig hebben. Als u dat zo wilt voorstellen, collega, dan vind ik dat echt heel kwalijk. Alsof ik nooit in contact zou komen met gewone mensen, en met mensen aan de zelfkant van de samenleving. Dan moet ik u echt ontgoochelen. Ik wil u eens meenemen. Mijn ouders hadden een volkscafé, collega, en ik heb daar ongeveer alles meegemaakt wat mee te maken is. (Applaus bij de N-VA)
Minister Somers heeft het woord.
Collega Sintobin, ik wou ook even op uw tussenkomst reageren. Ik vind het een zeer goede zaak dat wij in het parlement bijzondere aandacht hebben voor mensen die het moeilijk hebben om op het einde van de maand de eindjes aan elkaar te knopen. En we moeten erover nadenken hoe die mensen meer perspectief kunnen krijgen. Voor mij is het een van de meest confronterende situaties als mensen die actief zijn op de arbeidsmarkt, die werken, de handen uit de mouwen steken, op het einde van de maand ook op de centjes moeten letten en moeten kijken of ze kunnen rondkomen – zoals in de reportage met die poetsvrouw. In die reportage van Terzake heeft men een belangrijk onderdeel van ons regeerakkoord, en van onze Septemberverklaring, totaal uit het oog verloren. Die dame verliest volgend jaar niet 1,7 euro per maand, die krijgt 50 euro per maand bij, als ze voltijds werkt aan een laag loon. Dat is de jobbonus. Dat is wat deze regering doet. Dat is zorgen dat mensen die actief zijn op de arbeidsmarkt, met een klein inkomen, 600 euro per jaar meer kunnen verdienen. Tot 600 euro per jaar, en als ze met twee zijn en allebei een klein inkomen hebben, dan is dat zelfs 1200 euro per gezin. Voor sommige mensen is dat weinig geld, voor zulke gezinnen betekent dat heel veel. Dus als je de rekening volledig maakt, dan gaat die dame, die poetsvrouw – waar ik heel veel respect voor heb – erop vooruit. Had dat nog meer mogen zijn? Ja.
Er is nog een tweede manier waarop we die mensen helpen. We zorgen ervoor dat we een activeringsbeleid voeren. We hebben daar heel veel maatregelen voor. We ondersteunen mensen met kinderen – ook eenoudergezinnen – om actief te kunnen zijn op de arbeidsmarkt. Dat is het werk van collega Crevits.
We hebben een opportuniteit die we eigenlijk bijna nog nooit hebben gehad. Er is veel meer vraag naar arbeidskrachten dan er aanbod is. Het is dus een opportuniteit om mensen die vandaag inactief of gedeeltelijk actief zijn, te activeren, omdat we allemaal weten dat de beste bescherming tegen armoede het hebben van een inkomen uit arbeid is. Hoe meer inkomen uit arbeid, hoe minder mensen in kansarmoede. Als we een verhaal vertellen over de Septemberverklaring, dan moet het verhaal volledig zijn. De jobbonus is hier een belangrijk instrument om de poetsdame een groter inkomen te geven. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Anaf heeft het woord.
Ik wilde in het begin al tussenkomen, omdat collega Vandaele mij heel erg getriggerd heeft. Mijnheer Vandaele, u hebt het groeipakket en de besparing op de kinderbijslag in één zin genoemd met de Vlaamse brede heroverweging. Dat triggerde mij. Collega Sintobin heeft er al naar verwezen. Wij hebben in dit parlement de voorbije jaren al verschillende debatten gevoerd over dat groeipakket. We hebben er verschillende keren op aangedrongen om dat te evalueren en om dat nog meer te gaan gebruiken als een middel in de strijd tegen kinderarmoede. Dat is een van de belangrijkste middelen die we hebben. We hebben nog middelen, we zullen het niet alleen daarmee oplossen, maar het is een van de belangrijkste middelen die we hebben. Na heel veel debatten, en na een evaluatie die lang is uitgesteld, is er uiteindelijk een resolutie van de meerderheid goedgekeurd. We hebben daarover midden juli nog gedebatteerd. Een van de belangrijkste punten uit die resolutie was om in het kader van de Vlaamse brede heroverweging te gaan bekijken of we binnen dat groeipakket nog meer herverdelend kunnen werken, nog meer kunnen doen voor de mensen die het moeilijk hebben, voor wie het over een brood minder gaat. Collega Vandaele, als men een indexering vermindert, dan gaat het effectief over een brood minder. Zo werkt indexering. Hoe gaan we die mensen kunnen helpen? Dat was afgesproken.
Ik heb met heel veel aandacht het document gelezen dat de werkgroep van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin binnen de Vlaamse brede heroverweging geproduceerd heeft. Er zaten heel veel nuttige dingen in. We hadden al heel lang een aantal simulaties gevraagd over hoe men dat op een beter herverdelende manier kan inzetten. Er zijn 21 voorstellen gedaan. 21 verschillende scenario's zijn op tafel gelegd om te kijken hoe er geld kan worden bespaard binnen het groeipakket. Die opdracht was meegegeven, namelijk 5, 10 of 15 percent besparen, maar ook hoe er binnen dat groeipakket op een herverdelende manier kan worden ingezet.
Mijnheer Vandaele, het voorstel om een structurele verlaging te doen van de indexering van 2 naar 1 percent zat niet bij die 21 scenario's. Dat zat er niet in. In elk van die scenario's werd er gezegd om sociale toeslagen te verhogen en andere dingen te doen. Dat waren allemaal scenario's om ervoor te zorgen dat mensen die het moeilijk hebben, het beter krijgen in Vlaanderen, om eindelijk eens echt iets extra aan die armoede te doen.
Ik ga u een vraag stellen. Het zal misschien een technische vraag zijn, dus de minister mag zeker bijspringen. Ik vraag me dan af waar dat scenario van die structurele ‘desindexering’ van 1 percent vandaan komt. U hebt ook gezegd dat mensen dat niet zullen voelen, dat dat niet het grote verschil zal geven in armoede. Ik vraag mij af waarop u zich daarbij baseert, want bij alle 21 scenario's is een armoedetoets gevoegd. Als u een nieuw scenario op tafel legt, dan neem ik aan dat u ook daar een armoedetoets op hebt gedaan. Ik ben heel benieuwd naar wat de inzichten zijn die de experten ter zake daarover gegeven hebben.
En volgende vraag is misschien eerder een vraag voor de minister. Er werd gesproken over een vrijwaring van de indexering van de sociale toeslagen. Gaat het effectief enkel over het basisbedrag? Als ik daar berekeningen op doe, dan kom je niet aan de grote bedragen die u daarop wilt besparen als je enkel het basisbedrag met 1 percent minder indexeert. Wat met de schooltoeslag, wat met de participatietoeslagen enzovoort? Zal daar de ‘desindexering’ ook worden toegepast of niet?
Dat zijn mijn eerste vragen. Op basis daarvan ga ik wellicht straks nog tussenkomen. Ik ben zeer benieuwd naar hoe u de armoedetoets hebt ingeschat om dit scenario op tafel te leggen dat volgens u de mensen niet zal raken, mijnheer Vandaele.
De heer Parys heeft het woord.
Ik wil de tussenkomst van minister Somers beamen. Het gaat over de reportage gisteren op Terzake, die op zijn minst onvolledig was. Als je de rekening maakt over hoeveel meer die mevrouw die daar aan bod kwam, krijgt, dan kom je op 51,7 euro per maand netto meer in plaats van 52,4 euro netto per maand meer.
Dat is de rekening van de vrouw die we gisteren op televisie hebben gezien. Als hier wordt verteld dat we de grote sociale kaalslag organiseren zonder in rekening te brengen, dat meer kinderbijslag wordt uitbetaald en dat de indexering van de sociale correcties die in de kinderbijslag zitten vervat, die gisteren ook niet aan bod zijn gekomen, maar waar die vrouw misschien recht op heeft, op 2 procent blijft, zonder de 50 euro van de jobbonus voor de laagste inkomens en 58 miljoen euro bijkomende investeringen in kinderopvang te vermelden en tevens abstractie wordt gemaakt van alle opleidingen die alle ministers van de Vlaamse Regering om mensen te begeleiden naar een job waarin ze effectief promotie op het vlak van verloning kunnen maken, vind ik, eerlijk gezegd, dat het debat te kort wordt gedaan.
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, er wordt bespaard op de kinderbijslag. De indexering wordt verminderd, maar volgens de meerderheid gaat het niet om een brood minder, maar gaat het erom dat er geen twee broden meer zijn. Misschien heeft iemand de meerderheid al eens concepten als inflatie en indexering uitgelegd.
Mijnheer Vandaele, het zal u misschien verbazen, maar de prijs van het brood stijgt. Dat is waarom er indexeringen zijn. Er komen geen broden bij, maar de prijs van het brood stijgt. (Opmerkingen)
Minister Beke, mijnheer Vandaele, volgens jullie is dat allemaal niet zo erg. De levensduurte stijgt minder snel dan verwacht. Ga dat eens op straat uitleggen. Jullie moeten de mensen op straat eens vragen of de levensduurte trager stijgt dan verwacht. We hebben deze ochtend nog rapporten gekregen. Het is de hoogste inflatie in vijf jaar tijd, maar jullie leggen hier uit dat de prijzen trager stijgen dan de bedoeling was. Jullie moeten kijken naar de energiefacturen die de hoogte ingaan. De woningprijzen en de voedselprijzen stijgen net veel sneller, maar volgens jullie stijgen ze minder snel en kunnen we gewoon wat minder indexeren. Dat 65 miljoen euro verdwijnt, zal volgens jullie niet veel uitmaken. (Opmerkingen van Lorin Parys en Philippe Muyters)
Ik kom daar meteen op terug. (Opmerkingen)
Dames en heren, de heer D’Haese heeft het woord.
Als de meerderheid indexsprongen wil doorvoeren, vraag ik me af waarom ze niet eindelijk eens naar zichzelf en naar de eigen lonen kijkt.
Mijnheer D’Haese, dat staat straks op de agenda. Dat debat moeten we nu niet voeren. (Rumoer)
Waarom kijken we niet naar de lonen van de Vlaamse volksvertegenwoordigers en naar de luxewagens, zoals de Jaguars van het kabinet van minister Weyts? Laten we daarmee beginnen voor we aan de kinderbijslag beginnen te morrelen. (Opmerkingen)
Ik denk dat die Jaguar al lang een oldtimer is geworden.
Minister, tenzij u het tegendeel kunt verklaren, rijdt die Jaguar volgens mij nog steeds rond. Ik denk dat daar nog steeds boodschappen mee worden gedaan. (Rumoer)
Wat de jobbonus betreft, is het onbegrijpelijk dat de liberalen en de N-VA, die tijdens de vorige legislatuur de loonblokkering hebben doorgevoerd die de liberalen nu met de groenen en de socialisten in stand houden, hier vertellen dat werken meer moet lonen. Ze verbieden dat mensen van hun werkgever meer krijgen voor het werk dat ze uitvoeren en dan moeten die lonen met Vlaamse middelen worden gesubsidieerd. Dat is de wereld op zijn kop. Als de mensen de krachtsverhoudingen hebben om de lonen te laten stijgen, moeten we de lonen laten stijgen van al die mensen die het afgelopen anderhalf jaar tijdens de coronacrisis dubbel en dik hun best hebben gedaan. Dan hebben we die jobbonus niet nodig.
Mijn allerlaatste vraag betreft de dienstencheques. Daar wordt nu over gesproken omdat die vrouw met dienstencheques werkt. Er wordt 40 miljoen euro vrijgemaakt om de rentabiliteit van de dienstenchequesector te versterken. Ik weet dat er een probleem met de rentabiliteit is, maar de vraag is wat zal terechtkomen bij de mensen die in de sector werken. Net voor de coronacrisis hebben ze gedurende een jaar actie gevoerd om 0,10 euro per uur opslag te krijgen. Die mensen werken vaak voor minder dan 12 euro per uur. Als we, boven op de miljarden die al naar die sector gaan, nog eens 40 miljoen euro investeren, is de vraag wat zal terechtkomen bij de mensen die effectief andere mensen hun huis proper maken.
Minister Crevits, die voor de doctoraatsverdediging van haar zoon moet vertrekken, heeft nu eerst het woord. (Applaus)
Nu is de stress in Leuven aan het toenemen. En dat applaus is misschien te vroeg … (Gelach)
Maar ik moet wel zeggen, collega’s, dat ik apetrots ben, ondanks het feit dat we het resultaat nog niet kennen.
Collega D’Haese, ik wil toch een antwoord geven op uw vraag. Om 900 miljoen euro structureel te vinden, zullen wij voor een stuk inkorten op de doelgroepkortingen. Ik geef daarmee ook een antwoord op een opmerking die collega Rzoska maakte op de radio, dat we de aanwerving van mensen moeilijker zouden maken. We zullen niet korten op de aanwervingsincentives. Voor wie een langdurig werkzoekende aanwerft, voor wie een ongeschoolde aanwerft, voor wie een 58-jarige of nog oudere aanwerft, blijven alle incentives bestaan omdat er op de arbeidsmarkt vandaag op dat punt een probleem is. Maar voor de zittende werknemers, mensen die dus al in een bedrijf werken en die op een bepaald moment 58 jaar worden, zien we dat er geen problemen zijn: die blijven gewoon werken. Daar zullen we de bedragen naar 59, 60, 61 optrekken. Dat is een belangrijk verschil. Ik ben gevoelig voor de opmerking dat ik het moeilijker maak om mensen aan te werven. Dat doen we niet.
Ik geef die uitleg omdat we daardoor in 2024 140 miljoen euro besparen. Daarvan zal 40 miljoen euro teruggaan naar de dienstenchequesector. Voor mij is dat geen blanco cheque. Dat wil ik duidelijk stellen. Ik zal straks met de sector rond de tafel zitten, om er ook voor te zorgen dat de werkomstandigheden van de mensen verbeteren en dat dus een stuk van die middelen naar de mensen gaat. Er is een probleem van rentabiliteit in de sector. Er moet straks weer onderhandeld worden over de lonen.
Collega D’Haese, ik wil ook meegeven dat de jobbonus er ook voor alle medewerkers in de dienstenchequesector is. (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
Zij zitten allemaal zonder uitzondering in de categorie mensen die een laag loon hebben. U weet allemaal dat er weinig risico is op een promotieval, want die mensen hebben een vrij vlakke carrière. Een van de redenen waarom ook mijn partij absoluut achter het behoud van de jobbonus staat, is omdat die medewerkers in de dienstenchequesector er allemaal met ons Vlaams geld beter van zullen worden. Ik vind dat een teken van respect naar hen toe. Dat neemt niet weg, collega D’Haese, dat ik voor die 40 miljoen euro ook zal onderhandelen. Het is geen blanco cheque. Het is een rentabiliteitsmaatregel, en een maatregel om de mensen die in de sector werken, sterker te maken. (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
De heer Muyters heeft het woord.
Een onderdeel van wat collega D’Haese naar voren heeft gebracht, stoort mij ongelooflijk. Hij zegt dat de lonen geblokkeerd worden, terwijl er nog altijd een automatische indexering van de lonen is, en dat er daarbovenop een cao kan zijn in elke sector. We zijn een van de enige landen in Europa waar er automatisch loonindexering is. Daar moet niet over onderhandeld worden. De mensen die werken, krijgen automatisch meer loon als de index overschreden wordt. Dat is zo origineel! Dan zeggen dat er loonblokkering is … U trekt het bij het haar. En dan komt boven op de loonindexering nog een cao met extra loon. Voor de laagste lonen is dat 50 euro jobbonus. Ik denk dat we op de goede weg zitten. (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Collega Vandaele, ik wil beginnen met een woord dat ik maandag niet heb gehoord: ‘armoede’. Dat woord is niet gevallen. U zegt: ‘Jawel, wij voeren sociaal beleid. Wij hebben dermate geïnvesteerd.’ Dat klopt, er is tijdens de crisis veel geïnvesteerd. Gelukkig, want anders waren er nog veel meer mensen door het sociaal vangnet gevallen. Tijdens de crisis is dat echter niet goed gebeurd. Het Vlaams beleid heeft onderweg heel veel mensen verloren. Daarover is heel vaak gesproken tijden de commissie Zorg en Welzijn. Over de zorgen die er waren, over de rijen die er stonden, over de rijen die bij de voedselbanken steeds maar bleven aangroeien, over de OCMW’s die het hoofd niet meer boven water konden houden. Ik hoor dan nu: ‘Jawel, wij nemen heel sociale maatregelen.’ Terwijl de afgelopen dagen, sinds de Septemberverklaring, de mensen die in de expertengroep zaten, de academici, het middenveld, allemaal zeggen: ‘Dit is absoluut niet wat wij aanraden, de regering heeft zich toondoof gehouden voor onze aanbevelingen.’ Dan denk ik: tiens, op basis van wie vindt u dat u goed bezig bent? Op basis van wie vindt u dat u de armoede gaat terugdringen?
Het is één brood meer minder. Weet u hoeveel lege brooddozen er vandaag zijn? U gaat ze sponsoren.
U zegt dat de beste garantie tegen armoede een job is. Ik zal een heel concreet voorbeeld nemen: de kinderopvang. U weet dat, minister Crevits, want ik heb die vraag aan u gesteld. U bent nog net niet weg, dat is heel tof. U hebt mij aangegeven dat er in de kinderopvang de meeste vacatures staan van heel Zorg en Welzijn. Dat is een van die sectoren die ons door de crisis heeft gedragen, die nooit dicht is gegaan, die met schrik heeft gewerkt, en waar nu op moet worden bespaard. (Opmerkingen. Rumoer)
Ik mag eerst even uitspreken. (Opmerkingen)
Laat mevrouw Groothedde haar redenering afmaken.
Er wordt een jobbonus gegeven enzovoort. Er wordt 58 miljoen euro in nieuw beleid geïnvesteerd. Dat beleid was al aangekondigd, dacht ik. Wat is daar nieuw aan? (Opmerkingen)
Als ik dan kijk naar de mensen die daar zitten, weet u wat die mij vertellen? ‘Het VIA 6-akkoord is niet genoeg, want wij werken op dit moment dermate onder rotvoorwaarden, onder de laagste normen van heel Europa, dat wij – het is niet eens van willen, want wij hebben het mooiste beroep ter wereld.’ En dat is ook zo. Als je in crèches gaat meedraaien, weet je dat. ‘Maar wij kunnen niet meer. Wij vallen uit. Wij kunnen het niet meer volhouden.’ Mensen vertellen in mijn inbox: ‘Ik wil dolgraag in dit beroep blijven. Kun je alstublieft in het parlement zeggen dat ik op mijn tandvlees zit?’
Dus wat gaat u doen? De vacatures staan open. Gaat u ze daar krijgen met een jobbonus, als u niets doet aan de arbeidsvoorwaarden, waarbij die mensen voor acht à negen kinderen per persoon moeten zorgen? De minister-president zegt dat we de rekening niet gaan doorschuiven naar onze kinderen en kleinkinderen. Als je aan die normen blijft werken, dan ben je de rekening vandaag aan die kinderen aan het presenteren. (Applaus bij Groen)
Wat we zelf doen, doen we beter? Neen, wat we zelf doen, doen we blijkbaar killer. En wie gaat u dan activeren om wel naar de kinderopvang te laten komen? De mensen die nu aan het creperen zijn, omdat ze tijdens de crisis inderdaad geen verlies van inkomen hadden, maar wel verlies van besteedbaar inkomen? (Opmerkingen)
We hebben het daar vorig jaar in december al over gehad. U hebt zoveel maatregelen gehad waarbij werd ingegaan op de mensen die inkomen verloren. Maar er zijn heel veel mensen die helemaal aan de onderkant zitten wat inkomen betreft. En die hadden geen inkomensverlies. Die hadden alleen massaal bijkomende kosten. Die mensen zitten dermate aan de grond. Je kunt niet activeren wie aan het creperen is. En dat weet u. De beste garantie op welvaart en op welzijn is niet ervoor zorgen dat mensen in jobs worden geduwd waar anderen al niet meer verder kunnen. En de rekening schuift u wel degelijk door naar de kinderen en de kleinkinderen, vandaag nog.
Minister Crevits heeft het woord.
En dan moet u van mij vertrekken, minister. Dat mag u niet missen.
Na mijn tussenkomst ben ik weg, maar ik wil toch nog iets meegeven wat de kinderopvang betreft.
Het klopt dat er vandaag enorm veel vacatures openstaan in de kinderopvang, maar u gaat wel heel kort door de bocht als u zegt dat de oorzaak daarvan is dat het allemaal zo afschuwelijk is. Neen, een van de oorzaken daarvan is dat er ook zoveel extra mensen bij kunnen komen in het onderwijs. Onze kleuterleiders krijgen ook extra kinderopvang. Er zijn dus gewoon meer handen nodig. U mag dus absoluut niet zeggen dat iedereen wegloopt. Neen, er zijn veel meer plaatsen nodig. Er worden er trouwens ook door toedoen van de budgetten die de Vlaamse ... (Opmerkingen van Celia Groothedde)
Mag ik uitspreken, mevrouw? Ik heb u ook ... Het was moeilijk om niet te spreken terwijl u bezig was, maar ik heb toch gezwegen.
Deze regering zorgt ervoor dat er zevenduizend plaatsen in de kinderopvang bij komen. Op dit ogenblik zijn er meer dan achthonderd vacatures die nu vrijstaan. (Opmerkingen van Celia Groothedde)
Mevrouw Groothedde, laat de minister alstublieft uitspreken.
Maar tegelijk is het ook aan mij, als minister van Werk, om ervoor te zorgen dat er mensen aangetrokken worden tot het beroep. In de komende periode gaan we bijna 1500 mensen opleiden. Een van de mooiste projecten daarin vind ik een project dat trouwens samen met de armoedeverenigingen tot stand is gekomen. Dat is een project waar mensen die thuis hun kinderen opvangen, toch naar de kinderopvang worden gevraagd, omdat kinderopvang pedagogisch bijzonder belangrijk is voor kinderen. Ze worden toch gevraagd om te gaan en krijgen daar tegelijk een opleiding om kinderverzorger te worden.
Wel, dat project heeft een heel groot succes. Het haalt mensen ook weg uit het isolement thuis, het haalt ze naar de arbeidsmarkt en het geeft ze respect voor de arbeidsmarkt. Dat zijn zaken, collega, waar wij als regering nu in investeren. En ik wil dat de komende jaren nog veel meer doen.
Dus in de plaats van hier grote miserieverhalen en populistische verhalen te vertellen, zou u misschien eens mee op het terrein kunnen gaan om te kijken op welke manier we mensen die niet actief zijn op de arbeidsmarkt, naar de kinderopvang brengen. Want u hebt gelijk: het is het mooiste beroep dat je kunt uitoefenen. (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
Tot slot: het VIA 6-akkoord waar u daarnet naar verwees, is afgesloten met instemming van de Vlaamse Regering, met instemming van de vakbonden en met instemming van de werkgevers – alle drie. En wij hebben samen met alle belastingbetalers in Vlaanderen betaald, omdat we investeren in zorg belangrijk vinden. (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
Collega Schryvers heeft het woord.
Ik wil graag even ingaan op het groeipakket. Want we vergeten hier eigenlijk welke enorme impact we de voorbije jaren gecreëerd hebben door de invoering van dat groeipakket.
Collega Anaf, ik zie u al doen: ‘Daar is het weer.’ Maar het is wel zo. We bereiken met het groeipakket dubbel zoveel kinderen met de sociale toeslag: van 175.000 naar niet minder dan 383.000 kinderen die eind vorig jaar de sociale toeslag krijgen. Dat is bijna een op de vier.
Het aantal kinderen dat een schooltoeslag krijgt, die selectieve participatietoeslag? Dat zijn er meer dan 150.000 extra. Bijna 500.000 kinderen hebben recht op die schooltoeslag in Vlaanderen. En het is iets wat vriend en vijand zal erkennen, dat het groeipakket heel positieve effecten heeft. Trouwens, het is ook niet voor niets dat het ook op andere plekken gekopieerd is.
Vanuit de oppositie wordt nu bekritiseerd dat de index volgend jaar beperkt zal worden tot 1 procent in plaats van de 2 procent die initieel voorzien was. Dat is die 2 procent die we ook de voorbije drie jaar hebben toegepast, en dat tot een hoger resultaat heeft geleid dan wanneer de gezondheidsindex toegepast zou zijn. Nu gaan we inderdaad van 2 naar 1 procent. Ik geef het ook toe: dat is geen fijne maatregel. Ik denk dat iedereen die liever niet zou hebben genomen. Maar we leven natuurlijk in heel moeilijke budgettaire omstandigheden. Het is niet correct om het voor te stellen alsof mensen minder gaan krijgen. Niemand zal volgend jaar ook maar 1 euro minder groeipakket krijgen, niet op de basisbedragen, niet op de schooltoeslagen, niet op de sociale toeslagen. Integendeel, iedereen zal volgend jaar vanaf september meer krijgen. Want de basisbedragen zullen met 1 procent omhoog gaan en alle toeslagen zullen met 2 procent omhoog gaan.
Ik wil daar even een tekening bij maken over welk effect dat dan concreet heeft. Het basisbedrag is momenteel 169,79 euro. Daar zal volgend jaar 1,69 euro bij komen. Dat wordt dan 171,48 euro. Tel daarbij de sociale toeslag, bijvoorbeeld in een gezin met een laag inkomen met drie kinderen. De sociale toeslag is vandaag 84,89 euro en zal volgend jaar verhogen naar 86,59 euro. Dat betekent dat dat gezin volgend jaar per kind per maand 3,4 euro extra zal krijgen, met daarnaast de schooltoeslag, als het een gezin is dat het inderdaad financieel moeilijk heeft. En die zal ook verhoogd worden. Doe dus niet alsof gezinnen minder zullen krijgen. Ze zullen 1 procent krijgen in plaats van 2, maar iedereen gaat er nog wel op vooruit.
Collega Anaf, dat is trouwens iets wat u zelf ook hebt gezegd in de commissie. Toen we begin dit jaar de discussie voerden naar aanleiding van de evaluatie van het groeipakket, hebt u ook gesuggereerd om eventueel een indexsprong te doen, en die middelen bijkomend in te putten in een aantal toeslagen.
In de commissie van 16 maart 2021 hebt u gevraagd om te bekijken of er een indexsprong kan gebeuren. U hebt toen gezegd dat we met een indexsprong eigenlijk niemand iets afnemen. Dat is ook wat we doen: we nemen niemand iets af maar de verhoging van het basisbedrag is maar 1 procent in plaats van 2 procent.
Collega Anaf, u citeerde uit de resolutie net als collega Sintobin. Ik heb de resolutie natuurlijk ook bij mij en ik ken die bepaling die we daarin hebben gesteld, uit het hoofd, namelijk om te onderzoeken of binnen het kader van de begrotingsopmaak en of bij de Vlaamse brede heroverweging er binnen het groeipakket kan worden bijgestuurd om kinderen in de meest kwetsbare gezinnen te ondersteunen. Dat hebben we geschreven en goedgekeurd en daar sta ik nog altijd heel erg achter. Waar we hadden gehoopt dit nu misschien te kunnen doen, is dat door de budgettaire omstandigheden niet gelukt. Dat betekent echter niet dat we dit in dit toekomst niet opnieuw moeten proberen.
Collega’s, de resolutie blijft vanzelfsprekend overeind en hopelijk kunnen we in toekomst die toeslagen wel versterken zodat het groeipakket nog sterker wordt. Maar laat mensen alstublieft niet geloven dat ze volgend jaar minder zullen krijgen. Niemand zal ook maar 1 euro minder krijgen in het groeipakket dan vandaag. Het groeipakket is iets waar we absoluut fier op mogen zijn, en dat zijn we ook, en we hopen dit in de toekomst nog verder te kunnen versterken.Ā (Applaus bij de meerderheid)
De heer Anaf heeft het woord.
Collega Schryvers, ik denk dat u me intussen kent als iemand die niet snel boos wordt, maar wat u nu net hebt gedaan, vind ik er zo ver over. U hebt hier natuurlijk geprobeerd recht te praten wat krom is. Uiteraard verliezen mensen wel, ze zouden normaal 2 procent indexering krijgen maar krijgen nu 1 procent. En dan suggereert u ook nog dat wij hier eigenlijk hetzelfde hebben voorgesteld terwijl wij hebben gepleit voor een eventuele eenmalige indexsprong om dat bedrag te herinvesteren in sociale toeslagen. De bedoeling was dus om meer te geven aan mensen die het moeilijk hebben. Wat jullie nu doen, is een besparingsoefening die het meest zal worden gevoeld door de mensen voor wie één brood op het einde van de maand wel het verschil maakt.
Wanneer u zich dan toch aangesproken voelt door mijn vragen van daarstraks, dan wil ik u vragen waar de armoedetoets is voor dit scenario. Ik wil het echt weten. Er zijn 21 scenario’s voorgesteld in de Vlaamse brede heroverweging. Waar is de armoedetoets op het voorstel dat jullie hebben gedaan en op welke basis is beslist om dit scenario te kiezen? Ik ben heel benieuwd. (Applaus bij Vooruit)
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik wil nog even tussenkomen op het totale verhaal van het groeipakket. Ik wil daarnaar kijken, alsook naar de meest kwetsbaren want daar wordt terecht door veel partijen over gesproken. Dat is ook de reden waarom in plaats van een stijging met 2 procent er een stijging is met 1 procent op het basisbedrag. Maar de toelage, en meer bepaald ook de sociale toeslag blijft die 2 procent houden. Als dat niet was gebeurd, dan had u gelijk maar dat is niet zo. Die bewuste keuze heeft deze Vlaamse Regering gemaakt.
Hier wordt gezegd dat we, wat we in Vlaanderen doen, minder goed doen. Als dat het principe is, dan zou dat willen zeggen dat het vroegere federale systeem beter was. In het federale systeem ging 3,4 procent naar sociale correcties. Nu is dat 8,9 procent. Dat is volgens mij beter tenzij u sociale correcties niet goed vindt, en dan moet u dat zeggen. Maar het is het ene of het andere. Wat we dus in Vlaanderen doen, doen we wel degelijk beter.
Wat de schooltoeslag betreft, hadden we een ongelofelijk grote non-take-up. 150.000 kinderen krijgen door de automatische rechtentoekenning van de schooltoeslag meer. Het gaat over 100 miljoen euro extra, en dat is er allemaal in voorzien.
Dus kom nu niet zeggen dat we met deze ingreep, met deze afremming van het groeipakket ... Want dat is het, het is een afremming van de groei, maar het blijft groei, het blijft omhooggaan. En u kunt dan meewarig doen: ‘Ja, als we dan gaan kijken naar de inflatie ... Leg dat buiten maar eens uit.’ Ja, ik stel alleen maar vast dat in 2019 de inflatie 1,44 was en de bedragen met 2 procent stegen. Ik stel vast dat de inflatie in 2020 net geen 0,75 procent was en het ook met 2 procent is gestegen. Met andere woorden: in het verleden is dat er wel degelijk bij gekomen, collega’s. Dat is er wel degelijk bij gekomen.
En u kent de bedragen, collega’s. 169 euro per maand, dat is het basisbedrag. 1 procent, dat is 1,69 euro. Daarover spreken we. Maar u vergeet wel alle maatregelen die daarnet al zijn opgesomd. U vergeet de maatregelen die werden aangehaald voor de laagste lonen. Die vergeet u. U vergeet de initiatieven die minister Weyts en de Vlaamse Regering hebben genomen met de relance, die vergeet u ook, met de Digisprong. Dus u moet ze wel allemaal samen nemen. Hier gebeurt niet anders dan dat er één maatregel uit wordt genomen en dat die dan een grote schande wordt genoemd.
Wel, ik vind in dezen, zoals collega Schryvers zegt: er is nu naar gekeken, we hebben nu die optie niet kunnen lichten, maar we zetten wel stappen. En die 58 miljoen euro in de kinderopvang, die ís er wel. Daarvoor is er een begrotingsaanpassing, om de middelen te zoeken om dat te kunnen realiseren. Er wordt zo gedaan van ‘het is maar 58 miljoen euro’. Ja, maar ze moet wel worden gezocht en gevonden op dat budget. En dat maakt dat we met 27 miljoen euro die 2500 plaatsen extra in inkomenstarief kunnen organiseren. Dat is toch ook een vraag die jullie altijd stellen? Mogen dat er meer zijn? Ja. Ik denk dat niemand in dit parlement zegt dat het er niet meer mogen zijn. Maar we zitten in een realiteit. En ik weet dat er andere gewesten in dit land zijn die daar allemaal niet naar kijken. Wel, je ziet tot welke situatie dat daar leidt. En dat is niet de toekomst voor de kinderen en voor Vlaanderen die ik voor ogen heb. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Voorzitter, ik wil nog kort even aansluiten op wat collega Groothedde zei over armoede. Want er wordt dan vaak de schijn gewekt dat er vanuit Vlaanderen niets wordt gedaan aan armoede, naar aanleiding van de rapportage van gisteren. Maar we mogen ook niet vergeten dat er het voorbije jaar in het kader van corona ook aan die mensen is gedacht. We hebben de covidtoeslag van 120 euro per kind gehad. We hebben 24.205 kinderen uit gezinnen die hun inkomen zagen dalen, een toeslag kunnen geven. We hebben in december een nieuwe toeslag van 35 euro kunnen geven, die automatisch werd uitbetaald. We hebben dus ook heel veel gezinnen vooruitgeholpen. En hier wordt wel de indruk gewekt dat het weer allemaal achteruitgaat. Ik verwijs ook naar de komende jaren: de gezinscoaches, lokale armoedeprojecten, het investeren in de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s): dat zijn allemaal zaken die de mensen in armoede zullen vooruithelpen. We zullen mensen nóg meer vooruithelpen. Maar de investeringen die Vlaanderen het afgelopen jaar heeft gedaan in het kader van armoede, hebben er ook wel toe bijgedragen dat heel veel gezinnen die in armoede zaten, toch dat stapje vooruit zijn geraakt. En dat mogen we hier toch ook nog wel eens zeggen. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
De heer Sintobin heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Ik wil graag nog een algemene reactie geven. Als ik de collega’s van de meerderheid bezig hoor, heb ik de indruk dat er eigenlijk niemand op achteruitgaat en dat alles goed gaat in Vlaanderen. Ook de laatste collega, het is eigenaardig hoe u ... En ik ben de eerste om te erkennen dat een aantal initiatieven worden genomen en dat een aantal investeringen worden gedaan. Maar u zult het toch met mij eens zijn dat de armoede in Vlaanderen de afgelopen jaren alsmaar stijgt, en in het bijzonder de kinderarmoede in Vlaanderen. Collega Parys, in Leuven blijkbaar niet, maar in andere steden en gemeenten van Vlaanderen wel.
En dat niemand er op achteruitgaat, collega Schryvers ... Enerzijds kan ik u volgen, anderzijds niet. Want als ik dat niet heb begrepen, dan heeft de Gezinsbond er ook niets van begrepen. U hebt ongetwijfeld ook wel de reactie van de Gezinsbond gezien op de beslissing om die indexering van 2 naar 1 procent terug te brengen.
En ten aanzien van de minister, maar ook ten aanzien van andere collega’s: minister Somers, mijn fractieleider heeft gezegd dat wij die 50 euro jobbonus natuurlijk wel een goede zaak vonden. Maar we hebben daarnet het debat over het stijgen van de energieprijzen gevolgd. Dat betekent dat de poetsvrouw in kwestie in plaats van 1100 euro per maand 1150 euro per maand verdient, waarvan, zoals ik daarnet al heb gezegd, 700 à 800 euro naar de huurprijs gaat. En door de fenomenale stijging van de energieprijzen blijft er niets meer over.
Dus, die 50 euro is goed, maar voor die dame in kwestie en voor die doelgroep in kwestie lost dat in feite weinig of niks op.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Ik ga kort reageren. Het is interessant dat de toeslag voor kwetsbare gezinnen bij het groeipakket vorig jaar wordt aangehaald, want juist daarbij was er sprake van ontzettend veel paperassen vanuit Vlaanderen die eerst moesten worden ingevuld en die al voor mensen die hadden gestudeerd, onbegrijpelijk waren, en al helemaal voor mensen in armoede. Die mensen moesten daarbij maanden inkomens aangeven en bewijzen, terwijl ze thuis aan het verzuipen waren. Terwijl er in Brussel al in de zomer een drie keer hogere toeslag werd gegeven en automatisch toegekend, heeft het in Vlaanderen geduurd tot eind december, na Sinterklaas, pijnlijk genoeg, voor de toeslag werd uitgekeerd, en die was inderdaad maar zo laag als gezegd. Nu goed, elk beetje helpt, maar het is wel erg pijnlijk dat dit het zo’n beetje was in een van de rijkste regio’s van Europa.
Collega De Martelaer heeft het al heel vaak herhaald over het groeipakket: als daar iets moet gebeuren, dan is het dat de sociale toeslagen hoger moeten. Als u dat niet doet, dan laat u mensen in armoede de facto achter, en u doet het níét op dit moment. Netto zal de middenklasse – en wellicht niemand in dit halfrond – inderdaad niet voelen wat er nu gebeurt, maar ik geef u op een blaadje dat mensen in armoede het heel hard gaan voelen, en dat dat heel pijnlijk zal zijn voor hen.
Jammer dat minister Crevits er inderdaad niet meer is, alle begrip, maar ik wil even zien hoe dat prachtige project in kinderopvang uitdraait. Op dit moment kunnen mensen die willens en wetens hebben gekozen voor het beroep van kindbegeleider, en die, zoals ik zei, hun beroep willen blijven uitoefenen, het immers niet meer aan dat ze ondermaatse zorg moeten bieden. Daarin is er één sleutelfactor. Vlaanderen vraagt als enige regio in Europa om acht à negen kindjes per dag te begeleiden. De facto zijn het er vaak heel veel meer, want dat is een jaargemiddelde. Met andere woorden, ziekte moet worden gecompenseerd, vakantie moet worden gecompenseerd, en als er een collega ziek is, wat steeds vaker gebeurt, dan moet dat ook worden gecompenseerd. De stedelijke opvang in Antwerpen heeft nog maar zo weinig mensen dat men er zelfs de openingsuren al heeft ingekort. Zo erg is het. Daar gaat u dan mensen naartoe leiden die er nog niet voor zijn opgeleid, en die moeten daar watertrappelen. Hoelang gaan die mensen het volhouden?
De kinderopvangsector zegt het vandaag zelf: men wil goede kinderopvang bieden, men weet hoe men goede kinderopvang kan bieden, maar men komt er niet aan toe. Alleen al met het verversen van de luiers van al die kindjes is men zoveel tijd kwijt dat men niet toekomt aan een een-op-eenmoment. Vandaag zei een kindbegeleidster dat nog op Twitter. De ontwikkelingsmomenten met de kinderen zijn er niet, en juist voor kinderen in armoede, juist voor kinderen in kwetsbare situaties, is ondermaatse opvang ontzettend schadelijk. Wat gaat u dus doen? Gaat u mensen echt laten pompen en verzuipen? Staat u zo ver van hun leefwereld?
De heer Daniëls heeft het woord.
Veel respect voor collega Vandaele voor het kunnen blijven rechtstaan. (Opmerkingen van Wilfried Vandaele)
Het vorige record was tweeënhalf uur. Dat was collega Sintobin. (Opmerkingen van Wilfried Vandaele)
Ik wil toch even terugkomen op het armoederisico, want hier wordt het beeld opgehangen dat Vlaanderen op het vlak van armoede zo ongeveer bij de wereldtop zou behoren. Dat is gewoon niet juist. Ik dacht: ik zal eens kijken bij Statistiek Vlaanderen, allicht zal er daar wel een statistiek over zijn. En jawel, gevonden. Ik lees voor: “Armoederisico in Vlaams Gewest lager dan in andere gewesten en EU-gemiddelde.” In Vlaanderen is dat 10 procent, in het Waalse Gewest 18 procent en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, waar de partijen van een aantal collega’s die hier zitten te roepen, toch actief zijn, is dat 31 procent. 31 procent! (Opmerkingen)
Ik geef het u gewoon maar mee. Blijf rustig. Ik weet dat dat lastig is.
Als we de EU-vergelijking bekijken, dan scoort het Vlaamse Gewest het laagst. Wil dat zeggen dat we daar genoegen mee moeten nemen? Neen, maar men moet hier wel juist zijn. Dat al die investeringen wel degelijk helpen, dat we daar wel degelijk resultaat mee boeken, dat bewijzen de naakte cijfers.
En ik stel voor dat u bij uw collega's van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest eens langs gaat om met die 31 procent aan de slag te gaan, in plaats van hier, met het laagste van het gewest en het laagste van Europa, te zeggen dat dit het slechtste is van Europa. Dat is niet waar. (Applaus bij de N-VA en CD&V)
Minister Beke heeft het woord.
Eerst en vooral moet ik u, collega Diependaele, een beetje corrigeren. Bij het begin van uw toespraak hebt u gezegd dat er onder het federale systeem 175.000 mensen een toeslag kregen en dat het er nu 350.000 zouden zijn in het Vlaamse systeem. Het zijn er 383.000. Dat is dus meer dan een verdubbeling. Dat zijn meer dan 200.000 mensen die dankzij het nieuwe kinderbijslagstelsel, dankzij het nieuwe groeipakket extra ondersteuning krijgen.
200 miljoen euro, als u de sociale toeslagen en de selectieve participatietoeslagen neemt, 200 miljoen euro investeert Vlaanderen in vergelijking met het oude kinderbijslagstelsel aan dit systeem om mensen te ondersteunen. En ja, iedereen die in armoede is, elke persoon die in armoede leeft, is er een te veel. Maar niemand kan die 200 miljoen euro structureel, elk jaar opnieuw – en het stijgt jaar na jaar – onder de mat vegen. En het helpt niks dat er doembeelden worden opgeroepen.
Collega Sintobin, de kansarmoede en de kinderarmoede in Vlaanderen zijn gedaald. Ik heb hier de cijfers bij mij. Die gaan van 14,1 naar 13,7. Is dat voldoende? Neen. Moeten we daarin berusten? Neen. Maar ze is wel gedaald.
Collega Groothedde, ik wil dit zeggen naar aanleiding van de woorden die u hier gebruikt, namelijk ‘creveren’, ‘verzuipen’. Ik kreeg maandag een mailtje van iemand in de kinderopvang naar aanleiding van artikels die er vrijdag en in het weekend waren verschenen. U kent de initiatiefnemers die dat in de media hebben gebracht goed, ze hebben voor u gewerkt. Die mevrouw mailde mij en zei: ‘Mijnheer de minister, kunt u alstublieft een positief beeld van de kinderopvang brengen? We hebben hier gemotiveerde medewerkers elke dag opnieuw en men doet alsof het allemaal kommer en kwel is.’ (Applaus)
Dat is het beeld dat u ook hebt opgehangen. U bent uw toespraak hier begonnen met te zeggen dat er bespaard gaat worden in de kinderopvang. En u zult dat ongetwijfeld op sociale media laten rondgaan. Terwijl er, verdorie, 120 miljoen euro wordt geïnvesteerd: 60 miljoen euro voor 7.000 bijkomende plaatsen en 60 miljoen euro voor kwaliteit en koopkrachtversterking. Dat is het sociaal akkoord dat we tussen werkgevers, werknemers en de overheid hebben afgesloten. Diegenen die mee de kinderopvang organiseren in Vlaanderen, hebben daar mee hun handtekening onder gezet. Op het ogenblik dat we dat afsloten, hebben die sectoren, en hebben u en uw partij en iedereen hier in dit parlement, van links over rechts, gezegd dat het een historisch sociaal akkoord was. En dat historisch sociaal akkoord kost geld, net zoals het akkoord met het onderwijs geld kost. Als u die twee sociale akkoorden neemt, van collega Weyts en van mezelf, dan kost dat alles samen 800 miljoen euro. En dan hebben de minister-president en de minister van Begroting een moeilijke oefening moeten doen om te bekijken hoe we 900 miljoen euro gaan zoeken, waarvan 100 miljoen euro dient om die sociale akkoorden te betalen. En dan hebt u al aan verschillende andere ministers gezegd dat ze hier gaan besparen en daar geld gaan halen.
En ja, er moet een inspanning gebeuren, ook van onze kant en vanuit Onderwijs. Iedereen doet een inspanning om datgene wat afgesproken is – en wat Welzijn betreft de groeipaden en het uitbreidingsbeleid – gestaag te doen. Maak de mensen niet bang door te zeggen: nu gaat u nog besparen in de kinderopvang, want dat is totaal onjuist. (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
Ik zou u willen aanraden om die negatieve beeldvorming niet verder te etaleren. Volg dan gewoon het advies op dat ik gekregen heb van die mevrouw die zo’n kinderopvanginitiatief leidt.
U hebt ook gesproken over het groeipakket en de cijfers. Ik zal ze niet meer herhalen. De 200 miljoen euro die we daar extra insteken via de sociale toeslagen, de indexeringen die we de voorbije jaren gedaan hebben en wat dat allemaal oplevert aan de mensen is een manifeste, heel grote investering. Dat is een grote hervorming uit de vorige regering. Ik heb er zelf geen verdienste aan, maar het is wel aan deze regering om ze te financieren. Deze legislatuur gaat er 450 miljoen euro bijkomend naar het groeipakket. De sociale toeslagen stijgen deze legislatuur met 30 procent.
Mevrouw Groothedde, er moet me toch iets van het hart. We hebben in september 2019 het groeipakket met 2 procent geïndexeerd. In september 2020 hebben we het groeipakket met 2 procent geïndexeerd en deze maand hebben we het groeipakket met 2 procent geïndexeerd. U woont in Brussel en u bent daar actief. Op drie jaar tijd hebben we dus al 6 procent geïndexeerd. We hebben de voorbije jaren niet gezegd dat we de gezondheidsindex gaan volgen. We hebben dat vastgeklikt op 2 procent in september. In Brussel en Wallonië – het zijn hun beslissingen, ik ga ze niet aanvallen, ik ga ze niet bevechten, maar ik vind wel dat er niet hypocriet over gedaan mag worden – hebben ze gezegd dat ze de gezondheidsindex volgen. Weet u met hoeveel die gezondheidsindex en dus ook de indexering van de toelagen, de sociale toeslagen en de basistoeslagen er de voorbije drie jaar gestegen is? Niet met 6 procent, maar met 4 procent. Dat is 2 procent minder. Dan komt u – en uw partij zit in de Brusselse Hoofdstedelijke Regering – ons hier zeggen wat wij in Vlaanderen moeten doen. Ik neem aan dat u verbolgen bent over de kinderarmoede en zeker die in Brussel. Dat kan ik me inbeelden, maar doe dan in Brussel uw werk, ga daar mee aan de knoppen zitten en kom ons hier niet de les spellen! (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
Collega Anaf, wat de Vlaamse brede heroverweging betreft, en ik kom ook een beetje terug op wat collega Sintobin gezegd heeft want ik heb de repliek van de Gezinsbond gelezen: ik vond die niet echt correct. Ik heb samen met de minister-president afgesproken dat wij ook de Gezinsbond zullen ontvangen. Waarom vond ik die niet correct? Omdat de vorige regering bij het begin van het nieuwe groeipakket gedaan heeft wat u hebt voorgesteld, namelijk een indexsprong om sociale toeslagen te doen. Dat is wat bij de installatie van dit systeem op het einde van de vorige legislatuur gebeurd is: 70 miljoen euro gebruiken niet om de basisbedragen te verhogen, maar als deel van de 240 miljoen euro om het systeem van de sociale toeslagen te introduceren. De regering heeft daar dus zelf veel geld naast gelegd, maar er is inderdaad 2 procent geheralloceerd naar sociale toeslagen. Dat heeft de vorige regering toen gedaan om het systeem in het begin te installeren.
En daarom zeg ik: ja, wat u voorstelt, is gebeurd. En daarom vind ik de kritiek van de Gezinsbond wat dat betreft niet correct, want dat is niet weggegaan, dat is niet vervlogen, dat is gekomen in het nieuwe systeem.
Waarom vind ik het nog niet correct? Waarover gaat uiteindelijk die hervorming van onze kinderbijslag? Het gaat erover dat wij ook kijken naar de toekomst. Wie vandaag, sinds 2019, een kind krijgt in Vlaanderen, krijgt een maandelijkse toeslag, niet meer van 89 euro maar van 170 euro. 170 euro is op jaarbasis een verschil van 860 euro – meer. Voor twee kinderen geen 278 euro maar 339 euro. Dat is op jaarbasis 730 euro verschil, 730 euro meer. Jonge gezinnen krijgen meer in het nieuwe groeipakket dan in het vroegere kinderbijslagstelsel. En dat zal moeten groeien. En natuurlijk, elk jaar komen er kinderen bij in Vlaanderen, veel kinderen, en die zitten dus allemaal in dat nieuwe systeem. Als u het hebt over kinderarmoede: dit nieuwe systeem zal groeien voor deze mensen en zal dus ook gezinnen op dat vlak manifest ondersteunen.
Ik heb eens even de vergelijking gemaakt met het systeem in Brussel. Een kind in Brussel krijgt 25 euro per maand minder, dat is 300 euro per jaar. Voor drie kinderen krijgen ouders 67 euro per maand minder, of 800 euro op twaalf maanden tijd. Nog eens: dat zijn de keuzes die men in Brussel gemaakt heeft. Maar ik zeg u: het nieuwe kinderbijslagsysteem, het nieuwe groeipakket in Vlaanderen – en dat was ook het resultaat van de evaluatie – is een bijzonder mature nieuwe hervorming, waar we eigenlijk in Vlaanderen absoluut fier op moeten zijn. Al de hele namiddag – of het nu gaat over energie, klimaat, huisvesting, weet ik veel wat allemaal, of nu over het groeipakket – lijkt het kommer en kwel in Vlaanderen. In Nederland is in maart de regering gevallen. Ik weet niet of u nog weet waarover dat toen ging. (Opmerkingen)
Dat ging, inderdaad, over de toeslagen. De regering is daar inderdaad gevallen over de toeslagen. Sindsdien is Nederland niet meer bestuurbaar. Weet u dat de Nederlanders bij ons zijn komen kijken om te zien hoe wij, Vlamingen, dat doen. Beste Vlamingen, kunt u ons eens vertellen hoe die automatische rechtentoekenning precies in elkaar zit? Hoe komen jullie daarbij? Hoe hebben jullie zo’n vernuftig systeem kunnen maken? Men komt vanuit het buitenland kijken hoe we dat hier doen. En wat doen wij hier in ons eigen parlement? In plaats van daar fier op te zijn, verdonkeremanen we dat. We gooien dat in de vuilbak. We geven daar kritiek en commentaar op, terwijl we verdorie fier zouden moeten zijn op de hervorming die dit Vlaams Parlement gedaan heeft met de bevoegdheden die het krijgt. (Applaus bij de meerderheid)
Collega Anaf, ik heb de Vlaamse brede heroverweging gelezen. U hebt het zelf ook heel correct aangehaald: daarin werd gezegd dat men 5 procent, 10 procent of 15 procent zou kunnen besparen en dan heroriënteren. Maar dat hebben we – dat geef ik toe – inderdaad niet gedaan. We hebben op een budget van 4 miljard euro geen 5 procent, geen 200 miljoen euro, bespaard. Dit is een ingreep van nog geen 1,5 procent. We hebben dus geen 200 miljoen euro weggehaald, en ook geen 10 procent of 400 miljoen euro en ook geen 15 procent of 600 miljoen euro. Dat hebben we niet gedaan, omdat ik vind dat je dat vandaag, ook ten aanzien van de gewone gezinnen, niet moet doen.
We hebben hier al de hele namiddag gediscussieerd over de energiefactuur en dergelijke. Collega Tobback heeft inderdaad, ook heel correct, gezegd: het zal niet met die paar euro’s van de kinderbijslag zijn dat we het probleem van de energie zullen oplossen. Dat is juist. Maar ik vind ook niet dat het nu het moment is – ik vind überhaupt niet dat dit het moment is – om te zeggen: we gaan 15 procent weghalen en daarvan dan een stuk heroriënteren. Ik vind – en collega Schryvers heeft daarover gesproken – dat we, als we budgettaire ruimte hebben, moeten bekijken hoe we dat in de toekomst zullen aanpakken, absoluut. We zullen de vinger aan de pols houden. Dat hebben we ook in de regering afgesproken. Maar ik ben niet van plan – ik was niet van plan en ik ben niet van plan – om te zeggen: we gaan 5 of 10 of 15 procent besparen en daarvan dan een stukje heroriënteren. Dat is inderdaad, collega’s, niet onze opzet.
Ik ga misschien nog het luikje Welzijn afronden, voorzitter, omdat daar nog dingen over zijn gezegd. Vorig jaar rond deze tijd, zaten wij hier in het parlement, en ik heb er mijn notities nog eens bijgehaald. Men heeft toen tegen mij gezegd dat er drie opdrachten waren.
Ten eerste: zorgen dat de vaccinaties goed zouden lopen. Daarvan hebben we de resultaten, en daar ga ik niet meer op terugkomen.
Ten tweede: zorgen voor een sociaal akkoord. Dat hebben we intussen afgesloten, en dat is nu ook betaald, met deze begrotingen. Dat is betaald. Dat was eigenlijk de vraag van de voorbije maanden: ‘U geeft nu heel veel geld aan de zorg, maar hoe gaat dat allemaal gebeuren?’ Wel, dat is nu geregeld.
Er is toen ook gesproken over het zorginvesteringsplan, voor personen met een handicap. Ik herinner me dat u, collega Rzoska, hier toen op deze tribune stond, en dat u aan ons geappelleerd hebt, heel terecht. Wij hebben dat zorginvesteringsplan gemaakt. Ik heb toen gezegd dat ik ervoor zou zorgen en er alles voor zou doen opdat we de mensen met de zwaarste zorgnood – prioriteitengroep 1 – het snelst zouden kunnen helpen. Daar zijn we op dit ogenblik mee bezig. Er stonden 2.700 mensen op de wachtlijst. Op dit ogenblik – collega Vande Reyde heeft daarnaar verwezen – worden er elke dag budgetten toegekend. Tegen het einde van het jaar zal zo goed als iedereen die op die wachtlijst van eind 2020 stond, zijn budget hebben gekregen. Dat is historisch. Dat is nog nooit gebeurd, nog nooit, maar we zullen het wel gedaan hebben. Hebben we daarmee alle problemen opgelost? Neen. Dat heb ik ook gezegd toen ik het zorginvesteringsplan heb aangekondigd: we zullen ook voor prioriteitengroep 2 en 3 moeten kijken. En ik heb toen ook gezegd dat we niet iedereen een budget gaan kunnen geven. Herinnert u zich dat? Ik heb dat toen gezegd, en ik heb u recht in de ogen gekeken. Dat gaan we niet kunnen doen. Dat is onbetaalbaar. Maar bovendien is het eigenlijk ook niet wenselijk voor iedereen. De vraag is hoe we zorg en ondersteuning kunnen geven aan zoveel mogelijk mensen. Mijn eerste opdracht was dus om prioriteitengroep 1 op te lossen. Daar zijn we nu volop mee bezig. De volgende fase zal inderdaad zijn om naar prioriteitengroep 2 en 3 te gaan kijken.
En daarmee wou ik mijn tussenkomst afronden, voorzitter.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Ik had het ook gerust bij een kortere tussenkomst, of bij minder tussenkomsten, willen houden, maar men voelt zich hier heel erg aangesproken. Dat mag ook.
Men lijkt wel te denken dat ik minister ben in Brussel, maar dat is niet zo. Ik zit hier, als Vlaams parlementslid, met de opdracht om het Vlaamse beleid, over de Vlaamse Gemeenschap, te controleren. En dat doe ik, minister, fractieleider. Ik hoor gemor van de rechtse partijen, maar die opdracht is toen ingebouwd door rechtse partijen, om het belang van Brussel te blijven verdedigen. Dat is ook nodig, want – even terzijde – het woord ‘Brussel’ is in de volledige Septemberverklaring, als ik me niet vergis, niet één keer gevallen. Maar bon, als we het over Brussel hebben: er zijn 7.500 bijkomende plaatsen en daarvan gaan er 250 naar Brussel, waar een historisch tekort is. Dat is in het beleid waarvoor Vlaanderen verantwoordelijk is. Waar u het zogezegd beter zou doen, laat u Brussel in de feiten volledig los.
Daarbuiten legt u mij nog een aantal dingen in de mond: allemaal kommer en kwel, enzovoort. De collega’s hebben het gehad over stijgende armoede, ik niet. Ik heb wel de cijfers van kinderarmoede voor mij, en het hangt er maar net van af hoe je de opdeling maakt. De kansarmoede-indicator van Kind en Gezin zegt inderdaad dat er een kleine knik is van 14 naar 13,7 procent. Dat is ook niet iets om over naar huis te schrijven. Maar als we kijken naar The European Union Statistics on Income and Living Conditions, de enquête waarop alle armoedecijfers gebaseerd zijn, dan zien we dat er eigenlijk wel een stijgende armoede is, juist in de groep van kinderen en jongeren. Kinderarmoede – een punt waar u zelf altijd de nadruk op legt – zou volgens de EU dus wel degelijk stijgen. Dat geef ik maar even mee. Niet dat ik die cijfers had aangehaald, niet dat ik dat had gezegd.
Wat de sociale toeslagen betreft, minister: u weet dat er in Brussel een zeer sterke sociale toeslag voor de armste mensen is, en dat is zoals het hoort in een groeipakket. En dat is wat wij met onze fractie vragen.
Als u dan toch de aanval wilt openen: uw 58 miljoen euro is gerecycleerd beleid. U voert wel geen statiegeld in maar u verdient echt een premie voor de manier waarop u dit beleid al een aantal keer aankondigt. U haalt heel veel cijfers aan. Ik vraag me af hoeveel er nieuw van zijn.
Het is terecht dat u de toeslagenaffaire aanhaalt. Die is onder andere begonnen door privatisering van de kinderopvang in Nederland. Ik ben zelf naar Nederland gegaan om te zien wat daar misliep en wat die mensen zegden. Inderdaad, wij hebben nu in de Vlaamse Gemeenschap nog heel sterke organisaties in de kinderopvang. Wat u onder andere van plan bent, is privatiseren, onder andere in de kinderopvang, verregaande privatisering. Dat is een van de aanzetten van die toeslagenaffaire waarmee het misging. Misschien moet u eens kijken naar uw eigen recepten in plaats van altijd met de vinger te wijzen naar andere regio's en andere gebieden, en kijken wat er wel werkt, dat versterken en aan de andere kant beter te doen. Want van met de vinger wijzen wordt er niemand in de Vlaamse Gemeenschap beter. (Opmerkingen van Koen Daniëls)
De heer Anaf heeft het woord.
Voorzitter, ik wil nog twee kleine punten aanbrengen. Minister, een uithaal naar Brussel, klinkt natuurlijk goed, alleen zal uw uithaal u zeer snel inhalen want de realiteit zal zijn dat in Brussel voortaan de stijging van de levensduurte wel gevolgd zal worden en dat dat in Vlaanderen niet meer het geval zal zijn omdat u ervoor gekozen hebt om voortaan maar 1 percent in plaats van 2 percent te indexeren. Binnen een aantal jaren kunt u daar heel hard op gepakt worden.
Ik begrijp heel goed dat u die 21 scenario's die voorgesteld waren, gewoon aan de kant hebt gelegd zonder daar een armoedetoets op toe te passen en beslist hebt dat u niets extra’s zou doen om het groeipakket meer herverdelend te maken en ervoor te zorgen dat er minder kinderen in armoede moeten opgroeien. Dan stel ik voor, collega's, dat de volgende keer dat de kinderarmoedecijfers weer naar boven komen – gelukkig waren ze dit jaar gedaald, laat ons hopen dat het volgend jaar nog zo is – we stoppen om opnieuw een debat te voeren in het parlement waarbij iedereen weer zijn verontwaardiging uitspreekt en zegt dat het toch weer vreselijk is dat in een rijke regio zoals Vlaanderen de kinderarmoede nog steeds zo hoog is. Laat ons daar dan mee stoppen want het is duidelijk dat u een politieke keuze maakt. Minister Diependaele heeft dat maandag op de radio heel eerlijk aangegeven. Hij heeft aangegeven dat men vooral de middenklasse niet wil raken. Ik ben blij dat u dat als minister van Armoedebestrijding nu ook aangeeft, minister Beke. U zegt nu gewoon letterlijk: ‘Wij willen niet verder herverdelen.’ Ik vind dat een bizarre uitspraak voor een minister van Armoedebestrijding. Misschien moet u dat gewoon uit uw titel laten. Misschien moet het gewoon minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin zijn en niet meer van Armoedebestrijding want u hebt letterlijk aangegeven dat u niet bereid bent om extra herverdelend te werken via het groeipakket en om de kinderarmoede daarmee niet extra aan te pakken. Dat is een legitieme politieke keuze, maar dat is een keuze die u maakt. Dat is een keuze die wij niet zouden maken. Wij zouden ervoor zorgen dat via dat groeipakket nog meer kinderen uit de armoede worden gehaald in ons rijke Vlaanderen. (Applaus bij Vooruit)
Mijnheer Vandaele, hebt u nog iets toe te voegen?
Voorzitter, ik had nog van alles opgeschreven, allemaal heel belangrijke dingen, maar ik stel vast dat ik het record ‘werkloos achter het spreekgestoelte staan’ al ruim heb gebroken. Ik zal het hier dus bij laten. Dank u wel, collega's. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Rzoska heeft het woord, als derde van de zeven sprekers.
Voorzitter, minister-president, ministers, collega's, Nessonvaux eind juli van dit jaar, een dorp tussen Pepinster en Trooz. Ik krijg de weeë, brakke geur niet weg uit mijn geheugen, laat staan de beelden van lege, beschadigde huizen zonder ramen, mensen die proberen droog zand uit hun gang te vegen, van hun living naar buiten, inboedels opgestapeld op straat.
Ik heb nooit een oorlog meegemaakt, maar het woord ‘oorlogsgebied’ was wel het enige woord dat me te binnen schoot. Soms schiet taal echt te kort om een gevoel juist neer te zetten. De tol is zwaar, want 41 mensen stierven op iets meer dan 100 kilometer van deze plek en duizenden mensen zijn dakloos. In de stoffige straten lopen vrijwilligers af en aan. Ik trek me op aan de grote solidariteit, ook uit Vlaanderen, en aan de ongelooflijke veerkracht van mensen. De andere kant van de medaille is het tanend vertrouwen in de politieke verantwoordelijken.
Minister-president, na het horen van uw Septemberverklaring heeft Groen er niet echt vertrouwen in dat het goed komt. Ik zal proberen uit te leggen waarom. Democratie is een werkwoord. Ze leeft enkel als ze er voor iedereen is. Uw Septemberverklaring onderstreept voor ons veel te veel dat u er gewoonweg niet voor alle Vlamingen bent. Bij sommige stukken van uw Septemberverklaring heb ik een kil gevoel.
Ik geef een voorbeeld van wat ik bedoel. Het zijn uw woorden: “Welzijn bouw je op welvaart.” Vrij vertaald wordt dat eigenlijk: ‘geluk kan niet zonder centen’. We hebben hier een heel debat gevoerd over de besparing op de kinderbijslag. Daar moeten we niet flauw over doen. Ik zal daar niet opnieuw over beginnen. Ook zijn duidelijke vragen over het onderwijs gesteld. Tijdens het coronajaar heeft iedereen in het Vlaams Parlement vragen gesteld over de manier waarop we de jongeren in dat onderwijs weer op niveau kunnen brengen en weer bij de tijd kunnen brengen. Er zijn vragen gesteld over de ondersteuning van de leerkrachten. We hebben het gehad over de energiefactuur, waarvan iedereen vindt dat ze de pan uit swingt. We hebben het over betaalbare woningen gehad. Op al die vragen vind ik te weinig of soms geen antwoorden in uw Septemberverklaring.
U hebt u op de borst geklopt en regelmatig herhaald dat de coronacrisis ons niet op de knieën heeft gekregen. Wat ons betreft, bestuurt u Vlaanderen veel te veel vanuit uw eigen leefwereld. De coronacrisis heeft wel degelijk veel Vlamingen op de knieën gekregen. Het gaat om te veel Vlamingen. Als we enkel naar het mentaal welzijn van heel wat mensen in Vlaanderen kijken, blijkt dat dit voor heel wat mensen een bijzonder zware periode is geweest. Er zijn mensen aan onderdoor gegaan. Dat moeten we eerlijk erkennen.
Wat ik in het begin van de legislatuur goed vond, was de ambitie in het Vlaams regeerakkoord om naar experten en mensen op het terrein te luisteren. In uw Septemberverklaring hebt u gesteld dat er geen heilige huisjes zijn. Alle hervormingen moeten kunnen, en alle heilige huisjes mogen naar beneden. Eerlijk gezegd begrijp ik dan de beslissing over het groeipakket niet.
Minister Beke, ik wil er echt niet opnieuw over beginnen, maar ik zal even uitleggen waarom ik het niet begrijp. Als ik het antwoord hoor van de experten, ook de experten die u in uw maatschappelijk relancecomité onder de arm hebt genomen, op de vraag hoe we de maatschappij weer op de sporen kunnen brengen, staat dat hier haaks op.
Hetzelfde geldt voor het debat dat we over de private huurmarkt hebben gevoerd. Ik zie initiatieven voor de koopmarkt, maar ik zie te weinig initiatieven voor de private huurmarkt. Ook daar hebben mensen het moeilijk. De experts geven duidelijk aan wat de richting kan zijn, bijvoorbeeld een verdere uitrol van de huursubsidies. De Vlaamse Regering beseft dit volgens mij te weinig en is er niet voor bepaalde Vlamingen.
Dit betekent niet dat alles slecht is. Er komen bijkomende investeringen in de kinderopvang, en dat is ook nodig. Die beslissing is vorig jaar al genomen. Het is belangrijk dat we hierin blijven investeren, want we weten dat de kinderopvang essentieel is om meer mensen aan het werk te krijgen. Dat geven de arbeidsspecialisten aan.
Maar tegelijkertijd hoop ik dat we het er allemaal over eens zijn – en mijn collega Groothedde heeft dat debat gevoerd – dat negen kinderen per begeleider wel zeer veel is, zeker als je de cijfers bekijkt, ook ten opzichte van de andere gewesten, maar ook internationaal. Dat is een heel zware werkdruk. Daar ligt, wat ons betreft, een heel grote werf te wachten, die we echt moeten aanpakken.
Minister-president, ik keek uit naar wat u ging zeggen over PFOS en over 3M in Zwijndrecht. Dat is geen gemakkelijk debat. Volgens mij is er steeds meer bewijs dat de Vlaamse Regering in het verleden te veel op de knieën is gegaan voor de CEO’s van deze wereld. Grote bedrijven hebben het milieubeleid naar zich toe getrokken. Ik was dan ook echt wel geraakt – en ik durf te zeggen: een stuk geschokt – dat u uw speech begon met de verkokering van de administraties. Dit is een regering die keer op keer aan mensen zegt: ‘Wij geloven in de persoonlijke verantwoordelijkheid van elk individu om de ladder van succes op te klimmen.’ Maar tegelijkertijd ontloopt u in dit dossier uw individuele verantwoordelijkheid in, wat mij betreft, een van de grootste schandalen van de laatste jaren. (Applaus bij Groen en Vooruit)
U wimpelt dat af.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, ik wil heel kort onderbreken omdat ik een beetje verbaasd ben dat de media in dit halfrond een proces proberen te maken voorafgaand aan de werkzaamheden van de onderzoekscommissie. We hebben ondertussen moeten vaststellen dat we dat hier in dit halfrond als parlementsleden ook doen, terwijl de onderzoekscommissie nog volop aan de gang is. Wij doen volop voorafnames op de conclusies. (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout)
Collega!
Ik betreur dat, en ik hoop dat we allemaal effectief oprecht de onderste steen naar boven zullen halen, en dat we dan gezamenlijk onze conclusies kunnen trekken. Ik vind dat zeer spijtig. Ik vind dat echt onrecht aandoen aan het werk in de onderzoekscommissie.
Ten tweede, wat betreft de rol van de administraties heb ik niet begrepen dat dit een conclusie was van de regering vanuit de onderzoekscommissie. Het is weliswaar – en ik kijk dan naar de ministers – iets wat de ministers vaststellen in hun dagelijkse werking. Dat is in de commissie – niet in de onderzoekscommissie, maar in een gewone commissie – al aan bod gekomen. Dat is niet gelinkt aan de conclusies van de onderzoekscommissie. Althans zo heb ik dat begrepen.
Collega Rombouts, als een Vlaamse Regering in haar Septemberverklaring – en dat moet ze doen – kijkt naar wat er in de samenleving gebeurt, daar uitspraken over doet en de eerste grote lijnen geeft van de begroting, en als de minister-president zelf uitspraken doet over PFOS die – als ik het goed gezien heb – niet echt op veel applaus konden rekenen binnen uw fractie, dan vind ik dat ook het parlement wel degelijk uitspraken mag doen.
Ik zal u op dat vlak corrigeren. Ik heb hier geen enkele conclusie op tafel gelegd. Dat is de taak van de onderzoekscommissie, voor alle duidelijkheid. Maar het stoort mij wel dat in een Septemberverklaring een verantwoordelijkheid wordt aangewezen, en dat er – en dat hoeft wat mij betreft geen politieke verantwoordelijkheid te zijn – ten minste nog geen mea culpa komt van de Vlaamse Regering ten aanzien van de mensen in Zwijndrecht, dat de hand niet in eigen boezem wordt gestoken en dat niet wordt gezegd: we hebben daar gefaald en we hebben de gezondheid in de weegschaal gelegd. (Applaus bij Groen)
Dan vind ik het niet correct en behoorlijk eenzijdig dat een Vlaamse Regering verantwoordelijkheid legt bij de administratie, maar voorbijgaat aan haar eigen rol.
Voorzitter, ik ga even door met mijn toespraak, en ik wil dan reageren op collega Rombouts, want ik wil daar een aantal dingen aan toevoegen. U moet niet zo ongeduldig zijn, collega Rombouts. Ik sta hier nog maar net. Collega Vandaele heeft hier daarnet bijna drie uur gestaan.
Het gevolg, of een van de oorzaken – en ik hoop dat we het daar toch over eens zijn – van wat er gebeurd is in Zwijndrecht met 3M en PFOS, heeft toch te maken met de besparingen de afgelopen jaren op het ambtenarenapparaat. Of niet soms? Dat heeft toch te maken met besparingen op milieu-inspectie. Of niet soms? Dat heeft toch te maken met wat we allemaal zien en met datgene waar we toch allemaal in de media of in de eigen mailbox sporen van terugvinden: dat het in Vlaanderen blijkbaar aan burgers is om milieuwetgeving af te dwingen en te handhaven.
Dat is nu toch iets waar ik, als Vlaams volksvertegenwoordiger, als reactie op een Septemberverklaring, waar ik de eigen klemtonen van Groen leg, een uitspraak over mag doen, onderzoekscommissie of niet. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik moet vaststellen dat u, zoals u daarnet zei, nog geen conclusies trok. In uw tweede tussenkomst doet u dat heel duidelijk wel, voor u althans, en trekt u conclusies uit het werk dat de onderzoekscommissie doet. Ik kan alleen maar aangeven dat ik dat betreur. Ik nodig alle collega’s uit om het werk in die onderzoekscommissie terdege te doen en dan pas de conclusies te trekken.
U zegt ook dat u op zijn minst al een mea culpa had verwacht. Ik ga ervan uit dat we rond heel die PFOS-zaak alles naar boven laten komen en dat we eerst kijken of er effectief fundamentele fouten zijn gebeurd in dezen of wat effectief de geschiedenis is geweest.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, ik begrijp een deel van de redenering die u voert. Ik heb naar aanleiding van de Septemberverklaring verklaard dat ik niet voorbarig wou ingaan op de aanbevelingen van de onderzoekscommissie en dat we die ter harte zullen nemen. Het deel waar wij verantwoordelijk voor zijn, zullen we ook uitvoeren. Dat is een engagement.
Als ik het had over de verkokering van de administratie, gaat dat over de ervaring die wij als regering gehad hebben na het uitbreken van de PFOS-zaak. Wij hebben als regering een aantal administraties ontvangen, en daar bleek heel duidelijk uit – en u zult in uw onderzoekscommissie misschien ook die conclusie trekken – dat de doorstroming van informatie tussen verschillende administraties ... Daar had ik geen onderzoekscommissie voor nodig. Dat is zeker een punt dat we dan moeten aanpakken.
Ik heb ook gezegd dat wij niet zullen afstappen van het principe dat de vervuiler betaalt. We zullen de verantwoordelijkheden gaan zoeken waar ze liggen, samen met u en uw onderzoekscommissie, en dan ook de nodige daden stellen. Ik denk dus dat het engagement van mijn regering op dat vlak 100 procent is. Ik ben niet verantwoordelijk voor dingen die in het verleden gebeurd zijn. Mijn engagement is 100 procent. We gaan de aanbevelingen van uw onderzoekscommissie ter harte nemen. En daar waar de verantwoordelijkheden bij ons liggen, zaken die wij op regeringsniveau moeten uitvoeren, gaan wij die ook consequent uitvoeren en consequent doortrekken. Dat engagement wil ik hier opnieuw herhalen in dit parlement.
Dank u wel, minister-president, maar mijn fractie en ik vinden dat op dit moment een te karig antwoord op hetgeen gebeurd is in Zwijndrecht. U bent er persoonlijk niet verantwoordelijk voor, maar er zijn natuurlijk een aantal Vlaamse regeringen daarvoor. U bent op dit moment minister-president van de Vlaamse Regering. Ik had het een heel sterk signaal gevonden mocht u een collectieve mea culpa hebben geslagen.
En ook ik volg de onderzoekscommissie, mevrouw Rombouts. Het is niet omdat ik er niet in zit, dat ik ze niet volg. Alle vertrouwen in de onderzoekscommissie, maar ik heb wel heel duidelijk gezien dat er toch nog heel wat losse eindjes zijn wat betreft bijvoorbeeld de communicatie. Daar hebben we het nu toch al uitentreuren over gehad. Daar hebben jullie het vrijdag ook heel lang over gehad in de onderzoekscommissie, met een heel terechte vraag wie de beslissing heeft genomen om niet naar Zwijndrecht te communiceren. En wat mij betreft, moet de onderste steen daar boven komen.
Los van dat antwoord vind ik het wel de opdracht van een minister-president en een Vlaamse Regering om richting alle getroffenen een mea culpa te slaan. Dat is het minste wat je kunt doen. Op dat vlak is het voor ons een gemiste kans, minister-president.
U hebt het ook gehad over heilige huisjes. Ik had gehoopt dat we rond bijvoorbeeld de betonstop en de boskaart inderdaad heilige huisjes konden slechten. En opnieuw stel ik vast dat die dingen op de lange baan zijn geschoven. Ik zie in de begroting van 2022 op de grote lijnen daaromtrent geen extra budgetten, wel de provisie wat betreft stikstof en het duidelijke engagement – en we gaan u daarop opjagen – dat er voor het einde van het jaar een beslissing valt. Dat is nodig, want ook dat dossier staat wat ons betreft al veel te lang stil. En het is die stilstand die knaagt aan het vertrouwen van mensen.
Ook op het vlak van klimaat hebben we nood aan een regering die het vertrouwen van mensen terugverdient. Dat vertrouwen staat laag. We hebben niet enkel de overstromingen gehad in Wallonië, maar ook nog eens het VN-rapport dat deze zomer uitkwam. Het zou voor jullie een wake-upcall moeten zijn, een wekker die permanent afgaat.
Dat rapport stelt dat de mensheid wel degelijk wordt bedreigd door de onomkeerbare gevolgen van de klimaatverandering. En dat is voor alle duidelijkheid, wat mij betreft, geen paniekzaaierij. Als je dat rapport leest, is het gestoeld op 14.000 wetenschappelijke onderzoeken. Het stelt, zonder er doekjes om te winden, dat de aarde met meer dan een graad is opgewarmd door de mens. En dan vind ik het ietwat mager, minister-president, dat u een ministerraad over het klimaat aankondigt. Ik heb er zo al eens eentje meegemaakt in mijn korte carrière als volksvertegenwoordiger. Ik moest meteen denken aan de klimaattop van de vorige Vlaamse Regering in 2018, waar met veel bombarie de grote trofee, de betonstop werd aangekondigd. Daarover is nog steeds niets beslist, het is vooruitgeschoven. Het monster van Loch Ness komt nog af en toe boven, de betonstop is allang verdronken.
Ik zie opnieuw in de begroting, in de grote lijnen voor 2021-2022, geen middelen zitten. Wat zult u doen op die extra ministerraad: eindelijk een overkoepelend klimaatplan met tanden op tafel leggen? Gaat u eindelijk met deze regering de Europese ambities vol omarmen? Dan had ik toch wel wat middelen willen zien staan. Want op dit moment wordt het een ministerraad zonder centen en zonder geld. De oproep vanuit de Groenfractie is: neem die klimaatnoodtoestand echt wel ernstig. En daarvoor moet er echt wel meer ambitie en daadkracht aan de dag worden gelegd. We weten ondertussen vanuit allerhande voorbeelden dat je met een klimaat- en energiebeleid wel degelijk een robuuste economie kunt uitbouwen. Ik denk dat het voorbeeld van ArcelorMittal daar heel tekenend voor is. Maar elke dag zonder doortastend klimaatbeleid is een dag verloren.
Ik hoorde u spreken over ‘clean tech’ en hightech klimaatoplossingen, die de gevolgen van de klimaatcrisis moeten aanpakken. U wilt die zelfs exporteren, u wilt daar een wereldwijd gerespecteerd product van maken. Dat is zeer goed. Maar u beseft even goed als ik dat het maar een halve maatregel is. Om de opwarming van het klimaat niet verder te laten oplopen, moeten we ook naar de oorzaken toewerken, niet enkel naar de gevolgen.
U hebt het over de gevolgen, maar u blijft eigenlijk doof voor de oorzaken. Uw inspanningen om broeikasgassen terug te dringen volstaan niet. Als u alles op zijn beloop laat, halen we de limiet van maximum 2 graden opwarming echt niet. Wat dat teweegbrengt, hebben we deze zomer jammer genoeg met z’n allen gezien, en heel dicht bij huis.
Er is nochtans veel mogelijk, we hebben er deze namiddag over gedebatteerd. Renoveer woningen groen en duurzaam. Zorg dat je openbaar vervoer echt aantrekt en dat het alle mensen kan meenemen. Trek volop die kaart van de groene energie. Fietspaden? Oké, daar sta ik vol achter met mijn fractie. Hoe meer middelen, hoe beter. Daar wordt iedereen beter van. Een klimaatbeleid met lef moet dat verleden durven los te laten. Men moet durven te kijken naar de toekomst, en niet altijd naar het verleden. Dat wil voor ons inderdaad zeggen: weg van die oude fossiele of nucleaire technologieën achter ons. Die bieden echt onvoldoende garantie op een duurzame toekomst. De toekomst is wel degelijk aan groene stroom en aan die groene waterstof. Laten we dat hardmaken.
En ja, wat de elektriciteitsfactuur betreft: ik word wat moe van die discussie, collega’s. Ik weet als historicus hoe het verleden in elkaar zit, en ik zal daar ook wel mijn eigen kleuring aan geven, dat weten historici ook wel. Maar het brengt echt geen zoden aan de dijk dat we in dat debat voortdurend naar elkaar liggen te wijzen en het verleden oprakelen.
Mijn fractie zal dus een voorstel van resolutie indienen om het debat ten minste te openen. Wij reiken een hand naar dit hele parlement. Laat ons, over de partijgrenzen heen, over de grenzen van meerderheid en oppositie, een debat voeren – dat mag botsen, dat mag klinken – over hoe we de elektriciteitsfactuur voor de Vlaming naar beneden krijgen. Dat is de opdracht van een parlement, dat is de opdracht van een Vlaamse Regering. (Applaus bij Groen)
Dames en heren, Jeremie Vaneeckhout!
Ze zijn nog wakker.
Maak zonnepanelen en warmtepompen voor iedereen toegankelijk. Investeer inderdaad in waterstoffabrieken, maar durf dan ook schimmige deals met een bedrijf zoals Ineos stop te zetten: ‘Dit doen we niet meer.’ Haal een aantal dingen inderdaad uit die stroomfactuur. En wij staan open voor debat, zonder taboes.
Minister-president, het is wat ons betreft niet het moment om het prille economische herstel en de heropstart van de samenleving door, wat ons betreft, niet echt doordachte besparingen meteen dood te knijpen. Het is goed dat we daarover een transparant debat hebben, maar ik had graag wat meer van die brede heroverweging.
Minister, we hebben heel kort de tijd gehad om die rapporten te lezen. Ik heb ze nog niet allemaal gelezen maar toch al een aantal, en daar zit heel veel materiaal in, daar zitten fantastische scenario’s in. En ik moet eerlijk zeggen dat ik wat ontgoocheld was in de besparingsmaatregelen die jullie op tafel legden. Ik vond dat in die rapporten brede heroverweging van de departementen af en toe goede scenario’s zaten. Een discussie die we moeten voeren, is bijvoorbeeld hoe het zit met het ondersteunen van bedrijven. Er staan een aantal scenario’s in het rapport van het betrokken departement met boeiende materie, op basis waarvan politieke keuzes kunnen worden gemaakt. Ik kijk vooral naar minister Diependaele – u mag uiteraard ook antwoorden –, maar daar hebben wij dus heel veel naar gevraagd. Als we op elk vraag van de heer Vande Reyde over de brede heroverweging een belasting zouden hebben geheven, dan was sowieso al een deel van de 900 miljoen euro gevonden. (Applaus van Willem-Frederik Schiltz en Maurits Vande Reyde)
Minister, uw antwoord was telkens dat we dat zouden gebruiken bij de begrotingsopmaak 2022, maar ik zie daar heel weinig sporen van.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, wij hebben altijd gezegd dat die oefening ooit moest starten. Dat is het begin van een traject en niet het einde van een traject. We staan aan het begin van het traject. De rapporten zijn opgeleverd en daar zit inderdaad eten en drinken in voor heel wat debatten die ook zullen worden gevoerd. Een aantal elementen zijn opgenomen in deze begroting maar er moeten nog begrotingscorrecties gebeuren en de begrotingen voor 2023 en 2024 moeten nog worden opgesteld. Iets in mij zegt dat de prognose die we nu op papier hebben gezet, hier of daar nog wel eens zal moeten worden bijgestuurd. Iets in mij zegt dat.
De oefening die minister Diependaele heeft opgesteld, is dus het begin van een traject. Op basis van de brede heroverweging kunnen we spending reviews doen en proberen een systematiek te krijgen in deze begrotingswerkzaamheden. Ik weet, en dat is het risico dat we hebben genomen, dat we ons met een dergelijke oefening kwetsbaar opstellen. Maar goed, af en toe moet men zich eens kwetsbaar opstellen en het debat over een aantal thema’s aangaan. Deze regering engageert zich om die brede heroverweging en spending reviews mee te nemen in begrotingstrajecten. Wij hadden de rapporten echter niet veel vroeger dan u en een deel ervan is dus meegenomen in de begroting. Het gaat over een traject dat hopelijk ook door de volgende regeringen zal worden gevolgd.
De heer Muyters heeft het woord.
Ik wil hier even op ingaan omdat ik wel een aantal zaken heb teruggevonden in de rapporten die we intussen hebben gekregen en die wel zijn meegenomen waaronder de meeneembaarheid, de oldtimers, de doelgroepkorting die verder in leeftijd evolueert.
In die spending reviews wordt uitdrukkelijk gevraagd om voor een aantal thema’s in de diepte te gaan en dat is ook wat wij beiden altijd naar voren hebben gebracht, namelijk dat die brede heroverweging aanleiding zou geven tot diepteonderzoek waarbij alternatieven worden voorgesteld. En ik sluit me heel graag aan bij de minister-president die zegt dat dit nieuw is. We hebben die traditie niet, noch in Vlaanderen, noch elders in België. Laten we dit dus als voorbeeld nemen en daar samen verder stappen in zetten. Het kan ons beleid alleen maar verbeteren.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega Rzoska, het punt dat wij delen inzake die brede heroverweging, is dat we het debat met het parlement moeten voeren. U hebt daar heel hard op aangedrongen en ik denk dat we daar tijdens de volgende maanden, tijdens de begrotingsopmaak – de begroting 2022 wordt pas in december goedgekeurd – en zeker tijdens de volgende jaren stevig aan het werk kunnen gaan, zowel in de commissies als in de plenaire vergadering, om die hervormingen die nodig zijn voor de toekomst vanuit die brede heroverweging mee vorm te geven. Zoals de minister-president terecht zegt, is wat nu op tafel ligt geen eindpunt maar een beginpunt. Wij zijn de wetgevende macht en we moeten die macht naar ons toetrekken. Ik denk dat de brede heroverweging daarvoor een tool bij uitstek is. En zoals de heer Muyters zegt, delen wij daar de bezorgdheid dat het parlement daarin zijn rol moet spelen.
Minister Diependaele heeft het woord.
Collega Rzoska, ik denk dat het inderdaad een succesverhaal is en dat de Vlaamse administratie heeft bewezen dat zij een volwassen administratie is die een dergelijke oefening aankan, op bijzonder korte termijn, daar zijn we het allemaal over eens. Daar zitten een aantal heel waardevolle dingen in.
Er is wat verschil in hoever elk departement is gegaan, maar door de band genomen is dat een heel succesvolle oefening geweest. En daarmee is volgens mij ook de smet van het kerntakendebat dat ooit is gevoerd, uitgewist. Maar we mogen daar niet een vergissing van maken. Het is nu voeding voor het debat dat nog moet worden gevoerd. Want zij maken natuurlijk geen ideologische keuzes. Dat moeten wij doen. Dit parlement heeft de plicht om die keuzes te maken. Maar we hebben daar nu de basis voor; we hebben daar die voeding voor. Volgende week komen in de commissie de externe experten, die de oefening hebben begeleid, meer toelichting geven van waar er verbeterpunten zijn en hoe we die aanpak in de toekomst kunnen voortzetten.
Het is trouwens mijn overtuiging dat de overheid de plicht heeft om zichzelf altijd in vraag te stellen en om altijd de hand in eigen boezem te steken, om te zien waar je kunt verbeteren, efficiënter kunt worden enzovoort. Met die oefening is er nu een zeer mooie eerste aanzet gegeven. We hebben er alle belang bij om die oefening voort te zetten. We moeten vooral de intentie goed voor ogen houden. Het is een administratieve oefening. De politiek moet daarop voortbouwen. Maar het zijn geen politieke keuzes op zich. En dat moeten we wel in ons achterhoofd houden.
Ik ben het daar eigenlijk mee eens, hoor. De administratie heeft, wat mij betreft, heel goed werk gedaan. Maar nu is het aan de politiek om keuzes te maken. En natuurlijk ben ik behoorlijk enthousiast in een aantal van die rapporten gedoken. Want er worden heel terecht een aantal vragen gesteld. En wat ons betreft, wat de fractie van Groen betreft, willen wij echt doorwerken op hetgeen ook al in parlementaire debatten naar boven is gekomen: de manier waarop bijvoorbeeld de Vlaamse overheid – u hebt dat debat zelf ook gegenereerd in de media, minister – subsidies uitdeelt, maar ook wat de effectiviteit van die subsidies op het terrein is.
Een van die rapporten van het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie (DEWI) bevat stof om inderdaad een politiek debat over te voeren: wat voor soort ondersteuning willen wij geven, aan welke bedrijven? En dan is het voor ons vrij simpel. Er zal meer moeten worden gefocust in die middelen. We zullen moeten stoppen met bijvoorbeeld, wat ons betreft, de vrijstellingen van energiekosten, de compensatie van ‘carbon leakage’, wat behoorlijk veel geld kost. En dat rapport is nog achter, mijnheer Muyters. Maar goed, ik kijk met spanning uit naar dat rapport. Maar wat ons betreft, zou de Vlaamse Regering een nieuw pact moeten sluiten met grote bedrijven om te komen tot een koolstofarme en circulaire economie waarin concrete afspraken staan wat betreft die carbon leakage. En pas dan krijgen we garanties op een duurzame concurrentiepositie voor onze bedrijven.
De heer Muyters heeft het woord.
Ik wil daar toch heel even op ingaan. Ik begrijp uw standpunt en ik begrijp wat u naar voren brengt. Maar laat ons alles bekijken vanuit wat men in het Engels het ‘level playing field’ noemt. Laat ons ervoor zorgen dat onze bedrijven door het beleid geen concurrentiële nadelen krijgen. Het kan zijn dat ze concurrentiële voordelen krijgen met een aantal maatregelen die worden genomen, maar laat ons dat ook heel objectief bekijken. Ook onze werkgelegenheid, ook de rentabiliteit van onze bedrijven is daarin belangrijk en moeten we niet onder de mat vegen. Ook dat is essentieel. Maar we moeten dat bekijken samen met wat u naar voren brengt.
Ik ben daar alleszins toe bereid. Maar goed, collega Muyters, als zelfs mijn goede collega Wilfried Vandaele op een gegeven moment over de minister-president zei: ‘we zijn dat van u niet gewoon, op dat thema’, dan had hij het over klimaat. Ik hoop dat heilige huisjes inderdaad ook door deze Vlaamse Regering kunnen worden beslecht en dat we een aantal dingen echt durven herbekijken. In dat rapport van DEWI staat ook dat een aantal grote bedrijven behoorlijk wat subsidies binnenhalen en dat we ook bij dat soort van systemen, moeten kijken naar de effectiviteit. Want wat mij betreft, zitten er in de scenario’s heel wat elementen waarover we een ideologisch-politieke discussie kunnen voeren, over wat een overheid doet, welke investeringen en ondersteuningen we echt willen en wat we absoluut niet willen, waar we mee stoppen, wat ons betreft.
De heer Muyters heeft het woord.
Collega, we moeten ook niet zeggen: het zijn grote bedrijven en dus komen ze sowieso niet aanmerking voor subsidies. (Opmerkingen van Björn Rzoska)
Nee, nee, laat ons dan voor iedereen zoeken naar wat we willen dat ermee wordt bereikt. En dat is waaraan – ook al in de vorige regeerperiode – een start is gegeven. Het kan nu wat mij betreft zeker en vast worden doorgetrokken: geen ideologische aspecten, maar wel resultaatsverbintenissen, vanuit een visie naar de toekomst toe.
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega Rzoska, daarbij aansluitend, u hebt ook gemerkt dat de afgelopen maanden de minister van Financiën en Begroting, en ook de meerderheid, erop heeft aangedrongen dat in de toekomst elke subsidie tegen het licht zal worden gehouden, dat die om de vijf jaar zal worden geëvalueerd, met andere woorden, dat we de effectiviteit van genomen maatregelen gaan onderzoeken. Dat is een nooit geziene nieuwigheid. We gaan meten of die uitgegeven euro daadwerkelijk het beoogde effect bereikt, en als dat niet zo is, dan passen we aan. Het debat gaat dus al lang niet meer over de vraag of het grote of kleine bedrijven zijn. Het debat gaat over de vraag wat die euro bereikt die we inzetten in een bepaalde subsidie. Werkt het niet, dan passen we het aan. Werkt het wel, dan kunnen we het versterken.
Minister Diependaele heeft het woord.
We hebben inderdaad een conceptnota. Vandaag is de subsidiereglementering verspreid over de verschillende onderdelen van de Vlaamse overheid, allemaal met hun eigen systeem, met hun eigen controle en dergelijke meer. Met de conceptnota die we hebben opgesteld, proberen we daar meer één lijn in te trekken, er meer duidelijkheid in te maken. Dat draait inderdaad rond deze centrale vraag: als we als overheid een bepaald maatschappelijk doel willen nastreven, bereiken we dat doel met die euro die wij uitgeven? Daar zijn we het allemaal over eens.
Collega Schiltz, ik wil maar één detail aanbrengen, maar dat is volgens mij wel belangrijk. Het is niet zo dat subsidies maar om de vijf jaar worden gecontroleerd. De idee is dat een subsidie sowieso elk jaar wordt gecontroleerd. De overheid gaat dus altijd na of die middelen goed worden gebruikt, worden gebruikt voor datgene waarvoor ze bedoeld zijn. Elke subsidie komt na vijf jaar sowieso te vervallen. Ze krijgen dus een vervaldatum, een termijn. Dat is de ‘sunset clause’, inderdaad. Dat is maximaal vijf jaar. Dat kan ook minder zijn. Dat kan na drie jaar zijn, of wat dan ook. Als we een beleid willen voortzetten, zijn we als overheid sowieso verplicht om een beslissing te nemen om dat te doen. Dat is een nuanceverschil, maar wel belangrijk.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Als het over die subsidies gaat, moet u het eigenlijk samennemen met het subsidieregister. Je moet eerst weten wie wat, wanneer en vooral waarom krijgt. Als je die twee dingen samenneemt, dan kan je een goed subsidiebeleid voeren en een hervorming doorvoeren. Het subsidieregister is dus op komst. Ik ben er ook altijd voorstander van geweest om daar heel transparant in te zijn, om goed te weten welk bedrijf welk bedrag krijgt, om daar heel ver in te gaan. Ik denk dus dat die twee dingen goed moeten samenkomen, en dan kunnen we wel grote stappen vooruit zetten voor een efficiënte subsidiepolitiek, denk ik. De brede heroverweging is interessant, is een eerste stap. Je moet die zien samen met de andere elementen die aan het komen zijn om echt een omwenteling te hebben op dat vlak.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega’s, ik durf ook wel eens gematigd kritisch te zijn over subsidies en subsidiebeleid, maar zoals mijn collega’s terecht hebben gezegd in hun voorafgaande tussenkomsten, het feit dat een overheid veel subsidies uitdeelt, is op zich niet het probleem. Dat is zelfs in enig opzicht normaal, want anders zou de overheid dat allemaal zelf moeten doen, en het is maar de vraag of een overheid dat dan allemaal zelf beter kan. Waar het hier over gaat, is dat we inderdaad beter in beeld brengen waar die subsidies naartoe gaan, wie die allemaal krijgt, vanuit welke kanalen en beleidsdomeinen en vooral of het maatschappelijk doel dat daarachter zit, daadwerkelijk wordt bereikt. Dat is heel die hervorming die nu in gang is gezet, en dat is natuurlijk iets wat wij volop steunen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de aanvullende opmerkingen. We zijn het eigenlijk eens, maar let op: de angel is natuurlijk dat er op een gegeven moment ook een politieke keuze achter moet zitten. Dan komt er een interessant debat, denk ik.
Minister, we weten allebei dat Nederland daar een pak verder in staat. Hier liggen mooie bouwstenen op tafel, maar in Nederland liggen scenario’s op tafel met de administratie die alternatieven berekende en een parlement dat ongelooflijk kan discussiëren over welke keuzes het maakt, met een goed ideologisch debat, dat we toch nodig hebben, ook in het parlement en wat mij betreft het liefst fysiek in een parlement, zodat we goed weten waarom we middelen inzetten op welke terreinen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
U zwaaide nogal heel hard met uw vuist toen u ‘fysiek’ zei. (Gelach)
Wij zijn allebei voorstander van zo veel mogelijk fysiek vergaderen, en er zijn er nog.
Voor alle duidelijkheid, op dat vlak is er geen ruis op de lijn tussen de voorzitter en mij. Collega’s, wij zijn er allebei van overtuigd – collega Vandaele is net opnieuw binnengekomen – dat volksvertegenwoordigers elkaar fysiek moeten zien om dit soort debatten te hebben. (Applaus bij Groen en Vooruit en van Willem-Frederik Schiltz)
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, ik ben 200 procent akkoord wat deze plenaire vergadering betreft. Maar ik denk dat er toch heel wat bijeenkomsten van ons parlement zijn waar dat niet echt nodig is en waar een hybride situatie, waarbij je tegelijk fysiek en digitaal kunt vergaderen, de winsten zou opleveren die ik daarnet heb geschetst in mijn tussenkomst. Ook op het gebied van leefmilieu, collega Rzoska. Het verbaast mij gigantisch dat jullie daar niet op ingaan. (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout)
Ik zou hier niet verder op ingaan.
Nee, ik ga dat ook niet doen. Het was een grapje of het was geen grapje, maar goed, collega Vandaele, we mogen al eens botsen. En ik moet eerlijk zeggen dat er tussen Lokeren en Brussel een goede treinlijn ligt. Mijn persoonlijke ecologische voetafdruk valt dus eigenlijk nog wel mee.
Collega’s, ook mijn fractie is er grote voorstander van dat we niet stoppen met investeren. Ik heb het hier al eerder gezegd en ik blijf het ook zeggen: ik vind dat het programma Vlaamse Veerkracht te veel versnipperd is. Ik heb de tweede monitoring daarvan bekeken, en nog altijd vind ik dat het veel te weinig focus legt, dat het veel te weinig de middelen steekt waar ze, wat mij betreft, hadden moeten zitten. Het is te veel een confettiplan. Ik zie te veel kleine projectjes en ik weet dat het Rekenhof een onderzoek daarnaar doet en dat ook gaat monitoren. Ik zie te veel openstaande rekeningen uit het regeerakkoord in Vlaamse Veerkracht. Ik kijk dus uit naar de analyse van het Rekenhof. Ik vind dat daar echt wel te weinig een gedurfd innovatief beleid gevoerd is, een beleid op hoofdlijnen, met grote budgetten, om inderdaad die omslag te kunnen maken op het vlak van duurzaamheid. Dat is wat Europa van Vlaanderen verwacht, en daar staan we met Groen volop achter.
Vorig jaar was iedereen het er roerend over eens – en u hebt het eigenlijk ook gezegd in uw Septemberverklaring: corona heeft de wereld door elkaar geschud. Daar ben ik het mee eens. Maar het had, wat ons betreft, in uw Septemberverklaring meer een resetknop moeten zijn. En dat is het te weinig. We zien te weinig accenten op de grote uitdagingen die er zijn. De Vlaamse Regering drukte niet op de resetknop. Het is voor ons te veel een ‘back to business’, ‘back to usual’ na de pauze. De wereld is wel degelijk veranderd door corona, en zal nog veel meer veranderen door klimaatuitdagingen, af en toe ook door klimaatellende. Het gaat nog gebeuren. En het wordt ook tijd dat we het hier in Vlaanderen met de Vlaamse Regering echt wel over een andere boeg gooien. Inderdaad, minister-president, heilige huisjes moeten we naar beneden halen.
Ik sluit af, collega’s, en ik keer terug naar het begin van mijn toespraak, minister-president. Ook Vlamingen verliezen te vaak te veel hun vertrouwen in politiek. Maar wat mensen niet verloren zijn, is hun engagement, hun zin voor solidariteit. En daar ligt de veerkracht die we nodig hebben. Daar ligt de veerkracht die Vlaanderen nodig heeft, die veerkracht die zo zichtbaar was in de strijd tegen corona en die we opnieuw deze zomer zagen toen een ongeziene ravage – en ik moet eerlijk zeggen: echt ongezien – werd aangericht in Wallonië. Ik heb me vaak de vraag gesteld: hoe ga je daar als overheid mee om? Heelder dorpen en steden weggevaagd. Dat is een gigantische opdracht.
En wat daar belangrijk is, om het vertrouwen terug te geven aan mensen, om hun opnieuw vertrouwen in de politiek te geven, is samenwerken. Echt samenwerken. En dan moet het mij toch van het hart, minister-president – en ik heb het niet op u persoonlijk –, maar het helpt wat mij betreft echt niet als collega-ministers uit de Vlaamse Regering schieten op collega-ministers uit de Federale Regering. Die collega’s die dat doen, zouden moeten beseffen dat ze spreken namens de Vlaamse Regering, waar ook coalitiepartners zitten die op federaal niveau een regeerakkoord hebben afgesloten. Dat we anders kijken naar de dingen, vind ik normaal. Dat is het politieke debat. Maar respectvol met elkaar omgaan, dat is het minimum.
En deze zomer, collega’s, hebben we gezien dat we allemaal samen in hetzelfde schuitje zitten, ongeacht wie we zijn en wat we geloven. Een klimaatcrisis verbindt ons onlosmakelijk met elkaar. Dat is nu eenmaal hoe een crisis werkt. Eerst corona, en nu de hevigheid van de klimaatcrisis, het maakt ons allemaal bijzonder kwetsbaar. Maar dat wil niet zeggen dat we gedoemd zijn om de crisis te ondergaan. Het betekent alleen dat we moeten nadenken hoe we ons het beste kunnen wapenen. Met veerkracht en vertrouwen zijn we tot veel in staat. Politici hebben de verantwoordelijkheid – iedereen – om dat vertrouwen van burgers te herstellen.
Het betekent alleen dat we moeten nadenken over hoe we ons het best kunnen wapenen. Met veerkracht en vertrouwen zijn we tot veel in staat. Politici hebben de verantwoordelijkheid, iedereen, om dat vertrouwen van burgers te herstellen. U en wij zijn genoodzaakt om samen te werken voor de huidige generatie en voor hen die na ons komen, want alleen samen zijn we meer. (Applaus bij Groen en van Maaike De Rudder en Maurits Vande Reyde)
– Tinne Rombouts treedt als waarnemend voorzitter op.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Collega’s, dankzij een van de hoogste vaccinatiegraden in Europa, en dus ook in de wereld, heeft onze economie de afgelopen maanden een echte boost gekregen. Eind dit jaar zullen we opnieuw het welvaartspeil bereiken van voor corona. Volgend jaar gaan we er opnieuw 2 procent boven, 2,1 procent om exact te zijn. Die groei zit boven het Europees gemiddelde. We hebben een gemiddelde hoeveelheid coronasteun toegekend, maar we zullen een groei kennen die daarboven ligt. Die middelen zijn goed besteed en mede dankzij de coronasteun zijn we erin geslaagd om de ontslaggolf die we allemaal zo gevreesd hebben, waar we ons op voorbereid hadden, tot op vandaag te voorkomen.
Tegelijkertijd, zetten we in – dat hebben we tijdens de coronacrisis ook gedaan – om een omslag te maken naar een nieuwe economie, door voor het eerst de 3 procentnorm te halen voor onderzoek en ontwikkeling. Die forse economische groei heeft zich ook vertaald in de begroting. De begrotingscijfers waarmee we gewerkt hebben, waren een stuk beter dan we aanvankelijk gevreesd hadden. In deze begroting zit eigenlijk een evenwicht tussen drie elementen: ten eerste het halveren van het tekort tegen 2024 voor de komende generaties, ten tweede zorgen dat we en cours de route het economische herstel niet fnuiken en ten derde, op het vlak van volksgezondheid, ouderenzorg, gehandicaptenzorg het ambitieuze uitbreidingsbeleid dat we al hadden, verder onverkort uitrollen. Die drie elementen zijn de kern van het evenwicht in deze begroting. Dat is de reden waarom CD&V hier ten volle achter staat.
Collega’s, tijdens de crisis vreesden we massale ontslagen. Vandaag zijn we in de omgekeerde situatie beland, namelijk dat we voor onze economie eigenlijk te weinig geschikt personeel vinden. In deze Septemberverklaring proberen we die problematiek onmiddellijk aan te pakken. Vooreerst maken we de kloof tussen werken en niet werken groter. De jobbonus komt er voor de werknemers. Werknemers met een brutoloon onder de 2500 euro zullen – het gaat over een op de drie Vlamingen – tot 600 euro bruto op jaarbasis bij kunnen krijgen. Dat zijn veel beroepsgroepen die tijdens corona extra inspanningen gedaan hebben, en ze zullen op deze manier daarvoor beloond worden. Denk bijvoorbeeld aan pakketkoeriers en kassiersters. Dat zijn de groepen die van dit voordeel zullen genieten.
Ook in de publieke sector proberen we iets te doen aan de arbeidskrapte. Op 1 juli werden de lonen van het zorgpersoneel al verhoogd. Een verpleegkundige in een woonzorgcentrum met vijf jaar anciënniteit zal bijvoorbeeld 345 euro bruto extra krijgen. Ook – het kwam hier al aan bod – de nijpende tekorten in de dienstenchequesector zullen we aanpakken, met 40 miljoen euro extra om onder ander de arbeidsvoorwaarden te verbeteren. Mensen die moeilijk aan een job geraken, de langdurig werklozen, zullen wij ondersteunen in hun zoektocht, met de nieuwe begeleidingspremie, om dat beter te doen lopen.
Tot slot dringen wij er bij de federale overheid op aan om een beleid te hebben op maat en ten dienste van het Vlaamse werkgelegenheidsbeleid. CD&V was de eerste om dat asymmetrische beleid op tafel te leggen, hier in het parlement en daarna via de minister van Economie.
Zo willen we, als Vlaanderen, zelf kunnen beslissen. Ik geef een voorbeeld. We willen het mogelijk maken dat inactieven niet voor de keuze staan tussen ofwel voltijds werken ofwel voltijds een uitkering krijgen, maar stapsgewijs weer geïntegreerd kunnen worden in de arbeidsmarkt, met deeltijdse tewerkstelling gecombineerd met een uitkering. Dat is een van de elementen die we willen realiseren met dat asymmetrische beleid, in het bijzonder toegespitst op Vlaanderen.
Collega’s, tijdens corona waren we bezig met het afvlakken van de besmettingscurves. Na corona moeten we meer dan ooit bezig zijn met de klimaatcurve, waarvan de overstromingen van deze zomer directe getuigen waren. Het was dan ook een teken van solidariteit dat de Vlaamse Regering bereid is om het zwaar geteisterde Wallonië bij te springen met leningen voor die herculestaak waar het voor staat, de heropbouw van de getroffen steden en gemeentes.
Daarenboven heeft in deze Septemberverklaring de minister van Economie een mandaat gekregen van deze regering om in de bedrijfssteun – ongeveer 200 miljoen euro – een groene omslag te maken en die eigenlijk te koppelen aan de vereiste dat de bedrijven een bijdrage leveren aan het halen van de klimaatdoelstellingen. Willen ze de steun behouden, dan moeten ze zich inschrijven in het behalen van die klimaatdoelstellingen.
Ook voor het terugdringen van de stikstofuitstoot wordt er een provisie aangelegd van 100 miljoen euro om in het bijzonder de landbouw bij te staan in de transitie. De milieuheffingen gaan fors omhoog. Gisteren nog werd er 350 miljoen euro geïnvesteerd in Arcelor, dat de totale uitstoot in Vlaanderen met 5 procent naar beneden zal halen. We moeten dat doen. Waarom? Om te voorkomen dat we klimaatonvriendelijk staal uit het buitenland zouden importeren doordat we hier onze eigen bedrijven niet zouden steunen. Dat is de reden waarom we dat doen – naast de werkgelegenheid, natuurlijk.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Mijnheer Van Rompuy, u spreekt hier over de inspanningen die u doet met CD&V om de lonen en de werkomstandigheden van het zorgpersoneel van de woonzorgcentra te verbeteren. Maar het is me dan toch een raadsel waarom u mee aan de basis ligt van dat privatiseringsdecreet, dat u volgende week weer op tafel wilt leggen, een privatiseringsdecreet dat zal leiden tot besparingen op materiaal en op mensen, of tot hogere prijzen, aangezien private spelers winst zullen willen maken. De woorden die ik zonet uitgesproken heb, mijnheer Van Rompuy, zijn zelfs niet van mij, die woorden zijn van de burgemeester van Lichtervelde – van CD&V –, die vorige week samen met andere mensen van het zorgpersoneel actie voerde tegen de nakende privatisering die de Vlaamse Regering wil doorvoeren. Het is toch wel stuitend dat u zegt dat u zorg zó belangrijk vindt, maar dat u ondertussen diezelfde zorg wilt uitverkopen aan private spelers die daar winst op zullen proberen te maken. Het officiële adviesorgaan van de Vlaamse Regering zegt daarover: het is geen goed idee, de kwaliteit en de toegankelijkheid van de zorg zullen daardoor onder druk staan. Het is dus heel duidelijk dat, op vraag van Voka, dat speelveld wordt vrijgemaakt en commerciële spelers zich zullen kunnen inkopen en winsten zullen kunnen maken op onze zorg. En u gaat daar gewoon in mee, u gaat daar gewoon in door. Ik vind dat onvoorstelbaar. (Applaus bij de PVDA en Groen)
De heer Ongena heeft het woord.
Collega, het debat daarover zullen we volgende week uitvoerig kunnen voeren. Het debat over het versterkingsdecreet zullen we hier uitvoerig kunnen voeren. Want, in tegenstelling natuurlijk tot het verhaal dat u brengt, zal het decreet juist die publieke sector versterken, er juist voor zorgen dat we de teloorgang die vandaag plaatsvindt – waarbij er veel minder OCMW-verzorgingscentra of -woonzorgcentra zijn en waarbij dus dat aandeel de voorbije decennia stelselmatig is afgenomen – een halt toeroepen, zodat de publieke sector in de welzijnsvoorzieningen overeind kan blijven. We zullen hier volgende week met veel plezier dat debat over dat versterkingsdecreet voeren.
De heer Warnez heeft het woord.
Ik ken uiteraard de burgemeester van Lichtervelde zeer goed. Ik ken zelfs hun situatie wat betreft de woonzorgcentra zeer goed. Ik vind dat ze in Lichtervelde heel moedige keuzes maken, omdat ze daar nog altijd in gemeentelijk beheer publieke – puur publieke – woonzorgcentra uitbaten, en zelfs goed uitbaten. Want wat zien we elders in Vlaanderen? Publieke woonzorgcentra worden afgestoten, omdat het niet meer gaat, voor de publieke sector, omdat het voor gemeenten niet meer betaalbaar is om woonzorgcentra hun puur publieke karakter te laten behouden. In Lichtervelde hebben ze dat wel gedaan, maar dat is niet evident, dat is zelfs lastig. Weet je wat wij willen doen? Wij willen die gemeenten en steden, die ervoor kiezen om hun zorg nog publiek, op gemeentelijk niveau, te organiseren, ook de voordelen te geven die de private sector heeft. Om hen ook de voordelen van de tax shift te geven, om hen ook de sociale voordelen te geven. Dat gaan we doen via dat decreet. En daarover gaan we inderdaad volgende week verder debatteren.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik wilde even de bevestiging van de heer Van Rompuy, of hij inderdaad heeft gesproken over ‘klimaatonvriendelijk staal’? Heb ik dat goed gehoord?
Stel uw vraag. Was dat uw vraag?
Ja, als het antwoord op mijn vraag ‘ja’ is, dan zou ik toch graag willen wijzen op de ontzettende hypocrisie, wanneer u dat soort termen gebruikt. Denkt u, mijnheer Van Rompuy, dat al die batterijen en al die zonnepanelen, die steeds meer worden geproduceerd en geïmporteerd, denkt u dat die klimaatvriendelijk, of milieuvriendelijk zijn? Denkt u dat?
Zal ik u zeggen wat ik hypocriet vind?
U mag eerst antwoorden op mijn vraag, en dan mag u zeggen wat u hypocriet vindt.
Op het moment dat wij hier een debat hebben over de overstromingen, die het directe gevolg zijn van de klimaatverandering, van de klimaatopwarming, nodigde uw fractie u niet uit. U was hier niet, om te komen zeggen dat het klimaat, en de opwarming ervan, onzin is. Dat is de hypocrisie. Op het moment dat de gevolgen toeslaan, steekt u de kop in het zand. Dat is hypocrisie! Zelfs wanneer u hier niet bent, valt het op. (Applaus bij CD&V, de N-VA, Open Vld, Groen en Vooruit)
Ja, mijnheer Van Rompuy, ik ben hier nu, en ik zal u onmiddellijk antwoorden over de overstromingen. Dat is absoluut geen klimaatprobleem, dat is een klimaatadaptatieprobleem. Onder meer uw partij, die al decennialang deel uitmaakt van alle regeringen in dit land, heeft verzaakt om een deftig beleid te voeren van klimaatadaptatie: van bufferbekkens, van rioleringsstelsels, van het maken van deftige rivierbeddingen, van het bouwen van dijken, iets wat men in Nederland al decennia doet – al decennia! En uw partij, CD&V, heeft daar al decennia aan verzaakt, samen met al die andere traditionele partijen. Ik heb dus van u wat dat betreft geen lessen te leren, want u had die overstromingen kunnen voorkomen, en u hebt dat niet gedaan.
Ik vind het interessant dat u dit debat nu tenminste aangaat. Maar op het moment dat de schade zich voordoet, dat de ramp zich voltrekt, dan horen we u niet.
U bent de oorzaak van die ramp.
De heer Van Rompuy is bezig met antwoorden en u onderbreekt hem. U kunt het antwoord dus onmogelijk horen. Laat hem eerst uitspreken.
Dat is geen antwoord, voorzitter.
Ik geef een voorbeeld: de versterking van de Vlaamse kust. Dat is allemaal klimaatadaptatie.
Dat was aan de kust, die overstroming? Dat wist ik niet.
Nee, maar u hebt het over klimaatadaptatie.
Maar dat is niet gebeurd hè, mijnheer Van Rompuy. Daarom zijn die overstromingen daar gebeurd.
Ik zal u een vraag stellen. Waarom was u er niet, tijdens dat debat?
Mijnheer Van Rompuy, waar was u de voorbije decennia, in de regering, om aan klimaatadaptatie te doen? Dat is de essentiële vraag.
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega Van Rooy geeft graag de indruk dat hij bijzonder deskundig is in bepaalde dossiers, zo ook dat van het klimaat. Collega, wat u nu zegt is eigenlijk: pak enkel de gevolgen aan, en laat de oorzaken voor wat ze zijn. Dat is bedroevend. (Applaus bij de N-VA)
De heer Meremans heeft het woord.
U hebt gezegd dat er niets aan gedaan wordt. Ik kan u zeggen dat ik aan de Schelde woon, tussen de Schelde en de Dender. U weet dat misschien niet, maar er is ook het Sigmaplan. Wat is het Sigmaplan? Het Sigmaplan is net om wetgebieden, buffering, overstromingsgebieden aan te leggen. Die zijn in volle beweging.
Kom eens kijken naar Vlassenbroek-Dendermonde. Ik denk aan de Dender, de stuwen en de sluizen, opgestart door toen bevoegd minister Weyts, om de stuwen en sluizen allemaal te wijzigen. Daar lopen nu ook wel juridische procedures, maar dat is bezig, namelijk de hermeandering van de Mark en de buffers die worden aangelegd. Er zijn verschillende maatregelen lopende. Maar dat vraagt natuurlijk wel zijn tijd. Dus kom niet zeggen dat er niets gebeurt want dat klopt niet.
Wat betreft Nederland: Valkenburg stond van 14 op 15 juli onder water. Valkenburg ligt niet laag in Nederland, hé. Dat ligt echt niet laag. Kom dus ook niet zeggen: ‘Kijk eens naar Nederland’. Nederland stond ook voor een stuk onder water. Dit was een globale overstroming die zijn oorzaak deels vindt in klimaatverandering. Ontken dat toch niet. Maar zeggen dat er niets gebeurt, klopt ook niet. We zijn daar wel degelijk mee bezig. Kom eens kijken. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Tobback heeft het woord.
Ik ben al blij dat collega Van Rooy tegenwoordig erkent dat er klimaatverandering aan de gang is. Er is een tijd geweest dat hij bij iedere gelegenheid die hij kreeg, zei dat het klimaat niet veranderde en dat dat gewoon de normale gang van zaken was. Het spoort natuurlijk niet geweldig aan om miljarden te besteden aan het ophogen van dijken als er pipo’s in het parlement zitten die beweren dat het allemaal niet aan het gebeuren is.
Ik noteer en ik neem aan – hij is een zeer invloedrijk persoon in zijn partij – dat hij aan al zijn lokale mandatarissen, afdelingen en dergelijke meer zal doorgeven dat het Vlaams Belang 200 percent voorstander is van alle klimaatadaptatiemaatregelen en dus het omzetten van gronden naar overstromingsgebieden, bestemmingswijzigingen, het vermijden van woningen in overstromingsgebieden, het aanleggen van wetlands, het laten overstromen van landbouwgronden en dergelijke meer, waar nodig als buffergebieden. Want klimaatadaptatie is zijn nieuwe religie.
Collega Van Rooy, ik denk dat er inderdaad klimaatadaptatie nodig is. Ik zeg dat niet graag, maar als het zo is, ben ik zo eerlijk om toe te geven dat we het met elkaar eens zijn. Klimaatadaptatie zal nodig zijn, jammer genoeg. U zult dus schouder aan schouder staan met al die lokale bestuurders die op het terrein aan eigenaars van gronden, exploitanten van landbouwterreinen en dergelijke meer gaan uitleggen dat in het kader van de klimaatadaptatie, ook namens u, dat overstromingsgebieden zullen worden want dat dat noodzakelijk is voor het algemeen belang. Ik dank u voor die constructieve opstelling, want het is voor het eerst dat ik merk dat uw partij een kleine stap zou kunnen zetten in het bijdragen aan oplossingen in plaats van alleen maar te zeuren over degenen die proberen hun best te doen om echt iets te realiseren. Dus formeel: dank u wel. (Applaus bij Vooruit, Groen en Willem-Frederik Schiltz)
– Liesbeth Homans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Voorzitter, ik ben blij dat de heer Tobback, toch een ervaren politicus, na jaren doorheeft dat ik zeg wat ik al jaren zeg. Mijnheer Tobback, ik daag u uit om mijn eerste toespraak hier vooraan, waar de heer Van Rompuy nu staat, over het klimaatbeleid te herbekijken en te herbeluisteren op YouTube. Wat was de eerste zin van mijn toespraak toen, mijnheer Tobback? Dat was: “Het klimaat verandert al zo lang de aarde bestaat.” Klimaatverandering is inherent aan de aarde, inherent aan het klimaat. Mijnheer Tobback, probeer daar niet over te liegen, dat is flauw, dat is intellectueel oneerlijk. Ik heb nooit ontkend dat het klimaat verandert. Nooit.
Ik heb ook nooit gezegd dat wij ons daar niet aan moeten aanpassen. Sterker nog, dat heb ik altijd al bepleit. U weet dat want u zit samen met mij in de commissie. Ik ben daar de enige die niet meegaat in het CO2-uitstootdogma en telkens opnieuw zegt: ‘Het klimaat verandert. De mens moet zich daaraan aanpassen. De mens heeft zich daar altijd aan aangepast en zal dat altijd blijven doen.’ Dat is mijn consequent verhaal altijd al geweest.
Wat ik vandaag vaststel, mijnheer Meremans, is dat het hier in België en in Vlaanderen gaat zoals het al decennia gaat, namelijk dat er pas wordt geageerd als het al te laat is. Er wordt geen voorzorgsprincipe gehanteerd. Met de files is dat zo. Met het energiebeleid is dat zo. Met het klimaatbeleid is dat zo. Er wordt altijd te laat gereageerd, als het al onder water staat, zoals we hebben kunnen zien hier in Vlaanderen en in Wallonië. Dat was een pak erger dan in Nederland. Uw verwijzing naar Nederland is dus ook flauw. Daar is men veel beter voorzien op zware regenbuien die overigens, mijnheer Van Rompuy, al altijd zijn voorgekomen. Die zijn altijd al voorgekomen.
Wat dit betreft, moeten we naar de geschiedenisboeken en de statistieken kijken. Dat is geen unieke regenval. Dat is al gebeurd. We hadden ons hierop kunnen voorbereiden, maar de traditionele partijen en de N-VA hebben dat niet gedaan.
De heer Tobback heeft het woord.
Mijnheer Van Rooy, u praat graag over intellectuele eerlijkheid, maar het is niet gemakkelijk intellectueel eerlijk met u te discussiëren. Ik wil de keren dat u begrippen als ‘klimaathysterie’ in de mond hebt genomen wel eens afturven en doornemen. Ofwel is het een reëel probleem en een reële bedreiging, ofwel is het hysterie. U kunt niet de ene dag op het ene treintje stappen en de andere dag op het andere treintje stappen en dan beweren dat u voor de rest een coherent verhaal vertelt. U vertelt gewoon wat sommige mensen graag horen.
Ik twijfel dan ook sterk aan het tweede punt, waarover u natuurlijk zedig zwijgt. Ik geloof er geen bal van dat u aan de kant zult staan van diegenen die de mensen proberen ervan te overtuigen de moeilijke klimaatadaptatiemaatregelen te nemen. Ik heb u dat nog nooit horen verdedigen en ik denk dat ik u dat ook nooit zal horen verdedigen als het erop aankomt de moeilijke maatregelen op het terrein uit te leggen. Dat is namelijk niet wat u doet. U zingt alleen maar liedjes die u graag hoort en waarvan u denkt dat sommige mensen ze graag horen. Dat bewijst natuurlijk dat u per definitie ongeschikt bent om te besturen, want dat is precies wat u helemaal niet wilt. U mag gerust blijven zingen op uw vogelkot. U zult nooit iets veranderen, maar u doet dat blijkbaar graag. Ik ben blij dat u daarvan geniet, maar vraag anderen niet om u serieus te nemen.
De heer Ronse heeft het woord.
Mijnheer Van Rompuy, ik was eigenlijk niet van plan uw begeesterend en verbindend discours te onderbreken, maar aangezien u zelf bent onderbroken, neem ik even deze kans om u en de minister namens mijn fractie een serieus hart onder de riem te steken. U hebt de nood aan een asymmetrisch arbeidsmarktbeleid aangehaald. Ik heb al eerder aangehaald dat het Vlaams Parlement de alarmklokken mag luiden. Bijna een miljoen mensen zijn momenteel inactief. De Vlaamse Regering heeft de Federale Regering een fantastisch plan voorgelegd met betrekking tot wat we als asymmetrisch beleid willen. Een aantal zaken zijn evident, zoals de onmiddellijke inschrijving bij VDAB van mensen die intensief tijdelijk werkloos zijn. Het plan is erop gericht mensen die langdurig ziek zijn fors te versterken. We hebben gezien dat Vlaanderen en de minister tijdens die eerste fameuze werkgelegenheidsconferentie maar een bijrolletje hebben gekregen in een communistisch partijfeest met voorstellen over vrijwillige werkloosheid, arbeidsduurverkorting en dergelijke.
Mijnheer Van Rompuy, we willen onze steun geven aan het plan om het asymmetrisch arbeidsmarktbeleid een Vlaamse invulling te geven. Ik hoop dat we hier tegen het einde van het jaar rond mee zijn. Dat is essentieel voor onze Vlaamse begroting en voor alle thema’s die we hier hebben aangebracht. Als we een asociaal beleid willen, moeten we de werkzaamheidsgraad kunnen verhogen.
Mijnheer Ronse, bedoelt u een asociaal of een asymmetrisch beleid?
Ik bedoel uiteraard een asymmetrisch en sociaal beleid.
Ik vraag het maar voor het woordelijk verslag.
We willen dat beleid volledig ondersteunen. Mijn excuses voor de verspreking.
Mijnheer Ronse, dat is niet erg. Het is me eergisteren ook overkomen. Ik dacht evenwel dat u het woord wilde nemen over het klimaat. (Opmerkingen van de voorzitter en van Axel Ronse)
Mijnheer Tobback, dat is vooral aan u te wijten. U denkt dat u een argument hebt gevonden door het woord ‘klimaathysterie’ aan te halen. Ik heb dat woord al vaak gebruikt en ik heb al vaak uitgelegd wat ik daarmee bedoel. Ik bedoel daarmee het verhaal van de Anuna’s en de Greta’s van deze wereld dat uw partij en Groen volgen. De mensheid zou ten onder gaan indien we de CO2-uitstoot niet tot nul reduceren en klimaatneutraal worden. Ik geloof niet in dat ondergangsscenario, dat doemdenken en dat apocalyptisch verhaal van de Anuna’s en de Greta’s. Dat is klimaathysterie.
Wat geen klimaathysterie is, is de gedachte dat het klimaat altijd is veranderd en altijd zal blijven veranderen en dat de mens capabel is om hiermee om te gaan en om zich aan te passen. Dat is altijd mijn verhaal geweest.Ā
Sterker nog, ik heb in de Antwerpse gemeenteraad, toen daar het klimaatplan werd gelanceerd, uitgesproken dat er een serieus luik ‘klimaatadaptatie’ in zat. Dat kunt u vragen aan uw Vooruitcollega’s in de Antwerpse gemeenteraad. Dat heb ik daar uitgesproken. Volg mij dus iets beter, dan zult u misschien ook iets beter weten wat ik zeg, en vooral wat ik niet zeg.
De heer Tobback heeft het woord.
De uitnodiging om collega Van Rooy nog meer te volgen, gaat mij wat ver. Ik denk niet dat we het eens zullen worden. Ik heb geprobeerd om constructief te zijn en een brug te bouwen, maar ik kreeg zelfs al verwijten in mijn eigen fractie dat ik te ver ging en te vriendelijk was.
De apocalyptische beelden die sommigen schetsen en die de heer Van Rooy zo tegen de borst stuiten … Ik nodig u uit, mijnheer Van Rooy, dat u aan al die mensen eens vraagt, of het nu in Wallonië is gebeurd maar ook bij diegenen die er net aan ontsnapt zijn in Vlaanderen en die het water op een centimeter van de dijkrand zagen staan, of die dat ook allemaal doemdenken vinden of een bangelijke realiteit waarmee zij werden geconfronteerd toen zij op het punt stonden al hun hebben en houden te verliezen. Dan vraag ik u wat zij liever zouden hebben. Dat wij nu de dijk aan hun huis nog een meter hoger bouwen, zodat ze helemaal geen licht meer zien, of dat we twintig jaar geleden en misschien vandaag ook nog alles hadden gedaan om te vermijden dat we dat moesten doen? Nog los van het feit dat we daar miljarden euro voor zullen moeten uitgeven – dat is uw voorstel – om die dijken nog een meter hoger op te bouwen. Terwijl het waarschijnlijk efficiënter is en economisch rendabeler en zeker meer jobs zou creëren om te investeren of geïnvesteerd te hebben in het voorkomen van dat probleem.
Maar nog eens, het bewijst voor de zoveelste keer dat besturen u niet interesseert. Want besturen betekent proberen problemen te voorkomen. U probeert alleen maar de catastrofes op te lossen en de lastige dingen naar anderen door te schuiven. Maar nog eens, we kunnen die discussie nog honderd keer voeren in de commissie. Ik zal het niet blijven herhalen. Het is duidelijk waar u staat, en dat is niet aan de kant van de oplossingen.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Hoe interessant ik het debat ook vind, ik draai al eventjes mee als het gaat over de flank die zich ingezet heeft voor klimaatadaptatie en het voorkomen van een klimaatcrisis. Ik herinner mij het dossier in het Waasland over de potpolder, destijds getrokken door de politicus Jos Stassen, die nu werkt op het kabinet van minister Tinne Van der Straeten. Elke keer dat hij een pleidooi hield om het gebied als overstromingsgebied te zien en aan natuurherstel te doen, kwam hij betogingen van Vlaams Blokkers tegen. Toen was het nog Vlaams Blok.
Ik vind coherentie in een politieke ideologie redelijk belangrijk. Ik vind voortschrijdend inzicht nog belangrijker. Laat dit dus het debat worden van de klimaatadaptatie waarover ook de minister-president heeft gesproken, maar wel met het volle besef dat alleen aanpassen niet helpt als we ondertussen dweilen met de kraan open.
Dan wil ik de Vlaamse Regering toch oproepen om richting de COP26 (Conferentie van de Partijen) niet te talmen en eindelijk te doen wat nodig is. In het licht van de klimaatcrisis is een doelstelling van 55 procent CO2-reductie nodig. Dat is geen ideologisch debat, dat is een wetenschappelijk debat. Daarnet heeft collega Rzoska daar ook naar verwezen: 14.000 studies tonen aan dat het minstens dat zal moeten zijn.
Ik ga geen tijd verliezen aan diegenen die in het verleden hebben geijverd tegen maatregelen van wat toen al adaptie was. Ik ga daar geen tijd meer aan verliezen. Maar ik roep wel deze Vlaamse Regering op om, als zij het woord ‘klimaatadaptatie’ ernstig neemt, met een kost van 2 miljard euro, alleen nog maar aan verzekerd materiaal, en met 41 doden in ons land, en Limburg dat zwaar getroffen was, te doen wat nodig is, en om de doelstelling van 55 procent en de Europese Green Deal, waar zij veel middelen uit ontvangt, die op dit moment ingeschreven staan in de begroting, honderden miljoenen euro, na te streven en om de ambitie die nodig is om erger te voorkomen te omarmen.
Wij kunnen hier met uitersten debatteren die, zoals daarjuist nog, switchen van klimaatadaptatie naar klimaatontkenning, maar daar hebben de mensen die hun huis kwijt zijn en die geliefden zijn verloren, niets aan.
De kostprijs van het niet aanpakken van het probleem wordt groter dan die van het voorkomen van het probleem. Als de Vlaamse Regering echt kan rekenen, weet u wat dat betekent, namelijk dat u die doelstelling van 55 procent dringend moet omarmen. Dat is een van die hete hangijzers waarvan ik graag had gehad dat ze in deze regeerverklaring hadden gezeten. Helaas is dat niet zo. Ik kan alleen de oproep nog eens herhalen. Plus ook de betonstop, want ik herhaal wat ik hier voor de zomer heb gezegd: had diezelfde zondvloed zich in Vlaanderen voorgedaan, de schade was veel erger. Ook dat hete hangijzer is niet aangeraakt in de regeerverklaring. Laat ons niet verder aan schuldig verzuim doen, maar pak dat vast en wacht niet tot 2040. (Applaus bij Groen)
Ik had begrepen dat mevrouw Vandecasteele nog een vraag had over woonzorgcentra.
Ik wou kort reageren op de heer Ongena en de heer Warnez.
Mijnheer Ongena, u bent zowat de enige in het hele Vlaamse zorg- en welzijnslandschap die spreekt over een versterkingsdecreet. U legt een decreet voor dat een uitverkoop betekent van de openbare zorgsector. Dat zal zorgen voor een commercialisering van de zorgsector. En u spreekt over een versterkingsdecreet. Dat gaat de zorg niet versterken. Dat gaat enkel de aandeelhouders van die commerciële spelers versterken. Maar het gaat de zorg niet versterken. Neen, de kwaliteit en de toegankelijkheid zullen onder druk staan.
Mijnheer Warnez, ik vind het zeer jammer dat u zegt dat u achter uw burgemeester van Lichtervelde staat, maar dat u tegelijkertijd het haar in de toekomst moeilijker gaat maken. U zou achter haar moeten staan en u zou de publieke dienstverlening moeten versterken. De publieke dienstverlening, want wat u momenteel gaat doen, is zorgen voor een commercialisering van de sector.
Mevrouw Vandecasteele, sorry dat ik u even onderbreek, maar als ik het goed voorheb, staat dat decreet volgende week woensdag op de agenda van deze plenaire vergadering. Ik stel voor dat we dat debat dan zeer uitgebreid voeren, het kan mij niet schelen hoelang, maar momenteel heeft dat echt geen zin.
Het heeft wel een serieus effect op het zorgpersoneel vandaag.
U kunt volgende week al uw bekommernissen overmaken, geen enkel probleem.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Collega’s, onze ambitieuze investeringsagenda op het vlak van volksgezondheid, ouderenzorg en gehandicaptenzorg zal de komende jaren uitgerold worden. Tussen 2019 en 2022 stegen de uitgaven voor zorg en gezondheid al met anderhalf miljard euro. De komende twee jaar komt daar nog eens 760 miljoen euro bovenop.
Concreet zullen er de komende jaren in de woonzorgcentra 2200 voltijdse banen bij komen. Voor mensen met een beperking zal al wie in de hoogste prioriteitencategorie zat tot 2020, dit jaar nog zijn of haar persoonsvolgend budget ontvangen. Dat gaat over 2700 mensen.
Ook de gezinnen worden verder gesteund in deze begroting. De basisbedragen van het groeipakket zijn blijven stijgen, maar aan een lager tempo: 1 procent in plaats van 2 procent. De toeslagen blijven groeien aan 2 procent. Laten we niet vergeten dat de afgelopen jaren 200.000 kinderen meer die toeslagen genieten dan voorheen het geval was. Daarenboven komen er in deze regeerperiode 2500 plekken bij in de kinderopvang, met inkomenstarief. Dat betekent voor een gemiddelde ouder dat het tarief voor de kinderopvang zakt van 30 naar 15 euro, een halvering. Dat is een enorme steun voor jonge gezinnen met jonge kinderen.
Voor de werkende ouders met een laag inkomen is er de jobbonus. Die is hier vandaag ook al uitgebreid besproken: tot 50 euro bruto per maand. De combinatie arbeid-gezin, zo belangrijk, en geherwaardeerd tijdens corona, blijven we ondersteunen door de prijs van de dienstencheques niet aan te passen. We sturen dus geen enkele nieuwe factuur richting de gezinnen.
Meer nog, binnenkort betaalt een gezin dat voor het eerst een woning koopt, geen 6 maar 3 procent registratierechten. Dat is voor een gemiddelde woning 7500 euro minder aan registratierechten. De registratierechten, dat is het deel dat het bijzonder moeilijk maakt om toegang te verwerven tot een eerste eigen woning, omdat je daarvoor bij de banken vaak geen lening kunt krijgen. Op amper drie jaar tijd is die drempel voor modale gezinnen om die droom waar te kunnen maken van het aankopen van een eigen woning, gezakt van 10 naar 7 procent. Dat is een fundamentele omslag. Daarenboven gaan we voor energiezuinige woningen naar 1 procent. Die regel wordt dus eigenlijk doorgetrokken. Die korting bestond al, en wordt nu verder gebracht: daar ga je naar 1 procent registratierechten.
Als je dus naar het hele pakket kijkt in die begroting, en er niet één maatregel uitneemt, dan zie je dat deze regering blijft investeren in de Vlaamse gezinnen, met een extra stimulans voor de werkende gezinnen en voor zij die een eerste woning kopen.
Collega’s, de economie boomt. Maar op mentaal vlak is de coronacrisis nog lang niet verteerd. Daarom blijven we volop investeren in mentaal welzijn. Het aantal OverKophuizen voor jongeren met mentale problemen stijgt van vijf naar dertig. De crisismeldpunten voor minderjarigen zullen tweeduizend extra meldingen per jaar aankunnen, en er staat ook nog een historische investering in de jeugdinfrastructuur op stapel. Met 30 miljoen euro zullen we heel wat jeugdlokalen en jeugdhuizen overal in Vlaanderen kunnen vernieuwen.
Collega’s, de drie prioriteiten voor CD&V komen in deze begroting duidelijk naar voren.
Collega Van Rompuy, sorry dat ik u onderbreek, maar collega Vaneeckhout zou u graag willen interpelleren.
Collega Van Rompuy, ik voelde dat u naar een climax aan het toewerken was, sorry dat ik die onderbreek. (Gelach)
Het is humoristisch bedoeld, collega. Maar ik zit toch wel een beetje met een dubbel gevoel. Ik begrijp aan de ene kant uiteraard dat er in deze Septemberverklaring niet gedaan wordt alsof er de voorbije jaren niet al belangrijke beslissingen waren genomen. Ik vind ook – en ik kijk naar alle collega’s van de oppositie – dat wij voor die investeringen in zorg en gezondheid, ook in de jeugdsector, altijd erkentelijk zijn geweest. Wij hebben altijd gezegd dat er belangrijke stappen worden gezet. Maar ongeveer een jaar geleden, in november vorig jaar, was er hier toch wat euforie in dit parlement over het sociaal akkoord. De minister heeft er daarnet zelf naar verwezen: ‘Dit is een belangrijke stap.’ Inderdaad, de sector slaakt een zucht van opluchting na jaren van witte woede, van mensen die op straat kwamen en aan het waarschuwen waren dat zij niet klaar waren, niet weerbaar genoeg waren om een grote crisis aan te kunnen. En de coronacrisis bewees dat dan ook.
Wat is er toen ook gezegd? Dat dit een zeer belangrijke stap is, maar dat dit eigenlijk maar de eerste stap is. Ik heb vandaag nog een keer de verklaringen van de vakbonden en de verklaringen van Verso nagelezen. Die zeggen allemaal in hun reactie: fantastische beslissing van de Vlaamse Regering, blij dat er een sociaal akkoord is onder alle partners, maar dit is slechts een eerste stap. En het wrange gevoel bij mij en bij mijn fractie is dus wel dat we tijdens de crisis een aantal dingen hebben beseft. Maar we zijn nu na de crisis, en het enige wat in deze Septemberverklaring eigenlijk opnieuw naar voren komt is een herhaling van alles wat er al beslist was, en wat er de komende twee, drie jaar nog zal worden uitgevoerd. Er ligt dus geen plan op tafel om die structurele uitdagingen echt te gaan beantwoorden, om naar een andere ouderenzorg te evolueren, om de wachtlijsten voor mensen met een handicap en voor de geestelijke gezondheidszorg – u verwijst ernaar – echt aan te pakken. Die OverKophuizen zijn een fantastisch initiatief, maar die zullen de wachtlijsten van meer dan een jaar voor jongeren met acute psychologische problemen niet oplossen. En dus: alleen een heraankondiging van wat er vorig jaar al beslist was, is niet voldoende om de uitdagingen op het gebied van gezondheidszorg, zorg en welzijn de komende jaren aan te kunnen. En dat is dus een beetje het wrange gevoel waarmee ik vandaag zit.
En dan kunt u zeggen dat er geen middelen zijn. Maar mijn fractieleider heeft er daarnet al op gewezen: dat zijn allemaal politieke keuzes. En de politieke keuze die deze Vlaamse Regering nu maakt is om, in plaats van nog verder te zoeken naar waarin we nog meer moeten investeren, de keuze te maken om op een aantal dingen te gaan besparen. De discussie is dan of dat een nieuwe besparing is, dan wel of er op een uitbreidingsbeleid bespaard wordt. Maar er is wel degelijk een besparing van 100 miljoen euro.
We hebben het al vaak gehad over het groeipakket, minister Beke, collega Van Rompuy, maar er is aangekondigd dat in de welzijnssector 100 miljoen euro zal worden bespaard. De besparingen op het groeipakker bedragen 65 miljoen euro. Minister, in uw perscommunicatie is aangekondigd dat u met punctuele maatregelen zult komen tot die 35 miljoen euro. Een beetje wars van de grote ideologische discussie zou ik vandaag graag een antwoord krijgen op de vraag waar die andere 35 miljoen euro zit, wetende dat er eigenlijk meer investeringen nodig zijn. Waar zit die 35 miljoen euro? Ik hoop dat collega Van Rompuy op de hoogte is en in het andere geval kijk ik uiteraard naar de minister om daar een antwoord op de formuleren.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Collega Vaneeckhout, we zijn de legislatuur begonnen met een half miljard euro extra investeringen in de zorg. Twee jaar later hebben we daar nog eens een half miljard euro bovenop gedaan. Iedereen, inclusief de zorgsector, was het er op dat moment over eens dat dit een historische investering was die eigenlijk pas wordt uitgerold. Ik heb u gezegd dat die loonsverhogingen zijn ingegaan sinds 1 juli. Ik vind het dan ook een beetje jammer dat u die inspanning die u zelf ook historisch hebt genoemd, nu wat probeert te minimaliseren. Ik denk dat dit onterecht is en oneer aandoet aan deze inspanning die wordt geleverd en die ondanks het feit dat de begroting ook op orde moet worden gebracht, onaangeroerd wordt doorgetrokken als zijnde een absolute politieke prioriteit voor deze regering. Dat is wat hier is beslist en is gebeurd.
De 35 miljoen euro, maar de minister kent de cijfers beter dan ik, wordt bespaard op een pakket van 13 miljard euro. Ik denk dan ook dat het terecht is wanneer hij dat punctuele maatregelen noemt. Het gaat over 35 miljoen euro op een pakket van 13 miljard euro dat trouwens de volgende twee jaar blijft stijgen met 760 miljoen euro.
Als u mij toelaat, probeer ik toch nog naar die climax toe te bouwen. (Gelach. Opmerkingen)
Als we buiten moeten gaan…
Ik ga niet beginnen zoals de liberalen. (Gelach)
Het zijn geen fractiedagen. (Gelach)
Wat weet u van onze fractiedagen, collega Van Rompuy?
Dat staat elk jaar in de krant.
Weinig kleren en zwemmen.
Collega’s, de drie prioriteiten voor CD&V in deze begroting komen duidelijk naar voren. Ten eerste pakken we de krapte op de arbeidsmarkt aan met de jobbonus. Ten tweede rollen we de ambitieuze uitbreidingsbudgetten voor volksgezondheid, ouderenzorg en gehandicaptenzorg verder uit. Ten derde maken we een groene omslag door de bedrijfssteun volledig te richten en te heroriënteren naar een bijdrage aan het klimaat. Met deze begroting blijven we dus wel volop investeren in mensen, in hun inkomen, in hun gezondheid en in hun klimaat. Ik dank u. (Applaus bij de meerderheid)
Collega Vaneeckhout, bent u bevredigd door het antwoord?
Ik zal dat voor een ander moment bewaren, voorzitter.
Collega Van Rompuy, ik heb u uw discours laten afmaken, ik vond het een boeiend einde. U hebt daarnet gezegd dat ik de historische investering oneer aandoe door deze hier te minimaliseren. Ik probeer dat verwijt altijd te vermijden door in het begin expliciet te zeggen dat wij erkenning hebben voor wat er gebeurt. Ik vind het immers intellectueel vermoeiend debatteren wanneer men door wat er gebeurt, niet meer kan zeggen wat er wel nog moet gebeuren. Dat is een verarming voor dit parlementaire debat. En wanneer wij u oneer aandoen door te zeggen dat er nog dingen moeten gebeuren, dan vind ik vooral dat wij jongeren oneer aandoen die na een jaar nog altijd op de wachtlijst staan wanneer zij acute psychologische problemen hebben.
En als wij hier dan niet kunnen zeggen dat we fundamenteel falen in onze grondopdracht als overheid door dat niet op te lossen met de huidige investering, als we dát al niet kunnen zeggen, dan doen we zelfs oneer aan dit parlement. Dus ik zal dat altijd blijven doen en ik hoop dat mijn fractie mij daarin steunt. In die zin zal ik die vraag ook blijven stellen. En die 35 miljoen euro lijkt misschien peanuts op dat gigantische bedrag dat er vanuit Vlaanderen terecht naar welzijn, zorg en gezondheid gaat. Maar ik herhaal wel mijn vraag. Die 35 miljoen euro kan cruciaal zijn voor bestaande initiatieven. Ik kijk dus naar de minister: hebt u vandaag zicht op waar u die 35 miljoen euro – en voor mij mogen dat punctuele maatregelen zijn, ik kan daar niet over oordelen, want ik weet niet waarover het gaat – zult halen? Of is het antwoord hetzelfde als dat van minister Weyts: ‘Ik zal het wel zien in de komende maanden, eventueel in overleg met de sector, wat er nog moet worden gevonden.’ Ik vat een beetje samen wat mijn interpretatie van het antwoord daarnet was, minister Weyts.
Minister Beke heeft het woord.
Ik zal dat inderdaad verder bespreken met de sector. Voor volgend jaar gaat het over 4 miljoen euro voor de begroting 2022. Dat lijkt mij niet onoverkomelijk te zijn naar volgend jaar toe. En voor het overige zullen we dat bekijken, maar alleszins niet op het uitbreidingsbeleid dat we hebben beslist. Dat hebben we ook heel duidelijk gemaakt, dat we dat niet zullen doen. We zullen nagaan hoe we een aantal zaken kunnen bekijken om ook dit stukje van onze inspanning mee te realiseren.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Dank u wel voor de climax, mijnheer Van Rompuy. Maar er is één ding waarover ik u niets heb horen zeggen, en dat is de efficiëntie van de overheid. Dat is nochtans een thema waarover ik een prangende vraag heb, die ik daarnet ook al wilde stellen aan collega Vandaele. Maar misschien kunt u mij als lid van de meerderheid helpen, en anders kan minister Demir ongetwijfeld helpen.
Ik wil in geen geval voorafnames doen op de conclusies van de PFOS-commissie. Maar als er één ding is dat vandaag voor iedereen al heel duidelijk is, dan is het dat we echt nood hebben aan een sterke overheid die Vlamingen beschermt tegen vervuilende multinationals, die de gezondheid van de burgers centraal stelt en niet een soort van dienstverlening aan bedrijven biedt.
En dus hebben we, zeker ook in die Panoreportage, gezien dat onze VlaamseĀ administratie, onze milieuadministratie, vandaag niet in staat is om die strijd met eerlijke wapens te voeren. Ik heb daarbij een heel concrete vraag. Worden er nu extra middelen geïnvesteerd in de milieu-inspectie? Ik heb minister Demir daarover op de radio uitspraken horen doen. Wij zijn lichtelijk bezorgd, ook omdat we geruchten horen circuleren over het feit dat er 46 miljoen euro zou worden bespaard op het Departement Omgeving.
Minister Demir heeft het woord.
Ik dank u, collega, voor de vraag. Wij besparen ook. Ik vind het logisch dat alle collega’s meedoen aan deze bezuinigingsronde. Maar ik zal dat op een slimme manier doen. Ongeveer 17 à 18 miljoen euro komt uit de milieuheffing. Wij focussen speciaal op bedrijven, volgens het principe dat de vervuiler betaalt. Ook in het kader van circulaire economie willen wij meer sturend gaan werken. Bedrijfsafval willen we het liefst zo weinig mogelijk naar de verbrandingsoven brengen, maar we willen nog meer recycleren dan ooit. Dat is één punt daarvan.
Voor het overige kijken we eigenlijk vooral naar subsidies die niet meer passen in het beleid. Ik denk bijvoorbeeld aan verhardingssubsidies die nog werden uitgedeeld of subsidies die aan projectontwikkelaars werden gegeven om bepaalde gronden aan te kopen enzovoort. Wij zullen dus niet besparen op inspecties, integendeel. Ik heb van in het begin, wat betreft natuurinspectie, extra volk aangeworven. Het gaat om zo’n achttal mensen. We zitten nu weer aan het niveau van 2008 of 2010. Ik heb ook gezegd dat, als de oefening wordt gemaakt en we extra koppen moeten bekijken of verschuiven richting milieu-inspectie, ik er ook niet voor zal terugdeinzen om dat te doen. Ik zal dat doen. Ik heb dat met de natuurinspecties gedaan.
Maar dat alleen zal het probleem niet verhelpen. Dat wil ik heel duidelijk stellen: extra personeel zal het probleem niet verhelpen. We moeten namelijk ook bekijken hoe we onze inspectiediensten organiseren. Vandaag hebben we ongeveer 900 handhavers over alle inspectiediensten heen. In Vlaanderen bestaan er 43 inspectiediensten. Sta me toe om te zeggen dat dat heel veel is. Ik vind het belangrijk dat, als onze inspecteurs bij de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) of de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) controles doen, ook de inspecteurs bij andere diensten dat weten.
Op dit moment zijn er nog te veel schotten. Er zijn 43 inspectiediensten. Dat is ook de reden waarom de regering 6 maanden geleden al het principebesluit heeft goedgekeurd dat we een centraal sanctieregister zullen opstellen. Elke handhaver, elke inspecteur, van welke dienst ook, die een bezoek brengt, die een bepaalde actie onderneemt, zal dat ook in zo’n sanctieregister zetten, zodat inspecteurs dat ook van elkaar weten. Dus, neen, ik zal niet besparen op inspecteurs. Integendeel, Natuurinspectie heb ik al versterkt. Als ik het nodige moet doen, dan zal ik ook niet terugdeinzen om te bekijken hoe ik mijn koppen organiseer binnen mijn uitgebreide bevoegdheden.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Ik zal niet zozeer terugkomen op wat er is gezegd door de collega’s van CD&V, maar wel even op het principebesluit. We hebben het er daarnet al over gehad in de discussie over de brede heroverweging. Als we gewoon vaststellen dat we in de toekomst een verschuiving naar een groenere en duurzamere economie moeten hebben, en de regering heeft dat aangegeven, dan hoort daar ook een controlefunctie bij. We stellen vandaag vast dat het met die controlefunctie op zich al fout loopt, of alleszins dat daar gaten vallen. Dan sluit ik me eerst en vooral aan bij wat collega Rzoska heeft gezegd over wat er in de regeerverklaring ten aanzien van de administratie werd gezegd, dat dat ongepast was. Dan zou ik echter ook verwachten dat er wordt geïnvesteerd in meer inspecteurs, want die zal men ook nodig hebben om greenwashing te voorkomen bij de vergroening van de economie en de manier waarop bepaalde zaken worden toegepast, niet vanuit een achterdocht, maar wel omdat men zichzelf een grotere taak geeft. Als men vaststelt dat men de taak zoals die vandaag wettelijk bestaat, niet kwalitatief kan invullen, als men zichzelf in de regeerverklaring de taak geeft om de economie te verduurzamen, waar ik achter sta, dan hoort daar ook bij dat men dat kader ook kan waarmaken. Dat gaat niet lukken met het aantal inspecteurs vandaag.
Mijn oproep is dus, zoals ik daarnet een oproep heb gedaan om naar 55 procent te gaan, om in dezen te kiezen voor investeren in meer inspectiediensten, die inderdaad beter aan informatie-uitwisseling kunnen doen, maar die ook de opdracht kunnen waarmaken die de regering zichzelf heeft gegeven. Dat lijkt me toch wel een principebeslissing te zijn die samenhangt met de lijn die werd uitgezet in de regeerverklaring, want anders kan men dat ook niet waarmaken. Wees dan coherent, net zoals mijn oproep is om ook in de rest van het klimaatbeleid en het energiebeleid coherent te zijn, en maak moedige keuzes. Dat is immers waar de bevolking op wacht. Anders zal die administratie nog meer werk krijgen met slechts evenveel mensen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik heb gewoon nog een verduidelijkende vraag. Ik hoor u dus niet zeggen dat er niet zal worden bespaard op het gehele personeelsbestand van het Departement Omgeving, maar wel dat er eventueel zal worden geschoven om er zeker van te zijn dat de milieu-inspectiediensten het niet met minder zullen doen, maar ook niet noodzakelijk met meer.
Minister Demir heeft het woord.
Ik denk dat ik heel duidelijk heb gezegd dat ik niet zal besparen op personeel. Ik denk dat ik daar heel duidelijk over was.
Dan kunnen we overgaan naar de volgende fractie. Dat is de Vooruitfractie.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Voor de flow van de speech vraag ik dat men me niet zou onderbreken, maar uiteraard ben ik daarna meer dan bereid om vragen te beantwoorden.
Voorzitter, minister-president, leden van de regering, collega’s, wie net als ik de voorbije zomer ervan profiteerde om opnieuw buiten te komen en opnieuw een praatje te slaan met familie, vrienden, buren, zal toch wel een beetje verbaasd geweest zijn door de speech van de minister-president. Wanneer ik met mensen babbelde, dan hadden die het immers vooral over de hogere energiefacturen, over het feit dat de huurprijzen stijgen, over het feit dat er op 1 januari nog altijd honderden kinderen zonder schoolboeken op de bank zitten gewoon omdat hun ouders de factuur niet kunnen betalen, over een bedrijf dat jarenlang onze grond kon vervuilen zonder dat iemand ingreep.
En dan hoorden zij, en ik, u maandag zeggen dat het goed gaat met Vlaanderen, echt goed. Maar u zei ook dat veel verhalen van Vlamingen die het moeilijk hebben waarschijnlijk het Martelaarsplein niet bereikt hebben. En ik kan alleen maar vaststellen dat dat wél klopt. Ik vraag me echt af, mijnheer Jambon, met welke Vlamingen u de voorbije maanden hebt gesproken. Of u de verhalen van zoveel Vlamingen die worstelen wel hebt gehoord. Of u uw ivoren toren aan het Martelaarsplein wel voldoende hebt verlaten. U hebt deze zomer nog maar eens geprobeerd uw relanceplan aan de man te brengen met een reclamecampagne, dat wel. Maar, beste minister-president, een gratis tip: geen enkele reclamecampagne zal de Vlaming warm maken voor uw beleid als u er niet voor zorgt dat alle Vlamingen ook echt voelen hoe uw plannen het verschil voor hen maken, dat ze hun leven beter maken. Want als de Vlaming na twee jaar corona ergens naar snakt, dan is het opnieuw vooruit kunnen.
De voorbije jaren heeft de Vlaming zijn solidariteit getoond door te zorgen voor elkaar, door de coronamaatregelen na te leven en door zich te vaccineren. Op dat fundament kan de Vlaamse Regering nu bouwen. En dan is de vraag: kan deze regering die verantwoordelijkheid aan? Zal de Vlaamse Regering er deze keer in slagen om wél de juiste keuzes te maken? Zal deze Vlaamse Regering ervoor zorgen dat we beter uit deze crisis komen? En, minister-president en ministers van de N-VA, dan verwacht ik geen pleidooi voor altijd maar meer bevoegdheden om er vervolgens niets mee te doen, of erger nog, op te besparen. Denk aan de kinderbijslag. Gebruik de hefbomen die u zelf in handen hebt alvorens naar anderen te wijzen.
‘Corona heeft ons de kracht van solidariteit, het belang van samenwerking en de kwetsbaarheid van onze gezondheid getoond. Het welzijn van Vlamingen is het hoogste goed. Het is wat ons dag in dag uit drijft.’ Dat hoorde ik de minister-president zeggen. Met alle respect, mijnheer Jambon, maar ik vond die uitspraak bijna cynisch. Deze en de vorige Vlaamse Regering hebben op dat vlak het vertrouwen van de Vlaming op dat vlak al te vaak geschaad. Of het over de gezondheid gaat van mensen die wonen op vervuilde grond, of het gaat over de wachtlijsten voor personen met een handicap: wanneer keer op keer de alarmbellen afgaan en niemand zich verantwoordelijk lijkt te voelen voor het welzijn van de Vlamingen, hoe kan welzijn dan uw eerste prioriteit zijn? De verantwoordelijkheid voor het welzijn van onze Vlamingen moet altijd en overal een gedeelde verantwoordelijkheid zijn, van de hele Vlaamse Regering.
En, collega’s, inzitten met het welzijn van de Vlamingen is ook zorgen dat die Vlaming opnieuw vooruit gaat. Te veel Vlamingen komen niet rond aan het einde van de maand. Te veel Vlamingen hebben hun facturen de voorbije maanden zien opstapelen. Te veel Vlamingen hebben te weinig ruimte voor de dingen die het leven echt de moeite maken. Wie elke dag keihard zijn best doet, moet toch ten minste zijn facturen kunnen betalen op het einde van de maand. En wat doet deze regering? Plan één: de problemen negeren. Geen woord in uw Septemberverklaring over de steeds hogere schoolfactuur, geen woord over de luchtkwaliteit in onze scholen, geen woord over het lerarentekort. Wel een besparing van 100 miljoen op ons onderwijs. Hoe gaat u de problemen in ons onderwijs in hemelsnaam oplossen? Plan twee: zwaaien met grote beloftes, die nadien niet vervuld worden. We horen de minister-president vaak goochelen met cijfers, maar wat ben je met de belofte van geld als de fietspaden niet worden aangelegd, als de sociale woningen niet worden gebouwd, als slecht geïsoleerde woningen niet worden gerenoveerd? Plan drie, het slechtste plan van allemaal: besparen. Besparen op onze kinderen en de meest kwetsbaren, besparen op de kinderbijslagen, besparen op Zorg en Onderwijs: 100 miljoen euro op Welzijn en meer dan 100 miljoen op Onderwijs. En waar denken de ministers dat te halen? Zeg mij, minister Weyts, waar zit het vet op de soep in ons onderwijs? Bij de leerkrachten? Bij de leerlingen? Bij de ouders? Bij de studenten? En intussen komt de minister-president maandag doodleuk verklaren dat opleiding de hoogste prioriteit krijgt. Hoe kan dat, minister-president? Zeg mij, minister Beke, hoeveel wachtlijsten u denkt weg te werken met 100 miljoen euro minder? En kom niet af met de bedragen die u wél voorziet, die discussie hebben we gevoerd. U bent toch ook bevoegd voor de armoedebestrijding? Dan zou u als geen ander moeten beseffen dat elke euro telt. Elke euro voor beter en betaalbaar onderwijs. Elke euro voor de beste en betaalbare zorg.
Vandaag besparen gaat de factuur voor onze kinderen en voor onze kleinkinderen – ook de uwe, mijnheer Jambon – alleen maar groter maken.
Als we vandaag niet investeren in betaalbaar onderwijs, in betaalbare zorg, in een leefbare planeet, dan gaan onze kinderen en kleinkinderen geconfronteerd worden met een steeds grotere groep die niet meekan op de arbeidsmarkt van de toekomst. Dan gaan zij opdraaien voor de rusthuisfactuur van hun ouders. Dan zullen zij de prijs betalen voor een klimaat dat op hol slaat. Dus ja, wij geloven dat vandaag investeren de beste garantie is op een lagere factuur vandaag en morgen: vandaag investeren in onderwijs om de schoolfactuur morgen te verlagen, vandaag investeren in welzijn om de rusthuisfactuur van morgen te verlagen, vandaag investeren in isolatie om de energiefactuur van morgen te verlagen. Dat zijn de keuzes die wij verwachten van de Vlaamse Regering. Dat zijn de keuzes die Vlamingen opnieuw vooruit laten gaan. (Applaus bij Vooruit)
Helaas zijn het niet de keuzes die deze Vlaamse Regering maakt. U kiest ervoor om cadeaus te blijven uitdelen, cadeaus aan multinationals in de plaats van te investeren in onze kinderen, miljoenen euro’s aan vervuilers in de plaats van te zorgen voor onze burgers. Kijk, Vlamingen verdienen een Vlaamse Regering die de juiste keuzes maakt, die investeert in zorg, die de woon- , school- en de energiefactuur verlaagt, een Vlaamse Regering die zorgt voor de Vlamingen. U had die kans en u hebt ervoor gekozen om ze niet te grijpen. (Applaus bij Vooruit en Groen)
De heer Ongena heeft het woord.
Collega Goeman, ik ben al de hele namiddag het debat hier met heel veel aandacht aan het volgen. Wat betreft uw toespraak die u nu gegeven hebt, maar ook wat betreft tussenkomsten van collega’s van de oppositie: ik vraag me af of ik dan in een totaal ander Vlaanderen leef dan u? Ik kom toch ook buiten. Er worden hier woorden uitgesproken als creperen, verzuipen, miserie overal. Ik ga niet zeggen dat het overal goed gaat, maar ik vind de toon die u hier nu brengt in uw tussenkomst – die toch ook contrasteert met die van collega Rzoska –er toch echt wel over, ook de manier waarop u uw inleiding begint. Eigenlijk geeft u de indruk dat campagne voeren – een reclamecampagne over de veerkracht – het enige is wat deze Vlaamse Regering de voorbije maanden gedaan heeft. Mevrouw Goeman, deze Vlaamse Regering heeft 2,5 miljard euro rechtstreekse coronapremies gegeven aan 190.000 bedrijven, handelaars, zelfstandigen, café-uitbaters, Vlamingen om ervoor te zorgen dat ze door de coronacrisis kunnen komen, zodat ze hun zaak overeind kunnen houden, dat hun bedrijf open kan blijven. Dat is niet alleen goed nieuws voor die mensen zelf, maar ook voor de vele werknemers die daar zaten, die vandaag opnieuw aan de slag kunnen gaan en vandaag een economische groei realiseren van bijna 6 procent. Mevrouw Goeman, dat heeft deze Vlaamse Regering gedaan. Dat is de beste manier om onze welvaart, die toch maar alleen betaald kan worden door mensen die werken, overeind te houden. Met uw miserabel verhaal dat deze Vlaamse Regering al die Vlamingen in de steek gelaten heeft, ben ik het compleet oneens. (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
De heer Parys heeft het woord.
Ik wil graag het betoog van collega Ongena ondersteunen. Het leek inderdaad een beetje alsof we hier naar een opvoering van Les Misérables zaten te kijken. Ik vind het belangrijk – dat geldt zowel voor de meerderheid, maar ook voor de oppositie – om te zeggen dat wij als volksvertegenwoordigers, als politici, maar één ‘fonds de commerce’ hebben en dat is geloofwaardigheid. Als je die geloofwaardigheid te grabbel gooit door te doen alsof wij in het tijdperk van priester Daens leven in Vlaanderen met armoedecijfers die een derde zijn van wat bijvoorbeeld in Brussel van toepassing is, dan vrees ik dat u de politiek geen cadeau doet. De oppositie moet oppositie voeren, daarom is ze de oppositie. Maar doe dat dan op een manier die een beetje geloofwaardig is. We hebben hier daarjuist gehoord dat we de vaccinatiegraad hebben waarvan we elk ander land in Europa het nakijken geven. In Vlaanderen hebben we een zorginvestering van 600 miljoen euro gedaan, alleen maar in ons zorgpersoneel. We hebben een – historisch hoog – budget van meer dan 13 miljard euro in Zorg en Welzijn. Minister Demir zorgt ervoor dat Vlaanderen elke dat een stukje groener wordt. Wij zitten op koers om het tekort te halveren tegen het einde van deze legislatuur, iets waar bijna elke regio, elk land in Europa niet in slaagt vandaag, maar wij met de Vlaamse Regering wel. We investeren in infrastructuur. We zorgen ervoor dat er dit jaar groei is van bijna 6 procent. Het consumenten- en het ondernemersvertrouwen staat op ongekende hoogte. (Opmerkingen)
En we doen 1,6 miljard euro extra voor Onderwijs – en dat dus allemaal met een budget dat op het einde van 2026 in evenwicht is. Dus stop dan alstublieft met te doen, mevrouw Goeman, alsof alles wat deze Vlaamse Regering doet, slecht is, want dat ondermijnt uw geloofwaardigheid en die van de politiek in het algemeen. (Applaus van de meerderheid)
Dat was uw hele boodschap, collega Parys?
Ik zal de rest persoonlijk aan mevrouw Goeman overmaken. Ik had nog een kleine vraag over de selectie van Bondgirls aan u, voorzitter, maar die komt straks nog wel aan bod.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Mijnheer Ongena, ik daag u uit. Ik zal u straks mijn speech toesturen. Daar staan helemaal geen woorden in als ‘miserie’ of ‘creperen’. Maar het zou kunnen, mijnheer Parys en mijnheer Ongena, dat wij in andere werelden leven, dat jullie inderdaad niet zien wat wij elke dag zien en horen. Wij doen aan politiek voor alle Vlamingen. Er zijn heel veel Vlamingen die vandaag worstelen om rond te komen aan het einde van de maand. Ik hoop dat jullie niet blind blijven voor die realiteit. Ik heb het over Vlamingen die echt moeite hebben om hun energiefactuur te betalen, die hun kind naar school moeten sturen zonder schoolboeken omdat ze die gewoon niet kunnen betalen, die eigenlijk niet meer in een deftige huurwoning kunnen wonen. Wij zijn niet blind voor die problematiek. Dat zijn de mensen waarvoor wij hier elke dag in het parlement aan het strijden zijn. Ik vind het belangrijk dat we dat punt hier blijven maken.
Dus ja, wij begrijpen echt niet dat jullie als Vlaamse Regering nu al de keuze maken om te besparen. Ik heb altijd gezegd: uiteraard moet een regering streven naar een gezonde begroting. Maar ze moet dat doen op een slimme manier. En wij denken dat ze niet de historische fout mag maken om nu alweer het mes te zetten in de overheidsuitgaven. Onze boodschap is altijd geweest dat nu het moment is om slim te investeren, omdat we ervan overtuigd zijn dat dat de enige manier is om ervoor te zorgen dat de factuur op termijn niet nog veel hoger wordt. Dat is onze boodschap. (Applaus bij Vooruit)
De heer Ongena heeft het woord.
Collega Goeman, u laat uitschijnen dat wij blind zouden zijn voor mensen die het moeilijk hebben. U sprak daarnet over cadeaus die we uitdelen. Ik moet u zeggen – en minister Somers heeft het al gezegd tijdens het debat – dat een van de cadeaus die we uitdelen, bestaat uit de jobbonus voor mensen die werken aan een laag loon. Volgens u is dat een cadeau, want u zegt dat we cadeaus geven. Ik denk dat dit een cruciale maatregel is om mensen die de moeite doen om te gaan werken, te belonen. Zeggen dat wij blind zijn voor mensen die het moeilijk hebben, klopt dus niet, mevrouw Goeman.
Wat mij stoort – niet bij u, want ik heb u geen kritiek horen uiten op de jobbonus – is dat een zusterorganisatie van u, het ABVV, de socialistische vakbond, zegt dat het een schande is dat de jobbonus er komt. Het is dus een schande dat we een loonlastenverlaging geven aan mensen, dat we 600 euro per jaar extra geven op het nettoloon van mensen met een laag loon. Sorry, maar dan heb ik geen lessen te ontvangen over mensen die het moeilijk hebben, dat we hen niet zouden ondersteunen. (Applaus bij Open Vld en CD&V)
Het zou er nog aan mankeren dat jullie de jobbonus niet zouden invoeren. Dat staat namelijk in het regeerakkoord. Ik kan alleen maar vaststellen dat in het rapport van het maatschappelijk relancecomité, dat deze regering heeft aangesteld, heel duidelijk vermeld staat dat er betere manieren zijn om de ‘working poor’ te ondersteunen, zoals het investeren in betaalbare kinderopvang of in een huurpremie. Maar het is natuurlijk voor jullie rekening dat jullie die keuze maken. In ieder geval: als jullie die jobbonus invoeren, neemt dat niet weg dat ondertussen de facturen zich aan de andere kant opstapelen en dat heel veel mensen er met die extra 50 euro niet zullen geraken op het einde van de maand. (Opmerkingen van Willem-Frederik Schiltz)
Volgens mij zijn er betere manieren om de problemen van de ‘working poor’ aan te pakken dan een cheque van 50 euro.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Ik wil mijn collega hier even bijtreden. Er zijn politiek keuzes gemaakt, kom er dan ook voor uit. Waar ik me vandaag de hele dag aan heb gestoord, is hoe men keuzes heeft gemaakt om huurders niet te helpen, om te besparen bij gezinnen op iets wat men eerder had beloofd. Want het hele debat over het groeipakket gaat eigenlijk niet over de technische cijfers. Het gaat erom dat u aan het middenveld en aan de gezinnen hebt beloofd dat u iets zou doen, en vervolgens, na corona, opnieuw ingrijpt, na een jaar van niet indexeren enzovoort, op dat groeipakket. (Opmerkingen)
Laat me alstublieft uitspreken. Ik heb me vandaag – ik weet niet of u het gemerkt hebt – heel veel ingehouden op momenten dat de discussies heel hoog opliepen.
Maar er is een groep mensen die in de buitenbaan van onze economie zitten, die het moeilijk hebben, mensen die geen job hebben en dus niet in aanmerking komen voor de jobbonus, omdat ze bijvoorbeeld moeten zorgen voor een kind met een handicap, dat anders niet op school geraakt, omdat het zeven of acht uur onderweg zou moeten zijn. Het gaat over die mensen, die vandaag ploeteren om alles rond te krijgen, mensen die hun kinderen vandaag naar school sturen met boterhamdozen met niets in, of met frieten in. Het gaat over die besparingen in het onderwijs waarvoor zij opnieuw hun hart vasthouden, voor wat dat voor hen gaat betekenen. Het gaat over de optelsom van die zaken in een samenleving waar er heel wat kwetsbare mensen zijn, 15 tot 20 procent, die zich zorgen maken over hun toekomst, en hoe deze Vlaamse Regering daar wel of niet een antwoord op geeft.
Wij kunnen daar met elkaar heel zware ideologische debatten over voeren, maar de vaststelling is wel dat in de ideologische keuzes die met deze begroting zijn gemaakt, er geen versterking komt van de situatie van huurders en de vraag van het maatschappelijk relancecomité om het groeipakket nog sterker te maken, nog selectiever in de richting van de meest kwetsbaren, niet wordt gevolgd. Het economisch relancecomité ziet haar adviezen wel gevolgd worden. Dat zijn ideologische keuzes waar wij het niet mee eens zijn.
Ik wil iets openen waar we het vandaag nog niet over hebben gehad, maar waarvan ik vrees dat het volgend jaar in de Septemberverklaring gaat komen, en waarvan er na corona al heel wat signalen zijn. Mijn collega Vaneeckhout werkt er al voor een stuk op. Het gaat over een specifiek aspect van psychisch welzijn, specifiek voor werkenden. De werkbaarheidsgraad is de afgelopen decennia, in dit welvarende Vlaanderen gedaald. Er wordt voor van alles verwezen naar andere regio’s, maar dit is een welvarende regio, dus de politieke keuzes die we maken doen ertoe vanuit die optiek. In deze welvarende regio hebt u zich een doel gesteld van 60 procent werkbaarheidsgraad. Wij dalen in werkbaarheidsgraad. We zitten nu op 50 procent. Er is een debat van een jobbonus, maar ik heb liever dat mensen een kwalitatieve job kunnen blijven volhouden. En dat is ook het debat van de crèches, van de leerkrachten in het onderwijs enzovoort. En in dit debat, vandaag, mis ik dat kwalitatieve element, waarover ik mij ongelooflijk zorgen maak, en dat zich op een bepaald moment in de begroting zal laten voelen. Een job die niet werkbaar is, en steeds minder werkbaar wordt, heeft als impact dat mensen langdurig uitvallen. En dan gaat uw werkzaamheidsgraad er niet op verbeteren. Dus, beste collega’s, ik trek daarvoor aan de alarmbel. Ook daarover staat vandaag niets in de Septemberverklaring. De kwalitatieve aspecten van onze arbeidsmarkt, de beloften die u ook hebt gedaan aan de meest kwetsbaren in onze samenleving, op die arbeidsmarkt en daarbuiten – waar u steeds opnieuw en opnieuw op terugkomt – die laten zich voelen. Dat zijn de mensen waarvoor vandaag onze fractie – maar ook de Vooruitfractie, en ongetwijfeld ook de collega’s van de PVDA, wel aandacht voor vragen. U kunt dat zwart-wit opzij schuiven, maar ik wil hier liever niet volgend jaar opnieuw een werkbaarheidsgraad zien die nog verder is achteruitgegaan, nog grotere noodkreten uit het onderwijs, nog grotere noodkreten uit de zorg, en opnieuw besparingen bij gezinnen, het onderwijs enzovoort. Dus mijn vraag is: doe daar iets aan.
Minister Somers heeft het woord.
Ik voel me toch genoodzaakt om ook even te reageren. Ik zou toch graag eens één stapje achteruit willen gaan. Er wordt verwezen naar engagementen die genomen zijn, een aantal jaren geleden, maar men vergeet even dat er ondertussen een pandemie geweest is. Er is een ongelooflijke crisis geweest, waardoor de Vlaamse Regering het voorbije anderhalf jaar 2,8 miljard euro extra heeft geïnvesteerd, om bedrijven en mensen te ondersteunen, op tal van manieren. Wij hebben de lokale besturen maximaal gemobiliseerd om ons daarbij te helpen. Wij hebben zomerscholen georganiseerd. Wij hebben extra budgetten vrijgemaakt voor lokale besturen, om hen toe te laten om mensen in armoede, en mensen die het moeilijk hebben, extra te ondersteunen. Dat hebben wij gedaan. Dat hadden wij helemaal niet verwacht toen we begonnen met de regering. Geen enkele regering kon voorspellen dat dat moest gebeuren. 2,8 miljard euro extra geïnvesteerd! We hebben dan een relanceplan van 4,3 miljard euro gelanceerd. Dat hadden wij niet voorzien, toen wij met onze regering begonnen. Wij hebben dat in stelling gebracht. We hebben gezegd: we moeten zorgen dat de economie opnieuw kan groeien, en dat we zaken beter kunnen aanpakken in de toekomst.
Als we vandaag een economische groei zien van 5,8 procent en volgend jaar een van 3 procent, is dat evident niet alleen de verdienste van de Vlaamse Regering. Evident niet. Maar de Vlaamse Regering werkt daar wel aan mee en zorgt ervoor dat dat mogelijk is, dat daardoor voldoende kansen worden gecreëerd op de arbeidsmarkt. Dat mensen het moeilijk hebben in Vlaanderen, is evident. Niemand sluit daar zijn ogen voor. Als we met een kansarmoede van 10 procent zitten, mogen we onze ogen daar niet voor sluiten. Maar het beleid dat we in Vlaanderen voeren, is erop gericht om dat te remediëren. Men stapt er gewoon even over dat wij in de zorg recurrent 600 miljoen euro meer hebben geïnvesteerd. In wat? In meer handen en in meer werkbaar werk, want daar komt het uiteindelijk op neer. We hebben in onderwijs hetzelfde gedaan. We hebben recurrent boven op de ambities die we hadden twee jaar geleden, 800 miljoen euro extra geïnvesteerd in die twee sectoren om het leefbaar en werkbaar te houden, om de sociale noden te kunnen opvangen.
Moet er meer gebeuren? Absoluut moet er meer gebeuren. Maar de inspanningen die we doen, willen we wel laten sporen met gezonde publieke financiën. Gezonde publieke financiën betekent dat je moet zorgen dat je inkomsten en uitgaven op een bepaald moment in evenwicht zijn. Ook dat doen we redelijk. We doen dat niet op een of twee jaar. De minister-president heeft uitgelegd dat we dat in evenwicht proberen te krijgen tegen 2027 met de hervorming zodat, als er een volgende regering komt, die bij ongewijzigd beleid weet dat in 2027 de rekening opnieuw klopt. Dat is voor iedereen belangrijk, want dan beschermen we ons tegen de volgende problemen, de volgende uitdagingen die eraan komen, een volgende crisis die zich misschien aandient. Wij zullen daartegen gewapend zijn. Er zijn regio's en landen die daar niet tegen gewapend zijn, waar het water aan de lippen staat. Wij kunnen garanderen voor de toekomst dat we de middelen zullen hebben om nieuwe uitdagingen aan te pakken.
Men vertelt een verhaal waarbij men zegt dat er vanuit Vlaanderen niets wordt gedaan, dat er niet wordt gekeken naar de zwakkeren. Ons beleid is er net op gericht dat juist wel te doen! Het verhaal dat ik soms hoor, is merkwaardig. We zetten niet op de eerste plaats in op de sterke middenklasse. We zetten in op die mensen die actief zijn of actief willen worden. Die mensen willen we de kans geven om dat te kunnen doen op een manier dat men op het einde van de maand kan rondkomen. Dat is het beleid dat wij voeren. Ik begrijp de manier niet waarop soms in karikaturale termen – u mag me dat niet kwalijk nemen – een beeld wordt opgehangen dat deze regering blind is voor deze problemen en dat de regering daar niets aan doet. Heel het beleid van de regering is net gebouwd om dat te remediëren. Ik volg helemaal dat verhaal niet.
Ik begrijp niet dat men niet ziet dat wat de voorbije twee jaar gebeurd is, evident een impact zal hebben op de publieke financiën. In alle landen zal dat zo zijn. De andere regeringen gaan dat ook doen, regeringen waar ook andere partijen bij betrokken zijn. Die moeten ook de tering naar de nering zetten op een zeker moment. Wij hebben dat hier gedaan op een verantwoordelijke manier die perfect verdedigbaar is bij iedereen in Vlaanderen.
En moet er meer gebeuren? Absoluut moet er meer gebeuren. Maar dat zal altijd zo zijn. (Applaus bij Open Vld)Ā
De heer Veys heeft het woord.
Ik wil reageren op collega Parys. Mijnheer Parys, u verwijt mijn fractie dat wij niet geloofwaardig zijn. Ik vind wel dat u gelijk hebt dat politieke geloofwaardigheid heel belangrijk is. Maar laat ons nu eens kijken naar een specifieke bevoegdheid van deze regering, namelijk armoedebestrijding. Welke partij zei vorige legislatuur, toen ze op alle niveaus mee bestuurde, dat zij de kinderarmoede ging halveren? Uw partij!
Uw partij!
Uw partij! Dat was u persoonlijk, voorzitter. U was toen minister.
Wij zaten vorige legislatuur niet in de regering.
Dat was vóór … Ik mag dat van hieruit niet zeggen.
Ondertussen hebben we al een paar keer de kinderarmoedecijfers gezien. Iedere keer is het van: ‘We willen dat niet. Hoe komt dat toch?’
2011.
En: ‘Hoe kunnen we dat nu in godsnaam oplossen?’
Nu hoor ik van verschillende fracties: ‘Die kinderarmoede hier is allemaal zo erg niet. Dat is in Wallonië en in Brussel.’ Nu verwijt u ons dat we die kinderarmoede op de kaart blijven zetten. U verwijt ons dat wij ongelijkheid in de maatschappij een probleem vinden. Dan ga ik mij niet verontschuldigen dat wij niet van gedacht veranderd zijn, mijnheer Parys. Wij willen dat de mensen die vandaag op obstakels botsen, opnieuw vooruit kunnen gaan. Wij willen beleid voor alle Vlamingen en vooral voor degenen die het het moeilijkst hebben. Dus maak daar werk van en dan kunnen we nog eens discussie voeren over politieke geloofwaardigheid. (Applaus bij Vooruit)
De heer Parys heeft het woord.
Ik vrees dat dit natuurlijk niet helpt om de geloofwaardigheid van onze stiel te herstellen. Er is niemand in dit halfrond die ik heb horen zeggen: ‘Het is allemaal zo erg niet, die kinderarmoede.’ En toch legt u die woorden in de mond van vertegenwoordigers van de meerderheid.
Mijnheer Veys, ik respecteer u en ik vind uw toespraken altijd interessant om naar te luisteren. Als we echter beginnen woorden te verdraaien en te stellen dat iemand of zijn fractie heeft verklaard dat kinderarmoede allemaal zo erg niet is, neem ik dat echt persoonlijk. Ik vind dat niet kunnen. Niemand hier, van links tot rechts, zou zoiets ooit zeggen of in het diepste van zijn gedachten vinden. Daar ben ik volledig van overtuigd. U mag het niet in de schoenen van iemand anders schuiven.
We hebben een debat gevoerd over het feit dat er zeer grote verschillen zijn tussen de percentages van mensen die met een risico op armoede leven. Dat debat hebben we gevoerd. Als we naar de prestatie van Vlaanderen in Europa kijken, is gezegd dat we het niet zo slecht doen als de oppositie laat uitschijnen. Tijdens de vorige legislatuur is verklaard dat de kinderarmoede moet worden gehalveerd. Dat is een pact uit 2011 en alle partijen hebben zich akkoord verklaard om hieraan te werken. Die doelstelling op een bepaald ogenblik lossen, zou ook weer een politiek feit zijn. Hoewel de doelstelling niet is gehaald, gaan we klein stapje per klein stapje de goede weg op.
Minister, u hebt in uw beleid een aantal maatregelen genomen, zoals de bijkomende investeringen in kinderopvang die hier zijn gevraagd. Er is daarnet gesteld dat op het onderwijs wordt bespaard, maar er wordt 1,6 miljard euro meer aan het onderwijs uitgegeven. Als we het over die belangrijke uitgangspunten van het debat niet eens zijn, is het natuurlijk moeilijk naar elkaar te luisteren.
Mijnheer Veys, ik vraag u uw woorden te corrigeren en niet te doen alsof iemand in dit halfrond heeft gesuggereerd dat iemand die in kinderarmoede leeft of de huidige situatie inzake kinderarmoede niet zo erg zijn. Als u dat doet, kunnen we hier samen verder aan oplossingen werken. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Anaf heeft het woord.
Mijnheer Parys, u wilt het debat eerlijk voeren. Laten we dan het debat echt eerlijk voeren en stoppen met een vergelijking met de kinderarmoedecijfers in Brussel te maken. Dat is niet nodig en het heeft weinig zin in dit debat. We kunnen de situatie en de armoedecijfers van een grootstad als Brussel niet met de situatie in Vlaanderen vergelijken. Dat gaat niet. We kunnen desnoods met andere grootsteden vergelijken, maar niet met heel Vlaanderen.
Ik stel voor dat we dat niet doen, dat we samen vaststellen dat we in een rijke regio als Vlaanderen nog steeds met kinderarmoedecijfers rond 13 of 14 procent zitten en dat we daar samen iets aan doen. We moeten de middelen die we als Vlaamse overheid hebben, inzetten om ervoor te zorgen dat we die kinderen uit de armoede krijgen. Dat moet onze gezamenlijke doelstelling zijn, en dat is wat we tijdens dit debat proberen aan te halen. We zouden hier veel meer op willen inzetten, onder meer door in het groeipakket nog meer te herverdelen. We hebben al vaak verklaard dat het een goed systeem is en we zouden daar nog veel meer op willen inzetten, ook om ervoor te zorgen dat die 13 of 14 procent van de kinderen in Vlaanderen niet in armoede moeten opgroeien. Laten we stoppen met die vergelijkingen die echt nergens op slaan. (Applaus bij Vooruit)
De heer Parys heeft het woord.
Mijnheer Anaf, er is natuurlijk een verschil tussen een grootstad en een hele regio. Dat zal niemand hier ontkennen. Maar ‘de deux choses l’une’. We zijn hier in Brussel en ik zeg het in het Frans zodat iedereen me zou begrijpen. Eerlijk gezegd kunt u er niet van afkomen door te stellen dat ik moet stoppen met naar een andere regio te verwijzen. Uw partij en uw zusterpartij dragen hier al decennialang de verantwoordelijkheid voor. De groenen leveren daar de minister van Welzijn. De situatie in Brussel is niet dezelfde als de situatie in Vlaanderen, maar u hebt op het einde van uw betoog gesteld dat de politieke keuzes van de meerderheid leiden tot het percentage aan armoederisico dat we in Vlaanderen kennen. Wij zouden dan niet mogen zeggen dat uw politieke keuzes in Brussel tot 30 procent armoederisico leiden. Eerlijk gezegd is dat iets te gemakkelijk. Er is een verschil, maar u moet me niet vertellen dat Brussel een drie keer hoger armoederisico dan Vlaanderen moet hebben enkel omdat het om een grootstedelijke context gaat.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, ik wil iedereen oproepen om met betrekking tot kinderarmoede geen zwart-witdebat te voeren. We weten allemaal dat kinderarmoede een onvoorstelbaar hardnekkig probleem is. Dat is al jaren zo, en er worden al jaren maatregelen genomen om dat tegen te gaan. Toch zien we dat de cijfers altijd te hoog blijven. Elk kind dat in armoede moet opgroeien, is er een te veel. Dat is een onrecht.
Dat raakt ons allemaal heel diep. Laat ons dan ook niet zwartepieten want dat is echt onterecht.
Het is niet zo dat er niets of maar heel weinig is gebeurd de voorbije periode. Kinderarmoede bestrijden heeft heel veel facetten. Kijk naar de omslag die Vlaanderen heeft gemaakt door van de kinderbijslag te gaan naar het groeipakket, welke impact dat heeft. Kan dat nog versterkt worden? Ja. Hoop ik dat dat de volgende periode nog zal versterkt worden? Ja, ik hoop dat. Maar, collega’s, we werden geconfronteerd met een crisis zoals we er nog nooit een hebben gekend, en dat vraagt dat we momenteel binnen een bepaald budgettair kader opnieuw stappen voorwaarts zetten. Ik wil daar toch echt de blik op de toekomst richten.
Ik denk ook aan de investeringen in de kinderopvang. Daar is al naar verwezen. Dat is zo belangrijk voor kwetsbare ouders. Alle bijkomende plaatsen die inkomensgerelateerd zijn. De opstappen, ook in trap I: in totaal zevenduizend extra plaatsen. De investeringen in bijkomende sociale huurwoningen. De zomerscholen. Tijdens de coronacrisis de COVID-19-toeslag van 35 euro. Collega Groothedde heeft er daarstraks naar verwezen. U stelde dat ze niet voor Sinterklaas was uitbetaald. We hebben in dit parlement de laatste week van november of de eerste week van december de beslissing genomen en voor Kerstmis kreeg ieder kind dat een sociale toeslag krijgt automatisch die 35 euro uitbetaald. Middelen voor de gemeente om in te zetten op armoedebestrijding tijdens de coronacrisis. Middelen voor de consumptiecheques voor kwetsbare gezinnen. Niet te vergeten: compensaties in heel de zorgsector om mensen aan het werk te houden en ervoor te zorgen dat de zorgsector overeind bleef zodanig dat tijdens de volgende periode de zorg nog kan worden geboden. Steun voor bedrijven om te kunnen overleven en de tewerkstelling te behouden.
Collega’s, ik herhaal het: de strijd tegen kinderarmoede heeft heel veel facetten. We zetten daar stappen in. Spijtig genoeg in budgettaire kaders. Maar we willen die strijd in de toekomst nog kunnen versterken. U zult daarvoor in ons een partner vinden. Absoluut. Ik heb het daarstraks gezegd en ik hoop dat we dat ook in de toekomst verder kunnen doen. Maar doe niet alsof er nog niets of bijna niets is gebeurd. Er is al veel gebeurd. Kan er nog meer gebeuren? Ja, want er zijn nog altijd veel te veel kinderen die in armoede moeten opgroeien.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Ik betreur dat het debat altijd verglijdt naar het een tegen het andere en een zwartepietenspel. Ik woon in Antwerpen. De kinderarmoede in Antwerpen is even hoog als in Brussel. Het beleid faalt onder deze Vlaamse Regering. Ik vind het schrijnend dat in dit debat een soort ruiloefening wordt gedaan tussen regio’s.
Ik ben zelf opgegroeid in armoede, in een huis met schimmel op de muren. Mijn ouders moesten elke frank niet in twee maar in vier bijten. Ik ben misschien een beetje emotioneel maar werkelijk, dit is beschamend. Werkelijk beschamend.
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft beslist om ambitieus in te zetten op daklozenopvang, ambitieus op betaalbaar wonen, ambitieus op voldoende en goed onderwijs voor kinderen, ook Nederlandstalig onderwijs, terwijl deze Vlaamse Regering haar meer en meer in de steek laat. De Brusselse regio is veel minder welvarend dan Vlaanderen. Wij zitten in het Vlaams Parlement. Het is onze verdomde taak om vanuit deze regio na te denken hoe wij kunnen bijdragen.
Elke VN-studie bewijst dat elke euro die tijdens de eerste levensjaren in een kind wordt geïnvesteerd zichzelf in een veelvoud economisch terugbetaalt.
Ik, als Groene, als iemand die dit van dichtbij heeft meegemaakt en het elke dag in haar stad ziet, hoe kinderen van eenzelfde leeftijd als die van mij op ‘zomersloefkes’ of turnpantoffels zonder jas naar school komen, ik vind het een verdomde plicht van dit parlement om daarover na te denken en om niet in een soort opbod ten aanzien van elkaar te vervallen, maar om vast te stellen dat we er nog altijd niet in slagen om mensen in armoede waardig te laten leven, om ze een perspectief te geven.
Ik klaag dus wel aan dat, in het kader van deze regeringsplanning, het stukje perspectief dat er was in het kader van het groeipakket hen opnieuw is afgenomen. Dat is waar het vandaag over gaat. Het gaat om de keuzes die gemaakt zijn om te besparen, want daar komt het op neer. U moest het budget in evenwicht hebben, of dat claimt u toch, wij gaan die berekening nog eens maken. Het gaat erom dat die keuzes gevallen zijn in departementen waar wij ons zorgen over maken, we maken ons zorgen over de kwaliteit ervan, besparingen in het onderwijs en binnen het groeipakket, waar mensen in armoede het slachtoffer van zijn.
Dat is de insteek. Maar daarop een opbod doen, op de kap van die mensen die via de Gezinsbond en armoedeorganisaties de afgelopen dagen hun teleurstelling hebben geuit, vind ik heel erg. Ik vind dat echt ongelooflijk erg. Ik vind dat ook een foute ideologische keuze, omdat we weten dat wat je in die kinderen investeert, echt onze toekomst voorbereidt. En voor ons mag dat wat meer zijn, ja. Dat is waar het debat over gaat. Voor jullie mag het iets minder meer zijn, iets minder snel. Voor ons mag dat wat meer zijn, omdat die grote economische groei waarnaar verwezen wordt, ook een aantal vruchten met zich meebrengt. En we kunnen er dan over praten waar die naartoe gaan. Wij hadden graag een debat gehad over de verschuiving van vervuilende subsidies, om veeleer daar te knippen.
Dat is ondertussen duidelijk, collega Almaci.
Voorzitter, na ondertussen toch wel ettelijke uren debat, zou ik zeggen: ja, er is een ambitie bij die Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Neem daar dan een voorbeeld aan. (Opmerkingen van Koen Daniëls en Lorin Parys)
Ja, absoluut. En ik zeg dat vanuit een regio die evenveel armoede telt als de stad Antwerpen, waar ik woon en waar ik heel graag zou hebben dat er vanuit deze regering iets gebeurt richting de huurders, dat er iets gebeurt rond betaalbaar wonen, dat er iets gebeurt rond de energiefactuur. Want we kunnen heel veel praten over wat anderen moeten doen. De vraag is wat we uiteindelijk zelf doen in dit welvarende Vlaanderen, met de middelen die we hebben. We kunnen het debat beginnen over andere niveaus, maar ik heb ze graag over hier.
De heer Daniëls heeft het woord.
Mevrouw Almaci, u vraagt ons om niet te vergelijken met andere regio’s, om dan te zeggen dat we het beleid van Brussel zouden moeten toepassen. Collega’s in het parlement, van alle partijen, ik roep u op om dat niet te doen. Want als we dat gaan doen, mevrouw Almaci, dan zult u over een aantal jaar kunnen zeggen dat de armoede in uw stad, in uw provincie, gestegen is. Dat gaan we dus al niet doen. De armoede in Antwerpen is trouwens 12 procent, niet 31 procent. Ik heb het net nagekeken. (Opmerking van Meyrem Almaci)
Collega Almaci, collega Daniëls heeft het woord. En gelieve uw mondmasker op te zetten.
Wat betreft onderwijs kan ik alleen maar vaststellen dat deze regering nog extra infrastructuurmiddelen uittrekt, capaciteitsmiddelen, ook voor Brussel. Maar er zijn nog altijd gemeenten in Brussel die nul onderwijs aanbieden en die niet eens op zoek gaan naar plaatsen. En als er vergunningen worden aangevraagd, blokkeren ze die. U komt hier dan zeggen dat we niet genoeg geld geven. Maar we krijgen geen stenen op de grond! Dus zeg dan tegen die besturen waar u ook in zit – u moet niet blazen, ik weet dat het confronterend is – dat ze effectief ook zelf onderwijs inrichten.
Laten we dan kijken naar de kern van de zaak. Door de investeringen die gebeurd zijn, met de coronamiddelen, met de relance, ben ik blij dat mensen hun job hebben kunnen houden. U moet niet van neen knikken. Daar begint de armoede, als er geen centen binnenkomen. Als er geen inkomsten zijn, daar begint de armoede. Daarover gaat het, mevrouw Almaci. U wilt laten geloven dat als mensen niet werken, we ze absoluut boven water kunnen houden met... Of dat nu 1 of 2 procent is, mevrouw Almaci, die 1,69 euro op het basisbedrag van het groeipakket, dat gaat het op dat moment niet maken. Maar gelukkig hebben we in dit groeipakket wel de keuze gemaakt om het op die sociale toelagen niet te doen. We hebben de jobkorting. We hebben gekeken naar de woningen. Ik kijk dan ook nog eens naar de Digisprong die gebeurt. Dat vergeet u allemaal. Daar doen we allemaal niet aan mee.
Wat u hier op het einde, na dergelijk debat, brengt, vind ik eigenlijk beschamend. Het klopt wat er net is gezegd door de minister. Er is wel corona geweest. Ik weet niet of u dat beseft hebt. Dat heeft een gigantische impact gehad. Daar zijn ook middelen tegenover gezet. En ja, dan moet je na die middelen en na wat er gebeurd is, een aantal keuzes maken. Dat is verantwoordelijkheid nemen. Dat is niet gewoon geld uitstrooien, zoals u het probeert te laten uitschijnen.
Mag ik reageren, voorzitter?
U mag reageren, maar er zijn nog een aantal andere mensen die eerst op u willen reageren.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, ik voel mij ook wel geroepen om tussen te komen, nadat ik eigenlijk lang en aandachtig heb geluisterd naar dit debat, om te ontdekken waar de oppositie precies die andere klemtonen zou leggen. Tot op heden heb ik ze niet ontdekt. Ik heb wel gemerkt dat we plots in een wedstrijd terecht zijn gekomen over wie het meest verontwaardigd is over welke kinderarmoede en waar. Ik vind dat altijd een uiterst onaangename gang van zaken wanneer het over kwetsbare groepen gaat.
De vraag die hier werd gesteld is welke keuzes wij maken. ‘Wat doen jullie eigenlijk?’ Wel, om heel duidelijk te zijn: alles. Alles wat werd voorgenomen wordt uitgevoerd. Mevrouw Almaci, voor de voorbeelden die u noemt hebben wij beleid klaarstaan. Ik geef er een paar. Eén gezin - één plan gaat over duizend extra gezinsbegeleidingen op jaarbasis bij die mensen, die gezinnen thuis waarover u het hebt. Er zijn de OverKophuizen die van vijf naar dertig gaan. Er is een structurele verankering voor de crisismeldpunten voor minderjarigen. Tweeduizend extra aanmeldingen komen daarmee in orde. De Kindreflex binnen het centrum algemeen welzijnswerk (CAW) wordt uitgewerkt.
U knikt van neen, maar u geeft concrete voorbeelden, en dit is hoe we die concrete voorbeelden met concrete projecten aanpakken. Er is het proefproject Signs of Safety: tussen de 60 en 120 kinderen die op een lijst staan voor uithuisplaatsing worden thuis geholpen. We gaan 3,3 miljoen euro investeren in de CAW’s, 4 miljoen euro in de lokale armoedeprojecten. Er is de uitrol van het Geïntegreerd Breed Onthaal. En ik kan nog een hele tijd doorgaan. Maar ik heb de indruk, of ik had de indruk, dat dat weinig zin heeft. Want ik vond dat de heer Vandaele in zijn tussenkomst al zeer goed heeft gekaderd wat er exact gebeurt met de beperking van de index op de basistoeslag binnen het groeipakket.
Maar als ik dan de hele dag luister, dan denk ik dat elke besparing – minister Beke heeft gezegd waar hij gaat besparen – een pure schande is. ‘Dat kan niet’. Minister Weyts zegt dat hij dat gaat bekijken met het veld. ‘Een pure schande. Dat kan niet’. Elke inspanning die we doen, elke investering, elke uitgave, het is altijd te min, het is altijd te weinig, het is altijd te laat. Wel, zo bouw je geen beleid. Zo bouw je sprookjeskastelen. Dat heeft geen enkele zin.
Ik weet dat veel mensen hier de materie kennen en hun verontwaardiging voelen. Dat is ook wat collega Parys heeft gezegd. En vanuit die verontwaardiging doen wij aan politiek. Maar als u vragen stelt over welke keuzes dit beleid maakt, dan zorgen wij ervoor dat alle voorgenomen groeipaden volkomen kunnen worden uitgevoerd. Wij zorgen ervoor dat alle investeringen onverkort worden uitgevoerd, of dat nu gaat over kinderopvang, over pleegzorg, over geestelijke gezondheidszorg, over bijzondere jeugdzorg, over preventie, over gezondheidsbeleid, of over algemeen welzijnswerk. Alles wordt onverkort uitgevoerd.
En wat was de doelstelling binnen dat volledige beleid? Dat is net inspelen op die kinderen die met die lege brooddozen naar school gaan. Dat is net inspelen op die gezinnen waar veel problematieken huizen.
Als we dus uiting geven aan een verontwaardiging en een concrete vraag stellen, zou ik het toch ook wel appreciëren dat we niet enkel en alleen oog hebben voor wat in de korte toespraak zat van de minister-president, maar ook voor wat in het volledige beleid van die Vlaamse Regering zit dat daarachter schuilgaat. En daarin zit er een sterke component waarmee we inzetten op kwetsbare mensen. (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
De heer Muyters heeft het woord.
Ik ben nog niet veel tussengekomen vandaag. Maar voor alle duidelijkheid, mevrouw Almaci, begint u uw betoog met te zeggen dat u het verkeerd vindt dat we ons vergelijken met andere gewesten. En dan zegt u: ‘Kijk naar Brussel, daar is het goed.’ Dat werd toch duidelijk gezegd? Ik denk dat iedereen dat heeft gehoord, dus volgens mij werd dat gezegd. Ik zou veel willen doen, maar kijken naar Brussel? Dat zou ik nu echt niet als voorbeeld willen nemen.
Ik heb het dan niet alleen over wat de collega’s al naar voren hebben gebracht, maar ook als je het puur begrotingsmatig ziet, gaan wij niet bij anderen smeken om zakken met geld om onze begroting te vullen. Wij doen het zelf, onze begroting op weg naar een evenwicht brengen. We hebben daar geen anderen voor nodig. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Het enige wat ik heb geprobeerd is om daarnet te duiden dat de kinderarmoede even hoog is als in de stad Antwerpen. Dat heb ik heel duidelijk gezegd. En het is dus belangrijk om daarover na te denken. We moeten dus niet in de polemiek gaan van de vergelijking, want tussen die twee grootsteden is de problematiek effectief even groot.
Maar Vlaanderen is een welvarende regio en onze vraag is dat Vlaanderen het beter doet. We hebben het debat al de hele dag gevoerd en wij zouden een andere keuze hebben gemaakt en niet hebben gesnoeid in het groeipakket. Dat is eigenlijk alles waar het over gaat en het is intussen te laat om over sneren en dergelijke te debatteren maar wanneer uw eigen maatschappelijk relancecomité iets andere adviseert dan u doet, wanneer de Gezinsbond erkent dat de manier waarop de Brusselse kinderbijslag is georganiseerd beter is dan de Vlaamse, dan is mijn enige pleidooi te luisteren naar de mensen uit het middenveld. U hoeft het debat niet met mij aan te gaan maar uw eigen maatschappelijk relancecomité heeft gezegd dat dit de verkeerde weg is. Dat is eigenlijk de samenvatting van het hele debat van vandaag.
De heer Muyters heeft het woord.
Ik dacht dat in die comités ook naar voren was gebracht om snel opnieuw naar een evenwicht te gaan in de begroting en wij doen dat in Vlaanderen. (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
Minister Beke heeft het woord.
Mevrouw Goeman, mevrouw Almaci heeft gezegd dat Tom Meeuws in Antwerpen beter zijn werk zou moeten doen maar dat vind ik dit debat onwaardig. Toen uw partij zeven jaar geleden nog de minister van Armoede leverde, bedroeg de kinderarmoede in Vlaanderen 16 procent. De voorbije zeven à acht jaar zijn die cijfers continu gedaald maar eigenlijk brengt dat ons niet veel verder.
Ik wil niet de opsomming maken die collega Jans heeft gemaakt van alle armoedeprojecten die we doen. Daar krijgen we in dit parlement nog wel ruim de gelegenheid toe. Maar ik wil wel even aangeven wat eigenlijk de fundamentele keuze is.
Ik heb het debat deze namiddag heel aandachtig gevolgd. Extreemrechts zegt dat we moeten besparen op inburgering, integratie, dat we al die mensen niet nodig hebben en dat die alleen maar geld kosten. (Applaus van Wim Verheyden, Filip Brusselmans en Sam Van Rooy)
Links zegt dat we moeten besparen op de bedrijven want die hebben we eigenlijk niet nodig.
Maar allez, komaan.
Ik heb dat hier gehoord. Er is gezegd dat we moeten besparen op verschillende bedrijfssubsidies omdat we die nodig hebben. Dat hebben jullie gezegd. Maar deze regering zegt dat dit eigenlijk een gemeenschappelijke uitdaging zou moeten zijn.
Aan extreemrechts zeg ik dat wij die mensen die vandaag in Vlaanderen zijn, nodig hebben in onze kinderopvang, in onze zorg, als heftrucker, in onze economie, in onze bedrijven, in het onderwijs enzovoort. Iedereen kreunt om mensen. En wanneer er in bedrijven of in de kinderopvang mensen uitvallen, dan is dat niet omdat er een tekort aan vacatures is maar omdat we ze niet ingevuld krijgen. We kunnen ons afvragen of we niet meer middelen in armoede moeten investeren, maar iedereen is het er toch over eens dat zorgen voor werk en werkgelegenheid de beste armoedemaatregel is.
Wanneer het gaat over de kinderopvang, wordt gezegd dat het een groot drama zou zijn als ik volgend jaar 1,7 euro zou geven, en dan heb ik het niet over de sociale toeslagen want die blijven volledig geïndexeerd, in plaats van 3 euro. Wanneer het echter gaat over de jobbonus die 50 euro of 600 euro per maand bedraagt, dan zegt men dat dit eigenlijk geen verschil maakt. Wel, dat maakt hier wel een verschil. En dus in plaats van heel dat debat ideologisch te voeren en te zeggen dat we het geld bij de bedrijven, bij de allochtonen enzovoort moeten halen, zouden we daar beter allemaal voor zorgen. Dat is de ambitie van deze regering en daar doet elke minister op zijn manier zijn best voor. We halen alles uit de kast om alle mensen die we nodig hebben aan het werk te krijgen. Dat zal leiden tot meer handen in de zorg, meer mensen op het terrein, meer inkomen, het terugdringen van het sociaal isolement bij bepaalde groepen, een betere integratie, een beter en sterker Vlaanderen. Op die manier zullen we ook een stukje van die armoedeproblematiek kunnen aangaan. (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister Somers, mevrouw Jans, mevrouw Schryvers, ik heb niet gezegd dat deze Vlaamse Regering niets doet. Wat ik wél heb gezegd, is dat deze Vlaamse Regering niets doet voor mensen die vandaag huren en voor wie een eigen woning altijd een verre droom zal blijven. Wat ik wél heb gezegd, is dat deze Vlaamse Regering zo goed als niets doet voor ouders die hun kinderen naar school sturen, móéten sturen, zonder schoolboeken, zonder boterhammen, omdat ze het niet kunnen betalen. Wat ik wél heb gezegd, is dat deze Vlaamse Regering te weinig doet voor mensen die vandaag hun energiefactuur niet kunnen betalen, laat staan dat ze ooit de duizenden euro’s bij elkaar gespaard zullen krijgen om hun woning te isoleren, als ze überhaupt al een eigen woning hebben.
Daar zouden jullie wel iets aan kúnnen doen. En dan stoort het inderdaad dat er miljoenen euro’s gaan naar multinationals, energiesubsidies naar een bedrijf als ExxonMobil, bedrijfssteun naar een vervuiler zoals 3M. Ja, dat stoort ons. Dat is een fundamentele keuze. En het enige wat ik zeg, is dat wij daar andere keuzes zouden maken. (Applaus bij Vooruit)
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik heb een vraag voor minister Beke. Gewoon een heel korte, feitelijke vraag. Minister Beke? Minister? (Jos D’Haese fluit naar minister Beke)
Mijnheer D’Haese, fluiten en dergelijke praktijken...
Het was gewoon om de aandacht te trekken. (Rumoer)
Dat kunt u ook op een beleefde manier doen.
Ik had het al drie keer op een beleefde manier geprobeerd. Maar geen enkel probleem, ik neem er geen aanstoot aan.
U hebt de volle aandacht van minister Beke.
Ik neem aan van wel.
Ik heb gewoon een technische vraag. U noemde zonet een cijfer, dat de kinderarmoede in Vlaanderen hoger was. Welk jaar was dat? Want de kinderarmoede van Kind en Gezin geeft een verdubbeling sinds 2001.
De armoedecijfers van Statistics on Income and Living Conditions (SILC) in 2012, 2013 en 2014 waren 16, 15 procent en zijn nadien gedaald naar 15, 14, 13 procent. Het zijn naar die cijfers dat ik verwijs.
Als ik me niet vergis, verwees u naar de kinderarmoede. Ze zouden dat moeten nakijken, maar die is dus sinds 2001 verdubbeld onder bijna constante aanwezigheid van CD&V in de Vlaamse Regering.
Het hangt ervan af welke cijfers je eigenlijk hanteert. Van SILC?
Ik gebruik de cijfers van Kind en Gezin.
Ja, maar dat is niet hetzelfde als SILC.
Dat weet ik. Maar ik dacht dat het daarnet over deze cijfers ging.
Oké. Ik wil alleen maar helpen, constructief als ik ben.
De heer Tobback heeft het woord.
Heb ik nu begrepen dat u met uw hulp wilde aantonen dat de minister selectieve statistieken citeert om zijn punten te bewijzen?
Nee, helemaal niet.
Zo lees ik dat.
Maar je moet alle twee wel dezelfde cijfers gebruiken, want er bestaan vijf, zes verschillende statistieken om kinderarmoede te meten.
Dus wat u dan correct zegt, is dat collega D’Haese misschien de wat minder optimistische statistieken citeert en de minister – al dan niet bewust, maar ik neem aan dat hij een verstandig man is – de meest positieve statistieken citeert om zijn punt te maken, en dat ze allebei gelijk zouden kunnen hebben, maar dat er in elk geval niet geweldig veel verschil is gemaakt in kinderarmoede.
U hebt uw rol als voorzitter om het debat naar zijn ware proporties terug te brengen en iedereen op zijn plaats te zetten, wat dat betreft perfect gespeeld, voorzitter.
Dat was een interessante tussenkomst.
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega’s, goedenavond. Zoals dat gaat bij een Septemberverklaring bereid je als fractieleider je speech voor. Maar na het horen van de debatten, denk ik dat dit het enige juiste antwoord is. (Willem-Frederik Schiltz verscheurt zijn speech. Applaus bij de meerderheid)
Ik zal het kort en bondig houden. Ik heb ook goed geluisterd naar het debat. Ik ben maar één keer even tussengekomen op financiën en begroting. En ik dacht: waarom ben ik hier vandaag? Wel, ik weet niet hoe het met u zat, maar ik was hier vandaag – en ben hier nog altijd vandaag – om, na anderhalf jaar van coronacrisis... Laat het ons toch nog maar even in herinnering brengen. De coronacrisis is over de wereld geraasd, heeft ons dagelijks leven ontworteld, heeft ziekte gebracht. Er zijn mensen onder ons die zwaar ziek zijn geweest, we kennen allemaal mensen die iemand hebben verloren, we hebben zelf mensen verloren. We hebben ons verdorie moeten opsluiten in ons huis. Onze steden en onze straten, ons bruisende Vlaanderen was verstild. Dat waren de dramatische gebeurtenissen. Dat was eng, dat was erg, dat was dramatisch.
Inderdaad, we hebben die crisis overleefd. Als je zo de staat van de zaken bekijkt – wat toch bij een Septemberverklaring past –, dan zou ik durven te zeggen dat we daaruit zijn geraakt, zij het niet ongehavend, op zo’n manier dat we de vruchten kunnen plukken van het opveren van de economie. We hebben die 2,5 miljard euro in de economie gepompt. We hebben die in onze burgers, in onze mensen, in ons middenveld, in onze horeca-uitbaters, in onze kleine zelfstandigen, in ons ziekenhuispersoneel, in alles en iedereen gestoken, om de maatschappij te stutten, om het schip drijvende en de mensen boven water te houden. Dat is gelukt.
Nu trekt de economie opnieuw aan, dus ik denk dat het een goede zaak was om een groot stuk van ons economisch weefsel eventjes te helpen overleven, om dat niet voor de haaien te gooien. De economie begint aan te trekken. 6 procent, dat zijn veelbelovende cijfers. Collega’s, het is nu dus onze taak om met elkaar te bespreken hoe we het nu gaan aanpakken. Dat is de bedoeling van vandaag, dacht ik zo. Hoe gaan we dit verder aanpakken om ervoor te zorgen dat die opverende welvaart niet stilvalt, om ervoor te zorgen dat die alle Vlamingen bereikt en dat we die welvaart duurzamer maken, in alle betekenissen van het woord? We hebben immers toch wel geleerd dat we niet zomaar voortdoen zoals we zijn begonnen. Natuurlijk, het PFOS-monster waart ook door deze tijden. Onthutsende vaststellingen. We zijn nog volop bezig met daarin te graven met de onderzoekscommissie. Ook daaruit zullen lessen moeten worden getrokken, net zoals uit de coronacrisis, om onze Vlaamse politiek, ons Vlaamse bestel robuuster te maken.
Collega’s, de economie veert op, er zijn mogelijkheden, we hebben geld geïnvesteerd in mensen, en we gaan nu verder bekijken wat er nodig is om Vlaanderen welvarend te maken. Uiteraard zijn er dan een aantal instrumenten die deze regering kiest. Niet iedereen is het daarover eens, dat is vandaag wel duidelijk gebleken, en gelukkig ook maar. Het zal u niet verbazen dat ik eigenlijk bijzonder tevreden ben over wat er hier op tafel ligt. Zo is er de jobbonus. Het is misschien atypisch voor een liberaal om het belangrijk te vinden dat mensen die niet veel hebben, het beter zouden hebben, dat er voor de laagste inkomens, mensen die werken en het minst overhouden, iets extra’s wordt gedaan, dat mensen die hard werken en toch hun rekeningen niet kunnen betalen – inderdaad, het is hier al gezegd – in september, als ze met twee zijn, 1200 euro erbij krijgen, een dertiende maand, zodat ze die rekeningen misschien wél kunnen betalen en, mevrouw Goeman, misschien wél toch nog iets kunnen doen dat leuker is.
Collega’s, dat moet het zijn. We zouden toch van de coronacrisis moeten hebben geleerd dat, van welke kant of kleur je ook bent, we in Vlaanderen alleen maar vooruit geraken als we elke uitgestoken hand aannemen van wie wil werken, wie iets wil bijdragen, als we die een kans geven, als we iedereen die dat wil, maar misschien met het een of ander worstelt, een zetje geven. Niet aan een infuus, niet in een hangmat en dat soort clichés, maar mensen van goede wil een zetje geven, elk idee, hoe zot ook, zelfs van de oppositie, in overweging nemen, de moeite doen om te bekijken wat daar waardevol aan is. Dat zou het toch moeten zijn. Wel, er is de jobbonus, er is het verlagen van de registratierechten. Natuurlijk is dat geen hocuspocus. Natuurlijk staat daar ook iets tegenover. Minister Diependaele heeft het uitgelegd. We verlagen een stuk, van 6 naar 3 procent en soms zelfs naar 1 procent, bij een energetische renovatie. Natuurlijk staat daar iets tegenover: wie een tweede huis kan kopen, draagt iets meer bij. Als je een tweede huis kunt kopen, om te verhuren bijvoorbeeld: neem dat je er twintig jaar aan verdient voor je opnieuw moet renoveren, dan valt die 2 procent wel mee, zou ik durven te denken. In ieder geval is het een bewuste keuze om te focussen op het laagste segment, op jonge starters, mensen die beginnen te werken, die een klein beetje geld opzij hebben gezet, om die meer kans te geven om een eigen woning, een eerste woning te verwerven. Dat is een keuze.
Je kunt daarvoor zijn, je kunt daartegen zijn, maar wat ik alleszins niet kan appreciëren, collega’s, is dat hier de grootste clichés worden bovengehaald, alsof de meerderheid de baarlijke duivel is – of de oppositie, het is al om het even. Postcorona, postcrisis, op een moment dat het eigenlijk nog altijd alle hens aan dek is en dat we kritisch naar elkaar moeten kijken, dan zou dat eigenlijk ook op een andere manier kunnen, denk ik. Maar goed, ik heb van alles gehoord, ik heb van alles geleerd. Ik heb eerlijk gezegd niet heel veel geleerd. Ik heb van een aantal collega’s boeiende ideeën gehoord. Het valt wel op dat, wanneer het debat over begroting en financiën technisch wordt en de clichés niet meer pakken, niet werken, het interessant wordt. Dan zie ik collega Rzoska, die inderdaad kritisch is, maar die wel een eind meegaat en trouwens ook een felle voorstander is geweest van een aantal hervormingen die op tafel liggen.
Collega’s, voor een liberaal is het evident dat begrotingen belangrijk zijn.
Want als ik zeg: de welvaart moet duurzaam zijn, dan wil dat ook zeggen dat ik de factuur niet ga doorschuiven naar mijn kinderen. Als Leon, die nu 8 jaar is, 38 is – dat is over 30 jaar – zegt: ‘Zeg, papa, wat heb jij daar gedaan? Dat is allemaal wel tof, geld opdoen, ineens was in Vlaanderen alles fantastisch, het beste van de wereld, iedereen gelukkig, iedereen rijk, en ik ben nu arm. Nu is het gedaan.’ Nee, collega’s, zo werkt het niet. Ik denk dat het in de Vlaamse aard zit om ervoor te vechten dat onze kinderen het beter kunnen hebben dan wij. En dat wil ook zeggen dat de begroting op orde moet zijn, dat men inderdaad behoedzaam omspringt met de overheidsfinanciën. (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
Collega’s, ik ben dan ook bijzonder tevreden met het aantal aangekondigde hervormingen in Financiën. We hebben het daar al over gehad. De centen die wij uitgeven zijn niet van ons, die zijn van de burgers, van de belastingbetaler, van mensen die daar hard voor gewerkt hebben, die een stuk van dat geld afgeven, ons daarin vertrouwen om een aantal gezamenlijke taken uit te oefenen. Wel, ik denk dat wij eens grondig daarnaar moeten kijken of dat geld wel allemaal zo effectief is uitgedeeld of gespendeerd. Ik krijg dan de vraag of ik wel in het normale leven rondloop en of ik wel tussen de mensen kom. Wel ja, dat doe ik wel eens, ja: op verschillende plaatsen, soms zelfs eens op een voetbaltribune enzovoort. En als je zo eens rondloopt, dan hoor je daar: ‘Wat doen jullie eigenlijk met ons geld?’ Ik kan me dan soms niet van de indruk ontdoen, collega’s – misschien een kleine schuldbekentenis op dit late uur –, dat we soms nog wel eens de neiging hebben om te denken: we hebben een miljard euro uitgegeven aan iets, dus we hebben een goed beleid gevoerd; we gooien een miljard euro tegen het onderwijs, dus het onderwijs is de facto beter; we gooien een ander miljard euro tegen het klimaat, dus het klimaat is beter. Zo werkt het natuurlijk niet. Het vrijmaken van budgetten is uiteraard belangrijk, dat is evident. Maar het is een begin. In deze regering maken we eindelijk werk van systemen die zullen nagaan of die centen er niet alleen liggen, maar ook het effect bereiken dat we willen en dat we ook beloven aan onze kiezers.
Collega’s, als ik zeg: alle hens aan dek en ook iedereen vooruithelpen die van goede wil is, dan wil dat ook zeggen dat die Vlaamse Veerkracht er voor iedereen moet zijn. En ik heb wel, minister-president en Vlaamse Regering, die veerkracht alvast bij jullie gezien. Ik moet zeggen dat ik er fier, trots van werd toen u uw speech bracht. Ik dacht: yes, die ploeg heeft het begrepen. Een aantal geschillen zijn bijgelegd. Die ploeg staat daar met een duidelijke missie, met een duidelijk pad. ‘You like it or you hate it.’ ‘Aan het einde van de rit zullen ze de bloemen uitdelen’, zei mijn vader altijd. Wel, we zullen met die nieuwe instrumenten inderdaad zien of ons vooropgestelde beleid zijn doelstellingen haalt. En daar moet een parlement dan inderdaad kritisch over zijn. Maar, collega’s, je kunt er toch niet naast dat een aantal dingen die in de Septemberverklaring gezegd en naar voor geschoven zijn, heel goed zijn. De jobbonus: ‘Het zou er nog maar moeten aan ontbreken, het staat in het regeerakkoord.’ Ja, uiteraard ja, ik kan u wel zeggen dat na anderhalf jaar coronacrisis met een enorm gat in de begroting het niet zo evident is om zomaar eventjes vlotjes zonder iets te veranderen dat regeerakkoord uit te voeren. Er zijn zelfs mensen hier die ervoor gepleit hebben om een heel nieuw regeerakkoord te maken. Dus, ik wil maar zeggen: voor u roept ‘het staat in het regeerakkoord’, zou ik toch nog eens twee keer nadenken.
Dus, beste regering en beste collega’s, ben ik trots op een heel aantal dingen: de jobbonus, het verlagen van de erfenisrechten, maar ook – als liberaal moet je dat durven te zeggen – investeren in infrastructuur, jawel, als overheid investeren om de economie meer aan te trekken en ook om te kunnen zeggen dat we in Vlaanderen fier zijn omdat de winkel werkt, omdat onze wegen er goed bij liggen, omdat onze infrastructuur in orde is. En, mevrouw Peeters, hartelijk dank om eindelijk een aantal enorm zware knelpunten, waar menige Vlaming zich dood aan ergert, op te lossen. Denk aan Gent, aan Mechelen en in Antwerpen – halleluja! – de metro onder de Turnhoutsebaan. Je kunt niet weten hoe we daarop zitten te wachten.
Als u het mij toestaat, lieve collega’s, zou ik liever niet onderbroken willen worden, maar mijn verhaal afwerken, ik heb tenslotte net mijn speech weggegooid, anders zal ik van mijn à propos zijn. (Applaus bij Open Vld en de N-VA)
Minister-president, onderzoek en ontwikkeling (O&O), ik dacht niet dat ik het in mijn politiek leven nog ging meemaken. Met – ik denk – 3,25 procent is eindelijk de magische Lissabonnorm bereikt voor investeringen in O&O. Voilà, we zijn er. Ik vind het ook wel chic dat we niet bij de pakken blijven zitten. We hebben die drie komma en zoveel gehaald, maar dat is niet genoeg. Je moet dat nu natuurlijk verzilveren in het economisch weefsel. Collega Muyters is even weg, maar we hebben talloze discussies gehad over hoe je dan O&O kunt laten doorsijpelen naar betere bedrijven, naar meer bedrijven, bedrijven die groener zijn, die voor jobs en welvaart zorgen en opnieuw zorgen dat de economische motor aanslaat.
Dan kom ik opnieuw bij het welzijnsverhaal van collega Beke, die het net gezegd heeft: als de economie goed draait, als de mensen jobs hebben, dan hebben ze het in het algemeen beter. Collega’s, vergis u niet, ik wil hier weinig dogma’s in de lucht gooien, maar voor ons staat één ding wel als een paal boven water: de beste sociale bescherming is een job. Mensen halen bovendien fierheid uit hun job. Natuurlijk moet die job werkbaar zijn, misschien door die jobbonus van 600 euro, voor sommige gezinnen 1200 euro op een jaar. Misschien kan dat ook al een klein beetje ademruimte geven. Vervolgens gaan we nog verder aan de slag met de opleidingen waar mevrouw Crevits het over heeft gehad, zorgen dat VDAB een echte jobcoach wordt – we hebben de jobbonus en de jobcoach – zodat mensen op de juiste plek komen. Werkbaar werk wil in eerste instantie zeggen iets te kunnen doen wat je kunt, waar je talenten voor hebt, waar je voor in de wieg gelegd bent bij wijze van spreken of waar je iets voor geleerd hebt.
Als we dat allemaal oplijsten, ben ik eigenlijk optimistisch. Dan zie ik de toekomst rooskleurig tegemoet. Uiteraard, de averij die de maatschappij heeft opgelopen met corona, zal niet op een twee drie verteerd zijn. Ik zie ook mensen in mijn omgeving die nog altijd worstelen met de gevolgen van de lockdown. Voor sommige mensen heeft dat een veel forsere, psychologische impact gehad. Er zijn mensen die hun job zijn kwijtgeraakt, die hun zaak failliet gegaan is: pas opgestart en niet kunnen overbruggen. Daar moeten we rekening mee houden en aandacht voor hebben. Ook daar zal Vlaanderen zijn warm hart moeten blijven tonen en solidair zijn.
Beste vrienden, ik heb in de coronacrisis ook geleerd dat Vlamingen best wel in staat zijn tot een forse dosis solidariteit en dat ze best met vertrouwen om kunnen. De vaccinatiegraad in Vlaanderen is fantastisch. De manier waarop ons zorgpersoneel tot het uiterste is gegaan om dat horrorscenario van triage te vermijden: ‘my deep respect’. En ja, boter bij de vis: er is ook een verbetering van het statuut en er zal altijd nog werk aan de winkel zijn. Het werk is nooit klaar. We zijn nog lang niet in het utopia.
Sta me toe om nog één bedenking mee te geven. Als we het hier effectief nog beter willen maken – dat is een nagel waar ik vaak op klop – moeten we ook eens nadenken over hoe wij aan politiek doen. Als ik zeg dat we de uitgestoken handen moeten aanreiken, dan geldt dat ook voor ons. Dan moeten we af en toe ook eens ruimer kunnen kijken naar welke ideeën op tafel komen in de plaats van van wie ze komen en wie ermee kan scoren in de gazet. (Applaus bij de meerderheid)
De regeringsverklaring is altijd zo’n beetje een startschot voor de begrotingsopmaak die dan ergens in december landt. Collega Rzoska deed het aanbod om te debatteren over de brede heroverweging, waar ook de spending reviews, het herbekijken van een aantal maatregelen uit zal moeten voortvloeien. Laat ons dat met een open vizier doen, zodat we daar in het parlement een breed draagvlak voor hebben.
Minister Diependaele is een zeer zelfverzekerde en zeer degelijke minister van Financiën en Begroting. Hij kan best wel een open parlementair debat aan. Laat ons toch af en toe toch een beetje dat partijpolitieke juk afwerpen en ervoor zorgen dat wij parlementairen zijn die het beste uit zichzelf halen, zodat de mensen in de straat ook het beste van ons te zien krijgen en het beste Vlaanderen krijgen dat zij verdienen. (Applaus bij de meerderheid en regering)
De heer Bex heeft het woord.
Collega Schiltz, ik heb graag naar uw speech geluisterd. Ik was blij dat ik u niet mocht onderbreken, want ik vind het fijn dat u uw papieren weglegde. Dat ging eigenlijk veel beter dan wanneer de papieren gevolgd worden. Ik probeer om min of meer hetzelfde te doen. Toen u met complimenten kwam voor minister Peeters wilde ik me daar graag bij aansluiten, want minister, u hebt mij en Groen de laatste week verschillende keren aangenaam verrast. Een eerste keer was toen u zich opnieuw uitsprak voor een slimme kilometerheffing, waarvan we weten dat de verschillende partijen die in de Vlaamse Regering zitten eigenlijk ook vinden dat dat de enige oplossing is voor de fileproblematiek, waarvan we weten dat Brussel daaraan werkt. Ik hoop dat deze Vlaamse Regering die boodschap van de fractieleider van Open Vld aanneemt en in een open dialoog met de Brusselse Hoofdstedelijke Regering dat gesprek over die slimme kilometerheffing aangaat.
Maar er was niet alleen dat. Er was ook de aankondiging van die investeringen in Gent, onder meer in extra tramlijnen, waar uw groene schepen Filip Watteeuw al jaren om vraagt. U hebt ook durven zeggen: we gaan die Turnhoutsebaan in Antwerpen toch aanpakken. U hebt daar een beetje de arm van het lokale bestuur omgewrongen in het teken van verkeersveiligheid. Ik hoop dat we hier vandaag ook mogen rekenen op een verrassing. Want er werd al verwezen naar het regeerakkoord en naar hoe het niet altijd evident is om afspraken uit het regeerakkoord ook effectief in beleid om te zetten.
Er werd ook al verwezen naar het feit dat de minister-president hier maandag heeft gezegd dat deze Vlaamse Regering absoluut werk wil maken van de klimaatproblematiek. Daarover wil ik graag twee vragen voorleggen aan de minister.
In het regeerakkoord staat dat de stadskernen tegen 2025 en heel Vlaanderen tegen 2030 emissievrij bediend moeten worden door De Lijn. Dat kost een pak geld. Ik heb u al verschillende keren gevraagd, minister, om daar een financieel traject voor vast te leggen en ervoor te zorgen dat De Lijn weet waar ze aan toe is, zeker de eerste jaren, zodat die doelstellingen ook effectief gehaald kunnen worden. Stilaan – en deze Septemberverklaring is toch wat het moment van de waarheid – hebt u effectief middelen kunnen vastleggen om die vergroening waar te maken.
Een tweede punt is het openbaar vervoer als echt alternatief voor de auto. Op dat vlak hebt u ons twee weken geleden in de commissie toch wat verbaasd, minister. U zei toen: basisbereikbaarheid, die grote hervorming van het openbaar vervoer die tijdens de vorige legislatuur in dit parlement werd goedgekeurd, dat zullen we ten vroegste kunnen invoeren in januari 2023 en misschien zelfs later. U wilde uw hand daar niet voor in het vuur steken omdat er nog heel veel te doen was. We hebben maandag minister Diependaele horen zeggen dat de middelen die voorzien zijn voor vervoer op maat – zo cruciaal om die hervorming te kunnen doen slagen – voor 2023 en 2024 on hold gezet worden. Dan vraag ik me toch af, minister, of dat ook effectief betekent dat die grote hervorming – zoals ik al gevreesd had en zoals ik u ook al gezegd had in de commissie – over deze legislatuur wordt getild en ineens wordt uitgesteld tot na de volgende verkiezingen. Dat zou, voor alle duidelijkheid, collega’s, bijzonder slecht zijn. Want je geeft dan, als je nu niet werkt aan vervoer op maat, heel veel onduidelijkheid aan een hele sector met tal van initiatieven als deelmobiliteit, die we absoluut nodig hebben om die omslag van de auto naar het openbaar vervoer te kunnen maken. Dat heeft me dus toch wel verrast.
Meer in het algemeen, minister: we weten allemaal dat De Lijn in bijzonder moeilijke financiële papieren zit, die het haar moeilijk maken om aan de burger echt het aanbod aan openbaar vervoer te kunnen bieden dat nodig is, dat ook nodig is om die slimme kilometerheffing te kunnen invoeren. Want u zegt terecht dat je mensen dan wel alternatieven moet geven. Ik vraag me dus af in welke mate er extra werkingsmiddelen voorzien zijn voor De Lijn.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Bex, voor uw vragen. Ik wil eerst een en ander rechtzetten. Het verhaal van de kilometerheffing kwam eerder vandaag al aan bod. Ikzelf en onze partij hebben altijd gezegd: wij zien eerder heil in een heffing op het gebruik van voertuigen dan – zoals vandaag het geval is – op het bezit van voertuigen. Maar ik heb ook heel duidelijk gezegd dat, als er in de toekomst een kilometerheffing zou moeten komen, dat ten eerste een slimme en gebiedsdekkende kilometerheffing moet zijn en niet wat op dit ogenblik in Brussel op tafel ligt, met name een stadstol die eigenlijk vooral de Vlaamse en Waalse pendelaars afstraft. Dat even voor alle duidelijkheid: dat is mijn standpunt inzake die kilometerheffing.
Ik blijf er ook bij dat we daar toekomstgericht verder onderzoek naar moeten voeren en dat we dat ook moeten doen in combinatie met een taxshift. In het regeerakkoord van deze Vlaamse Regering staat niets vermeld over een kilometerheffing. Wat dat betreft, heb ik ook al meermaals gezegd dat die deze legislatuur wellicht niet aan de orde zal zijn. Dat neemt niet weg dat we daar geen bijkomend onderzoek naar kunnen doen.
Bijkomend wil ik andermaal herhalen dat de open voorwaarde voor de kilometerheffing – zoals u zelf terecht gezegd hebt – is dat er natuurlijk voldoende alternatieven zijn, opdat mensen die heel wat kilometers moeten afleggen ook hun keuze kunnen maken tussen alternatieven die voorhanden zijn. Dat wilde ik eerst heel duidelijk stellen over het verhaal van de kilometerheffing.
Als het gaat over het verhaal van de Turnhoutsebaan, wil ik ook heel duidelijk stellen dat ik geen enkel bestuur – noch het districtsbestuur, noch het stadsbestuur van Antwerpen – de arm omwring.
Neen, integendeel. U weet dat de administratie al sinds jaren bezig is aan overleg met het stadsbestuur, om te kijken hoe we die Turnhoutsebaan veiliger kunnen maken. Vandaag is die niet veilig. Vandaag is dat een parelsnoer van ongevallen die over een tracé van amper één kilometer gebeuren. Als ik zie dat daar ruim vijftig ongevallen gebeuren, waarvan meer dan de helft met kwetsbare weggebruikers, en telkens met lichamelijk letsel, dan denk ik dat we maatregelen moeten nemen om die baan veiliger te maken. We nemen maatregelen op lange termijn. Daarvoor heeft collega Schiltz al terecht verwezen naar het plan dat we straks gaan uitrollen, met de premetrotunnels in Antwerpen, met ook een station aan de Drink en aan het college. Die studieplannen lopen, en daar zetten we ook volop op in.
Maar ik vind dat er bijkomend ook op korte termijn een aantal maatregelen genomen moeten worden. Daarvoor verwijs ik naar ons verkeersveiligheidsplan dat recentelijk is goedgekeurd. Dat is een verkeerveiligheidsplan waarbij we 37 concrete maatregelen hebben genomen, en waarbij we ook telkens de actieve weggebruiker centraal stellen. Als ik dan opnieuw kijk naar de Turnhoutsebaan, waar vandaag geen ruimte is voor de actieve weggebruiker, voor de fietser, dan denk ik dat we daar maatregelen moeten nemen. Het is ook binnen de bebouwde kom. Het is weliswaar een gewestweg,gecatalogeerd als een lokale weg type 2, waar er heel wat diensten en heel wat scholen in de onmiddellijke nabijheid liggen. Daarom denk ik dat het zeker goed is om daar een aantal maatregelen te nemen. Ik heb die maatregelen maandag besproken met het stadsbestuur en het districtsbestuur. We gaan die plannen nu verder uitrollen. Binnen een aantal weken ga ik opnieuw met het stads- en districtsbestuur aan tafel gaan zitten, om te bekijken hoe we daar verder gevolg aan kunnen geven.
Een derde item dat u aanhaalt is het verhaal van het emissievrij maken in de stadskernen en in heel Vlaanderen, tegen respectievelijk 2025 en 2030. Ik denk dat we daarover in de commissie al meermaals uitvoerige debatten gevoerd hebben, waarbij we ook meermaals geduid hebben dat de bussen die straks elektrisch gaan rondrijden, of onze hybride bussen, natuurlijk niet stoppen aan de stadsgrenzen. De trajecten die zij afleggen zijn ruimer. Het is dan ook moeilijk om dat louter en alleen te beperken tot de stadskern. Bovendien is dan nog de vraag: wat is specifiek die stadskern? Ik denk dus dat u dat debat al meer dan eens gevoerd hebt in de commissie, en dat wij heel duidelijk gesteld hebben dat het belangrijk is dat we zoveel mogelijk massaal inzetten op de vergroening van de vloot. Daarvoor heeft De Lijn dan ook een heel traject uitgewerkt, het e-busprogramma, dat ook heel uitvoerig in de commissie aan bod is gekomen. Wij hebben nu de eerste bestelling in de markt geplaatst, en ik hoop dat we die zo snel mogelijk kunnen toewijzen en dat we zo snel mogelijk over deze bussen kunnen beschikken. Daarnaast blijft ook het plan lopen voor een aantal hybridebussen, en de omvorming van deze hybridebussen. Wat dat betreft werkt De Lijn dus ten volle aan de vergroening van haar busvloot. Dat kunnen we natuurlijk alleen maar toejuichen. Wat de vergroening van de volledige vloot betreft: u weet dat we vandaag om en bij de 2300 bussen hebben. Om die van de ene op de andere dag volledig te vergroenen, daar zijn ten eerste heel wat middelen voor nodig, en ten tweede volstaat het niet om alleen maar groene bussen aan te kopen. We moeten daarbij ook volop investeren in onze stelplaatsen. Er moet met name heel wat laadinfrastructuur aangebracht worden bij onze talrijke stelplaatsen. Ook dat is allemaal mee opgenomen in het e-busprogramma.
Als u dan specifiek naar de financiering vraagt, moet ik daar herhalen wat ik al meermaals gezegd heb in het verleden: op dit ogenblik is De Lijn bezig met een onderzoek, zowel in de vorm van een mogelijke deconsolidatie, of een andere alternatieve financiering. Zodra het onderzoek rond is zullen we daaromtrent meer duidelijkheid kunnen verschaffen.
Ten slotte is er het verhaal van de basisbereikbaarheid. Ik heb u duidelijk gezegd dat er heel wat puzzelstukjes in elkaar moeten vallen vooraleer we effectief van start kunnen gaan met de uitrol van heel het concept van basisbereikbaarheid.
U hebt de hele voorgeschiedenis meegekregen rond de mobiliteitscentrale, waaromtrent we een tweetal weken geleden finaal een contract hebben kunnen sluiten nadat er eerst tweemaal een procedure bij de Raad van State was ingediend door een van de instanties die mee hebben gedongen in het kader van de aanbestedingsprocedure. Die procedures bij de Raad van State zijn nu van de baan. Het contract is gesloten. Nu heeft de mobiliteitscentrale een periode van ruim negen maanden om het een en ander uit te werken, om vervolgens een aantal maanden te gaan proefdraaien. Dat hele verhaal neemt nog ruim een jaar in beslag. Daarom heb ik duidelijk de boodschap gegeven dat dat voor januari 2023 niet haalbaar is.
Die mobiliteitscentrale alleen is niet voldoende. We moeten ook zorgen voor onze vervoersautoriteiten. We moeten heel ons vervoer op maat mee in de markt plaatsen. Ook die bestekken zijn lopende. We hopen daaromtrent midden 2022 meer duidelijkheid te hebben.
Een heel ander belangrijk item is ten slotte het verhaal van onze mobipunten en onze Hoppinpunten. Zonder die mobi- en Hoppinpunten, waar de reiziger kan overschakelen van het ene vervoersmiddel op het andere, zal het niet lukken. Ook daar werkt onze administratie samen met alle vervoerregioraden en alle lokale besturen op dit ogenblik heel hard aan. Ik hoop dat we daar heel snel vooruitgang in kunnen boeken.
U vraagt specifiek naar de middelen voor vervoer op maat. U weet dat wij vandaag een bedrag van 34 miljoen euro hebben voor vervoer op maat, een historisch bedrag. U weet dat wij ongeveer een jaar geleden een groeipad hebben uitgetekend voor de uitbreiding van het vervoer op maat, zodat er nog ruim 31 miljoen euro bij komt en we in 2024 sowieso een gestaag groeipad hebben van 65 miljoen euro voor dat vervoer op maat. Dat zijn middelen die we echt nodig zullen hebben. Daarover leven heel wat bekommernissen bij de verschillende vervoerraden.
U verwijst naar wat inderdaad in de commissie Financiën en Begroting is toegelicht. Er zijn een aantal elementen voor 2024 on hold gezet. We zullen kijken hoe ver we staan in 2024. Maar zolang het decreet Basisbereikbaarheid nog niet ten volle in gang is, blijft het zoals het op dit ogenblik is, zijn de nieuwe OV-plannen nog niet van kracht en gebruiken wij de middelen voor vervoer op maat voor de flexbussen en het leerlingenvervoer zoals het op dit ogenblik lopende is.
Ik hoop dat ik daarmee al uw vragen beantwoord heb.
Ik denk het wel.
Ik zie al dat een hand omhoog gaat, dus ik denk nog niet helemaal. Maar uiteraard zullen we daar blijven op inzetten.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, we hebben het in de commissie al herhaaldelijk gehad over de kilometerheffing. Oké, goed, die zal er deze legislatuur niet komen. We rekenen er nog altijd op dat u in Brussel die tolheffing zult kunnen tegenhouden. Maar laat ons eerlijk zijn. U hebt een duidelijk ballonnetje opgelaten. U hebt duidelijk in de pers gezegd dat het geen kwestie is of die kilometerheffing er komt maar wanneer die er komt. De Vlaming weet dus nu al dat hij wellicht over enkele jaren tegen een serieuze belastingverhoging zal aankijken. Want laat ons eerlijk zijn, de automobilist is nog altijd de melkkoe, zowel van de Vlaamse Regering als van de Federale Regering. Wij betalen al taksen op alles en nog wat om met de wagen te kunnen rijden. Wij zijn bij de hoogst belaste automobilisten in Europa. En nu komt die kilometerheffing er nog bij, wellicht binnen enkele jaren. Maar goed, ze komt.
Voor alle duidelijkheid, in de basisbereikbaarheid heb ik niet zoveel vertrouwen. Ze is nu met een jaar uitgesteld naar 2023. Maar laat ons eerlijk zijn, er zijn toch heel wat studies en vervoersexperten die zeggen dat de vervoersarmoede enkel zal toenemen. U hebt het wel over die 65 miljoen euro extra voor dat vervoer op maat, maar ik betwijfel dat dat ruimschoots zal volstaan om alle noden, ook in de landelijke gebieden, te kunnen aanpakken. Want wat doet u? Langs de ene kant gaat u het leven van de automobilisten veel moeilijker maken. We hebben al lage-emissiezones (LEZ’s) waar mensen niet meer met een oude wagen naartoe kunnen. De kilometerheffing zal eraan komen. Heel wat mensen zullen dat in hun portemonnee voelen.
Minister-president, het is de bedoeling iedereen zo veel mogelijk naar het openbaar vervoer en naar het principe van de basisbereikbaarheid te drijven. We moeten allemaal fietsen. U hebt in de Septemberverklaring duidelijk gesteld dat Vlaanderen een fietsland moet worden. Alle 80-jarigen moeten de fiets op, want het busje zal niet meer komen. Ik heb daar geen vertrouwen in. U zal een serieus tandje bij moeten steken.
Minister, wat de vergroening van de busvloot betreft, zijn u een aantal bloemetjes toegesmeten. Dat gaat om miljarden euro’s. Tegen 2035 kan dat tot tussen 3 en 8 miljard euro oplopen. Het gaat om meer dan enkel groene bussen. De stelplaatsen moeten worden aangepast en dergelijke. Het gaat om miljarden euro’s, en ik vraag me af of iedereen voor die vergroening met bloemetjes smijt. Ik verwijs naar de ouders van de kinderen in het buitengewoon onderwijs die uren op een bus zitten omdat er geen geld is om in aangepast vervoer te voorzien. Aan de ene kant goochelt u met miljarden euro’s voor de vergroening, maar aan de andere kant zijn er geen budgetten om voor het welzijn van die kinderen te zorgen. Ik vind dat wraakroepend en ik ben ervan overtuigd dat heel wat van die ouders dat ook wraakroepend vinden. Ik zou erop willen aandringen dat u daar dringend werk van maakt. In de commissie hebt u verklaard dat u alles nog een jaar zou bekijken en evalueren. U hebt nu 1,8 miljoen euro vrijgemaakt, maar dat is onvoldoende. U hebt in de commissie duidelijk gesteld dat u dat nog zult bekijken en dat het tegen volgend jaar zal worden opgelost. U mag daarmee afkomen bij die ouders wanneer u moet uitleggen dat hun kind nog een jaar om 4 uur of om 5 uur moet opstaan om tegen 9 uur op school te zijn. Dat is hemeltergend. Aan de ene kant zijn er miljarden euro’s voor de vergroening en aan de andere kant hebt u bijna geen euro over voor het welzijn van die kinderen. Ik vind dat ronduit wraakroepend. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Mijnheer Verheyden, ik vind dit raar. Een aantal maanden geleden hebben we tijdens een plenaire vergadering op basis van cijfers en krantenartikels die van mij afkomstig waren, een heel debat gevoerd over de stijging van de huidige Vlaamse verkeersbelasting. U hebt toen gezegd dat het een schande zou zijn als de verkeersbelasting zou stijgen zonder dat we daar een betere mobiliteit voor in de plaats krijgen. Minister, wat u nu doet en wat de verkeersexperts al jaren doen, is nadenken over hoe we dat in de toekomst kunnen verbeteren. Dat zal niet boven op, maar in de plaats van de huidige verkeersbelasting komen. Ik vind het heel goed dat u hebt verklaard dat we dat niet allemaal op een eiland moeten doen. Het heeft geen zin dat Wallonië, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en misschien ook sommige steden aparte systemen hebben om over een slimmere autofiscaliteit na te denken. We moeten dat allemaal samen en niet gesegmenteerd invoeren. Mijnheer verheyden, het is een heel goede zaak dat wordt nagedacht over manieren om de mobiliteit te verbeteren en de files te verminderen zonder dat het de autobestuurders meer kost. Als u tegelijkertijd vindt dat de huidige belastingen schandalig zijn en dat het nadenken over hoe het beter kan, ook schandalig is, vind ik dat een heel rare zaak. (Applaus van Steven Coenegrachts en Tom Ongena)
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik zal niet even uitgebreid als u repliceren, maar ik wil toch een aantal puntjes aanhalen.
Wat mij betreft, moeten we hier vandaag niet verder over de kilometerheffing debatteren. Ik sluit me aan bij de grote principes die u naar voren hebt geschoven. Ik stel wel vast dat in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wordt gezegd dat, als de Vlaamse Regering daarover niet wil praten, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zelfs iets moet doen. Ik zal een voorstel van resolutie indienen om dat debat nog verder aan te zwengelen, maar daar moeten we vandaag niet verder over debatteren.
U hebt nog eens toegelicht wat De Lijn allemaal doet met betrekking tot de emissievrije bussen, maar ik blijf stevig op mijn honger. Het klopt dat nog wat rekenwerk moet gebeuren, maar we weten dat u hebt aangekondigd dat u vierhonderd elektrische bussen wilt aankopen. Daartoe is vorig jaar een budget van 93 miljoen euro vrijgemaakt. Dat volstaat totaal niet. Indien u de al afgezwakte doelstelling wilt halen om tegen 2025 naar een emissievrije bediening van de stadskernen te gaan, hebt u niet in 2024 geld nodig, maar wel volgend jaar en het jaar daarop. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat die ambitie stilaan op de lange baan wordt geschoven. Als er nu nog niet over de middelen is gepraat, is de vraag wanneer dat dan wel zal gebeuren. Zult u dat op tafel leggen tijdens de grote conferentie of ministerraad over het klimaat? Hebt u hierover al met de minister van Begroting gesproken?
Maar het moet toch wel duidelijk zijn dat we, als we die resolutie of die ambitie uit het regeerakkoord willen handhaven, er ook boter bij de vis voor moeten voorzien.
Het tweede punt is de hervorming van het openbaar vervoer. Nu u het hebt uitgelegd, snap ik wat beter welke middelen hier tot 2024 on hold worden gezet. Maar ik word wel meer en meer ongerust over de timing van basisbereikbaarheid. Volgens mij is basisbereikbaarheid in de coulissen van de regering allang begraven en zal dat deze legislatuur niet meer gebeuren. Anders zie ik niet in waarom de budgetten voor vervoer op maat tot 2024 on hold zouden moeten worden gezet. U zult echt die hervorming niet doorvoeren, met alle risico’s van dien, op 1 januari 2024, om dan maanden aan een stuk miserie te hebben met een hervorming die nog niet goed werkt, om zo naar de verkiezingen te gaan. Dat weten we allemaal.
U hebt niet geantwoord op mijn vraag over welke middelen De Lijn extra zal krijgen voor een betere werking. Intussen blijft De Lijn verder spartelen na het besparingsdieet van de vorige regering. U indexeert die werkingsmiddelen wel, maar dat is totaal onvoldoende om een performant openbaarvervoersbedrijf te kunnen zijn. Dat was misschien nog een beetje verdedigbaar met de timing van 1 januari 2021 en vervolgens 1 januari 2022, maar nu die hervorming echt op de lange baan wordt geschoven, moet u daar echt wel met een ander beleid naar voren komen. Anders knijpt u De Lijn langzaam dood, en in plaats van een goede hervorming te krijgen van het openbaar vervoer die ervoor kan zorgen – want die hervorming heeft potentieel – dat we daar echt als alternatief voor de auto een performant openbaar vervoer kunnen naar voren schuiven, gaat u het tegendeel doen. U gaat wat er al was laten verschralen, om in 2024 vast te stellen dat er niets meer is en dat we alleen maar kunnen meestappen in de logica van het privatiseren. Dat vind ik bijzonder jammer. Als u zegt dat de hervorming basisbereikbaarheid er niet komt of er veel later komt dan we hadden gedacht, dan moet u ook naar De Lijn kijken om te bekijken hoe u daar de nodige versterkingen kunt aanbieden.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik zal niet alles herhalen wat ik daarstraks al gezegd heb.
Ik wil eerst even naar de heer Verheyden toegaan. Mijnheer Verheyden, ik vind dat u er een klein beetje een karikatuur van maakt. We gaan niet iedereen weghalen uit de auto en zonder meer op de fiets zetten, en zeker niet een 80-jarige verplichten om alle verplaatsingen met de fiets te doen. Dat wil ik eerst zeer duidelijk stellen. U weet dat in ons nieuwe mobiliteitsverhaal de visie inzake mobiliteit vooral een verhaal is van combimobiliteit. Voor al die MaaS-applicaties (Mobility as a Service) hebben we specifiek onze mobiliteitscentrale in werking gesteld. De combimobiliteit is het verhaal van de toekomst, waarbij er enerzijds daar waar de vraag groot is een heel ruim aanbod is, terwijl we daar waar de vraag kleiner is zorgen voor vervoer op maat, voor aangepast vervoer. Dat zal niet door afgeschafte bussen zijn, maar onder andere door flexbussen en dergelijke meer. De combimobiliteit zal vooral ook worden gefaciliteerd door de Hoppinpunten, de mobipunten, waarbij mensen heel snel kunnen schakelen van het ene naar het andere middel.
Wat de taxshift betreft, wil ik andermaal zeggen dat als ik het heb over een slimme, gebiedsdekkende, intelligente en sturende kilometerheffing, ik daar onmiddellijk bij wil meegeven dat wij daar ook een taxshift aan gekoppeld zien, in die zin dat we de bestaande verkeersbelasting, die vandaag gebaseerd is op het bezitten van een wagen, omgevormd willen zien naar een taks op het gebruik van een wagen. Is het een zaak van komt de kilometerheffing er of is het meer de vraag wanneer ze er komt? Het zal misschien eerder de vraag zijn wanneer, want we horen van alle experts dat het veel meer aangewezen zou zijn om werk te maken van een slimme, sturende en gebiedsdekkende kilometerheffing. Maar opnieuw, dat is totaal niet te vergelijken met wat in Brussel op tafel ligt. Dat blijf ik, opnieuw, een stadstol vinden, die absoluut niet sturend werkt, die niet slim is en al zeker niet gebiedsdekkend.
Ik wil anderzijds opnieuw verwijzen naar de hele historiek van de kilometerheffing voor vrachtwagens. Daar heeft men ook een heel lang proces doorlopen. Ze is er finaal gekomen. In die zin denk ik dat tijd raad brengt. Zodra alle alternatieven er zijn en er ook een taxshift is uitgewerkt, moet men zeker werk maken van een slimme, gebiedsdekkende en sturende kilometerheffing.
Wat De Lijn betreft, wil ik u duidelijk meegeven dat we met deze Vlaamse Regering inderdaad een besparingsoefening hebben gedaan, maar ook duidelijk de keuze hebben gemaakt om niet te besparen bij De Lijn. De werkingsmiddelen zullen volgend jaar om en bij de 20 miljoen euro extra zijn. Ik kan u meegeven dat ook de investeringsmiddelen opnieuw boven de 200 miljoen euro bedragen. Dat gaat over de reguliere investeringsmiddelen. Daarnaast voorzien we ook een aantal andere facetten. Collega Schiltz heeft het daarstraks al gezegd. We investeren bijvoorbeeld in Gent in tramlijn 7 en tramlijn 4. We investeren in Antwerpen in de premetrotunnels, waardoor er ook extra openbaar vervoer kan komen. Maar we investeren ook in de vergroening van de busvloot. Daaromtrent verwijs ik opnieuw naar alles wat gezegd is in onze commissie. De bestelling van de eerste zestig elektrische bussen is lopende. De knowhow die men uit het gebruik van die elektrische bussen kan halen, zal men gebruiken om de opstap te doen naar die vierhonderd elektrische bussen, en dan zo het verdere verloop.
En ja, daar is geld voor nodig. Dat zijn investeringen die ook langere tijd meegaan. Ik heb daar daarstraks al over gezegd dat men op dit ogenblik zoekt hoe men dat hele verhaal van de vergroening van heel die busvloot gaat financieren. Zodra het onderzoek daarover rond is, zullen we daar meer verhalen rond kunnen brengen.
Tot slot is er het leerlingenvervoer. Wij hebben, zodra die verhalen naar boven kwamen van kinderen die 5 uur en zelfs langer op een bus zitten om van en naar school te gaan, die meest kwetsbare kinderen, daar onmiddellijk het nodige voor gedaan. U weet dat wij vandaag ongeveer 70 miljoen euro besteden aan dat leerlingenvervoer bijzonder onderwijs. We hebben daar met deze Vlaamse Regering onmiddellijk een bijkomend bedrag van 1,8 miljoen euro op tafel gelegd om op de meest dringende noden een antwoord te bieden. Met die 1,8 miljoen euro heeft men een 38-tal extra ritten kunnen inleggen. Is dat nu voldoende? Neen. Heb ik gezegd dat we dat nog een jaar op zijn beloop gaan laten? Absoluut niet. Ik heb een werkgroep opgericht en we hebben ook een stuurgroep voor onze pilootprojecten, die volgende week gaat samenkomen. We gaan de goede verbetervoorstellen uit die stuurgroep zeker meenemen vanuit de pilootprojecten, om daar nu al het een en ander te veranderen. En tegelijkertijd wil ik ook een werkgroep om met alle sectoren – ik kijk dan naar kinderopvang, onderwijs, maar ook lokale besturen – samen te werken aan verbetervoorstellen, opdat we die schrijnende toestanden voor eens en voor altijd achterwege kunnen laten.
Collega’s, kunnen we dan overgaan naar de laatste spreker van vandaag?
De heer D’Haese heeft het woord.
Goeienavond, beste collega’s, beste ministers. Ik merk dat er meer sfeer is in de koffiekamer dan in het halfrond op dit vergevorderde uur, dus ik zal het niet al te lang trekken, maar toch. (Applaus bij de meerderheid. Gelach)
Mag ik intussen aan iedereen hier aanwezig, zowel in de zaal als in de koffiekamer, en thuis vragen om in te loggen in het stemsysteem?
Beste minister-president, beste Vlaamse Regering, jullie zijn nu met jullie regering twee jaar bezig. Twee jaar geleden stonden we hier voor het eerst. Sommigen wel, sommigen niet. En het zijn geen gemakkelijke jaren geweest, voor niemand. En zoals het spreekwoord zegt: sterren zie je pas als het donker wordt. We hebben veel sterren gezien de afgelopen jaren, zeker sinds het begin van de coronacrisis. Ons zorgpersoneel, de kassiersters en de rekkenvullers, de leerkrachten en de jongeren, de vrijwilligers in de vaccinatiecentra, de buschauffeurs, de dokwerkers. De lijst is lang.
Maar ik denk dat, als je op straat gaat rondvragen, heel veel mensen zullen zeggen dat deze regering geen ster was die begon te schijnen toen het donker was, maar eerder een zwart gat. Een pijnlijk falen, dat is hoe de minister-president het zelf noemde, en terecht. Want het drama in de woonzorgcentra was een pijnlijk falen, dat hier vandaag wat onder de mat geveegd wordt. De reactie van deze regering op de coronacrisis was: chaos, problemen en onkunde.
Vandaag staat de regering hier, en spreekt ze over veerkracht, over Vlaamse Veerkracht. Dat klinkt altijd beter. Maar alles wat ik zie, minister-president, beste regering, is onmacht. Onmacht om die exploderende energieprijzen aan te pakken, onmacht om te zorgen dat kinderen geen uren op de bus moeten zitten op weg naar school, onmacht om wonen betaalbaar te maken, onmacht om iets te doen voor de leerlingen die op de zwarte lijst staan omdat hun ouders de facturen niet kunnen betalen. Onmacht om de wachtlijsten voor personen met een handicap echt terug te dringen. Kortom, onmacht om de uitdagingen waar onze samenleving vandaag voor staat, aan te pakken. Onmacht om een beleid te voeren waar gewone werkende mensen en al wie het moeilijk heeft in onze samenleving, van vooruit gaan.
Er is ook onmacht, beste regering, om buiten de lijntjes te kleuren die de werkgeversorganisaties voor jullie uitzetten. Want als het gaat over de activering van inactieven – ik vind het ongelooflijk dat dat woord hier nog steeds gebruikt wordt –, over het activeren van langdurig zieken, over het gul uitdelen van subsidies aan grote bedrijven, over mensen langer doen werken, zelfs als het jullie bevoegdheid niet is, dan is er ineens daadkracht. Maar als het gaat over de uitdagingen waar ik het daarnet over had – energiefacturen, betaalbaar wonen, enzoverder – dan geeft de regering niet thuis. Als het over de vragen van Voka gaat worden de bevoegdheden bij gevraagd en de miljoenen euro’s vrijgemaakt. Als Voka het vraagt, dan draait de Vlaamse Regering. Een beleid op vraag van het groot bedrijf, dat doof blijft voor heel veel gewone mensen. Minister-president, u zegt zelf dat u die verhalen bij u niet te horen krijgt. Dat is geen veerkracht, dat is onmacht.
Dan sla ik meteen een paar pagina’s over. (Applaus)
Alweer. Dank u wel.
Ik kom tot een thema dat nog niet zo heel vaak aan bod is gekomen en dat hier sowieso heel weinig aan bod komt. Minister-president, u zei in uw Septemberverklaring dat uw regering alles uit de kast zal halen om nog meer mensen aan de slag te krijgen en een werkzaamheidsgraad van 80 procent te bereiken, alles. Dat zei u maandag. U zei: ‘Laat je bijvoorbeeld door VDAB begeleiden. Dat kan ongelooflijk uitdagend zijn.’ Alles uit de kast halen? Laat je door VDAB begeleiden. En wie voerde er actie, de ochtend waarop u die woorden uitsprak? Dat waren de mensen van VDAB. En waarom? Omdat jullie jullie activeringsbeleid gestart zijn met 419 banen die moeten verdwijnen bij VDAB, bij de arbeidsbemiddelaar. De begeleiders daar vertellen ons dat ze steeds minder tijd hebben om mensen vooruit te helpen, en toch moet er nog volk verdwijnen. Er is het hele fiasco van de uitbestedingen, waarvan niemand nog weet welke uitbesteding waarom gebeurt. Daardoor worden de mensen van het kastje naar de muur gestuurd en gebeurt er heel veel dubbel werk.
Besparingen bij VDAB terwijl je meer mensen aan het werk wilt helpen, terwijl er steeds meer taken bij komen voor VDAB? Dat is onbegrijpelijk voor VDAB. Dat is onbegrijpelijk. Dat is geen visie, dat is een boekhouderslogica. Men zet tweehonderd mensen buiten die vandaag poetsen en eten maken, om ze daarna exact hetzelfde werk te laten doen, maar dan uitbesteed bij een privébedrijf.
En dat zien we ook in andere openbare diensten. Er wordt niet alleen actie gevoerd bij VDAB. Gisteren werd er een stakingsaanzegging ingediend voor alle Vlaamse ambtenaren. Want er moeten bij de Vlaamse overheidsdiensten 1440 koppen verdwijnen. Zo gaat dat hier: 1440 koppen moeten verdwijnen. Dat is geen visie, maar boekhoudkunde, net als bij de vorige regering: lijstjes van mensen die moeten verdwijnen om de rekening te laten kloppen. Maar dat blijft niet zonder gevolg, dat is nu toch duidelijk? Kijk inderdaad naar het PFOS-schandaal, waar Vlaamse diensten zo onderbemand zijn dat ze niet meer de adviezen kunnen geven die ze wettelijk moeten maken. En ze konden die adviezen niet meer toelichten, omdat er geen volk is om het te doen.
Openbare diensten zijn niet gewoon besparingsposten, beste ministers, openbare diensten zijn duizenden geëngageerde mensen die essentiële diensten leveren aan onze bevolking. Het zijn mensen die onafhankelijk moeten kunnen werken. Dat hebben we ook gezien bij het PFOS-schandaal, waar ambtenaren blijkbaar onder druk zijn gezet om bepaalde bedrijven toch een beetje vriendelijker te behandelen. En net die onafhankelijkheid zetten jullie nu verder onder druk door in te breken in het statuut van de ambtenaar.
We zullen het hier straks hebben over het statuut van het parlementslid. Er wordt gezegd dat een parlementslid een goed loon moet krijgen om bestand te zijn tegen corruptie, maar voor ambtenaren is het ‘race to the bottom’, moeten de statuten worden gelijkgeschakeld met de privésector en kan de onafhankelijkheid wel onder druk worden gezet. Wel, alle steun aan en onze solidariteit met de werknemers en de vakbonden voor een sterk statuut en voor sterke openbare diensten.
Ik zal afsluiten met de mythe van het verdeelde land. Deze Vlaamse Regering, en daarin zeker de Vlaams-nationalisten, placht graag te zeggen dat we wat we zelf doen, beter doen. Ik denk dat er nog weinig mensen zijn die dat op dit moment publiek durven te herhalen. De mythe van het verdeelde land, van de twee democratieën, van de onverzoenbare tegenstellingen tussen Vlamingen en Walen, is intussen achterhaald door de realiteit op het terrein. Deze zomer nog zijn duizenden Vlamingen naar Wallonië getrokken om te helpen na de overstromingen. Terwijl Bart de Wever – hij is er niet, dat is ook lang geleden – fantaseerde over de overdracht van de macht aan de koning van Nederland, waren het gewone Vlamingen die in een minibusje stapten, materiaal meenamen en gingen helpen in Verviers, Trooz en Pepinster. Ik heb daar gezien hoe Vlamingen en Walen elkaar helpen wanneer het echt nodig is. En ik heb daar gezien dat de taal van solidariteit altijd sterker zal zijn dan de taal van de verdeeldheid, beste collega’s van de N-VA. U krijgt het immers niet meer uitgelegd, dat is het probleem van deze regering.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega D’Haese, ik ben daar geweest en die mensen stelden me drie vragen. ‘Où sont les Wallons?’ Het liep daar immers vol met Vlamingen. ‘Où est l’armée?’ Want die waren er niet. En tot slot: ‘Où est le gouvernement?’ Ik ben daar drie dagen geweest en dat waren de vragen die daar werden gesteld. Tot slot excuseerden ze zich dat ze niet met mij in het Nederlands konden praten omdat hun overheid geen lessen Nederlands geeft op school. En voor de rest hebben we daar heel veel mensen geholpen. Dat wilde ik u meegeven, want u doet alsof wij dat hier zomaar laten. Ik heb de minister-president trouwens ook heel duidelijk horen zeggen dat we moeten nagaan hoe we die mensen die in de miserie zitten kunnen helpen, maar dat dit niet onvoorwaardelijk kan. Dat heb ik ook gehoord in de Septemberverklaring, die op dat vlak veel menselijkheid toont. (Applaus bij de N-VA en CD&V)
De heer D’Haese heeft het woord.
Collega Daniëls, ik moet u er misschien aan herinneren dat ik niet in de Waalse Regering zit en dat wij in het Waals Parlement een onderzoekscommissie hebben gevraagd als gevolg van de desastreuze manier waarop de Waalse Regering deze crisis heeft aangepakt. In het federale parlement doen we exact het omgekeerde, omdat ook de wijze waarop de Federale Regering handelt effectief een ramp is. Daarover zijn we het eens. Waar we het niet over eens zijn, is dat het feit dat zoveel Vlamingen naar Wallonië trekken op het moment dat uw voorzitter voorstelt om af te splitsen en bij Nederland aan te hechten, iets wil zeggen over die stille meerderheid in Vlaanderen die geen splitsing wil, mijnheer Daniëls. Die meerderheid wil meer eenheid, die wil geen negen ministers van Volksgezondheid die hun tijd verdoen in interministeriële kabinetten, die wil één minister die daadkracht toont op het terrein. Ik denk dat we het daar niet eens over zijn.
Beste collega’s, de twee crisissen die we de afgelopen jaren hebben gezien, de coronacrisis op de eerste plaats en de overstromingen in Wallonië op de tweede plaats, tonen dat we meer hebben aan eenheid dan aan splitsingsdrang. Want wat hier wordt gesplitst in aparte bevoegdheden voor Vlaanderen en de rest, wordt gesplitst om verder te kunnen besparen. Er wordt gesplitst om de sociale zekerheid te kunnen afbreken, er wordt gesplitst om te kunnen liberaliseren, er wordt gesplitst om te kunnen privatiseren. Maar die vlieger gaat niet verder op, beste mensen van de N-VA en van de Vlaamse Regering. We zullen de beweging voor de eenheid van het land versterken en Vlaanderen zal niet nog meer bevoegdheden krijgen. (Applaus van Lise Vandecasteele)
Minister-president Jambon heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik heb vooral veel geluisterd, ik had bijna gezegd ‘deze namiddag’, maar ik kan eigenlijk zeggen ‘gedurende de hele dag’. Ik zie hier twee Vlaanderens. Ik zie een Vlaanderen waar men durft vaststellen dat een heel aantal dingen goed gaan, waar men durft vaststellen dat de economie op dit moment goed draait en waar men durft vaststellen dat er inderdaad nog uitdagingen zijn en dat we er met vereende krachten tegenaan moeten gaan om die uitdagingen aan te pakken. En daarnaast zie ik hier een ander Vlaanderen beschilderd staan, dat ik niet ken, dat alleen kommer en kwel is, waar alleen ellende is, waar niets goed gaat. Ik denk dat dat intellectueel niet helemaal eerlijk is.
Ik denk dat we kunnen zeggen dat we een oorlog achter de rug hebben. Geen oorlog met wapens, maar wel een oorlog tegen een vreselijk virus. Die oorlog heeft menselijk leed veroorzaakt. We hebben diep in de zakken moeten tasten. Maar ik heb vooral gemerkt dat we die oorlog aankonden doordat de vorige regeringen telkens budgettair orde op zaken hebben gesteld. Wij hebben van de vorige ploeg een begroting in evenwicht gekregen, een begroting die gezond was. En dat heeft ons in staat gesteld om diep in de zakken te tasten, om dat te doen wat we moesten doen en dat wil zeggen: verenigingen, bedrijven, organisaties die gezond waren voor de crisis, door de crisis te halen.
Wij, deze regering, maken er een zaak van eer van om, ondanks die oorlog die we hebben gehad, aan de volgende ploeg, die achter ons komt, opnieuw een begroting in gezonde toestand door te geven. Wij willen dat doen met behoud van de engagementen die we hebben genomen in het regeerakkoord. Wij willen dat doen met behoud van het engagement van de Vlaamse Veerkracht, de 4,3 miljard euro aan investeringen. We willen dat doen met behoud van de afgesloten cao’s: bijna 600 miljoen euro in welzijn, een ruime 200 miljoen euro in onderwijs. En wij willen dat doen zonder de groei te fnuiken, want dat zou absurd zijn. En dus hebben wij die begroting neergelegd die vandaag het deficitair saldo van 2024 halveert. En als de maatregelen die wij nemen, worden doorgetrokken, moet die volgende ploeg er zelfs niets bijkomends aan doen, dan hebben we 2026-2027 een begroting in evenwicht. Ik vind het een zaak van eer om de volgende ploeg in staat te stellen, wanneer er zich een nieuwe crisis voordoet – en laten we hopen dat die zich niet voordoet – die op te vangen, doordat ze dezelfde beleidsruimte hebben als wij.
En als ik dan de debatten van vandaag zie, dan leer ik dat het een absolute ramp is om 1,7 euro niet toe te kennen, maar dat het toekennen van 50 euro inkomen het noemen bijna niet waard is in dit debat. En dan roep ik op tot intellectuele eerlijkheid. Natuurlijk is besparen niet plezierig. Natuurlijk zou ik liever overschotten hebben en erover kunnen debatteren hoe we die nu het beste uitdelen. Maar ik heb u gezegd wat het leitmotiv van deze regering is. We willen er vooral voor zorgen dat we opnieuw in staat zijn om, wanneer er crisissen zijn, die goed te kunnen opvangen.
En ik besef beter dan wie ook dat er nog heel wat uitdagingen zijn in Vlaanderen. Ze zijn hier genoemd en ze moeten natuurlijk onze aandacht krijgen. Maar door in dit debat in karikaturen te vervallen, door in dit parlement in karikaturen te vervallen, zijn we niet op de goede weg. En ik roep ertoe op om die zaken te overstijgen en samen de uitdagingen die voor ons liggen aan te pakken, iedereen vanuit zijn ideologie, maar met één ding voor ogen: het opkrikken van het welzijn en de welvaart van Vlaanderen. Daar roep ik het parlement toe op. En ik dank u ook voor de rijke gedachtewisseling die we deze namiddag en deze avond hebben kunnen doen. (Applaus bij de meerderheid en de Vlaamse Regering)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over de verklaring houden.